Verslag Versnellingskamer Versterking historische erfgoedlijn “KAAS” in het Groene Hart Locatie: Tijdstip:
Kaasmuseum Bodegraven (Julianastraat 4, Bodegraven) woensdag 16 december 16.00 -20.30 uur
Welkom door Sjoerd Veerman (directeur Stichting Groene Hart)
Welkom aan een ieder! Op de één of andere manier bent u betrokken bij het bijzondere product kaas. Wij, programmabureau Groene Hart en Stichting Groene Hart, hebben u uitgenodigd om vanmiddag te peilen welke mogelijkheden er liggen om samen iets te doen aan de promotie van kaas. Aanleiding is de dit jaar gepubliceerde ‘metrolijnen’ kaart van het NBTC over 2020 en HollandCity. Het NBTC is de organisatie die goed zicht heeft op de buitenlandse toerist die naar Nederland komt.
Omdat er een stijging van twee miljoen bezoekers per jaar wordt verwacht, van 14 naar 16 miljoen heeft het NBTC een aantal lijnen getrokken op de kaart. Verbazingwekkend genoeg is er in de verwachting van het NBTC in het Groene Hart niets onderscheidend waardoor je een lijn in het Groene Hart kunnen trekken. De gedachte is dat er toch minstens twee lijnen te trekken zouden zijn, de eerste is de Oude Hollandse Waterlinie, meer in het algemeen de Waterlinies en de tweede is de kaaslijn, van Leerdammer tot Amsterdammer! Op de vraag wat we dan te bieden hebben aan gebundelde inzet, daarover gaat het vanmiddag. Veerman noemt de verschillende kaasmusea, misschien wel vier, maar geen nationaal kaasmuseum. Vele zelfkazende boeren, ambachtsmensen in het hele Groene Hart, kaasfabrieken, ideeën over een Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 1
kaasexperience in Gouda, de kaasacademie in Woerden, een Groene Hart Academie, kaasfabrieken, kaaspakhuizen, kaashandelaren, kaasmarkten, enzovoorts. Over de geschiedenis van het kaasmaken en de bakermat daarvan in het Groene Hart vertelt Irene van de Voort straks meer. Het lastig in het Groene Hart is, dat er wel een veelheid aan initiatieven is, maar dat er zo weinig afstemming is en dat er zo weinig ambitie lijkt om de beste te zijn. Ons lijkt in de weg te zitten, de wil om maar gewoon te doen, om niet onmiddellijk heel groots te willen acteren, bescheidenheid en klein te willen denken. We zijn echte polderaars, kunnen het zelf wel en hebben niet een natuurlijk neiging om met anderen samen te werken. Vanmiddag ligt de vraag voor, zijn we tevreden met deze versnippering, hebben we geen behoefte aan meer bezoekers, meer geld verdienen, enzovoorts.
Uitleg over de opzet versnellingskamer (Henk van Kessel, dagvoorzitter) Het principe van de versnellingskamer is dat alle spelers in een bepaald gebied over één onderwerp, in dit geval kaas, bijeen te brengen gedurende enkele uren om te kijken waar de energie zit. Het programma voorziet voor de pauze er in dat er wordt gezonden, een presentatie over de historie en een zevental pitches van betrokken organisaties. Dan een pauze met buffet voor de onderlinge contacten en afstemming. Na de pauze is de uitdaging of het mogelijk is om een ruwe schets van een actieprogramma te maken. Mocht zo’n schets lukken dan zal Sjoerd Veerman van de Stichting Groene Hart een procesvoorstel doen. Achtergrond/elementen
Kaasmaken is (immaterieel) cultureel erfgoed van het Groene Hart, er zitten nu nog meer dan 50 zelfkazende boeren in het gebied. Het verhaal van kaas is authentiek voor het Groene Hart en is nog niet echt vastgelegd en nog onvoldoende gekoppeld aan de identiteit van het Groene Hart. De Bond heeft vorig jaar met haar 100-jarig bestaan contact gehad met Gerben de Vries, via het NAHI, (Nederlands Agrarisch Historisch Instituut). Hij heeft een aanzet gemaakt van de "levende historie van Boerenkaas" in Het Groene Hart als cultureel culinair erfgoed, zie bijgevoegd document. Een groot deel van de boerderij kazen worden geëxporteerd. De kostprijs van deze kaas is veel hoger dan fabriekskaas, maar dat zie je terug in het product, alleen zijn veel Nederlanders zich daar nog niet van bewust. Het gaat ook promotie van een kwaliteitsproduct. Er zijn al fietsroutes langs kaasboerderijen in het gebied. Mogelijk zijn ook andere combinaties b.v. excursies naar kaasfabriek de Graafstroom in Bleskensgraaf en iets met de in het buitenland populaire Leerdammer Mogelijk ook aansluiting voor een Docu/storytelling voor de regionale tv (we hebben recent een oriënterend gesprek gehad met een programmamaker van RTV-Utrecht) of dit medium geschikt is om het Groene Hart bij bepaalde doelgroepen onder de aandacht te krijgen. Er is markt voor slow food/kwaliteit excursies
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 2
Presentatie over kaas als historische erfgoedlijn
(Irene van de Voort voorzitter van de Bond van Boerderij-Zuivelbereiders) Irene geeft aan dat het centrum van de Nederlandse kaas komt uit het Groene Hart. Zij vraagt aandacht voor de Europese Bescherming van boerenkaas. Dit is een wettelijke bescherming. GTS staat voor Gegarandeerde Traditionele Specialiteit. Een parallel wordt getrokken met wijnen die een systeem kennen van kwaliteitskeurmerken. De naam van de kaas staat dan voor de kwaliteit. In Nederland zijn er 17.000 boeren, waarvan er 400 zelfzuivelaar zijn. Hiervan zijn er 287 lid van de Bond van boerderij-zuivelbereider, waarvan er 176 in het Groene Hart zijn gevestigd. Zij stelt voor een GTS aan te vragen voor graskaas, dat is kaas van melk bereid van koeien die minstens 10 dagen in de wei hebben gelopen. Er is een redelijke infrastructuur rondom de kaas beschikbaar, ze wijst op de Producent in Gouda, de vereniging van kaashandelaren in Bodegraven, de Cokz (controle), de graskaadag met acht markten, de Holland Cheese markets. Ook Cum Laude en regionale keuringen, zeven in Nederland, waarvan vijf in het Groene Hart. Irene pleit voor historisch erfgoed en culinaire kwaliteit en noemt UNESCO met afkortingen als BOB/BGA/GTS.Het vastleggen van de geschiedenis van de kaas in al zijn vormen wordt door Irene zeer aanbevolen als onderdeel van de kaas opleving.
Pitches van een aantal direct betrokkenen Jos van Riet Jos vertelt over kaasmuseum in Woerden, een oud pakhuis willen ze daarvoor ombouwen. Het moet een attractief museum worden, een kaas-Experience. Mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zouden hier werk kunnen vinden. Spreker legt uit kaas is emotie. Geen oubollig museum maar hypermodern waar je alles ziet en beleeft. Kaas is emotie. Er is geen duidelijke ambitie voor het Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 3
aantal bezoekers, langzaam beginnen en opbouwen Gezocht wordt naar vrijwilligers. Het bezoekers aantal moet langzaam groeien maar 6000 betalende bezoekers per jaar is de verwachting nu. Voor een museum moet je wel betalen want als het gratis is denken bezoekers ook vaak dat het niets is. Joke Eek (Slowfood Groene Hart) Joke legt uit dat de slak in hun beeldmerk niet staat voor langzaam, maar ‘met aandacht’ komt uit Italië. Proeven, smaak is een kernwaarde. Het gaat bij slowfood om puur en eerlijk. Eerlijk in de hele keten. Kansen zijn volgens haar de ‘chefsalliantie’ en de Week van de Smaak. Wat ze graag vanuit Slow Food Groene Hart wil meegeven en daar ook aan wil meewerken en doen, is met de betrokken partijen te komen tot een gezamenlijk beeld en van daaruit de belangen. Wanneer je dat niet hebt, is er geen eensluidend vertrekpunt dan wel doel, resultaat. En blijft een ieder vanuit verscheidenheid denken en komt er lastig gerichte actie tot stand. Zonde van de energie. Rob Franken (Eurkok Nederland) Rob legt uit dat zijn organisatie staat voor 120 restaurants die werken met ambachtelijke ingrediënten. Ze doen ook veel met kaas. Als hij spreekt van streekproducten dan gaat het om producten die uit een straal van 60 kilometer rondom het restaurant afkomstig zijn. Wijnand Verkaik (evenementen) Wijnand vertelt over de vijf kaasmarkten die ze organiseren. In het Groene Hart gaat het om Gouda en Woerden. De markten hebben een hoge culturele waarde. De Stichting Cheese Market Amsterdam en de Cheese Company organiseren gratis markten. Er is grote belangstelling voor. Hij onderstreept nog eens dat het niet gaat om het wat, maar om waarom je het doet. De steden waar de kaasmarkten worden gehouden zijn allemaal historisch waardevol en aantrekkelijk. De Stichting Cheese Market zorgt voor een platform tussen de markten en dat is belangrijk. Kitty Kusters (Marketing Woerden en stichting Merk en Marketing Groen Hart) Kitty wijst er op dat de Romeinen met kaasmaken in het Groene Hart zijn begonnen. Eind 19de eeuw opkomst is de opkomst de lokale kaasmarkten. De boerenkaas die onlosmakelijk bij Woerden horen. Ze wijst op de trend dat lokale markten in opkomst zijn. Dat vraagt een bundeling van initiatieven. Samenwerking met regio-marketing verdient ook aanbeveling. Bijvoorbeeld in Utrecht komt er meer ruimte voor regio-marketing. In de campagne van NBTC met de metrolijnen is er maar één stop in het Groene Hart. Dat kan beter, met b.v. een foodline. Denk groot, Nederland is maar klein, is haar aanbeveling. Ze promoot de website www.groenehart.nl waarop ze ook graag een kaasicoon zou plaatsen. Champ Bouwman (Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen) Hij is medewerker van het NBTC waar al eerder over werd gesproken, de metrolijnen, over de routes voor het regisseren van de toeristenstromen in Nederland. Het NBTC zorgt voor de vermarkting van Nederland als aantrekkelijk land voor toerisme en congressen in het buitenland. De klassiekers, tulpen, molens, kaas zijn niet oubollig maar herkenbaar! We kunnen daar veel mee doen. Het aantal buitenlandse bezoekers aan Nederland moet van 14 miljoen per jaar naar 16 miljoen per jaar. Om problemen te voorkomen wil het NBTC de groei regisseren, daartoe is Holland City ontwikkelt met verhaallijnen. Uitgevoerd als een prent met metrolijnen. Er wordt nog gewerkt aan een verhaallijn ‘food’. Het NBTC wil graag grensmijdend denken en doen. Van die 14 miljoen buitenlandse bezoekers komen vier miljoen uit Duitsland en 1,2 miljoen uit België. Voor het Groene Hart zijn dat aantrekkelijke bezoekers.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 4
Arie Verhaar (Regio Midden Holland) Arie werkt bij de regio Midden Holland en is actief voor de Bestuurlijke Tafel Vrijetijd, groen en water. Dit is een samenwerkingsverband van 17 gemeenten, en daarnaast ook andere organisaties zoals de stichting Groene Hart. Kees van Velzen (wethouder van Aplhen a/d Rijn) is voorzitter. Deze Bestuurlijke Tafel wil graag ondernemers op het gebied van vrijetijd helpen. Zo zet de Bestuurlijke Tafel zich in voor Merkversterking Groene Hart. Er zijn filmpjes met beelden uit natuur in de Delta om dat te promoten Ook is een investeringsprogramma opgesteld voor het Groene Hart om de recreatie te versterken, m.n. door het versterken van de ondernemerskracht (o.a. Avifauna en Archeon) en het versterken van de erfgoedlijnen. Vragen en opmerkingen Margreet Hovenkamp (NZO) en vraagt aandacht voor een goede focus van de bijeenkomst. Ligt deze door in het Groene Hart meer cheese factory/ CONO te ontwikkelen? Bijeenkomst is bedoeld om aan een andere mindset te werken. Voorbeeld meer bezoekers naar Kinderdijk door een andere aanpak van zieltogend in korte tijd van 140 naar 400.000 bezoekers.. Margreet Hovenkamp geeft ook aan dat de zuivelindustrie hard werkt aan haar imago in het buitenland o.a met campagnes als from grass to glass omdat dit aansluit bij de beelden die chinezen hebben. Teus Hoogerwaard (eigenaar kaasboerderij, en voorzitter stichting promotie Krimpenerwaard) geeft aan dat er bussen vol toeristen uit de steden komen naar zijn bedrijf en dat hij de vraag niet aan kan. Vraag is waar komt de term Groene Hart vandaan komt? Het is vooral een planologisch begrip voor het eerst genoemd in de Nota Ruimetlijke ordening en verwijst naar het centrale gebied in de randstad met unieke landschappelijke kwaliteiten. In 2004 is het door het rijk aangewezen als Nationaal Lanschap, maar dat is in 2011 weer losgelaten.
Pauze met Buffet
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 5
Naar een actieplan Discussie in drie deelsessies A. Een trendy boerderijbeleving (verslag bijlage 1a) B. Cheese Experience in het Groene Hart (verslag bijlage 1b) C. Streekproducten (verslag bijlage 1c) Vragen: Hoe zou het aanbod er uit kunnen zien?. Hoe kunnen gebruik maken van de erfgoedlijn en spelen we in op de behoefte van toeristen en recreanten? Wie gaat het oppakken? Terugkoppeling deelsessies Sjoerd Veerman koppelt terug wat hij heeft opgehaald per groep, en hoe hij denkt dat het in het programma opgenomen kan worden. Groepen brengen verslag uit (zie bijlagen voor verslag per sessie). De Stichting Groene Hart is bereid om het actieplan verder uit te werken tot een programma. Het moet een verhaal worden waarmee ze de boer op kan om iedereen mee te krijgen. De basis vormt de erfgoedlijn. Dit is een belangrijk onderdeel van de identiteit van het Groene Hart. Het programma dient als een kapstok te worden gevuld met initiatieven. Vastgesteld kan worden dat er al veel is! Maar hoe komen we bij next level. De Stichting Groene Hart wil zich inzetten, MAAR verwacht wel dat relevante partijen drie vragen beantwoorden, alvorens wij aan het werk gaan: Is er urgentie om samen iets doen? Wie doet zelf meer, komt van z’n eigen erf af? wie wil verbinden? De Stichting Groene Hart biedt aan de postbus te zijn voor goede ideeën en wil ook kijken of er een programma van gemaakt kunnen worden: een helder gemeenschappelijk verhaal; samenhang in de activiteiten die er onder vallen met een goede PR , en natuurlijk ook een basis voor goede samenwerken: de kaasmensen in het gebied moeten elkaar weten te vinden. De kaashandel en industrie liften mee op het mooie verhaal van de zelfkazende boeren. Daar kan dan wel wat tegenover staan. Een kaasprogramma draagt bij aan een duurzame productie, kwaliteit van het landschap van het Groene Hart en Recreatie en Toerisme. Maar commimtent moet blijken!!
Sluiting 20.45 uur. Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 6
Bijlage 1 (verslagen van de drie deelsessies). A.
Een trendy boerderijbeleving Hoofdconclusie: Er moet een centraal meldpunt voor initiatieven komen. Een netwerk waar je terecht kan om te netwerken en aan te haken. Tijdens de tafel ontstond er al allerlei uitwisseling en veel enthousiasme. Mensen die bezig zijn met kaas in het Groene Hart, moeten elkaar kunnen vinden. Samenwerken en met elkaar meedenken. Halen en brengen. Coördinatiepunt waar ondernemers naar toe worden getrokken door hun ondernemerschap.
Verder nog allerlei losse ideeën en initiatieven die al lopen en samenwerking zoeken: 1. Boerenkazers koesteren, hou ze in de benen, want anders kun je het merk “Gouda” als Nederlands merk wel vergeten. 2. Romeinse Limes en Waterlinie zijn al erfgoedlijnen, die kun je ook verbinden met kaas. Kaas komt van de romeinen, en melk en kaas werden over water vervoerd. 3. Rob Alkemade is interessant voor historische onderzoek. 4. Denk na over transport van toerist, het is ook een logistieke operatie om mensen te trekken. 5. Groene Hart fietspalen met (air)bus verbinding. 6. Fietspalen met QR code, Gemma Breedijk doet dit nu zelf. Is filmpjes aan het maken. Het idee is dat een boer niet 24/7 rondleidingen kan geven, maar als je net aan komt fietsen, wil je wel iets zien. Met een QR code kun je het filmpje bekijken wat er op de boerderij gebeurt. Wil het idee zeker delen. Gaat nu de pilot wel zelf uitvoeren. 7. Boerderij-educatie. Allerlei vormen komen voorbij, opvallend die van 5 dagdelen per groep. Kinderen gaan dan echt de diepte in, en leiden het laatste uurtje hun ouders rond. Kinderen echt in het groen trekken. Boerderijstof kan astma en allergie voorkomen bij kinderen (wetenschappelijk onderzoek). 8. Er is al een bodegravenapp. 9. Er is bij Gemma Breedijk in de winkel een kinderjury aan de slag geweest, er is nu kinderkaas. Kinderen eten zeker nog hartig (geen suiker) als je ze het aanbied. Gezondheid en voeding ook betrekken. Volvet mag weer, zeker bij kinderen. Suiker is het nieuwe roken. 10. Cheese-experience, laat het kaasmaken zien. Heel goed idee, er zijn al meerdere plekken, waaronder natuurlijk de boerenkaas boerderijen. Ook op markten, de cheese-experience in Gouda, en museum Woerden wil hier ook mee aan de slag. 11. De Graafstroom heeft 2 boerderijen gekocht achter de fabriek, en wil die openstellen met kaasbeleving. Vragen: Hoe zou het aanbod eruit kunnen zien? Iedereen wil zijn initiatief delen en samenwerken. Hoe kunnen we gebruik maken van de erfgoedlijn? Historie zit ons in het bloed, omdat (boeren)kaas maken al heel oud is. Historie zit overal, goed beschermen en benutten. Hoe kunnen we inspelen op de behoefte van toeristen en recreanten? Toeristen beter trekken door overloop van Chinezen van Teus Hoogerwaard goed op te vangen. Blijkbaar is er vraag waar we nu niet aan voldoen. Touroperators in contact brengen met boeren die iets willen. Boeren opleiden in excursies geven, vergelijk baar met molengidsen voor molens.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 7
Recreanten: Informatie goed bundelen, herkenbare vindplekken, goed bedienen. Ook inspelen op gezondheid van voeding (geen suiker, hartig) en groen (boerderijstof goed voor kinderen, niet te schoon opgroeien). Dus recreatie door kinderen op boerderij bevorderen. Is er bereidheid om mee te doen en op te schalen? Zeker, men raakt zeer enthousiast en hoopt op een vervolg. Inbreng is er, iedereen is al bezig, maar samenwerken en belang delen vraagt coördinatie. Er worden losse afspraken gemaakt en visitekaartjes uitgewisseld.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 8
B.
Verslag Deelsessie Cheese Experience in het Groene Hart
Uitgangspunt bij de discussie in deze groep is dat het de beleving van de hele keten betreft (zien figuur) die start bij de producent c.q. de melk (agrarische bedrijven) en al dan niet met als tussenstation de kaasfabrieken via handel– pakhuizen – restaurants/retail//kaasmarkten/winkels in de mond van de consument beland (restaurants en eigen gebruik). Het is deze hele keten die we willen beleven. In die keten zitten ook andere zaken zoals de musea, educatie/onderwijs, die rol spelen bij storytelling en laten zien rijke historie gebied en kaas. Veel uit die keten is er al in het Groene Hart en ligt op relatieve korte afstand bij elkaar. Twee sleutelposities in de keten van beleving zijn de productie van melk in de karakteristieke omgeving van het veenweidegebied van het Groene Hart en het proeven van de kaas en de verschillen in smaak die het gevolg zijn van dat historische kleinschalig verkavelde landschap van het Groene Hart.
Musea, educatie, onderwijs
Melk producent
Handel
pakhuis
Retail Markt
Consument restaurant
kaasfabrieken
Overigens hoef je niet altijd de hele keten te kunnen beleven. Dat hangt ook af van de tijd die een toerist beschikbaar heeft. Het is in het aanbod van de cheese experience denkbaar dat je dus een deel van de keten actief beleeft door deze te bezoeken en dat de rest van de keten inzichtelijk wordt gemaakt op een andere manier (film, brochure, verhaal op boot of in bus waarmee je in Nederland aankomt of door gebied reist). Kaas moet ook spannend worden gemaakt voor de toerist. Kaas zelf is dat mogelijk niet dus hier gebruik maken van wat in het buitenland spannend wordt bevonden. De zeespiegel stijgt en het land daalt en kaas is een product dat onder de zeespiegel wordt gemaakt op een op de zee buit gemaakt stuk land (het ontgonnen veenweide landschap). In de deelsessie is gesteld dat alles start met het maken van een goede inventarisatie van wat er al in het gebied aanwezig is. Wat er is moet goed met elkaar worden verbonden en dat maakt het uitwerken van arrangementen mogelijk. Dan valt ook op wat het gebeid nog mist. Het tot stand komen van die arrangementen gebeurt niet vanzelf en vraagt om enig initiatief en regie. Het is ook gebleken dat het niet vanzelf gebeurt want het algehele beeld is dat er in het Groene Hart veel interessante plekken zijn waar de beleving al mogelijk is maar dat het aanbod versnipperd is en er weinig samenhang in is. Mogelijk kan deze regie worden geboden door het inschakelen van HBO instellingen, Stichting Groene Hart of andere partij in Groene Hart (Stuurgroep?). Hieronder een meer puntsgewijze opsomming van wat is besproken:
a) Breng in kaart wat je hebt en koppel daaraan wie wat wil betekenen voor de cheese experience c.q. het toerisme. Is naast fysieke plekken ook het beschikken over audiovisueel materiaal zoals films en brochures.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 9
b) Laat het verhaal in fases zien en via meerdere modaliteiten. Toerist kan afhankelijk
c)
d) e)
f) g)
h)
i) j)
van de tijd niet het geheel van de keten zien en bezoekt hooguit deel van die keten waarbij rest op andere wijze toch beleefbaar kan worden gemaakt. Verbindt de plekken met elkaar en doe dat niet alleen fysiek maar ook tussen verschillende historische lagen/tijdsvensters. Koppel dit aan duur die toerist in gebied wil verbljven. Proeven is the proof op the pudding en kan op meerdere plekken in de keten worden georganiseerd. Niet elk punt in de keten moet alles vertellen/zichtbaar en /of beleefbaar maken. Kies voor hotspots met daartussen interessante verbindingen. Maak daarmee driehoekjes. Als weg het niet toelaat ga dan niet het verbreden van de infrastructuur ter discussie stellen maar de manier waarop je toeristen passend vanuit de bus naar de interessante plek kunt krijgen. Gebruik wat er is om passende maar vooral een grote diversiteit aan arrangementen te ontwikkelen en aan te bieden. Kracht van kaasbeleving zit bij producent van melk Daar ligt de basis en dat wil toerist zien en beleven. De boerderij is het unique selling point met als belangrijkste waarde de kleinschaligheid en koppeling met het landschap en de natuur. Kaasmarkten zijn een andere krachtige actor in de beleving en je kunt daar allerlei pop-up elementen vanuit andere delen van de keten laten zien. Unique selling point is wat het verhaal spannend maakt. Kaas is daarvoor te smal. Nederland onder water en de historie dat kaas gemaakt wordt onder water trekt de aandacht. Leg uit dat het kleinschalige landschap dat is teruggewonnen op het veeen(moeras) en de zee de basis is vor de ambachtelijke productie van kaas en de verscheidenheid aan smaken het gevolg is van die kleinschaligheid en ambachtelijkheid. Je proeft de verschillen per producent en per ontgonnen gebied. Maakt zichtbaar welke mogelijkheden er nu al zijn (zie punt 1) Zoek naar bij de schaal van het gebied passende oplossingen voor bijvoorbeeld het faciliteren van grotere bezoekers aantallen door het aanbieden van een grote spreiding aan bezoekadressen en alternatieve vormen van vervoer.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 10
C.
Deelsessie streekproducten
Er is veel georganiseerd rond streekproducten. In deze deelsessie gaat het om kaas in relatie tot streekproducten . Het gaat hier om regionaal geproduceerde kaas. De vragen waren: Hoe zou het aanbod er uit kunnen zien?. Hoe kunnen gebruik maken van de erfgoedlijn en spelen we in op de behoefte van toeristen en recreanten? Wie gaat het oppakken? Hoe zou het aanbod er uit kunnen zien? Er is discussie of streekproducten die op streekmarkten worden verkocht ook persé uit het Groene Hart moeten komen. In principe is alle kaas die door zelf door boeren worden geproduceerd een streekproduct. De kaas die door de Graafstroom wordt geproduceerd het gescheiden melkstromen zou ook een streekproduct kunnen zijn, maar wordt nu niet onder dat label verkocht. Henno Hak van Anna’s Hoeve is één van de 20 producenten van de Groene Hart producentencoöperatie. De coöperatie heeft gekozen voor het keurmerk Erkend Streekproduct (Streekeigen Producten Nederland SPN gecertificeerd). 1 De coöperatie heeft verschillende afzetkanalen B2B (Hoogvliet), via groene hartmarktwagen, en op streekmarkten. Daarnaast is er huisverkoop. Kaas als streekproduct kan goed worden afgezet. De prijs is goed ook voor B2B, en het product kan goed worden afgezet. Het aanbod van de kaasmakers kan goed worden afgezet. De totale productie is beperkt en constant wat betreft volume. Het is een ambachtelijk product dat veel tijd kost om te produceren. Als melkveehouder ga je niet zomaar kaas produceren, daar is veel investering, kennis en tijd voor nodig. Ook al zou de vraag sterk toenemen dan zal er niet veel meer geproduceerd worden. De mogelijkheden voor opschaling zijn beperkt. Op dit moment is de afzet van kaas als streekproduct geen probleem. Het zoeken van nieuwe productmarkt combinaties lijkt niet echt nodig. Nieuwe markten zoals een webshop of initiatieven zoals Rotterdamse Oogst zijn dan ook minder nodig. Niet alle kaas producerende agrariërs zijn willen ook dat er toeristen naar het bedrijf komen Hoe kunnen gebruik maken van de erfgoedlijn en spelen we in op de behoefte van toeristen en recreanten? Er is voor zelfzuivelaars en streekmarketen wel behoefte aan een goed verhaal en ondersteuning. Op deze manier kan er waarde aan het product worden toegevoegd en is de consument ook bereid om meer te betalen. Een van strategieën die het NBTC noemde was de Foodline, hier zou goed bij aangesloten kunnen worden. Het verbinden van het aanbod (geldt dus ook breder dan alleen kaas) het is immaterieel erfgoed. Wie gaat het oppakken? Er is voldoende kaasaanbod op streekmarkten. Er is wel behoefte aan het versterken van de afzetlijnen, gezamenlijk optrekken en het sterker neerzetten van streekmarkten. Ook is er behoefte aan het uitbouwen van kaas als erfgoedlijn. De vraag is wiens rol en taak het is om dit op te pakken. Is het een publieke taak of hoort het bij particulier initiatief. Er wordt geconstateerd dat er een verschil is tussen: 1
-
Er is een duidelijk omschreven productiegebied: de streek; De grondstoffen zijn afkomstig uit de streek; De verwerking vindt plaats in de streek; Producten en grondstoffen worden op een verantwoorde, duurzame wijze geproduceerd.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 11
-
Opdrachtgever/trekker Financier.
De eerste reactie is dat gemeenten weinig of zeer beperkte capaciteit om initiatieven op te pakken. Ook van de Bestuurlijke Tafel Vrije Tijd en Groen mag niet verwacht worden dat ze het initiatief oppakt. Particuliere initiatiefnemers zoals de producenten coöperatie kunnen dit ook niet. Hier ligt nog een dilemma waarvoor een oplossing moet komen.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 12
Bijlage 2 VAN ZELFKAZERS NAAR DE BOERDERIJ ZUIVELBEREIDERS door dr. Gerben E. de Vries
Inleiding Er bestaat een nogal romantisch beeld van de zuivelbereiding op de boerderij, met name de kaasmakerij. De man houdt zich als boer bezig met de praktische zaken rond veeteelt en melkerij, terwijl de vrouw als boerin de kazen produceert. Dit gebeurt op een ietwat ouderwetse maar ambachtelijke wijze. Voor de stedeling is dit natuurlijk ook nog een biologische en ecologische en dus duurzame vorm van kaasbereiding die gunstig afsteekt tegen de industriële vervaardiging van kaas door de zuivelindustrie. Toch heeft deze vorm van zuivelbereiding al een lange geschiedenis. Al meer dan honderd jaar lang weet een betrekkelijk kleine groep boeren zich staande te houden temidden van de stormachtige ontwikkeling van de lokale en later meer regionale zuivelfabrieken. In feite is er zelfs sprake van twee geschiedenissen van de zuivelbereiding op de boerderij. Vanaf eind 19e eeuw bleven de zogeheten zelfkazers hun kazen op de eigen boerderij in het veenweidegebied van Utrecht en Zuid-Holland maken. Dit gebeurde dwars tegen de moderne agronomische ontwikkelingen in, want vanaf diezelfde tijd verrezen overal in den lande particuliere en vooral coöperatieve zuivelfabrieken. Momenteel spreken we van zelfzuivelaars die nog steeds op hun eigen boerderij kaas produceren, boerenkaas geheten. De zuivelbereiders op de boerderij wonen niet meer exclusief in het grensgebied va Utrecht en Zuid-Holland en worden dan ook los verspreid overal in Nederland aangetroffen. Maar de zelfzuivelaars van het Groene Hart vormen nog steeds de kern, ook binnen de Bond van Boerderij Zuivelbereiders. De Zelfkazers Tot de jaren zeventig van de 19e eeuw waren alle kaasproducten door boeren op de boerderij geproduceerd. De Nederlanden exporteerden al eeuwen boter en in mindere mate kaas. In het midden van de 19e eeuw kwamen er echter steeds meer klachten uit het buitenland over 'knoeierijen' bij deze zuivelproducten. Door ondernemende boeren werd de oplossing in Denemarken gevonden: groepen veehouders vormden een coöperatie en stichtten een zuivelfabriek. De eerste fabrieksmatige kaas werd in Nederland in 1871 bereid in Zuid-Holland (Waddinxveen) en Noord-Holland (Broek in Waterland), terwijl de eerste echte coöperatieve zuivelfabriek in 1886 in Friesland (Warga) werd opgericht. Binnen korte tijd werd overal in Nederland particuliere en coöperatieve zuivelfabrieken opgericht, de eersten vooral in de steden, de laatsten met name op het platteland. In het gebied tussen de steden Amsterdam, Utrecht en Rotterdam gebeurde dat ondanks de bliksemstart in Waddinxveen curieus genoeg niet. Het is nooit goed onderzocht waarom dat eigenlijk niet gebeurde. Misschien waren de boeren conservatief en traditioneel en wilden ze daarom geen nieuwlichterij als een zuivelfabriek. Misschien waren ze als kaasboer groot genoeg om het zelf te blijven doen, want coöperaties waren vooral voordelig voor kleine boeren. Een andere mogelijkheid is dat het vooral financieel aantrekkelijk bleef om op de boerderij kaas te maken. De kazen werden verkocht op de wekelijkse kaasmarkten in Oudewater, Bodegraven, Woerden, Gouda, Alphen, Uithoorn, Leiden, Breukelen, Utrecht en Groot-Ammers. Dit gebeurde veelal door grote handelaren die na 1880 grote kaaspakhuizen lieten bouwen in Gouda, Woerden en Bodegraven. De groeiende macht van de kaashandelaren noopte de agrariërs van het Groene Hart tot samenwerking en in 1914 werd daarom de Bond van Kaasproducenten opgericht. Een jaar later, in 1915 dus, volgde een coöperatieve handelsvereniging die meestal kortweg De Producent werd genoemd. Hier werd naast de volvette Goudsche kaas ook fabriekskaas verhandeld, vervaardigd in de vijf coöperatieve melkfabrieken die de vereniging in dit gebied rijk was.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 13
Het is onduidelijk in hoeverre er een overlap was tussen de Bond van Kaasproducenten en De Producent of dat het volledig los van elkaar staande organisaties waren. Ook de rol van de al eerder opgerichte kaascontrolestations van Zuid-Holland en Utrecht is in dit verband nog niet goed onderzocht. Waarom en door wie werden deze organisaties opgericht en wat waren de voornaamste drijfveren? Woonden er ook leden buiten het Groene Hart of was het een gesloten front van een aantal plaatsen in Zuid-Holland en Utrecht. En was er in dit kaasdistrict net als bij boerencoöperaties elders in het land ook een voortdurende tendens naar professionalisering in de veeteelt en de kaasbereiding, door veekeuringen, tbc-bestrijding, kaaskeuringen en het volgen van cursussen? Er zijn dus nog veel problemen die om een oplossing vragen. Over de activiteiten van de zelfkazers zijn een aantal boeken verschenen: C. Schier, Het bedrijf van de zelfkazers in Utrecht en Zuid-Holland (1938); A. van Wijnen, Veertig jaar. De Bond van Kaasproducenten in de wenteling der tijden (1954); A. van Wijnen, Veertig jaar De Producent (1955); G.A. Kooy. De Zelfkazerij van Midden-Nederland. Een onderzoek naar haar voortbestaan (1956); A. Paarlberg, Langs wegen van garanties (1956). Behalve het boek van de landbouwsocioloog Kooy zijn het geen wetenschappelijke studies en het is vaak niet duidelijk of er sprake is van op bronnen gebaseerd feiten of verhalen uit de eerste of tweede hand. Toch worden zelfs in standaardwerken als die van J. Bieleman, Boeren in Nederland. Geschiedenis van de landbouw 1500-2000, conclusies van deze auteurs vaak klakkeloos overgenomen. Nieuwe kaasboeren Uit de titel van de studie van Kooy, De Zelfkazerij van Midden-Nederland. Een onderzoek naar haar voortbestaan, blijkt al dat de toekomst voor de kaasproducenten op de boerderij als problematisch gezien werd. Begin 20ste eeuw waren er nog ongeveer 9000 zelfkazende boerenbedrijven in Utrecht, Zuid-Holland en Noord-Holland, merendeels in het Groene Hart. Begin jaren vijftig waren daar nog 4500 van over. Zij produceerden rond 1938 nog 30 miljoen kilo volvette kaas, tegen 21 miljoen kilo vijftien jaar later. Er was dus wel degelijk wat aan de hand. De kaasproducenten maakten vooral 's zomers lange werkdagen. Naast het reguliere werk in de veehouderij kwam daar nog het kaasmaken bij, wat al snel enkele uren per dag kostte. Overigens werd 's winters geen kaas gemaakt, omdat er nauwelijks vraag was naar het mindere 'hooikaas'. De boeren verkochten dan hun melk aan melkinrichtingen, die in de grotere steden melk aan de burgers verkochten. Ook werd dan melk aan de eigen melkfabrieken en soms aan andere coöperaties geleverd. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de landbouw. Door rationalisatie en professionalisering van het bedrijf verdwenen in de jaren vijftig de kleine(re)m boeren met rasse schreden. Veel agrariërs hadden ook geen zin meer om veel langer dan andere veehouders te werken en stapten over naar een gewone coöperatie. Daarmee werden zij kaasproducent af. Boerenzoons en -dochters en ook veel landarbeiders kozen voor beroepen met aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden. Binnen een jaar of vijftien, van begin jaren vijftig tot 1968, daalde het aantal zelfkazers van 4500 naar 1500. De kaasproductie daalde in dezelfde periode van 21.000 ton naar het dieptepunt in 1970, 5700 ton. Dat was een dramatische daling. Tot voor kort waren er talloze dorpen in het veenweidegebied van Zuid-Holland en Utrecht waar vrijwel alle landbouwers zelfkazers waren. Van een overheersende 'way of life' werden de zuivelbereiders op de boerderij een minderheid, een verzameling eenlingen. Dit zal ongetwijfeld tot emotionele taferelen hebben geleid en zal in de betreffende streken tot heftige discussies hebben geleid, omdat de identiteit van het kaasdistrict in het geding kwam. Zijn er pogingen aangewend door de Bond en De Producent om het tij te keren? Kon Nederland in het buitenland nog wel garanderen dat er genoeg Goudse volvette kaas geleverd werd? Of werd er nu ook door de zuivelindustrie 'echte' Goudse kazen geleverd? Leverde dat na de 'kaaskwestie' voor de Tweede Wereldoorlog - toen het vooral ging om het percentage vet in de kazen, alsmede de vorm ervan - opnieuw tot een kaasconflict? Tegelijkertijd stapten juist in andere provincies de eerste mensen over op het maken van kaas op de boerderij, soms als veehouder, soms ook vanuit een niet-agrarisch beroep. Omdat er uit en ook over deze periode - voor zover bekend - geen enkele studie over het fenomeen zelfkazers bestaat, is de vraag moeilijk te beantwoorden of deze nieuwe kaasboeren ook meteen aansluiting vonden bij de
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 14
Bond. Zo ja, dan zullen er zonder twijfel discussies zijn geweest over de vraag waaraan echte Goudse kazen moesten voldoen, over de levering aan de handel of de verkoop aan huis, over cultuurverschillen tussen oude en nieuwe kaasproducenten van de boerderij. Want werden de nieuwe kaasboeren wel serieus genomen door de oude elite van het kaasdistrict?
De Bond van Boerderij Zuivelbereiders De zelfkazende boer op de boerderij werd in de jaren zeventig waarschijnlijk gered door wat in het jargon van de jaren zeventig de idee van de 'natuurvriendelijke voedselproductie' genoemd werd. Enkele boeren waren in de jaren zestig al individueel begonnen met de productie van kaas en andere zuivelproducten op de boerderij. Zij vormden tenslotte ergens in de jaren zeventig of begin jaren tachtig de Bond van Boerderij Zuivelbereiders, kennelijk als opvolger van de Bond van Kaasproducenten. Het waren boeren die aanvankelijk vooral in provincies als Noord-Holland, Gelderland, Overijssel en Friesland individueel aan de slag gingen. Tezelfdertijd bleef in het oude hartland in Zuid-Holland en Utrecht nog een aantal boeren over, die tevens nog waren aangesloten bij De Producent. Het is interessant eens te kijken naar de getalsverhoudingen tussen de zelfzuivelaars van het Groene Hart en die daarbuiten, want het blijft opmerkelijk dat de bekende kaasmarkten allemaal nog in het oude kaasdistrict worden gehouden. Zij maakten nog steeds vooral Goudse en Leidse en ook Edammer kazen, die nu als 'boerenkazen' werden bestempeld. De nieuwe zelfkazende boeren maakten vrijwel allemaal eigen kazen, die door bijvoorbeeld knoflook of tuinkruiden een ander karakter kregen. Een groot verschil tussen de oude en nieuwe zelfkazende boeren was dat de laatste groep de kazen niet meer naar de oude markten in Gouda, Woerden en Bodegraven brachten, maar veelal hun producten aan huis en aan winkels in de regio verkochten. Onduidelijk is wanneer het omslagpunt binnen de vereniging kwam, het punt waarin de meerderheid van de aangesloten boeren hun producten op de boerderij of aan ketens in de onmiddellijke omgeving verkochten in plaats van aan de kaashandelaren. In de jaren tachtig ging het om ongeveer 600 zuivelbereiders, waarvan er dertig jaar later nog een kleine 300 over zijn. Over deze groep is - voor zover ons bekend - nog geen enkel wetenschappelijk onderzoek verschenen en in dat opzicht zou deze studie zeker een lacune opvullen. Hebben superheffing en andere landelijke en Europese overheidsbeslissingen een belangrijke rol gespeeld bij de bij de BBZ aangesloten kaasproducenten? Hebben de zelfkazende boeren die aan huis kopen ook onderling een soort kwaliteitscontrole ingesteld? Zo ja, wie controleerde dat dan? Of werd dat op keuringen en kaasdagen gedaan? Hoe functioneert de Bond eigenlijk met al die hyper-individualisten en wat voor rol heeft ze na 1984? Is er ook een kloof tussen de meer traditionele kaasmakers en de jongere generaties, die ook oog hebben voor ecologie en duurzaamheid? Hoe is de getalsmatige verhouding tussen de traditionele zelfkazers uit het Groene Hart en de rest van Nederland? Wat is de rol van de nog steeds bestaande Coöperatieve Handelsvereniging De Producent binnen de Bond? Hoe staat het met het cultureel erfgoed van de kaasboeren van het Groene Hart? En hoe gaat het met de export van boerenkaas, zeker in vergelijking met het verleden, toen volvette Goudse kazen een fameus exportartikel waren? Is Goudse of boerenkaas een voldoende beschermde naam? Waren de bedrijven van de nieuwe zelfzuivelaars net als de vroegere zelfkazers allemaal familiebedrijven, of waren en zijn er ook andere bedrijfsvormen mogelijk? En heeft de branche nog een toekomst, nu het ledental in enkele decennia andermaal gehalveerd is? Het zijn zo uit de losse pols een aantal vragen die een antwoord verdienen. Opmerkelijk is wel is dat het vakblad De Zelfkazer, in 1947 opgezet, ook (de naam van het) het blad van de Bond van Boerderij Zuivelbereiders gebleven is. Dit is ongetwijfeld een belangrijke bron voor een studie naar 100 jaar georganiseerde zelfkazerij in Nederland. Hopelijk is er bovendien nog een redelijk compleet archief van de Bond van Kaasproducenten en een lopend archief van de Bond van Boerderij Zuivelbereiders aanwezig. De centrale onderzoeksvraag is: hoe zijn de bij de Bond van Kaasproducenten en later de Bond van Zuivelbereiders aangesloten boeren er in de loop van honderd jaar in geslaagd een positie te verwerven en te behouden in het landschap van de (industriële) zuivelbereiding in Nederland.
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Pagina 15
Deelnemerslijst Versnellingskamer Historische erfgoedlijn Kaas wie
Organisatie
Wat
email
Stichting Het Platteland
Voorzitter
[email protected]
Arie Verhaar
Bestuurlijke Tafel Groen, Water en Vrije Tijd
Secretaris
[email protected]
Bernt Feis
Stichting Groene Hart
Carolien van Dam
Gemeente Woerden
city marketing
[email protected]
Lex Albers
-
historicus
[email protected]
Champ Bouwman
NBTC Holland Marketing marketing
[email protected]
Gemma Breedijk
Boer en Goed
ondernemer
[email protected]
Adviseur
[email protected]
Lyanne de Laat
Gerard Agterberg Henno Hak Gerrit Wim van Veelen Henk van Bochove Henk van Kessel
Programmabureau Groene Hart Anna’s Hoeve Boerderij Zuivel Kaasmuseum Bodegraven Kaasfabriek de Graafstroom Programmabureau Groene Hart/NC-advies
[email protected]
Kaasboer bestuurslid
[email protected]
Directeur
[email protected]
Adviseur
[email protected]
Irene van de Voort
Bond van BoerderijZuivelbereiders
Voorzitter
[email protected]
Joke Eek
Slow Food Groene Hart
Bestuurslid
[email protected]
Jos van Riet
Kaasmuseum Woerden
Bestuurslid
[email protected]
Kaasboerin
[email protected]
Karin van Veen Kitty Kusters
Bond van BoerderijZuivelbereiders Stichting merk en Marketing Groene Hart
Margreet Hovenkamp NZO
Opdracht voor M&M o.a.
[email protected] website GH Belangenbehartiger
[email protected] Kaasproducenten
Michiel Vrees
kaas- en de streekmarkt Woerden Holland cheesemarkets
Niek Engelhard
communcatiebureau
communicatie
Odette Hartgering
Provincie Zuid Holland
beleidsmedewerker
Rob Franken
Euro-toque (diverse restaurants)
bestuurslid
[email protected]
Sjoerd Veerman
Stichting Groene Hart
Directeur
[email protected]
Bestuurslid
[email protected]
Marieke van der Kleij
Teus Hoogerwaard Wijnand Verkaik
Stichting Promotie Krimpenerwaard en eigenaar Kaasboerderij Hoogerwaard Holland cheesemarkets
Verslag van een versnellingskamer KAAS
Coordinator
[email protected] [email protected] [email protected]
[email protected]
evenementenorganisator
[email protected]
Pagina 16