Visie op Examinering
Colofon Opgesteld door Vastgesteld door het College van Bestuur op Instemming Ondernemingsraad op Definitief vastgesteld College van Bestuur Kenmerk vastgesteld College van Bestuur
: O&B : 22-01-2013 : 18-09-2013 : 29 oktober 2013 : U13.00803 OW40
1
Visie op examinering Preambule Met ingang van 1 augustus 2012 is Amarantis Onderwijsgroep gedefuseerd. ROC ASA Utrecht maakte deel uit van Amarantis en is sinds die datum een zelfstandige instelling, sinds december 2012 onder de naam MBO Utrecht. Deze visie op examinering bevat een advies aan het BMO van MBO Utrecht met betrekking tot de inrichting van de examenorganisatie ten behoeve van het uitvoeren van de examenprocessen binnen ons ROC. Daarbij wordt steeds uitgegaan van een scheiding van onderwijs en examinering Algemene voorwaarden waar de examenorganisatie MBO Utrecht aan moet voldoen: Scheiding van onderwijs en examinering Kwaliteitsborging van alle examenprocessen Beheersbaarheid van de examenprocessen Betrokkenheid van het werkveld bij de examinering Visie De examenorganisatie is een afgeleide van de ambities die MBO Utrecht stelt. Deze ambities zijn verwoord in het strategisch plan: “Hoogwaardig, Regionaal en Kleinschalig” (ROC ASA oktober 2012). Hoogwaardig impliceert een deugdelijk examineringsproces waardoor er een additioneel civiel effect verwacht mag worden van het door MBO Utrecht afgegeven diploma. Regionaal impliceert dat het regionale afnemend beroepenveld betrokken is bij en vertrouwen heeft in het examineringsproces; het betreft hier in het bijzonder de beroepsspecifieke examenonderdelen. Kleinschalig betekent dat examens op locatie worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de clusterexamencommissies. Om deze ambities te realiseren is het van belang om de juiste balans te vinden tussen standaardisering en maatwerk bij de ontwikkeling van examens en van een balans tussen centrale sturing en lokale uitvoering van het examen. In het startplan Focus op vakmanschap wordt daarbij expliciet gesteld welke de drie kernfuncties zijn van de examenorganisatie: het organiseren van generieke en specifieke MBO-examens (uitvoeren van examenprocessen), het opbouwen/concentreren van kennis/deskundigheid rondom examinering (expertisecentrum); een kwalitatieve uitvoeringsorganisatie (kwaliteitsborging). De inrichting van de examenorganisatie moet zodanig zijn dat ten minste voldaan wordt aan de kwaliteitseisen van de inspectie (waarderingskader) en aan de ambities van MBOUtrecht. De examenorganisatie moet aansluiten bij de gewenste en grotendeels reeds bestaande organisatiecultuur (verantwoordelijkheden liggen laag in de organisatie). Een examenorganisatie bestaat vooral uit mensen. Niet in de laatste plaats moet de examenorganisatie een apparaat zijn dat slagkracht heeft, een gezicht heeft waardoor ze benaderbaar en aanspreekbaar is en vooral om die reden uit een beperkte groep mensen bestaat. Om de gevraagde kwaliteit te realiseren en de toets van interne en externe audits met glans te kunnen doorstaan, gaan we uit van een aantal principes die zijn omgezet in 10 actiepunten.
2
De realisatie van deze actiepunten moet resulteren in een organisatie die garant staat voor minimaal een voldoende als kwaliteitsoordeel van de inspectie. Dit oordeel wordt alleen gegeven als aan de hieronder vermelde drie standaarden van het toezichtkader van de inspectie wordt voldaan. Standaard 1: Het exameninstrumentarium sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen 1.1 Er is een strikte scheiding tussen formatieve (ontwikkelingsgerichte) en summatieve (kwalificerende) toetsing. We realiseren dit door de examinering centraal te regisseren en los te koppelen van het onderwijsproces. 1.2 Dekking van het kwalificatiedossier. We realiseren dit door gebruik te maken van ingekochte producten die door de inspectie worden aanbevolen (actiepunten 1 t/m 4). 1.3 Cesuur – zie 1.2 1.4 Beoordelingswijze moet objectief en betrouwbaar zijn – Zie 1.2 1.5 Transparantie – alle betrokkenen hebben een helder beeld van hoe het examen eruit ziet, en hoe het wordt uitgevoerd en beoordeeld; we realiseren dit door vastlegging in het Handboek examinering en exameninformatie die in een examengids dan wel de opleidingsgids van de betreffende opleiding wordt opgenomen – (actiepunten 9 en 10) Standaard 2: De examenprocessen van afname en beoordeling zijn deugdelijk 2.1 Authentieke afname. Examens worden afgenomen in de (gesimuleerde) beroepscontext. In de examenorganisatie is een kwaliteitsteam examinering opgenomen. Een van de taken van het kwaliteitsteam is het toetsen bij het betrokken beroepenveld of afname en beoordeling als authentiek worden beoordeeld. 2.2 Betrouwbaarheid. De uitvoering van de examens verloopt conform het Handboek examinering – er wordt gebruik gemaakt van vastgestelde en deugdelijke exameninstrumenten. De bij het examen betrokken functionarissen zijn geschoold (actiepunten 4, 5, 8 en 9) Standaard 3: De diplomering is deugdelijk 3.1 Besluitvorming diplomering. Voordrachten tot diplomering wordt door de betreffende TM voorgelegd aan de clusterexamencommissie. De werkprocessen die in het Handboek examinering worden beschreven voorzien in (steekproefsgewijze) controle van de onderliggende examendossiers – actiepunt 9 3.2 Verantwoordelijkheid Examencommissie De werkprocessen van het kwaliteitsteam examinering voorzien in resultaten analyses, gegevens van (steekproefsgewijze) dubbele beoordelingen en evaluaties van studenten. Het kwaliteitsteam examinering rapporteert aan de Examencommissie. De Examencommissie is ingesteld door het College van Bestuur. De Examencommissie bestaat uit (cluster) teammanagers. De portefeuillehouder examinering is voorzitter van de Examencommissie. De Examencommissie heeft een constituerende taak: vertalen van strategische uitgangspunten van de instelling in beleid ten aanzien van examinering, ontwerpen van procedures en werkprocessen, monitoren, kwaliteitsbewaking (evalueren en bijstellen). De Examencommissie wordt ondersteund door deskundigen (intern en extern). Tevens wordt op het niveau van de examencommissie de kwaliteitsborging geregeld. Het vaststellingsproces (vaststellen van examenplannen en examenproducten) behoort tot het kwaliteitsborgingsproces en is eveneens de verantwoordelijkheid van de Examencommissie 3
evenals de generieke onderdelen van het examen en de daarbij behorende verplichte onderdelen van het diplomadossier (Nederlands- Rekenen – Engels – Burgerschap – wettelijke eisen BPV). De Examencommissie beschrijft de werkprocessen en legt deze vast. De uitvoering van het examenproces conform de werkprocessen gebeurt door de clusterexamenbureaus en de examensecretariaten. De examensecretariaten worden ingericht op de uitvoeringslocaties en kunnen meerdere opleidingen bedienen. Generiek - specifiek Ten aanzien van de generieke onderdelen van het examen is de realisatie van kwaliteit eenvoudiger dan bij de specifieke onderdelen. Regie door de examencommissie en standaardisering van generieke onderdelen van examens is hier van toepassing. Daarbij is in de huidige ontwikkelingsfase van de instelling “inkopen” van examenproducten te prefereren boven “zelf ontwikkelen”. In een later stadium kan er gekozen worden voor een rijkere, meer beroepsspecifieke invulling van generieke examenonderdelen. Bij de examinering van generieke onderdelen (Nederlands, Rekenen en Engels) is er ook sprake van centrale examinering. De regie over de afname van deze examens wordt op het niveau van de examencommissie uitgevoerd. Ten aanzien van deze taak laat de Examencommissie zich ondersteunen door specialisten. 1. Per augustus 2013 wordt er voor de generieke onderdelen van het examen uitsluitend gebruik gemaakt van ingekochte producten. 2. Per augustus 2013 wordt voor het inkopen van generieke examens gebruik gemaakt van de diensten van een beperkt aantal aanbieders. 3. De centrale examens worden door het examenbureau in opdracht van de Examencommissie uitgevoerd.
De beroepsspecifieke onderdelen van het examen liggen dichter bij de beroepspraktijk. Hier speelt ook het beroepenveld een rol. Enerzijds omdat het beroepenveld de context kan bieden voor de uitvoering van de praktijkexamens, anderzijds omdat betrokkenheid van het beroepenveld bijdraagt aan de validering van het examen. Daar waar validiteit meer gewicht krijgt wordt betrouwbaarheid een aspect dat met zorg geregeld en verantwoord moet worden. De afnamecondities van praktijkexamens moeten “ingeregeld” worden volgens richtlijnen die op centraal niveau worden geformuleerd. De richtlijnen moeten zodanig specifiek zijn dat ze een kwaliteitskader bieden voor het ontwerp van het praktijkexamen en selectieregels genereren op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden voor de locatie van het praktijkexamen (in de beroepspraktijk of simulatie). In het examenplan worden de afnamecondities beschreven. Voor de beroepsgerichte onderdelen van het examen zijn er voldoende en kwalitatief hoogwaardige producten ontwikkeld door kenniscentra, educatieve uitgeverijen en samenwerkingsverbanden (consortia) van MBO instellingen. Om kwaliteitsrisico’s te vermijden worden waar mogelijk de examenproducten ingekocht. 4. Vanaf 2014 wordt er bij de praktijkexamens uitsluitend gewerkt met ingekochte examenproducten; uitzondering wordt gemaakt voor crebo’s waarvoor geen aanbieders beschikbaar zijn. Bij zelf ontwikkelde examens wordt certificering aangevraagd om ontwikkelde examens ook aan derden aan te kunnen bieden.
Een praktijkexamen verschilt van een traditioneel schoolexamen. Het beoordelen van de praktijk vraagt om specifieke instrumenten en om deskundige assessoren. Betrouwbaarheid en onafhankelijkheid zijn daarbij kritische attributen. De inzet van gekwalificeerde en onafhankelijke assessoren is een examenkundig en logistiek aandachtspunt, waarin het 4
centraal niveau een rol speelt. Scholing van assessoren en andere examenfunctionarissen wordt gefaciliteerd en opgelegd. 5. In ieder cluster is in de benodigde deskundigheid voor de afname en beoordeling van praktijkexamens geïnventariseerd. Afgeleid van de inventarisatie is er een kwantitatief en kwalitatief onderbouwd scholingsplan opgesteld (professionalisering Focus op vakmanschap, december 2012). In augustus 2013 kan ieder cluster beschikken over voldoende gekwalificeerde examenfunctionarissen. Ten aanzien van dit item is er een en ander opgenomen in het professionaliseringsprogramma Focus op vakmanschap.
Personele en fysieke inrichting van de examenorganisatie Het organiseren van toetsen en de afname en correctie ervan was altijd een zaak van het onderwijsteam. Binnen de visie op examinering zoals hierboven beschreven zal duidelijk zijn dat de afname van het examen op het niveau van het onderwijsteam is belegd. Het onderwijsteam zorgt voor deskundige examenfunctionarissen en regelt dat er een examensecretariaat wordt ingericht op de locaties waar de examens worden afgenomen. Voor de omvang van het secretariaat zijn crebo- en studentenaantallen bepalend. Op centraal niveau wordt een pakket van eisen geformuleerd waar het examensecretariaat aan moet voldoen. Een deel van het eisenpakket heeft te maken met de fysieke plek van het examensecretariaat en hulpmiddelen voor de archivering van examenmateriaal. Vanwege de gewenste eenvoud en beheersbaarheid is het noodzakelijk dat opleidingen die een locatie delen gezamenlijk een examensecretariaat inrichten. 6. Iedere locatie richt een examensecretariaat in met één aanspreekpunt per 1 februari 2013. 7. De Examencommissie geeft richtlijnen voor de inrichting van het examensecretariaat en het examenarchief (december 2012).
Het centraal niveau bestaat uit de Examencommissie, de beleidsondersteuning examinering, het kwaliteitsteam examinering en de ondersteuning die nodig is voor de uitvoering van de centrale examens taal en rekenen en de Vaststellingscommissie. Voor de slagkracht van de examenorganisatie is het van belang zoveel mogelijk functies te combineren waardoor communicatielijnen kort zijn en de examenfunctionarissen voor alle teams bekend en benaderbaar zijn. 8. Ieder cluster benoemt ten minste één examenfunctionaris ten behoeve van de vaststelling van examenproducten per 1 oktober 2012.
Transparantie Voor alle betrokkenen zal het duidelijk moeten zijn hoe het examen in MBO Utrecht georganiseerd is, welke organen en functies er zijn, hoe de personele invulling van deze functies is en volgens welke werkprocessen er gewerkt wordt. Het Handboek examinering MBO Utrecht 2013 voorziet hierin. Per onderwijsteam zal het voor studenten en andere betrokkenen helder moeten zijn hoe het examen eruitziet , wanneer dit examen plaatsvindt, hoe en wat er beoordeeld wordt en welke herkansingsmogelijkheden er zijn. Elk onderwijsteam draagt zorg voor heldere informatie met betrekking tot het examen voor haar eigen studenten. Deze informatie wordt opgenomen in een opleidingsgids of apart beschreven in een examengids. 9. De Examencommissie draagt zorg voor een Handboek Examinering MBO Utrecht ten behoeve van medewerkers en externen die betrokken zijn bij het examineringsproces, dan wel toezicht uitoefenen.
5
10. Ieder team zorgt voor een heldere informatievoorziening over het examen ten behoeve van de studenten.
Samenvatting • Op MBO Utrecht niveau: Constitueren, kwaliteit borgen – inclusief vaststellingsproces (Handboek examinering) Scholing examenfunctionarissen opleggen en faciliteren Standaardiseren generieke examenonderdelen Uitvoering centrale examens (COE’s) • Op locatie niveau: Uitvoering examinering door teams met ondersteuning van examensecretariaat Inrichting werkplek en archief centraal faciliteren
6