afvalforum jaargang 13 • maart 2009
English summary included
Vijf jaar Vereniging Afvalbedrijven
Crisis bereikt afvalwereld Duurzaam inkopen, ook voor afval en rioolbeheer
1
advertentie remondis 190x133 5 lPage 1 23-2-2007 10:20:15
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
AZ_Delfzijl_185x134mm:Layout 1
26.02.2009
10:30
Seite 1
Duurzame energie voor industrie en huishoudens De E.ON Energy from Waste afvalverbrandingsinstallatie in Delfzijl zal in de toekomst ca. 580 GWh processtoom en ca. 75 GWh stroom opwekken. Industriële bedrijven in het nabij gelegen industriegebied Oosterhorn en rond 17.000 huishoudens in de regio Delfzijl zullen daarmee van stoom en stroom kunnen worden voorzien. Dit is een besparing van jaarlijks ±100 miljoen m³ aardgas en een vermindering van CO2-uitstoot van jaarlijks 85.000 ton. Hierdoor draagt de installatie bij aan de actieve bescherming van ons klimaat en levert in de regio een aanzienlijke bijdrage aan het „Energieakkoord Noord Nederland“. E.ON Energy from Waste Delfzijl B.V. Oosterhorn 38 9936 HD Farmsum T 05 96 – 68 68 80 www.eon-energyfromwaste.com
E.ON Energy from Waste
Economische crises: laten we nu zaken doen!
Colofon
De crisis is ook doorgedrongen tot onze sector. Door productiebeperkingen daalt de omvang van het bedrijfsafval. Veel prijzen van materialen zijn gekelderd, denk aan glas, papier en metalen. Het is in ieders belang dat de afvalsector slagvaardig blijft. Opdrachtgevers en overheden kunnen de sector een handje helpen.
afvalforum maart 2009 jaargang 13 nummer 1 verschijnt vier keer per jaar
Daarom roep ik opdrachtgevers op om de aanbesteding van projecten te bespoedigen en bestuurlijke knopen door te hakken bij projecten waar de besluitvorming stagneert. Dit kan zelfs geld opleveren. En op tijd facturen betalen helpt ook in deze moeilijke tijden...
afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking.
Verder roep ik op bij de aanstaande besluitvorming over het LAP2 zaken prioriteit te geven die milieu en duurzaamheid bevorderen en tegelijkertijd de bedrijfsmatige activiteiten stimuleren. Daarvoor heb ik drie suggesties. Zet sanering van oude stortplaatsen in gang, in het belang van het milieu en ruimtelijke ordening. Na veel voorbereiding zijn betrokken - VNG IPO, VROM en EZ positief hierover. De stortbelasting kan zodanig worden aangepast, dat de bij sanering vrijkomende materialen die niet gerecycled kunnen worden, belastingvrij worden gestort. Omdat dit de schatkist geen geld hoeft te kosten,verwacht ik dat hierover spoedig een positief besluit valt.
Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden.
Benut de warmte die bij veel AVI’s vrijkomt. Dit levert een bijdrage aan de beperking van CO2-uitstoot. Er zijn diverse projecten voorbereid waarbij de warmtelevering aan industrie of gebouwen op zakelijk verantwoorde wijze mogelijk is. Infrastructuur tussen AVI en ontvanger moet hiervoor worden gefinancierd. De sector verwacht van de overheid een stimulans om projecten bedrijfseconomisch haalbaar te maken door bijvoorbeeld een garantieregeling. In het werkprogramma ‘Warmte op stoom’ is warmte uit afvalverbranding slechts zijdelings onderkend, wat volgens mij onvoldoende recht doet aan het grote potentieel dat aanwezig is.
hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven Daniëlle van Vleuten ’s-Hertogenbosch
Bezie de gehele sturingsregeling vanuit een goede bedrijfsmatige uitvoerbaarheid ervan. Formuleer doelvoorschriften, wees terughoudend met het voorschrijven van middelen en laat het prijsmechanisme zijn werk doen. Dit zullen we ook inbrengen tijdens het bestuurlijk overleg over het LAP2 en de inspraakresultaten.
redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected]
We weten niet hoe diep deze crisis zal worden en hoe lang hij zal duren. Maar gezamenlijk kunnen we veel doen voor milieu en duurzaamheid, en tegelijkertijd voor een goed ondernemingsklimaat in onze afvalsector. Ik hoop op een goede afloop, juist nu… Ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar opmaak Ontwerpburo Suggestie & illusie, Utrecht
Inhoud
foto cover Josje Deekens, Den Haag 5 jaar belangenbehartiging voor de hele afvalketen. Lees verder op pagina 4
4
drukker USPbv, Utrecht
12 Brussel peilt meningen over Europees bioafval
abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
Eerste lustrum Vereniging Afvalbedrijven
10 Sector merkt gevolgen van economische crisis
14 EU sounds out opinions on European biowaste 16 Afvalsector over tweede Landelijk Afvalbeheerplan 19 Europarlementariërs Hans Blokland en Peter van Dalen 22 Overheden stellen milieu- en sociale eisen bij inkoop
ISSN 1386-4378
24 Discussies over herziening Europese IPPC-richtlijn
adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij Recent BV, telefoon (020) 330 89 98
26 Discussions about the revision of the European IPPC En verder: Korte berichten 9, 18, 21 en 28
English summary 29
www.verenigingafvalbedrijven.nl
Eerste lustrum Vereniging Afvalbedrijven
Eén spreekbuis, één consistent verhaal De Vereniging Afvalbedrijven viert dit voorjaar haar eerste lustrum. Het is alweer vijf jaar geleden dat de fusie van de brancheverenigingen VVAV en VNAO werd beklonken. De Vereniging Afvalbedrijven zou een krachtig geluid laten horen, dé gesprekspartner worden voor overheid en instanties, en de leden beter bedienen. Betrokkenen binnen en buiten de organisatie maken de balans op en werpen een blik in de toekomst.
4
afvalforum maart 2009
door Addo van der Eijk
Januari 2004 was het zover. Fusievoorzitter Hans Dijkstal, ervaren in het bemiddelen tussen partijen, liet de touwen los. Even later stond de kersverse Vereniging Afvalbedrijven op eigen benen. Met het nodige manoeuvreren, had Dijkstal de maanden daarvoor de leden van de VNAO en de VVAV bijeen gesmeed tot één geheel. Hij was er van overtuigd dat een fusie noodzakelijk was. “In deze zeer veranderende omgeving moeten we ons als afvalsector sterker manifesteren. We hebben geen andere keus dan de krachten te bundelen”, memoreerde hij destijds in afvalforum. De huidige voorzitter, Pieter Hofstra, is het volmondig met Dijkstal eens. Hij heeft de intentieverklaring, gedateerd 5 juli 2002, uit het archief gevist, en somt in staccato de doelen op. “Meer efficiency, minder versnippering, krachten bundelen, alle ondernemingen uit de afvalsector onderdak bieden en door samenwerking
Dick Hoogendoorn (Vereniging Afvalbedrijven):
‘Eén strategie voorkomt dat de waan van de dag regeert.’
synergievoordelen behalen.” Na de eerste vijf jaar concludeert Hofstra: “Het is gelukt. ’t Kon minder, zoals we dat in NoordNederland zeggen.” Gepokt en gemazeld in politiek Den Haag weet Hofstra maar al te goed hoe het spel gespeeld wordt. “Je moet als sector met één verhaal komen. Zo niet, dan word je tegen elkaar uitgespeeld en kiest de overheid het geluid dat haar het beste zint.” De krachtenbundeling werpt zijn vruchten af, merkt Hofstra. “Ons ledenbestand beslaat de hele afvalketen, waardoor we een eendrachtig en krachtig geluid laten horen. Den Haag ziet ons duidelijk als hét aanspreekpunt voor de afvalbranche.” Diederik Gijsbers, bestuurslid van het
eerste uur en lid raad van bestuur van de Van Gansewinkel Groep, heeft de beginjaren aan den lijve meegemaakt. Hij blikt tevreden terug. “De vereniging is geworden wat we voor ogen hadden. De schaalvergroting heeft geresulteerd in een professionelere organisatie, die haar leden beter kan bedienen en naar buiten toe een steviger lobby op poten zet. Er is de afgelopen jaren veel kennis en kunde opgebouwd, veel meer dan vroeger bij beide organisaties het geval was. We zijn ons ook meer gaan richten op Europa. In Brussel is een vaste medewerker aangesteld en we zijn aangesloten bij Europese brancheverenigingen als de FEAD.” Toch heeft de vereniging ook moeilijke tijden gekend, erkent Gijsbers. Opstartperikelen, cultuurverschillen, botsende belangen: ze horen volgens hem bij ieder fusieproces. “Er valt niet aan te ontkomen, vrees ik. Door interne zorgen was de vereniging de eerste periode vooral naar binnen gericht. Belangenbehartiging stond in de beginjaren niet altijd op de eerste plaats. Logisch, want eerst moest de organisatie op orde zijn”, zegt hij.
we in een streven naar consensus teveel in abstracties gaan spreken. Iedereen die wilde, heeft meegesproken. Sindsdien is het document ons vertrekpunt, een gezamenlijk standpunt dat alle partijen bindt. Ogenschijnlijke tegenstrijdige belangen, zoals de verbranders versus recyclers, blijken dan niet tegenstrijdig te zijn. Recycling staat voor ons boven energieterugwinning. Volstrekt helder.” Voor inspraakreacties, zoals recent voor het tweede Landelijk Afvalbeheerplan (LAP), werkt Hoogendoorn zoveel mogelijk bottom-up. “Eerst buigen de vijf afdelingen, vier commissies, twee platforms en talloze leden zich over het voorstel van het verenigingsbureau. Wat daaruit voortkomt, is vaak voor het bestuur een hamerstuk.” Ook Hofstra roemt het strategisch document. “Door dat lijvige stuk, waar iedereen stevig op gekauwd heeft, staan alle neuzen in dezelfde richting. Voor het tweede LAP, dat van levensbelang is voor onze sector, werkten we proactief. Niet wachten op Den Haag, maar zelf een positionpaper op tafel leggen. Dat gaf ons een voorsprong. Het heeft zeker gewerkt.” »
Strategisch document Eén spreekbuis zijn voor de afvalsector is geen sinecure. Gevaar bij het spreken namens de gehele afvalketen, stelt Gijsbers, is dat het geluid door een opeenstapeling van interne compromissen kan verwateren. Een vaag compromis wil Dick Hoogendoorn, directeur van het Verenigingsbureau, te allen tijde voorkomen. Hij heeft zich sterk gemaakt om de interne discussie goed te organiseren. “Alle geledingen van de organisatie hebben daarvoor met elkaar een strategisch document opgesteld. Eén strategie voorkomt dat de waan van de dag regeert, en dat
afvalforum maart 2009
5
Consistent verhaal Titia van Leeuwen, tot mei vorig jaar hoofd afdeling afvalstoffenbeleid van het ministerie van VROM, heeft het verschil gemerkt. “De kwaliteit van de inbrengen is echt gestegen, zeker de laatste jaren. In het begin kreeg ik vaak brieven, waarin duidelijk elke sector zijn eigen kaarsje had opstoken. Geen consistent verhaal met een heldere lijn en weging tussen belangen.” De fusie juichte ze destijds toe, al had een eerder initiatief, namelijk de Afvalfederatie, volgens haar een betere kans verdiend. Dat samenwerkingsverband tussen zeven brancheorganisaties, waaronder de VNAO, de BRBS en de NVRD, redde het niet. “Zonde, maar de fusie daarna tussen de VVAV en de VNAO was voor ons absoluut een verbetering. Vóór de Afvalfederatie
zaten we elke dag met andere partijen om tafel. Voeg het samen, luidde dan ook ons advies. Bestook de Tweede Kamer niet met losse brieven. Eén brief met draagvlak heeft meer impact”, vertelt Van Leeuwen. Ook haar opvolgster, Mieke Span, is positief dat de vereniging het afvalbeleid meer in samenhang beziet. ‘Vroeger had je de wereld van storten, van verbranden, van inzamelen, en ga zo maar door. Elk met een eigen wensenpakket.” Span en haar ambtenaren zitten geregeld met mensen van de Vereniging Afvalbedrijven om tafel. “Door de liberalisering komen we als VROM op steeds grotere afstand van de markt te staan. De markt krijgt meer vrijheden, neem de open landsgrenzen en het stopzetten van het moratorium voor avi’s. Voor VROM is het belangrijk dat er een sterke en krachtige brancheorganisatie is. Achter de Vereniging Afvalbedrijven zit een gedegen organisatie, die de markt overziet. Als ministerie kunnen we doelen stellen, maar we kunnen ze niet uitvoeren. Daarvoor hebben we het bedrijfsleven hard nodig. De vereniging heeft zich bewezen als een goede partner met veel kennis van zaken.”
Kleinere leden Alle ondernemingen onderdak bieden, luidde één van de fusiedoelen. Dat is het geval, zegt Hoogendoorn, maar hij wil nóg
Dossier 1: Openstellen van grenzen Belangrijk moment voor de Vereniging Afvalbedrijven was 1 januari 2007, toen de landsgrenzen opengingen voor brandbaar restafval. “Daar hebben we lange tijd voor gestreden”, vertelt Hoogendoorn. De openstelling maakte import mogelijk, maar voordat het goed en wel op gang kwam, lanceerde het kabinet het zogeheten ‘flexibel invoerplafond’. “Hadden we een mooie overwinning op zak, plaatst het ministerie weer een dubbel slot op de deur. Gelukkig is het plafond voorlopig hoog genoeg”, laat Hofstra weten. “Wij zijn vóór open grenzen”, stelt hij onomwonden. Dossier 2: arbocatalogus afvalsector In 2007 vond de aftrap plaats om een arbocatalogus voor de
6
afvalforum maart 2009
beter op de kleintjes letten. “De optelsom is meer dan de som der delen. Iedereen is welkom, mede omdat door schaalvergroting en de vele fusies in de afvalwereld ons ledental afneemt”, zegt hij. Om de belangen van de kleinere bedrijven te behartigen,
Govert Veldhuijzen (NVRD):
‘We weten elkaar uitstekend te vinden.’
schoof recent Rens Zwanenburg, directeur van Interchem, aan bij het bestuur. Zelf heeft hij niet de indruk dat de kleinere leden achtergesteld worden. Wel leven er wensen, zegt hij. “Juist kleinere bedrijven hebben behoefte aan een branchevereniging, bijvoorbeeld voor juridische ondersteuning
afvalsector op te stellen. Deze branchebrede standaard voor veilig werken wordt opgesteld op initiatief van de Vereniging Afvalbedrijven, in samenwerking met diverse organisaties zoals BRBS, BVOR, NVRD en TLN. ‘Veilig werken aan riolen’. De arbocatalogus verschijnt dit jaar. Dossier 3: Sanering oude stortplaatsen Hofstra maakt zich zorgen over de toekomst van de honderden oude stortplaatsen. “Veel van die stortplaatsen zouden gesaneerd moeten worden, zodat ruimte vrijkomt voor woningbouw, recreatie of bedrijventerreinen. De stortbelasting gooit roet in het eten. De rommel eruit halen - en deels opnieuw hergebruiken en deels elders storten - is veel te duur. De regering zou de stortbelasting hiervoor moeten kwijtschelden.” Twee jaar geleden
en het verkrijgen van informatie. Kleinere bedrijven beschikken niet over een eigen juridische afdeling en een netwerk binnen overheden. Grote bedrijven hebben sowieso al een luide stem.” Belangrijke taak vindt Zwanenburg om overheden te confronteren met de dagelijkse praktijk. “Ambtenaren en politici weten vaak niet wat er buiten gebeurt. De Vereniging Afvalbedrijven nodigt ze uit en laat ze in het veld zien waar bedrijven tegenaan lopen. Goede communicatie tussen overheid en bedrijfsleven is beter dan een gang naar de rechtbank. Dat lost niets op.”
Afvalhuis Wapenfeiten van de afgelopen vijf jaar zijn er volop. Hoogendoorn noemt onder meer het Besluit Financiële Zekerheid, dat na een effectieve lobby ter ziele is gegaan. Een recent succes, dat hij net op zijn bureau aantrof, is het besluit van de minister om de vergunningen voor het inzamelen van een aantal KGA-stromen (klein gevaarlijk afval), afgewerkte olie en scheepsafval te handhaven. “Dat wilden ze afschaffen. Maar daar hebben we ons fel tegen gekant.” De vereniging staat er goed voor, concluderen de bestuursleden. Maar hoe nu verder? Een verdere consolidatieslag? Van Leeuwen van VROM ziet dat wel zitten. “Je zou – net als destijds met de
Titia van Leeuwen (VROM):
Afvalfederatie - meer brancheverenigingen moeten samenvoegen, bijvoorbeeld ook de BVOR en de BRBS. Nu zijn bedrijven lid van meerdere brancheverenigingen.” Hoogendoorn sleutelt met het bestuur aan een nieuwe strategie, waarin samenwerking één van de hoofdingrediënten is. “We willen heel nadrukkelijk méér samenwerken met andere actoren, collegabrancheorganisaties en overheden. Neem het dossier stortbelasting op afval afkomstig van oude stortplaatsen, waarvoor we
stond de Vereniging Afvalbedrijven hierin alleen, maar inmiddels is een brede coalitie gevormd met gemeenten, provincies en tal van andere organisaties. Hoogendoorn: “Ik heb goede hoop dat de vergroeningsbrief van dit voorjaar gunstig uitpakt.” Dossier 4: Recyclingoverleg De Vereniging Afvalbedrijven nam eind 2007 het initiatief om een structureel overleg in het leven te roepen om de belangen te behartigen van Nederlandse recyclinginitiatieven. Aan het recyclingoverleg nemen sindsdien talloze organisaties deel, zoals BRBS, FHG, MRF en NVTB. Gezamenlijke standpunten worden actief uitgedragen. Zo stuurden de partijen onlangs een brief aan het ministerie van VROM over het LAP-2, waarin waardering wordt uitgesproken over de ketenaanpak. In de brief vragen de
‘De kwaliteit van de inbrengen is echt gestegen.’
een brede coalitie hebben gesmeed (zie kadertekst). Het bewijst dat we met elkaar nóg sterker staan.” “Misschien is een Afvalhuis iets”, oppert hij, “waar alle afvalorganisaties onder één dak zitten. Net als het Huis van de Bouw in Zoetermeer of het Waterhuis in Nieuwegein.” »
partijen ook aandacht voor een voortvarende implementatie van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Dossier 5: Toekomst stortsector “We moeten altijd oog houden voor de lange termijn. Hoe blijft bijvoorbeeld de stortsector overeind, ook in de verre toekomst?” Dat vraagt Hoogendoorn zich al enige jaren af. Hij doelt op de teruglopende hoeveelheden die op de stort belanden. “Al geruime tijd pleiten we voor een exploitatievorm die onafhankelijk is van het afval dat wordt aangeleverd. Twee jaar geleden was dit probleem nauwelijks bekend, maar in het tweede LAP staat nu dat het onderzocht wordt. Een oplossing is er niet van vandaag op morgen, maar door het probleem aan te kaarten, komt het wel op de agenda.”
afvalforum maart 2009
7
Diederik Gijsbers (Van Gansewinkel Groep):
‘Er is de afgelopen jaren veel kennis en kunde opgebouwd.’
Een organisatie waar Hoogendoorn nauw mee samenwerkt, is de NVRD, de brancheorganisatie van de gemeentelijke reinigingsdiensten, die in 2007 haar 100-jarig bestaan vierde. Een fusie is voorlopig een brug te ver, maar de contacten worden wel aangehaald. Tekenend was het gezamenlijk organiseren van de Afvalconferentie van oktober jongstleden. De toenadering komt van twee kanten, laat NVRD-voorzitter
Mieke Span (VROM):
‘De vereniging heeft zich bewezen als een goede partner met veel kennis van zaken.’
Govert Veldhuijzen weten. “We weten elkaar uitstekend te vinden, vooral richting de overheid. De inhoudelijke belangenbehartiging op het terrein van verwerking
8
afvalforum maart 2009
laten we grotendeels aan de Vereniging Afvalbedrijven over. Dat gaat prima.” Over de fusie is Veldhuijzen te spreken. “De vereniging heeft zich ontwikkeld tot een deskundige club, die met veel verve de belangen van de afvalsector verdedigt.” Voor het merendeel zijn beide organisaties het met elkaar eens. Behalve één geschilpunt: de marktordening. Veldhuijzen: “Onze publieke leden - de gemeentelijke bedrijven - komen de private leden van de Vereniging Afvalbedrijven nogal eens tegen in het veld. Ik constateer een verharding bij private partijen in discussies over markt en overheid.” Het onderwerp leeft, ook bij de Vereniging Afvalbedrijven. Hofstra zegt hierover: “Wij hebben zowel publieke als private partijen in onze achterban. Ze zijn me allemaal even lief. Mij maakt het niet uit van wie de aandelen zijn, als het bedrijf zich maar aan de marktregels houdt. De gemeente Maasdonk, een NVRD-lid, heeft zich daar niet aan gehouden, vinden wij. De NVRD denkt daar anders over. Iedereen is gebaat bij duidelijke regels. Misschien moeten we gezamenlijk een proefproces uitlokken, zodat de rechter helderheid verschaft.”
Producenten Span van VROM heeft een tip voor de Vereniging Afvalbedrijven voor het benaderen van nieuwe actoren, namelijk de produ-
centen. In het nieuwe LAP verbreedt VROM haar blikveld. “Door onze ketenaanpak, waarmee we ook vóór in de keten zoeken naar kansen om milieuwinst te boeken, vindt binnen VROM een accentverschuiving plaats. Meer en meer zitten we met producenten om de tafel, en minder met de afvalsector. De Vereniging Afvalbedrijven zou zich proactief meer kunnen richten op producenten, die over het algemeen weinig kennis hebben van afvalzaken.” Overheidssturing staat de komende tijd nadrukkelijk op de agenda van besprekingen tussen Vereniging Afvalbedrijven en VROM, zo voorzien zowel Span als Hoogendoorn. “Centraal staat de vraag in welke mate de overheid de markt nog moet sturen”, zegt Span. Hoogendoorn stelt dat met het openen van de landsgrenzen een nieuw tijdperk is aangebroken. “Wij vinden niet dat de markt alles mag bepalen, laat ik daar duidelijk over zijn. Maar sommige gedetailleerde sturingsinstrumenten zijn niet meer van deze tijd. Ik kan me de dag nog goed heugen, een vrijdagmiddag in september 2008, dat we bericht kregen dat vanaf de maandag daarop geen brandbaar afval meer mocht worden gestort. Een onaangename verrassing, die onaanvaardbaar ingreep in de markt. Dergelijke onwerkbare instrumenten behoeven absoluut bijsturing. Het moet simpeler en helderder.”
BEC Twence officieel geopend door minister Van der Hoeven Met het planten van een walnotenboom verrichtte minister Maria van der Hoeven van Economische Zaken op 16 februari de officiële opening van de nieuwe biomassaelektriciteitscentrale (BEC) bij Twence Afval en Energie in Hengelo. De walnotenboom staat symbool voor duurzaamheid. In haar toespraak wees de bewindsvrouw erop dat de BEC een belangrijke bijdrage levert aan het realiseren van de duurzaamheidsdoelstelling van het kabinet voor 2020. Twence-directeur Jan Rooijakkers gaf aan dat een bedrijf als het zijne wil investeren in de productie van duurzame energie, bijvoorbeeld warmte, maar dat de overheid een steentje bij moet dragen om deze projecten bedrijfseconomisch haalbaar te maken. De overheid zou het opzetten van warmtenetten in Nederland moeten stimuleren.
Ketenaanpak voor tapijt en tegel door Van Gansewinkel Tapijtfabrikant Desso en Van Gansewinkel Groep lanceren een nieuw inzamelings- en recyclingsysteem voor de tapijten van Desso. Met de overeenkomst worden tapijten aan het eind van hun levensduur gescheiden ingezameld bij klanten van Desso. Momenteel wordt oud tapijt nog verwerkt tot brandbare korrels voor elektriciteitscentrales en de cementindustrie. Daarmee gaan waardevolle grondstoffen in tapijt zoals nylon en bitumen verloren. Door de samenwerking van Desso en de Van Gansewinkel Groep wordt oud tapijt verwerkt tot grondstof voor nieuwe tapijten. Desso en de Van Gansewinkel Groep bieden het inzamelingssysteem momentaal aan in Nederland en zullen in het tweede kwartaal ook de Benelux bedienen met het systeem. Uiteindelijk moet het programma verder worden geïnternationaliseerd om alle klanten van Desso te kunnen verzekeren dat hun tapijt volledig afgebroken of hergebruikt wordt
De BEC verwerkt per jaar 140.000 ton biomassa, dit bestaat voornamelijk uit sloop- en ander afvalhout en houtige delen die overblijven bij compostering. De centrale produceert per jaar voldoende elektriciteit om de huishoudens in een stad als Hengelo te voorzien van groene stroom. Daarnaast bereikt de centrale een besparing op aardgas van 38,4 miljoen kubieke meter per jaar. De bereikte CO2-reductie bedraagt 69.000 ton per jaar.
Bezwaarschrift Afvalverwerking Vink Barneveld De provincie Gelderland gaf in oktober 2008 een gedoogbeschikking af aan Vink Barneveld BV. In de pers stonden berichten dat de provincie sluiting van de inrichting onwenselijk vond gezien ‘…het regionale, zo niet nationale belang dat de stortplaats speelt bij het be- en verwerken van afstoffen. Transportondernemingen moeten dan uitwijken naar andere locaties in het land met vaak vele extra kilometers als gevolg. Het milieubelang is met sluiting niet gediend’. Een dergelijke passage werd ook opgenomen in de gedoogbeschikking.
Ook met Koninklijke Mosa is Van Gansewinkel een samenwerkingsovereenkomst aangegaan. De ondernemingen starten met het gescheiden inzamelen en recyclen van keramiek om De Vereniging Afvalbedrijven had sympathie voor het besluit te tot een grondstof te komen voor de productie van tegels. Na gedogen, maar diende toch een bezwaarschrift in. De branchesuccesvolle eerste proeven investeren Van Gansewinkel en organisatie was van mening dat de motivatie geen aanleiding kon Mosa nu verder in onderzoek en ontwikkeling. Bij verschilzijn voor een gedoogbeschikking. Deze is in strijd met nationaal lende inzamelpunten, waaronder tegelzetters, bouwen Europees beleid. In een brief heeft de provincie Gelderland te markten, aannemers en milieustraten, wordt keramiek kennen gegeven dat deze motivatie voor het gedogen overbodig is en ingezameld om een duidelijk beeld te krijgen van de dat ze inderdaad strijdig is met het beleid. De Vereniging Afvalbedrijven mogelijke kwaliteit en hoeveelheden van het product beschouwt haar bezwaarschrift hiermee als afdoende behandeld. uit de inzameling. Op deze kwaliteit en hoeveelheid kan vervolgens de recycling en logistiek worden aangepast. Momenteel worden bij Mosa reststromen uit de productie gerecycled tot grondBetere uitvoering VROM-regels stof in nieuwe tegels. Einddoel is om dit De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg aandeel gerecycled materiaal significant (IPO) werken aan een plan voor een landdekkend netwerk van organisaties die te verhogen door gebruik van gerecycled helpen bij de uitvoering van VROM-regels. Doel is de kwaliteit van de uitvoering naar keramisch materiaal uit de markt. Bij een hoger niveau te brengen. Het plan moet in april klaar zijn en wordt dan aan minister positieve uitkomst van de onderCramer van VROM aangeboden. Zij heeft haar vertrouwen hierin al uitgesproken. zoeksfase wordt overgegaan naar Het kabinet stelde oorspronkelijk een verplichte structuur van 25 omgevingsdiensten voor. inzameling en recycling op De gemeenten en provincies wilden de uitvoering van VROM-taken juist van onderaf regelen. In grote schaal. december heeft het kabinet aan VNG en IPO gevraagd een alternatief voorstel te toen. In het plan van de organisaties is opgenomen dat vergunningverlening en handhaving in het hele land aan dezelfde kwaliteitseisen moeten voldoen.
afvalforum maart 2009
9
Sector merkt gevolgen van economische crisis
Minder bedrijfsafval, minder sorteren De crisis grijpt om zich heen. De afvalwereld blijft niet buiten schot. Het aanbod van afval slinkt flink, investeringen worden uitgesteld en plannen gaan in de ijskast. De recessie heeft soms vreemde bijwerkingen. Zo vinden avi’s meer glas en metalen in het afval, omdat secundaire grondstoffen hun waarde verliezen. De overheid moet ingrijpen, stellen afvalbedrijven.
door Joop Hazenberg
Na het wereldwijde financiële rampjaar 2008 is nu de reële economie aan de beurt. Tal van bedrijven moeten, meestal als gevolg van een teruglopende vraag, hun activiteiten terugschroeven – ook in Nederland. Vooral in de bedrijfstakken vervoer, opslag en communicatie stijgt het aantal faillissementen snel. Volgens het Centraal Planbureau (CPB) komt de negatieve groei dit jaar uit op 3,5 procent. De diepe recessie heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de afvalsector. Cijfers zijn nog niet beschikbaar, maar duidelijk is dat het aanbod van afval flink daalt. Daarnaast zijn de marktprijzen van secundaire grondstoffen in elkaar gestort, dus nemen de opbrengsten van afvalverwerkers flink af. Marc Kapteijn, commercieel directeur van het Afval Energie Bedrijf (AEB) in Amsterdam, kan erover meepraten. Hij heeft de afgelopen maanden bij zijn eigen bedrijf, maar ook bij collega’s, lastige problemen zien ontstaan. Kapteijn: “Het aanbod van bedrijfsafval neemt behoorlijk af. Onze klanten, die afval onder meer bij grote industrieën als Corus en Shell inzamelen, krijgen steeds minder binnen. Dat komt omdat die bedrijven minder productie draaien door de crisis. Hier hebben we in de sector allemaal last van.” Het is voor AEB belangrijk om continu afval te verwerken, omdat anders de energieproductie stilvalt. Gelukkig neemt het aanbod van het huishoudelijk afval van consumenten vooralsnog beperkt af. “Consumenten blijven
10
afvalforum maart 2009
gewoon eten en produceren nog steeds huishoudelijk afval”, legt Kapteijn uit. “Wel is er een terugloop in grof huishoudelijk afval. Mensen laten de oude bank en de televisie nu wat langer staan.” Over het stilvallen van verbrandingslijnen heeft Kapteijn geen zorgen, mede doordat het bedrijf tijdig maatregelen heeft genomen. “We kunnen onze installaties nog redelijk goed vullen, omdat we lage tarieven hanteren en dat houden we voorlopig zo. Van collega’s hoor ik dat het de komende tijd erg lastig wordt. Een aantal van hen heeft inmiddels geen verklaring van vollast kunnen afgeven.” Dat betekent dat niet alle lijnen worden bezet, en dat daardoor brandbaar afval niet meer mag worden gestort, volgens Kapteijn tot 1 april 2009. Hij denkt dat het verbod op storten van dit type afval vanwege krapte van aanbod ‘nog heel lang gaat duren’.
Marc Kapteijn (AEB):
‘Het aanbod van bedrijfsafval neemt behoorlijk af.’
Nauwelijks vraag Bij Dusseldorp Inzameling en Recycling voelen ze de crisis eveneens. “Er is een terugloop van het aanbod”, zegt Sebas van Wijk, marketing en PR manager van Dusseldorp. Met name vermindert de aanvoer van bouw- en sloopafval, bijvoorbeeld doordat nieuwbouwprojecten stilliggen of worden uitgesteld. Huishoudelijk afval verandert niet in volume. Ook de samenstelling blijft nagenoeg gelijk, omdat gemeenten afvalscheiding blijven stimuleren.” Ernstig is het gesteld met de secundaire grondstoffen. Van Wijk: “Papier, staal, afgewerkte olie en glas leveren bijna niets meer op. Daar is nauwelijks vraag meer naar. De voorraad van de grootste glasrecycler in Nederland zit volgens mij helemaal vol. Alleen de vraag naar bouwstoffen zoals puingranulaat is nog redelijk stabiel, omdat infrastructurele werken over langere termijnen lopen.” Arend de Wagenaar, commercieel directeur bij Grontmij, neemt een afwachtende houding aan. “Iedereen loopt zich warm”, zegt hij, “maar ik zie nog geen grote gevolgen voor de stortsector.” Bij de Stainkoeln, het stort- en recyclebedrijf in Groningen, is op dit moment slechts een beperkte daling van het afvalaanbod zichtbaar. “Het is nog moeilijk vast te stellen of de crisis ons werk aantast. We hebben iets minder afval, maar dat kan ook de reguliere winterdip zijn. In ieder geval
Door de crisis is er weinig vraag meer naar secundaire grondstoffen zoals glas (foto: Stichting Kringloop Glas)
constateren wij in Groningen nog geen wijziging van de samenstelling van het afval.” In het komende jaar kunnen volgens De Wagenaar de stortcijfers alsnog inzakken als de bouw stil blijft liggen, zowel voor bouwafval als voor verontreinigde grond. Hij wijst ook op de langere trend van de afnemende vraag naar het storten van afval. “Wij verwachten dat het aanbod integraal omlaag gaat, ook los van de kredietcrisis, om de simpele reden dat het volledig onbruikbare materiaal afneemt. De afgelopen vijftien jaar weten we steeds meer goederen en stoffen te recyclen.”
Maatregelen Dusseldorp neemt voorlopig geen grote maatregelen als gevolg van de kredietcrisis. “We maken ons nog geen ernstige zorgen”, zegt Van Wijk. Wel zal de inzamelaar mogelijk enkele investeringen nog eens extra kritisch beoordelen. De investering in nieuwe voertuigen kan ook juist een positief effect geven op de bedrijfskosten, omdat de nieuwe motoren zuiniger zijn dan de voertuigen die vervangen worden. Een belangrijk gevolg van de ingestorte grondstofprijzen is dat die tot minder inkomsten voor de sector leiden. Volgens Van Wijk is daardoor ‘meer werkkapitaal nodig’ om afval kwijt te raken. En voorraden grondstoffen, zoals vaten met olie, moeten worden afgewaardeerd. Afvalbedrijven mogen van minister Cramer voor een tijdelijke oplossing kiezen. Zij
liet de Tweede Kamer onlangs weten te willen bevorderen dat ‘nuttige afvalstoffen’ worden opgeslagen in afwachting van betere tijden. De sector ziet een rechtstreeks verband tussen de grondstofprijzen en het stopzetten van sommige sorteerinstallaties in het land. De Wagenaar van Stainkoeln: “Alles wat nog enigszins brandbaar is gaat naar de avi’s, alleen om de capaciteit te vullen.” Kapteijn van AEB vult aan: “Het gescheiden afval raken de collega’s aan de straatstenen niet kwijt, dus wordt er veel minder gesorteerd. Ik kan dit duidelijk herleiden aan de percentages metalen die bij verbranding in onze installatie substantieel terugkeren.” Die metalen worden door het AEB vervolgens afgezet op de diverse handelsplatformen. Dat levert het bedrijf wat op, maar toch zit het met de extra stoffen in haar maag. “We krijgen nu bijna alles aangeboden en dat drukt de kwaliteit. Glas en papier in de afvalstroom zijn voor ons echte stoorstoffen. Glas verbrandt niet en heeft weinig energiewaarde, papier juist veel te veel.”
Overheid De afvalbedrijven vinden dat de overheid moet ingrijpen om de gevolgen voor de sector te beperken. Van Wijk van Dusseldorp: “We zouden het terugdraaien van de recent ingevoerde accijnzen op diesel verwelkomen. Wellicht zou de overheid transporteurs ook een vrijstelling van
Sebas van Wijk (Dusseldorp):
‘We maken ons nog geen ernstige zorgen.’
wegenbelasting kunnen verlenen, als een deel van het wagenpark door de recessie moet worden stilgezet. Tenslotte is er de wens dat de overheid sneller haar rekeningen betaalt. Dat is aan het begin van de crisis beloofd, maar in de praktijk merk ik er weinig van. Soms duurt het wel negentig dagen voor een factuur wordt voldaan.” Volgens Kapteijn zou versneld invoeren van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, nu nog gepland in 2011, zinvol zijn. “Daarmee kunnen we het speelveld voor import en export van brandbaar afval gelijktrekken met de ons omringende landen. Je lost de vreemde situatie op dat Nederland nu nog wel naar Duitsland mag exporteren, maar niet omgekeerd, omdat Duitsland de Nederlandse avi’s niet anders dan als D10 (verwijderen) kan markeren. Dat is immers het huidige beleid in Nederland. Als we dat probleem oplossen, krijgen we een gezondere marktwerking.”
afvalforum maart 2009
11
door Han van de Wiel
Is een Europese richtlijn voor bioafval nodig? Dat wil de Europese Commissie ook weten en vraagt dat middels een Groenboek aan de lidstaten en tal van belangengroeperingen. Die kunnen tot 16 maart hun visie geven. Eind 2009 maakt de Commissie haar lijn bekend. Het Groenboek vloeit voort uit de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, die de Commissie oproept een beoordeling te maken van het beheer van bioafval en ‘zo nodig een voorstel in dat verband in te dienen’. Tien jaar geleden ging een
Een Richtlijn bio-afval moet absoluut bepalingen bevatten over gescheiden inzameling (foto: Vereniging Afvalbedrijven)
Tim Brethouwer (Essent Milieu):
‘Je móet scheiden aan de bron.’
Brussel peilt meningen over Europees bioafval
Wel of geen Europese richtlijn voor bioafval? Europa buigt zich momenteel over de vraag of een Europese richtlijn voor bioafval zinvol is. Duitsland en Spanje zijn vóór, net als de Nederlandse afvalsector. De inzameling en verwerking van bio-afval verschilt in Europa sterk. De sector houdt een krachtig pleidooi voor het gescheiden inzamelen en composteren van bio-afval. Een aanpak, waar heel Europa bij gebaat is. ‘Vergeleken met andere technieken is gescheiden inzameling de enige die goed scoort op klimaat- en energiegebied.’
12
afvalforum maart 2009
richtlijn niet door, vanwege te weinig politieke steun van de lidstaten. Sindsdien is met name Duitsland de inspirator van zo’n richtlijn. Het Groenboek beschrijft uitvoerig de technieken die EU-landen toepassen om bioafval te verwerken; van storten, biomechanische behandeling, gescheiden ophalen tot verbranden. Om vervolgens te concluderen dat de milieubalans van de diverse opties afhangt van lokale omstandigheden. Letterlijk: “Voor het beheer van biologisch afbreekbaar afval dat niet is gestort, lijkt geen optie te bestaan die vanuit milieuoogpunt beter is dan andere.” De lokale omstandigheden in het Europa van de 27 lidstaten zijn kortom zo verschillend, dat een harmoniserende richtlijn daaraan geen recht doet. De Nederlandse sector draait deze redenering radicaal om, aldus Arjen Brinkmann. Brinkmann is als consultant ingehuurd door de Vereniging Afvalbedrijven om een reactie op het Groenboek te schrijven. “Het verschil in lokale omstandigheden is juist een krachtig pleidooi vóór het gescheiden inzamelen en composteren van gft-afval.” Dat is ook de mening van Helge Wendenburg, minsterialdirektor bij het
Duitse milieuministerie in Bonn. “Lokale verschillen mogen geen obstakel zijn voor een richtlijn. Alle landen produceren bioafval. Geografische verschillen zijn al helemaal geen punt, zoals de Commissie beweert. Spanje is samen met ons één van de promotors van een richtlijn. Landen die het niet willen, moeten de knop omzetten.” Eén van die landen is Nederland. Het gescheiden inzamelen van gft-afval is hier weliswaar een succesverhaal, maar de regering laat juist de gft-teugels vieren. Gemeenten hebben meer beleidsvrijheid gekregen bij het inzamelen van hun gftafval. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stelt in haar reactie op het Groenboek dat ze geen behoefte heeft aan een Europese richtlijn voor bioafval.
Bewezen technieken Gescheiden inzameling van gft-afval heeft zich in alle lokale omstandigheden bewezen. Om te beginnen werkt het in rurale én urbane gebieden. Wendenburg: “Burgemeesters van grote steden zeggen me soms dat het in hun stad een probleem is, bijvoorbeeld door de vele nationaliteiten. Daardoor zou er te weinig support zijn voor het systeem. Maar het heeft niet per se iets te maken met grote steden. Berlijn bouwt momenteel grote biogas- en composteerinstallaties voor het gft-afval.” Vergisten en composteren zijn bewezen technieken, die op bijna alle schaalgrootten kosteneffectief zijn, zo leert de praktijk in de Europese ‘composteerlanden’ Zwitserland, Italië, Oostenrijk, Vlaanderen, Duitsland en Nederland. De compostafzet is een Nederlands succesverhaal. In de landbouw heeft de compostafzet zich in korte tijd ontwikkeld van een push- naar een pullmarkt, zegt Tim Brethouwer, marktanalist bij Essent Milieu, die de opkomst van compost van dichtbij heeft meegemaakt. Welgeteld 70 procent van het compost gaat naar de landbouw, 30 procent naar nichemarkten als tuinbouw, groenvoorzieningen en particuliere con-
sumenten (potgrond). Brethouwer: “Er is veel energie gestoken in onderzoek naar en marketing van compost, en dat werpt nu zijn vruchten af. Landelijk is zelfs een tekort ontstaan. Dat is opmerkelijk, want voor compost moeten boeren betalen, terwijl dierlijke mest gratis is.” Dat gescheiden inzamelen van gft-afval kostenefficiënt en mogelijk is in iedere lokale omstandigheid, is nog geen doorslaggevend argument om het op Europees niveau te harmoniseren in een Europese richtlijn voor bioafval, erkent Brinkmann. Daarvoor heeft hij een extra argument paraat: het milieurendement. Het blijkt om een win-win-winsituatie te gaan. In grote delen van Europa is de bodem arm aan nutriënten en daarin kan compost als bodemverbeteraar verandering brengen. “Als je gft-afval verbrandt, ben je die nutriënten ook kwijt”, zegt Brinkmann. “In de Kaderrichtlijn Afvalstoffen staat dat hergebruik van materialen de voorkeur heeft boven energetische benutting.” Bovendien heeft compost ziektewerende eigenschappen. Compost is ook een krachtig wapen tegen de CO2-uitstoot, op verschillende fronten. Compost legt koolstof vast in de bodem, Brinkmann spreekt van een carbon sink. “Gescheiden inzameling en composteren is een mooi voorbeeld van Cradle to Cradle. Dit is vergeleken met andere technieken de enige die goed scoort op CO2- en energiegebied.” Het energieargument wordt nog sterker door vergisting van de compost. Een groot aantal Nederlandse compos-
teerinstallaties gaat, mede dankzij de SDE-subsidieregeling, de komende jaren vergistingsinstallaties voorschakelen. Het groene biogas kan worden gebruikt in de transportsector of voor het opwekken van stroom. Volgens Brethouwer is daardoor uiteindelijk een CO2-besparing mogelijk van 300 tot 400 kilogram per duizend kilo gft-afval. Brethouwer denkt dat de zogeheten groep van twaalf ‘nieuwe’ EU-landen een vliegende start kan maken in het afbouwen van grootschalig storten door over te stappen op composteren. “De Europese Stortrichtlijn van 1999 dwingt alle lidstaten de hoeveelheid bioafval die op stortplaatsen terecht komt met 65 procent terug te dringen in 2016. De stap van storten naar verbranden is veel groter en duurder dan van storten naar composteren.”
Expliciet Als de richtlijn bioafval er komt, dan moet hij volgens Brinkmann en Brethouwer absoluut bepalingen bevatten over de gescheiden inzameling van bio-afval. Alleen daaruit is hoogwaardige compost te maken. Brinkmann: “Dat onderscheid moet expliciet in de richtlijn staan, anders ondermijn je het vertrouwen in het product compost.” Er bestaan ook installaties die ongescheiden huisvuil opwerken. Het eindresultaat (digestaat) van deze mechanisch-biologische-installaties (MBT) bevat zware metalen en is volgens Brethouwer ongeschikt als compost. “Het wordt gebruikt om stortplaatsen af te dekken. Als je dit toelaat als compost, span je het paard achter de wagen. Je móet scheiden aan de bron.”
Helge Wendenburg (Duitse milieuministerie):
‘Landen die het niet willen, moeten de knop omzetten.’ Pleidooi voor Europese richtlijn bioafval
De Vereniging Afvalbedrijven pleit vóór een Europese richtlijn bioafval. In de richtlijn moeten volgens de vereniging bepalingen worden opgenomen over gescheiden inzamelen, processtandaarden en kwaliteitstandaarden voor compost. Op dit moment wordt in Europa slechts 21% van het bioafval hergebruikt. De rest wordt op grote schaal gestort. Door hiermee te stoppen, bespaart Europa een jaarlijkse uitstoot van miljoenen tonnen CO2. Hiermee levert de afvalsector een aanzienlijke extra bijdrage aan de Europese klimaatdoelen, ruim een tiende ervan. Het Nederlandse en Duitse systeem hebben in de afgelopen vijftien jaar de voordelen bewezen van gescheiden inzameling en biologische verwerking van bioafval. Het systeem blijkt succesvol en tegen minimale meerkosten toepasbaar in zowel stedelijke als landelijke gebieden, op grote en kleinere schaal.
afvalforum maart 2009
13
by Han van de Wiel
Do we need a European directive on biowaste? The European Commission wants to know the answer and has put this question, in the form of a green paper, to the member states and a range of interest groups. They have until 16 March to respond. The Commission will announce its position at the end of 2009. The green paper was prompted by the Waste Framework Directive, which calls upon the Commission to carry out an assessment of the management of bio-
Tim Brethouwer (Essent Milieu): A biowaste directive must contain provisions on separate collection (photo: iStockphoto))
EU sounds out opinions on European biowaste
A European directive on biowaste? The European Union is currently pondering the question of whether a European directive on biowaste is warranted. Germany and Spain say yes, as does the Dutch waste sector. The collection and processing of biowaste varies considerably across Europe. The sector is making a vigorous case for the separate collection and composting of biowaste, an approach that will benefit the whole of Europe. ‘Compared with other techniques, separate collection is the only method that performs well on climate change and energy security.’
14
afvalforum maart 2009
‘Separation must be at source.’
waste ‘with a view to submitting a proposal, if appropriate’. Ten years ago a proposed directive on this topic was shelved because there was insufficient political support from the member states. Since then Germany in particular has been the inspiration behind a biowaste directive. The green book contains extensive descriptions of the techniques used in EU countries for processing biowaste, such as landfilling, mechanical-biological treatment (MBT), separate collection schemes and incineration. It goes on to conclude that the environmental balance of the various options depends on local conditions. To quote: ‘For the management of biodegradable waste that is diverted from landfills, there seems to be no single environmentally best option.’ In short, the local conditions across the 27 member states of the European Union vary so much that a harmonising directive would not do them justice. The Dutch sector turns this analysis on its head, claims Arjen Brinkmann. Brinkmann is a consultant hired by the Dutch Waste Management Association to prepare a response to the green paper. ‘The differences between local conditions actually make a powerful case for the separate collection and composting of vegetable,
garden and fruit waste.’ This opinion is shared by Helge Wendenburg, ministerialdirektor at the German environment ministry. ‘Local differences should present no obstacle for a directive. All countries produce biowaste and despite what the Commission asserts, geographical differences are not an issue at all. Along with ourselves, Spain is one of the countries promoting a new directive. Countries that don’t want a directive will have to come round to the idea.’ One of these countries is the Netherlands. Although the separate collection of vegetable, garden and fruit waste (VGF) in the Netherlands is successful, the government is relaxing the rules, giving local authorities greater freedom to set their own policies on collecting VGF waste. In its reaction to the green paper the Association of Netherlands Municipalities (VNG) states that it has no desire to see a European directive on biowaste.
Proven techniques Separate collection of VGF waste has proved its value under all types of local conditions. For a start, it works in both rural and urban areas. Wendenburg: ‘Mayors of big cities sometimes tell me that it is a problem in their authority, one reason being the many nationalities they have in their local communities. It is claimed this leads to insufficient support for the system. But this problem does not necessarily have anything to do with the big cities. For example, Berlin is currently building large biogas and composting plants for VGF waste.’
agricultural market for compost has been turned around from a production ‘push’ to a demand ‘pull’ supply chain, says Tim Brethouwer, market analyst at Essent Milieu, who has experienced the rise of compost at first hand. All in all, 70 per cent of the compost is destined for the agricultural market and the remaining 30 per cent goes to niche markets like horticulture, grounds maintenance and private consumers (potting compost). ‘Considerable energy has been invested in the research and marketing of compost,’ continues Brethouwer, ‘and that is now yielding results. At the national level there is even a shortage. This is remarkable indeed because farmers have to pay for compost, whereas animal manure is free.’ The fact that separate collection of VGF waste is cost-efficient and feasible in all local situations is not a fully convincing argument for harmonisation at the European level in a biowaste directive, acknowledges Brinkmann. But he has an additional argument up his sleeve: the environmental benefits. It appears to be a win-win situation. The soil in large areas of Europe is poor in nutrients and compost is a soil conditioner which can improve this situation. ‘If you incinerate VGF waste you also lose all those nutrients,’ says Brinkmann. ‘The Waste Framework Directive states that reuse or recycling takes preference over the use of waste as a source of energy.’ Moreover, compost has disease-suppressing properties and is also a powerful weapon against CO2 emissions
The energy argument becomes even more compelling if the compost is also anaerobically digested. Over the next few years, helped by the Renewable Energy Incentive Scheme (SDE), many Dutch composting plants are going to retrofit their facilities with anaerobic digesters for the pre-treatment of compost. The green biogas produced can be used in the transport sector or for generating electricity. According to Brethouwer this can deliver potential savings of 300 to 400 kg CO2 for every thousand kilograms of VGF waste. Brethouwer thinks that the group of twelve ‘new’ EU member states can make a flying start with reducing the vast quantities of waste now going to landfill by switching to composting. ‘The EU Landfill Directive of 1999 obliges all member states to reduce the amount of waste going to landfill by 65 per cent by 2016. Switching from landfill to incineration is a much bigger and more costly exercise than switching to composting.’
Explicit If a biowaste directive is finally adopted, Brinkmann and Brethouwer are convinced that it should contain provisions on the separate collection of biowaste, which is essential for obtaining compost of high quality. Brinkmann: ‘This distinction should be explicitly stated in the directive, otherwise confidence in compost as a product will be undermined.’ There are also installations that treat unsorted household waste. The end product (digestate) of these mechanical-biological treatment (MBT) plants contains heavy metals, making it unsuitable for use as compost, says Brethouwer. ‘It is used as a top cover for sealing landfill sites. If you allow this material to be used as compost, you are putting the cart before the horse. Separation must be at source.’
on various fronts. It fixes carbon in the soil, Anaerobic digestion and composting acting as a carbon sink. ‘Separate collecare proven techniques that are costtion and composting is a good example of effective at almost any scale, as shown the Cradle to Cradle concept. Compared in practice in the European with other techniques, it is the only ‘composting countries’ process that scores well for CO2 and energy.’ Switzerland, Italy, Austria, Flanders, Helge Germany and the Wendenburg (German Netherlands. In environment ministry): the Netherlands the production ‘ and marketThe case for a European biowaste directive ing of compost The Dutch Waste Management Association is calling for a European has been a biowaste directive. The Association argues that the directive should success story. In contain provisions on separate collection, process standards and quality a short time the standards for compost. At the moment only 21% of European biowaste is
Countries that don’t want a directive will have to come round to the idea.’
reused; the remainder is landfilled on a massive scale. By ending this practice, Europe would reduce its CO2 emissions by millions of tonnes each year. The waste sector could therefore make a considerable contribution to the EU climate target: more than one tenth of the total required reduction. During the last fifteen years the Dutch and German systems have demonstrated the advantages of separate collection and biological treatment of biowaste. They have proved to be successful and can be used in both urban and rural areas, on a small or large scale, at minimal extra costs. afvalforum maart 2009
15
Afvalsector over tweede Landelijk Afvalbeheerplan
LAP-2 onder de loep De afvalsector is tevreden over de ketenaanpak die het tweede Landelijk Afvalbeheerplan aankondigt. Dat neemt niet weg dat de brancheverenigingen vraagtekens plaatsen bij de versie die afgelopen december verscheen. Zo zijn er onvoldoende instrumenten om te sturen en mag de gft-inzameling niet verslappen.
door Harry Perrée
Bijkans zevenhonderd pagina’s telt het nieuwe Landelijk Afvalbeheerplan (LAP-2). Geen overbodig pakket regels, vindt directeur Dick Hoogendoorn van de Vereniging Afvalbedrijven. “Het maakt duidelijk waar de branche zich aan te houden heeft. Ook bij marktwerking speelt sturing van de overheid een grote rol. Je hebt gerichte instrumenten nodig om het afvalbeheer volgens de verwijderinghiërarchie te laten lopen. Neem de negentig euro stortbelasting per ton. Daarmee is het al gauw aantrekkelijk om naar de avi te rijden in plaats van naar de stortplaats.” Over het tweede
Grenzen afvalbeleid in zicht
LAP, waarop tot en met 23 januari inspraak mogelijk was, is Hoogendoorn positief. Dat heeft de Vereniging Afvalbedrijven niet belet een brief van achttien kantjes naar de minister te sturen. Eén van de aandachtspunten is het ambitieuze recyclingdoel van 60 procent voor huishoudelijk afval. Deze ligt al jaren ruim boven de vijftig procent. “We staan achter dit doel, maar vragen ons af hoe haalbaar het is. Zeker nu gemeenten meer beleidsvrijheid krijgen. Dit kan ertoe leiden dat gemeenten willen stoppen met gft-inzameling of een gedeelte daarvan.
Erik de Baedts (NVRD):
‘Stel doelen, maar gemeenten moeten zelf de vrijheid hebben om de middelen te kiezen.’
Van borstklopperij is geen sprake, maar uit de cijfers in het ontwerp van het tweede Landelijk Afvalbeheerplan (LAP-2) weerklinkt tevredenheid. Tussen 1985 en 2006 steeg het Bruto Binnenlands Product met 73 procent, terwijl de afvalberg met slechts 27 procent steeg. Vanaf 2000 is zelfs sprake van een absolute ontkoppeling van economie en afvalaanbod: de afvalberg kromp tussen 2000 en 2006 van 63 naar 60 miljoen ton. Ook de afvalverwerking is volstrekt veranderd. Belandde in 1985 nog 35 procent op de stort, in 2006 was dat nog maar 4 procent. Het percentage nuttige toepassing steeg tegelijkertijd van 50 naar 83 procent. Maar nu loopt het afvalbeleid tegen zijn grenzen aan, constateert het LAP-2. De milieudruk van afval kan alleen verminderen door zich niet enkel op afval, maar op de hele materiaalketen te richten. Met ketengericht afvalbeleid wil het LAP-2 zijn pijlen richten op zaken als het productieproces en productieontwerp.
16
afvalforum maart 2009
Willen we in de buurt van die 60 procent komen, dan moeten we de gft-inzameling juist intensiveren.” Directeur Erik de Baedts van de NVRD waakt ervoor dat LAP-2 zich hierover uitlaat. “Wij zeggen: stel doelen, maar geef gemeenten de vrijheid om zelf de middelen te kiezen.” Op een ander gebied vreest De Baedts juist de ruimte die het LAP-2 biedt. “De verbrandingsmarkt is helemaal vrijgegeven: er wordt nu flink meer verbrandingscapaciteit bijgebouwd en tegelijkertijd hebben we een afvalhiërarchie. De ovens krijgen een aanzuigende werking en wij vrezen dat daardoor de recyclingdoelstellingen in het gedrang komen. Wat doe je als er te veel capaciteit is? Dan heb je een terugvalscenario nodig. Wij vinden het van belang dat je als overheid instrumenten hebt om bij falen in te kunnen grijpen.”
Verbrandingsbelasting Ook directeur Max de Vries van de Branchevereniging Recycling Breken en Sorteren (BRBS) vreest de aanzuigende werking van avi’s. Nu al komen recycling-
Hoe zijn hogere recyclingdoelen voor huishoudelijk afval haalbaar? (foto: AVRI, Raphaël Drent)
fabrieken daardoor stil te liggen, ziet hij. Gemeenten willen volgens De Vries wel recyclen, maar zijn met langlopende contracten vastgeketend aan avi’s. “EttenLeur had bijvoorbeeld becijferd dat ze 1,4 miljoen euro kon besparen door meer aan de bron te scheiden. Maar als de oven niet vol is, moet ze toch betalen voor de niet geleverde tonnen afval.” De BRBS heeft in haar reactie op LAP-2 aangedrongen een verbrandingsbelasting in te voeren. “De reden daarvoor is de Ladder van Lansink. Stortbelasting heeft geleid tot een markt van afvalrecycling die zijn weerga niet kent. Nederland stort nog heel weinig. Nu zijn we bij de volgende sport van de Ladder van Lansink aangekomen: verbranden. Als er tien of twintig euro belasting wordt geheven, betekent dat niet dat de burger duurder uit is, maar dat er meer wordt gerecycled.” “Ik ken de gedachtegang”, reageert Hoogendoorn, “en ik kan wat betreft de stortbelasting met hen meegaan: die was effectief. Maar dat kon omdat de grenzen dicht waren in Nederland. Als wij nu hetzelfde doen voor verbranden, betekent dit een prijsverhoging, terwijl vlak over de grens in België en Duitsland verbranden goedkoper is. Het afval zal dan niet naar recyclinginstallaties gaan, maar over de grens.” Als je al op een verbrandingsbelasting zou willen overgaan, dan moet dat op Europese schaal, meent hij. “Pas dan heb je een level playing field.”
Instrumentarium Het is een discussie waar werkgeversvereniging VNO-NCW, met haar gevarieerde achterban, niet op ingaat. Ze heeft zich in haar reactie op LAP-2 beperkt tot twee kantjes. Daarin juicht ze de ketenaanpak toe. “Daarmee wordt de milieudruk van bepaalde afval- en productstromen effectiever in beeld gebracht, waardoor er beter op gestuurd kan worden”, vindt hoofd milieuzaken Wiel Klerken van VNONCW. Ook de NVRD onderstreept het belang van de ketenaanpak maar mist daarbij ‘handen en voeten’. De Baedts: “Het instrumentarium zit er onvoldoende in. Het moet helderder worden hoe straks wordt gehandhaafd op afvalpreventie. Producenten mogen nu zelf kiezen hoe ze de ketens sluitend maken. Maar als ze niks doen, is er een vacuüm.” “Producentenverantwoordelijkheid klinkt prachtig, maar hoewel het een private verantwoordelijkheid is, gebruiken de producenten de publieke infrastructuur”, beklaagt De Baedts zich. “Kijk maar naar verpakkingen en naar wit- en bruingoed. Al jaren onderhandelen wij over de vergoeding. Als die niet voldoende is, moet de gemeente de kosten terughalen via de afvalstoffenheffing en betaalt de burger dubbel. Door deze perikelen loopt de inzameling nog steeds niet als gewenst.” Waar de NVRD zich hier en daar extra regels wenst, vreest VNO-NCW vooral de regels in LAP-2 die recycling belemme-
Wiel Klerken (VNO-NCW):
‘LAP-2 moet aansluiten bij de nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen’
ren. Klerken: “Door allerlei voorschriften te stellen, bijvoorbeeld door de definities over afval en grondstof, krijg je een heel circus aan regels en is een bedrijf opeens een afvalinstallatie. Een voorbeeld: de Philipsfabriek in Roosendaal recyclet tl-buizen, productieafval van haar eigen fabriek. Later wilde Philips ook tl-buizen van anderen recyclen. Toen kreeg het opeens te maken met een heleboel regels, waardoor het bedrijf toch maar niet is gaan recyclen. Dat is slecht voor de fabriek en voor het milieu.” Daarom pleit hij ervoor dat LAP-2 meer aansluit bij de nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen (KRA). “De nieuwe richtlijn bevat betere definities, maar de vraag is: hoe gaat VROM daarmee om? Dat blijkt uit LAP-2 onvoldoende. Voor de implementatie van de KRA staat twee jaar. Maar als je wilt, kun je het sneller doen, zeker de implementatie van de definitie van afval en grondstoffen. Daar hebben wij al jaren last van.”
afvalforum maart 2009
17
Eerste paal afvalenergiecentrale BAVIRO in Roosendaal Op 13 februari gaf burgemeester Marijnen van de gemeente Roosendaal de aftrap voor de bouw van afvalenergiecentrale BAVIRO. De nieuwe centrale krijgt een capaciteit van 290.000 ton afval per jaar en kan 275.000 MWh aan elektriciteit opwekken. De capaciteit van deze hoog-rendementsinstallatie is vijf keer zo groot als de capaciteit van de huidige verbrandingsinstallatie. Transportcapaciteit SITA investeert met BAVIRO in de productie van duurzame energie uit afval. Er bestaat op dit moment echter onvoldoende zekerheid over de beschikbare capaciteit op het energienet voor het transport van deze energie. Om ervoor te zorgen dat deze energie daadwerkelijk via het energienet terecht komt bij de consument, is betrokkenheid nodig van diverse partijen. De netbeheerder, overheid, politiek en NMa spelen in deze situatie een cruciale rol. Werkgelegenheid BAVIRO geeft een impuls aan de werkgelegenheid in ZuidwestBrabant. Wanneer BAVIRO in 2011 in productie wordt genomen, zal het personeelsbestand zijn uitgebreid met ten minste 25 vaste medewerkers. Dit is een uitbreiding van 100%. Bovendien werken er op het hoogtepunt van de bouw tot wel 600 medewerkers op de locatie en tijdens onderhoudsstops zullen er meer dan 100 mensen actief zijn. Hierbij zijn ook lokale bedrijven betrokken. Meer informatie op www.baviro.nl
Groei duurzame energie De productie van duurzame energie is in 2008 met 1,5 procent gestegen tot 7,5 procent van het binnenlands elektriciteitsverbruik. Met name de elektriciteitsproductie uit windenergie en biomassa is gegroeid. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek.
Windenergie is tegenwoordig verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de duurzame elektriciteitsproductie. Eind 2008 was de windmolencapaciteit 2.216 megawatt (MW), ongeveer 470 MW meer dan een jaar eerder. Er zijn in 2008 veel nieuwe windmolens in gebruik genomen, bijna allemaal gesubsidieerd (SDE). De meegestookte biomassa in elektriciteitscentrales levert ongeveer een kwart van de duurzame elektriciteitsproductie. Het verbruik was in de jaren 2005 en 2006 een stuk hoger omdat de subsidieregeling toen ruimer was. In 2008 zijn drie nieuwe installaties in gebruik genomen die elektriciteit maken met biomassa als enige brandstof. Het gaat om de biomassaelektriciteitscentrales (BEC’s) van HVC in Alkmaar en Twence in Hengelo, en een kippenmestverbrander in Moerdijk. Deze drie installaties hebben samen een vermogen van ongeveer 90 MW en leveren nu ongeveer 5 procent van de duurzame elektriciteitsproductie. Omdat de vraag naar groene stroom in Nederland groter is dan het aanbod, is er een aanzienlijke import van groenestroomcertificaten. In 2008 is dit een kleine 15 procent van het Nederlandse elektriciteitsverbruik geweest. Deze import telt niet mee voor de Nederlandse beleidsdoelstelling van 9 procent duurzame elektriciteit in 2010.
Samenwerking ARN en Stibat Auto Recycling Nederland (ARN) en Stichting Batterijen (Stibat) gaan nauw met elkaar samenwerken. ARN is verantwoordelijk voor de inzameling en recycling van autoaccu’s en high voltage-accu’s in motorvoertuigen en Stibat voor zogenoemde draagbare en industriële batterijen en accu’s. De organisaties Groen gas in hogedrukleidingnet zijn het samenwerkingsverband aangegaan om beide groepen deelnemers een collectieve Natuurgas Overijssel, Gasunie en Enexis starten in Zwolle een project voor oplossing aan te bieden. Het startschot het leveren van groen gas aan het hogedrukleidingnet. Het is voor het eerst dat voor de samenwerking is gegeven met groen gas rechtstreeks op het landelijk netwerk wordt ingevoerd - een belangde ontwikkeling van één administrarijke stap in de verduurzaming van het Nederlandse aardgassysteem. Natuurgas tief systeem, waarmee de bijna 900 Overijssel, een samenwerkingsverband van ROVA en HVC, bouwt een vergistingaangesloten producenten, imporinstallatie waar gft-afval wordt omgezet in biogas. Dit gas wordt opgewerkt tot aardteurs en fabrikanten van beide gaskwaliteit en via een toevoerleiding rechtstreeks in het hogedrukleidingnet van Gasunie organisaties hun verplichte opgenomen. Enexis beheert het lagedruktransport. De installatie produceert jaarlijks ruim opgave kunnen doen van de 2 miljoen kuub groen gas, goed voor de gasvoorziening van 1.000 huishoudens. Ook wordt producten die zij op de rijden op groen gas mogelijk. Hierdoor wordt jaarlijks 4.500 ton minder van het broeikasgas CO2 Nederlandse markt uitgestoten. De bouw van de installatie, toevoerleidingen en onderzoeksfaciliteiten start binnenhebben gebracht. kort. De verwachting is dat de installatie eind 2009 in gebruik wordt genomen.
18
afvalforum maart 2009
door Marieke Vos
“Wat ik mooi vind aan de EU is dat mensen er samenwerken om tot een betere samenleving te komen”, zegt Peter van Dalen. Daarom zal hij meedoen aan de verkiezingen, in de hoop op een zetel in het EP.
Peter van Dalen (lijsttrekker Eurofractie, Europarlement):
‘De Nederlandse afvalsector behoort tot de kopgroep van Europa.’ Hans Blokland gaat met pensioen, maar blijft actief in de afvalsector als lid van de raad van advies van de BRBS (foto: ChristenUnie)
Europarlementariërs Hans Blokland en Peter van Dalen
‘De Nederlandse afvalsector is actief aanwezig in Brussel, met succes’ Hergebruik, recycling en preventie: dat zijn volgens de ChristenUnie-SGP fractie in het Europees Parlement (EP) de prioriteiten in het afvalbeleid. Hans Blokland, sinds 1994 lid van het EP, geeft na de verkiezingen van deze zomer het stokje door aan Peter van Dalen, de nieuwe lijsttrekker van de Eurofractie. Een gesprek over de mijlpalen op afvalgebied, de haken en ogen van handhaving en de positie van de Nederlandse afvalsector in Europa.
Hij zal dan onder meer het afvaldossier overnemen van Hans Blokland, die zich daar de afgelopen vijftien jaar mee bezig heeft gehouden. Een belangrijke mijlpaal noemt Blokland de nieuwe Europese Kaderrichtlijn Afval, die de lidstaten de komende twee jaar in hun eigen wetgeving moeten verankeren. “Voor die richtlijn hebben we enorm moeten knokken. Veel lidstaten wilden niet dat er verplichtingen werden opgelegd.” De Ladder van Lansink is hiermee voor het eerst op Europees niveau wettelijk vastgelegd. In de Kaderrichtlijn staat onder meer dat in 2020 50% van al het papier, metaal, plastic en glas uit huishoudelijk afval hergebruikt moet worden. Storten mag niet zomaar meer en dat is lastig voor in ieder geval de 19 lidstaten waar meer dan de helft van het huishoudelijk afval nog wordt gestort.
Gelijk speelveld De Ladder van Lansink is voor Blokland en Van Dalen hét uitgangspunt voor het Europese afvalbeleid. “Preventie staat bovenaan, daarna komen hergebruik van hele producten en recycling van onderdelen. Hergebruik en recycling gaan we hard nodig hebben, want veel grondstoffen worden schaars. Dan heb ik het niet alleen over olie en uranium, maar ook over bijvoorbeeld lithium. Als lithium-ionaccu’s niet worden gerecycled, dan zijn we snel door het lithium heen”, zegt Blokland. Van Dalen prijst het onderzoek naar het »
afvalforum maart 2009
19
gescheiden inzamelen en recyclen van keramiek, dat Mosa en Van Gansewinkel momenteel uitvoeren. “Dit soort ketensamenwerking vind ik cruciaal.” Blokland ziet een belangrijke rol voor de overheid in het stimuleren van hergebruik en recycling: “De markt reageert meestal op de korte termijn, dus die zal doorgaans geen grote investeringen doen in de recycling van grondstoffen die momenteel goedkoop zijn. De overheid heeft hier een regulerende rol, om met langetermijnbeleid een tegenwicht te bieden aan het kortetermijnhandelen van de markt.” Op Europees niveau zijn inmiddels de nodige richtlijnen aangenomen die dit kunnen waarmaken. Blokland somt op: “De nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen, de Stortrichtlijn, de Verbrandingsrichtlijn en de Verordening overbrenging van afval. Dit hele pakket maakt dat alle lidstaten van de Europese Unie over voldoende sturingsinstrumenten beschikken om hun afvalbeleid op een verantwoorde manier vorm te geven.” Controle en handhaving van de richtlijnen is een heikel punt. “Het allerbelangrijkste voor de Europese markt is een gelijk speelveld. Dat lukt alleen als de regels overal gehandhaafd worden. Dat gebeurt nu onvoldoende”, zegt Van Dalen. Hij heeft de nodige ervaring met inspectie en handhaving: sinds 2001 werkt hij bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Hij wil deze ervaring inzetten om als lid van het EP de handhaving beter op de kaart te krijgen. Hij is geen voorstander van een richtlijn Handhaving, waarover een
discussie woedt in het EP: “Zover ben ik nog niet. Laten we eerst proberen om met eenduidige afspraken de handhaving te verbeteren.”
Bonus-malusregeling Waar staat de Nederlandse afvalsector ten opzichte van die in andere lidstaten? Volgens de scheidend Europarlementariër zijn de verschillen tussen de landen groot. “De Nederlandse afvalsector stond er dertig jaar geleden beroerd voor, maar is de afgelopen jaren drastisch gesaneerd. Nu staan er in Nederland, in vergelijking met andere lidstaten, zeer moderne avi’s waar elektriciteit en warmte wordt opgewekt.” De afvalsector voert een stevige lobby in Brussel. Blokland: “Ongeveer tien jaar geleden verlegde de sector de focus van Den Haag naar de EU. Dat is niet zo vreemd, aangezien 90% van alle afvalregelgeving uit Brussel komt. De lobby is succesvol. Het resulteerde er onder meer in dat het verbranden van afval in de nieuwe Kaderrichtlijn wordt erkend als nuttige toepassing, dat gft in huishoudelijk afval geldt als biomassa en dat de afvalsector niet onder het CO2emissiehandelssysteem valt.” Wat wil Blokland zijn opvolger meegeven? “Ik wil hem adviseren om te werken aan twee nieuwe richtlijnen: over ‘biowaste’ en over bouw- en sloopafval. Bindende afspraken over bijvoorbeeld de kwaliteit van dit afval zijn nodig, zodat er een Europese markt voor kan ontstaan.” Verder hoopt hij dat de nadruk nog meer
Johannes Blokland (Eurofractie, Europarlement):
Hans Blokland was onder meer raadslid, wethouder en lid van Provinciale Staten voor hij in 1994 werd gekozen als lid van het Europees Parlement (EP). Sinds 1997 is hij voorzitter van de ChristenUnie-SGP delegatie in het EP. Peter van Dalen werd op het congres van de ChristenUnie (CU) op 31 januari gekozen als lijsttrekker voor de verkiezingen van het EP, die op 4 juni 2009 worden gehouden. De CU en de SGP werken samen in het EP: de lijsttrekker komt van de CU, de tweede op de lijst wordt geleverd door de SGP. Van Dalen is nu hoofdinspecteur-directeur bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Sinds 1989 is hij lid van het Adviescollege van de Eurofractie CU-SGP. Blokland gaat met pensioen, maar zal de afvalsector niet de rug toekeren. Hij neemt plaats in de raad van advies van de Branchevereniging Recycling Breken en Sorteren (BRBS).
‘De afvalsector voert een stevige lobby in Brussel.’
20
afvalforum maart 2009
(foto: Ruben Timman)
op preventie van afval komt te liggen. De Europese Commissie heeft aangegeven dat dit een onderwerp is waar de lidstaten zelf regelgeving voor moeten maken. Blokland: “Dat klopt, maar de EU kan het wel aanjagen. Ik hoop dat mijn opvolger zich daar mee bezig gaat houden.” De speerpunten van Van Dalen komen daar aardig mee overeen: preventie van afval, betere handhaving en het stimuleren van innovatie. Over dat laatste zegt hij: “De EU kan innovatie in de afvalsector stimuleren, bijvoorbeeld door overslagplaatsen aan het water te subsidiëren zodat er meer afvaltransport over water plaatsvindt.” Hij wil zich ook hard maken voor een bonus-malusregeling, waarmee innovatieve en goed functionerende bedrijven worden beloond. “Deze regelingen worden door diverse inspecties toegepast. Een bedrijf dat het goed doet, wordt dan bijvoorbeeld minder vaak gecontroleerd.” Overigens denkt hij dat de Nederlandse afvalsector van zo’n regeling zal profiteren. “Nederland behoort tot de kopgroep van Europa op dit gebied, Europa is dus voor ons een kansrijke markt.”
Dé thermische reiniger van bodem Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270
ATM is een
bedrijf.
Contactpersonen: Kees de Ridder (06-51422066) & Rob van Zundert (06-51404713)
Landelijke compostdag 2009 Zaterdag 11 april vindt de derde landelijke compostdag plaats. Inwoners van Nederland kunnen die dag gratis compost afhalen bij gemeentewerf, milieustraat of compostbedrijf in de buurt. Compost die is gemaakt van het door hen zelf gescheiden aangeleverde gft- en groenafval. Burgers staan op die manier sinds jaar en dag aan de basis van de Nederlandse recyclingmaatschappij. En daar wil de composteersector hen met de landelijke compostdag voor bedanken. Compost legt CO2 vast in de bodem. En minder kooldioxide in de atmosfeer betekent een minder snelle opwarming van de aarde. Dankzij nieuwe activiteiten in de sector neemt de bijdrage aan het milieu verder toe. Steeds meer bedrijven gaan het gft-afval vergisten, waarbij naast compost ook biogas ontstaat. Biogas kan worden gebruikt voor elektriciteitsproductie of als groen gas voor de transportsector. Daarnaast worden uit het gft- en groenafval afgescheiden houtachtige delen ingezet voor energieopwekking in (biomassa-)energiecentrales. Gescheiden inzameling en verwerking van organisch afval levert niet alleen een belangrijke bijdrage aan klimaatdoelen en hergebruikdoelstellingen van rijksoverheid en gemeenten, maar is bovendien een goedkope manier van afvalverwerking. De jaarlijkse landelijke compostdag is een initiatief van de Vereniging Afvalbedrijven en de Branche Vereniging Organische Reststoffen. Meer informatie op www.compostdag.nl
Effect afvalverwerking met CO 2-scan SITA heeft in samenwerking met onderzoeksbureau CE Delft een milieu-instrument ontwikkeld dat inzichtelijk maakt hoe bedrijven door duurzaam afvalmanagement kunnen bijdragen aan een vermindering van CO2-uitstoot. Het milieu-instrument dat de naam ‘SITA CO2-scan’ draagt, wordt door SITA gebruikt om met klanten te komen tot de meest duurzame afvaloplossing. De CO2-scan rekent de gegevens ook om tot gegevens die meer tot de verbeelding spreken van klanten: een besparing in gereden autokilometers.
afvalforum maart 2009
21
Overheden stellen milieu- en sociale eisen bij inkoop
Overheidsinkopers kiezen voor duurzame producten Duurzaamheid wordt binnenkort bij alle inkopen van overheden een factor van betekenis. Het vernieuwde inkoopbeleid heeft gevolgen voor de afvalbranche. De opgestelde duurzaamheidscriteria bieden kansen, bijvoorbeeld om hogere recyclingambities te bereiken, maar zijn niet altijd even consistent.
door René Didde
Wie denkt dat het bij duurzaam inkopen door de overheid vooral gaat om de aanschaf van milieuvriendelijke schrijfblokken en bio-afbreekbare balpennen, heeft het mis. “Rijksoverheid, provincies en gemeenten kopen jaarlijks voor ruim veertig miljard euro aan goederen en diensten in. Vooral de werkzaamheden in gebouwen en de grond-, weg- en waterbouw tikken aan”, zegt Esther Veenendaal. Namens SenterNovem, een agentschap van het ministerie van Economische Zaken, houdt
Geert Steeghs (SITA):
‘We onderschrijven de filosofie van duurzaam inkopen volledig.’
zij zich in opdracht van het ministerie van Milieubeheer bezig met het opstellen van criteria waaraan een duurzaam inkoopbeleid van de overheid moet voldoen. “Door bij de inkoop op milieuaspecten te letten, kan de overheid optreden als launching customer van duurzame producten, milieuvrien-
22
afvalforum maart 2009
delijke innovaties stimuleren en uiteindelijk de markt veranderen”, zegt Veenendaal. Door zelf duurzaam in te kopen willen overheden het goede voorbeeld geven. Kiezen ze stelselmatig voor duurzame producten, dan dalen de prijzen, en kunnen de producten de markt veroveren. De lat ligt hoog. Volgend jaar, in 2010, moeten alle inkopen van de rijksoverheid voldoen aan duurzaamheidscriteria, provincies en waterschappen moeten de criteria toepassen op de helft van hun inkopen. Gemeenten hebben een ruimer tijdpad. Zij streven naar toepassing van de criteria op 75 procent van de goederen en diensten in 2010 terwijl vijf jaar later de volle honderd procent duurzaam moet zijn. Dergelijk duurzaam inkoopbeleid zal ook consequenties hebben voor de afvalsector, aldus Veenendaal. “Denk vooral aan de inzameling van huishoudelijk afval, de verwerking ervan en het rioolbeheer.” Op deze drie terreinen zijn of worden criteria opgesteld waarop een inkoper bij een overheidsdienst moet letten. De criteria beslaan enerzijds een lijst van harde (knock out-) eisen en bevatten anderzijds een serie wensen voor extra voorzieningen. Tenslotte bestaan er meer vrijblijvende aanbevelingen. “Het is de bedoeling dat de criteria bondig zijn geformuleerd, zodat de inkoper weet waar hij op moet letten en de aanbieder weet welke documenten hij ter verificatie moet overleggen.”
Veenendaal geeft een aantal voorbeelden waar de afvalsector voortaan op wordt beoordeeld. Zo moet een chauffeur op een vuilniswagen een certificaat overleggen dat hij de cursus ‘het nieuwe rijden’ - zuiniger brandstofverbruik door met name niet te hard op te trekken - met goed gevolg heeft afgelegd. Voertuigen zwaarder dan 3.500 kilogram die bij rioolbeheer worden ingezet moeten minimaal aan de Euro-3norm voldoen. Een aanbieder kan extra punten verdienen door bij de aanleg, renovatie en beheer van het rioleringsstelsel op duurzaam materiaalgebruik te letten. De avi’s, ten slotte, moeten het afval verbranden waarbij minstens 23 procent van de energie-inhoud wordt benut in de productie van elektriciteit en warmte.
Marktveranderingen De afvalsector merkt op dit moment nog weinig van een omslag bij overheden door het nieuwe inkoopbeleid, maar dat gaat binnenkort wel gebeuren, zo is de verwachting. Bij afvalbedrijf SITA is Geert Steeghs tevreden over de criteria, al benadrukt hij dat het nog een voorlopige set van maatstaven is die net is gepubliceerd. Het duurzaam inkoopbeleid moet nog juridisch worden getoetst aan het Europese aanbestedingsbeleid. “We onderschrijven de filosofie van duurzaam inkopen volledig. Met duurzaam inkopen kunnen hogere recyclingambities worden vastgelegd,
Duurzaam inkopen door overheden biedt de kans om hogere recyclingambities te bereiken (foto: iStockphoto)
hetgeen vanuit het oogpunt van duurzaamheid, het CO2-vraagstuk en de grondstofschaarste van groot belang is. Duurzaam inkopen door de overheid kan dus innovaties en marktveranderingen bewerkstelligen”, zegt Steeghs. “Laat maar zien dat je als bedrijf de opdracht verdient omdat je
Martien van der Valk (Van der Valk + De Groot):
‘Het rioolstelsel is aangelegd vanuit duurzaamheidscriteria.’
niet alleen een scherpe prijs hanteert maar ook op duurzaamheid let.” Het nieuwe rijden, route-optimalisatie en roetfilters zullen elementen zijn die daarbij een rol gaan spelen. Steeghs vraagt zich wel af hoe een relatief klein bedrijf - dat bijvoorbeeld papier inzamelt - door een gemeentelijke inkoper wordt beoordeeld als het niet over een ISO14001-systeem beschikt. Een dergelijk systeem wordt niet vereist, maar wel gewenst. Steeghs: “Uiteraard onderschrijven wij het gebruik van roetfilters en andere middelen die de luchtvervuiling van de huisvuilwagens beperken. Maar wij bepleiten wel de weg van de geleidelijkheid. Je kunt onmogelijk het hele wagenpark in één keer vervangen.” De afvalinzamelaars hebben nog een pijnpuntje. Steeghs: “Soms worden in het
kader van het duurzaam inkopen minder zinnige aanbevelingen gedaan. Zo moeten we bijvoorbeeld een afvalpreventieplan opstellen voor de betreffende gemeente. Je moet daarbij als afvalinzamelaar aangeven hoe je tijdens de contractduur van vier jaar de hoeveelheid afval terugbrengt tot tachtig procent van de hoeveelheid bij aanvang. Maar feitelijk heb je als afvalbedrijf nauwelijks invloed op preventie”, aldus Steeghs. “Wel kun je samen met de gemeente overleggen hoe je de gescheiden inzameling van bijvoorbeeld kunststofverpakkingen kan bevorderen.”
Strengere eis Ook de avi’s dragen duurzaam inkopen een warm hart toe, maar de uitwerking ervan laat op een aantal punten te wensen over. “Het vervelende is dat Nederland bij de criteria voor duurzaam inkopen een strengere eis hanteert dan recent in Brussel is afgesproken bij de Kaderrichtlijn Afvalstoffen”, zegt Jan Manders, gepensioneerd directeur van AVR/Van Gansewinkel en tevens vicevoorzitter van de Europese brancheorganisatie van afvalverbrandingsinstallaties CEWEP. “Zowel de formule die SenterNovem hanteert als de aanpak van de EU is enigszins arbitrair, maar het is wel belangrijk om één uniforme beoordelingswijze te hanteren”, zegt Manders. “Laten we dus met het zicht op een Europees gelijk speelveld de Europese rekenmethode nemen.” Beide methoden brengen de door een avi geleverde elektriciteit en de afzet van warmte in kaart. Het voert ver om de precieze verschillen te duiden, maar door andere weegfactoren is de Nederlandse eis van 23 procent zwaarder dan de EU-eis. Manders: “Anders dan SenterNovem
beweert, voldoen niet zes van de elf avi’s in Nederland eraan, maar slechts vier.” Als een gemeente bij het afsluiten van een contract dit duurzaamheidscriterium straks strikt hanteert, zou in theorie afval uit Groningen in Alkmaar of Amsterdam moeten worden verbrand. Een nogal geld- en energieverslindend transport, wat niet de bedoeling kan zijn van duurzame inkopen. Dan de duurzaamheidscriteria voor het rioolbeheer. Martien van der Valk, directeur van Van der Valk + De Groot in Poeldijk, is er kritisch over. Hij betwijfelt de meerwaarde ervan. “Wij zijn altijd al bezig met voortdurende innovatie en verbetering van onze milieuprestaties. Het rioolstelsel is op zichzelf al aangelegd vanuit duurzaamheidscriteria, namelijk milieu en volksgezondheid”, aldus Van der Valk. “Door ISO 9000 en 14001 en VCA-certificaten zijn wij reeds gedwongen om de prestaties op kwaliteit, milieu en arbeid voortdurend te beteren. Via onze kennisorganisaties, zoals RIONED, wordt bovendien hard gewerkt aan nieuwe ontwikkelingen als het afkoppelen van het regenwater van het riool en de scheiding van urine. Er zijn reeds tal van regelingen die de uitstoot van fijn stof van onze voertuigen tegengaat.” Ook vraagt Van der Valk zich af of de duurzame inkoper geen speelbal wordt van de kunststofbranche en betonbranche die fervent zullen lobbyen om hun rioolbuizen als meest duurzaam product af te schilderen. “De criteria bevinden zich nog in de conceptfase. Ik hoop dat we als branche met SenterNovem tot nauwere samenwerking komen om het riool nog beter te profileren en aan te geven waar punten voor verbetering zitten.”
afvalforum maart 2009
23
Discussies over herziening Europese IPPC-richtlijn
Kanttekeningen bij voorstellen emissie-eisen Dit voorjaar staat in Brussel de herziening van de IPPC-richtlijn op agenda. De afvalsector juicht het streven naar vereenvoudiging en harmonisatie toe, maar maakt zich onder andere zorgen over emissievoorstellen die tot onwerkbare situaties zullen leiden voor installatiehouders.
door Rijkert Knoppers
De afvalsector staat dit voorjaar op scherp als het gaat om de discussie over de herziening van de Europese richtlijn voor de geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (IPPC). Waarschijnlijk valt nog dit jaar een beslissing. Uitgangspunt van het wetsvoorstel is het vereenvoudigen en harmoniseren van de Europese milieuregels. Afwijken van deze richtlijn zal voortaan in Europa een uitzondering zijn, en niet de regel, zoals nu het geval is. Volgens Pieter Roos, beleidscoördinator implementatie en herziening IPPC-richtlijn bij het ministerie van VROM, zal de herziene IPPC meer duidelijkheid scheppen, bijvoorbeeld ten aanzien van het hanteren van de BREF’s. “De bedrijven mogen alleen gemotiveerd van de BREF’s afwijken. Ze moeten jaarlijks rapporteren over hoe zij hun vergunning naleven en hoe ze presteren ten opzichte van de BREF’s.” Een ander positief punt is volgens VROM dat ook nieuwe bedrijven onder de richtlijn gaan vallen. Naast de huidige verwerkers van gevaarlijk afval en verwijderaars van ongevaarlijk afval komen er naar verwachting nog eens tweehonderd afvalbedrijven bij, een verdubbeling van het huidige aantal. “Het gaat met name om bedrijven die actief zijn op het gebied van schrootverwerking, productie van secundaire brandstoffen en verwerking van slakken en assen”, aldus Roos. “Precieze cijfers hebben we niet omdat nog niet duidelijk is welke bedrijven onder en welke boven de capaciteitsdrempels vallen. Voor ongevaarlijk afval is die drempel 50 ton per dag.”
24
afvalforum maart 2009
VROM is niet ontevreden over de herziene IPPC, omdat het helpt om de milieudoelstellingen te halen. “Wel zouden de monitoring- en rapportageverplichtingen nog verder te vereenvoudigen zijn. Het Europese Parlement is bovendien vooralsnog onvoldoende kritisch over uitbreiding van de reikwijdte naar kleinere bedrijven.”
Toegestane emissies De afvalsector steunt het streven naar vereenvoudiging en harmonisatie, maar is bezorgd over een aantal voorstellen. Zo vindt de sector dat de discussie over de toegestane emissies ontspoort. Het voorstel dat op tafel ligt, kan tot onwerkbare situaties leiden voor installatiehouders in de gehele Europese industrie. Eén van de belangrijkste discussiepunten luidt op het ogenblik: zal de Europese Unie de emissiegrenswaarden (ELV) als uitgangspunt nemen voor het opstellen van een vergunning? Of kiest ze voor de gemiddelde operationele waarden van installaties, de zogeheten Bat associated operational emission level (BATAOEL)? Ton Goverde, director Corporate relations van Van Gansewinkel Groep, kiest nadrukkelijk voor de eerste optie “Als de Europese Unie voor de BATAOEL’s als wettelijk middel kiest in de plaats van de ELV zal dit voor de industrie onvermijdelijk tot hogere investeringen leiden”, stelt hij. De waarden van ELV en BATAOEL kunnen aanzienlijk van elkaar verschillen, waarbij de BATAOEL lager ligt dan het ELV-plafond. Een ELV is de maximaal toe-
gestane emissie naar water en lucht, waar de operator absoluut niet overeen mag. De BATAOEL’s zijn ranges van operationele waarden, waarbinnen de emissies van de installaties zich bevinden. Deze waarden staan in de Europese BREF-documenten, waarin de best beschikbare technieken per installatietype zijn beschreven. Goverde schetst het verschil: “Stel de maximum emissie van zoutzuur – dus de ELV – ligt
Ton Goverde (Van Gansewinkel Groep):
‘De IPPC houdt te weinig rekening met de afschrijvingstermijn van installaties.’
op 10 mg per kubieke meter. De operator bestelt dan een installatie met een operationele waarde – de BATAOEL - tussen de 3 en 7 mg. In bijzondere omstandigheden kan de operator dan uitschieters toelaten tot 10 mg, zodat hij onder de emissie-eis blijft”, vertelt Goverde. “Mochten straks de BATAOEL’s van kracht worden, dan ligt het plafond niet meer op 10 mg, maar op 7 mg.
Ella Stengler (CEWEP):
‘A level is not a limit. We mogen het verschil tussen BATAOEL’s en emissiegrenswaarden niet negeren.’
De emissie-eisen in het huidige voorstel van de IPPC-richtlijn leiden tot onwerkbare situaties (foto: Vereniging Afvalbedrijven)
De emissie-eisen in de vergunning zullen strenger worden, waardoor pieken door tijdelijke, niet optimale, bedrijfsomstandigheden niet meer mogen.”
Grote haast Ook Ella Stengler van de Confederation of European Waste-to-Energy Plants (CEWEP) laat zich kritisch uit over het wetsvoorstel. “Een besluit om de BATAOEL’s gelijk te stellen met emissiegrenswaarden (ELV) zal waarschijnlijk betekenen dat die emissies vaak overschreden worden. Dit is een kenmerk van de BATAOEL’s. Ze geven weer wat vanuit technisch oogpunt onder normale, stabiele omstandigheden realiseerbaar is. De ELV geven grenswaarden aan waar de operator ten alle tijden binnen moet blijven. Aangezien afval een heterogene brandstof is, moet er ruimte zijn voor piekemissies. Uiteraard dient zo’n piek binnen het beschermingsniveau te blijven van de emissiegrenswaarden uit de Europese richtlijn afvalverbranding. Op deze manier wordt een hoog beschermingsniveau voor milieu en volksgezondheid gerealiseerd.” Stengler wijst op het risico dat met name lokale overheden geneigd zullen zijn om het lage niveau van de BATAOEL’s op te leggen, zeker als milieugroepen hen onder druk zetten. Het is echter praktisch onmogelijk al deze lage waarden op hetzelfde moment te bereiken. Daarnaast zijn prestaties van emissies aan elkaar verbonden. Het behalen van een lage waarde voor één emissie kan een tegengesteld effect hebben op een ander gebied. Zo wordt de operatio-
nele emissiewaarde voor ammoniak hoger naarmate de emissiegrenswaarde voor NO2 lager gesteld wordt. Het stellen van emissiewaarden verlangt dus een integrale milieuafweging. Daarbij wordt het proportionaliteitsbeginsel helemaal vergeten, stelt Stengler. “Bij avi’s praten we over hele lage emissies, welke zijn vastgelegd in de Richtlijn Verbranden. Het voorstel is nu deze emissies terug te brengen naar nog lagere (micro-)emissies, terwijl het voor andere vervuilende industrieën niet adequaat of ‘soft’ is gereguleerd.” Stengler vindt de herziening haastwerk, als je bedenkt dat het referentiedocument afvalverbranding (BREF W.I.) in augustus 2006 is aangenomen en het voorstel van de Europese Commissie van 2007 is. Bovendien geeft de Europese Commissie na publicatie van een herziene BREF de autoriteiten vier jaar de tijd (“veel te kort omdat een reguliere investeringscyclus veel langer is”) om de noodzaak van het herzien van vergunningen te overwegen. “Er is nog nauwelijks ervaring opgedaan met de toepassing van de best beschikbare technieken. Positief is dat er in Europa een meer geharmoniseerde benadering komt over hoe de BREF’s toe te passen zijn.” “De BREF’s zijn een waardevolle bron van informatie over technische ontwikkelingen in het belang van een hogere milieubescherming. Het negeren van het feit dat BATAOEL’s géén emissiegrenswaarden zijn - ondanks de heldere toelichting in de BREF zelf -, zou het einde betekenen van het Sevillaproces, waar BREF’s worden gepro-
duceerd gebaseerd op vruchtbare uitwisseling van informatie en ervaringen.”
Afschrijvingen Ander aspect is dat de nieuwe richtlijn de sector zal dwingen om eerder te investeren in nieuwe of bestaande installaties. Een grote afvalverwerkingsinstallatie is normaliter in 15 tot 25 jaar afgeschreven. Het huidige voorstel voor de nieuwe IPPC wil echter dat binnen de branche elke 5 tot 8 jaar de installatie aanpassingen krijgt om te voldoen aan de gereviseerde BREF. “Wij vinden dat de IPPC te weinig rekening houdt met de afschrijvingstermijn van installaties”, stelt Goverde. “Er vinden nog discussies plaats, maar dit zou kunnen betekenen dat je tijdens je afschrijvingstermijn al opnieuw moet investeren om aan de nieuwe BREF te voldoen.” Goverde ziet ook positieve aspecten in de herziene IPPC. Zo heeft het Europees Parlement volgens hem de huidige betrokkenheid van de sector gehandhaafd, met name bij het opstellen van de BREF’s. Ander positief punt is dat er een stap gezet is richting een meer gelijk speelveld: “De huidige richtlijn rondom het verbranden van afval is geïntegreerd in de gecombineerde richtlijn. In het verleden waren er grote verschillen met de overige industrie, vooral op het gebied van de emissie van NOx en SO2. Dit punt is in de IPPC-herziening voor de afvalsector beter geregeld. De toegestane emissies van de overige industrieën komen nu meer naar het strengere regiem van de afvalverbrandingsinstallaties.”
afvalforum maart 2009
25
Discussions about the revision of the European IPPC Directive
Reservations about proposed emission standards The revision of the IPPC Directive is on the European agenda this spring. The waste sector applauds the move to simplify and harmonise European legislation, but is concerned among other things about the proposed emission standards, which will lead to unworkable situations for plant owners.
by Rijkert Knoppers
Discussions being held this spring about the revision of the European directive on integrated pollution prevention and control (IPPC) are keeping the waste sector on edge. A decision is likely to be made before the end of the year. The underlying rationale for the proposed revision of the directive is to simplify and harmonise European environmental regulations. Derogation from this directive will in future be the exception rather than the rule, as is now the case. According to Pieter Roos, policy coordinator for the implementation and revision of the IPPC Directive at the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM), the revised IPPC Directive will create more certainty, for example when working with the BAT Reference Documents (BREFs). ‘Companies may derogate from the BREFs only if they can provide sufficient justification. For instance, they will have to report each year on how they are complying with the permit conditions and on their performance measured against the BREFs.’ Another positive, according to VROM, is that new companies will also be covered by the directive. Besides the current hazardous waste processors and disposers of non-hazardous waste, about two hundred additional waste companies are expected to fall within the scope of the legislation, doubling the current number. ‘These will mainly be companies active in scrap processing, the production of wastederived fuels and the treatment of slags and ashes,’ thinks Roos. ‘We do not have precise figures because it is not yet certain 26
afvalforum maart 2009
which companies will exceed the capacity thresholds and which will remain below them. The threshold for non-hazardous waste is 50 tonnes per day.’ VROM is not unhappy about the revised IPPC Directive because it will help with meeting its environmental targets. ‘The monitoring and reporting obligations will have to be simplified even more, though. Moreover, the European Parliament has not been critical enough about the number of smaller companies that will fall within the scope of the directive.’
Permissible emissions The waste sector supports the objective of simplifying and harmonising the legislation, but is worried about a number of proposals. It is concerned that the discussion about permissible emissions is heading in the wrong direction. The proposal on the table could lead to unworkable situations for plant owners in all sectors of European industry. One of the most important topics under discussion at the moment is whether the European Union will decide to use the emission limit values (ELVs) as the basis for drawing up licences or the average operational levels of installations, the BAT Associated Operational Emission Levels (BATAOEL). Ton Goverde, director of corporate relations at Van Gansewinkel Groep, has a clear preference for the first option. ‘If the European Union adopts the BATAOELs as a legal mechanism instead of the ELVs, it will inevitable lead to higher investments by industry.’
The differences between the ELVs and the BATAOELs can be considerable, the BATAOELs being lower than the ELV ceiling. An ELV is the maximum permissible quantity of a substance that may be discharged to water or air, which the operator may not exceed under any circumstances. The BATAOELs are presented as ranges of operational emission values, which account for the variation in emissions from instal-
Ton Goverde (Van Gansewinkel Groep):
‘The IPPC takes too little account of the depreciation period of installations.’
lations that operate BAT within different technological and environmental contexts. These values are stated in the BREFs, which describe the best available techniques for each type of installation. Goverde outlines the difference: ‘Say that the maximum permissible emission of hydrochloric acid – the ELV – is 10 mg per cubic metre and a plant operator orders an installation with an operational value – the BATAOEL – between 3 and 7 mg. In exceptional circumstances
Ella Stengler (CEWEP):
‘A level is not a limit. We should not ignore the difference between BATAOELs and Emission Limit Values.’
The emission standards in the current proposed IPPC Directive will lead to unworkable situations (photo: stock.xchng)
the operator can then allow peak emissions up to 10 mg, while remaining within the emission limit,’ explains Goverde. ‘Should the BATAOELs become law, the ceiling would no longer be 10 mg, but 7 mg. The emission standards in the licence will become stricter and peak emissions due to temporary suboptimal operating conditions will no longer be permissible.’
Hastily conceived Ella Stengler of the Confederation of European Waste-to-Energy Plants (CEWEP) is also critical of the proposal. ‘A decision to equate BATAOELs with emission limit values will probably mean that these limits will often be exceeded. This is the nature of BATAOELs. They describe what can be technically achieved under normal, stable conditions. Emission limit values, however, have to be achieved even under the most adverse conditions. Particularly with regard to waste, which is a heterogeneous fuel, we think there should be room for peak emissions. Of course, such peak emissions have to remain within the emission limit values stated in the Waste Incineration Directive, ensuring a high standard of protection for human health and the environment.’ Stengler points to the risk that local authorities in particular will be inclined to impose the lower level of the BATAOEL range, especially if environmental groups put them under pressure. However, it is often impossible to meet all the lower levels at the same time and setting a lower value for certain emissions may have an adverse effect in other
areas. In practice, integrated environmental protection often necessitates making trade-offs. For example, lowering the ELV for NO2 inevitably raises the operational emission level for ammonia. Besides, the proportionality principle is being ignored, says Stengler. ‘Waste-to-Energy plants already have to achieve very low emission levels, as required by the Waste Incineration Directive. The proposal is to reduce these to even lower (micro) emissions, whereas other polluters are spared or subject to “soft” standards.’ Stengler believes that the revision has been hastily conceived, bearing in mind that the Waste Incineration BREF was adopted in August 2006 and the Commission’s proposal is from December 2007. Moreover, in its proposal the Commission gives the authorities just four years after the publication of a BREF to reconsider the need to update permits. ‘This is too short because the normal investment cycle is much longer,’ stresses Stengler. ‘So far little experience has been gained with the application of the BREFs. A positive point is that a more harmonised approach to applying the BREFs is emerging across Europe. The BREFs are a valuable source of information on technical developments in the interests of improving environmental protection. Ignoring the fact that the BATAOELs are not emission limit values – despite the clear explanation in the BREFs themselves – would kill the Seville Process for producing the BREFs, which is currently based on a fruitful exchange of information and experience.’
Depreciation Another aspect is that the new directive will force the sector to bring forward investments in new or existing plant. A large waste processing plant is usually written off over a period of 15 to 25 years. The current proposal for a new IPPC Directive, however, assumes that the sector will upgrade installations every 5 to 8 years to meet the revised BREF. ‘We think that the IPPC takes too little account of the depreciation period of installations,’ says Goverde. ‘Discussions are still underway, but it could mean that new investments will be needed before the current depreciation period ends in order to meet the requirements of the new BREF.’ Goverde also sees positive aspects in the proposed revision of the IPPC Directive. According to him the European Parliament has continued to keep the sector involved, particularly in the drafting of the BREFs. Another positive point is that a step has been taken towards a more level playing field. ‘The current directive on the incineration of waste has been incorporated into the recast directive. In the past there were major differences with other industrial sectors, especially in the emissions of NOx and SO2. The revision of the IPPC Directive improves the situation for the waste sector in this respect. The permissible emissions for the other industries are now closer to the stricter regime that applies to waste incinerators.’
afvalforum maart 2009
27
Kleine apparaten vergeten Nederlanders komen jaarlijks een aantal keren op de gemeentelijke milieustraat om grof vuil te brengen, maar vergeten dan doorgaans de nog in huis rondslingerende oude kleine elektrische apparaten of lampen mee te nemen en in te leveren. Dat geldt vooral voor wekkerradio’s, kerstlampjes, elektrische tandenborstels, scheerapparaten, klokken en spaarlampen die in steeds hogere frequentie worden vervangen door nieuwe. Dat blijkt uit onderzoek van de Stichting NVMP. Uit eerdere bezitsmetingen door de NVMP is gebleken dat bijna een derde van de Nederlanders oude en niet meer gebruikte elektr(on)ische apparaten in huis bewaart. Gemiddeld zijn dit ruim 3 apparaten per huishouden, in totaal dus zo’n 21 miljoen apparaten. Uit het onderzoek blijkt verder dat veel jongeren (tot 30 jaar) of niet weten waar de milieustraat is, of geen zin of geen tijd hebben deze te bezoeken. Ook blijken jongere Nederlanders tot 40 jaar significant minder bekend met de mogelijkheden voor het milieuvriendelijk verwijderen van spaarlampen.
Thermische camera ‘kijkt door mist’ In november 2008 is een PathFindIR thermische camera geïnstalleerd op een wiellader bij de Orgaworld composteringsinstallatie in Drachten. Met deze camera kan goed door de mistige omstandigheden in de composteringshal worden gekeken. Van deze mistige omstandigheden heeft Orgaworld op de locatie in Drachten veel last. De hal is volledig gesloten waardoor de dampen van de compostering blijven hangen. Het zicht is vooral bij donkere omstandigheden zeer beperkt. Met de geïnstalleerde thermische camera kan er nu ook in deze lastige omstandigheden veilig gewerkt worden, want de PathFindIR ‘kijkt met gemak’ door de mist. Het unieke van een thermische camera is dat er wordt gereageerd op de warmte die mens, dier, auto of object uitzendt. Het gaat hierbij altijd om een verschil in temperatuur. De camera bevat extreem gevoelige detectoren die temperatuuronderscheiden zichtbaar maken en weergeven in zwart-wit tinten op de aangesloten monitor.
NWMP opgericht EVD, KEMA, SenterNovem en VLM zijn de grondleggers van de eind 2008 opgerichte stichting Netherlands Waste Management Partnership (NWMP). Om succesvol buitenlandse markten te bewerken is een sterk ‘Nationaal Afvalplatform’ en ondersteuning van de Nederlandse overheid nodig, aldus de nieuwe stichting. Doelstelling is een maximale bijdrage te leveren aan de oplossing van de internationale afvalproblematiek door inzet van Nederlandse kennis, milieutechnologie en apparatuur. Het NVMP wil het Nederlandse aanbod bundelen voor promotie op buitenlandse markten, fungeren als katalysator voor exportactiviteiten, door overdracht van kennis en samenwerking van Nederlandse partijen projecten uitvoeren in het buitenland, en gerichte business development creëren voor de betrokken partijen.
Heffingen gemeenten stijgen met 5 procent
Gemeenten verwachten dit jaar 7,7 miljard euro te ontvangen aan gemeentelijke heffingen. Dit is 5 procent meer dan in 2008. Van de drie belangrijkste heffingen stijgt de opbrengst van de rioolrechten het sterkst, gevolgd door de onroerendezaakbelasting en de reinigingsheffingen. Dit blijkt uit cijfers van het CBS op basis van de gemeentebegrotingen. De kosten van het beheer van het rioolstelsel zijn de laatste jaren fors gestegen door de aanpak van achterstallig onderhoud. Bovendien kunnen sinds 2008 de kosten voor de Halve ton afval per Europeaan gescheiden afvoer van het regenwater en het grondwaterIn 2007 produceerde de Europeaan gemiddeld 522 kilo huishoudelijk beheer uit de heffing worden gedekt. De opbrengst van afval. Bijna veertig procent van dit afval werd gerecycled of gecomposde reinigingsheffingen stijgt in 2009 met 2 procent. De teerd. De landen die dit het beste deden - recyclen en composten - zijn beperkte toename in 2009 is toe te schrijven aan de Duitsland (64%), België (62%) en Nederland (60%). Dit blijkt uit cijfers kleine en middelgrote gemeenten, die hun opbrengsvan Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek, dat onderzoek deed ten zien stijgen met 0,8 procent. De opbrengst van in de EU27. de vijfentwintig grote gemeenten met meer dan In 2007 werd in de EU27 42 procent van het stedelijk afval gestort, 20 procent 100 duizend inwoners stijgt naar verwachting verbrand, 22 procent gerecycled en 17 procent gecomposteerd. De studie toonde met 4,2 procent. Het verschil in ontwikkeling ook aan dat de hoeveelheid afval sterk verschilde per land. Naarmate een land komt doordat de lasten voor afvalinzameling rijker was, nam de hoeveelheid afval toe. Tsjechië had gemiddeld 294 kilo per en -verwerking van de grote gemeeninwoner, Denemarken 801 kilo. Hoewel er meer afval was in de rijke landen, werd het ten sterker stijgen dan van de kleine er wel meer gerecycled dan in armere landen. De hoogste recyclingpercentages werden gemeenten. behaald in Duitsland (46%), België (39%) en Zweden (37%). Hierna volgden Estland en Ierland (beide 43%) en Nederland (32%). De beste composteerders waren Oostenrijks (38%), Italiaans (33%), Luxemburgs en Nederlanders (beide 28%). De Denen verbrandden het meeste stedelijk afval (53%). De Luxemburgers en Zweden volgden (beide 47%) en daarna de Nederlanders (38%). De laagste stortcijfers werden geregistreerd in Duitsland (1%), Nederland (3%) en België en Zweden (beide 4%).
28
afvalforum maart 2009
wasteforum The Dutch Waste Management Association (Vereniging Afvalbedrijven) serves both the national and international interests of waste-processing companies throughout the entire waste chain. This involves Dutchbased companies that collect, recycle, reuse, compost and incinerate waste, as well as those that process waste for landfill and sewage treatment companies.
government introducing sustainable procurement policy The Dutch government is introducing a sustainable procurement policy to stimulate innovation by becoming a ‘launching customer’ for sustainable products and services, including waste management. National government departments must meet sustainability procurement criteria for all contracts from 2010; provinces, water boards and local authorities will phase in implementation. The criteria will consist of minimum standards, desirable additional provisions and optional recommendations. The waste sector supports the idea, but have some comments. The waste collectors are generally satisfied with the criteria proposed so far – which include eco-driving tests for all drivers, route optimisation, particulate filters on all vehicles and waste prevention plans – but argue that smaller companies cannot be expected to meet all requirements at once and that waste prevention is largely beyond the powers of contractors. The waste-to-energy operators are unhappy about the demand for recovering 23% of the energy content of waste, which is more stringent than required under the Waste Framework Directive. The sewer maintenance industry doubts the value of the criteria because existing quality management and certification systems and government regulations already encourage improved environmental performance.
Recession starts to bite in the waste industry The Dutch economy is expected to contract by 3.5% this year. The waste sector is starting to feel the pinch as waste streams contract and prices for most secondary materials plummet. Some sorting plants have closed as supplies of construction and demolition waste in particular are drying up. Growing quantities of recyclable materials are going to incinerators, reducing energy recovery efficiencies. As waste collection and recycling companies postpone investments and write down stocks, the environment minister wants to permit storage of ‘useful waste materials’ in expectation of better times. Although volumes of combustible household waste are more or less stable, industrial and commercial waste streams are shrinking and some incineration lines have closed. The landfill sector has not yet been significantly affected, but this could change if construction activity remains slack. Waste companies are calling on government to intervene to limit the impacts on the sector, for example by lifting the recent increase in diesel duty, exempting idle vehicles from road
tax and paying its bills on time. Early implementation of the Waste Framework Directive would also help by creating a level playing field for the import and export of combustible waste.
Second National Waste Management Plan Over the past 20 years Dutch waste policies have been highly effective in decoupling economic growth from total waste production, which has fallen since 2000. The draft Second National Waste Management Plan argues that further progress will depend on measures throughout the whole materials chain, including production processes and product design. The waste industry endorses this materials life cycle approach, but the industry associations have some reservations, particularly about government steering and the adequacy of policy instruments. The Dutch Waste Management Association (DWMA) supports the ambitious 60% recycling goal for household waste, but questions its feasibility while local authorities are allowed to relax arrangements for the separate collection of organic waste. The NVRD, an association of municipal waste collection and cleansing departments, criticises the liberalisation of the incineration market, arguing that expanding »
afvalforum maart 2009
29
strategic document, which provides a springboard for a proactive approach to influencing government policy. Confronting government with the realities in the field and the workplace remains a key task. As operations scale up and companies merge, extra attention is being given to the smaller members, who rely most on the expertise and services provided by the Association. Looking to the future, closer cooperation with other waste industry associations, government and other parties is one of the main ingredients of a new strategy being prepared by DWMA director Dick Hoogendoorn. He already maintains close ties with the NVRD, the association of municipal waste collection and cleansing departments. Market organisation and regulation is the only remaining source of potential conflict in the absence of clear rules from government. With government policy moving towards a materials life cycle approach, the DWMA could consider approaching manufacturers, who generally have little waste management expertise. Government steering and the balance between necessary government regulation and market forces will become an increasingly important issue. capacity will divert waste from recycling. The BRBS, representing recyclers of construction and demolition waste, claims this is already happening and proposes an incineration tax, citing the success of the landfill tax. But without a European level playing field, says the DWMA, Dutch waste will just go to cheaper incinerators in neighbouring countries. The NVRD wants tighter rules on waste prevention, saying manufacturers profit from public recycling infrastructure and consumers often pay twice for product recycling. The employers association VNO-NCW complains that the rules and definitions in the plan will frustrate attempts by manufacturers to recycle materials, and wants them brought in line with the new Waste Framework Directive.
Five years Dutch Waste Management Association This year the Dutch Waste Management Association (DWMA) celebrates its five-year anniversary, following the merger between the VVAV and VNAO in January 2004. There was a clear need to join forces to create a more professional, efficient and effective organisation. The DWMA has built a considerable body of expertise, established a presence in Brussels and actively participates in the European policy process. The merger has been a success, concludes DWMA chair Peter Hofstra: ‘Our members come from the whole waste chain, giving us a united and powerful voice as the prime representative of the waste management sector in The Hague.’ The environment ministry welcomed the formation of the DWMA as a valuable channel of communication with the market. The DWMA’s strength lies in the shared vision and standpoints set out in its
30
afvalforum maart 2009
A farewell to Hans Blokland MEP After the next European elections Peter van Dalen wants to take over the waste portfolio from Hans Blokland, who will be retiring from the European Parliament. Blokland has seen the Dutch waste sector develop into a highly professional and technologically advanced industry with a growing impact on European waste policy. Successful lobby activities include the inclusion of incineration as a recovery operation in the new Waste Framework Directive, the classification of household organic waste as biomass and the exclusion of waste companies from the Emissions Trading Scheme. With the waste hierarchy finally enshrined in European policy, Blokland wants governments to pursue long-term policies for stimulating reuse and recycling to counteract market short-termism. To create the level playing field crucial for the European market, the directives now in place must be enforced. Van Dalen intends to use his experience at the Dutch transport and public works inspectorate to push enforcement up the agenda and reward good performance, for example by reducing inspection frequencies. Waste prevention and innovation are his other priorities. Blokland adds the need for new directives to enable a European market for biowaste and construction and demolition wastes.
Smink Afvalverwerking BV
De Meerlanden NV
DELTA, nuttig voor u
Postbus 2527 3800 GB Amersfoort T 033 – 455 82 82 F 033 – 456 26 60 E
[email protected] W www.smink-groep.nl
DELTA Milieu Finlandweg 19 Havennummer 1249 4538 BL Terneuzen T: 0115 - 67 88 00 F: 0115 - 67 88 80
5
Postbus 391 1430 AJ Aalsmeer T 0297 - 381 777 W www.meerlanden.nl
www.DELTA.nl
[email protected]
De Meerlanden is actief op het gebied van afvalinzameling van gemeenten en bedrijven, reiniging, het composteren van GFT en overslag en transport van afval.
å &RPSRVWHUHQ å %LRPDVVD å $IYDOLQ]DPHOLQJ å 5HF\FOLQJ å $IYDOYHUZHUNLQJ å 0LOLHXGLHQVWYHUOHQLQJ
Postbus 72 4780 AB Moerdijk T 0168 - 38 20 60 F 0168 - 38 20 61 E
[email protected] W www.snb.nl
Vooruitstrevend in slibverwerking
De Meerlanden verzorgt de inzameling van huisvuil en bedrijfsafval in Haarlemmermeer, Aalsmeer, Heemstede, Bennebroek, Noordwijkerhout, Diemen, Teylingen en Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
9
Regio Zuid-West Nederland
5
9
Regio Schiphol en omstreken VO-10539 24-02-2009 10:24
11
Pagina 1
1 2 3 4 12
K
Jadestraat 1 1812 RD Alkmaar T 072 - 541 13 11 F 072 - 541 13 44 E
[email protected] W www.hvcgroep.nl
KOEWEIT OLIEHANDEL KOEWEIT BV
HET ADRES VOOR AL
HVC DUURZAAM IN AFVAL
UW AFGEWERKTE OLIE
Extra tekst en of foto
inzamelen, composteren & recyclen, verbranden & energie, overslag & transport
Postbus 163 3880 AD Putten
11 HEROS SLUISKIL BV Oostkade 5 4541 HH Sluiskil Postbus 1 4540 AA Sluiskil Tel: 0115-471258 Fax: 0115-472749 Website: www.heros.nl E-mail:
[email protected]
REINIGING EN RIOOLBEHEER
Logo
Inname, op- en overslag en/of bewerking van
Rioolreiniging Rioolinspectie
�
Drainage-reiniging
�
Hogedruk-reiniging
�
� �
Kolkenreiniging
�
Rioolrenovatie
�
Zandverwerking (RKGV): HERU, Uw adres voor
Faciliteiten: � � � � � �
Heru B.V. - Statenweg 33, 5428 GD Venhorst T (0492) 321 405 - F (0492) 324 375 - E
[email protected]
www.heru.nl
Logo Kromme Gat 15 3372 DH Hardinxveld-Giessendam T 0184 - 61 84 11 F 0184 - 61 85 07 E
[email protected] W www.jansenrioolreiniging.nl
Rioolreiniging - Rioolinspectie Relining - Kolkenreiniging - Straatvegen
Avi-bodemas en Avi-schroot Secundaire bouwstoffen Industrieel afvalwater Bulk / silogoederen Biomassa Schroot Hout
Ook voor uw machinaal veegwerk van groot tot klein. het storten van veegvuil, kolken-, gemalen- en rioolslib.
T 0341 36 99 50 F 0341 35 68 14 E
[email protected] www.oliehandelkoeweit.nl
34 ha terrein 412 m kade aan kanaal van Gent – Terneuzen Los- en laadinstallaties Waterzuivering Bewerkingsinstallaties Opslagsilo (30.000 m3)
10
Teeuwissen Rioolreiniging Huizen BV postbus 117 1270 AC Huizen T 035-525 23 19 F 035-524 09 82 E
[email protected] W www.teeuwissen.com
Heru B.V. is ISO 9001 en VCA* gecertificeerd.
8
9
Verhuur van mobiele kranen
Werkzaam voor: horeca, gemeente, industrie en particulier.
Voor meer informatie over adverteren op de regiopagina kunt u contact opnemen met Recent BV, telefoon (020) 330 89 98.
5