2
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: Colofon
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
3
De reproductie van teksten is toegelaten mits schriftelijke toestemming van Bouwunie. De redactie van deze brochure heeft gestreefd naar een maximale betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan gesteld worden. De brochure is bijgewerkt tot 30 september 2007 Een uitgave van Bouwunie vzw, spastraat 8, 1000 Brussel Tel. 02/238.06.05 : : fax 02/238.06.11 : :
[email protected] Internet: http://www.bouwunie.be Verantwoordelijke uitgever: Dirk Van De Wynckel Auteurs: : : Dirk Van De Wynckel (Bouwunie) : : Laurent Vercruysse (Cedicol/Informazout) : : Bart Thomas (KVBG) : : Koen Vannieuwenhove (Testo) : : Geert Flipts (Vlaams Energie Agentschap) Vormgeving & druk: www.lammaing.com : : Ref. 0702951
4
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: Inhoudstafel Vlaamse wetgeving volgt Europese richtlijn • Inhoudstafel • Voorwoord
I. Inleiding
II.
Goede en veilige staat van werking van: • Een centraal stooktoestel gevoed met vloeibare brandstof • Een centraal stooktoestel gevoed met vaste brandstof • Een centraal stooktoestel gevoed met gasvormige brandstof
III.
Verplichtingen van de gebruikers en eigenaars • De keuring voor de eerste ingebruikname van een nieuw centraal stooktoestel • Het gebruik en onderhoud van het centraal stooktoestel • De onderhoudsbeurt • De eenmalige verwarmingsaudit
IV.
De erkende technicus • Toelichting • Opleidingen • Eerste erkenning van de technicus: voorwaarden en procedure • Verlenging van de erkenning: voorwaarden en procedure • Dossierrecht • Intrekking van de erkenning • Verplichtingen van een erkend technicus
V. Overgangsbepalingen
p. 00
VI. Toezicht op het werk van de erkende technicus VII. Controleproeven omtrent de goede staat van werking van centrale stooktoestellen • De meetvoorschriften • De meetapparatuur VIII. Meest gestelde vragen IX. Forse premies voor energiebesparende investeringen
X. Energierenovatieprogramma 2020
XI. Opleidingskalender Cedicol 2008 XII. Nuttige adressen
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
5
:: Nieuwe Vlaamse wetgeving volgt Europese richtlijn Als u deze brochure doorneemt, is de nieuwe Vlaamse wetgeving betreffende het onderhoud en nazicht van centrale stookinstallaties al volop in voege getreden. Volgens een Europese Richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen diende de huidige federale wetgeving (KB van 6 januari 1978) omtrent het onderhoud van verwarmingsinstallaties uitgebreid te worden. Na jarenlange voorbereidingen, voorontwerpen, herzieningen, overleg tussen alle sectororganisaties en de overheid, is op initiatief van Kris Peeters, toenmalig Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, de actualisering van het KB 78 voor Vlaanderen een feit. Bouwunie, meer bepaald de bestuursleden van Bouwunie-Installateurs hebben de voorbereidingen steeds mee op de voet gevolgd en op gepaste wijze de nodige voorstellen geformuleerd aan het beleid om zo tot een voor iedereen aanvaardbare wetgeving te komen. Bouwunie is er van overtuigd dat dit besluit zal bijdragen tot een modernisering van de huidige wetgevingen en een positief effect zal hebben op het leefmilieu inzake de uitstoot van CO2, NOXiden, enzovoort. Dat de kleine en individuele toestellen niet opgenomen werden in deze regelgeving, betreurt Bouwunie evenwel. Vele van deze installaties, indien ze slecht opgesteld staan of niet optimaal werken, kunnen leiden tot gevaarlijke situaties, zoals CO-vergiftiging, brandgevaar, enzovoort. Bouwunie blijft acties ondernemen om deze kleine en individuele installaties onder de aandacht te krijgen van de overheid. Als installateur zal u voor de uitvoering van deze wetgeving, direct of in de nabije toekomst heel wat formaliteiten moeten vervullen. In deze brochure zetten we voor u alles op een rijtje zodat u na het lezen ervan, voldoende op de hoogte bent om de procedures op te starten, de nodige formaliteiten te vervullen en de taken uit te voeren, die deze wetgeving met zich meebrengt. Heeft u echter nog vragen, aarzel dan zeker niet om contact op te nemen met het Bouwuniesecretriaat op het nummer 050/474 660 of via
[email protected] Wij hopen dat deze brochure verhelderend mag zijn en wensen u veel succes met de verdere uitbouw van uw installatiebedrijf en/of professionele loopbaan.
Hilde Masschelein Gedelegeerd bestuurder Bouwunie
Dirk Van De Wynckel Secretaris Bouwunie-Installateurs
6
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: I. Inleiding Wat vooraf ging… Op 6 januari 1978 werd voor de verwarmingsbranche een maatregel van kracht tegen de luchtverontreiniging bij verwarming met vaste of vloeibare brandstof. Deze maatregel is bij de installateur beter bekend onder de naam KB 78. Vanaf toen dienden alle gebruikers enkele spelregels te volgen waaronder: de verwarmingsinstallatie op vloeibare of vaste brandstof jaarlijks laten onderhouden, de installatie in goede staat van werking houden en uitsluitend brandstof gebruiken waarvoor de installatie gebouwd en afgesteld was. De technici moesten vanaf dan ook een erkenning hebben als erkend brandertechnicus om de verplichte onderhoudswerken en bijhorende rapporteringen uit te voeren (beter bekend als het TV-, TW-, TB-nummer of het Cedicolattest). Nu… Vanaf 1 juni 2007 is deze maatregel voor het Vlaams gewest uitgebreid naar de installaties, werkend op gasvormige brandstof. Onder impuls en volgens artikel 8 van de Europese Richtlijn 2002/91/EG van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen diende de huidige federale wetgeving omtrent het onderhoud van verwarmingsinstallaties uitgebreid te worden. Op initiatief van minister Peeters, toenmalig Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, werd op 8 december 2006 “het besluit over het onderhoud en het nazicht van stookinstallaties voor de verwarming van gebouwen en de aanmaak van warm verbruikswater” definitief goedgekeurd. Dit besluit is op 27 april 2007 verschenen in het Staatsblad en in werking getreden op 1 juni 2007, rekening houdend met enkele overgangsbepalingen gedurende 2 opeenvolgende jaren. Met deze goedkeuring loopt Vlaanderen voor op Wallonië en het Hoofdstedelijk Gewest Brussel. Daar het hier een Vlaams besluit betreft, blijft de federale wetgeving volgens het KB 78 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Wallonië nog steeds van toepassing tot daar een regeling is uitgewerkt. Wat verandert er ten opzichte van vroeger in Vlaanderen? Hierbij vindt u alvast een overzicht. Verder in de brochure vindt u de details terug. Voor de meeste punten is er een overgangsperiode voorzien. • Deze wetgeving is van toepassing op centrale stookinstallaties, met een nominaal vermogen gelijk aan of groter dan 20 kW, werkend op gasvormige, vloeibare of vaste brandstof. Installaties met een nominaal vermogen kleiner dan 20 kW komen dus niet in aanmerking. • De gebruiker/eigenaar moet vóór de eerste ingebruikname van een nieuwe centrale stookinstallatie een keuring laten uitvoeren door een erkend technicus of een geschoold vakman, afhankelijk van de brandstof waarop de installatie werkt. Het toestel mag enkel in gebruik genomen worden als het keuringsrapport dit toestaat. • De gebruiker moet zijn installatie op regelmatige tijdstippen laten controleren en onderhouden. De uitvoerder (opnieuw een erkend technicus of geschoold vakman) zal na het nazicht en onderhoud een attest afleveren aan de gebruiker/eigenaar.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
7
• Installaties ouder dan 15 jaar moeten een eenmalige verwarmingsaudit ondergaan. Dit binnen een termijn van 2 jaar nadat het toestel 15 jaar oud is geworden. Deze audit moet gebeuren door een erkend technicus of een erkend technicus verwarmingsaudit, afhankelijk van het nominale vermogen van de installatie. • De persoon belast met de uit te voeren taken binnen dit besluit: : : voert de keuring uit vóór de eerste ingebruikname van een nieuw centrale stookinstallatie. : : voert het periodiek nazicht en onderhoud uit, alsook de verwarmingsaudit. : : geeft de nodige rapporten en attesten aan de gebruiker/eigenaar, en houdt ze tevens ter beschikking van de afdeling LNE (Leefmilieu, Natuur en Energie) van de Vlaamse overheid of toezichthoudende ambtenaar. : : maakt een oplijsting van alle onderhoudsbeurten, keuringen en audits en stuurt die jaarlijks door naar de afdeling LNE. : : voornoemde taken dienen uitgevoerd te worden door een “erkend” technicus. Afhankelijk van het soort installaties (gevoed met gasvormige of vloeibare brandstof) zal hij een erkenning moeten aanvragen bij de afdeling LNE. Hiervoor moet hij ondermeer de nodige opleidingen (volledig of verkort) volgen en slagen in de bijhorende proeven.
:: II. Goede en veilige staat van werking Het bouwjaar van het stooktoestel moet bepaald worden uit de informatie vermeld op de kenplaat van de ketel of brander. Indien geen kenplaat aanwezig is of indien de kenplaat onleesbaar is, dan wordt het bouwjaar van het toestel afgeleid uit de factuur van plaatsing, uit het keuringsrapport of uit de technische documentatie van de ketel. Indien het bouwjaar van de ketel verschilt van het bouwjaar van de brander, wordt het bouwjaar van het stooktoestel gelijkgesteld aan het bouwjaar van de ketel. Indien het bouwjaar niet bepaald kan worden zoals hierboven omschreven, dan wordt het ingedeeld in de eerste groep (gebouwd vóór 1.01.1988). Wanneer bevindt een centraal stooktoestel, gevoed met goede en veilige staat van werking?
vloeibare brandstof, zich in een
Een centraal stooktoestel, gevoed met vloeibare brandstof, wordt geacht in goede staat van werking te zijn, indien het zo is afgesteld dat: - geen zichtbaar oliespoor aanwezig is op het filtreerpapier dat gebruikt wordt bij de bepaling van de rookindex van de rookgassen; - in de schoorsteen (voor stooktoestel type B, “open stooktoestel”) of rookgasafvoerkanaal (voor stooktoestel type C, “gesloten stooktoestel”) mag geen condensatie optreden, tenzij de mazoutketel ervoor is voorzien; - voldaan is aan de in de volgende tabel vermelde eisen. De metingen moeten uitgevoerd worden wanneer het toestel op bedrijfstemperatuur is:
8
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
Parameter Maximale Minimaal Maximaal Minimaal Maximaal (eenheid) rookindex CO2-gehalte CO-gehalte verbrandingsrendement O2-gehalte (Bacharach) (%) (mg/kWh) (%) (%) Bouwjaar vanaf 6 jaar na het van kracht worden van het besluit (1.06.2013) alle 1 12 155 90 4,4 tot 6 jaar na het van kracht worden van het besluit (31.05.2013) vóór 2 10 155 85 1.01.1988 tussen 1 11 155 88 1.01.1988 en 31.12.1997 vanaf 1 12 155 90 4,4 1.01.1998 Een centraal stooktoestel type B (open stooktoestel) , gevoed met vloeibare brandstof, wordt geacht in veilige staat van werking te zijn als: - in de schoorsteen steeds voldoende trek heerst voor een vlotte afvoer van de rookgassen. Dat betekent een trek van minstens 10 Pa bij werking; - het stooklokaal voldoende verlucht is, en er voldoende aanvoer is van verbrandingslucht. Dat betekent een verluchting met een nuttige (onbelemmerde) oppervlakte van minstens 1,5 dm_ per 17,5 kW geïnstalleerd ketelvermogen, als er geen andere waarde vermeld is in de code van goede praktijk. Een centraal stooktoestel type C (gesloten stooktoestel) , gevoed met vloeibare brandstof, wordt geacht in veilige staat van werking te zijn als de dichtheid van de rookgasafvoerende delen steeds verzekerd is. Wanneer bevindt een centraal stooktoestel, gevoed met veilige staat van werking?
vaste brandstof , zich in goede en
- Het mag slechts zelden en op kortstondige wijze hinderlijke en milieuverontreinigende rook verspreiden; - in de schoorsteen en in de rookgasafvoerkanalen moet steeds voldoende trek heersen voor een vlotte afvoer van de rookgassen, overeenkomstig de technische handleiding van het toestel; - het stooklokaal moet voldoende verlucht zijn, en er moet voldoende aanvoer zijn van verbrandingslucht, dit betekent volgens de code van goede praktijk. Wanneer bevindt een centraal stooktoestel, gevoed met goede en veilige staat van werking?
gasvormige brandstof, zich in
Een centraal stooktoestel type B (open stooktoestel), gevoed met gasvormige brandstof, wordt geacht in goede staat van werking te zijn als: - er geen condensatie optreedt in de schoorsteen, tenzij het ervoor is voorzien; - voldaan is aan de in de volgende tabel weergegeven eisen, gemeten op bedrijfstemperatuur van het stooktoestel:
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
Centraal Benaming stooktoestel (eenheid) gevoed met gasvormige brandstof Categorie Bouwjaar gastoestel Atmosferische Vóór 1/1/1988 gasketel Tussen 1/1/1988 en 31/12/1997 Vanaf 1/1/1998 Gasunit Vóór 1/1/1988 Tussen 1/1/1988 en 31/12/1997 Vanaf 1/1/1998 Gasketel met Vóór 1/1/1988 ventilatorbrander Tussen 1/1/1988 en 31/12/1997 Vanaf 1/1/1998
Maximale Maximaal Rookgas CO-gehalte Temperatuur (°C) (mg/kWh)
Minimaal verbrandings- Rendement (%)
Minimaal CO2 gehalte
300
300
82
-
250
200
86
-
200 250 200
150 270 150
88 84 88
-
180 250
100 270
90 85
6,5
220
150
88
7,5
200
110
90
8,5
9
(%)
In deze tabel wordt de maximaal toegestane temperatuur van de rookgassen gegeven. Dit zal de nettowaarde zijn. De eisen voor het verbrandingsrendement van gasketels met ventilatorbrander gelden niet voor condenserende gasketels. Het CO-gehalte is de onverdunde waarde of de waarde bij 0% restzuurstof. Voor installaties werkend op LPG, is de CO-waarde met 15mg/kWh verhoogd. Een centraal stooktoestel type B (open stooktoestel) , gevoed met gasvormige brandstof wordt geacht in veilige staat van werking te zijn als: - er steeds voldoende trek heerst in de schoorsteen voor een vlotte afvoer van de rookgassen, overeenstemmend met de code van goede praktijk; - het stooklokaal voldoende verlucht is en er voldoende aanvoer is van verbrandingslucht, overeenstemmend met de code van goede praktijk; - de dichtheid van de toevoerleidingen van de gasvormige brandstof altijd verzekerd is Een centraal stooktoestel type C (gesloten stooktoestel) , gevoed met gasvormige brandstof, wordt geacht in goede staat van werking te zijn als het zo afgesteld is dat: - er geen condensatie optreedt in het rookgasafvoerkanaal, tenzij het ervoor is voorzien; - voor gasketels met ventilatorbrander, voldaan is aan de in de tabel op pagina …. weergegeven eisen, gemeten op bedrijfstemperatuur van het stooktoestel: Een centraal stooktoestel type C (gesloten stooktoestel) , gevoed met gasvormige brandstof, wordt geacht in veilige staat van werking te zijn indien: - de dichtheid van de rookgasafvoerende delen steeds verzekerd is; - de dichtheid van de toevoerleiding van de gasvormige brandstof steeds verzekerd is.
10
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: III. Verplichtingen van de gebruikers en eigenaars :: Keuring vóór de eerste ingebruikname van een nieuw centraal stooktoestel Met een “nieuw” stooktoestel wordt bedoeld een centraal stooktoestel dat na 1 juni 2007 één van de volgende handelingen heeft ondergaan: - het stooktoestel werd voor het eerst in gebruik genomen; - de ketel of brander van het stooktoestel werd vervangen; - het stooktoestel werd verbouwd; - het stooktoestel werd verplaatst. De eigenaar van een nieuw centraal stooktoestel zorgt ervoor dat de goede en veilige staat van werking van het toestel, vóór de ingebruikname door de gebruiker, gekeurd wordt. Deze keuring moet gebeuren door een erkende technicus vloeibare brandstof (voor een mazoutketel) en door een erkende technicus gasvormige brandstoffen (voor een gasketel). In geval van een centraal stooktoestel, gevoed met vaste brandstof, kan eveneens een geschoold vakman de keuring uitvoeren. De persoon die de keuring heeft uitgevoerd, overhandigt aan de eigenaar een behoorlijk ingevuld keuringsrapport. Een nieuw centraal stooktoestel mag enkel in gebruik genomen worden als het keuringsrapport dat uitdrukkelijk toestaat. Als het keuringsrapport ontbreekt, dan wordt het stooktoestel geacht niet te voldoen aan de bepalingen van het besluit en mag het niet in gebruik genomen worden. De keuring van een nieuw centraal stooktoestel bestaat uit: - het onderzoek van de goede en veilige staat van de werking van het stooktoestel, met inbegrip van de controleproeven omtrent de goede staat van werking; - het onderzoek van de algemene staat van het centrale stooktoestel, inzonderheid de goede verbinding tussen de brander en de centrale stookketel indien van toepassing; - de controle van de schoorsteen, met inbegrip van de goede werking ervan, en het onderzoek naar de geschiktheid van de schoorsteen voor het stooktoestel waarmee hij verbonden is; - de controle op de aanwezigheid van de gebruikers- en onderhoudsinstructies; - het controleren van de verluchting van het stooklokaal en de aanvoer van de verbrandingslucht. Een nieuw centraal stooktoestel gevoed met vloeibare of gasvormige brandstof moet voorzien zijn van meetopeningen aan rookgaszijde voor het uitvoeren van de controleproeven omtrent de goede staat van werking. Wegwerken van tekortkomingen Als na de keuring voor de eerste ingebruikname uit het keuringsrapport blijkt dat een verbouwing
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
11
of aanpassing van het stooktoestel of de schoorsteen noodzakelijk is, omdat de goede en veilige staat van werking onvoldoende gegarandeerd is, dan heeft de eigenaar de plicht om het stooktoestel of de schoorsteen binnen de 3 maanden na de datum van het keuringsrapport te verbouwen of aan te passen en om hiervan het bewijs te leveren. Dit bewijs bestaat uit een nieuw keuringsrapport. Ter beschikking houden van het keuringsrapport De eigenaar van het centaal stooktoestel zorgt ervoor dat het keuringsrapport bij het toestel blijft zolang dat ongewijzigd in gebruik is. Het keuringsrapport moet ter beschikking gehouden worden van de toezichthoudende ambtenaren en moet voorgelegd kunnen worden op eenvoudig verzoek. De eigenaar van het toestel bezorgt, op vraag, een duplicaat van het keuringsrapport aan een nieuwe gebruiker. :: Het gebruik en onderhoud van het centraal stooktoestel De gebruiker van een centraal stooktoestel moet: 1. uitsluitend de brandstof gebruiken waarvoor dit toestel gebouwd en afgesteld is; 2. het nodige doen om dit toestel steeds in goede en veilige staat van werking te houden; 3. de gebruikersinstructies van de fabrikant respecteren; 4. het centraal stooktoestel periodiek een onderhoudsbeurt laten geven in overeenstemming met onderstaande tabel: centraal stooktoestel nominaal vermogen V onderhoudsfrequentie met vaste brandstof alle jaarlijks vloeibare brandstof >= 20 kW jaarlijks gasvormige brandstof >= 20 kW tweejaarlijks
onderhoud moet uitgevoerd worden door: geschoold vakman erkend technicus vloeibare brandstof erkend technicus gasvormige brandstof
De tijd tussen 2 opeenvolgende onderhoudsbeurten mag niet langer zijn dan de vermelde frequentie, vermeerderd met 3 maanden. Het reinigen en het controleren van de schoorsteen mag steeds door een schoorsteenveger uitgevoerd worden. 5. zodanig stoken dat de hinder en de uitstoot aan verontreinigende stoffen zo klein mogelijk is. :: Onderhoudsbeurt De onderhoudsbeurt moet uitgevoerd worden door een erkend technicus vloeibare brandstoffen of een erkend technicus gasvormige brandstoffen, afhankelijk van het te onderhouden toestel, of door een geschoold vakman indien het een centraal stooktoestel betreft werkend op vaste brand-
12
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
stof. Het onderhoud dient te gebeuren volgens de regels van goed vakmanschap, waarbij rekening moet gehouden worden met de onderhoudsinstructies van de fabrikant. Voor de centrale stooktoestellen, met een nominaal vermogen groter dan 20 kW en gevoed met vloeibare brandstof omvat deze onderhoudsbeurt: 1. een reinigingsbeurt: a. het reinigen en het controleren van de centrale stookketel: het reinigen van de inwendige delen, het nazien van de dichtheid en de algemene staat van de centrale stookketel; b. voor een stooktoestel type B: het reinigen en controleren van de schoorsteen: het mechanisch vegen, het nakijken van de algemene staat (o.m. de dichtheid) van de schoorsteen en van het verbindingsstuk tussen de schoorsteen en het stooktoestel (ondermeer de dichtheid), en het controleren van de goede werking van de schoorsteen (o.m. de schoorsteentrek); 2. de verbrandingscontrole: het nazien en het afstellen van de brander alsook van de inrichtingen en de onderdelen die voor de werking ervan noodzakelijk zijn, gevolgd door de controleproeven omtrent de goede staat van werking. Door de correcte afstelling van de brander moet men dus een verbranding bekomen die het milieu respecteert. 3. het controleren van de verluchting van het stooklokaal en de aanvoer van verbrandingslucht. Voor de centrale stooktoestellen met een nominaal vermogen groter dan 20 kW, en gevoed met gasvormige brandstof omvat deze onderhoudsbeurt: 1. een reinigingsbeurt: a. voor een stooktoestel type B: het reinigen en het controleren van de schoorsteen: het mechanisch vegen van de schoorsteen en van het verbindingstuk tussen de schoorsteen en het centrale stooktoestel, het nakijken van de algemene staat van de schoorsteen en het eerdervernoemde verbindingstuk (ondermeer de dichtheid) en het controleren van de goede werking van de schoorsteen (ondermeer de schoorsteentrek); b. het reinigen en controleren van het centrale stooktoestel: het ontstoffen van het centrale stooktoestel, het reinigen van de warmtewisselaar en branderbedden, het reinigen van de ventilator en brander indien het een gasketel betreft met ventilatorbrander, het nakijken van de dichtheid van het centrale stooktoestel. 2. de verbrandingscontrole: het uitvoeren van de controleproeven omtrent de goede staat van werking en het afregelen van de ventilatorbrander indien het een gasketel met ventilatorbrander betreft; 3. nazicht van de algemene staat van het centrale stooktoestel, controle van de verluchting van het stooklokaal en de aanvoer van de verbrandingslucht.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
13
Voor de centrale stooktoestellen gevoed met vaste brandstof omvat deze onderhoudsbeurt: - het reinigen en het controleren van de schoorsteen en de rookgasafvoerkanalen: het mechanisch vegen en het nakijken van de algemene staat van de schoorsteen en de rookgaskanalen en van het verbindingsstuk tussen de schoorsteen en de centrale stookketel, en het controleren van de goede werking van de schoorsteen en de rookgasafvoerkanalen (o.m. de schoorsteentrek); - het reinigen van de inwendige delen van de centrale stookketel: het reinigen van de warmtewisselaar en alle andere inwendige delen die in contact komen met de rookgassen of de brandstof; - het controleren van de algemene staat van het centrale stooktoestel, met inbegrip van het controleren van de verluchting in het lokaal waarin de centrale stookketel staat, en van de aanvoer van de verbrandingslucht. Na het uitvoeren van de onderhoudsbeurt moet de technicus het behoorlijk ingevulde reinigingsattest en/of verbrandingsattest overhandigen aan de gebruiker. De technicus moet een duplicaat bijhouden gedurende minstens één jaar en ter beschikking houden van de toezichthoudende ambtenaren. Wegwerken van tekortkomingen Als na de onderhoudsbeurt uit het onderhouds- en/of verbrandingsattest blijkt dat het centrale stooktoestel niet in goede en veilige staat van werking verkeert, of dat herstellingen aan de schoorsteen of aan het centrale stooktoestel noodzakelijk zijn, dan hebben de gebruiker en de eigenaar de plicht om de schoorsteen of het centrale stooktoestel binnen de 3 maanden in orde te brengen en om hiervan het bewijs te leveren. Dit bewijs bestaat uit een nieuw attest. Ter beschikking houden van attesten De gebruiker en de eigenaar houden minstens de attesten van de laatste 2 onderhoudsbeurten bij. De gebruiker bezorgt steeds tijdig een duplicaat van het attest aan de eigenaar indien deze maatregelen dient te nemen om defecten weg te werken, die tot zijn verantwoordelijkheid behoren, of indien de eigenaar erom verzoekt. De attesten moeten ter beschikking gehouden worden van de toezichthoudende ambtenaren en moeten voorgelegd kunnen worden op eenvoudig verzoek. De eigenaar van het toestel bezorgt, op vraag, een duplicaat van de attesten aan een nieuwe gebruiker.
14
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: De eenmalige verwarmingsaudit De eigenaar van een centraal stooktoestel, met een nominaal totaal geïnstalleerd vermogen van meer dan 20 kW, moet eenmalig een verwarmingsaudit laten uitvoeren van de gehele verwarmingsinstallatie binnen een termijn van 2 jaar nadat het toestel 15 jaar oud is geworden. Deze verwarmingsaudit wordt uitgevoerd door: 1. een erkende technicus vloeibare brandstof, indien het centraal stooktoestel wordt gevoed met vloeibare brandstof en een nominaal geïnstalleerd vermogen heeft kleiner of gelijk aan 100 kW; 2. een erkend technicus gasvormige brandstof, indien het centraal stooktoestel wordt gevoed met gasvormige brandstof en een nominaal geïnstalleerd vermogen heeft kleiner of gelijk aan 100 kW; 3. een erkende technicus verwarmingsaudit, in de volgende gevallen: a. het centraal stooktoestel, gevoed met vloeibare of gasvormige brandstof, heeft een totaal geïnstalleerd nominaal vermogen groter dan 100 kW; b. het centraal stooktoestel wordt gevoed met vaste brandstof; c. de verwarmingsinstallatie bestaat uit meerdere ketels. Indien een verwarmingsinstallatie, met een nominaal vermogen kleiner of gelijk aan 100 kW, die minstens 13 jaar oud is, werd onderzocht in het kader van een energieaudit van een woning, dan wordt dit tevens aanvaard als verwarmingsaudit. De verwarmingsaudit wordt, bij een centraal stooktoestel met een nominaal vermogen van minder dan 100 kW, uitgevoerd aan de hand van een rekeninstrument , dat door overheid ter beschikking wordt gesteld. Voor de andere installaties wordt de verwarmingsaudit uitgevoerd aan de hand van software , die door de overheid ter beschikking wordt gesteld. De persoon die de verwarmingsaudit heeft uitgevoerd: - verstrekt aan de eigenaar van het centrale stooktoestel informatie omtrent de bestaande steunmaatregelen van de overheid of derden met het oog op de vervanging van oudere ketels; - adviseert de eigenaar over vervanging van de ketel, over andere wijzigingen van het verwarmingssysteem en alternatieve oplossingen die een significante energiebesparing kunnen realiseren; - overhandigt een verwarmingsauditrapport aan de eigenaar van het centrale stooktoestel. De eigenaar houdt het verwarmingsauditrapport bij zolang het toestel in gebruik is en geen nieuwe verwarmingsaudit werd uitgevoerd.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
15
Wat indien de technicus nog niet erkend is op het moment van het uitreiken van een keuringsrapport, verwarmingsauditrapport of onderhoudsattest na het slagen in het examen? In principe moet de technicus op het moment van uitreiking van het keuringsrapport of het reinigings- of verbrandingsattest beschikken over de nodige erkenning (nummer en geldigheidsdatum). In afwachting van zijn erkenning mag een technicus rapporten of attesten uitschrijven, voor zover hij geslaagd is in het examen en zijn erkenningsaanvraag in behandeling is bij de toezichthoudende overheid. In afwachting van de beslissing van de overheid noteert de technicus tijdens de behandelingsperiode op elk door hem uitgeschreven rapport of attest “erkenningsnummer in aanvraag”. :: Jaarlijkse lijst: bijkomende verplichting van de erkende technicus De erkende technicus moet aan de toezichthoudende overheid (afdeling Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid) elk jaar voor eind februari een overzichtslijst bezorgen van alle installaties die hij in het voorbije kalenderjaar heeft gekeurd, onderhouden of aan een verwarmingsaudit heeft onderworpen, samen met het eindresultaat (al dan niet in orde bevonden) van elke door hem uitgevoerde controle.
16
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: IV. De erkende technicus Sedert de regionalisering van de bevoegdheden inzake leefmilieu van het federale niveau naar de verschillende Gewesten, zijn de Gewesten zelf verantwoordelijk voor de erkenning van de technici. Voor wat Vlaanderen betreft is een “erkend technicus” dus een technicus waarvan de kwalificatie inzake verbrandingscontrole en onderhoud van centrale stooktoestellen, is erkend door de Vlaamse minister bevoegd voor leefmilieu overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams besluit van 8 december 2006. De bevoegde Vlaamse overheid die de technici erkent is: het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieuvergunningen, dienst erkenningen Graaf de Ferraris-gebouw Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel tel. 02/553.80.63 fax 02/553.80.55 Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alsook het Waalse Gewest valt de toepassing van het KB van 6.01.1978 (en dus ook de erkenning van de technici) onder de bevoegdheid van de volgende overheden: Ministerie van het Brussels Gewest Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM) Gulledelle 100 1200 Brussel tel. 02/775.75.11 fax 02/775.76.11
Ministère de la Région Wallonne Service Environnement Prévention des Pollutions Avenue Albert Ier 187 5000 Namur
De erkenning van de technici en de firma’s gebeurt bijgevolg door de Gewesten. In Vlaanderen bekomt de technicus een “TV”-nummer, in Brussel een “TB”-nummer, in Wallonië een “TW”-nummer. Een lijst van de erkende technici in Vlaanderen is te vinden op www.mina.be/brandertechnici.html. :: Opleidingen Opleiding vloeibare brandstof: Minimumprogramma van de algemene opleiding: 1. de technische opleiding omvat minstens 24 uren theorie en minstens 44 uren praktijk mbt. de centrale stooktoestellen, gevoed met vloeibare brandstof;
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
17
2. opleiding Vlaamse wetgeving en de daarin opgenomen terminologie inzake vloeibare brandstof centrale verwarming: 2 uren. Het programma van de bijscholing vloeibare brandstof (om de 5 jaar) duurt minstens 8 uur. Opleiding gasvormige brandstof: Deze opleiding bestaat uit verschillende modules: de basismodule G1 (atmosferische gasketels) en twee uitbreidingsmodules (module G2 (gasunits) en module G3 (gasketels met ventilatorbrander)). Elke module heeft betrekking op een categorie van gastoestellen. De modules G1, G2 en G3 kunnen in principe door elkaar gevolgd worden maar het is aanbevolen om Module G2 pas aan te vatten nadat module G1 met vrucht werd gevolgd. Ook zo voor module G3 is het wenselijk om deze pas aan te vatten nadat module G2 met vrucht werd gevolgd. Hierdoor worden 3 niveaus van technici gasvormige brandstof gecreëerd: 1. technicus G1: onderhoud en nazicht van gastoestellen type B. De technische opleiding omvat minstens 68 uren; 2. technicus G2: onderhoud en nazicht van gastoestellen type B en C. De technische opleiding omvat minstens 28 uren; 3. technicus G3: onderhoud en nazicht van gastoestellen type B, C en gasketels met ventilatorbrander. De technische opleiding omvat minstens 56 uren; 4. opleiding Vlaamse wetgeving en de daarin opgenomen terminologie inzake gasvormige brandstof centrale verwarming: 2 uren;. Het programma van de bijscholing gasvormige brandstof (om de 5 jaar) duurt: - voor de erkende technicus G1: 4 uur; - voor de erkende technicus G2: 6 uur; - voor de erkende technicus G3: 8 uur; Zowel de beginopleiding als de bijscholing worden gevolgd door een proef tot vaststelling van de bekwaamheid inzake vloeibare of gasvormige brandstof. Ze bestaat uit 4 onderdelen: - een schriftelijk theoretisch deel; - een praktische proef; - een mondeling theoretisch deel; - een onderdeel mbt de kennis van de Vlaamse wetgeving en de daarin opgenomen terminologie. Elk deel wordt apart beoordeeld. Een cursist slaagt voor de proeven als hij op elk onderdeel minstens 50% van de punten haalt, en in het totaal minstens 60% van de punten behaalt. Tijdens de praktische proef zal aan iedere kandidaat onder meer gevraagd worden om een centraal stooktoestel waaraan verschillende defecten werden aangebracht te ontstoren en te regelen. De proef wordt afgesloten met de controleproeven omtrent de goede werking en het invullen van het bijbehorende reinigings- en verbrandingsattest. Na elke module van de opleiding volgt een proef tot vaststelling van de bekwaamheid inzake gasvormige brandstof van het niveau in overeenstemming met de gevolgde module.
18
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
Als het gaat om de hernieuwing van het certificaat dan biedt de kandidaat zich op de proef aan met zijn meetapparatuur. Kandidaten die zich aanbieden zonder apparatuur of met gebrekkig werkende apparatuur worden niet tot de praktische proef toegelaten, en komen niet in aanmerking voor hernieuwing van het certificaat of voor verlenging van de erkenning. Opleiding verwarmingsaudit Deze uitbreidingsmodule omvat 4 uren theorie en 4 uren praktijk mbt. de verwarmingsaudit van centrale stooktoestellen met een nominaal totaal geïnstalleerd vermogen kleiner of gelijk aan 100 kW. Het programma bestaat minstens uit een toelichting van: - het verbrandingsrendement; - het waterzijdig rendement; - het keteljaarrendement; - energiebesparende maatregelen; - het correct hanteren en invullen van het rekeninstrument en het verwarmingsauditrapport; - bestaande steunmaatregelen van de overheid of derden met het oog op de vervanging van oudere slecht werkende toestellen en energieverspillende installaties door energiezuinigere en CO2-vriendelijkere verwarming. De opleiding wordt gevolgd door een praktische proef betreffende de bovengenoemde elementen. en is gericht op het beoordelen van het rendement en correcte dimensionering van centrale verwarmingsketels met het rekeninstrument of de software. Een cursist slaagt voor deze praktische proef indien hij minstens 60% van de punten behaalt. :: Eerste erkenning van de technicus De technicus moet aan de volgende voorwaarden voldoen: - in het bezit zijn van een geldig certificaat van bekwaamheid (afhankelijk naargelang het gaat om vloeibare of gasvormige brandstof). Men moet dus het nodige aantal uren opleiding gevolgd hebben en geslaagd zijn in het examen; - over het behoorlijk onderhouden materieel beschikken dat voor de controleproeven omtrent de goede werking noodzakelijk is; - als het om een zelfstandige gaat: een BTW-nummer en een handelsregisternummer hebben. Voor een erkenning als technicus verwarmingsaudit moet hij daarenboven erkend zijn als technicus vloeibare brandstof of als technicus gasvormige brandstof, en in het bezit zijn van een geldig certificaat van bekwaamheid inzake verwarmingsaudit. De aanvraag tot erkenning wordt met aangetekend schrijven ingediend bij de Vlaamse overheid. Dit wordt gedaan door het opleidingscentrum en de aanvraag moet de volgende gegevens en documenten bevatten: het proces-verbaal van de proef, het betalingsbewijs van het dossierrecht, het (de) originele certifica(a)t(en), de gegevens van de technicus, de gegevens van de eventuele werkgever of zelfstandige, en een ondertekende verklaring wat betreft de beschikking over degelijk onderhouden apparatuur.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
19
De overheid onderzoekt de aanvraag en brengt advies uit over de beslissing tot erkenning of nieterkenning. Binnen een termijn van 45 werkdagen na aanvraag (te rekenen vanaf de postdatum van de aangetekende aanvraag), neemt de minister de beslissing tot (niet-) erkenning. In geval van erkenning kent de overheid het erkenningsnummer toe en bepaalt ze de erkenningsduur. Het erkenningsbewijs wordt opgestuurd naar het opleidingscentrum In geval van niet-erkenning deelt de minister de reden hiervan met een aangetekende brief mee aan de technicus en aan de eventuele werkgever. De technicus en zijn eventuele werkgever moeten al de door de overheid in het kader van het onderzoek van de erkenningsaanvraag gevraagde aanvullende gegevens en documenten verstrekken. De erkenningsduur wordt in principe verleend voor een periode van 5 jaar, vanaf de datum van uitreiking van het relevante certificaat van bekwaamheid. De overheid kan echter een kortere erkenningsduur bepalen.
:: Verlenging van de erkenning: voorwaarden en procedure Om de erkenning te verlengen, moet de erkende technicus het relevante bijscholingsprogramma volgen: - voor verwarming met vloeibare brandstoffen: 8uren - voor verwarming met gasvormige brandstoffen module G1: 4 uren - voor verwarming met gasvormige brandstoffen module G2: 6 uren - voor verwarming met gasvormige brandstoffen module G3: 8 uren - erkenning verwarmingsaudit: 4 uren theorie en 4 uren praktijk De opleidingen worden telkens gevolgd door een praktische proef betreffende de hierboven weergegeven opleidingsprogramma’s. Om de continuïteit in de erkenning te kunnen verzekeren, wordt deze bijscholing gevolgd vóór de lopende erkenning verstreken is. De aanvraag tot verlenging van de erkenning moet door het opleidingscentrum via aangetekende brief ingediend worden bij de overheid, en dit minstens 15 werkdagen vóór het einde van de lopende erkenning. De verlenging van de erkenning gebeurt aan de voorwaarden en volgens de procedure zoals voor de eerste erkenning.
:: Dossierrecht Elke technicus (vloeibare brandstof, gasvormige brandstof) die (via het opleidingscentrum) een aanvraag indient met het oog op het verkrijgen van een erkenning, moet een dossierrecht betalen. De opbrengst van dit dossierrecht wordt rechtstreeks en integraal gestort in het Fonds voor de controle op de uitvoerende taken van de technici.
20
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
Het dossierrecht is verschuldigd op de datum waarop de aanvrager een aanvraag tot erkenning indient. Het bedraagt voor de erkenning als technicus vloeibare brandstoffen of als technicus gasvormige brandstoffen niv. G1 100 euro. Voor de uitbreidingsmodules G2 en G3 bedraagt het dossierrecht 25 euro per module. Het bewijs van betaling van het dossierrecht moet worden gevoegd bij de aanvraag tot erkenning. Het niet bijvoegen van het bewijs van volledige betaling bij de erkenningsaanvraag heeft van rechtswege de onvolledigheid van de erkenningsaanvraag tot gevolg. Praktisch: het vereiste bedrag dient overgemaakt te worden op rekeningnummer 091-2231100-32; afhankelijk van het soort erkenning dat men aanvraagt dient de vermelding te bevatten:
<dossierrecht technicus vloeibare, gasvormige G1,G2,G3>. Informeer u vooraf bij het opleidingscentrum omtrent de praktische modaliteiten inzake de betaling van dit dossierrecht. :: Intrekking van de erkenning De minister kan de erkenning van de technicus altijd intrekken als niet meer aan de erkenningsvoorwaarden is voldaan of als gebleken is dat de technicus de taken waarmee hij is belast niet reglementair, niet objectief of niet naar behoren uitvoert. De beslissing tot intrekking van de erkenning wordt pas genomen nadat de technicus en de eventuele werkgever werden gehoord, en wordt met een aangetekende brief aan de technicus en aan zijn werkgever kenbaar gemaakt. De technicus moet dan binnen de 14 kalenderdagen na datum van de beslissing tot intrekking van de erkenning het origineel van zijn erkenningsbewijs aan de afdeling LNE van de Vlaamse overheid bezorgen. :: Verplichtingen van een erkend technicus De erkende technicus verstrekt aan de overheid of de toezichthoudende ambtenaren alle inlichtingen en documenten die gevraagd worden, en toont het materiaal dat hij gebruikt bij het uitvoeren van de keuring, de onderhoudsbeurt of de verwarmingsaudit. De erkende technicus stelt de overheid binnen een maand per aangetekend schrijven in kennis van elke wijziging in de gegevens die verband houden met zijn erkenning. De erkende technicus richt zich naar de instructies die de minister, de overheid of de toezichthoudende ambtenaar geeft. De erkende technicus moet aan de toezichthoudende overheid (afdeling Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid) elk jaar voor eind februari een overzichtslijst bezorgen van alle installaties die hij in het voorbije kalenderjaar heeft gekeurd, onderhouden of aan een verwarmingsaudit heeft onderworpen, samen met het eindresultaat (al dan niet in orde bevonden) van elke door hem uitgevoerde controle.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
21
:: V. Overgangsbepalingen Overgangsbepaling betreffende de attesten van een bestaand stooktoestel De attesten van een bestaand centraal stooktoestel, in het kader van het KB van 6 januari 1978, blijven geldig tot uiterlijk 1 jaar na uitreiking. Overgangsbepaling betreffende het eerste onderhoud van een centraal stooktoestel gevoed met gasvormige brandstof Een centraal stooktoestel gevoed met gasvormige brandstof, overeenstemmend met de bepalingen uit deze wetgeving dient een onderhoud te ondergaan binnen een termijn van 3 jaar, te rekenen vanaf 1 juni 2007 (dit betekent dus uiterlijk vóór 1 juni 2010). Deze onderhoudsbeurt dient te gebeuren door een erkend technicus G1, G2 of G3, afhankelijk van het soort toestel. Indien een centraal stooktoestel niet beschikt over de vereiste meetopeningen of het technisch onmogelijk is om een meetopening te maken dan moet de erkende technicus dit omstadig motiveren op het onderhoudsrapport. In dit geval vervallen de controleproeven omtrent de goede staat van werking. Overgangsbepaling betreffende de verwarmingsaudit van een stooktoestel ouder dan 15 jaar Indien een bestaand centraal stooktoestel dat een nominaal vermogen heeft van meer dan 20 kW, en op 1 juni 2007 ouder is dan 15 jaar, dan moet op de gehele installatie een verwarmingsaudit uitgevoerd worden vóór 1 januari 2009. Overgangsbepaling betreffende de erkenning van een technicus vloeibare brandstof Een technicus die erkend is volgens de bepalingen van het KB van 6 januari 1978, is automatisch erkend als technicus vloeibare brandstoffen tot de uitdoving of intrekking van zijn erkenning. Hij mag ook de verwarmingaudits uitvoeren op centrale stooktoestellen, gevoed met vloeibare brandstof en een nominaal vermogen kleiner of gelijk aan 100 kW. Indien hij een erkenning verwarmingsaudit wenst voor centrale stooktoestellen werkend op vloeibare brandstof en met een nominaal vermogen hoger dan 100kW, dan dient hij de uitbreidingmodule te volgen van 8 uren en slagen voor de bijhorende proef. Overgangsbepalingen voor de erkenning als technicus gasvormige brandstof In de periode tussen 1 juni 2007 en 1 juni 2009 kan men een erkenning als technicus gasvormige brandstoffen bekomen indien men: - Reeds actief is in de verwarmingssector inzake het onderhoud of de installatie van centrale stooktoestellen, gevoed met gasvormige brandstof; - de verkorte opleidingen volgt en slaagt voor de bijhorende proef. Deze verkorte opleidingen
22
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
hebben een duurtijd van tenminste: • voor de module G1: 12 uren • voor de module G2: 4 uren • Voor de module G3: 12 uren - zich aanbiedt op het examen met eigen meetapparatuur, overeenkomstig met de bepalingen van dit besluit.
:: VI. Toezicht op het werk van de erkende technicus Op de algemene naleving van dit besluit wordt de controle uitgevoerd door: - de ambtenaren bedoeld in Vlarem I (ambtenaren van LNE Afdeling Milieu-Inspectie, de gemeentelijke milieuambtenaren en sommige gemeentelijke politie-agenten (met Vlarem-getuigschrift); - de ambtenaren van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid; - ambtenaren aangeduid door de bevoegde minister van leefmilieu. Controle op het werk van een erkend technicus De minister en de afdeling Leefmilieu, Natuur en Energie kunnen een door een erkend technicus onderhouden en/of gekeurd stooktoestel op ieder moment onderwerpen aan een controle door een geaccrediteerde keuringsinstelling. Deze controles kunnen ook uitgevoerd worden door nietgeaccrediteerde keuringsinstellingen indien ze aangeduid worden door de minister, echter enkel in de periode vóór 31 december 2007. Indien blijkt dat de technicus niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of indien blijkt dat zijn taken niet correct, niet objectief, niet reglementair of niet naar behoren werden uitgevoerd, dan kan dit leiden tot een intrekking van de erkenning. Het KB van 6 januari 1978 Het koninklijk besluit van 6 januari 1978 tot het voorkomen van luchtverontreiniging bij het verwarmen van gebouwen met vaste of vloeibare brandstoffen werd opgeheven op het moment dat deze Vlaamse wetgeving van kracht werd op 1 juni 2007. Dit is enkel geldig in het Vlaamse Gewest! In het Waalse Gewest en het Hoofdstedelijk Gewest Brussel blijven de bepalingen van het KB van 6 januari 1978 geldig tot daar een regeling is uitgewerkt.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
23
24
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: VII. Controleproeven omtrent de goede staat van werking van centrale stooktoestellen (Door Koen Vannieuwenhove) :: Meetvoorschriften De controleproeven voor de goede staat van werking van centrale stooktoestellen, gevoed met vloeibare en gasvormige brandstof worden uitgevoerd: • tijdens elke periodieke onderhoudsbeurt • na elke interventie aan het verbrandingsgedeelte • voor de ingebruikname van een nieuw centraal stooktoestel, als onderdeel van de keuring • daar waar het besluit het toelaat kan voor sommige bestaande, niet schoorsteengebonden centrale stooktoestellen gevoed met gasvormige brandstof, het uitvoeren van de controleproeven wegvallen. De controleproeven omvatten minstens het volgende:
Uitvoeren van de metingen De sonde voor het meten en het trekken van het rookgasmonster wordt in de kernstroom gebracht via door de fabrikant van het stooktoestel daartoe bestemde meetpunten. Indien deze meetpunten niet aanwezig zijn, wordt een meetopening aangebracht in het verbindingsstuk • tussen de schoorsteen en het stooktoestel, • voor de trekonderbreker, (bv. bij atmosferische gastoestellen) • voor de trekregelaar.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
25
Bij gesloten stooktoestellen van het type C moet naast het meetpunt voor de verbrandingsgassen (bij concentrische aansluiting) het meetelement met 2 meetpunten aanwezig zijn. • Het 1ste meetpunt dient voor het meten van de rookgassen. • Het 2de meetpunt dient voor het meten van de verbrandingslucht (aanzuiglucht). Dit betekent dat op het meetapparaat twee temperatuurvoelers moeten kunnen worden aangesloten om het juiste verbrandingrendement te kunnen bepalen. Opmerking: • zorg ervoor, bij het trekken van het rookgasmonster, dat er geen parasitaire lucht wordt aangezogen (bv. sluiten van de trekregelaar). • na de meting worden de meetopeningen vakkundig afgesloten. Er worden minstens twee meetreeksen uitgevoerd. 1. Een initiële meetreeks: dit gebeurt vóór de onderhoudsbeurt wanneer de erkende technicus bij aankomst het stooktoestel in werking stelt. 2. De eindmeetreeks: dit gebeurt op het einde van de onderhoudsbeurt, na de reinigingsbeurt en de verbrandingscontrole. Afhankelijk van de brander worden meerdere meetreeksen uitgevoerd. a) “Alles of niets”-branders: de meetreeks wordt tijdens de periode van continue werking uitgevoerd. b) “Alles of weinig”-branders: de meetreeks wordt uitgevoerd bij maximaal en bij minimaal gebruiksvermogen. c) Branders met regelbaar vermogen (modulerende brander): de meetreeks wordt uitgevoerd bij maximaal en bij minimaal gebruiksvermogen en drie meetreeksen bij tussenliggende vermogens, respectievelijk op 75%, 50% en 25% van het regelbereik. d) Meertrapsbranders: de initiële en de eindmeetreeks wordt uitgevoerd voor elke trap afzonderlijk. Per trap wordt een verbrandingsattest opgemaakt. Opmerking: De meetreeksen gebeuren in normale bedrijfsomstandigheden: • Bij normale bedrijfstemperatuur • In afgesloten stooklokaal • Indien van toepassing, met branderkap of beschermkap geplaatst.
26
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
Alle meetreeksen kunnen met behulp van een infraroodprinter geprint en - als extra bewijs - aan het verbrandingsattest vastgemaakt worden
Meten van de parameters: 1. de rookindex van de rookgassen (vloeibare brandstof): De rookindex wordt bepaald met een genormaliseerde roetpomp (handmodel of elektronisch) door een hoeveelheid rookgassen door een genormaliseerd filterpapier te trekken. Het filterpapier aanbrengen in de voorziene uitsparing van de roetpomp. Het uiteinde van de monsternameslang via de opening in de kernstroom brengen. Vervolgens 10 pompslagen uitvoeren. De vlek wordt vergeleken met tien referentievlekken op een zogenaamde Bacharach-schaal.De rookindex wordt bepaald vóór enige andere parameter. 2. de temperatuur van de verbrandingslucht (omgevingstemperatuur): • Bij stooktoestellen type B (open) wordt de temperatuur van de verbrandingslucht gemeten in de buurt van de centrale stookketel, op een hoogte van circa 1,5 m. • Bij stooktoestellen type C (gesloten) wordt de temperatuur van de verbrandingslucht gemeten via het daartoe voorziene meetpunt. 3. de temperatuur van de rookgassen, het CO-gehalte (koolstofmonoxide), het CO2-gehalte (koolstofdioxide) en de schoorsteentrek: De sonde voor het meten via de daartoe bestemde meetopening in de kernstroom van de rookgassen brengen en vervolgens de meting starten. Het stooktoestel wordt al dan niet in goede staat van werking verklaard op basis van de resultaten van de eindmeetreeks.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
27
:: Technische vereisten meetapparatuur Voor het meten van de verschillende parameters mogen uitsluitend meettoestellen gebruikt worden die voldoen aan de volgende minimale technische specificaties:
Vóór elke meting wordt het meetapparaat: • gecontroleerd op een goede werking en lekdichtheid • gekalibreerd (nulpuntinstelling) volgens de voorschriften van de fabrikant. Op vraag van de toezichthoudende ambtenaren moet de technicus de door hem gebruikte meettoestellen tonen. Minstens éénmaal om de twee jaar moet de elektronische meetapparatuur door de fabrikant of de invoerder ervan gecontroleerd en geijkt worden. Na deze controle wordt door de fabrikant of de invoerder een klever op het meetapparaat gekleefd.
Op deze klever wordt de datum van de laatste controle en de uiterlijke datum van de volgende controle genoteerd. De fabrikant of invoerder maakt ook een attest van goede werking van het toestel op (kalibratieprotocol). Dit attest bevindt zich steeds bij het desbetreffende apparaat
28
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: VIII. Meestgestelde vragen INSTALLATEURS
:: Algemeen Door Dirk Van De Wynckel, Bouwunie-Installateurs
1. Wat indien de installatie geen groen licht krijgt bij de keuring vóór eerste ingebruikname of na het periodiek onderhoud? Dan moet de eigenaar deze installatie binnen de 3 maanden na datum van het rapport/onderhoud in orde brengen. Een herkeuring/controle is verplicht. 2. Wat is het verschil tussen de duurtijden van de volledige opleidingen en de verkorte versies ervan? Gemakkelijkheidhalve zetten we voor u de voorziene opleidingen in een tabel: G1 (basismodule atmosferische ketels): G2 (gasunits): G3 (gasketels met ventilatorbrander)
Aantal lestijden volledige opleiding 68 uren 28 uren 56 uren
Aantal lestijden verkorte opleiding 12 uren 4 uren 12 uren
3. Moet ik de eenmalige verwarmingsaudit bij stooktoestellen, ouder dan 15 jaar, opleggen aan mijn klant? Wat indien hij weigert dit te laten uitvoeren? Volgens het besluit zijn de opgelegde taken, met name de keuring bij eerste indienststelling, het periodiek onderhoud en de verwarmingsaudit verplichtingen voor de eigenaar en/of de gebruiker. De installateur kan dus niks ten laste gelegd worden indien de klant weigert om deze taken uit te voeren. Stel dat u als erkend technicus gevraagd wordt om een nazicht en/of onderhoud uit te voeren op een installatie en u merkt dat deze installatie ouder is dan 15 jaar, dan moet u de klant adviseren om een verwarmingsaudit uit te laten voeren. Weigert hij dit, dan is het aanbevolen om dit te vermelden op het verbrandingsattest in het vak “opmerkingen”. Zo heeft u zelf een afschrift indien er zich iets zou voorvallen. 4. Waar kan ik de attesten bekomen die ik moet afleveren bij het nazicht en het onderhoud van de verwarmingsinstallatie? U kan attestenboeken met onderhouds- en keuringsrapporten bekomen bij het secretariaat van Bouwunie aan kostprijs. Neem alvast een kijkje op de Bouwunieshop (www.bouwunie.be/ shop). U kan ze ook telefonisch bestellen op het nummer 02/238 06 05 of faxen op het nummer 02/238 06 11. 5. Zijn de erkenningen persoonsgebonden of volstaat het om een erkenning aan te vragen voor mijn bedrijf? Alle technici die onderhoud uitvoeren, moeten de voorziene opleiding volgen en ook een erkenningsnummer aanvragen. Het zijn immers de personen die het onderhoud daadwerkelijk uitvoeren die het onderhoudsrapport moeten invullen en ondertekenen. Mocht in een bedrijf
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
29
één persoon de documenten tekenen voor zijn collega’s dan pleegt deze persoon niet alleen valsheid in geschrifte maar dan neemt hij ook de volle (strafrechterlijke) verantwoordelijkheid voor de fouten die zijn collega kan gemaakt hebben. :: De meest gestelde vragen omtrent stooktoestellen, gevoed met gasvormige brandstof Door Bart Thomas, KVBG
6. Ik sta al jaren in het vak als onderhoudstechnicus van gasinstallaties. Moet ik dan de volledige opleiding volgen net zoals een schoolverlater afkomt? Het besluit voorziet een overgangsmaatregel. Gedurende een periode van 2 jaar na de inwerkingtreding van het besluit d.w.z. tot 1/06/2009 kunnen de onderhoudstechnici die al in het vak zitten een verkorte opleiding volgen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de opleidingsduur tijdens de overgangsperiode en daarna. certificaat opleidingsmodule Opleidingsduur gedurende overgangsperiode voor ervaren vaklui Onderhoudstechnicus G1.1 veiligheid gas gasvormige brand- G1.2 atmosferische 12 uur + 4 uur evaluatie stoffen niveau G1 gastoestellen Onderhoudstechnicus G2 premix 4 uur + 4 uur evaluatie gasvormige brand- gastoestellen stoffen niveau G2 Onderhoudstechnicus G3 geblazen 12 uur + 4 uur evaluatie gasvormige brand- gasbranders stoffen niveau G3
Opleidingsduur na 1/06/2009 en voor onervaren technici 40 uur + 4 uur evaluatie 32 uur + 4 uur evaluatie 28 uur + 4 uur evaluatie
56 uur + 4 uur evaluatie
7. Welke opleidingsmodules moet ik volgen als mijn activiteiten zich toespitsen op het onderhoud van huishoudelijke CV-gasketels, atmosferische en premix gastoestellen met een vermogen < 70 kW? Een onderhoudstechnicus wiens activiteiten zich situeren in de huishoudelijke markt: atmosferische- en premix toestellen met vermogen < 70 kW moet de opleidingen G1.1 “veiligheid gas”, G1.2 “atmosferische gastoestellen” en G2 “premix gastoestellen” volgen. Geen enkele technicus kan vandaag nog beweren dat hij uitsluitend atmosferische gastoestellen onderhoudt, de premix gastoestellen zijn immers gemeengoed geworden en wijdverspreid bij het cliënteel. 8. Welke opleidingsmodules moet ik volgen als mijn activiteiten zich toespitsen op het onderhoud van grotere tertiaire en industriële klanten met geblazen gasbranders en op installaties met een vermogen ≥ 70kW? Een onderhoudstechnicus wiens activiteiten zich situeren in de tertiaire en industriële markt met geblazen branders en installaties met vermogen ≥ 70 kW moet de opleidingen G1.1 “veiligheid gas”, G1.2 “atmosferische gastoestellen”, G2 “premix gastoestellen” en G3 “geblazen gasbranders” volgen. Vooraleer de opleiding G3 aan te vatten, zal de kandidaat in een instapproef
30
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
over de kennis “elektriciteit voor CV-technici” moeten slagen. Indien hij niet in deze elektriciteitstest slaagt, kan hij eerst een extra opleiding elektriciteit volgen. 9. Ik heb in het verleden met succes de opleiding “Habilitatie aardgasinstallateur” gevolgd. Wordt deze opleiding gevaloriseerd in het kader van dit Vlaams besluit onderhoud stooktoestellen? Indien u met succes de opleiding “Habilitatie aardgas” hebt gevolgd, bent u al ver op weg om erkend onderhoudstechnicus gasvormige brandstof te worden. U wordt automatisch vrijgesteld van de opleiding module G1.1 “veiligheid gas”. Dit betekent een aanzienlijke tijdswinst. Voor het bekomen van het “certificaat technicus gasvormige brandstoffen niveau G1 (atmosferische gastoestellen)” moet u, in plaats van 72 uur les + 8 uur evaluatie te volgen, slechts 32 uur + 4 uur evaluatie volgen. Hiermee wordt de inspanning die u gedaan hebt om gehabiliteerd installateur te worden zeker beloond! :: De meest gestelde vragen omtrent de belangrijkste wijzigingen voor een, volgens het KB van 6 januari 1978, reeds erkend bran dertechnicus (TV-nummer) voor vloeibare brandstoffen? Door Laurent Vercruysse, Informazout
-
10. Moet iets ondernemen om erkend te worden als technicus vloeibare brandstoffen? Ja en neen, als erkend brandertechnicus mag u verder het periodiek onderhoud van CV-installaties gevoed met vloeibare brandstof uitvoeren. Uw huidige erkenning (en dus TV-nummer) blijft geldig en dit tot de volgende hernieuwing.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
31
Let op, uw TV-nummer laat u niet toe om gasketels te onderhouden. Daarvoor moet u een specifieke verkorte opleiding volgen en dit vóór 1 juni 2009, na deze datum moet u een volledige opleiding volgen om erkend te worden als gastechnicus (G1, G2 en/of G3).
11. Is het toegelaten om na het onderhoud een ‘oud’ attest af te leveren in Vlaanderen? Neen. De technicus moet vanaf nu twee attesten afleveren: een reinigingsattest en een verbrandingsattest. Deze attesten moeten conform de nieuwe wetgeving zijn. 12. Mag U een nieuwe verwarmingsinstallatie keuren? Sinds 1 juni 2007 moet elke nieuwe installatie gekeurd worden. Uw TV-nummer laat u toe om deze keuring uit te voeren, zonder een extra opleiding te moeten volgen. U moet wel een keuringsrapport aan Uw klant (de eigenaar) afleveren. 13. Mag ik een verwarmingsaudit uitvoeren op een centraal stooktoestel ouder dan 15 jaar? Neen, hiervoor moet u wel een specifieke opleiding verwarmingsaudit volgen. Hierbij wordt het onderscheid gemaakt tussen installaties kleiner dan 100 kW en installaties vanaf 100kW . Voor elke categorie wordt een aparte opleiding voorzien van 8u. 14. Wanneer moet u uw huidige certificaat hernieuwen? Het departement erkenningen van LNE moet uw nieuw certificaat minstens 15 dagen vóór het vervallen van uw huidige certificaat ontvangen. Let op, de administratie volgt dit punt zeer strikt op. Indien u te laat bent (zelfs met 1 dag) zal u opnieuw een volledige opleiding moeten volgen. 15. Is de erkenning steeds gratis? Spijtig genoeg niet. De kost (het dossierrecht) voor de erkenning brandertechnicus‘vloeibare brandstoffen’ bedraagt € 100. De kost van een G1-erkenning voor gasinstallaties bedraagt eveneens € 100, vermeerderd met € 25 voor de G2-erkenning, en nogmaals € 25 voor de G3erkenning. De erkenning voor technicus verwarmingsaudit is wel gratis. Het volledig ‘pakket’ kost dus € 250. Ter informatie: deze dossierkosten zullen integraal gebruikt worden om controles op het terrein uit te voeren. 16. Is het nog toegelaten om een ‘Brigond’-meetkoffer te gebruiken? Sinds 1 juni 2007 moet de erkende technicus de volgende parameters kunnen meten: rookindex, CO2, CO, O2, het verbrandingsrendement, de rooktemperatuur en de trek van de schoorsteen. Dit wil zeggen dat de klassieke Brigond-koffer sinds 1 juni 2007 niet meer toegelaten is.
32
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: IX. Forse premies voor energiebesparende investeringen : : Tot 2600 euro fiscaal voordeel. In 2007 werden er heel wat energiepremies fors verhoogd. De belangrijkste wijziging in 2007 was de verdubbeling van het fiscale voordeel voor energiebesparende investeringen. Zo kunt u een fiscaal voordeel krijgen van maximaal 2600 euro (of 40%) bij een investering in bv. dakisolatie, isolerende beglazing, of de vervanging van een oude cv-ketel. Voor wie investeert in zonne-energie loopt het fiscaal voordeel zelf op tot max. 3380 euro. Daarnaast geven ook de netbeheerders in 2008 ook heel wat premies, onder andere voor de plaatsing van een condensatieketel op aardgas, dakisolatie of isolerende beglazing. : : Verwarmingspremies (stand van zaken op 1 oktober 2007) Wie investeert in energiebesparing kan genieten van heel wat premies. Dankzij deze premies kunt u deze investeringen snel terugverdienen. Stel de investering in een energiezuinig verwarmingssysteem dus niet langer uit. - Fiscaal voordeel van 40% van de investering, bij vervanging van een oude cv-installatie door een condensatieketel op aardgas of stookolie. Het maximale fiscale voordeel bedraagt 2600 euro (voor inkomstenjaar 2007). U moet hiervoor een factuur van een geregistreerde aannemer en een betalingsbewijs kunnen voorleggen. Bij een factuur van bv. 5000 euro, kan de klant een netto fiscaal voordeel krijgen van 2000 euro (via belastingaangifte). - Fiscaal voordeel van 40% van het factuurbedrag voor het onderhoud van een cv-installatie. Het onderhoud moet uitgevoerd worden door een geregistreerde aannemer. Er is eveneens een fiscaal voordeel voor wie thermostatische kranen en een kamerthermostaat plaatst. - Premie van uw netbeheerder van 125 of 250 euro bij de plaatsing van een condensatieketel op aardgas (ook voor nieuwbouw). - Premie van Informazout van 250 euro bij de plaatsing van een condensatieketel op stookolie (nog tot 31 december 2007). Niet te vergeten is uiteraard een jaarlijkse energiebesparing bij vervanging van een oude cv-installatie. Dit kan oplopen tot 250 à 350 euro per jaar voor een gemiddelde woning. Een overzicht van alle energiebesparende premies (dakisolatie, verwarming, zonne-energie,…) die in een bepaalde gemeente van toepassing zijn, kunt u bekijken op www.energiesparen.be of bel gratis naar het contactpunt Vlaanderen op 1700. Opgepast! Sommige premies zijn aan wijzigingen onderhevig. Informeer steeds naar de laatste stand van zaken.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
33
: : Bereken uw energiewinst! Om snel te berekenen hoe bepaalde energiebesparende investeringen renderen, heeft de Vlaamse overheid de energiewinstcalculator ontwikkeld. Op www.energiesparen.be berekent u in enkele eenvoudige stappen de energiewinst, voor de isolatie van een bestaand hellend dak, de plaatsing van isolerende beglazing, de vervanging van een oude cv-ketel of de plaatsing van zonne-energie. : : Meer weten over alle premies? Op de website www.energiesparen.be vindt u een uitgebreid overzicht van alle premies en fiscale voordelen waarvan u of uw klanten kunnen genieten. In de rubriek “subsidies” vult u de betreffende postcode in en u krijgt er onmiddellijk een overzicht van alle energiepremies in die gemeente (fiscale voordelen, Vlaams Gewest, netbeheerder, provincie, gemeente). U kunt ook gratis bellen naar 1700, elke werkdag van 9 tot 19u. Deze website geeft ook steeds een laatste stand van zaken over de premies en de fiscale voordelen.
:: X. Energierenovatieprogramma 2020 “Een energiezuinige woning voor iedere Vlaming in het jaar 2020”. Dat is de ambitieuze doelstelling die de Vlaamse overheid en het Vlaams Energieagentschap vooropgesteld hebben in het ‘Energierenovatieprogramma 2020’. De Vlaamse overheid heeft een urgentieprogramma gelanceerd om alle daken tegen 2020 geïsoleerd te krijgen, alle enkel glas te vervangen door isolerend glas en verouderde verwarmingsketels uit de Vlaamse woningen te bannen: het Energierenovatieprogramma 2020. Met een aantal energiebesparende investeringen is het momenteel nog pover gesteld in Vlaanderen. Vooral de isolatieprestatie van de woningen is voor verbetering vatbaar. Anno 2007 is in heel wat Vlaamse woningen nog enkel glas terug te vinden. En in een groot aantal woningen ontbreekt dakisolatie, muur- of vloerisolatie. Nieuwbouwwoningen en grote renovatieprojecten worden sinds 1 januari 2006 al tot dergelijke energiebesparende maatregelen verplicht via de Energieprestatie- en Binnenklimaatregelgeving (EPB). Bestaande woningen glippen hier echter nog door de mazen van het net. Precies op deze woningen wil het Energierenovatieprogramma 2020 zich focussen.
34
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
: : Maatregelen De bestaande woningen, kunnen een heel stuk energiezuiniger worden wanneer ze worden voorzien van dakisolatie (of zoldervloerisolatie wanneer de zolderverdieping ongebruikt is), isolerende beglazing en een hoogrendementsketel. Het Energierenovatieprogramma wil de Vlaming via verschillende kanalen motiveren om deze inspanningen te doen. Deze maatregelen zullen overigens niet alleen een positieve invloed hebben op het energieverbruik, maar zullen ook de CO2-uitstoot terugdringen. Bovendien zal ook de waarde van de woning gevoelig verbeteren. Zeker vanaf 2009 is dat niet onbelangrijk, want voor iedere woning die vanaf dan verhuurd of verkocht wordt, moet een energiecertificaat beschikbaar zijn. Dit certificaat geeft haarfijn aan hoe de woning op energievlak presteert. Die prestaties zullen uiteindelijk een invloed hebben op de uiteindelijke (huur)prijs.
: : Terugverdieneffect Momenteel stellen de verschillende overheden heel wat middelen beschikbaar om de beoogde verbeteringswerken door te voeren, denk maar aan de premies en het fiscaal voordeel. Wist je overigens dat de investeringen die het Energierenovatieprogramma 2020 wil promoten – mede dankzij de premies - een snel terugverdieneffect hebben? Isolatie in hellende daken kan al op 1 à 2 jaar terugverdiend zijn.
: : Convenanten ondersteunen het Energierenovatieprogramma Tal van organisaties ondersteunen het Energierenovatieprogramma 2020. De Vlaamse Confederatie Bouw, de Bouwunie en het Verbond van de Glasindustrie hadden zich ter gelegenheid van Batibouw 2007 al geëngageerd in een convenant om hun leden, vooral aannemers en installateurs, nauwgezet te begeleiden om energiebesparing actief te promoten bij hun klanten. Vooral voor het verschaffen van correcte bouwtechnische informatie en een begeleiding bij het aanvragen van de talrijke energiepremies spelen de aannemers en de installateurs een cruciale rol. Er werd ook een convenant getekend met zowel de aardgasleveranciers Nuon, SPE-Luminus en Electrabel Customer Solutions en stookolieleveranciers vertegenwoordigd door Informazout. Zij spelen een belangrijke rol in het verschaffen van een uitgebreid energieadvies aan hun klanten, bijvoorbeeld voor het versneld vervangen van oude centraleverwarmingsinstallaties. Ze beschikken daartoe over een zeer uitgebreid klantenbestand, waarmee ze al op regelmatige tijdstippen contacten onderhouden.
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
35
:: XI. Opleidingskalender 2008 Cedicol : : Eerste erkenning als brandertechnicus (volgens het nieuwe besluit van de Vlaamse regering betreffende het onderhoud en nazicht van centrale stooktoestellen, gevoed met vloeibare brandstof) Doelpubliek: Deze opleiding richt zich voornamelijk op professionelen uit de HVAC-wereld: installateur CV, schoorsteenveger, sanitair installateur, ... Duur van de opleiding: 10 dagen Prijs van de opleiding inclusief syllabus: e 755 Wanneer? Sessie 1: 7, 8, 9, 14, 15, 16, 21, 22, 23 en 28 januari Sessie 2: 17, 18, 19, 25, 26, 27 en 31 maart 1, 2 en 3 april Sessie 3: 5, 6, 7, 13, 14, 15, 19, 20, 21 en 26 mei Sessie 4: 11, 12, 13, 18, 19, 20, 25, 26 en 27 augustus Sessie 5: 6, 7, 8, 13, 14, 15, 20, 21, 22 en 27 oktober
: : Hernieuwing brandertechnicus Als erkend brandertechnicus dient U om de vijf jaar uw certificaat te hernieuwen. Met deze hernieuwing blijft u wettelijk in orde en kan u uw functie blijven uitoefenen. Duur van de opleiding: 1 dag zonder syllabus: e 135 Prijs van de opleiding: met syllabus: e 215 Wanneer? Sessie 1: 10 januari Sessie 7: 19 juni Sessie 2: 1 februari Sessie 8: 22 augustus Sessie 3: 14 maart Sessie 9: 25 september Sessie 4: 29 maart Sessie 10: 25 oktober Sessie 5: 17 april Sessie 11: 24 november Sessie 6: 22 mei : : Eerste erkenning als reservoirtechnicus De milieuwetgeving in de verschillende Gewesten voorziet dat stookoliereservoirs regelmatig moeten gecontroleerd worden. Deze opleiding geeft u, na erkenning door het Gewest, toegang tot het uitoefenen van deze controletaken. Doelpubliek: Deze cursus richt zich op professionelen die al in het bezit zijn van een erkenning als brandertechnicus en zich wil vervolmaken in de sector. Duur van de opleiding: 2,5 dagen Prijs van de opleiding: e 350 Wanneer? 30, 31 januari en 7 februari of 3, 4 en 11 september
36
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
Hernieuwing reservoirtechnicus Als reservoirtechnicus moet u om de 5 jaar uw certificaat hernieuwen. U krijgt hierbij een update over de nieuwste wetgeving en technieken in uw vakgebied. Met deze opleiding blijft u wettelijk in orde en kan u uw functie blijven uitoefenen. Duur van de opleiding: 1/2 dag zonder syllabus: e 120 Prijs van de opleiding: met syllabus: e 180 Wanneer? 25 januari, 9 april, 27 juni of 24 september : : Nieuw: Opleiding verwarmingsaudit <100 kW Elke centrale verwarmingsinstallatie in het Vlaams gewest groter dan 20KW en ouder dan 15 jaar moet door een erkend technicus op zijn efficiëntie gecontroleerd worden. Deze opleiding leert U hoe dit doeltreffend te doen. Doelpubliek: Iedere brandertechnicus met een certificaat ‘Erkend technicus vloeibare brandstoffen’ die zijn certificaat behaald heeft vóór 1 januari 2008. Duur van de opleiding: 1 dag Prijs van de opleiding: met syllabus: e 280 zonder syllabus: e 200 Wanneer? Op 24 januari, 21 februari, 3 april, 25 juni, 28 augustus, 16 oktober of 3 december : : Nieuw: Opleiding verwarmingsaudit >100 kW Alle verwarmingsinstallaties > 100 kW, maar ook cascadesystemen en ketels met vaste brandstof dienen een audit te ondergaan. Doelpubliek: Iedere ‘Erkend brandertechnicus vloeibare brandstoffen’ met geldig certificaat. Duur van de opleiding: 1 dag zonder syllabus: e 200 Prijs van de opleiding: met syllabus: e 280 Wanneer? 29 januari, 18 april, 26 juni, 29 oktober of 4 december : : Nieuw: Initiatie verwarmingstechniek Commercieel of administratief personeel van een installateur, groothandel of fabrikant heeft geen dieptechnische opleiding nodig maar wordt wel geconfronteerd met praktische vragen. Deze opleiding zorgt ervoor dat uw medewerkers een algemeen inzicht krijgen in de verwarmingssystemen en de gebruikte technieken. Met deze kennis kunnen ze een correct antwoord geven op de meest courante vragen. Duur van de initiatie: 1/2 dag Prijs van de opleiding: met syllabus: e 230 Zonder syllabus: e 150 Wanneer? 10 april 2007 Meer info: Cedicol, Dauwstraat 12, 1070 Brussel, tel.: 02/520 45 06
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
37
38
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
:: XII. Nuttige adressen
Bouwunie vzw Spastraat 8 1000 Brussel www.bouwunie.be
Tel.: 02/238 06 05 Fax: 02/238 06 11 [email protected]
Departement Leefmilieu, Tel.: 02/553 80 63 Natuur en Energie Fax: 02/553 80 55 Graaf de Ferraris-gebouw [email protected] Koning Albert II-laan 20 bus 8 www.lne.be 1000 Brussel Vlaams Energieagentschap Tel.: 02/553 46 00 Graaf de Ferraris-gebouw Fax: 02/553 46 01 Koning Albert II-laan 20 bus 8 [email protected] 1000 Brussel www.energiesparen.be
Informazout vzw Dauwstraat 12 1070 Anderlecht
Tel.: 078/15 21 50 Fax: 02/523 97 88 [email protected] www.informazout.be
KVBG Rodestraat 125 1630 Linkebeek
Tel.: 02/383 02 00 Fax: 02/380 87 04 [email protected] www.gasinfo.be
Testo NV Schapenbaan 1 1741 Ternat
Tel.: 02/582 03 61 Fax: 02/582 62 13 [email protected] www.testo.be
Syntra Vlaanderen Kanselarijstraat 19 1000 Brussel
Cedicol vzw Dauwstraat 12 1070 Anderlecht
Tel.: 02/227 63 93 Fax: 02/227 63 93 [email protected] www.syntravlaanderen.be Tel.: 02/558 52 20 Fax: 02/523 97 88 [email protected] www.cedicol.be
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007
39
40
Verhoogd toezicht op verwarmingsinstallaties vanaf 1 juni 2007