Visie op pestpreventie Schooljaar 2012 - 2013 Schooljaar 2013 - 2014
Sint-Michielscollege Schoten
Inhoud
pagina I Inleiding
3
II Begripsomschrijving 2.1 Pesten 2.2 Cyberpesten 2.3 Steaming
5
III Preventie 3.1 Het opvoedingsproject en het schoolreglement 3.2 Pestpreventie als onderdeel v/h zorgbeleid op school 3.2.1 Preventiestrategie 3.2.2 Concrete afspraken over de aanpak van pesten
7
IV Aanpak van pesten
10
V Actiepunten
15
1
I. Inleiding Het St.-Michielscollege is een school die behoort tot het Katholiek Vlaams Onderwijs (K.V.O.) met een opvoedingsproject dat ernaar streeft dat de leerlingen zich vanuit een christelijke inspiratie kunnen ontplooien op intellectueel en menselijk vlak. Ons college richt ASO-onderwijs in, wat naast aanleg ook dagelijkse inzet voor alle vakken vereist en omgangsvormen waarvan de normen zijn: vriendelijkheid en respect voor mensen en dingen, voornaamheid in houding, taal, kleding en voorkomen. Onze school is vanuit haar traditie bekommerd om alles wat opgroeiende jongeren beroert en bezighoudt. Het is voor ons de mooiste bevestiging als jongeren hun weg vinden in de wereld van morgen. Om deze opdracht te realiseren is de volgehouden inzet nodig van de hele school. Samen willen we hier dag na dag werk van maken. Alle jongeren die aan het St.-Michielscollege schoollopen hebben recht op kwaliteitsonderwijs als voorbereiding op het leven en de arbeidsmarkt. Binnen en buiten de schoolmuren streven we naar het concreet ervaren van de maatschappij en de wereld in zoveel mogelijk aspecten. Dat vertaalt zich in het algemene schema “Structuursysteem van de beleidsonderdelen, activiteiten en initiatieven van de school," dat overal herkenbaar aanwezig is, in de volgende visuele vormgeving:
… vormt groep! … begeleidt!
… leert!
… Sint-Michiel … ...verlegt grenzen!
aandacht voor het individu A3
… bezielt!
… leeft gezond!
… inspireert!
2
Aan alle aspecten van de intellectuele, sociale, religieuze, culturele en maatschappelijke ontwikkelingen wordt bewust gewerkt. Daarom worden zinvolle projecten georganiseerd, nemen we deel aan sportieve en culturele manifestaties, streven we de door de overheid opgelegde leerplannen en vakoverschrijdende eindtermen en -ontwikkelingsdoelen na en maken we de leerlingen bewust van de noodzaak van levenslang leren. Het spreekt voor zich dat andere culturen onze aandacht en waardering verdienen en dat we bovendien aandacht willen besteden aan de zorg voor ons milieu. Ook het leren doorzetten in moeilijke omstandigheden, het zich eigen maken van orde, stiptheid en zin voor verantwoordelijkheid (bijvoorbeeld bij het naleven van afspraken) zijn belangrijke elementen in dit beleid. Vanuit onze christelijke inspiratie zoeken wij met de jonge mens die aan het St.Michielscollege opgroeit, rust in ogenblikken van bezinning en gebed, op school én daarbuiten. Onze school besteedt ruimschoots aandacht aan het omgaan met ICT. Daarnaast bereidt ze haar leerlingen voor op het concept van “levenslang leren” en leren we hen kritisch om te gaan met de overvloed aan informatie die hen via veel verschillende kanalen bereikt. Hierbij speelt het vak seminarie in de 3 de graad een grote rol, alsook het Open Leercentrum dat cursussen aanbiedt buiten de schooluren, voornamelijk gericht op volwassenen. Daarnaast is er de steeds omvangrijker opvoedende taak: verdraagzaamheid in een multiculturele samenleving, drugpreventie, pestpreventie, zelfrespect en burgerzin, democratie, milieuzorg,…Het moge duidelijk zijn dat wij naast kennisoverdracht als schoolteam veel aandacht willen besteden aan waarden, normen, vaardigheden en attitudes. De voorbije jaren was de pestwerking gecentraliseerd bij 1 leerkracht. Deze dame volgde nauwgezet alle gemelde pesterijen op. Zowel gesprekken met de leerlingen als gesprekken met de ouders werden zorgvuldig uitgevoerd. Administratief werd alles keurig in het leerlingvolgsysteem ingetikt. Gezien de complexiteit van de pestproblematiek werd in de loop van vorig schooljaar een pedagogische studiedag georganiseerd waar gastspreker Dhr. Maurits Weysmans het hele team onderdompelde in een vernieuwde kijk op pestpreventie. Het algemeen pestpreventiebeleid dient gedragen te worden door een volledig schoolteam en dient in de structuur van de school ingebed te zitten. Als eerste stap werd na de pedagogische studiedag een pestpreventieteam opgestart, waarin, naast het maken van afspraken rond aanpak en strategieën, ook het werken rond preventie en sensibilisering een belangrijke plaats inneemt. Met deze tekst willen wij ons toespitsen op de vernieuwde schoolvisie rond pestpreventie. Zoals eerder vermeld zit de pestpreventiewerking verankerd in het luik ‘Sint-Michiel vormt groep’. Dit kadert binnen de voetcontext ‘sociorelationele ontwikkeling’. Het is de bedoeling om deze tekst als werkinstrument te gebruiken en elk schooljaar aan te passen en bij te sturen waar nodig.
3
II. Begripsomschrijving 2.1 Pesten De definitie van pesten die Dan Olweus in 1993 formuleerde, is nog altijd voldoende actueel: “Een persoon wordt gepest of getreiterd als hij of zij herhaaldelijk en langdurig blootstaat aan negatieve handelingen verricht door één of meer andere personen.” Het langdurig en herhaaldelijk karakter onderscheidt pesten van plagen. Daarnaast moet er ook sprake zijn van een machtsonevenwicht. De leerling die gepest wordt, kan zichzelf moeilijk verdedigen en is relatief hulpeloos ten opzichte van de persoon/personen die hem pesten. Op dit punt onderscheidt pesten zich van ruzie maken. Plagen en ruziën maken deel uit van het groeiproces van jongeren en maken hen zelfs sterker, al moet men er zich wel bewust van zijn dat ze soms ook kunnen leiden tot pesten. Pesten kan bij het slachtoffer zeer diepe sporen nalaten; sporen die vaak nooit meer volledig worden weggewist. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen direct en indirect pesten. Direct pesten kan zich uiten in bepaalde vormen van agressie, bijvoorbeeld fysiek (schoppen, duwen, beschadigen of afpakken van persoonlijke eigendommen) of verbaal (spotten, bedreigen). Indirect pesten heeft eerder te maken met sociale isolatie en uitsluiting door de groep. Dit gebeurt vaak op een geraffineerde manier, bijvoorbeeld door leugens en roddels te verspreiden, iemand niet op te nemen in de groep of volledig te negeren. Bij pesten worden verschillende soorten rollen onderscheiden, namelijk die van slachtoffer, pester en toeschouwer. Pesters worden vaak gekenmerkt door impulsiviteit en een sterke behoefte om anderen te domineren. Ze kunnen zich moeilijk inleven in hun slachtoffers en ze staan positief ten opzichte van geweld. Dikwijls hebben pestkoppen, in tegenstelling tot wat geregeld beweerd wordt, een relatief positief zelfbeeld. Pesters zijn vaak fysiek sterker dan hun slachtoffers. Slachtoffers zijn vaak angstig en minder zelfverzekerd dan andere leerlingen. Ze zijn doorgaans voorzichtig, gevoelig en stil. De volgende signalen kunnen wijzen op een mogelijk pestprobleem: • niet graag naar school gaan, vaak afwezig zijn; • met tegenzin aan een groepsgebeuren deelnemen of zich eraan proberen te onttrekken, net met het belsignaal op school arriveren, zich vlug afzonderen; • neerslachtig of depressief zijn; • klachten hebben i.v.m. het verdwijnen of beschadigen van materiaal; • geïsoleerd zijn in de klas (bv. vaak alleen zitten, na een antwoord of grapje van de leerling in de klas valt er steeds een stilte); • demotivatie voor de studie en dalende schoolresultaten. Vaak is er ook een grote middengroep die weet heeft van het pestprobleem. In de literatuur wordt in dit verband gesproken over het begrip “toeschouwer”. Een toeschouwer kan verschillende rollen vervullen in een pestsituatie. Hij kan de helper
4
van de pester worden, deelnemen aan het pesten en de pester steunen en aanmoedigen. Hij kan proberen het slachtoffer te helpen of te verdedigen, of hij kan zich afzijdig houden. Vaak zullen toeschouwers zich afzijdig houden uit schrik om zelf gepest te worden. Niet zelden zijn de daders behoorlijk populair. Het slachtoffer zal dit echter anders ervaren. Voor hem lijkt het alsof de toeschouwers de pester steunen. Het versterkt de indruk dat hij er helemaal alleen voor staat. De afzijdige houding van de toeschouwers wijten de onderzoekers eerder aan een gebrek aan strategieën om te reageren dan aan een gebrek aan medeleven. 2.2 Cyberpesten Cyberpesten definiëren we als “pesten dat gebeurt door middel van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën”. Concreet gebeurt het pesten via internet en/of gsm, I-Phone. Bij het internet denken we o.a. aan e-mail, chatten, websites, gastenboeken, blogs en spam. Er zijn enkele belangrijke verschillen tussen klassiek pesten en cyberpesten: •
Cyberpesten hoeft niet herhaaldelijk te gebeuren om toch een continu karakter te hebben. Een website met beledigende commentaar over iemand staat bijvoorbeeld vaak voor langere tijd online en kan door vele personen gelezen worden. Het aantal toeschouwers zal hierdoor vaak groter zijn dan bij klassiek pesten.
• Door de schaalvergroting kan cyberpesten ook op een andere manier verstrekkende gevolgen hebben. Een gepeste leerling is nergens meer veilig. Klassiek pesten vindt in de schoolcontext plaats, maar met het internet en gsm wordt het ruimtelijke karakter overschreden. Ook thuis kan een leerling bedreigende sms’en en emails ontvangen, kan hij bedreigd of belachelijk gemaakt worden tijdens een chatsessie of hier net van uitgesloten worden. • Pesters zien niet hoe hun slachtoffers op de pesterijen reageren, wat de drempel om te pesten verlaagt. Dit betekent wel dat de pesters minder goed beseffen hoe kwetsend hun pestgedrag is. Het gebrek aan feedback heeft ook als gevolg dat het pestgedrag veel directer en brutaler wordt dan het bij een rechtstreekse confrontatie zou zijn. • Cyberpesten kan ook makkelijk anoniem gebeuren. Onderzoek wijst uit dat dit in 70 % van de cyberpestproblemen het geval is. Dit maakt het moeilijk om actie te ondernemen. Ten gevolge van deze specifieke eigenschappen kan cyberpesten in vele gevallen een grotere impact hebben dan klassiek pesten. De dader voelt zich vaak machtig, terwijl het slachtoffer zich dikwijls erg machteloos voelt. Net als bij het klassieke pesten kan bij cyberpesten een onderscheid gemaakt worden tussen directe en indirecte vormen van pesten. Het aanrichten van schade aan de computer van het slachtoffer door met opzet virussen te versturen is een vorm van direct pesten. Andere voorbeelden van direct pesten zijn het mailadres van het slachtoffer hacken en zijn of haar wachtwoord veranderen en de leerling uitschelden of bedreigen via mail, chat of sms. Indirect pesten kan tot uiting komen door gevoelige informatie over het slachtoffer via mail te verspreiden, de elektronische identiteit van het slachtoffer over te nemen door zich als die persoon voor te doen in chatboxen, beledigende of vernederende boodschappen over een
5
persoon op een website of blog te plaatsen of een aparte website aan het slachtoffer te wijden, filmpjes of bewerkte foto’s op het internet te publiceren … 2.3 Steaming Steaming kan beschouwd worden als het fenomeen waarbij een leerling wordt afgeperst door medeleerlingen. Het kan beginnen bv. als een vorm van pesten, maar vaak escaleert het. De daders gaan steeds meer eisen van het slachtoffer. Er ontstaat een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is indien het slachtoffer niet bereid is om te spreken over zijn slachtofferschap. Politiemensen, magistraten en welzijnswerkers benadrukken dat steaming niet te onderschatten is. Veel slachtoffers blijven getraumatiseerd achter. Daders die niet snel tot de orde worden geroepen, dreigen zelfs af te glijden naar zwaardere criminaliteit. Om die reden zal steaming in mindere mate schoolintern opgelost kunnen worden en zal het vaak noodzakelijk blijken de politie te betrekken. III. Preventie 3.1 Het opvoedingsproject en het schoolreglement Het eigen opvoedingsproject van onze school biedt de nodige ruimte om ‘pesten’ bespreekbaar te maken. Pesten is op zijn minst een grote communicatiestoornis. Het communiceren van leerlingen onderling, met respect voor het anders zijn van de andere, behoort tot een eigentijdse opdracht van de katholieke school. In dit kader werd er door het pestpreventieteam een visietekst/een gedragscode voor leerlingen, ontworpen, die in de schoolagenda werd opgenomen. Deze tekst werd bij het begin van het schooljaar door alle klassenleraars overlopen bij de kennismaking. Aansluitend werd de visietekst door elke leerling gehandtekend.
SINT - MICHIELSCOLLEGE SCHOTEN Een school met het hart op de juiste plaats Pesten wordt niet geduld in onze school. Een leerling wordt gepest als hij of zij herhaaldelijk en langdurig slachtoffer is van negatieve handelingen (zoals kwetsen, uitsluiten, bedreigen, uitlachen) door één of meerdere leerlingen.
Empathie of inlevingsvermogen is belangrijk in de omgang met medeleerlingen. Je tracht je in te leven in de gevoelens of de gedachtegang van anderen.
Sociale media zoals Facebook, netlog, sms- en mailberichten gebruik je om op een veilige en positieve manier met elkaar te communiceren.
Toeschouwer zijn van pestgedrag zonder actie te ondernemen moet je vermijden. Anders bevestig je het negatieve gedrag van de pester(s).
Verdraagzaam zijn betekent dat je geen bezwaar hebt tegen iemand die anders denkt of anders leeft dan je zelf doet.
Respectvol met elkaar omgaan is begrijpen dat alle leerlingen anders maar wel even belangrijk zijn. Respect opbrengen voor materiaal van anderen hoort
6
daar ook bij.
Iedereen is de moeite waard en hoort erbij, dus je sluit niemand buiten de groep. Jezelf zijn en geloven in je eigen kwaliteiten en talenten is erg belangrijk, want iedereen is uniek.
Eerlijkheid duurt het langst. Door een open, eerlijke houding te hebben tegenover elkaar, kan je iemand recht in de ogen kijken.
Samen sterk doordat je meehelpt om een positieve sfeer in je klas te krijgen. Communiceren doe je op een vriendelijke manier. Schelden, roddelen of uitlachen zijn uit den boze.
Helpen aan een warm klimaat in onze school is ervoor zorgen dat élke leerling het naar zijn zin heeft.
Omgaan met het ‘anders-zijn’ van elke leerling maakt ons tot mens. Iedereen heeft het recht om zijn eigen identiteit te ontwikkelen.
Opkomen voor elkaar zorgt ervoor dat iedere leerling zich gesteund en geborgen voelt.
Lief zijn voor elk individu is een mooie kwaliteit. Bedenk steeds bij al wat je doet, doet het een ander ook goed?
Dit zijn de pijlers van een pestvrije school waar we allen naar streven. Ik, ___________________________________ ondersteun deze visie. In het schoolreglement kunnen de leerlingen en de ouders richtlijnen terugvinden in het onderdeel 2.4.1. Praktische afspraken en leefregels op school, 2.4.1.10 Pestgedrag, geweld en ongewenst seksueel gedrag. 2.4.1.10. Pestgedrag, geweld en ongewenst seksueel gedrag Pestgedrag, geweld en ongewenst seksueel gedrag werken negatief in op het welbevinden van de leerlingen en de school zal dan ook actie ondernemen tegen dergelijke negatieve houdingen. Onze school beschikt terzake over een preventiestrategie en een interventieplan. Van alle leerlingen wordt verwacht dat zij ongewenst gedrag en pesterijen signaleren als ze er getuige van zijn.
In de rubriek 2.4.2.1. Begeleidende maatregelen staat genoteerd dat de leerling de nodige kansen krijgt om zijn attitude aan te passen door o.a. de afspraken van een begeleidingsplan op te volgen.
7
Wanneer je gedrag de goede werking van de school hindert, kunnen we in overleg met jou en je ouders een begeleidende maatregel voorstellen. Begeleidende maatregelen kunnen bv. zijn: een gesprek; met je klassenleraar, de prefect, je graadcoördinator of een lid van het directieteam. Indien het gaat over een pestprobleem, gebeurt dit gesprek in de eerste plaats met je klassenleraar of een lid van het pestpreventieteam. een begeleidingsplan; Hierin leggen we een aantal gedragsregels vast waarop je je meer zal focussen. Op die manier willen je helpen je gedrag zo aan te passen dat het contact en de samenwerking met personeelsleden en medeleerlingen opnieuw beter zal verlopen. een time-out; Dat is een programma dat in de plaats komt van de normale lessen. Je wordt een tijdje opgevangen in een project om aan je gedrag te werken. Je ouders moeten wel akkoord gaan.
3.2 Pestpreventie als onderdeel van het zorgbeleid van de school Pestpreventie kadert binnen het globale zorgbeleid van de school. Volgende uitgangspunten zijn hier van belang: Elke individuele leerkracht zal samen met de leerlingen streven naar een klasklimaat waarin iedereen zich thuis voelt. De begeleidende klassenraad en het pestpreventieteam zullen steeds het welbevinden van alle leerlingen voor ogen hebben. Hierbij gelden dan de gemaakte afspraken over preventie en aanpak van pesten. Een participatieve schoolcultuur maakt expliciet deel uit van het bredere zorgbeleid. M.b.t. pesten betekent dit dat leerkrachten, ouders en leerlingen de kans krijgen om het antipestbeleid van de school mee vorm te geven. Het algemeen schoolklimaat zal mee bepalen in welke mate het pestgedrag zich wel of niet kan ontwikkelen. In een school waar leerlingen zich goed voelen, zullen er minder pestproblemen zijn. Dat is ook het geval wanneer speeltijden en middagpauzes op een zinvolle manier worden ingevuld zodat er weinig momenten zijn waarop de leerlingen zich kunnen vervelen. 3.2.2 Preventiestrategie Met het pestpreventieteam heeft de school een preventiestrategie uitgetekend. Deze strategie bestaat uit verschillende fasen. Fase 1: Analyse van de beginsituatie
Als officiële start van de vernieuwde werking werd de pedagogische studiedag rond ‘pesten op school’ georganiseerd. Aansluitend werd een pestpreventieteam opgestart bestaande uit Leerkrachten: Dhr. Tom Slosse, Mevr. Karen Vandenbulcke, Mevr. Catherine Longueville en Mevr. Karine van Evercooren Graadcoördinator: Dhr. Wouter De Smedt Prefect: Mevr. Brigitte Krmasek CLB-medewerker: Mevr. Annick Van Rompaey Directie: Mevr. Karin Wuyts
8
Om zicht te krijgen op de eigen situatie van onze school, werd vorig schooljaar in mei een enquête ingevuld door alle leerlingen, behalve door de toenmalige zesdejaars. De resultaten van deze enquête werden opgenomen in het beleidsplan en overlopen op de personeelsvergadering van augustus 2012.
Volgende zaken waren opmerkelijk: Pesten gebeurt vooral in de refter, maar ook op de speelplaats en in de klas. Uitschelden en belachelijk maken is de meest voorkomende vorm van pesten. 24 lln. antwoorden dat ze 1 keer werden gepest, dan kan je dit niet onder de noemer pesten zetten (pesten = herhaaldelijk en langdurig). Het dagelijks pesten bedraagt 2%: dit zou moeten kunnen ingedijkt worden. Lln. trachten het pesten te negeren of zich te verdedigen. Gepeste lln. vertellen het gebeuren vaak aan hun vrienden en/of klasgenoten. Opvallend: niemand vraagt om hulp. Lln. pesten anderen vnl. via internet en speelplaats. Ook pesters geven toe dat ze vooral uitschelden en anderen belachelijk maken. Pesters ervaren niet dat zij deze handelingen dagelijks doen (0%) . Veel toeschouwers merken blijkbaar meer pestgevallen op dan dat er wordt geuit door pesters en/of slachtoffers. Toeschouwers ervaren vooral pestgevallen op de speelplaats, maar ook internet en gsm komen dan aan bod. Iedereen ervaart pesten op verschillende gebieden (té verscheiden). Ook hier weer zijn uitschelden en belachelijk maken de meest voorkomende vormen van pesten. Het pesten is vooral een verbaal gebeuren. 10 lln. geven aan dat ze fysiek werden lastiggevallen (zoals duwen, trekken, schoppen). 216 lln. negeren dat zij pesten opmerken, niet verwonderlijk vermits dit typisch is voor de groep van toeschouwers. Wel knap dat er 84 lln. beweren dat zij de gepeste ll. hebben verdedigd. Ook toeschouwers gaan het meest ten rade bij vrienden en/of klasgenoten.
Fase 2: Sensibiliseren van personeelsleden, leerlingen en ouders
Aangezien leerkrachten per week meestal slechts een beperkt aantal uren in dezelfde klas lesgeven en het toezicht versnipperd is, is het niet altijd makkelijk om snel signalen op te vangen. Daarom is het belangrijk dat alle vakleerkrachten en klassenleraars voldoende gestimuleerd worden om hier de nodige aandacht voor te hebben. Deze sensibilisering startte vorig schooljaar op tijdens de pedagogische studiedag die deels werd gewijd aan pesten op school. Tijdens de pedagogische studiedag van dit schooljaar werd voor het hele team een pestpreventiesessie georganiseerd onder leiding van de leden van het pestpreventieteam met het oog op het nastreven van een gezamenlijke aanpak (zie verder: concrete afspraken), het opnemen van verantwoordelijkheid en het ondersteunen van korps door
9
de contactpersonen. In de loop van het schooljaar blijft het pestpreventieteam het korps sensibiliseren via berichtgeving in de sms en via personeelsvergaderingen en graadvergaderingen. Ook het ondersteunend personeel wordt gevraagd oog te hebben voor signalen van pesterijen. Ook zij brengen hiervan schriftelijk verslag uit in het leerlingvolgsysteem. Tijdens de vergaderingen van het ondersteunend personeel worden zij op de hoogte gebracht van de pestproblemen om op die manier (zeker op het leerlingensecretariaat) de gemaakte afspraken mee op te volgen. De ouders kregen vorig schooljaar een infoavond aangeboden waarbij Dhr. Maurits Weysmans de pestproblematiek toelichtte naast het aanreiken van heel wat tips en de boodschap dat zij pestgedrag best zo snel mogelijk aan de school signaleren. Door een pestprobleem te onderzoeken en de ouders verder te informeren over de maatregelen die vervolgens worden genomen, is het voor de ouders duidelijk dat zij ernstig worden genomen. Ook op de infoavond bij het begin van het schooljaar wordt aan de nieuwe ouders meteen de visie van de school rond pestpreventie toegelicht. Alle leerlingen krijgen de boodschap dat pesten duidelijk niet kan (zie gedragscode schoolagenda bij het begin van het schooljaar). Voor de slachtoffers is dit een belangrijk signaal. Als zij gepest worden, zullen zij minder snel het gevoel hebben dat het allemaal hun eigen fout is. Aan de leerlingen wordt ook het signaal gegeven dat de school verwacht dat zij pestgedrag signaleren wanneer zij er getuige van zijn. De sensibiliseringsactie voor de eerstejaars wordt jaarlijks verzorgd door de peters en de meters die aan de hand van een powerpoint de gevaren van Facebook en het cyberpesten toelichten. Een verdere uitwerking van sensibiliseringsacties voor de andere leerlingen is een actiepunt voor de werkgroep. Om tegemoet te komen aan de werkpunten uit de enquête heeft de school sinds dit jaar het toezicht op de speelplaats vermeerderd. De speelplaats en het voetbalveld werden in zones ingedeeld, zodat het voor de toezichter overzichtelijker is om actief toezicht te doen. Dit toezicht wordt regelmatig geëvalueerd en aangepast indien nodig. Het aanbieden van extra activiteiten tijdens de middagpauze (met o.a. hiphoplessen, stille studie, breilessen, schaken, gezelschapsspellen en binnenkort netbalcompetities georganiseerd door de leerlingenraden) maakt het overbruggen van de wintermaanden iets makkelijker. De tijd om te pesten, wordt hierdoor ingedijkt. Fase 3: Vorming van leerkrachten, leerlingen en ouders In de loop van dit schooljaar en ook in de loop van de vorige schooljaren werden door de antipestjuf en door de leden van het pestpreventieteam nascholingen gevolgd om zich te verfijnen in hun functie als zorgbegeleider. Vorming ouders/leerlingen: zie hierboven De vorming van het personeel gebeurde in eerste instantie op de pedagogische studiedag van vorig schooljaar via de voordracht van Dhr. Maurits Weysmans over ‘pesten op school’.
10
Tijdens de studiedag van dit schooljaar op woensdag 10 oktober 2012 werd een sessie aangeboden waarbij het uitgangspunt gebaseerd was op de preventiepiramide ontwikkeld door Johan Deklerck.
De preventiepiramide ontwikkeld door Deklerck Johan
De niveaus 1 tot en met 4 geven aan dat er vier verschillende vormen van interventies mogelijk zijn met betrekking tot ‘probleemgedrag’ of ‘probleemsituaties’. Op het 4de niveau situeren zich de curatieve maatregelen. Typisch hiervoor is dat ze plaatsvinden nadat er zich een probleem heeft voorgedaan en dat alle aandacht gericht is op het probleem. Men wil het zo snel mogelijk een halt toeroepen, indijken en voorkomen dat het zich herhaalt. In het beste geval slagen deze maatregelen erin het probleem op te lossen of in de kiem te smoren en gaat er een beperkt preventief (ontradend, herstellend) effect vanuit. De valkuil hier is dat men blijft steken in een louter symptomatische aanpak. Laat men de onderliggende oorzaken van een probleem links liggen dan zal het probleem zich ongetwijfeld opnieuw aandienen. Specifieke preventieve maatregelen (niveau 3) mikken eveneens op een welomschreven problematiek. Het probleem en de oorzaken zijn in die mate gekend dat men werk maakt van de onmiddellijke aanleiding ervan. De pijlen richten zich daarom in hoofdzaak op de personen die het grootste risico lopen (dader en slachtoffer) en/of op de context waarin de problemen zich meestal aandienen (b.v. speelplaats/refter/leswisselingen). Niveau 3 en 4 hebben met elkaar gemeen dat ze probleemgeoriënteerd zijn en het risico in zich dragen dat bepaalde leerlingen/doelgroepen gestigmatiseerd raken. Dit laatste gebeurt vooral wanneer de ‘schuld’ voor het probleem bij deze laatste wordt gelegd. Op niveau 2 (algemene preventiemaatregelen) verdwijnt het eigenlijke probleem (b.v. pestgedrag, onveilig gedrag in het verkeer, vandalisme, drugsgebruik,…) naar de achtergrond. Hier reikt men antwoorden aan die verder reiken dan dat ene probleem. Via allerlei activiteiten wordt er gewerkt aan een tof, veilig en open klasklimaat. Ook activiteiten tijdens de middagpauzes verbeteren het welbevinden van de leerlingen op school.
11
Onderzoek toont aan dat de maatregelen van de andere niveaus (4, 3, 2) meer vruchten afwerpen wanneer ze gedragen worden door een visie, mentaliteit of cultuur die vertrouwen uitdrukt, positief geöriënteerd is, waardevol en creatief.
Fundamentele preventie (niveau 1)
Algemene preventie (niveau 2)
Specifieke preventie (niveau 3)
Curatie (niveau 4)
Positief schoolklimaat, waarin iedereen zich veilig en gerespecteerd voelt.
Vakoverschrijdende eindtermen
Aanleren onderscheid pesten – plagen – ruzie – vervelend gedrag
Bemiddelen bij conflicten tussen leerlingen
Open communicatiecultuur over alle geledingen heen.
Weerbaarheid verhogen door sensibiliseringsacties zoals b.v. rond het gebruik van Facebook
Sensibiliseren van lln, lkr en ouders (infoavond, personeelsinfo, pedagogische studiedag,.)
Verkennend gesprek, herstelgesprekken
Goede samenwerking en communicatie met ouders.
Aandacht voor positieve groepsvorming: onthaaldag, sportdagen
Toezicht: zones speelplaats, voetbalveld Toezicht in gangen: stilte!
Structurele maatregelen met o.a. contactpersonen
Participatieve schoolcultuur met o.a. oudercomité, leerlingenraden, schoolraad, pedagogische raad, themavergaderingen,..
Middagactiviteiten: breilessen, stille studie, schaken, gezelschapsspellen, netbal- en volleybalcompetities in samenwerking met de leerlingenraden, hiphoplessen, hockeywedstrijden,….
Meer directie zichtbaar aanwezig
Orde- en tuchtmaatregelen met o.a. begeleidingsplannen
Regels rond internetgebruik: ppt door meters/peters in eerstejaars
Samenwerking met ouders, CLB, …
Peter- en meterwerking
Pestbeleid uitwerken met pestpreventieteam
Follow-up: is het pesten gestopt?
Klasbevorderende activiteiten zoals onthaaldag voor de 1ste jaars, klasdagen voor de 3de jaars, bezinning Averbode voor de 5de jaars
Duidelijke school- en klasregels: met o.a. gedragscode schoolagenda
………………………………….
12
3.2.2 Concrete afspraken over de aanpak van pesten Een preventiestrategie mondt uit in concrete afspraken over de aanpak van pesten. Duidelijke afspraken verhogen de kans op een efficiënte aanpak van een pestprobleem.
De eerstelijnsfunctie in het kader van de pestpreventiewerking op school wordt voortaan opgenomen door elke vakleerkracht. Vervolgens worden klassenleraars (zowel de klassenleraars van de pester als van de gepeste leerling) zo snel als mogelijk op de hoogte gebracht door de vakleerkracht. De eerstvolgende stap bestaat erin dat elke leerkracht een pestvoorval kort meldt via mail aan de contactpersonen van hun graad zodat zij dit op hun beurt kunnen inbrengen in het leerlingvolgsysteem bij het luik ‘pestpreventie’. Dan gaat er niets aan informatie verloren. Afhankelijk van wat de klassenleraars kunnen opnemen, wordt er verder bekeken wie wat doet. Per graad kan een contactpersoon (voor de eerste graad: Karine Van Evercooren, voor de tweede graad: Karen Vandenbulcke, voor de derde graad: Wouter De Smedt en Tom Slosse) aangesproken worden indien de klassenleraar nood heeft aan extra ondersteuning. De contactpersoon en de klassenleraar zullen het aangemelde probleem samen ontleden en afspreken wat de verdere aanpak beoogt. De contactpersonen per graad overleggen op geregelde basis zodat er 1 lijn te vinden is in de aanpak. Bij een telefonische melding van een pesterij op het onthaal, op het leerlingensecretariaat, bij de graadcoördinatoren of bij de directie, wordt dit in de eerste plaats doorgegeven aan de klassenleraar die vervolgens actie onderneemt al dan niet in samenspraak met de contactpersoon van die graad. Bij sommige pestsituaties zal er duidelijk sanctionerend worden opgetreden en dan wordt de prefect ingeschakeld. Soms zal er socio-emotionele opvolging of begeleiding nodig zijn voor het slachtoffer of de pester en dan dient het CLB betrokken te worden. Op een geplastificeerde kaart werden de DO’s en de DON’TS aan de leerkrachten aangeboden om op die manier een consequente aanpak te verzekeren.
DO’S Laat eerst het slachtoffer zijn verhaal vertellen. Geef erkenning aan de pijn of schaamte die de leerling voelt. Bespreek met het slachtoffer de verdere aanpak en blijf de leerling op de hoogte houden van de situatie. Zorg ervoor dat je de dader discreet, zonder getuigen, hoort.
13
Bij meerdere daders voer je met elk een apart gesprek. Beschrijf de feiten zonder bronnen prijs te geven (anonimiteit!). Stel dat, als de feiten waar zijn, je wil dat ze in de toekomst niet meer voorvallen. Zeg dat je de situatie strikt blijft opvolgen. Doe een beroep op de goodwill en het verantwoordelijkheidsgevoel van de dader: “Ik ga ervan uit dat jij hiertoe in staat bent.” DON’TS Minimaliseer het pestprobleem niet. Zet het slachtoffer niet onder druk om namen van pesters te noemen. Beloof niet dat je het pestprobleem zal oplossen. Zet dader en slachtoffer niet samen in een bemiddelingsgesprek. Ga geen waarheidsgevecht aan. Ga niet uit van slechte bedoelingen, geen vooroordelen. Doe geen klasgesprekken om een pestprobleem op te lossen. Beloof geen geheimhouding want je hebt een meldingsplicht. (Maar ook discretieplicht!) IV.
Reeds uitgevoerde actiepunten actiepunten schooljaar 2013- 2014
schooljaar
2012-2013
en
nog
geplande
In het kader van de Vlaamse week tegen pesten die liep in de week van 1 februari 2013 werd de aandacht gevestigd op 1 nieuwe poster die bij het onthaal in de D-gang voortaan een vaste plaats krijgt. Blauwe ballonnen met ‘respect’ werden aan de nieuwe poster geplaatst om de aandacht hierop te vestigen. In de loop van het eerste trimester kregen de eerstejaars van hun meters en peters tijdens de lessen ICT een voordracht aangeboden over het goed gebruik van Facebook en de gevaren die hieraan verbonden zijn. Op 15 mei 2013 kregen de derdejaars een sensibiliseringsactie rond het correct gebruik van Facebook aangereikt door de politie van Schoten. In de loop van volgend schooljaar is het de bedoeling om een preventieactie voor de 5de jaars uit te werken. Een infoavond rond sociale media en hierbij het gebruik van Facebook voor alle nieuwe ouders en alle geïnteresseerden staat op het programma. Het uitwerken van ‘een tip van de maand’ in de sms voor de leerkrachten in het kader van pestpreventie zou nog dit jaar worden opgestart. Het uitwerken van ‘een tip van de maand’ voor de ouders via e-ouders kan ook nog een mogelijkheid zijn.
14