Katrinahof Buitengewoon Basisonderwijs Van Schoonbekestraat 32 · 2018 Antwerpen 03-257 11 06 –
[email protected] Instellingsnummer: 25445
VISIE EN PEDAGOGISCH PROJECT Opmaak schooljaar 2013 - 2014
1
INHOUD
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4.
Visie (start januari 2013) Algemeen uitgangspunt Mensbeeld Manier van werken Belangrijke doelstelling
2. 2.1. 2.2. 2.3.
Pedagogische Project ( start opmaak november 2013) De opdracht volgens het Ministerie van Onderwijs. De opdracht van het Verbond Katholiek Buitengewoon Onderwijs. Het Pedagogisch Project van Katrinahof BuBaO.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
2
1. VISIE, OPGENOMEN IN HET SCHOOLREGLEMENT (januari 2013) 1.1. Ons UITGANGSPUNT is een christelijk gelovig opvoedings- en vormingsproject. Katrinahof BuBaO is een herkenbare katholieke school waar het geloofsaanbod aan de kinderen gewaarborgd wordt en samengewerkt wordt met allen die deze waarden een kans willen geven, ook al noemen ze zichzelf niet uitdrukkelijk christenen. 1.2. Ons MENSBEELD bestaat uit een fundamenteel respect voor de waarde en de eigenheid van iedere persoon in zijn totaliteit. Ieder kind is uniek en moet erkend worden in zijn eigenheid met alle mogelijkheden en beperkingen. Vanuit dit volledige mensbeeld wil Katrinahof een stimulerende omgeving bieden waar aandacht is voor de totale ontplooiïng van elk kind. 1.3. Onze MANIER VAN WERKEN: op een hedendaagse, pedagogisch verantwoorde wijze kwaliteitsonderwijs verschaffen met als leidraad de “ontwikkelingsdoelen Buitengewoon Onderwijs Type 2”. Katrinahof BuBaO engageert zich om: een dynamische school te zijn die streeft naar kwaliteitsvolle opvoeding. een onderwijs- en opvoedingsgemeenschap te zijn met duidelijke doelstellingen die geconcretiseerd worden in een schoolwerkplan, een groepswerkplan en in individuele handelingsplannen. Belangrijk is dat die concretisering geen doel op zich is maar een middel om samen met de kinderen op weg te gaan. een plaats te zijn waar de kinderen zich thuis voelen, waar veiligheid geboden wordt en waar vertrouwen heerst. een klimaat te scheppen dat gekenmerkt wordt door respect en belangstelling voor andere culturen. een gezinsaanvullende plaats te zijn waar respect is voor het thuismilieu, waar ouders zich gesteund voelen in de opvoeding van hun kinderen en waar er sprake is van een hechte samenwerking tussen school en thuis. Dat alles wordt gerealiseerd door een loyale en intense samenwerking van het hele schoolteam. Daarvoor creëren wij een omgeving waar mensen zich kunnen waarmaken, zowel persoonlijk als professioneel, waar een gezond evenwicht heerst tussen autonomie en collegialiteit en waar sprake is van interdisciplinaire en geïntegreerde werking, gesteund op deskundigheid. Geïntegreerde werking wordt op verschillende manieren geconcretiseerd en is aangepast aan de specifieke noden van de kinderen. Soms zullen tips en richtlijnen volstaan, op andere momenten wordt in de klas intensief samengewerkt aan een bepaalde problematiek. Daartoe is er wisselwerking tussen ervaring en voortdurende vorming nodig. Wij werken aan communicatie met elkaar zodat de doorstroom van informatie optimaal gebeurt en zodat iedereen kan participeren bij het nemen en uitvoeren van beslissingen. Als middel hiertoe starten wij met “Smartschool” waarin een leerlingvolgsysteem opgenomen wordt. BELANGRIJKE DOELSTELLING: Katrinahof wil ieder kind met een verstandelijke beperking de kans bieden om zijn eigen levensproject zo autonoom en kwaliteitsvol mogelijk uit te bouwen. Het is de opdracht van de school om ieder kind zo ver mogelijk te helpen op zijn weg naar betekenisvol samenleven in de maatschappij. Kinderen worden begeleid om uit te groeien tot evenwichtige persoonlijkheden met eerbied voor allen en alles om hen heen. Vandaar de betrachting om elk kind individueel te begeleiden, zoveel mogelijk in samenspraak met de ouders.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
3 In onze school voor buitengewoon onderwijs richten wij de activiteiten zo in dat iedere leerling volgens eigen tempo en mogelijkheden kan leren en zich verder ontwikkelen. Wij houden rekening met zijn specifieke onderwijsbehoeften. Wij focussen op het ‘welbevinden, het leerproces en de onderwijsloopbaan’. De doelen die wij nastreven zijn de ontwikkelingsdoelen buitengewoon onderwijs Type 2. Ze worden zorgvuldig per leerlingengroep en per kind gekozen en verwerkt in een handelingsplan. Het aanbieden van individuele begeleiding of therapieën zoals logopedie of kinesitherapie en het bijsturen en differentiëren in het leerproces (blio) wordt eveneens opgenomen in het handelingsplan. Wij willen de ouders betrekken in de verschillende fasen van de handelingsplanning. Bij de beeldvorming: Ouders hebben een belangrijke inbreng bij de fase van de beeldvorming. Een goede informatie-uitwisseling helpt bij het kiezen van de ontwikkelingsdoelen en het uitstippelen van een gerichte aanpak. Bij het opstellen van de zorgvragen: In de mate van het mogelijke kan de school ingaan op zorgvragen van de ouders en het aanbod afstemmen vanuit een “onderwijsvisie”. Bij de fase van de doelenbepaling: In samenspraak tussen schoolteam en ouders kunnen prioriteiten voor individuele handelingsplanning worden vastgelegd. Tijdens de fase van uitvoering: Goede samenwerking en dialoog met ouders is belangrijk om transfer van de school naar thuis en omgekeerd te bevorderen. Ouders kunnen de schoolmedewerkers informeren omtrent het welbevinden van hun kind en het gedrag van het kind mee verklaren. Bij de evaluatiefase: Ook hier vinden wij de mening van de ouders belangrijk. Ouders bekijken de evolutie van hun kind vanuit een thuis- en opvoedingssituatie. De vorderingen van de kinderen worden meegedeeld in een tussentijds rapport en een evaluatieverslag. De ouders worden uitgenodigd voor een individueel oudercontact om de evaluatie van hun kind te bespreken.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
4
2. PEDAGOGISCH PROJECT (november 2013)
2.1.
DE OPDRACHT VOLGENS HET MINISTERIE VAN ONDERWIJS: Leefwereld, leerwereld: de ontwikkelingsdoelen en eindtermen van het gewoon basisonderwijs maken deel uit van een visie op de ontwikkeling van het kind. De kern van die visie zijn de begrippen positief zelfbeeld, motivatie en initiatief. In de ontwikkelingsdoelen zijn een aantal algemene principes verwerkt. Deze principes zijn: brede vorming, actief leren, zorgbreedte en samenhang. Voor het buitengewoon basisonderwijs bouwen wij hierop verder.
2.1.1.
Principes: in het onderwijsaanbod voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften staan de volgende principes centraal:
2.1.2.
Van handelingsplanning tot handelingsplan Om voor elk kind passende ontwikkelingsdoelen te selecteren en na te streven, werkt een school voor buitengewoon onderwijs met handelingsplanning. Handelingsplanning is het cyclisch proces van het orthopedagogisch handelen met als doel onderwijs op maat van elke leerling te bieden.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
5 Handelingsplanning is een proces met verschillende fasen en facetten. Het proces vertrekt met de fase van het bepalen van de beginsituatie waaruit de opvoeding- en onderwijsbehoefte van de leerling duidelijk afgebakend wordt. Op basis van deze eerste fase kiest het schoolteam ontwikkelingsdoelen uit de lijst voor het betreffende BuO-type. Het team kan deze ontwikkelingsdoelen aanvullen met doelstellingen die voortvloeien uit het pedagogisch project van de school zelf. Om deze doelen te verwezenlijken worden het tempo, de methoden, het materiaal, de taakverdeling en de evaluatie vastgelegd. Op basis daarvan wordt het plan uitgevoerd en geëvalueerd. (besluit Vlaamse regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen BuO type2)
Een beperkte en efficiënte schriftelijke neerslag van het proces van handelingsplanning is het handelingsplan. Dit bevat verscheidene documenten die deel uitmaken van het leerlingendossier. De school heeft de vrijheid om een handelingsplan te ontwikkelen dat beantwoordt aan de noden en de behoeften van elke leerling of leerlingengroep. Met in achtneming van de door de regering opgelegde ontwikkelingsdoelen wordt in het buitengewoon onderwijs voor één of meer leerlingen samen op basis van zijn (hun) opvoeding- en onderwijsbehoeften, een handelingsplan opgemaakt. Dit plan bevat voor een bepaalde periode de pedagogisch-didactische planning voor bedoelde leerling(en) en legt onder meer de keuze aan ontwikkelingsdoelen vast, die de klassenraad in opdracht van het schoolbestuur voor hem (hen) wil nastreven. Het handelingsplan geeft in voorkomend geval weer hoe het multidisciplinair teamwerk wordt gepland en hoe de sociale, psychologische, orthopedagogische, medische en paramedische hulpverlening in het opvoedings- en onderwijsaanbod wordt geïntegreerd. Voor kwaliteitsvol onderwijs via handelingsplanning heeft de school een goed planningsconcept nodig dat zij zorgvuldig hanteert in de praktijk van elke dag. 2.1.3.. Ontwikkelingsdoelen Het buitengewoon onderwijs laat de leerlingen geen gemeenschappelijk leerprogramma doorlopen, maar zorgt voor een geïndividualiseerd curriculum, aangepast aan de noden en de mogelijkheden van elke leerling. Daarom kan het concept “eindtermen” - minimumdoelen die gelden voor alle leerlingen - niet toegepast worden op het BuO. Het BuO werkt daarom met ontwikkelingsdoelen die geselecteerd en nagestreefd worden per leerling. Ontwikkelingsdoelen in het buitengewoon onderwijs zijn doelen op het vlak van kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de overheid wenselijk acht voor zoveel mogelijk leerlingen van een leerlingenpopulatie. In samenspraak met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding en zo mogelijk in overleg met ouders en eventueel andere betrokkenen, kiest de school de ontwikkelingsdoelen die aan individuele leerlingen of groepen leerlingen worden aangeboden en uitdrukkelijk worden nagestreefd. De overheid legt per type lijsten met ontwikkelingsdoelen vast, geordend in leergebieden. Deze doelstellingen zijn belangrijk en nastrevenswaardig voor de leerlingen die binnen een bepaald type worden opgevangen. Sommige vormen van BuO zoals het type 8 en het geïntegreerd onderwijs (GON) zijn gericht op aansluiting bij het onderwijsaanbod van het gewoon onderwijs en streven ernaar een gelijkwaardig studieniveau te bereiken. Voor deze leerlingen zijn naast de Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
6 ontwikkelingsdoelen ook eindtermen van het gewoon onderwijs van toepassing. Afhankelijk van de problematiek kunnen de eindtermen van één of meer leergebieden van het gewoon onderwijs gelden, terwijl voor andere leergebieden de ontwikkelingsdoelen van het type in aanmerking komen. Wanneer een school voor een bepaalde leerling of leerlingengroep de eindtermen van het gewoon onderwijs selecteert, krijgen deze eindtermen de status van ontwikkelingsdoel. De school verbindt er zich toe om deze doelstellingen na te streven, maar ze moeten niet noodzakelijk door de leerling(en) worden bereikt. In het buitengewoon onderwijs betekent kwaliteitszorg dat geselecteerde ontwikkelingsdoelen bij de leerlingen nagestreefd worden om een veelzijdige en evenwichtige persoonlijkheidsontwikkeling en een optimale integratie in de maatschappij te realiseren. 2.1.4. Ieder zijn verantwoordelijkheid 2.1.4.1. De kwaliteitszorg van de overheid De overheid vindt het belangrijk dat aan het buitengewoon onderwijs voldoende kwaliteitseisen worden gesteld. Het decreet van 17 juli 1991 betreffende inspectie en pedagogische begeleidingsdiensten schetst de contouren voor een nieuwe vorm van kwaliteitsbewaking en -bevordering in het onderwijs. Om dit te realiseren is het essentieel dat de overheid haar minimale verwachtingen duidelijk maakt aan de scholen. Deze verwachtingen vormen een referentiekader om te onderzoeken of het onderwijs voldoende kwaliteitsgaranties biedt. Dit referentiekader is nuttig zowel voor zelfevaluatie door de school als voor externe evaluatie door de gemeenschapsinspectie. Het is aan de scholen om aan dit “goed onderwijs” vorm te geven. 2.1.4.2. De inspanningsverplichting In vergelijking met het gewoon onderwijs krijgt het buitengewoon onderwijs een zeer grote autonomie. De scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de selectie van de ontwikkelingsdoelen, terwijl gewone scholen in principe alle opgelegde eindtermen dienen aan te bieden en te bereiken. Voor de geselecteerde ontwikkelingsdoelen geldt de inspanningsverplichting. Dit betekent dat het schoolteam per leerling of leerlingengroep de geselecteerde ontwikkelingsdoelen nastreeft. Daartoe worden onder impuls van het schoolbestuur en de directie structuren en strategieën ontwikkeld om zoveel mogelijk resultaat te bereiken. De inspanningsverplichting geldt voor de school als organisatie en voor de individuele personeelsleden en is er op gericht om de passende ontwikkelingsdoelen te selecteren, na te streven en zoveel mogelijk te bereiken bij een leerling of leerlingengroep. Wanneer een school bepaalde ontwikkelingsdoelen kiest, verbindt zij er zich toe deze doelen na te streven en te bereiken. 2.1.4.3. Het schoolteam In het BuO realiseren verschillende teamleden het onderwijsaanbod. Het zijn de klasleerkracht, de bijzondere leerkracht individueel onderwijs (BLIO), de bijzondere leerkracht individueel onderwijs voor migranten (BLIOM), de leerkracht muzische vorming, de leerkracht lichamelijke opvoeding en de verschillende paramedici zoals ergotherapeuten, kinderverzorgers, kinesisten en logopedisten. Met een multidisciplinair team ontwikkelt de school zoveel mogelijk onderwijs op maat via flexibele werkvormen, orthopedagogische procedures, technische middelen en een
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
7 waaier van ontwikkelingstrajecten. Hoe dit geconcretiseerd wordt, behoort tot de vrijheid van de school. Handelingsplanning gebeurt op maat van de individuele leerling in teamverband en in overleg met ouders, de medewerkers van het Centrum voor Leerlingen- begeleiding en andere deskundigen. Hierbij is het essentieel dat het team oog heeft voor een brede ontplooiing van de diverse componenten van de persoonlijkheid. Bij de selectie van ontwikkelingsdoelen neemt het team het functionele en het zinvolle binnen een ruime maatschappelijke context als maatstaf. Het selecteren van ontwikkelingsdoelen is niet uitsluitend de verantwoordelijkheid van de klasleerkracht. Alle teamleden zijn actief betrokken bij het proces van handelingsplanning om de gepaste doelstellingen te kiezen en na te streven. Het gezamenlijk selecteren van ontwikkelingsdoelen schept mogelijkheden tot een betere afstemming tussen de verschillende teamleden, een gezamenlijke doelgerichtheid, een gedeelde verantwoordelijkheid en een betere integratie van de paramedische aanpak in het onderwijsaanbod. 2.1.4.4. De evaluatie door de inspectie Een belangrijk aspect van kwaliteitszorg is dat niet de individuele leerkracht maar wel de school verantwoordelijk is voor de kwaliteit van haar onderwijs. Daarom gebeurt de evaluatie van de handelingsplanning, van de selectie van de ontwikkelingsdoelen en van het nakomen van de inspanningsverplichting door de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap via een schooldoorlichting. De inspectie poogt tijdens zo’n schooldoorlichting een beeld te krijgen van de mate waarin de school voldoet aan haar inspanningsverplichting. Wanneer de inspectie een uitspraak doet over de kwaliteit van de school, houdt zij rekening met de context en de input. Het gaat hierbij over de afkomst en de voorgeschiedenis van de leerlingen en de schoolomgeving in zijn geheel. Bij de beoordeling van de onderwijskundige pijler staat het proces van handelingsplanning centraal. Daarbij wordt nagegaan in welke mate het onderwijsaanbod wordt afgestemd op de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van elke leerling. Daarnaast focust de inspectie bij de doorlichting op de school-organisatorische kenmerken. Zo is “gezamenlijke doelgerichtheid” noodzakelijk om een gelijkgerichte visie te verkrijgen. Elk lid van het schoolteam onderschrijft dezelfde doelen. “Intern leiderschap” is nodig voor een duidelijk schoolbeleid dat ervoor zorgt dat het schoolteam de gekozen koers blijft volgen en de afspraken nakomt.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
8
2.2. DE OPDRACHT VAN HET VERBOND KATHOLIEK BUITENGEWOON ONDERWIJS
2.2.1.
De mogelijkheden van de leerling met een handicap optimaal aanspreken en in ontwikkeling brengen om de totale persoonlijkheid - het kennen, het kunnen en het zijn - zo evenwichtig mogelijk te ontplooien. Hen ondersteunen of voorbereiden op integratie of re-integratie. Door te werken aan een zo groot mogelijke zelfredzaamheid binnen een al dan niet beschermd leef-, bezigheids- of arbeidsmilieu. Door hen voor te bereiden op het uitoefenen van een ambt of beroep in het gewone arbeidscircuit (niet voor type 2). Door hen voor te bereiden op het verderzetten van hun studies in het gewoon onderwijs (niet voor type 2). Kortom opvoeden tot een zo kwalitatief mogelijk leven in wonen, werken en vrije tijd.
HET OPVOEDINGSPROJECT VANUIT HET VERBOND VAN HET KATHOLIEK ONDERWIJS: de omschrijving van de katholieke school gebeurt in de opdrachtverklaring in drie elementen: Opvoedend onderwijs op christelijk-gelovige basis Een samen op te bouwen schoolgemeenschap Een herkenbare katholieke school
2.2.1.1.. Opvoedend onderwijs op christelijk-gelovige basis De katholieke school is een onderwijs- en opvoedingsgemeenschap met duidelijke doelstellingen die zij omschrijft in een christelijk-gelovig opvoedings- of vormingsproject. Deze doelstellingen worden geconcretiseerd in een reglement voor haar personeelsleden en in een schoolreglement voor haar leerlingen en/of studenten. In een schoolwerkplan worden die doelstellingen regelmatig geactualiseerd. De katholieke school is een vrije, door de Kerk erkende onderwijsinstelling, gegrondvest op de persoon van Jezus Christus. Gezien haar dienstbaarheid aan de Vlaamse Gemeenschap wordt ze door de Overheid gesubsidieerd. Zij biedt op een hedendaagse en pedagogisch verantwoorde wijze aan kinderen en jonge mensen kwalitatief hoogwaardig onderwijs zowel op het vlak van de inhoud als op het vlak van de didactische verwerking. Zij legt de nadruk op een pedagogische benadering van het kind en de jonge mens. Zij streeft de totale vorming van de persoon na. De ontplooiing van hoofd, hart en handen staat daarin centraal. Het opvoedend onderwijs is gericht op de begeleiding van alle kinderen en jongeren bij het ontdekken van waarden en het verwerven van attitudes. De katholieke school stelt zich actief open voor al wie in onze maatschappij, op welke manier ook, kansarm is. Zij helpt de jongeren in hun groei naar verantwoordelijkheid en weerbaarheid en bereidt ze zo voor op hun taak op lokaal, regionaal, federaal, Europees en mondiaal vlak. Zo bewijst zij een dienst aan de gemeenschap waarin zij thuishoort. Zij baseert zich op de levenshouding die gegroeid is uit de bijbels-christelijke geloofstraditie in verbondenheid met de kerkgemeenschap. In een katholieke school leeft men "in de Woorden van de Heer". Vanuit de evangelische boodschap kan men "vreugde en hoop" wekken bij jonge mensen. 2.2.1.2.. Een samen op te bouwen schoolgemeenschap Inrichtende Machten, directies en personeelsleden, ouders of studenten en leerlingen bouwen samen, elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en zorg, aan de schoolgemeenschap. In deze schoolgemeenschap ervaren kinderen en jongeren dat
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
9 hun opvoeders met hen begaan zijn. De jonge mensen worden opgeroepen om op creatieve wijze aan hun bestaan gestalte te geven als een gave en een opdracht. Dit verwezenlijken zij als vrije mensen in relatie met God, met de anderen, in relatie tot zichzelf en tot de omringende wereld. Directie en personeelsleden zijn de dragers van het opvoedings- en vormingsproject en de belangrijkste uitvoerders ervan. Dit impliceert dat zij daartoe een gunstig klimaat scheppen. In samenwerking, wederzijdse waardering en respect voor ieders opdracht, pogen zij een positieve geest in de schoolgemeenschap te creëren. De ouders beschouwen de schoolgemeenschap als een actieve partner bij hun fundamentele opvoedingstaak. Zij helpen de schoolgemeenschap uitbouwen en schragen. De Inrichtende Macht is namens de kerkgemeenschap verantwoordelijk voor het hele schoolgebeuren. Ze is bestuurlijk ook de eindverantwoordelijke. Vanuit die verantwoordelijkheid betrekt zij alle partners bij het onderwijsgebeuren en stimuleert hen tot loyaal engagement. 2.2.1.3.. Een herkenbare katholieke school De katholieke school vervult haar opdracht in een multireligieus en multicultureel samenlevingsverband. De samenstelling van de schoolgemeenschap biedt hiervan een weerspiegeling. De katholieke school waarborgt een geloofsaanbod aan de jeugd. Zij verwacht van alle leden van de schoolgemeenschap dat zij eerbied opbrengen voor de christelijk-gelovige verankering van de school en voor haar geloofsaanbod. Zij brengt een zo ruim mogelijke groep van mensen samen, die ze bezielt om de herkenbaarheid van de katholieke school te bevorderen en van hun geloof te getuigen. In het bijzonder rekent zij erop dat de catechese- en godsdienstleerkrachten vrijmoedig de christelijke boodschap brengen. De katholieke school maakt werk van een aan de school aangepaste pastorale animatie en van gebedsmomenten en sacramentele vieringen. De katholieke school is een werk- en leefgemeenschap waarin men dagelijks gezamenlijk het christelijk geloof beleeft, in het bijzonder op de intense momenten van vreugde en pijn, van lukken en mislukken. Zij is gekenmerkt door haar zorg voor de beleving van de evangelische en tevens authentiek humane waarden. De beleving van de christelijke solidariteit met de vierde en de derde wereld is haar eigen. De katholieke school is herkenbaar aan de getuigenis van haar leden. Getuigen betekent de anderen met eerbied benaderen, de waarheid laten zien, zonder die met geweld op te dringen; inzicht proberen bij te brengen, zonder de vrijheid van de anderen te kwetsen. Openheid voor de diepere levensvragen kenmerkt de katholieke school.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
10 2.3. HET PEDAGOGISCH PROJECT VAN KATRINAHOF BuBaO: 2.3.1.1. Katrinahof BuBaO werkt aan een degelijk onderwijsinhoudelijk aanbod – gebaseerd op de ontwikkelingsdoelen Type 2. “Wat moeten onze kinderen leren om tot ‘zo zelfstandig mogelijke’, ‘fijne’ mensen uit te groeien?”
Elk kind is uniek, is een ‘eigen’ wezentje. Ons aanbod is gericht op de optimale ontplooiïng van elk kind met zijn/haar specifieke noden. In ons aanbod worden de kinderen in contact gebracht met alle componenten van de samenleving: taal en communicatie – kunst en cultuur – sport – muziek en dans – cijfers en feiten – computer en ICT – verleden en heden – goed en kwaad – natuur en gezondheid. Wij streven naar een samenhang tussen alle leerdomeinen en leergebieden van ons ordeningskader. Ordeningskader ontwikkelingsdoelen type 2 Katrinahof BuBaO Communicat ie en taal
Leren leren
Communica -tieve vaardigheid
Motivatie
Motorische ontwikkeling en lichamelijke opvoeding Basale stimulatie
Sociaalemotionele otnwikkeling
Wereldoriëntatie
wiskunde
Muziek
Emotiebeleving
Mens en Natuur
Functioneel rekenen
ICT
Godsdienst
Somatische waarneming
Basale communicatieve vaardigheid
Dans Vibratorische waarneming
Luisteren
Vestibulaire waarneming
Spreken
Ademhalingswaarneming Lezen
Muzische vorming
Cognitie Metacognitie
Tijd
Bewegingsexpressie
Ruimte Sociale beleving
Lichaamsperceptie Drama
Schrijven
Grootmotorische beweging en vaardigheid Kleinmotorische vaardigheid
Redzaamheid Persoonlijk Huishoudelijk Maatschappelijk
Beeld Spel
Mens en maatschappij
Voor elk ontwikkelingsdomein stellen we (schooljaar 2012 – 2013) leerlijnen op, opgenomen in het schoolwerkplan (SWP) om te zorgen voor een verticale samenhang waarbij we uitgaan van het totale beeld van elk kind met zijn/haar zorgvragen. Vanuit deze zorgvragen formuleren we per groep (groepswerkplan/GWP) en per kind (individueel handelingsplan/IHP) prioritaire doelen met de daaraan gekoppelde strategie. Door constante observatie, evaluatie en bijsturing zorgen wij voor een optimaal aanbod.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
11 Het cyclisch proces van de handelingsplanning is de leidraad voor een continue opvolging van elk kind en elke klasgroep. De klassenraad en de multidisciplinaire teams geven richting aan dit proces. Zij bewaken en voeren dit proces mee uit. De organisatie van de school en de uurroosters richten zich op het structureel voorzien van zoveel mogelijk overlegmomenten. Concreet betekent dit dat er vanaf het schooljaar 2013 2014 één uur per week voorzien is voor een klas-overschrijdend- en vak-team en twee uren per week voor een multidisciplinair team. De officiële klassenraden vinden 3 maal per schooljaar plaats, telkens gedurende 3 lesuren.
2.3.2.Katrinahof BuBaO werkt aan een doelgerichte didactische aanpak en aan een stimulerend opvoedingsklimaat. “Hoe kan het leren best ondersteund en begeleid worden?” Wij hebben respect voor elk kind en de mogelijkheden van elk kind. Een positieve ingesteldheid is het uitgangspunt van onze opvoeding en onderwijs. Leren is voor ons het actief betrekken van kinderen bij de opbouw van hun kennis, hun inzichten en vaardigheden, hun zelfstandigheid, voortbouwend op wat zij reeds kennen en aansluitend bij hun leefwereld. Ons opvoedingsklimaat wordt gedragen door een mens- en maatschappijvisie: - elke kind is uniek: het aanbod en het leerproces worden zo veel mogelijk afgestemd op de ontwikkeling van ieder kind. - verbondenheid is belangrijk: leren is een sociaal gebeuren, leren is ‘samen’ leren, leren is een wederzijdse verrijking. - we werken vanuit hoop en optimisme : we hanteren een optimistische visie op de ontwikkeling van kinderen. We geloven in hun groeikansen. Onze kinderen krijgen, ondanks hun grenzen en beperkingen, alle kansen en de nodige begeleiding in hun groei. - we werken met geduld: onderwijs en opvoeding afstemmen op de mogelijkheden van kinderen vraagt geduld en engagement. Voor onze begeleiders betekent dit dat zij over een aantal vaardigheden of competenties beschikken: Deze competenties worden opgenomen in elke individuele functiebeschrijving. Competenties worden versterkt door o.a. het volgen van nascholingen en onderlinge expertise-uitwisseling. Elk teamlid wordt gestimuleerd om gericht te zoeken naar nascholing, gekaderd in een persoonlijk ontwikkelingsplan.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
12 2.3.3.Katrinahof BuBaO werkt aan de ontplooiïng van elk kind. “Hoe centraal staat het kind?” Het doel van het voltallige team is het creëren van maximale kansen voor elk kind. De ontwikkelingskansen van onze kinderen zijn beperkt en vragen dan ook bijzondere aandacht. Zorgbreedte is de aandacht voor de ‘gewone en bijzondere zorgvragen’ van kinderen. Ons team wordt uitgedaagd om het onderwijs zoveel mogelijk af te stemmen op de noden van de kinderen door het opstellen van een zo volledig mogelijke beeldvorming op basis van grondige observatie en correcte anamnese, door handelingsplanning voor een groep kinderen en voor elk kind individueel en door differentiatie in het aanbod. We doen beroep op de samenwerking met ouders, het CLB, andere scholen voor buitengewoon onderwijs , thuisbegeleiding, gespecialiseerde centra. Deze contacten leiden tot ‘zorgverbreding’ in de uitvoering van onze onderwijsverstrekking en zorgaanbod. 2.3.4.Katrinahof BuBaO werkt aan een school als gemeenschap en organisatie. Wie zijn de verschillende betrokkenen? Wat is hun verantwoordelijkheid? Hoe wordt alles best georganiseerd? Verbondenheid binnen het team is zeer belangrijk. In een geest van samenwerking en overleg maakt het team werk van voortdurende kwaliteitsbewaking- en verbetering. Deze zorg voor kwaliteitsvol onderwijs wordt gedeeld met verschillende partners van het schoolteam: met de ouders als eerste verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen. Daarom streven wij naar een goede communicatie en een zo groot mogelijke betrokkenheid van ouders bij de school. met het schoolbestuur als eindverantwoordelijke voor het beleid van de school. met externe begeleiders als ondersteuning van de permanente vorming en professionalisering van het team. met de lokale kerkgemeenschap die verwijst naar het geloof van waaruit in de school gewerkt wordt. met de lokale gemeenschap als de omgeving waarin de school haar onderwijs- en opvoedingsopdracht uitvoert. 2.3.5.Katrinahof BuBaO werkt aan haar schooleigen christelijke identiteit Wie zijn wij? Waar staan we voor? Wat zijn onze uitgangspunten? Vanuit een christelijk geïnspireerd mensbeeld geeft het team voorrang aan waarden als: het unieke van elk kind de verantwoordelijkheid van ieder mens voor zijn handelen; de verbondenheid en solidariteit met anderen; het vertrouwen in het leven; het genieten van en dankbaar zijn voor wat ons gegeven is; de openheid, het respect en de zorg voor mens en natuur; het verwonderd zijn en blijven het kunnen vergeven en herstellen van relaties als teken van verbondenheid; de zorgzame nabijheid en troost voor mensen in moeilijke situaties Van de ouders wordt verwacht dat zij loyaal achter de identiteit van de school staan. Deze identiteit komt tot uiting in de pastorale werking van de school. Op het einde van elk trimester hebben wij samen met het BuSO een kerstviering, een paasviering en een einde schooljaar celebratie.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
13 Deze vieringen worden voorbereid door collega’s van het BuBaO en het BuSO. De kinderen nemen actief deel aan deze vieringen. De parochieverantwoordelijke leidt de vieringen in de kerk. Godsdienst geven in type 2 onderwijs is niet evident. Wij vertolken de Christelijke leer door concreet te werken aan hanteerbare ‘normen en waarden’. In onze godsdienstlessen wordt vooral gewerkt aan het stimuleren van vertrouwen in zichzelf, in de klasgenoten en in de begeleiders. Een positief zelfbeeld is voor elk kind belangrijk in het leerproces. De kinderen leren wat ze allemaal met hun lichaam kunnen. Respect voor zichzelf en hun anders zijn, respect voor andere kinderen en mensen zorgt voor een nauwe verbondenheid in de klas, in de school, in de jeugdbeweging, thuis. Met concrete voorbeelden leren de kinderen het verschil tussen goed en kwaad. Zij leren omgaan met hun gevoelens, met de gevoelens van anderen. In een kringgesprek leren de kinderen spreken met elkaar en luisteren naar elkaar. Het is belangrijk om in een sfeer van stilte, rust en veiligheid even tot bezinning te komen op een manier die haalbaar is voor onze type2 kinderen. Door middel van liedjes en korte gebedjes/versjes proberen wij kinderen bewust te maken van elkaars nabijheid. Daar waar mogelijk worden korte stukjes uit bijbel-verhalen, op niveau van type 2 kinderen, aangeboden om christelijke waarden toe te lichten en er over te vertellen en te leren. In onze Antwerpse school zijn er kinderen die thuis een andere godsdienst hebben. Wij benaderen hun cultuur en godsdienst met respect. 2.3.6.SPECIFIEK KATRINAHOF BuBaO Door onze specifieke ligging in de stad Antwerpen ziet ons aanbod er anders uit dan het aanbod van een landelijk gelegen school. Naast een algemeen aanbod vertaalt zich dit in specifieke stads-gebonden concrete inhouden op het domein van: Wereldoriëntatie en sociale ontwikkeling door het organiseren van uitstappen in de stad, het leren nemen van openbaar vervoer, het zich leren veilig bewegen tussen ander verkeer, het leren winkelen in de buurt, het spelen met andere kinderen in de stadsspeeltuin, uitwisseling met andere scholen in de buurt, gezamenlijke activiteiten in en met het rusthuis Motoriek door zoveel mogelijk kinderen te leren fietsen. Indien mogelijk leren de oudste kinderen fietsen op straat. Door de nabijheid van verschillende stedelijke zwembaden gaan onze kinderen van de lagere school 1 maal per week zwemmen. Om de 14 dagen krijgen de kleuters watergewenning. Het zwemmen dient kosteloos te zijn. Het vervoer wordt betaald met de werkingstoelage of door een vrijwillige bijdrage van de ouders. Er wordt elk schooljaar bekeken of we het zwemmen voor alle kinderen kunnen blijven aanhouden, afhankelijk van de financiële middelen. Muzische vorming door ons film- en theateraanbod dat elk schooljaar zorgvuldig wordt uitgekozen en voorbereid door de leerkracht muzische vorming. Functioneel rekenen door in de winkel het betalen met en het terug ontvangen van geld.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
14 Onze specifieke didactische aanpak houdt een bewuste keuze in voor:
13 pedagogische eenheden (sinds het schooljaar 2012-2013) waarin de kinderen zo veel mogelijk leeftijds- en niveau-gebonden ingedeeld worden. De ondersteuning door een leerkracht individueel onderwijs o.a. in de lessen taal en rekenen om zoveel mogelijk te differentiëren. De oprichting van 3 klassen met een gestructureerde auti-werking. De werking is gebaseerd op de TEACCH visie (Treatment and Education of Autistic and related communication handicapped children) met verduidelijking en verheldering. Het aanbieden van ‘Veronica Sherborne’ activiteiten tijdens de bewegingslessen. Het aanbieden van ‘schrijfdans’. We hebben voor schrijfdans gekozen omdat het een heel toegankelijke methode is om een voorkeurszijde te ervaren en te leren gebruiken. Onze kinderen komen zelden tot een lateralisatieproces en zelfs het gebruik en het ontwikkelen van een voorkeurszijde loopt sterk vertraagd bij. Met schrijfdans willen we op een neurologisch verantwoorde manier de lateralisatie stimuleren. De geïntegreerde werking van logopedisten en kinesisten in de pedagogische eenheden om expertise op de klasvloer uit te wisselen. Het aanleren van SMOG om de communicatie te bevorderen. Het op elkaar afstemmen van gebruikte pictogrammen voor alle PE’s. 1 leerkracht bewegingsopvoeding en 2 tot 3 leerkrachten muzische vorming omwille van de aandacht die deze domeinen in onze school krijgen en omwille van de mogelijkheid tot specialiseren. Het differentiëren in de lessen communicatie en taal om op maat van elk kind communicatie te stimuleren. Het differentiëren binnen het leergebied lichamelijke en motorische ontwikkeling voornamelijk in het domein grote motoriek (zwemmen, fietsen, joggen). Het op elkaar afstemmen van leerinhouden door projectmatig te werken aan de hand van thema’s, al dan niet klas-overschrijdend of in schoolverband (SWP).
Onze zorgverbreding en samenwerking met verschillende partners optimaliseren onze onderwijskwaliteit: SAMENWERKING MET OUDERS:
Met respect en zorg trachten we de vele vragen van ouders te beantwoorden en de onduidelijkheden weg te werken tijdens een intakegesprek voor nieuwe leerlingen. Ouders van vooral kleuters die recent een diagnose en/of een doorverwijzing naar type 2 onderwijs kregen, hebben veel zorgen en moeten hun weg zoeken in het onderwijs en de dienstverlening voor hun dochter of zoon. Het is niet gemakkelijk om te aanvaarden dat je kind een andere ontwikkeling zal kennen. Een luisterend oor, begrip en ondersteuning zijn noodzakelijk bij het eerste bezoek van ouders aan het buitengewoon onderwijs.
De verpleegkundige ondersteunt ouders die hun weg niet vinden in de administratieve molen van voorzieningen voor kinderen met een mentale handicap.
De klassenraden en de ‘extra’ klassenraden met een multidisciplinair karakter bespreken de zorgvragen, de prioritaire doelen en de strategie voor elke leerling. Buiten deze klassenraden wordt er op dinsdagavond na de les verder vergaderd om met zoveel mogelijk betrokkenen van het team een invulling te geven aan het individueel- en groepswerkplan op basis van het cyclisch proces van
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
15 de handelingsplanning.
De ouders zijn betrokken bij het vervolledigen en bespreken van het IHP. Wij hebben 4 oudercontacten per schooljaar. Elk oudercontact heeft een specifiek doel:
1STE OUDERCONTACT: gezamenlijk - Einde augustus na de eerste Personeelsvergadering. DOEL:
Kennismaking met de ouders en de kinderen De ouders maken kennis met elkaar en met het klas-team De ouders krijgen - aan de hand van een inlichtingenboekje – alle algemene afspraken voor de klas- en schoolwerking.
2de OUDERCONTACT: individueel - Na de klassenraad van half oktober en voor de herfstvakantie. DOEL: Het klas-team geeft informatie over het GWP: zorgvragen en algemene werking. Het klas-team geeft informatie over het IHP: beeldvorming, zorgvragen, strategie. De ouders vervolledigen de beeldvorming van hun dochter of zoon in het IHP. Er worden afspraken gemaakt tussen het klas-team en de ouders i.v.m. de strategie. De paramedici geven informatie over hun therapieplan en hun werking in de klas. 3de OUDERCONTACT: individueel - voor de krokusvakantie – het picto-rapport wordt meegegeven voor de krokusvakantie. DOEL: Het klas-team geeft informatie over de evaluatie van de gekozen doelen in het IHP. Het klas-team geeft informatie over de nieuwe doelen en bijhorende strategie. Er worden afspraken gemaakt tussen het klas-team en de ouders i.v.m. de strategie. De paramedici geven informatie i.v.m. hun evaluatie van de therapie en de werking in de klas. 4de OUDERCONTACT: individueel - De laatste week voor de grote vakantie – de evaluatie wordt meegegeven de voorlaatste week van het schooljaar. DOEL: Het klas-team geeft informatie bij de algemene evaluatie. De zorgvragen voor het volgende schooljaar worden meegedeeld aan de ouders Onder voorbehoud wordt aan de ouders meegedeeld in welke klas hun dochter of zoon zal zitten volgend schooljaar. De paramedici geven informatie over de evaluatie van het therapieplan. De ouders worden uitgenodigd voor het open-klas-moment einde augustus. OCCASIONELE OUDERCONTACTEN:
Bij elke klaswijziging Bij bepalen van een andere strategie Bij gedragsproblemen die zich voordoen bij hun dochter of zoon
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
16
Bij kinderen die langdurig ziek zijn Bij huisbezoek van de sociaal verpleegkundige en/of de klasleerkracht Bij begeleiding van kinderen/ouders naar het ziekenhuis Op vraag van het klas-team Op vraag van de ouders
DOOR DE LEERKRACHT TE BEPALEN: KLASBEZOEK VAN DE OUDERS TIJDENS ACTIVITEITEN Voor het klas-team is een bezoek van de ouders aan de klas soms niet gemakkelijk omdat de kinderen anders reageren en afgeleid zijn. We willen een bezoek van de ouders aan de klas tijdens de activiteiten stimuleren. Er zijn al heel wat collega’s die ondervonden hebben dat ouders zeer tevreden zijn na een klasbezoek; de contacten worden intenser en warmer; de ouders krijgen meer vertrouwen in de school; de ouders zien wat hun kind allemaal kan; de redzaamheid van de kinderen kan vergroten omdat de ouders zien dat hun dochter of zoon in de klas zelfstandiger is dan thuis; ouders kunnen het niveau van hun kind beter inschatten. Het klas-team kan veel vertellen aan de ouders maar het zelf observeren in de klas geeft een beter en duidelijker beeld over de klaswerking en over het gedrag van hun dochter of zoon in de school. Ouders zien graag hoe hun kind werkt en reageert in de klas. Op deze manier wordt de betrokkenheid van de ouders vergroot. Wat gebeurt er reeds:
Observeren achter een gordijn zodat de kinderen zich niet anders voordoen. Ouders komen meewerken tijdens een knutselactiviteit. Ouders worden uitgenodigd tijdens een reken- of taalles. Ouders worden via een hulpcheque occasioneel gevraagd als extra begeleider voor verschillende uitstappen. Ouders helpen mee tijdens het schoolfeest. Ouders geven vertelsessies in bepaalde pedagogische eenheden. Ouders worden uitgenodigd op de jogging in juni. Eén maal per jaar organiseert de school voor elke PE een kijkmoment.
SAMENWERKING MET THUISBEGELEIDING:
De samenwerking met thuisbegeleidingsdiensten staat volledig in functie van het ‘samen’ met de ouders zoeken naar en zorgen voor optimale kansen. Tijdens dit overleg staat de zorgvraag van het kind centraal. De dienst wordt uitgenodigd op opname-gesprekken, op extra-klassenraden, bij (occasionele) oudercontacten.
SAMENWERKING MET HET MULTIFUNCTIONEEL CENTRUM KATRINAHOF: Een aantal van onze leerlingen zijn semi-intern of intern. Zij worden opgevangen door het orthopedagogisch centrum Katrinahof. De werking van het semi-internaat vindt plaats in de gebouwen van de basisschool. 1x per week is er overleg tussen de orthopedagogen van beide instanties om de werking op elkaar af te stemmen en concrete dossiers van semi-interne / interne leerlingen te bespreken. De zorgvraag staat ook hier centraal vooral voor het domein ‘sociaalemotionele ontwikkeling’. Occasioneel worden er nascholingen gevolgd in het O.C.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
17 SAMENWERKING MET HET CLB: De verpleegkundige en de orthopedagoge hebben een wekelijks overleg met de CLBmedewerker. Het doel van dit overleg is het bespreken van de leerling-dossiers, de testgegevens, het invullen van een VAPH-dossier, het (her)oriënteren van leerlingen, … DE RAAD VAN BESTUUR VAN VZW SCHOLEN KATRINAHOF is eindverantwoordelijke voor het beleid van de school. Zij buigen zich over en bewaken:
Identiteit en pastoraal. Pedagogisch en didactisch beleid. Personeelsbeleid. Schoolorganisatie en administratie. Financieel en materiaal beleid. Welzijnsbeleid. Inspraakbeleid. Communicatiebeleid.
DE SCHOOLRAAD VAN KATRINAHOF: De bevoegdheden van de schoolraad zijn drieledig : - rechten en plichten inzake informatie en communicatie; - adviesbevoegdheid; - verplicht advies
Telkens het schoolbestuur (inrichtende macht) een beslissing wil nemen over een van de volgende aangelegenheden, moet het ontwerp van beslissing eerst voor advies aan de schoolraad worden voorgelegd : - de bepaling van het profiel van de directeur; - het studieaanbod; - het aangaan van samenwerkingsverbanden met andere inrichtende machten en met externe instanties; - de opstapplaatsen en de busbegeleiding van het leerlingenvervoer georganiseerd door het schoolbestuur (inrichtende macht); - de vaststelling van het nascholingsbeleid; - het beleid inzake experimenten en projecten; - in het basisonderwijs : het niet opnemen in de maximumfactuur van de bijdrage die aan de ouders gevraagd wordt voor verplichte kledij die omwille van een sociale finaliteit aangeboden wordt (zie omzendbrief BaO/2007/05, Kostenbeheersing in het basisonderwijs van 22 juni 2007).
De schoolraad kan op elk ogenblik op eigen initiatief een schriftelijk advies uitbrengen, m.a.w. los van de plannen van het schoolbestuur (inrichtende macht) om bepaalde beslissingen te nemen. In principe kan een schoolraad over alle aangelegenheden die het personeel, de ouders en de leerlingen aanbelangen een advies uitbrengen. De schoolraad kan dit doen over specifieke aangelegenheden, met name over alle aangelegenheden die vermeld staan in het decreet als verplichte adviesitems en alle items waarover met de schoolraad moet worden overlegd. In dit geval brengt het schoolbestuur binnen de dertig dagen een met redenen omklede reactie uit in de vorm van een voorstel. Meer algemeen heeft de schoolraad ook de mogelijkheid om op eigen initiatief een schriftelijk advies uit te brengen aan de directeur over de algemene organisatie en werking van de school. Een advies door de schoolraad op eigen initiatief uitgebracht, moet door het schoolbestuur (de inrichtende macht) of de directeur (dit indien deze gemandateerd is) binnen de dertig dagen beantwoord worden d.m.v. een met redenen omklede reactie in de vorm van een voorstel. Indien op geen enkel aspect van het advies wordt
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
18 ingegaan, dan moet dit gemotiveerd worden.
Overlegbevoegdheid Indien het schoolbestuur (inrichtende macht) een beslissing in het vooruitzicht stelt over een van de volgende aangelegenheden, dan moet het ontwerp van beslissing eerst met de schoolraad overlegd worden : - het opstellen of wijzigen van het schoolreglement; - het opstellen of wijzigen van de lijst van bijdragen die aan de ouders kunnen worden gevraagd evenals de regeling inzake de afwijkingen die op deze bijdrageregeling worden toegekend; - het opstellen of wijzigen van het schoolwerkplan; - het opstellen of wijzigen van het beleidsplan of het beleidscontract tussen de school en het CLB; - elk ontwerp van beslissing inzake de jaarplanning van extra muros-activiteiten en parascolaire activiteiten; - elk ontwerp van beslissing inzake de grote infrastructuurwerken; - elk ontwerp van beslissing inzake de vaststelling van de criteria voor de aanwending van lestijden, uren, uren-leraar en punten; - elk ontwerp van beslissing inzake het welzijns- en veiligheidsbeleid van de school; - elk ontwerp van beslissing inzake de duur van de stageactiviteiten van de leerlingen en het tijdstip waarop zij worden georganiseerd.
Katrinahof BuBaO heeft een actieve schoolraad; De schoolraad vergadert 3 x per jaar. Het oudercomité 5 x per jaar. Het beleidsplan van de school en/of het schoolwerkplan wordt verduidelijkt en besproken. In de schoolraad zitten vertegenwoordigers van het personeel, de ouders, de Raad van Bestuur en de buurt. De directeur is altijd aanwezig op de vergadering omwille van duidelijke en open communicatie over de schoolwerking t.a.v. alle geledingen.
HET OUDERCOMITÉ: Krijgt inzicht in de schoolwerking en zorgt voor financiële ondersteuning. De aanwezigheid van leerkrachten en directeur op de vergaderingen van het oudercomité zorgen voor een open communicatie over de schoolwerking. De ouders zijn de meest geschikte personen om ideeën aan te reiken over de dagelijkse, concrete communicatie tussen school en ouders. (verder aanvullen/vragen aan Willem?) HET LOP: Onze school volgt, door aanwezigheid van de orthopedagoge en de directeur, de LOP vergaderingen van de stad Antwerpen. Wij houden ons aan de richtlijnen van het LOP wat betreft de wetgeving in het inschrijvingsdecreet. HET DSKO/VSKO/VVKBuO: De directievergaderingen, georganiseerd door het DSKO, worden systematisch gevolgd door de directeur. Het nascholingsaanbod van de diensten van het VSKO worden telkens aan alle teamleden meegedeeld. De diensten van het DSKO en het VVKBuO worden ingeschakeld ter ondersteuning van de opmaak en bij de uitvoering van beleidsplannen. ANDERE SCHOLEN BUITENGEWOON ONDERWIJS: Een tot twee maal per schooljaar overleggen orthopedagogen en/of directies van de scholen BuO type 2 van de stad Antwerpen met elkaar i.v.m. het inschrijvingsdecreet, het opnamebeleid, de weigeringslijsten, de overgang van een leerling van de ene school naar de andere school, …
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014
19
De directeur neemt actief deel aan het maandelijks overleg met de scholen buitengewoon onderwijs van het Bisdom Antwerpen. HET BUSO ALS EERSTE PARTNERSCHOOL:
Het buitengewoon secundair onderwijs Katrinahof is onze beste, dichtstbijzijnde buur. De samenwerking vanuit een gelijklopende visie is evident en verrijkend. Bij de overgang van de lagere school naar het secundair onderwijs word een lage drempel bewaakt voor ouders en leerlingen. In een overlegcommissie worden tijdens het laatste jaar in de lagere school de schoolverlaters besproken. Zinvolle informatie wordt doorgegeven zodat de start in het secundair onderwijs vlot kan verlopen. De ouders worden op voorhand uitgenodigd voor een kennismaking in het BuSO Katrinahof. Indien leerlingen uitstromen naar een andere school wordt alle relevante informatie doorgegeven, helpen de verpleegkundige en het CLB hen in de zoektocht naar een aangepaste school.
LEVEN IN DE BUURT VAN DE SCHOOL:
Als school in de stad hebben wij in de directe buurt contact met de buurtwinkels, het zorgcentrum voor bejaarden, De parken in de buurt worden regelmatig gebruikt als ruimte voor feesten, leerwandelingen, motorisch spel. Het openbaar vervoer wordt gebruikt voor leeruitstappen en zwemmen.
Katrinahof BuBaO
visie en pedagogisch project
2013 - 2014