Verslag India reis 25 januari – 9 februari 2013 1.0 Inleiding. Ons werk in de afgelegen streken in India is in 1999 begonnen en heeft zich in de laatste jaren geconcentreerd op drie gebieden: de Remote Area's rondom Chintapalli (Andhra Pradesh: AP), Gajuwaka (AP) en Koraput / Nabarangpur (Odisha: OD). Gajuwaka is een vrij klein werkgebied; de twee overige gebieden zijn iets groter dan de provincie Gelderland, maar je hebt veel reistijd nodig. Deze streken zijn erg afgelegen, en vaak worden de dorpen bewoond door stammen die nogal "op zichzelf" zijn. Van de 21 pastors die we in het Chintapalligebied hebben, zijn driekwart Adivasi met een eigen taal en eigen gewoonten; ze zijn werkzaam in een dorp / gebied dat door die stammen wordt bewoond. (Adivasi: zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Adivasi) Er wordt geleefd van wat het bos oplevert en dat kan van alles zijn. Het menu bestaat dan ook vaak uit ratten, muizen, mieren en slangen, zodat we de lunch daar meestal overslaan. In het grensgebied van AP en OD zijn ook Bonda's (http://nl.wikipedia.org/wiki/B ondo_(stam)) die als heel gevaarlijk bekend staan. Onze managing pastors hebben tot dusver nog niet de moed bijeen kunnen schrapen om ook daar naar toe te gaan. Zoals een van onze drie managing pastors het uitdrukte: "Ik ga alleen als God heel duidelijk heeft gesproken!" Bonda's leven uitsluitend van wat het bos oplevert en gaan nogal spaarzaam gekleed. Als zij vreemden in het vizier krijgen en het gezicht staat hun niet aan (letterlijk), dan heb je een grote kans dat je het niet overleeft. Andere gevaren die het Vrouw uit een Adivasi stam werk bemoeilijken, zijn terroristen van de RSS (Rashtriya Swayamsevak Sangh), de extreme Hindoes van de BJP (Bharatiya Janata Party) en Pekinggeoriënteerde communisten (Naxalites). Twee jaar geleden is een van onze pastors vermoord en op zijn vrouw is een moordaanslag gepleegd. Reden: ze “vergiftigden” de mensen met het evangelie. Saroj, onze managing pastor in OD is een half jaar geleden overvallen en geblinddoekt afgevoerd. Hij werd opgesloten in een hol en dagelijks mishandeld. "Wat doe je hier? Hoe kom je aan die auto? Waarom blijf je niet in je eigen district? Wie geeft je geld?" - en dergelijke vragen. De gevangenschap heeft achttien dagen geduurd, en op de laatste dag kwam de leider van de groep de kamer binnen waar de "behandelsessie" net aan de gang was. "Stop, we houden ermee op. Deze man heeft niets verkeerd gedaan." Hij wendde zich tot Saroj en heeft hem zijn excuses aangeboden voor de behandeling. "We hebben in de wijde omgeving navraag naar je gedaan, en we krijgen alleen maar goede getuigenissen over jou. Hier hebt je de sleutels; je kunt gaan!" Na die tijd is Saroj nooit meer aangehouden; men weet nu wie hij is, en laat hem met rust.
1
2.0 Andhra Pradesh. Ons werk in AP bestaat uit een drietal hoofdactiviteiten, te weten het runnen van twee bijbelscholen, een kindertehuis alsmede het begeleiden van 37 pastors en het voorzien in hun levensonderhoud. Voor ongeveer 25 van hen hebben we inmiddels een kerkje gebouwd met op elk gebied minimalistische dimensies. Het gebouw bestaat uit vier muren met aan twee zijden vensters zonder glas. De deuren gaan meestal piepend open en worden vergrendeld met een schuif en een hangslot. De vloer is aangesmeerd met cement, en daarop ligt een dun kleed dat fungeert als vloerbedekking en zetel. Men zit op de vloer, mannen gescheiden van vrouwen en kinderen. De afmeting van de kerk is meestal zo'n 40m2, met een marge van 10m2 naar beide kanten. In zo'n kerk kunnen met gemak 120 - 150 mensen, want de pastor is niet zelden aan alle kanten door mensen ingepakt. De mensen Bijbelschool in Chintapalli zijn zeer klein en tenger; obesitas komt niet voor maar honger des te meer: 43,5% van alle kinderen in India is “underweight” (The Hindu,12 oktober 2012), waarmee India het op één na slechtst afsteekt van alle landen in de wereld. We hebben in mails, rapportages en een brochure aandacht besteed aan ons kindertehuis in Chintapalli, en wij treden hier nu niet in herhaling. Het kindertehuis is heel erg noodzakelijk - dat hebben we tijdens onze reis wel kunnen vaststellen. De bijbelscholen zijn een zegen voor hen die ze bezoeken, maar ze zijn ook een opstap tot een veel effectievere evangelisatie. We komen nu niet meer onaangekondigd een dorp binnen, maar worden uitgenodigd door iemand die reeds zijn vrienden en bekenden heeft benaderd. 2.1 Tanam, Pudi in de Gajuwaka area. Een jaar geleden heeft iemand een trapnaaimachine gedoneerd aan de vrouw van de voorganger in het dorpje Tanam. De machine staat in de kerk"hut" die twee jaar geleden door ons is herbouwd. De vorige was in brand gestoken door RSS-terroristen, die sterk gekant zijn tegen de verbreiding van het christelijke geloof. Zij lieten de boodschap achter: "Deze keer is het je hut. Als je niet ophoudt, zijn de volgende keer jij en je vrouw aan de beurt om in brand gestoken te worden!" De vrouw bleek een ervaren naaister te zijn en geeft inmiddels vijf andere vrouwen naaionderricht. De cursus duurt drie jaar, en de machine wordt bij toerbeurt door een van de vrouwen gebruikt. Drie van de vrouwen zijn geen christen en er is onder de vrouwen in het dorp veel belangstelling voor de cursus, maar nog meer leerlingen kan de machine niet aan. We bezochten aansluitend het dorp Pudi met 2000 inwoners die verspreid zijn over een groot gebied met kleine sub-dorpjes. De pastor is in 2005 met zijn kerk begonnen en heeft een bladerdak gebouwd voor de gelovigen (dus geen zijwanden). Annex is de woning voor zijn gezin (vier personen), bestaande uit één ruimte van hooguit tien vierkante meter. De gemeente bestaat uit 50 gelovigen, die door de gemeenschap als zodanig worden geaccepteerd. Voor zover de bewoners werk hebben, is de verdienste voor een man ongeveer anderhalve euro per dag, en voor een vrouw een euro. Maar dan moet je natuurlijk wel werk hebben! Er zijn in dit uitgestrekte gebied dat aanschurkt tegen de miljoenenstad Visakhapatnam veel grote staal-, chemie- en farmaceutische fabrieken waarvan de arbeiders meestal van ver
2
komen. Ze werken een half jaar zonder een dag vrijaf, en gaan dan een of twee weken naar huis. De verdiensten voor deze arbeiders bedragen € 35 - € 70 per maand, afhankelijk o.a. van dag/nachtdienst en ervaring. 2.2 Bijbelschool Gajuwaka area. De driejarige bijbelschool is twee jaar geleden begonnen en is met name bedoeld voor onze "eigen" 15 voorgangers. Geen van hen heeft ooit een goede bijbelopleiding genoten, en tijdens deze cursus krijgen ze in ieder geval een serieuze ondergrond en . . een diploma! Er nemen ook zeven niet-aangesloten pastors deel aan de cursus, die wordt gehouden in een gehuurde etage van een woonhuis in Gajuwaka. We hebben de school bezocht, en de pastors waren natuurlijk enthousiast en verwachtten een toespraak van ons. Het was goed dat Johan in ons mini-reisgezelschap was opgenomen, zodat een korte cursus Bijbelexegese kon worden aangeboden. De dagelijkse leiding is hier in handen van Vijay Kumar, een van onze drie managing pastors in India. 2.3 Bezoek aan Chintapalli: Bijbelschool, kindertehuis en English medium school. De driejarige Bijbelschool met drie cursusdagen per week is nu in het laatste jaar aanbeland. We zijn met 50 studenten begonnen, maar hebben er nu 67, afkomstig uit 50 verschillende dorpen. Het geld voor de opleiding is in euro’s beschikbaar, maar door de daling van de Roepie tegenover de euro bestaat er een klein beetje extra armslag. Bovendien wordt aan alle kanten bespaard. Bij het kindertehuis hebben we nu een eigen bron, waardoor het water voor de Bijbelschool niet langer per tankwagen hoeft te worden aangevoerd, wat ook leidt tot lagere kosten. De school is erg succesvol. Alle pastors in opleiding zijn "gaststudenten": ze behoren niet tot ons verband van pastors en worden dus ook niet door ons ondersteund. Zij komen uit de wijde omgeving, tot soms wel 100 kilometer afstand. Wij betalen hun busMiddagmaaltijd in ons kindertehuis kaartje en zorgen voor het eten en de overnachting. Sommige studenten zijn echte beginners; anderen hebben wat meer ondergrond. Tijdens de cursusperiode gaat Samuel met hen mee naar hun dorp, waar dan een evangelisatiebijeenkomst wordt gehouden - vrijwel altijd de eerste keer in zo'n plaats. De pastor in opleiding nodigt zijn vrienden, familieleden en buren uit, en beiden houden een toespraak. Tijdens de uitnodiging aan het einde van de bijeenkomst bekeert een aantal dorpelingen zich, en het begin van een nieuwe gemeente is geboren. Op deze wijze heeft Samuel inmiddels ALLE 50 dorpen bezocht. Het blijkt een buitengewoon effectieve manier van evangelisatie te zijn. We bezochten de school en het bleek dat meer dan honderd man aanwezig waren, onder hen zo'n vijftig kandidaten voor een - naar men hoopt - nieuwe opleiding. Alle kandidaten waren erg jong, met leeftijden variërend van 15-30 jaar. We zijn in 2012 in staat geweest 11 weeskinderen van honger en algemene malaise te redden in het door armoede geteisterde dorp Uttagada. Door genereuze bijdragen van onze supporters waren we in staat een kindertehuis (in dit geval: een weeshuis) te bouwen met alles wat erbij hoort, inclusief een toilet - wat daar iets heel bijzonders is. We hebben een aannemer ingeschakeld en een prijs afgesproken. Uiteindelijk werd alles keurig opgeleverd, behalve het toiletgebouw. Het bleek dat de prijzen van de bouwmaterialen gedurende het bouwproces waren gestegen. De gewoonte is dat je een getaxeerde prijs afspreekt die wordt verhoogd of verlaagd al naar gelang de prijsontwikkeling van de bouwmaterialen. Ik vroeg me af hoe Samuel er zeker van kon zijn dat hij niet werd misleid door de aannemer, maar
3
het antwoord was verrassend. Dagelijks worden niet alleen de valuta- en de beurskoersen in de krant gepubliceerd, maar ook de prijsontwikkeling van bouwmaterialen als zand, cement, golfplaat of stenen. Dit maakt het gemakkelijk de bewering van de aannemer te controleren. We hebben besloten om Rs. 36.000 (€ 500) uit te trekken om het toiletgebouw alsnog te plaatsen. Onze managing pastor was van deze gang van zaken op de hoogte. Het blijkt dat in Uttagada nog zeven weeskinderen verblijven. Zij zijn volwees, maar het verschil met "onze" kinderen is dat zij minimaal één familielid hebben waarop ze terug kunnen vallen. De hulp aan en zorg voor hen is overigens minimaal; van een normaal leven is geen sprake, en van schoolonderwijs al helemaal niet (er is geen school). Het weeshuis bestaat uit drie kamers, een inpandige veranda en een opslagruimte. Twee van de kamers worden gebruikt als slaapkamer voor de kinderen. Ieder kind slaapt op de vloer, en voor de weinige persoonlijke bezittingen die ze hebben heeft ieder een metalen kist ter beschikking. De derde kamer is min of meer een kantoorruimte, waar de geluidsinstallatie is opgeslagen. De tehuisouders wonen in een ruimte achter de kerk; zij hebben volwassen kinderen, en hebben nu de verantwoordelijkheid voor de weeskinderen. De dagelijkse leiding rust op de schouders van een echtpaar (met een kind) dat in het kantoor op de grond slaapt - privacy is in India een onbekend begrip. De vrouw is dag en nacht met de kinderen in touw: aankleden, strikjes in het haar, eten koken en toezicht houden. De man doet klein onderhoudswerk, helpt tijdens de cursusdagen in de kerk en doet huiswerkbegeleiding. Op deze wijze ontvangt het echtpaar een inkomen van € 80 per maand, voorwaar een vorstelijk salaris! We zijn het huis begonnen met 11 kinderen, maar we blijken er nu 13 te hebben. Samuel vond de toestand van nog eens twee weeskinderen in Uttagada zo verontrustend slecht dat hij heeft besloten die ook op te nemen. Hij heeft niet om extra geld voor ze gevraagd; hij tracht de eindjes aan elkaar te knopen met hetzelfde budget. Ik heb hem gezegd dat hij het eerst met mij had moeten bespreken en hij was het met me eens; hij realiseerde het zich achteraf. Alle kinderen zijn tussen 4 - 9 (of 10) jaar oud, en we hebben getracht een kort interview te houden. Een meisje vertelde dat er dagen waren dat ze geen eten had; ze sliep buiten op het pad of tegen een hut aan, en er was niemand die enige aandacht aan haar besteedde. Hetzelfde verhaal geldt voor alle kinderen. De kinderen gaan naar St. Anna's English Medium School, een particuliere school op korte afstand van het huis. We hebben de school bezocht die een goede indruk op ons maakte. We hebben met de directrice gesproken die 1000 kinderen onder haar toezicht heeft en hebben enkele klassen bezocht. We betalen ongeveer € 50 per kind per jaar voor deze school. 2.4 Bezoek aan Ybepatnam en Thandava Samuel is erevoorzitter van de N. broederschap van voorgangers, waarbij 250 pastors uit de omgeving zijn aangesloten. Een paar jaar geleden werd hij benaderd door Pastor Timothy uit Ybepatnam, een blinde voorganger die een bediening heeft onder melaatsen en gehandicapten. Hij had geen inkomen en zijn gezin verkeerde regelmatig in grote (hongers)nood. Samuel heeft hem elke maand een kleinigheid gegeven (ongeveer € 5) van zijn eigen inkomen en heeft enkele maanden geleden de nood van Timothy aan ons voorgelegd. We hebben zijn dorp bezocht en kwamen tot de conclusie dat het een van de armste dorpen is die we tot dusver hebben gezien. Het kan worden afgemeten aan het hoge aantal mensen gekleed in een lendenOntvangst door de Christelijke doek. We spraken onder een melaatsengemeenschap in Ybepatnam tentdoek tot de gemeente, die
4
geheel uit melaatsen en gehandicapten bestaat. Er bestaat in India geen genade voor zieken: als je melaats wordt, laten zelfs je kinderen je vallen als een baksteen en heb je een reële kans van honger om te komen. Pastor Timothy heeft een Hindoe achtergrond, maar bezocht een christelijke school waar hij Jezus heeft leren kennen. Hij werd veracht en mishandeld door zijn familie en aan zijn lot overgelaten. Hij bleef zich echter aan het geloof in Jezus vastklampen en werd voorganger op de leeftijd van 19 jaar. Dertien jaar geleden (hij is nu 42 jaar) riep God hem om pastor te worden voor de melaatsen en gehandicapten, en hij begon toen met de gemeente in Ybepatnam. De pastor woont in een met palmbladeren gedekte hut (huur € 7 per maand), en de bijeenkomsten worden gehouden in zijn hut. Omdat die te klein is voor de 60 gemeenteleden, is de bouw van een kerk een topprioriteit. Ik heb gevraagd wat nog meer nodig was, en hij vertelde dat voorziening in dagelijkse levensbehoeften van de gemeenteleden hoog op de agenda staat: eten en kleding. Een paar maanden geleden vonden we iemand bereid om de pastor te ondersteunen met een maandelijks inkomen, en hij is overgelukkig; hij heeft nog nooit van iemand hulp ontvangen. Door enkele donaties zijn we nu ook in staat de kerk en het huis te bouwen. In de namiddag bezochten we het dorp Thandava. We spraken tot de gemeente, bekeken het kerkgebouw en baden voor de gemeenteleden. Over dit bezoek zijn geen bijzonderheden te melden. 2.5 Bezoek aan Kottapalli, Maddigaru en Anavaram. Deze bezoeken werden op de laatste dag van ons verblijf in AP afgelegd, waardoor we - inclusief de terugreis naar onze uitvalsbasis in Visakhapatnam - 17 uur in touw waren. Het eerste bezoek legden we af aan het dorpje Kottapalli waar we een van onze kerkjes bezochten. De ontvangst was overweldigend, met dans, muziek en de onvermijdelijke bloemenguirlandes. Het zingen en dansen ging door tot binnen het kleine kerkgebouw. Het dorp telt 250 inwoners, en 120 van hen behoren tot deze kerkgemeenschap. In omliggende sub-dorpen zijn nog eens drie kerken - zonder gebouw, natuurlijk - met in totaal 70 leden. De pastor startte zijn bediening in 2003 zonder een enkele christen en heeft de eerste kerk in de omgeving gestart. Hij behoort tot onze groep van pastors en krijgt een salaris van € 25 per Feestende gemeente in Kottapalli maand. Hij heeft deelgenomen aan onze eerste Bijbelschool en wij hebben de bouw van zijn kerk bekostigd. Nadat we de gemeenschap hadden toegesproken, zijn we vertrokken naar onze tweede afspraak. Die vond plaats in het dorp Maddigaru, een dorp op drie uur rijden van onze uitgangspositie die ochtend. De kerk wordt geleid door een "gaststudent". Hij bezoekt onze tweede driejarige Bijbeltraining, maar hij behoort niet tot onze groep van pastors; afgezien van de mogelijkheid om de studie te volgen (onderwijs, eten, overnachting, buskaartjes) krijgt hij geen steun van ons. Zijn gemeente telt 80 leden, maar in een drietal omliggende dorpen wonen nog eens 60 gemeenteleden. Ook hier natuurlijk geen gebouw - hoe simpel ook - voor de samenkomst. De gemeente is in 2001 gestart, ook hier zonder de steun van andere christenen, want die waren er toen nog niet. Het kerkgebouw is opgetrokken uit modder, met twijgen gedekt. Meestal gaat zo'n gebouw twee jaar mee, totdat het uiteindelijk wordt weggespoeld door de regen. Deze bouwval staat er nu vier jaar en kan / zal elk moment in elkaar storten. We werden dringend verzocht te helpen, omdat de gemeente niet in staat is ook maar iets bij te dragen aan de noodzakelijke vervanging. We hebben hem verteld dat de nood groter is dan we kunnen lenigen en dat het een onderwerp is van gebed.
5
Op de terugweg naar onze uitvalsbasis in Vishakhapatnam hebben we het dorp Anavaram bezocht en hier hoorden we eenzelfde verhaal als overal elders. De voorganger behoort tot onze groep van pastors en hij begon deze kerk zes jaar geleden als enige christen - de eerste kerk in de wijde omgeving. Het dorp telt 350 inwoners en 80 ervan behoren tot zijn gemeente. Hij heeft geen satellietkerken, maar evangeliseert in de omliggende plaatsen. We hebben een paar boompjes geplant als herinnering aan ons bezoek. 3.0 Odisha (voorheen: Orissa) Op zaterdag 2 februari hebben we ons werkterrein verlegd van AP naar OD, waar Koraput onze uitvalsbasis is. We zijn gewoon deze reis per auto te maken, een reis die ongeveer zes uur in beslag neemt vanaf onze centrale uitvalsbasis Visakhapatnam. Deze keer kozen we voor de trein. De afstand is 207 kilometer die voor het overgrote deel wordt afgelegd door afgelegen, bergachtig en dicht bebost terrein. De reisduur is 6 1/2 uur, en de prijs van een eersteklaskaartje bedraagt € 5. Er heerst een reuze gezellige sfeer aan boord en iedereen wil even met je praten: "Where are you from?". In de trein en langs het spoor trachten verkopers je van alles aan te smeren, en je kunt goede deals aantreffen: een bekertje koffie voor zeven cent, en een kam bananen voor weinig meer. 3.1 Kindertehuis Nabarangpur stad (OD) We hebben de woning van de familie Saroj in Nabarangpur bezocht, en het gezin lijkt wel een klas met kinderen. Het echtpaar heeft 5 eigen kinderen en 22 weeskinderen onder hun hoede. Het is vrijwel onmogelijk een beschrijving te geven van de situatie, omdat die in het geheel niet past bij onze voorstelling van een kindertehuis. Zelfs goede video’s of foto’s kunnen de eenvoud van het leven niet goed in beeld brengen. We zouden ons in deze levensomstandigheden niet kunnen vinden, maar het is hun dagelijkse bestaan en ze zijn blij met het weinige dat ze hebben. Omdat de kookster vrijaf had, kookt Sobhamony met behulp van haar dochters voor 29 mensen in haar keuken van 3m2, en doet alles op de vloer. Een waterleiding is er natuurlijk niet; het water staat naast haar, in een emmer. Daarnaast kookt ze ook nog voor haar buitenlandse gasten, zodat de keuken ’s ochtends om 5 uur al in vol bedrijf is. Er zal een tweede hulp in de huishouding worden aangetrokken. Het kindertehuis is “under construction”, dus de 15 kinderen die zijn toegevoegd kunnen er nog niet slapen. Dat Ons kindertehuis en kerk in Nabarangpur. Links het nieuwe kan ook niet in het kindertehuis in aanbouw. huis van Saroj dat veel te klein is – zelfs voor Indiase begrippen. Daarom slapen ze op een kleed op de vloer van de naastgelegen LUCAS kerk. De woning in aanbouw ziet er werkelijk geweldig uit, en we hebben geïnformeerd of Saroj met het bedrag dat ter beschikking is gesteld wel uitkomt. Hij zei dat hij er niet zeker van was . . . wat ons een beetje onzeker maakt. Toen we het project bezochten, waren mannen en vrouwen van omliggende stammen hard aan het werk; de vrouwen met grote ringen in hun neus. Zij doen het zware werk: ziften van het zand, lopen op blote voeten door de natte cement . . . wie heeft het over vrouwenemancipatie? Sobhamony heeft tijd gevonden om haar huis helemaal te schilderen: de wanden binnen zijn blauw, de draagbalken bruin, en de 'deurposten' (echte zijn er niet) heeft ze rood geschilderd. Ze heeft ook de buitenmuren in heldere kleuren geschilderd met een zwarte spatrand, zoals ik dat
6
het vorige jaar heb geadviseerd. Mijn aanbeveling voor dit jaar is om alle rotzooi op het erf eens op te ruimen, en er een betonnen vloer te storten. 3.2 Bezoek aan het bedelaarskamp en het melaatsenkamp "Indravati Colony" Het is in 2012 dat ik voor de tiende keer de bewoners bezoek in het bedelaarskamp. We worden altijd met muziek, dans en bloemen ontvangen, zo ook deze keer. Terwijl we naar de ontmoetingsplaats liepen overviel mij de gedachte dat ik in al die jaren zo weinig voor die mensen heb kunnen betekenen . . . totdat ik me realiseerde dat we 22 kinderen uit hun midden hebben geholpen die nu een bestaan leiden waarvan ze nimmer hadden kunnen dromen. We hebben vriendelijke toespraken afgestoken en voor verschillenden gebeden. Aansluitend zijn we verder gegaan naar het naastgelegen melaatsenkamp. Toen we er zeven jaar geleden voor het eerst kwamen, waren de inwoners vrijwel ten dode opgeschreven. Er was geen enkele verzorging, geen voedsel . . . niets. De enige die naar ze omkeek was Saroj, die elke dag kwam om met een scheermesje de zweren open te snijden en ze over Jezus te vertellen die voor ze zorgt, geneest, troost, helpt . . . en ze namen het aan. Nu is hun geloof werkelijkheid geworden: de bouwvallen die ze hadden zijn gerestaureerd, we hebben twaalf nieuwe huisjes gebouwd, een put laten graven, zorgen voor eten, kerosine, kleding, wasmiddelen . . . Op de foto’s en video’s zul je kunnen vaststellen dat alles er heel kleurrijk uitziet; het is door onze manager Ruben heel fris geschilderd. Er is echter één straatje waar dat niet het geval is; daaraan staan de huisjes die ooit door de overheid zijn gebouwd. Twee zijn nu ingestort, en de bewoners zijn bijwoners geworden bij andere melaatsen. De overheid wil de huisjes niet restaureren: zij willen één keer bouwen en daarna van het gezeur af zijn. De andere huisjes die aan die straat staan hebben nieuwe daken nodig. We zullen aan een hogere regeringsautoriteit vragen of we die mogen vervangen, en de huisjes in dezelfde vrolijke kleuren mogen schilderen als onze "eigen" huisjes. We zijn begonnen met 67 kampbewoners (53 melaatsen en hun 14 kinderen), en hebben nu 57 bewoners, inclusief 12 kinderen. De reductie is ontstaan door natuurlijk verloop (overlijden; huwelijk van de kinderen). Het budget is in de afgelopen jaren niet gewijzigd. Saroj meent nog steeds met hetzelfde budget toe te kunnen ook al zijn de prijzen inmiddels aanzienlijk gestegen. Zodra dat niet meer het geval is, zal hij het laten weten. 3.3 Nabarangpur District We bezochten het dorp Sanomashigaun - evenals het afgelopen jaar. Dit is het dorp waar Saroj zijn bediening zestien jaar geleden is begonnen. Het eerste waar hij mee begon, was tien dagen vasten en bidden. Er waren nog geen Christenen in het dorp, maar na een paar dagen kwam een gehandicapte man naar hem toe. Hij was niet tot werken of lopen in staat, en Saroj legde hem het evangelie uit. De man nam terstond de boodschap aan, en Saroj bad voor genezing. Binnen een paar weken was de man - tot grote verbazing van iedereen in het dorp - helemaal genezen en kon weer aan het werk. Saroj legde hem een passage uit de Bijbel uit waarin wordt gewaarschuwd niet terug te vallen "opdat hem niet iets ergers overkome (Joh. 5:14)". We hebben de man in de kerk ontmoet, en het was verschrikkelijk om hem te zien. Zijn armen en benen waren als brandhoutjes en hij kon zich alleen heel langzaam zittend voortbewegen. We vroegen Saroj wat er met hem aan de hand was - we kenden het verhaal hiervoor beschreven nog niet. Saroj vertelde het en voegde eraan toe dat de man na een jaar was afgevallen van zijn geloof. De ziekte kwam terug, heviger dan ooit tevoren. De man is nu opnieuw Christen geworden. Joh. 5:14 Het volgende bezoek betrof Pakanaguda. Het is een dorp met 600 inwoners, en ongeveer 55 melaatsen wonen in het dorp of in de zeer nabije omgeving. Op een nacht had Saroj een droom. Hij droomde dat hij door een man was uitgenodigd om samen met mij een groep melaatsen te bezoeken en hun het evangelie te vertellen. (aan mij kenbaar gemaakt per email - 4 juni 2012 / ajt). De droom maakte grote indruk op Saroj, maar hij wist niet wat het te betekenen had. Later reed hij naar een afspraak en zag
7
een man langs de kant van de weg zitten. Op het moment dat hij de man passeerde, herkende hij hem: het was de man uit de droom! Hij stopte en nodigde de man uit om in de wagen te stappen. Daar heeft hij hem het evangelie verteld, en de man – die melaats was was opgetogen en bekeerde zich: "Kom met mij mee, de andere melaatsen moeten het ook horen!" Saroj bezocht de melaatsen nadien nog een paar keer. We spraken met de woordvoerders van de melaatsen. Het waren twee exmedewerkers van een melaatsen-NGO die zich vrijwillig inzetten voor deze mensen. Vrijwel alle melaatsen waren aanwezig. We hebben hen toegesproken en hebben ze verteld waarom wij India op ons hart hebben. Hun situatie is niet te beschrijven – zoals in zovele situaties die we zijn tegengekomen. Melaatsen in het dorp Pakanaguda. Midden-voor de man uit de droom Als je melaatsheid oploopt, word je behandeld met een algemeen medicijn. Meestal is dat niet genoeg, en zijn aanvullende medicijnen nodig. Zo voorkom of heel je gaten in voeten, zweren op je benen of je handen. Die medicijnen moeten betaald worden, maar geld hebben die mensen natuurlijk niet. In de zeldzame gevallen dat iemand ervoor kan betalen of de overheid ze wel verstrekt, worden de patiënten geholpen; in de andere gevallen aan hun lot overgelaten. Artsen haten (uitspraak van Saroj) de mensen en willen hen niet eens aanraken. Ook een christelijk ziekenhuis in Nabarangpur geeft niet thuis: ze mogen zelfs het gebouw niet in. Er is dus behoefte aan alles, ook aan lepramedicijnen. We hebben geen idee of er enige taak voor ons is weggelegd. Als dat het geval is, zal God het wel laten zien. In onze samenleving is het moeilijk te begrijpen, maar een mens heeft nauwelijks waarde in dit land. Vanochtend lazen we in de krant dat een student in een waterput was gevallen. Zijn vrienden hadden de brandweer gewaarschuwd om hem te komen redden, maar de brandweer kwam niet: het was te koud . . . 3.4 Koraput district Saroj heeft in april 2012 een Adivasi-dorp bezocht om het evangelie te vertellen. De mensen waren opgetogen en namen het evangelie en masse aan: tweehonderd mensen besloten tot een ommekeer in hun leven. De overige dorpsbewoners waren geschokt en hebben de christenen weggepest - tenzij ze het nieuw verworven geloof zouden opgeven. De christenen hebben dat geweigerd en moesten onder druk vertrekken, en hun huizen achterlaten. Het schisma trok niet alleen door het dorp, maar trof families en gezinnen. Deze onhoudbare toestand noopte tot ingrijpen, en Saroj wendde zich tot het gemeentebestuur van de stad Koraput. Die heeft deze groep mensen een stuk land gegeven om daarop een nieuw dorp te bouwen waar ze permanent mogen verblijven. Het is het slechtste stuk grond dat je je kunt voorstellen: het ligt op de helling van een heuvel, en in de nabije omgeving is niets dan kaalheid. Het is dit dorp dat we een dag later bezochten, en werden door de tweehonderd inwoners met hun kinderen welkom geheten. We kregen slingers om met een bankbiljet van 10 Roe-
8
pies (15 cent) eraan: een verzekering voor hen dat wij de guirlandes niet af zouden doen! Het is een buitengewoon merkwaardig dorp: het bestaat uitsluitend uit hutjes van takken, golfplaat, afvalhout en plastic lappen. Toch was er sprake van grote blijdschap, en we werden begeleid naar een poel op anderhalve kilometer afstand, want de eerste mannen en vrouwen van deze gemeenschap zouden vandaag gedoopt worden. We telden achttien dopelingen. In de middag bezochten we het dorp Bejiput. De pastor heeft een aantal jaren geleden een christelijke gemeenschap gesticht in deze kleine nederzetting, en heeft nu 50 gelovigen onder zijn hoede. We hebben een kerk voor ze gebouwd, en hebben die nu bewonderd. We ontmoetten een voorganger van een naastgelegen dorp, een jongeman van 22 jaar. Drie jaar geleden was hij met een gemeente begonnen, en heeft nu 65 gemeenteleden. In 2012 werden 26 leden gedoopt . . . Op de laatste dag was het plan om af te reizen naar twee ver weg gelegen dorpen, dus het zou een lange dag worden. In Odisha maakt het eigenlijk geen verschil of je een plan maakt of niet, want er komt toch niets van terecht. Vandaag was het zo'n dag. Er waren
Adivasi settlement Koraput
doopbijeenkomsten gepland voor vandaag, maar we moesten eerst een kennis bezoeken van een van onze pastors. De kennis was reuze opgewonden over ons bezoek, en er was een bijzondere reden voor. Enkele jaren geleden sprak God tot hem dat hij zou worden gezalfd met olie, maar het zou worden gedaan door buitenlandse mannen Gods. De man had geen internationale contacten en heeft vaak gebeden dat God die mensen naar zijn huis zou sturen; hij zag onze komst als een antwoord op zijn gebed. We doopten eerst zeven van zijn naaste familieleden en keerden daarna terug naar zijn huis. We vierden daar gezamenlijk het avondmaal waarna we hem hebben gezalfd. Het gehele bezoek duurde - inclusief een kleine lunch - drie uur, waarna we het programma vervolgden. We bezochten een Adivasi-dorp waar Saroj een half jaar geleden voor het eerst sprak. Er woonde één christen-echtpaar in het dorp, waarvan de man aanbood om Saroj in het dorp te helpen. Hij wordt nu door een paar broers financieel ondersteund en heeft inmiddels een mini-gemeente met 15 leden. We zijn er kort gebleven, waarna we zijn teruggekeerd naar onze basis in Koraput. De mensen
9
die op ons wachtten in het andere dorp waren naar huis teruggekeerd; het was te laat. Zo gaat dat in Odisha . . . 4.0 Reikwijdte van ons zendingswerk. We hebben verschillende interviews afgenomen tijdens onze bezoeken aan de pastors en we zijn onder de indruk van de uitwerking van hun bediening. In ons werkgebied in Andhra Pradesh waren in 2012 100 dopelingen in de Chintapalli- en Gajuwaka regio (in 2011: 80). Het aantal bekeerlingen is met ongeveer 700 veel hoger, wat verklaarbaar is. Het is namelijk niet zonder risico als je besluit je te laten dopen. Vrouwen gaan vaak in het geheim naar de kerk (op dagen in de week) en durven zich vaak niet te laten dopen; er is een reëel risico op mishandeling, echtscheiding of uit het huis te worden geschopt. Voor mannen is het ook riskant: misschien worden ze niet langer aangenomen als dagloner of geaccepteerd in de samenleving. In Odisha zijn in 2012 475 dopelingen geteld, en 1700 bekeerlingen. Er werden 17 nieuwe dorpen bezocht; het verst verwijderde dorp was op een afstand van twaalf uur lopen (enkele reis). Het is niet ons doel om getallen te analyseren; we willen hiermee een indruk geven van de reikwijdte van ons werk. We spreken de verwachting uit dat u na lezing van dit reisverslag en het bekijken van de video’s een indruk hebt van ons werk in de afgelegen gebieden van India. Voor verdere inlichtingen kunt u met ons contact opnemen. Stichting “De Vaste Burcht” A J T*ijman Otterloseweg 251 7351 TB H O E N D E R L O O t : 055 378 1851 f : 055 378 1854 e :
[email protected] w: www.devasteburcht.nl
10