Verhaaltjes over belevenissen en uitstapjes van ratje Remi
Eerste druk, 2014 © 2014 John Buitendijk Illustraties: Guusje Ram en John Buitendijk isbn: nur:
9789048432264 274
Uitgever: Free Musketeers, Zoetermeer www.freemusketeers.nl
Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor de directe of indirecte gevolgen hiervan. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm of (en dit geldt zonodig in aanvulling op het auteursrecht) het reproduceren (I) ten behoeve van een onderneming, organisatie of instelling of (II) voor eigen oefening, studie of gebruik welk(e) niet strikt privé van aard is.
Verhaaltjes over
belevenissen en uit van
ratje Remi
stapjes
John Buitendijk
Inhoudsopgave
Inleiding7 Jaarlijkse kermis 9 Naar het bos 16 Samen met zijn vriendje Roxy naar het park en daarna alleen thuisblijven 21 Appels plukken in de boomgaard 24 Op de boerderij 28 Bezoek aan de dierentuin 32 Ratje Remi en Rex op vakantie naar Spanje 38 Naar het winkelcentrum en naar vriendje Rex 45
Geïnspireerd door kleindochter Guusje
Inleiding
De familie van ratje Remi had hun hele leven op een boerderij gewoond en ratje Remi had de eerste drie jaren van zijn leven bij zijn ouders op de boerderij doorgebracht. Voedsel was er genoeg te vinden en daarom trokken veel rattenfamilies naar de boerderij, omdat het leven daar goed was. De vele ratten op de boerderij werd uiteindelijk een plaag voor de boer en al gauw nam de boer maatregelen om het aantal ratten te verminderen. Klemmen werden uitgezet en deze klemmen werden de vader en moeder van ratje Remi noodlottig. Ratje Remi trok weg van de boerderij en kwam bij een opa en oma terecht als huisdier. Kleindochter Guusje had er een vriendje en maatje bij. Samen met de familie van opa en oma beleefde ratje Remi de nodige avonturen en uitstapjes. Ratje Remi behoorde echt bij de familie en werd als een klein mensje beschouwd. In de fantasiewereld in de verdere verhalen kan ratje Remi praten en denken net zoals een mens. Ratje Remi maakte vele vrienden en in de verhaaltjes beleefden zij veel plezier.
7
Jaarlijkse kermis
Ratje Remi had zich al een tijd voorgenomen om eens naar de kermis te gaan. Toen hij van Guusje had gehoord dat er volgende week kermis was dacht hij: ik wil bij het bouwen al gaan kijken, misschien mag ik wel helpen. Toen de eerste wagens gearriveerd waren op het grote parkeerterrein was ratje Remi toch wel heel erg nieuwsgierig wat er allemaal zou komen. Hij ging de volgende dag naar het kermisterrein toe en bekeek van een afstandje wat ze aan ’t doen waren. Hij zag al iets van het reuzenrad, de botsauto’s, draaimolen, kraam voor het touwtjestrekken en vele andere attracties. Na enige tijd besloot hij aan de meneer van het touwtjestrekken te vragen of hij soms een grote, sterke, slimme kerel kon gebruiken om de kraam in orde te maken. De meneer van het touwtjestrekken schoot in de lach en zei tegen ratje: ‘Laat een grote, sterke kerel maar weg, maar misschien ben je wel slim. Vooruit, ik kan je wel gebruiken, maar doe precies wat ik je zeg.’ 9
‘Ja meneer, dank u wel meneer,’ sprak ratje Remi luid. Ratje Remi begon ’t al een beetje warm te krijgen en gooide zijn jas over de stoel. ‘Wat is je naam alweer,’ vroeg de meneer van het touwtjestrekken. ‘Remi,’ fluisterde ratje. ‘Beste Remi, we gaan eerst de touwtjes ophangen en daarna de kado’s eraan doen.’
Ratje Remi dacht bij zichzelf, als ik maar de kado’s eraan mag hangen. Dat is wel heel erg leuk werk en als ik met Guusje, opa en oma ga touwtjestrekken, dan weet ik precies waar de leukste kado’s hangen. 10
‘Remi wil jij de kado’s eraan hangen,’ zei de meneer. ‘Natuurlijk meneer,’ zei Remi triomfantelijk en kreeg een rood hoofd van vreugde. Jippie, het is me toch gelukt om het leuke werk te doen. Uit een doos kwamen toeters, stuiterballen, poppen, geweertjes, kammetjes, beertjes, make-up spullen en vele andere dingen. Het werk ging goed en het zweet stond op ratjes voorhoofd. De meneer zag dat en zei: ‘Dat is zweten kleine baas.’ ‘Zeg dat wel meneer.’ Na twee uur gewerkt te hebben was de touwtjestrekkraam klaar en de meneer vroeg aan ratje om iets uit een van de dozen uit te zoeken. Ratje Remi moest heel goed nadenken en koos uiteindelijk een vlieger voor vriendin Guusje. ‘Bedankt meneer voor het cadeau.’ ‘Jij ook bedankt voor je hulp,’ zei de meneer. Fluitend ging ratje Remi naar huis en ging Guusje verrassen met de vlieger. Donderdag was de eerste kermisdag en ratje zou aan Guusje vragen of zij dan naar de kermis zouden gaan. Het eerste wat hij deed bij thuiskomst, was aan opa en oma vragen of zij met Guusje naar de kermis wilden. Opa en oma vonden ’t goed en woensdagnacht kon ratje slecht slapen, omdat hij steeds aan de kermis moest denken. Donderdagmiddag na schooltijd gingen ze met z’n vieren naar de kermis. Bij de kermis zei ratje: ‘Wat een prachtig gezicht is ’t toch al die kraampjes met de vele gekleurde lichtjes.’ Guusje vond de kermis 11
ook schitterend en het eerste wat zij gingen doen was natuurlijk het reuzenrad. Opa wilde eerst niet in het reuzenrad maar Guusje smeekte opa: ‘Please, toe opa.’ Opa stemde in en met z’n vieren in een bakje gingen zij de lucht in. Wat hoog zei opa verschrikt en helemaal bovenaan bleef het bakje enige tijd stil staan. Ratje Remi zwaaide met zijn armen en schreeuwde ’t uit: ‘Ik kan de hele wereld zien, joepie, ik kan de Dorpsstraat zien en misschien ook wel mijn vriendje Rex.’ Lachend zei Guusje tegen ratje, de hele wereld is wel heel erg veel. Je kunt Zoetermeer zien. ‘Nou dat is toch de hele wereld,’ zei ratje. Na een paar keer rondgedraaid te zijn, kregen ze van de jongedame beneden te horen dat ze eruit moesten. Guusje wilde na het rad een suikerspin eten en opa bestelde een grote spin voor Guusje en ratje. Ratje Remi zei tegen opa dat het niet zo goed idee was om een spin op te eten en liep geschrokken bij de kraam weg. ‘Ik ben bang van spinnen,’ sprak hij bijna huilend. ‘Dit zijn snoep suikerspinnen,’ stelde Guusje ratje gerust. Vooruit dan maar en hij pakte de suikerspin aan, niet wetende dat zijn pootjes eraan zouden vastplakken. Voordat Guusje had gezegd om met je pootjes kleine stukjes eraf te trekken, zat ratje met zijn kopje al helemaal in de suikerspin. Hij zag er niet uit en alles 12
kleefde. Opa en oma gingen ratje schoonmaken om vervolgens naar de volgende attractie te gaan. Het spookhuis mocht beslist niet overgeslagen worden en met z’n allen gingen ze het spookhuis in. In het spookhuis kon ratje Remi zich helemaal uitleven en haalde wat grapjes uit bij de andere mensen. Omdat ratje in het donker heel goed kon zien, rende hij tussen de andere mensen door, ging op hun schouder en hoofd zitten en maakte rare geluidjes. De mensen konden niets zien en dachten dat dit bij het spookhuis hoorde en schreeuwden ’t uit, maar hadden niet in de gaten dat een levende rat op hun lichaam had gezeten. De achtbaan was ’t volgende waarin ratje en Guusje naar toe wilden. Guusje, oma en ratje zouden de achtbaan in gaan. Opa vond ’t eigenlijk te gevaarlijk om ratje in de achtbaan te laten gaan, maar had iets aan de veiligheid gedaan. Van een lintje had opa een gordeltje gemaakt en in de tas van oma kon ratje alles goed zien en er niet uitvallen. De karretjes gingen rijden en het publiek schreeuwde ‘t uit wanneer er een scherpe bocht werd genomen. Opa hoorde ook ratje en Guusje schreeuwen en oma had haar ogen dicht. Als een raket vlogen de karretjes naar beneden en ratje moest zich wel goed vasthouden in de tas, anders zou hij door de wind uit de tas zijn weggeblazen. 13
Met een kleur van opwinding kwamen ratje en Guusje uit het karretje en oma stond nog even te tollen op haar benen en antwoordde: ‘Dat nooit meer.’ Ratje en Guusje vroegen aan opa of er nog wat centjes over waren, daar zij nog touwtjestrek en nog andere dingen wilden doen. Opa zei: ‘Vooruit dan maar, het is maar een keer feest.’ En dat vond ratje en Guusje natuurlijk ook. Bij de touwtjestrekkraam aangekomen, zag de meneer direkt die “grote, sterke en slimme” kerel staan. ‘Is dat je vriendinnetje,’ vroeg de meneer aan ratje. ‘Ja meneer,’ zei ratje verlegen. ‘Jullie mogen gratis een keer touwtjestrekken,’ en gelukkig wist ratje nog precies waar de leukste kado’s hingen. Hij wilde graag een beer hebben en dacht even na waar het juiste touwtje zat en jawel de beer kwam omhoog. Ratje zei tegen Guusje: ‘Deze beer mag jij aan je broertje Merijn geven.’ Guusje zelf had een make-up set naar boven getrokken. ‘Bedankt meneer,’ riepen ratje en Guusje allebei tegelijk en Guusje was al aan het rekenen en mompelde tegen opa: ‘Opa je hebt bij het touwtjestrekken geen geld uitgegeven, dan kunnen wij nog wat anders doen. Het geld moet toch uitgegeven worden, nietwaar opa.’ Als afsluiting van de middag had opa aan ratje en Guusje gevraagd om wat krentenbollen te halen bij de oliebollenkraam. Ratje wilde een grapje met opa 14
en oma uithalen en na de koop ging ratje op ’n stil plekje de krenten eruit halen en deed de krenten weer terug in de zak. Toen opa en oma de oliebollen wilden opeten, rolden zij bijna om van verbazing, in de oliebollen zaten gaten en de krenten lagen los in de zak. Opa keek ratje lachend aan en zei: ‘Wel dekselse grapjas.’ Ratje zei: ‘De meneer van de oliebollenkraam heeft de gaten er al vast in gemaakt, dan hoeft u alleen nog maar de krenten erin te doen.’ Alle vier schoten in de lach en ratje en Guusje riepen uit: ‘Eindelijk is opa een keer gefopt.’ Het was tijd om naar huis te gaan, ratje en Guusje waren heel tevreden en hadden een gezellige kermismiddag gehad. ‘Tot volgend jaar maar weer,’ riepen zij in koor.
15