Ve r e n i g i n g van E x p lo i tan t e n v a n Wat e r l e i d i n g b e d r i jv e n i n N e d e r la n d
Water In Zicht Benchmarking in de Drinkwatersector
Water In Zicht Benchmarking in de drinkwatersector
11 maart 1999 VEWIN Vereniging van Exploitanten van Waterleidingbedrijven in Nederland Sir Winston Churchill-laan 273 Postbus 70 2280 AB Rijswijk
Andersen Consulting Management Consultants Apollolaan 150 Postbus 75797 1070 AT Amsterdam
Water In Zicht Benchmarking in de drinkwatersector
Waterleiding- en waterwinningbedrijven die aan de benchmarkstudie hebben deelgenomen:
NV Waterleiding Friesland NV Duinwaterbedrijf Zuid-Holland
4
~
NV Waterleidingmaatschappij ’Drenthe’ NV Flevolandse Drinkwater Maatschappij
NV Waterleiding Maatschappij Limburg
Gemeentewaterleidingen Amsterdam
NV Waterleidingbedrijf Midden-Nederland
Gemeentelijk Waterbedrijf Groningen
NV NUON
NV PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
NV Waterleidingmaatschappij voor de provincie Groningen
Waterleiding Maatschappij Overijssel NV
NV Waterleiding Maatschappij ’Noord-West-Brabant’
NV Waterleidingmaatschappij Oost-Brabant
NV Waterwinningbedrijf Brabantse Biesbosch
NV Watertransportmaatschappij Rijn-Kennermerland (WRK)
NV Waterbedrijf Gelderland
NV Watermaatschappij Zuid-Holland Oost
Verantwoording ’Water In Zicht’ is een bedrijfsvergelijkend onderzoek binnen de Nederlandse drinkwatersector uitgevoerd door Andersen Consulting in opdracht van de VEWIN. Als eerste sectorbrede benchmarkstudie in de drinkwatersector richt deze studie zich primair op het transparant maken van de prestaties van de waterleidingbedrijven. Om een volledig beeld te geven van de maatschappelijke functies die waterleidingbedrijven vervullen, is gekozen voor een viertal invalshoeken: waterkwaliteit, dienstverlening, milieu en financiën & efficiency. Voor alle activiteiten van waterleidingbedrijven zijn de prestaties van de bedrijven objectief vergelijkbaar naast elkaar geplaatst. Naast het transparant maken van de prestaties van de Nederlandse drinkwatersector beoogt de studie ook de waterleidingbedrijven instrumenten in handen te geven om de bedrijfsprocessen verder te verbeteren. Daartoe is in samenwerking met deskundigen uit de drinkwatersector een benchmarkmethodiek ontwikkeld waarbij processen als uitgangspunt voor de bedrijfsvergelijking zijn genomen.
De studie is uitgevoerd bij achttien waterleidingbedrijven waaronder zowel (oever)grondwater- en oppervlaktewaterbedrijven als bedrijven met een mix van deze bronnen. In termen van aansluitingen vertegenwoordigen deze bedrijven gezamenlijk circa 85% van de sector zodat deze studie representatief kan worden geacht voor de Nederlandse drinkwatersector. De studie kent 1997 als peiljaar. Met deze studie wil de VEWIN een bijdrage leveren aan de besluitvorming over de toekomstige inrichting van de Nederlandse drinkwatersector zoals die thans aan de orde is in het kader van de herziening van de Waterleidingwet.
5
~
6
~
Inhoud Verantwoording
05
Drinkwatersector geeft positief beeld, verbeteringen mogelijk
09
’Water In Zicht’ gewenst
11
Financiën & efficiency: tariefverschillen verklaarbaar, kostenbesparing mogelijk ~ ~
~ ~ ~
Belanghebbenden wensen transparantie en doelmatigheid Maatschappelijke functies van waterleidingbedrijven belicht Benchmarkstudie representatief voor drinkwatersector
Waterkwaliteit: voldoet aan strengste norm ~ ~ ~
Kwaliteit van drinkwater voldoet aan Waterleidingbesluit Ruwwaterkwaliteit bepalend voor zuiveringsinspanning Watersector streeft naar handhaving huidige waterkwaliteit
Dienstverlening: klant is tevreden ~ ~ ~ ~
Klant geeft het waterleidingbedrijf een ruime voldoende Verschillen in tevredenheid naar activiteit, contactvorm en dimensie Ontevredenheid als aangrijpingspunt voor verbetering Toenemende klantgerichtheid in activiteiten gevraagd
Milieu: belasting gering, inspanning groot ~ ~ ~ ~ ~
Milieubelasting veroorzaakt door waterleidingbedrijven gering Grotere zuiveringsinspanning leidt tot hogere milieubelasting Waterleidingbedrijven streven naar reductie milieubelasting Circa 90% van afval- en reststoffen wordt hergebruikt Drinkwatersector besteedt veel aandacht aan natuur- en milieubeheer
~
11 11
~ ~
13
~ ~
17 ~
17 19
Spreiding in Nederlandse drinkwatertarieven aanzienlijk Tariefverschillen verklaarbaar door inzicht in kostencategorieën Verschillende kostenstructuur en -niveau per bedrijfstype Belastingen verschillen per bedrijfstype Vermogenskosten verschillen bijna een factor vijf Ook afschrijvingen verschillen per bedrijfstype Operationele kosten bepalen meer dan de helft van de totale kosten Kostenbesparing door rationaliseren operaties en investeringen
35 35 35 37 39 39 41 41 45
’Water In Zicht’ als kompas voor juiste koers
47
Noten
48
Bijlagen
51
19
25 25 25 25 27
29 29 29 31 31 33
7
~
8
~
Drinkwatersector geeft positief beeld, verbeteringen mogelijk De resultaten van de benchmarkstudie laten een bemoedigend beeld zien van de Nederlandse drinkwatersector. Over het algemeen blijken de waterleidingbedrijven goed te presteren, op onderdelen zijn echter verbeteringen mogelijk. Waterkwaliteit: voldoet aan strengste norm. Alle Nederlandse waterleidingbedrijven leveren een drinkwaterkwaliteit die ruim voldoet aan de normwaarden zoals opgenomen in het Waterleidingbesluit. De verschillen in drinkwaterkwaliteit tussen bedrijven zijn gering. De gemiddelde kwaliteit van het drinkwater voldoet tevens aan de huidige Europese regelgeving. De op handen zijnde herziening van de Europese drinkwaterrichtlijn levert voor de Nederlandse waterleidingbedrijven geen problemen op. Dienstverlening: klant is tevreden Meer dan 90% van de klanten is tevreden tot zeer tevreden over het niveau van dienstverlening van het waterleidingbedrijf. Klanten waarderen de dienstverlening met gemiddeld een ruime voldoende. De waardering is vergelijkbaar met en soms beter dan de beoordeling van de dienstverlening van andere landelijk opererende bedrijven. Bij circa 9% van de 5.200 ondervraagden werd ontevredenheid geconstateerd. Als gevolg van ontwikkelingen in andere sectoren, zoals telecommunicatie en financiële dienstverlening, zal het verwachtingspatroon van klanten met betrekking tot serviceverlening toenemen. In verband hiermee werkt de sector op verschillende manieren aan verbetering van de klantgerichtheid om aan de te verwachten hogere kwaliteitseisen voor de dienstverlening tegemoet te komen. Milieu: belasting gering, inspanning groot. De milieubelasting als gevolg van het productie- en distributieproces van drinkwater is gering. Tussen waterleidingbedrijven onderling bestaan er aanzienlijke verschillen in milieubelasting. Deze hangen grotendeels samen met de verschillen in zuiveringsinspanning tussen (oever)grondwateren oppervlaktewaterbedrijven. Anderzijds speelt ontharding in het zuiveringsproces van drinkwater
een belangrijke rol. Waterleidingbedrijven streven naar reductie van milieubelasting door beperking van het gebruik van energie, hulpstoffen, chemicaliën en filtermaterialen en substitutie hiervan door milieuvriendelijker alternatieven. Circa 90% van afval- en reststoffen zoals drinkwaterslib en onthardingskorrels wordt hergebruikt. Daarnaast besteedt de drinkwatersector veel aandacht aan natuur- en milieubeheer. Met name de inspanningen van waterleidingbedrijven ten aanzien van de verdrogingsproblematiek en het beheer en de bescherming van ruwwaterbronnen zijn groot.
Financiën & Efficiency: tariefverschillen verklaarbaar, kostenbesparing mogelijk. De spreiding in Nederlandse drinkwatertarieven is aanzienlijk. De verschillen in drinkwatertarieven kunnen worden verklaard door inzicht in de onderliggende kostencategorieën. Meer dan de helft van de totale kosten wordt bepaald door operationele kosten (54%) en in mindere mate door niet of minder beïnvloedbare kosten als belastingen (12%, exclusief BTW), vermogenskosten (17%) en afschrijvingen (17%). Een van de verklaringen voor verschillen in drinkwatertarieven wordt gevonden in het verschil in kostenstructuur en -niveau tussen (oever)grondwater- en oppervlaktewaterbedrijven. Ook de gemiddelde klantgrootte (uitgedrukt als de jaarlijkse hoeveelheid aan eindverbruikers afgezette kubieke meter drinkwater per aansluiting) en de personeelsintensiteit (uitgedrukt als FTE per miljoen afgezette kubieke meter drinkwater) blijken van invloed op de omvang van de operationele kosten, die meer dan de helft van de totale kosten van waterleidingbedrijven bepalen. Uit toewijzing van operationele kosten aan de verschillende bedrijfsprocessen worden de verschillen tussen waterleidingbedrijven zichtbaar. Daaruit blijkt dat efficiencyverbeteringen met name mogelijk zijn in het distributieproces en in de bedrijfsondersteunende processen. Naast rationalisatie van de operaties is verdere kostenbesparing mogelijk door afstemming van investeringsplannen tussen waterleidingbedrijven onderling.
9
~
Figuur 1 – Belanghebbenden wensen transparantie en doelmatigheid.
Drinkwatersector
Kle
inv
erb
rui
ke
tve
oo
rs
Gr
’Water In Zicht’
10
~
Aa
nd
eid
erh
Ov
ee
lho
ud
ers
Figuur 2 – Maatschappelijke functies van waterleidingbedrijven belicht.
Waterkwaliteit
Dienstverlening
kwaliteit van drinkwater in één getal uitgedrukt
klanten geënquêteerd over beleving dienstverlening
’Water In Zicht’
milieubelasting in één getal uitgedrukt, inspanningen geïnventariseerd
Milieu
rs
ke
ui rbr
tarieven en kosten in een gesloten model in kaart gebracht
Financiën & Efficiency
’Water In Zicht’ gewenst Belanghebbenden wensen transparantie en doelmatigheid
de nieuwe wet zal, evenals die in de huidige wet, bestaan uit een geheel van regels voor de kwaliteit, leveringszekerheid en continuïteit van de drinkwatervoorziening. Daarnaast wordt in de Hoofdlijnennotitie overheidstoezicht op de doelmatigheid geïntroduceerd. Daartoe zal een systeem van verplichte benchmarking worden ingevoerd en zullen grote infrastructurele investeringen marginaal worden getoetst. Bovendien wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en potentiële effecten van verschillende vormen en aspecten van marktwerking bij de drinkwatervoorziening.
Binnen de Nederlandse drinkwatersector wordt sinds enkele jaren vanuit verschillende invalshoeken discussie gevoerd met betrekking tot transparantie en doelmatigheid. Alle belanghebbenden hebben de wens tot transparantie en doelmatigheid te kennen gegeven (figuur 1). Betrokken partijen zoeken naar de wijze van invulling en realisatie van grotere transparantie en doelmatigheid in de drinkwatersector. ~
Drinkwatersector. In het rapport ’De toekomst van de openbare watervoorziening: de branchevisie op marktwerking’1 geeft de VEWIN aan dat het transparant maken van de bedrijfsvoering en het vergelijken van prestaties op gebieden als tarieven, kosten, milieuprestatie en serviceniveau prikkels biedt voor verbetering van de bedrijfsvoering en klantgerichtheid. De individuele waterleidingbedrijven wensen daarnaast meer inzicht in de bedrijfsvoering van de ’proces-beste’ in ieder bedrijfsproces om verbetermaatregelen te kunnen vaststellen.
~
Klein- en grootverbruikers. De Consumentenbond, belangenbehartiger van de kleinverbruikers, wenst meer inzicht in de drinkwatertarieven en het niveau van dienstverlening voor gebonden klanten, conform het Engelse model2. Ook grootverbruikers, verenigd in de VEMW3, wensen meer inzicht in de opbouw van tarieven.
~
~
Aandeelhouders. De aandeelhouders, veelal gemeenten en provincies, wensen van de waterleidingbedrijven de waarborging van een continue levering van drinkwater tegen een aanvaardbare prijs en een kwaliteit die aan alle eisen voldoet, rekening houdend met de eisen van zorgvuldig natuur- en milieubeheer.
Maatschappelijke functies van waterleidingbedrijven belicht Om te kunnen inspelen op de wensen van de verschillende belanghebbenden heeft de VEWIN het initiatief genomen tot uitvoering van een benchmarkstudie in de drinkwatersector. De primaire doelstelling van de studie is het transparant maken van de prestaties van de Nederlandse waterleidingbedrijven. Daarnaast beoogt de benchmarkstudie de waterleidingbedrijven instrumenten in handen te geven om de bedrijfsprocessen te verbeteren.
Overheid. De verschillende ministeries onderzoeken de mogelijkheden tot grotere transparantie en doelmatigheid. In het rapport van Ocfeb4, uitgevoerd in opdracht van de ministeries van Economische Zaken en Financiën, laten de onderzoekers hun licht schijnen over de doelmatigheid van de drinkwater- en afvalwaterzuiveringssector. Intussen werkt het ministerie van VROM al enige jaren aan de herziening van de Waterleidingwet. Aan de hand van de ’Hoofdlijnennotitie’5 wordt een maatschappelijke discussie gevoerd over de uitgangspunten van een nieuwe wet. De kern van
Om een volledig en evenwichtig beeld te kunnen verschaffen van de maatschappelijke functies die waterleidingbedrijven vervullen, is gekozen voor een viertal invalshoeken: waterkwaliteit, dienstverlening, milieu en financiën & efficiency (figuur 2). De benchmarkstudie richt zich hierbij op alle activiteiten vanaf het beheer van de ruwwaterbron tot en met de levering van het drinkwater aan de eindverbruiker. Waterkering en water-
11
~
Figuur 3 – Processen als uitgangspunt voor bedrijfsvergelijking.
productieproces
distributieproces
verkoopproces
planningsproces
algemeen proces
12
~
Figuur 4 – Benchmarkstudie representatief voor drinkwatersector.
niet deelnemend bedrijven met mix van bronnen 3%
niet deelnemend 15% PWN 10%
FDM 1%
DZH 8%
WMD 3% GWG 1% WAPROG 3%
niet deelnemend oppervlaktewaterbedrijven 7%
deelnemende oppervlaktewaterbedrijven 24%
WMN 8%
WLF 4% NUON 4%
WG 7%
WZHO 4% WNWB 5%
niet deelnemend grondwaterbedrijven 3%
deelnemende bedrijven met mix van bronnen 13%
WOB 7% GWA 6%
Bron: waterleidingbedrijven
WML 7%
WMO 7%
deelnemende grondwaterbedrijven 50%
gerichte levenscyclusanalyse (m-LCA). Afval- en reststoffen zijn separaat in beeld gebracht. Naast de milieubelasting zijn de inspanningen van bedrijven in het kader van natuur- en milieubeheer geïnventariseerd.
beheer, alsmede (afval)waterafvoer en afvalwaterzuivering zijn niet meegenomen in de studie6. Ook ’ander water’7 (zoals industrie- en huishoudwater) valt buiten het onderzoeksveld. Op basis van de onderkende invalshoeken is, in samenwerking met deskundigen uit de drinkwatersector, een benchmarkmethodiek ontwikkeld: ~
Waterkwaliteit. De kwaliteit van drinkwater is in één getal uitgedrukt. Deze waterkwaliteitsindex wordt vastgesteld aan de hand van normen zoals opgenomen in het Waterleidingbesluit enerzijds en meetwaarden van waterleidingbedrijven anderzijds.
~
Dienstverlening. Kwaliteit van dienstverlening wordt gedefinieerd als de mate waarin waterleidingbedrijven aan de verwachtingen van de klant voldoen. Deze is uitgedrukt in een rapportcijfer. Om de beleving van de dienstverlening door klanten te bepalen zijn kleinverbruikers geënquêteerd.
~
Milieu. De milieubelasting als gevolg van de productie en distributie van drinkwater is in één getal uitgedrukt. Deze milieubelastingsindex is gebaseerd op een reeds aanwezig, pragmatisch en geaccepteerd milieumeetinstrument: de milieu-
Typen waterleidingbedrijven
~
Financiën & Efficiency. Alle opbrengsten en kosten van waterleidingbedrijven zijn opgenomen in een gesloten model. De tarieven zijn vergeleken aan de hand van een vijftal standaard verbruikssituaties. Voor de kostenvergelijking is onderscheid gemaakt naar vier kostencategorieën: belastingen, vermogenskosten, afschrijvingen en operationele kosten. Teneinde de afschrijvingen en operationele kosten op een gedetailleerder niveau transparant te maken, is een procesmodel gehanteerd dat uitgaat van vijf processen: planningsproces8, productieproces, distributieproces, verkoopproces en een algemeen proces (figuur 3 en kader op pagina 15). De benchmarkstudie besteedt aandacht aan elk van de omschreven thema’s alsmede aan hun onderlinge samenhang. Hierbij is 1997 als peiljaar gebruikt.
Benchmarkstudie representatief voor drinkwatersector Aan de benchmarkstudie hebben achttien waterleidingbedrijven deelgenomen. Gezamenlijk representeren deze achttien bedrijven9 zowel in termen van bedrijfsgrootte als in termen van bedrijfstype de Nederlandse drinkwatersector.
Waterleidingbedrijven kunnen worden ingedeeld naar bedrijfstype op basis van het soort water dat voor de productie van drinkwater wordt gebruikt.
In termen van aantal aansluitingen vertegenwoordigen de deelnemende bedrijven circa 85% van de drinkwatersector (figuur 4)10.
~ Oppervlaktewaterbedrijven wenden oppervlaktewater (Maas, Rijn, overig) aan voor de productie van drinkwater; direct verwerkt, via bekkens of via infiltratie. De drie deelnemende oppervlaktewaterbedrijven passen met name duininfiltratie toe.
Tevens zijn in de benchmarkstudie alle typen waterleidingbedrijven vertegenwoordigd: drie oppervlaktewaterbedrijven, tien grondwaterbedrijven en drie bedrijven met een mix van (oever)grond- en oppervlaktewater.
~ Grondwaterbedrijven wenden zoet freatisch grondwater (ook wel ondiep grondwater genoemd) of zoet diep grondwater (ook wel semi-spanningswater genoemd) aan voor de productie van drinkwater.
Daarnaast hebben twee bedrijven deelgenomen die geen drinkwater maar voorgezuiverd oppervlaktewater leveren: WRK11 en WBB12.
~ Bedrijven met een mix van bronnen wenden zowel (oever)grondwater als oppervlaktewater aan voor de productie van drinkwater.
Voor een uitgebreid overzicht van de karakteristieken van de deelnemende bedrijven wordt verwezen naar bijlage A.
13
~
14
~
In de navolgende hoofdstukken zal per thema worden ingegaan op de prestaties van de individuele waterleidingbedrijven. Verschillen in het prestatieniveau tussen bedrijven worden hierbij inzichtelijk gemaakt en verklaard. Daarnaast worden per thema de belangrijkste aandachtsgebieden voor verdere verbetering aangegeven.
15
~
Processen als uitgangspunt voor bedrijfsvergelijking ~ Planningsproces. Het planningsproces betreft het op basis van afzetprognoses ontwikkelen, controleren en administreren van lange en middellange termijn plannen met betrekking tot de productie en distributie van drinkwater.
~ Productieproces. Het productieproces omvat alle activiteiten, zoals het bedienen en onderhouden van productiefaciliteiten, die betrekking hebben op het oppompen van (oever)grondwater, het innemen, voorzuiveren, transporteren, infiltreren en winnen van oppervlaktewater in het productiebedrijf, alsmede het zuiveren en behandelen van ruwwater tot rein drinkwater.
~ Distributieproces. Het distributieproces omvat alle activiteiten, zoals het onderhouden van hoofd- en aansluitleidingen, die betrekking hebben op het leidingnet, teneinde ononderbroken voldoende drinkwater van een goede en constante kwaliteit te distribueren aan verbruikers.
~ Verkoopproces. Het verkoopproces heeft betrekking op dienstverlenende activiteiten waarbij de klantrelatie met eindverbruikers van drinkwater centraal staat. Deze activiteiten hebben met name betrekking op het verkrijgen en het verwerken van de meterstand, het in rekening brengen van het verbruikte drinkwater of de geleverde diensten en het beantwoorden of opvolgen van vragen en klachten van klanten.
~ Algemeen proces. Het algemeen proces heeft enerzijds betrekking op het beheer van waterwin- en waterbeschermingsgebieden en waterkwaliteitsbewaking. Anderzijds omvat dit proces bedrijfsondersteunende activiteiten. Deze bedrijfsondersteunende activiteiten hebben betrekking op strategische beleidsontwikkeling, marketing en PR, personeelsmanagement, financieel-economische zaken, informatievoorziening en automatisering, inkoop en magazijnbeheer en facilitaire diensten.
Figuur 5 – Kwaliteit van drinkwater voldoet aan Waterleidingbesluit13.
100
99,9
99,8
99,8 99,7 99,7
99,6
99,5
99,4
99,3
97,9 97,8
95,7
94,9
94,7
94,7
97,9 94,3
Waterkwaliteitsindex
90 81,5
80
70
16
~
60,0
60
G W G W M D W G G W A W W M AP L R O G W O B N U O W N N W B D ZH FD M PW N W M O W LF VE W W IN M -a N W a W nb ZH at e er ve O le id ling in gb en es lu it
50
Bron: REWAB, waterleidingbedrijven
Figuur 6 -Verklaring waterkwaliteitsverschillen door analyse van afwijking.
-20 -18,0
Aftrek (indexpunten)
-16
-15,2
-12
-8
-6,8
-4 -1,4 0,0
0,0
-0,4
-0,3
0 Acute gezondheidskundige parameters
Niet-acute gezondheidskundige parameters
Klantgerichte parameters
Bedrijfstechnische parameters
gemiddelde aftrek waterleidingbedrijven maximaal toelaatbare aftrek (Waterleidingbesluit)
Bron: REWAB, waterleidingbedrijven
Waterkwaliteit: voldoet aan strengste norm Kwaliteit van drinkwater voldoet aan Waterleidingbesluit
Kwaliteit van drinkwater in één getal uitgedrukt
Alle Nederlandse waterleidingbedrijven leveren een drinkwaterkwaliteit die voldoet aan de normwaarden zoals opgenomen in het Waterleidingbesluit14. In figuur 5 zijn de waterkwaliteitsindices van de waterleidingbedrijven weergegeven. Ter vergelijking is in deze figuur eveneens opgenomen de waterkwaliteitsindex van drinkwater dat precies voldoet aan de normwaarden in het huidige Waterleidingbesluit alsmede die van drinkwater dat precies voldoet aan de aanbevelingen zoals opgesteld door de VEWIN15.
Waterkwaliteit wordt gedefinieerd als de mate waarin een aantal geselecteerde in drinkwater voorkomende parameters voldoet aan de daartoe gestelde (wettelijke) criteria. De kwaliteit van drinkwater wordt uitgedrukt in een waterkwaliteitsindex. Deze index ontstaat door een basis van 100 indexpunten (maximale score) te verminderen met aftrekken voor de verschillende parameters. Zowel voor de gemiddelde kwaliteit als voor incidenten (indien van toepassing) wordt per parameter een aantal aftrekpunten bepaald.
Het door waterleidingbedrijven in Nederland geleverde drinkwater voldoet ruimschoots aan alle (gezondheids)eisen die door verschillende instanties aan drinkwater worden gesteld. De gemiddelde kwaliteit van het door de waterleidingbedrijven gedistribueerde drinkwater ligt ruim hoger dan de kwaliteit van drinkwater dat precies voldoet aan de wettelijke normwaarden.
De aftrek voor de gemiddelde kwaliteit wordt per parameter bepaald aan de hand van het verschil tussen de gemiddelde meetwaarde en de norm zoals opgenomen in het Waterleidingbesluit (1984) of de richtlijn zoals opgenomen in de VEWIN-aanbevelingen (1993). Hoe dichter een gemiddelde meetwaarde bij de norm ligt, of zelfs de norm overschrijdt, des te groter het aantal aftrekpunten is. De incidentwaarde wordt bepaald aan de hand
Er is sprake van een ruime marge ten opzichte van de wettelijke normwaarden en richtlijnen. Deze ruime marge heeft enerzijds te maken met de in enkele gevallen goede kwaliteit van de bron. Anderzijds hebben waterleidingbedrijven deze marge nodig om (niet) beïnvloedbare fluctuaties in de drinkwaterkwaliteit te kunnen opvangen. De weergegeven waterkwaliteitsindex betreft namelijk een bedrijfsgemiddelde over een jaar. De waterkwaliteit van een bepaald meetpunt (bijvoorbeeld een pompstation) of op een bepaald tijdstip zal van deze gemiddelde waarde kunnen afwijken. Deze afwijking kan het gevolg zijn van fluctuaties in de kwaliteit van de bron, bijvoorbeeld de mate van verontreiniging van het (oever)grondof oppervlaktewater. Daarnaast kunnen er fluctuaties optreden in het productie- en/of distributieproces, bijvoorbeeld als gevolg van verstoringen of onderhoudswerkzaamheden.
van de gemiddelde duur, de gemiddelde impact en de gemiddelde overschrijding van het incident.
De verschillen in drinkwaterkwaliteit tussen waterleidingbedrijven zijn beperkt: 94,3 als laagste tegenover 99,9 als hoogste score (figuur 5). Deze verschillen kunnen worden geanalyseerd voor vier parametergroepen: acute gezondheidskundige parameters, niet-acute gezondheidskundige parameters, klantgerichte parameters en bedrijfstechnische parameters. In figuur 6 is de gemiddelde aftrek van de waterleidingbedrijven weergegeven voor de verschillende parametergroepen ten opzichte van de maximaal toelaatbare aftrek conform het Waterleidingbesluit. ~
Acute gezondheidskundige parameters. Overschrijding van de norm voor acute gezondheidskundige parameters in drinkwater kan een directe
17
~
Figuur 7 – Ruwwaterkwaliteit bepalend voor zuiveringsinspanning.
Niet-acute gezondheidskundige parameters Acute 1% gezondheidskundige Klantgerichte parameters parameters 0% 7%
Bedrijfstechnische parameters 92%
18
~
Acute gezondheidskundige parameters 26%
Bedrijfstechnische parameters 32%
Niet-acute gezondheidskundige parameters 8%
Klantgerichte parameters 34%
Waterkwaliteitstoevoeging grondwaterbedrijf
Bron: REWAB, waterleidingbedrijven
Waterkwaliteitstoevoeging oppervlaktewaterbedrijf
bedreiging vormen voor de volksgezondheid. De zeer geringe aftrek wordt bepaald door incidenten met betrekking tot thermotolerante bacteriën van de coligroep. Bij dergelijke incidenten worden verbruikers voorgelicht over veilig drinkwatergebruik (bijvoorbeeld het advies om drinkwater te koken voor gebruik) of wordt in het distributienet tijdelijk chloor toegevoegd. Vervolgens wordt de oorzaak van de verontreiniging opgespoord en weggenomen. ~
Waterleidingbedrijven dienen bij de zuivering in te spelen op kenmerkende en onderscheidende eigenschappen van het door hen gebruikte ruwwater. ~
grote variaties in samenstelling (o.a. als gevolg van lozingen) en een geringere hygiënische betrouwbaarheid. Ook de temperatuur kan bij oppervlaktewater grotere schommelingen vertonen (o.a. als gevolg van seizoensinvloeden). Oppervlaktewaterbedrijven zijn genoodzaakt om bij de zuivering van oppervlaktewater in te spelen op een relatief hoge concentratie acute gezondheidskundige parameters (zoals faecale streptococcen en thermotolerante bacteriën van de coligroep), nietacute gezondheidskundige parameters (o.a. nitriet) en klantgerichte parameters (o.a. geur en kleur).
Niet-acute gezondheidskundige parameters. Overschrijding van de norm voor niet-acute gezondheidskundige parameters kan op langere termijn bedreigend zijn voor de volksgezondheid. De geringe aftrek wordt met name bepaald door het loodoplossendvermogen. De gemiddelde aftrek blijft ruim onder de maximaal toelaatbare aftrek.
~
Klantgerichte parameters. Klantgerichte parameters
~
zijn, in geval van normoverschrijding, zintuiglijk waarneembaar door verbruikers. De aftrek wordt met name bepaald door smaak, geur en kleur16. De gemiddelde aftrek voor deze parametergroep blijft ruim onder de maximaal toelaatbare aftrek. ~
~
Oevergrondwater. Oevergrondwater is oppervlaktewater dat op natuurlijke wijze in oevers van rivieren en plassen is geïnfiltreerd. Ondanks de filterende werking van de oeverbodem dienen bedrijven die gebruik maken van oevergrondwater in te spelen op een relatief hoge concentratie gezondheidskundige en klantgerichte parameters. In deze zin is oevergrondwaterzuivering vergelijkbaar met oppervlaktewaterzuivering.
Ruwwaterkwaliteit bepalend voor zuiveringsinspanning De ruwwaterkwaliteit verschilt tussen de verschillende waterleidingbedrijven. Als gevolg van de verschillen in ruwwaterkwaliteit bestaan er verschillen in de door bedrijven gehanteerde zuiveringsprocessen. Oppervlaktewater als grondstof voor de drinkwatervoorziening bijvoorbeeld noopt tot relatief veel zuiveringsinspanningen: de waterkwaliteitstoevoeging is gemiddeld een factor 4 groter dan bij grondwaterbedrijven. Door middel van de grootte van de cirkels is in figuur 7 het verschil in zuiveringsinspanning grafisch weergegeven.
Geïnfiltreerd oppervlaktewater. Geïnfiltreerd oppervlaktewater is oppervlaktewater dat na voorzuivering en transport wordt geïnfiltreerd in de bodem (bijvoorbeeld in de duinen). De kwaliteit van geïnfiltreerd oppervlaktewater ligt tussen die van oppervlaktewater en grondwater in. Doorgaans leidt een langere verblijfsduur in de bodem en een betere menging met het gewone grondwater tot een kwaliteit die steeds meer gaat lijken op grondwater.
Bedrijfstechnische parameters. Overschrijding van de norm voor bedrijfstechnische parameters in het drinkwater heeft bedrijfstechnische consequenties. Dit kan een indicatie zijn van aanwezigheid of vorming van parameters van andere parametergroepen. De aftrek wordt met name bepaald door bacteriën van de coligroep en door de verzadigingsindex. De gemiddelde aftrek blijft ook hier ruim onder de maximaal toelaatbare aftrek.
Oppervlaktewater. Oppervlaktewater kent relatief
~
Grondwater. Grondwater is relatief constant van samenstelling en temperatuur. Bovendien is het in hygiënisch opzicht betrouwbaar. Eventuele verontreinigingen kunnen vaak na een lange verblijfsduur in de bodem in het grondwater terechtkomen. Bij grondwaterbedrijven spelen de bedrijfstechnische parameters een relatief belangrijke rol.
Watersector streeft naar handhaving huidige waterkwaliteit De gemiddelde kwaliteit van het gedistribueerde drinkwater in Nederland voldoet
19
~
Figuur A – Globaal schema grondwaterwinning.
beluchting door middel van cascades reinwaterkelder beluchting door middel van sproeiers ruwwaterpomp
20
~
voorfilter
nafilter
reinwaterpomp
Zuivering grondwater Grondwater bevat dikwijls in de bodem aanwezige metalen, zoals ijzer en mangaan, die in het water opgelost blijven door de afwezigheid van zuurstof. Bovendien bevat grondwater vaak gassen zoals methaan, ammoniak en zwavel-
Waterleidingbedrijven streven ernaar het huidige, goede kwaliteitsniveau van drinkwater te handhaven. Zij gaan er hierbij vanuit dat de normen in de nieuwe Europese regelgeving van voldoende niveau zijn. In dit perspectief behoeft de nationale regelgeving niet aangevuld of aangescherpt te worden, anders dan conform de Europese richtlijn.
waterstof. Steeds vaker worden ook nitraat en bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Door beluchting met behulp van
Zuivering oevergrondwater
cascades (trapvormige watervallen) of sproeiers wordt zuurstof toegevoegd aan het water. Door de
In toenemende mate wordt in
beluchting kunnen de gassen ontsnappen en de in
Nederland gebruik gemaakt van oevergrondwater.
het water aanwezige metalen oxideren. Als gevolg
Doordat oevergrondwater vanuit een nabij gelegen
van het oxideren ontstaat een vlokvormige neer-
plas of rivier is weggesijpeld, is het oevergrondwater
slag, die door middel van zandfiltratie uit het water
(ook wel oeverinfiltraat genoemd) van een
wordt verwijderd.
mindere kwaliteit dan grondwater. Het voordeel
Na de filtratie wordt het drink-
boven het plassen- of rivierwater is echter dat de
water opgeslagen in de reinwaterkelder alvorens
bodempassage als een filter werkt. Het oevergrond-
het gedistribueerd wordt naar diverse verbruikers
water is daardoor al van een betere kwaliteit dan
figuur A.
het plassen- of rivierwater zelf. Nadat het oevergrondwater is opgepompt kan de zuivering op twee wijzen
ruim aan alle huidige nationale en Europese normen en richtlijnen. Ook de recent herziene Europese drinkwaterrichtlijn levert voor de Nederlandse waterleidingbedrijven geen problemen op. Dit ondanks het feit dat voor enkele parameters in de nieuwe Europese richtlijn nieuwe normen zijn gesteld (o.a. bromaat, trihalomethanen) en voor een aantal parameters de Europese normen strenger zijn geworden (o.a. lood, koper en nikkel).
worden vervolgd: directe zuivering of voorzuivering met (diep)infiltratie.
~
Directe zuivering. Bij directe zuivering wordt door middel van verschillende zuiveringsstappen het oevergrondwater direct opgewerkt tot drinkwater.
~
Voorzuivering met (diep)infiltratie. Bij voorzuivering en infiltratie wordt het oevergrondwater zodanig voorgezuiverd dat het voorgezuiverde water geïnfiltreerd kan worden in de bodem.
De strengere loodnorm in de Europese richtlijn heeft evenwel consequenties voor de investeringen en bedrijfsvoering van waterleidingbedrijven die nog loden aansluitleidingen gebruiken. Volgens de Europese richtlijn dient in 2013 aan de strengere loodnorm voldaan te zijn. De Nederlandse waterleidingbedrijven hebben zich verplicht zo mogelijk vóór het jaar 2000, maar in ieder geval vóór het jaar 2005 alle loden aansluitleidingen te hebben vervangen. Bovendien wordt in de drinkwatersector in toenemende mate ingespeeld op de wensen van de klant ten aanzien van de waterkwaliteit, zoals die voor de klant waarneembaar is (hardheid, smaak, geur en kleur). Zo voegen steeds meer waterleidingbedrijven in het productieproces een onthardingsstap toe.
Na verloop van tijd krijgt het water de kwaliteit van ’gewoon’ grondwater en kan de zuivering als zodanig worden afgerond.
21
~
Figuur B – Globaal schema voorzuiveren van oppervlaktewater (rivierwater/IJsselmeerwater).
actieve-koolfilters ruwwaterpomp viswering grofvuilrooster
zandfilters
roerwerken chemicaliëndosering inlaat
na-desinfectie
slibbezinking
microzeven
transportpomp filtraatkelder
22
~
Figuur C – Globaal schema zuiveren van (geïnfiltreerd) duinwater.
duinen
reinwaterpomp
ruwwaterpomp
beluchting door middel van cascades na-desinfectie zandfilter
reinwaterkelder
Zuivering oppervlaktewater (eventueel met duininfiltratie) De zuivering van oppervlaktewater vergt meer en gecompliceerdere bewerkingen dan grondwaterzuivering. In oppervlaktewater komen, afhankelijk van de rivier of plas waar het water wordt ingenomen, relatief veel verontreinigingen voor. Tevens is het oppervlaktewater in hygiënisch opzicht minder betrouwbaar. Na een eventuele voorbezinking in een spaarbekken, passeert het water een viswering en vuilwaterrooster. Soms worden deze roosters gevolgd door microzeven voor onder andere het verwijderen van algen, die het verdere proces kunnen verstoren. Door toevoeging van verschillende chemicaliën vlokken de meeste verontreinigingen, die dan nog zijn overgebleven uit. De vlokvormige neerslag wordt verwijderd door bezinking of flotatie, gevolgd door snelfiltratie. Via een eventuele langzame zandfiltratie worden de laatste organische onzuiverheden afgevangen. De aan de zandkorrels gehechte bacteriën zorgen daarbij voor de afbraak van de onzuiverheden. Een van de laatste stappen in het zuiveringsproces is de filtratie door een actieve-koolfilter. Daardoor worden organische microverontreinigingen, zoals bestrijdingsmiddelen, uit het water gehaald en gebonden aan de actieve kool. Enkele bedrijven infiltreren het voorgezuiverde water vervolgens in de duinen. De duinen dienen hierbij als een natuurlijk filter. Door verblijf in de duinen wordt de kwaliteit van het water verder verbeterd. Na ongeveer twee maanden wordt het geïnfiltreerde water weer opgepompt en ondergaat het een laatste zuivering. Tenslotte wordt het drinkwater opgeslagen in de reinwaterkelders en van daaruit gedistribueerd naar de verbruikers (figuur B en C).
23
~
Figuur 8 – Klant geeft het waterleidingbedrijf een ruime voldoende. 10
Rapportcijfer
9
8
7,9
7,8
7,8
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,7
7,6
7,6
7,6
7,8 7,6
7,4
7,7 7,3
7,3 7,0
7
6
5,9
5
24
~
LF
W
L
M
W
jf n A B B ijf N N ijf D N O OG O MO W ZHO W DM M M DZH WG W WG dr dri ete dr F W W P N G G be tbe tk -be W PR NU W W k e W A gi Pos ar OV W er rm En pe u S
Bron: telefonische enquête NIPO, EnergieNed en Andersen Consulting15
Figuur 9 – Verschillen in tevredenheid naar activiteit, contactvorm en dimensie. Activiteiten
zeer tevreden
spreiding in tevredenheid
tevreden
M
et
w er
is
se
lin
g O
nd
er
ho
ud M
e
r te
op
na
m
e
V
h er
ui
zi
ng
en
St
or
in
g
e sv
rh
el
pi
ng c Fa
tu
re
rin
g
Contactvormen
zeer tevreden
spreiding in tevredenheid
tevreden
Aa
n
H
ui
s
ijk
el
ift
hr
Sc
Te
le
fo
ni
sc
h
Dimensies
zeer tevreden
spreiding in tevredenheid
tevreden
In
le
vi
n
v gs
er
m
og
en
U
ite
rli
jk
e
ke
nm
er
ke
n
Zo
z rg
aa
m
he
id
Bron: telefonische enquête NIPO
Be
tro
uw
ba
ar
he
id
R
p es
on
si
vi
te
it
Dienstverlening: klant is tevreden Klant geeft het waterleidingbedrijf een ruime voldoende Meer dan 90% van de klanten is tevreden tot zeer tevreden over het niveau van dienstverlening van het waterleidingbedrijf. Op basis van de telefonische enquête onder circa 5.200 kleinverbruikers die recentelijk contact hebben gehad met hun waterleidingbedrijf blijkt dat klanten de dienstverlening met een gemiddeld rapportcijfer van 7,7 waarderen (figuur 8). Deze beoordeling is vergelijkbaar met de waardering die klanten aan hun energiebedrijf geven (gemiddeld een 7,8)17 en is positiever dan de gevraagde beoordeling van andere landelijk opererende ondernemingen.
Verschillen in tevredenheid naar activiteit, contactvorm en dimensie Gemiddeld genomen zijn klanten tevreden tot zeer tevreden over de dienstverlening en zijn verschillen tussen bedrijven gering. Om verschillen in het niveau van dienstverlening in detail te kunnen verklaren, is het nodig naar de onderliggende activiteiten, contactvormen of dimensies te kijken (figuur 9). Op dit niveau worden verschillen in tevredenheid meer zichtbaar. ~
Activiteiten. Zowel met betrekking tot facturering, storingsverhelping, verhuizing, meteropname, onderhoud en meterwisseling is de klant gemiddeld meer dan tevreden. De tevredenheid is het grootst met betrekking tot facturering. De spreiding in tevredenheid tussen de waterleidingbedrijven is het grootst bij verhuizing, facturering en meterwisseling.
~
Contactvormen. Ook per contactvorm kan
Klanten geënquêteerd over beleving dienstverlening De kwaliteit van dienstverlening
gesteld worden dat de klant gemiddeld ruimschoots tevreden is. Het blijkt dat de klant het meest tevreden is over het telefonische klantcontact. De spreiding in tevredenheid is het grootst bij schriftelijk klantcontact.
wordt gedefinieerd als de mate waarin aan de verwachtingen van de klant wordt voldaan. Dit wordt uitgedrukt in een rapportcijfer dat het niveau van dienstverlening representeert. Bij de invulling van dit thema is zowel het belang dat klanten hechten aan diverse servicedimensies als de prestatie in de perceptie van de klant onderzocht. De kwaliteit van dienstverlening is vastgesteld door een telefonische enquête onder circa 5.200 kleinverbruikers die recentelijk contact met het waterleidingbedrijf hebben gehad. Naast de vraag naar een rapportcijfer over het totaal niveau van dienstverlening van het waterleidingbedrijf is een aantal detailvragen voorgelegd met betrekking tot verschillende aspecten van de dienstverlening.
De verschillen in het niveau van dienstverlening tussen de waterleidingbedrijven zijn gering: 7,3 als laagste tegenover 7,9 als hoogste score. Verschillen kunnen niet verklaard worden door een structureel kritischer houding van de klanten in stedelijke gebieden ten opzichte van plattelandsgebieden.
~
Dimensies. De klanttevredenheid kan tevens inzichtelijk worden gemaakt in termen van een vijftal (service-)dimensies. Klanten blijken met name tevreden te zijn over de responsiviteit, zorgzaamheid en betrouwbaarheid van het waterleidingbedrijf. Naast de prestaties is ook gekeken naar het belang dat klanten hechten aan de verschillende dimensies van dienstverlening. Waterleidingbedrijven blijken het beste te presteren ten aanzien van die dimensies waaraan klanten het grootste belang hechten: betrouwbaarheid en responsiviteit.
Ontevredenheid als aangrijpingspunt voor verbetering Verbetering van de kwaliteit van dienstverlening is mogelijk. Naast aandacht voor de door de klant belangrijk geachte dimensies, biedt
25
~
Figuur 10 – Ontevredenheid als aangrijpingspunt voor verbetering. 14%
Activiteiten
Percentage ontevreden klanten
12%
12%
10% 10%
9%
9%
8%
7%
6%
7%
6%
4% 2% 0%
M
26
et
e
rw
is
se
lin
g O
nd
er
ho
ud F
t ac
ur
er
in
g r Ve
hu
iz
in
g
St
or
in
gs
14%
~
r ve
he
lp
in
g
M
et
o er
pn
am
e
Contactvormen
Percentage ontevreden klanten
12% 10%
11% 9%
8%
8%
6%
6%
4% 2%
Te le fo ni sc h
Aa n
Sc hr ift el ijk
hu is
0%
14%
Dimensies
Percentage ontevreden klanten
12%
12%
10% 9% 9%
8%
7%
6%
6%
6%
4% 2% 0%
In
le
vi
ng
s
r ve
m
og
en
Be
tro
uw
ba
ar
he
id Zo
rg
a za
m
he
id
R
es
n po
si
vi
te
it
U
ite
rli
jk
e
k
m en
er
ke
n
Bron: telefonische enquête NIPO
Figuur 11 – Waterleidingbedrijven werken aan verbetering van de klantgerichtheid. (% bedrijven)
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Klanttevredenheidsmetingen Eén-ingangsprincipe Klantnormen
Bron: waterleidingbedrijven
wordt reeds toegepast zal binnen 3 jaar toegepast worden vooralsnog geen plannen
inzicht in de ontevredenheid aanknopingspunten voor verdere verbetering van de dienstverlening. Circa 9% van het totaal aantal respondenten waardeert de dienstverlening van het waterleidingbedrijf met een onvoldoende (figuur 10). De ontevredenheid heeft met name betrekking op technisch georiënteerde werkzaamheden aan huis en de waternota. In termen van contactvormen is de ontevredenheid met betrekking tot het contact aan huis het grootst. Nadere analyse van de resultaten leert dat met name het inlevingsvermogen in de klant door medewerkers van het waterleidingbedrijf verbeterd kan worden. De ontevredenheid is groter met betrekking tot technisch dan met betrekking tot administratief georiënteerde activiteiten18. Met name de beperkte mogelijkheid tot het maken van afspraken op maat speelt hierin een belangrijke rol. Daarnaast wordt in de perceptie van de klant onvoldoende informatie verschaft over de uit te voeren of uitgevoerde werkzaamheden.
Toenemende klantgerichtheid in activiteiten gevraagd Het vereiste niveau van dienstverlening is geen statisch gegeven. Het verwachtingspatroon van klanten wijzigt immers als gevolg van ontwikkelingen in andere dienstensectoren, zoals telecommunicatie en financiële dienstverlening. Hierdoor zullen klanten ook hogere kwaliteitseisen stellen aan de dienstverlening van het waterleidingbedrijf. De drinkwatersector werkt op verschillende manieren aan verbetering van de klantgerichtheid. Zo vergaren waterleidingbedrijven periodiek informatie over klant(on)tevredenheid en voeren zij concepten in zoals het één-ingangsprincipe en klantnormen (figuur 11).
van een call-centre. Een call-centre bestaat uit speciaal opgeleide medewerkers die het merendeel (circa 80%) van het telefoonverkeer in één keer kunnen afhandelen en het overige telefoonverkeer door specialisten laten uitvoeren. Naast toereikende klantinformatiesystemen zijn duidelijke procedures met betrekking tot de opvolging van de klantcontacten van groot belang. Op deze wijze kan de klant sneller en effectiever geholpen worden, met een hogere klanttevredenheid tot gevolg. ~
Klantnormen. Klantnormen worden vooralsnog door circa 15% van de waterleidingbedrijven toegepast. De vertaling naar servicegaranties heeft bij de Nederlandse waterleidingbedrijven nog niet of nauwelijks plaatsgevonden. Bij servicegaranties betreft het verplichtingen (garanties) aan de klant ten aanzien van de dienstverlening, anders dan klantnormen die door de waterleidingbedrijven dikwijls alleen intern gehanteerd worden. Bij energiebedrijven in Nederland en waterleidingbedrijven in het Verenigd Koninkrijk zijn servicegaranties reeds gemeengoed. Hier hebben klanten vaak recht op een geldelijke vergoeding indien een bepaald niveau van dienstverlening niet wordt waargemaakt door het bedrijf.
Voorbeelden van servicegaranties zoals toegepast door Engelse waterbedrijven ~
specify morning or afternoon and keep specified
~
provide a substantive reply within 10 (or 20)
~
install a meter within 15 working days of
~
warn of planned supply interruption
~
restore supply within specified time
appointment working days receiving payment
Bron: OFWAT, 1996-97 Report on levels of service for the
~
Klanttevredenheidsmetingen. Bij klanttevredenheidsmetingen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het controleren of werkzaamheden naar tevredenheid zijn uitgevoerd. Daarnaast houden waterleidingbedrijven in toenemende mate periodiek klanttevredenheidsonderzoeken waarin naar ervaringen ten aanzien van diverse aspecten van de dienstverlening wordt gevraagd.
~
Eén-ingangsprincipe. Het één-ingangsprincipe kan bijvoorbeeld worden gerealiseerd via de inrichting
water industry in England and Wales
27
~
Figuur 12 – Milieubelasting veroorzaakt door waterleidingbedrijven gering19. 100
Milieubelastingsindex (punten per m3)
90 80 69
70 60 52
50 40 28
28
30
10
35
23
22
21
20
41
38
38
37
36
33
33
32
5
0
28
~
N
U
O
N W
M
N
W
AP
R
O
G
FD
M
W
G W
M
D W
N
W
B
W
M
L W
O
B
D
ZH
O
ZH
W
W
M
O G
W
G
PW
N
W
LF
G
W
A
Milieubelastingsindex (punten)
500.000
binnenhuisklimaat
250.000
koken warm water bereiding overig
200.000
hobby keukenapparatuur 150.000
audio/video/communicatie verlichting koeling
100.000
reiniging
50.000
0 Drinkwaterverbruik gemiddeld huishouden 130 m3/jaar
Elektriciteitsverbruik gemiddeld huishouden 3.300 kWh/jaar
Gasverbruik gemiddeld huishouden 2.000 m3/jaar
Bron: m-LCA Kiwa, EnergieNed, waterleidingbedrijven
Figuur 13 – Milieubelasting met name bepaald door energieverbruik.
Chemicaliën, hulpstoffen en filtermaterialen 16%
Emissies 3%
Energie 81%
Bron: m-LCA Kiwa, waterleidingbedrijven
Milieu: belasting gering, inspanning groot Milieubelasting veroorzaakt door waterleidingbedrijven gering De verschillen tussen waterleidingbedrijven in milieubelasting(sindices) lijken groot: 5 punten per kubieke meter als laagste score tegenover 69 punten per kubieke meter drinkwater als hoogste score20. Wanneer de milieubelasting van drinkwater echter wordt vergeleken met andere nutsvoorzieningen wordt duidelijk dat de milieubelasting met betrekking tot de drinkwatervoorziening vanuit dit perspectief bezien gering is21. In figuur 12 is de milieubelasting van een gemiddeld huishouden als gevolg van de levering van drinkwater (circa 130 m3/jr) gerelateerd aan de milieubelasting als gevolg van het huishoudelijk conventioneel elektriciteitsverbruik (circa 3.300 kWh/jr) respectievelijk gasverbruik (circa 2.000 m3/jr). Hierbij is een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende toepassingsgebieden van elektriciteit en gas.
door de inzet van conventionele elektriciteit in het productie- en distributieproces van drinkwater. In mindere mate spelen aardgas, gasolie, dieselolie en duurzame elektriciteit hierbij een rol. De milieubelasting als gevolg van het energie-
Milieubelasting in één getal uitgedrukt, inspanningen geïnventariseerd Met betrekking tot milieu is de door waterleidingbedrijven veroorzaakte milieubelasting als gevolg van de productie en distributie van drinkwater onderzocht. Voor het bepalen van de milieubelasting is aangesloten bij een pragmatisch en geaccepteerd milieu-meetinstrument dat momenteel voorhanden is: de milieugerichte levenscyclusanalyse (m-LCA) volgens de Ecoindicator methode. Door Kiwa is deze generiek toepasbare methodiek nader gespecificeerd voor toepassing in de drinkwatersector. De milieubelastingsindex is gebaseerd op de Eco-indicator welke volgt uit de m-LCA. Hierbij ligt de focus op die elementen die tezamen een substantieel deel
Grotere zuiveringsinspanning leidt tot hogere milieubelasting
van de totale milieubelasting voor hun rekening nemen: energieverbruik, verbruik en gebruik van hulpstoffen, chemicaliën en filtermaterialen en
Figuur 13 laat zien dat de milieubelasting met name wordt bepaald door het energieverbruik en in mindere mate door het verbruik en gebruik van hulpstoffen, chemicaliën en filtermaterialen én directe emissies. Waterleidingbedrijven met een hogere milieubelasting kennen veelal een grotere zuiveringsinspanning. Verschillen in zuiveringsinspanning komen enerzijds tot uiting in het verschil tussen grondwater- en oppervlaktewaterbedrijven. Anderzijds speelt ontharding in het zuiveringsproces van drinkwater een belangrijke rol. Om de verschillen tussen bedrijven te kunnen verklaren, is het nodig de onderliggende componenten te analyseren.
directe emissies. De Eco-indicator heeft betrekking op mondiale milieu-effecten, zoals het broeikaseffect en verzuring. Locale milieu-effecten, zoals grondwaterstandverlaging of verdrogingschade alsmede de problematiek met betrekking tot afval- en reststoffen komen hierin niet tot uitdrukking. Aan deze onvolkomenheid is tegemoet gekomen door een additionele inventarisatie te maken van de inspanningen van waterleidingbedrijven met betrekking tot natuur- en milieubeheer. Hierbij is gekeken naar de mate waarin en de wijze waarop waterleidingbedrijven afval- en reststoffen nuttig hergebruiken en naar de inspanningen die waterleidingbedrijven leveren met betrekking tot, bijvoorbeeld, het voorkomen van
~
Energieverbruik. De milieubelasting als gevolg van het energieverbruik bedraagt gemiddeld 28 indexpunten ofwel 81% van de milieubelastingsindex. De milieubelasting wordt met name veroorzaakt
verdroging, het instandhouden en verbeteren van de kwaliteit van ruwwaterbronnen en het beheren van flora en fauna.
29
~
Figuur 14 – Circa 90% van afval- en reststoffen wordt hergebruikt.
100%
drinkwaterslib onthardingskorrels 33%
80%
26%
60%
40% 67%
67%
Totale productie
waarvan hergebruikt
30
~
20%
0%
Bron: waterleidingbedrijven
Drinkwaterslib en onthardingskorrels Drinkwaterslib wordt in dit kader gehanteerd als een verzamelnaam voor verschillende soorten slib. De samenstelling van het slib kan sterk variëren. De hoofdbestanddelen worden doorgaans gevormd door ijzer, mangaan, calcium, aluminium en magnesium. Drinkwaterslib wordt door de meeste waterleidingbedrijven opgeslagen in bezinkvijvers, waar concentratie plaatsvindt als gevolg van statische indikking. Vanuit deze bezinkvijvers wordt vervolgens periodiek het slib afgevoerd. Onthardingskorrels of kalkkorrels worden daarnaast gevormd tijdens de ontharding in het productieproces.
energie23 bedragen de extra kosten voor een huishouden met een verbruik van 130 m3 op jaarbasis tussen de Hfl 2,10 en Hfl 2,65. Waterleidingbedrijven streven daarnaast naar reductie van het energieverbruik, onder andere door optimalisatie van pompen en spoelregimes en optimalisatie van de druk vanaf pompstations.
verbruik is bij een oppervlaktewaterbedrijf hoger (gemiddeld 32 punten) dan bij een grondwaterbedrijf (gemiddeld 24 punten). Er zijn geen significante verschillen waarneembaar tussen bedrijven die al dan niet ontharden. Het laagste niveau van milieubelasting wordt gerealiseerd door aanwending van duurzame elektriciteit ten behoeve van het productie- en distributieproces. ~ ~
Hulpstoffen, chemicaliën en filtermaterialen. De milieubelasting als gevolg van het gebruik en verbruik van hulpstoffen, chemicaliën en filtermaterialen bedraagt gemiddeld 6 indexpunten ofwel 16% van de milieubelastingsindex. Oppervlaktewater- en oevergrondwaterbedrijven kennen een hogere milieubelasting dan grondwaterbedrijven. Ook bedrijven die ontharden kennen een relatief hoge milieubelasting. De milieubelasting kan met name toegeschreven worden aan het gebruik van natronloog (NaOH), hetgeen toegepast wordt voor de ontharding en de regeling van de zuurgraad van het water. Daarnaast speelt het gebruik van actieve kool een belangrijke rol, toegepast voor bijvoorbeeld de verwijdering van kleur, geur en smaak.
~
Directe emissies. De milieubelasting als gevolg van de uitstoot van directe emissies bedraagt gemiddeld 1 indexpunt ofwel 3% van de milieubelastingsindex. De milieubelasting heeft met name betrekking op de uitstoot van koolstofdioxide (CO2). Bij grondwaterbedrijven speelt daarnaast het vrijkomen van methaan (CH4), dat zich onder meer vormt in geval van zuurstofloosheid van de bodem, een belangrijke rol.
Waterleidingbedrijven streven naar reductie milieubelasting De milieu-uitdaging lijkt op grond van het voorgaande enerzijds te bestaan uit substitutie van energiebronnen en chemicaliën door milieuvriendelijkere alternatieven en anderzijds uit reductie van het energieverbruik en verbruik van chemicaliën. ~
Energieverbruik. De milieubelasting veroorzaakt door energieverbruik is met bijna 90% te reduceren door de inzet van duurzame in plaats van conventionele energie22. Hier hangt uiteraard wel een prijskaartje aan, immers groene stroom kost meer dan conventionele elektriciteit. Uitgaande van de gemiddelde meerkosten in 1998 voor duurzame
Hulpstoffen, chemicaliën en filtermaterialen. Waterleidingbedrijven, met name oppervlaktewaterbedrijven, kunnen de milieubelasting tevens reduceren door substitutie van chemicaliën door milieuvriendelijkere alternatieven. Zo kan bij sommige zuiveringsprocessen de dosering van natronloog worden vervangen door het milieuvriendelijker kalkmelk. Daarnaast streven waterleidingbedrijven naar reductie van het chemicaliënverbruik. Waterleidingbedrijven kijken bijvoorbeeld kritisch naar de regeneratietijden en levensduur van actieve-koolfilters, welke zowel toestandsafhankelijk als tijdsafhankelijk kunnen worden bepaald. Daarnaast streven waterleidingbedrijven naar reductie door optimalisatie van de zuiveringstechnieken.
Circa 90% van afval- en reststoffen wordt hergebruikt Inherent aan de zuivering van drinkwater door waterleidingbedrijven is de productie van afval- en reststoffen: drinkwaterslib en onthardingskorrels. Waterleidingbedrijven besteden veel aandacht aan deze afval- en reststoffen. In 1997 is circa 90% van de afval- en reststoffen hergebruikt c.q. nuttig gebruikt, als alternatief voor het storten24 (figuur 14). Het hergebruik van afval- en reststoffen in de drinkwatersector heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Door de bedrijfstak is gezocht naar een integrale benadering welke zijn beslag heeft gevonden in de oprichting van de Reststoffenunie25. Doel is het realiseren en ontwikkelen van nuttig hergebruik van de bijproducten van de drinkwaterbereiding, waarbij volumebundeling gecombineerd met eenduidig optreden in de markt tot prijsoptimalisatie moet leiden. Naast het aanbieden van afval- en reststoffen via de Reststoffenunie hebben waterleidingbedrijven bilaterale contracten met diverse partijen ten behoeve van het nuttig hergebruik van afval- en reststoffen.
31
~
Figuur 15 – Drinkwatersector besteedt veel aandacht aan natuur- en milieubeheer.
(% bedrijven)
0%
20%
40%
60%
80%
100%
Voorkoming van verdroging Educatie en informatie Bescherming waterkwaliteit van de bron Flora- en faunabeheer Natuurlijke inpassing infrastructuur Bodemsanering
32
~
Recreatie Voorkoming effecten van infiltratie Bosbouw Zeewering Woonlocatie-ontwikkeling
Bron: waterleidingbedrijven
veel inspanning beperkte inspanning geen inspanning
~
~
Drinkwaterslib. Slib uit de drinkwatersector wordt op verschillende gebieden als grondstof ingezet, onder meer als grondstof in de baksteenindustrie26, als (secundaire) bouwstof bij grondwerken zoals geluidswallen en terreinophogingen en voor de productie van kalkmeststof in de landbouwindustrie. Daarnaast wordt drinkwaterslib gebruikt in rioolwaterzuiveringsinstallaties bij rookgasontzwaveling. Het gemiddelde nuttig of hergebruik van drinkwaterslib bedraagt ruim 70% 27.
klanten en het beschermen van de waterkwaliteit van de bron (figuur 15). ~
bedrijven nemen actief deel aan onderzoeken naar verdroging in het kader van de provinciale waterhuishoudingsplannen. Als mogelijke oplossingen voor deze problematiek wordt door de waterleidingbedrijven gedacht aan optimalisering van de grondwaterwinning, (diep-)infiltratie, waterconservering en -aanvoer, inschakeling van oevergrond- of oppervlaktewater en alternatieve watervoorziening aan de industrie.
Onthardingskorrels. Naast drinkwaterslib vormen onthardingskorrels een belangrijke categorie afvalen reststoffen. Onthardingskorrels worden bijna volledig (99%) nuttig of hergebruikt, met name ten behoeve van de aanmaak van sinter in de staalindustrie (Hoogovens)28, als bouwstof bij infrastructurele werken en als ingrediënt in de veevoederindustrie. Een klein deel van de afval- en reststoffen kan niet hergebruikt worden vanwege een ontoereikende kwaliteit. Daarnaast komt het (incidenteel) voor dat de kwantiteit van de afval- en reststoffen die bedrijven aanbieden te klein is om eventueel afnemende partijen te interesseren.
Drinkwatersector besteedt veel aandacht aan natuur- en milieubeheer De kwaliteit van het milieu en de natuur is in belangrijke mate bepalend voor de kwaliteit van het grondwater en oppervlaktewater. Vanuit dit oogpunt levert de drinkwatersector een significante bijdrage door natuur- en milieubeheer in waterwin- en waterbeschermingsgebieden (zie ook pagina 45). Hierbij streven waterleidingbedrijven ernaar om natuurbeheer, milieubeheer en waterwinning duurzaam op elkaar af te stemmen. Het belang dat waterleidingbedrijven aan de verschillende aandachtsgebieden hechten, is veelal het directe gevolg van de missie, visie of statuten van het bedrijf, al dan niet ingegeven door een expliciete wens van de (provinciale) aandeelhouder. Bij enkele waterleidingbedrijven heeft natuur- en milieubeheer zich zelfs in formele zin ontwikkeld tot tweede kernactiviteit. Ook klanten zien natuurbeheer als een belangrijke taak van het waterleidingbedrijf 29. Veel inspanning wordt met name geleverd op het gebied van het voorkomen van verdroging, het informeren en voorlichten van
Voorkoming van verdroging. Veel waterleiding-
33 ~
Educatie en informatie. Waterleidingbedrijven verrichten ook veel inspanningen op het gebied van ’groene’ klantenvoorlichting. Zo kennen enkele waterleidingbedrijven bezoekerscentra en worden klanten telefonisch, schriftelijk of aan huis geïnformeerd over milieubesparende maatregelen.
~
Bescherming waterkwaliteit van de bron. Bescherming van de waterkwaliteit van de bron is een wezenlijke voorwaarde om de kwaliteit van het uiteindelijke product te kunnen garanderen. Waterleidingbedrijven kiezen steeds meer voor een brongerichte aanpak waarbij samen met de (potentiële) vervuilers wordt getracht om verontreiniging te voorkomen. Stimulering door waterleidingbedrijven van grondwatervriendelijke landbouw en ecologisch beheer speelt hierbij een belangrijke rol. Ten aanzien van oppervlaktewater wordt samenwerking gezocht met diffuse lozers op oppervlaktewater. Om te komen tot een gebiedsgerichte integrale aanpak van het natuur- en milieubeheer gaan waterleidingbedrijven samenwerkingsverbanden aan met andere waterleidingbedrijven, waterschappen, overheden, terrein- en bosbeheerders en landbouworganisaties. In zulke verbanden wordt de nadruk gelegd op de afstemming tussen het waterhuishoudkundige beleid en aangrenzende beleidsterreinen zoals ruimtelijke ordening. Duidelijk is dat milieuvraagstukken, zoals de verdrogingproblematiek, geen vraagstukken van één partij of één sector zijn.
~
Figuur 16 – Spreiding in Nederlandse drinkwatertarieven aanzienlijk. 7,00
Spreiding tarieven (Hfl/m3)
6,00 spreiding in tarieven
5,00 4,91
4,00 3,00
2,54 1,83
1,92
2,00
1,95
1,00
er ot
za
Za k
ke
el
ijk
lijk
ve
ve
rb
rb
ru
ru
ik
ik
er
er ik ru rb ve za in
G
ro
Kl e
G
Eé n
pe
rs
em id
oo
de
ke
ld
ns
~
lijk
hu
34
hu
is
is
ho
ho
ud
ud
en
en
0,00
Bron: waterleidingbedrijven
Figuur 17 – Methodiek financiën & efficiency gaat uit van gelaagd model.
bedrijfsniveau opbrengsten opbrengsten == kosten kosten
gemiddelde gemiddelde kosten kosten per per kubieke kubieke meter meter drinkwater 3)3 (Hfl/m Hfl/ m )
gemiddelde gemiddelde opbrengsten opbrengsten per per kubieke kubieke meter meter drinkwater 3 3 (Hfl/m (Hfl/ m) )
belastingen belastingen (Hfl/m (Hfl/ m3)3)
vermogensvermogenskosten kosten (Hfl/m / m3)3)
afschrijvingen afschrijvingen (Hfl/m / m3)3)
operationele operationele kosten kosten (Hfl/m (Hfl/ m3)3) ’correcties’
procesniveau
’vergelijkbare’ ‘vergelijkbare’ operationele operationele kosten kosten (Hfl/m (Hfl/ m3)3)
Figuur 18 – Meer dan de helft van de totale kosten bepaald door operationele kosten. 3,00
Opbrengsten/kosten (Hfl/m3)
2,50
12% 17%
2,00
17%
1,50
54%
1,00
0,50
0,00 Opbrengsten
Bron: waterleidingbedrijven
Belastingen
Vermogenskosten
Afschrijvingen
Operationele kosten
Financiën & Efficiency: tariefverschillen verklaarbaar, kostenbesparing mogelijk Spreiding in Nederlandse drinkwatertarieven aanzienlijk
Tariefverschillen verklaarbaar door inzicht in kostencategorieën
Er zijn duidelijke verschillen waarneembaar wanneer gekeken wordt naar de tariefstelling van de individuele waterleidingbedrijven in Nederland. Voor deze vergelijking is gekeken naar een vijftal standaard verbruikssituaties (figuur 16). Voor een gedetailleerder tarievenoverzicht van de waterleidingbedrijven wordt verwezen naar bijlage B. Opvallend is dat met name de spreiding in de huishoudelijke tarieven groot is: de spreiding tussen het hoogste en het laagste tarief voor een gemiddeld huishouden bedraagt ongeveer een factor 2,5. Waterleidingbedrijven met een relatief hoge vaste component in het tarief, bijvoorbeeld vastrecht of abonnementstarief30, zullen in geval van beperkte afname een relatief hoog tarief per kubieke meter drinkwater kennen. Bedrijven met een relatief hoge variabele of volumegebonden component in het tarief, daarentegen, zullen in geval van beperkte afname een relatief laag tarief per kubieke meter kennen.
Om verschillen in tarieven in detail te kunnen verklaren, is het nodig naar de vier onderliggende kostencategorieën te kijken: belastingen, vermogenskosten, afschrijvingen en operationele kosten. Meer dan de helft van de totale kosten wordt bepaald door operationele kosten en in mindere mate door niet of minder beïnvloedbare kosten als belastingen, vermogenskosten en afschrijvingen (figuur 18). ~
Belastingen. Belastingen bepalen circa 12% van de totale kosten. Circa 97% van de belastingen heeft betrekking op grondwaterbelasting en de overige 3% op precario.
~
Vermogenskosten. Vermogenskosten bepalen circa 17% van de totale kosten. De vermogenskosten bestaan gemiddeld uit 15% vergoeding voor het eigen vermogen en 85% vergoeding voor het vreemd vermogen.
~
Afschrijvingen. Afschrijvingen bepalen circa 17% van de totale kosten. Het merendeel van de afschrijvingen heeft betrekking op materiële activa (97%) en in mindere mate op immateriële activa (3%).
Tarieven en kosten in een gesloten model in kaart gebracht (1) Met betrekking tot financiën & efficiency zijn alle opbrengsten en kosten gerelateerd aan de drinkwatervoorziening in ogenschouw genomen (figuur 17). Overige activiteiten van waterleidingbedrijven zijn buiten beschouwing gelaten. Daarnaast zijn de tarieven in een vijftal standaard verbruiksituaties inzichtelijk gemaakt op basis van jaarlijks drinkwaterverbruik en maximale doorstroomcapaciteit van de watermeter. Situatie éénpersoonshuishouden gemiddeld huishouden klein zakelijk verbruiker zakelijk verbruiker groot zakelijk verbruiker
Drinkwaterverbruik 50 m3/jr 130 m3/jr 1.500 m3/jr 10.000 m3/jr 25.000 m3/jr
Max. capaciteit watermeter n.v.t. n.v.t. 3 m3/h 5 m3/h 10 m3/h
35
~
Figuur 19 – Meer dan de helft van de operationele kosten zijn gerelateerd aan personeel. Overig 16%
Inkoop water 5% Personeel 46%
36
~
Diensten derden & materialen 33%
Figuur 20 – Verschillen in kostenverdeling tussen waterleidingbedrijven.
Totale kosten
Belastingen
Hfl/m3
Hfl/m3
Vermogenskosten Hfl/m3
Afschrijvingen
WAPROG
1,52
0,37
-0,05
0,12
1,08
WMN
1,82
0,40
0,05
0,27
1,10
WMD
1,87
0,34
0,19
0,28
1,07
NUON
1,95
0,36
0,26
0,33
1,00
WNWB
2,10
0,37
0,48
0,30
0,95
WOB
2,11
0,37
0,21
0,30
1,23
WG
2,34
0,36
0,07
0,40
1,51
FDM
2,38
0,42
0,25
0,39
1,31
WMO
2,46
0,35
0,42
0,46
1,24
WLF
2,58
0,40
0,45
0,54
1,19
GWA
2,70
0,06
0,54
0,53
1,56
WML
2,87
0,35
0,84
0,42
1,26
GWG
2,98
0,25
0,75
0,20
1,79
PWN
3,17
0,10
0,46
0,73
1,88
WZHO
3,27
0,35
0,70
0,59
1,63
DZH
3,83
0,16
1,28
0,60
1,80
Gemiddelde
2,54
0,30
0,44
0,43
1,37
Hfl/m3
Operationele kosten Hfl/m3
Opmerkingen: – verschillen bij optelling zijn veroorzaakt door afronding – voor enkele nuanceringen bij de weergegeven cijfers wordt verwezen naar de noten 32 en 33. Bron: waterleidingbedrijven
~
Operationele kosten. Operationele kosten bepalen circa 54% van de totale kosten. Uit figuur 19, waarin de operationele kosten zijn gesplitst in kostensoorten, wordt duidelijk dat meer dan de helft van de operationele kosten betrekking heeft op personeelsgerelateerde kosten, terug te vinden in personeel (46%)31 en deels in diensten derden & materialen (33%).
Tarieven en kosten in een gesloten model in kaart gebracht (2) Aan de kostenzijde is een viertal kostencategorieën onderkend: belastingen, vermogenskosten, afschrijvingen en operationele kosten (figuur 17). ~
Belastingen. Tot deze kostencategorie worden die belastingen en leges gerekend welke een direct gevolg zijn van de drinkwatervoorziening, zoals heffingen op milieugrondslag (bijvoorbeeld grondwaterbelasting) en
Inzicht in de vier kostencategorieën op bedrijfsniveau maakt duidelijk dat er per kostencategorie verschillen bestaan tussen waterleidingbedrijven. In figuur 20 zijn de waterleidingbedrijven gerangschikt naar totale kosten per kubieke meter drinkwater afgeleverd aan de klant (van laag naar hoog). De rangorde is tevens weergegeven voor een viertal groepen van waterleidingbedrijven in termen van kleurstellingen: lichte kleuren representeren hierbij bedrijven met relatief lage kosten terwijl donkere kleuren bedrijven met relatief hoge kosten representeren. De totale kosten per waterleidingbedrijf zijn vervolgens gesplitst in de vier onderliggende kostencategorieën: belastingen, vermogenskosten, afschrijvingen en operationele kosten (uitgedrukt per kubieke meter drinkwater afgeleverd aan de klant). Ook hier is met dezelfde kleurstellingen een viertal groepen van waterleidingbedrijven onderkend met relatief lage respectievelijk relatief hoge kosten.
leiding- en concessievergoedingen (bijvoorbeeld precario). BTW is in deze studie buiten beschouwing gelaten. Waterschapslasten, riool- en zuiveringsheffingen, onroerende zaak belasting en dergelijke worden niet tot deze kostencategorie gerekend. ~
Vermogenskosten. Onder vermogenskosten worden zowel de vermogensvergoedingen voor het vreemd vermogen als voor het eigen vermogen verstaan. Naast rente is ook dividend en ingehouden winst als een
Uit zowel de cijfers als de kleurstellingen kan worden afgeleid dat de rangorde welke geldt voor de totale kosten per kubieke meter niet zonder meer van toepassing is op de onderliggende kostencategorieën. Waterleidingbedrijven met bijvoorbeeld relatief hoge totale kosten behoren niet in alle onderliggende kostencategorieën tot deze groep. Ditzelfde geldt voor bedrijven met relatief lage totale kosten.
vermogensvergoeding aangemerkt. ~
Afschrijvingen. Alle afschrijvingen op materiële en immateriële activa zijn meegenomen, gewaardeerd tegen historische kostprijs.
~
Operationele kosten. Operationele kosten hebben betrekking op de operaties van waterleidingbedrijven en zijn nader gesplitst in een viertal kostensoorten: personeel, diensten
De in figuur 20 gepresenteerde cijfers kunnen genuanceerd worden voor incidentele omstandigheden die enkele waterleidingbedrijven kennen, welke samenhangen met reorganisatieplannen32. Verder is in het gepresenteerde overzicht de kostenverdeling van de deelnemende waterwinningbedrijven niet apart opgenomen33.
derden & materialen, inkoop water en overig. Alvorens de operationele kosten toe te wijzen aan de processen zijn deze gecorrigeerd voor
Verschillende kostenstructuur en -niveau per bedrijfstype
eventuele verschillen in boekhoudkundige principes die waterleidingbedrijven hanteren, bijvoorbeeld verschillen in activeringsbeleid.
De verschillende bedrijfstypen (grondwater-, oevergrondwater- en oppervlaktewaterbedrijven) kennen een verschillende kostenstructuur en kostenniveau (figuur 21). Om de verschillen objectief te kunnen beoordelen, dient hierbij gelet te worden op het zuiver onderscheidende karakter van de bedrijven.
37
~
Figuur 21 – Verschillende kostenstructuur en -niveau per bedrijfstype. 3,50
3,00
Kosten (Hfl/m3)
2,50
belastingen vermogenskosten afschrijvingen operationele kosten
2,00
1,50
1,00
0,50
0,00
38
Grondwaterbedrijf
Oppervlaktewaterbedrijf
Bron: waterleidingbedrijven
Figuur 22 – Belastingen verschillen per bedrijfstype. 2,00 1,80 1,60
Belastingen (Hfl/m3)
1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 Oppervlaktewaterbedrijf
Grondwaterbedrijf
Bron: waterleidingbedrijven
Figuur 23 – Vermogenskosten verschillen bijna een factor vijf. 2,00 1,80 1,60 Vermogenskosten (Hfl/m3)
~
1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 Laagste 3
Bron: waterleidingbedrijven
Gemiddeld
Hoogste 3
De bedrijfstypen verschillen met name ten aanzien van het productieproces waarbij meer of minder zuiveringsinspanningen moeten worden geleverd. Het verschillende karakter van de bedrijven komt niet tot uiting in het distributieproces en verkoopproces. Ook het algemeen proces is goeddeels vergelijkbaar, slechts het deel dat betrekking heeft op natuur- en milieubeheer en de waterkwaliteitsbewaking zal tussen de bedrijfstypen kunnen verschillen. De totale kosten van een oppervlaktewaterbedrijf (en een oevergrondwaterbedrijf) zijn hoger dan die van een grondwaterbedrijf. De kapitaallasten, vermogenskosten en afschrijvingen, van oppervlaktewaterbedrijven zijn groter vanwege de grotere kapitaalsintensiteit in het productieproces. Ook de operationele kosten zijn hoger als gevolg van de grotere zuiveringsinspanning. Belastingen van oppervlaktewaterbedrijven zijn daarentegen lager.
Leiding- en concessievergoedingen (met name precario) bepalen de hoogte van de belastingen voor een beperkt deel: gemiddeld 3% van de totale belastingen. Vooralsnog kennen slechts enkele bedrijven precario, oplopend tot maximaal gemiddeld 10 cent per kubieke meter. In toenemende mate zijn er gemeenten die precario heffen. Met name in de Randstad neemt het aantal gemeenten dat precario heft, toe. Binnen het verzorgingsgebied van één waterleidingbedrijf kunnen derhalve aanzienlijke tariefverschillen ontstaan.
39 Belastingen vanuit het oogpunt van de klant Als de belastingcomponent vanuit het oogpunt van de kleinverbruiker wordt bepaald, dient ook BTW te worden meegenomen. Naar aanleiding van de BTW-verhoging per 1 januari 1999 zal 17,5% BTW worden geheven op
Belastingen verschillen per bedrijfstype
drinkwater. De eerste Hfl 60,– van de drinkwaternota zal echter conform het lage BTW-tarief van
De drinkwaterspecifieke belastingen (exclusief BTW) bedragen gemiddeld 30 cent per kubieke meter afgeleverd drinkwater ofwel 12% van de totale kosten (figuur 20). De belastingen lopen sterk uiteen: het verschil tussen een gemiddeld grondwater- en oppervlaktewaterbedrijf is bijna een factor vier (figuur 22). Het niveau van de belastingen wordt met name bepaald door de landelijke grondwaterbelasting. Waterleidingbedrijven die grondwater voor de drinkwaterproductie gebruiken en dit grondwater direct verwerken (dus niet infiltreren) betalen per kubieke meter opgepompt water circa 34 cent grondwaterbelasting. Waterleidingbedrijven die voorgezuiverd oppervlaktewater infiltreren, daarentegen, hebben recht op een belastingrestitutie van circa 28 cent per kubieke meter. Echter, indien deze waterleidingbedrijven het geïnfiltreerde water vervolgens weer oppompen betalen ook zij grondwaterbelasting: per saldo betalen deze bedrijven dus circa 6 cent per kubieke meter. Naast de landelijke grondwaterbelasting betalen waterleidingbedrijven provinciale heffingen. Deze heffingen lopen uiteen van circa 0,5 cent tot 3,7 cent per kubieke meter.
6% belast blijven. Deze BTW-verhoging betekent voor de kleinverbruiker dat gemiddeld meer dan 20% van het drinkwatertarief bestaat uit belastingen (BTW, grondwaterbelasting en precario).
Vermogenskosten verschillen bijna een factor vijf De vermogenskosten bedragen gemiddeld 44 cent per kubieke meter afgeleverd drinkwater ofwel 17% van de totale kosten (figuur 20). Indien de bedrijven met een aanzienlijke toevoeging aan een voorziening buiten beschouwing worden gelaten, bedragen de aldus verkregen gemiddelde vermogenskosten 54 cent per kubieke meter afgeleverd drinkwater (figuur 23). De vermogenskosten lopen sterk uiteen: het verschil tussen de 3 bedrijven met de laagste kosten en de 3 bedrijven met de hoogste kosten is bijna een factor vijf. De grote spreiding in de hoogte van de vermogenskosten laat zich met name verklaren door het streven naar een betere solvabiliteit. Solvabiliteit wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het eigen vermogen en het totaal vermogen. Het betreft hier de zogenaamde
~
Figuur 26 – Operationele kosten verschillen bijna een factor twee.
2,00
2,00
1,80
1,80
1,60
1,60 Operationele kosten (Hfl/m3)
Afschrijvingen (Hfl/m3)
Figuur 24 – Afschrijvingen verschillen ongeveer een factor drie.
1,40 1,20 1,00 0,80 0,60
1,40 1,20 1,00 0,80 0,60
0,40
0,40
0,20
0,20
0,00
0,00 Laagste 3
Gemiddeld
Hoogste 3
Laagste 3
Gemiddeld
Hoogste 3
40
~
Bron: waterleidingbedrijven
Bron: waterleidingbedrijven
Figuur 25 – Afschrijvingen in productieproces mede afhankelijk
Figuur 27 – Aanzienlijk deel van operationele kosten bepaald
van bedrijfstype.
door bedrijfstype.
0,70
2,00 1,80
0,60
1,60 Operationele kosten (Hfl/m3)
Afschrijvingen (Hfl/m3)
0,50
0,40
0,30
0,20
1,40 1,20 1,00 0,80 0,60 0,40
0,10 0,20 0,00
0,00 Grondwaterbedrijf
Oppervlaktewaterbedrijf
Grondwaterbedrijf
productieproces distributieproces verkoopproces algemeen proces
Bron: waterleidingbedrijven
Bron: waterleidingbedrijven
Oppervlaktewaterbedrijf planningsproces productieproces distributieproces verkoopproces algemeen proces
’harde’ solvabiliteit, exclusief bijdragen derden34. Opvallend is dat bedrijven met relatief lage vermogenskosten een solvabiliteit kennen van gemiddeld 20%, terwijl bedrijven met relatief hoge vermogenskosten een solvabiliteit van circa 10% kennen. Vermogensverschaffers verlangen steeds vaker een betere solvabiliteitspositie van de bedrijven. Waterleidingbedrijven met een lagere solvabiliteit proberen daarom hun reserves versneld aan te vullen om zodoende het weerstandsvermogen te verstevigen. Dit komt als (ingehouden) winst tot uitdrukking in hogere vermogenskosten35. De omvang van het vermogen betreft het totaal van eigen en vreemd vermogen, gerelateerd aan het aantal kubieke meters drinkwater afgeleverd aan de klant. De omvang van het vermogen loopt sterk uiteen tussen de verschillende waterleidingbedrijven. Verklaringen voor deze variatie worden met name gevonden in de kapitaalintensiteit van oppervlaktewaterzuivering. De omvang van het vermogen voor bijvoorbeeld een gemiddeld oppervlaktewaterbedrijf bedraagt ongeveer Hfl 11,20 per kubieke meter drinkwater terwijl dit voor een gemiddeld grondwaterbedrijf ongeveer Hfl 6,65 per kubieke meter is.
Ook afschrijvingen verschillen per bedrijfstype Afschrijvingen bedragen gemiddeld 43 cent per kubieke meter afgeleverd drinkwater ofwel 17% van de totale kosten (figuur 20). De afschrijvingen lopen sterk uiteen: het verschil tussen de 3 bedrijven met de laagste kosten en de 3 bedrijven met de hoogste kosten is ongeveer een factor drie (figuur 24). Ongeveer 85% van de afschrijvingen heeft betrekking op het productie- en distributieproces van drinkwater (figuur 25). De hoogte van de afschrijvingen wordt bepaald door de omvang van de activa en het moment van investeren. Zoals reeds gesteld bij vermogenskosten, wordt de omvang van de activa met name bepaald door het bedrijfstype: oppervlaktewaterzuivering is kapitaalintensiever dan grondwaterzuivering. De afschrijvingen van een gemiddeld oppervlaktewaterbedrijf zijn circa 90% hoger dan van een gemiddeld grondwaterbedrijf als gevolg van hogere afschrijvingen in het productieproces. Tevens kan de omvang van de activa bepaald zijn door de vaak tientallen kilometers lange
transportleidingen. Bijvoorbeeld bij oppervlaktewaterbedrijven wordt het water getransporteerd van de winninglocatie tot de duinen waar het water geïnfiltreerd wordt. In principe leiden kortere afschrijvingstermijnen tot hogere jaarlijkse afschrijvingen. In deze benchmarkstudie is echter geen generiek verband aangetoond tussen de gehanteerde afschrijvingstermijnen en de hoogte van de afschrijvingen. Blijkbaar zijn de omvang van de activa en het moment van investeren dermate bepalend voor het niveau van afschrijvingen dat het effect van verschillende afschrijvingstermijnen niet zichtbaar wordt. Tenslotte hebben ook de bezettingsgraad van de activa en de mate van verstedelijking in het verzorgingsgebied geen aantoonbaar verband met de hoogte van de afschrijvingen.
Operationele kosten bepalen meer dan de helft van de totale kosten De operationele kosten bedragen ongeveer 137 cent per kubieke meter afgeleverd drinkwater ofwel 54% van de totale kosten (figuur 20 en 26). Het verschil tussen de 3 bedrijven met de laagste kosten en de 3 bedrijven met de hoogste kosten is bijna een factor twee. Meer dan 50% van de operationele kosten heeft betrekking op het productie- en distributieproces van drinkwater (figuur 27). Een aanzienlijk deel van de operationele kosten wordt bepaald door het bedrijfstype. Het onderscheid tussen bijvoorbeeld grondwateren oppervlaktewaterbedrijven kan echter slechts de verschillen in het productieproces en een deel van het algemeen proces verklaren. Het distributieen verkoopproces zijn ongeacht het bedrijfstype objectief vergelijkbaar (voor een procesbeschrijving wordt verwezen naar het kader op pagina 15). Indien geabstraheerd wordt van het bedrijfstype blijkt met name personeelsintensiteit36 een aantoonbaar effect te hebben op de operationele kosten. Daarnaast is de klantgrootte37 bepalend voor de hoogte van de operationele kosten. Een grotere gemiddelde drinkwaterafname per aansluiting leidt tot lagere operationele kosten per afgeleverde kubieke meter drinkwater.
41
~
Figuur 28 – Operationele kosten in het productieproces verschillen ruim een factor twee.
Operationele kosten productieproces (Hfl/m3)
0,70
0,60
0,50
0,40
0,30
0,20
0,10
0,00
42
Gemiddeld
Hoogste 3
Bron: waterleidingbedrijven
Figuur 29 – Operationele kosten in het distributieproces verschillen een factor twee.
Operationele kosten distributieproces (Hfl/m3)
0,70
0,60
0,50
0,40
0,30
0,20
0,10
0,00 Laagste 3
Gemiddeld
Hoogste 3
Bron: waterleidingbedrijven
Figuur 30 – Operationele kosten in het verkoopproces verschillen bijna een factor twee. 0,70
Operationele kosten verkoopproces (Hfl/m3)
~
Laagste 3
0,60
0,50
0,40
0,30
0,20
0,10
0,00 Laagste 3
Bron: waterleidingbedrijven
Gemiddeld
Hoogste 3
Veel operationele kosten zijn namelijk gerelateerd aan de aansluiting, onafhankelijk van de feitelijke afname. Slechts een klein deel van de kosten is afhankelijk van de hoeveelheid geproduceerd en afgeleverd drinkwater. Nader inzicht in de verschillen in operationele kosten tussen waterleidingbedrijven kan verkregen worden door in detail te kijken naar respectievelijk het productie-, distributie-, verkoopproces en algemeen proces.
Noodzakelijke zuiveringsinspanning belangrijke verklaring in productieproces De operationele kosten van het productieproces bedragen gemiddeld 34 cent per kubieke meter. Het verschil tussen de 3 bedrijven met de laagste kosten en de 3 bedrijven met de hoogste kosten is ruim een factor twee (figuur 28). De spreiding in operationele productiekosten wordt met name veroorzaakt door het verschil in (noodzakelijke) zuiveringsinspanning. De operationele kosten in het productieproces voor bijvoorbeeld een gemiddeld oppervlaktewaterbedrijf bedragen 47 cent per kubieke meter terwijl dit voor een grondwaterbedrijf 27 cent bedraagt. De grotere waterkwaliteitstoevoeging vormt een belangrijke verklaring voor de hogere operationele kosten van bedrijven. Als geabstraheerd wordt van het bedrijfstype blijkt dat naast de personeelsintensiteit met name de grootte van de productielocaties een aantoonbaar effect heeft op de operationele kosten in het productieproces. Een waterleidingbedrijf met relatief grote productielocaties kan goedkoper drinkwater produceren. De grootte van de productielocaties is overigens vaak historisch bepaald. Zo zullen waterleidingbedrijven die zijn ontstaan door fusies van kleinere waterleidingbedrijven doorgaans relatief kleine productielocaties hebben.
Grote verschillen in het distributieproces De operationele kosten met betrekking tot het distributieproces bedragen gemiddeld 47 cent per kubieke meter. Het verschil tussen de 3 bedrijven met de laagste kosten en de 3 bedrijven met de hoogste kosten is een factor twee (figuur 29). De gemiddelde klantgrootte is bepalend voor de spreiding van de operationele distributiekosten. Zoals eerder gesteld leidt een grotere
gemiddelde drinkwaterafname per aansluiting tot lagere operationele distributiekosten per afgeleverde kubieke meter drinkwater. Daarnaast blijkt de personeelsintensiteit en de gekozen organisatiestructuur bepalend voor het kostenniveau: waterleidingbedrijven die voor wat betreft de distributiewerkzaamheden in minder operationele eenheden of regio’s zijn ingedeeld, blijken een relatief laag kostenniveau te hebben. Vaak wordt het structureren van de werkzaamheden in grotere eenheden gecombineerd met het van huis uit werken van de monteurs en fitters om onnodige reistijden te elimineren. Omdat de inrichting van het bedrijf in operationele eenheden of regio’s dermate bepalend is voor het kostenniveau kan een duidelijk verband met de schaalgrootte van het waterleidingbedrijf niet worden aangetoond. Een duidelijk verband tussen de bodemgesteldheid (in termen van klei- en zandgrond) en de operationele kosten in het distributieproces kan niet worden aangetoond. In verband met een onvoldoende grote dataset kunnen met betrekking tot bedrijven op veengrond geen conclusies worden afgeleid. Ook een verband tussen de mate van verstedelijking en de operationele kosten in het distributieproces kan niet worden aangetoond.
Ook bedrijven met lage verkoopkosten leveren hoge kwaliteit van dienstverlening De operationele kosten met betrekking tot het verkoopproces bedragen gemiddeld 14 cent per kubieke meter. Het verschil tussen de 3 bedrijven met de laagste kosten en de 3 bedrijven met de hoogste kosten is bijna een factor twee (figuur 30). Evenals bij het distributieproces is de gemiddelde klantgrootte bepalend voor de spreiding van de operationele verkoopkosten. Ook bij verkoopprocessen zijn de operationele kosten immers gerelateerd aan het aantal aansluitingen of klanten en niet aan de hoeveelheid afgeleverd drinkwater. Daarnaast blijken de personeelsintensiteit en de werkmethoden bepalend voor het kostenniveau. Bedrijven die relatief veel klantcontacten telefonisch afhandelen blijken lagere
43
~
Figuur 31 – Operationele kosten in het algemeen proces verschillen meer dan een factor twee.
0,60
0,50
0,40
0,30
0,20
0,10
0,00 Laagste 3
Gemiddeld
Hoogste 3
Bron: waterleidingbedrijven
Figuur 32 – Uitstel van investeringen door afstemming.
+ 1
2
3
4
5
som bedrijf A en B
6
= 1
2
jaar
3
4
5
capaciteit
bedrijf B
capaciteit
bedrijf A
capaciteit
6
1
2
3
4
5
jaar
6
jaar
synergie bedrijf A en B
Uitstel van investeringen Het effect van uitstel van een investering kan aanzienlijk zijn. In figuur 32 is een
=
capaciteit
44
~
Operationele kosten algemeen proces (Hfl/m3)
0,70
1
2
3
4
uitstel investering
5
6
jaar
initieel investeringsproject van Hfl 100 mln opgenomen dat door betere afstemming drie jaar in de tijd kan worden uitgesteld. De netto contante waarde van de initiële investering die drie jaar in de tijd is uitgesteld, bedraagt ongeveer Hfl 81 mln. Hierbij is uitgegaan van een gemiddelde vermogenskostenvoet van 7%. Het verschil met het initiële investeringsplan bedraagt dus ongeveer Hfl 19 mln.
uitbreiding capaciteit capaciteit benodigde capaciteit
operationele verkoopkosten te hebben. De complexere administratie met betrekking tot de schriftelijke afhandeling van klantcontacten leidt tot hogere operationele kosten. Tevens blijkt het gebruik van automatische incasso het kostenniveau gunstig te beïnvloeden. Door opbrengsten van zogenaamde ’meelift’-diensten kunnen de operationele verkoopkosten die in het drinkwatertarief tot uiting komen, positief beïnvloed worden. Bedoeld is hier het ’meeliften’ van gemeentelijke belastingen, rioolwaterzuivering- of waterschapslasten op de factuur van het waterleidingbedrijf. Het waterleidingbedrijf verzorgt in dit geval tegen betaling de factureringsen incasseringsactiviteiten voor gemeenten of waterschappen. Een veelgehoord argument voor de eventueel hogere verkoopkosten is de hogere kwaliteit van dienstverlening die zou worden geleverd aan de klant (zie pagina 24). Een directe relatie tussen de kwaliteit van dienstverlening en de operationele kosten in het verkoopproces kan echter niet worden aangetoond. De verschillen in het niveau van dienstverlening kunnen de verschillen in operationele kosten niet verklaren.
Hoge kosten in ondersteuning leiden niet tot lagere kosten in primaire processen De operationele kosten met betrekking tot het algemeen proces bedragen gemiddeld 42 cent per kubieke meter. Het verschil tussen de 3 bedrijven met de laagste kosten en de 3 bedrijven met de hoogste kosten is meer dan een factor twee (figuur 31). De aanzienlijke spreiding in operationele algemene kosten wordt deels veroorzaakt door het verschil in inspanningen in natuur- en milieubeheer en waterkwaliteitsbewaking. Daarnaast wordt het verschil verklaard door het kostenniveau van de bedrijfsondersteunende activiteiten. De operationele kosten voor zowel natuur- en milieubeheer als waterkwaliteitsbewaking zijn voor oppervlaktewaterbedrijven – in deze studie tevens duinwaterbedrijven – groter (zie ook pagina 33). De waterwin- en waterbeschermingsgebieden van duinwaterbedrijven zijn veelal (beschermde) natuur- en recreatiegebieden. Daarnaast zijn met de waterkwaliteitsbewaking bij oppervlaktewaterbedrijven meer inspanningen
gemoeid dan bij grondwaterbedrijven, gezien de waterkwaliteit van de grondstof. Opvallend is verder dat bedrijven met hogere kosten in de ondersteunende activiteiten (zoals bijvoorbeeld personeelsmanagement en financieel management) géén lagere kosten in de primaire processen (productie-, distributie- en verkoopproces) kennen. Ook als geabstraheerd wordt van het bedrijfstype blijkt dat de efficiëntere bedrijven een lager kostenniveau hebben in de bedrijfsondersteunende activiteiten.
Kostenbesparing door rationaliseren operaties en investeringen Uitgaande van de verdeling van de totale kosten in de vier kostencategorieën wordt duidelijk dat kostenbesparingen mogelijk zijn met betrekking tot zowel exploitatie- als investeringsactiviteiten. De benchmarkstudie leert dat het rationaliseren van de operaties kan leiden tot verdere reductie van de operationele kosten. Bij de beoordeling van mogelijke kostenbesparingen is echter enige nuancering nodig. De toewijzing van de operationele kosten aan de processen biedt hier aanknopingspunten voor. Efficiencyverbeteringen blijken met name mogelijk te zijn in het distributieproces en in de bedrijfsondersteunende activiteiten. Hoewel de doelmatigheid van investeringen zich op basis van deze benchmarkstudie niet laat beoordelen, is het effect van investeringen op de kosten wel aan te geven. Investeringen keren immers jaarlijks terug in de exploitatie in de vorm van kapitaallasten. Het rationaliseren van investeringen kan leiden tot beperking van deze kapitaallasten. Enerzijds kan rationalisatie in de ontwerp- en constructiefase leiden tot beperking van de initiële investering en daarmee tot beperking van de jaarlijkse kapitaallasten. Anderzijds kan uitstel van investeringen tot een kostenreductie leiden. Uitstel van investeringen kan bijvoorbeeld bereikt worden door afstemming van investeringsplannen met andere waterleidingbedrijven (met name met betrekking tot productiefaciliteiten). In figuur 32 is schematisch het effect weergegeven indien twee bedrijven de investeringsplannen voor productiecapaciteitsuitbreiding op elkaar kunnen afstemmen.
45
~
Figuur 33 – ’Water In Zicht’ als kompas voor de juiste koers.
waar willen we staan? ambitie strategie
waar staan we nu?
wat doen we al?
’Water In Zicht’
verbeteringsinitiatieven
46
~
wat moeten we doen?
veranderingsagenda
Figuur 34 – Verbeteringsdoelstelling afleiden van een bewegend doel.
Kosten (Hfl/m3)
waterleidingbedrijf
’best in class’
verbeteringsdoelstelling
target
Tijd huidige situatie
’Water In Zicht’ als kompas voor juiste koers Belanghebbenden in de drinkwatersector hebben de wens tot vergroting van transparantie en doelmatigheid te kennen gegeven. De benchmarkstudie biedt enerzijds de gewenste transparantie en stelt anderzijds de waterleidingbedrijven in staat verdere verbeteringen te realiseren. Uit de resultaten van de benchmarkstudie blijkt dat verdere verbetering mogelijk is. Ook het management van de waterleidingbedrijven geeft aan dat verdere verbetering mogelijk is. In ieder geval zal de huidige hoge drinkwaterkwaliteit nagestreefd blijven worden. In het kader van het streven naar tevreden klanten zal voortdurend ingespeeld worden op de toenemende verwachtingen van de klant ten aanzien van de dienstverlening. De (geringe) milieubelasting is verder te reduceren door het verbruik van energie en chemicaliën te beperken dan wel te substitueren door milieuvriendelijkere alternatieven. Tenslotte is verdere kostenbesparing mogelijk door rationalisatie van zowel de operaties als de investeringsprojecten.
De uitkomsten van de benchmarkstudie geven een objectief oordeel over de relatieve positie van het waterleidingbedrijf en de prestaties van de ’best in class’. Afhankelijk van de strategische doelstellingen van het waterleidingbedrijf kunnen vervolgstappen ten behoeve van verbeteringen worden gedefinieerd (figuur 33). Bij het definiëren van doelstellingen ten aanzien van de verbeteringen zal men zich moeten realiseren dat het hier een bewegend doel betreft. De meeste bedrijven werken immers al aan verbeteringen, ook de ’best in class’ (figuur 34). De benchmarkstudie helpt de waterleidingbedrijven richting te geven aan verdere verbeteringen. Het ’Water In Zicht’ kan hierbij dienen als kompas om de juiste koers te bepalen. Of, zoals één van de directeuren het verwoordde: ’hier gaat voor de gehele sector een stimulerende werking vanuit’.
47
~
Noten 1
2
48
~
3 4
5
KPMG Bureau voor Economische Argumentatie (in opdracht van de VEWIN), De toekomst van de openbare watervoorziening: de branchevisie op marktwerking; februari 1997. OFWAT, het orgaan dat in Engeland en Wales de regulering in de watersector uitvoert, publiceert jaarlijks rapporten over de prestaties van de bedrijven in de watersector. Voor elk jaar is een gedetailleerd overzicht beschikbaar van kosten, tarieven, productiekenmerken en dienstverleningsaspecten van de bedrijven. VEMW staat voor Vereniging van Energie, Milieu en Water (voorheen Vereniging Krachtwerktuigen). Ocfeb, Erasmus Universiteit Rotterdam (in opdracht van de ministeries van Economische Zaken en Financiën), Mogelijkheden tot marktwerking in de Nederlandse watersector; mei 1997. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Hoofdlijnennotitie: de
14
15
hoofdlijnen voor een nieuwe Waterleidingwet;
6
7
8
9 10
11 12 13
februari 1998. Waterkering en waterbeheer behoren normaliter tot het takenpakket van waterschappen; (afval)waterafvoer en afvalwaterzuivering behoren normaliter tot het takenpakket van gemeenten (riolering), waterschappen of zuiveringsschappen. Onder ’ander water’ wordt verstaan water, niet van drinkwaterkwaliteit zijnde. Hieronder valt dus zowel water van inferieure/mindere kwaliteit (bijvoorbeeld niet- en halfgefiltreerd oppervlaktewater) als van superieure/betere kwaliteit (bijvoorbeeld gedestilleerd en gedemineraliseerd water) dan drinkwaterkwaliteit. Gezien de beperkte omvang van het planningsproces in termen van kosten is hierover niet gerapporteerd. GWG en WAPROG zijn per 22 april 1998 gefuseerd tot Waterbedrijf Groningen. Wordt gekeken naar afgeleverde kubieke meters drinkwater, dan is ruim 80% van de drinkwatersector vertegenwoordigd. WRK levert voorgezuiverd oppervlaktewater aan de waterleidingbedrijven PWN en GWA. WBB levert voorgezuiverd oppervlaktewater aan de waterleidingbedrijven WBE, DELTAN en WNWB. In figuur 5 zijn de waterkwaliteitsindices van de
16
17
18
19
20
deelnemende waterwinningbedrijven niet opgenomen; deze bedraagt 49,0 indexpunten voor WBB en 38,7 indexpunten voor WRK. Drinkwaterbedrijven zijn wettelijk verplicht jaarlijks gegevens over de kwaliteit van het drinkwater aan te leveren aan de Inspectie Milieuhygiëne. Ten behoeve van de registratie en verwerking van deze gegevens door de Inspectie Milieuhygiëne en de waterleidingbedrijven is het REWABprogramma (REgistratie opgaven van WAterleidingBedrijven) ontwikkeld. De REWAB-gegevens zijn gebruikt als uitgangspunt voor de parameterwaarden in het kader van de benchmarkstudie. De VEWIN stelt in principe eens in de vijf jaar aanbevelingen op ten aanzien van de drinkwaterkwaliteit. Bij de opstelling van deze aanbevelingen wordt gebruik gemaakt van de laatste ontwikkelingen op onderzoeks- en wetenschappelijk gebied. Op deze wijze vormen de aanbevelingen een actueel kader ten aanzien van een hoogwaardige kwaliteit van drinkwater. Naast de parameterwaarden die volgens objectieve meetmethoden worden vastgesteld, worden meetwaarden voor smaak en geur door medewerkers van het waterleidingbedrijf vastgesteld. Al deze parameters worden jaarlijks gerapporteerd aan de Inspectie Milieuhygiëne. Andersen Consulting en EnergieNed, The Race for Results, benchmarking in de energiedistributiesector 1996. In dit onderzoek is op vergelijkbare wijze als in de drinkwatersector de klanten van energiebedrijven gevraagd naar de beleving van het niveau van dienstverlening. Technisch georiënteerde activiteiten omvatten meterwisseling, onderhoud en storingsverhelping. Administratief georiënteerde activiteiten omvatten meteropname, verhuizingen en facturering. In figuur 12 zijn de milieubelastingsindices van de deelnemende waterwinningbedrijven niet opgenomen; deze bedraagt 12 indexpunten voor WBB en 22 indexpunten voor WRK. De berekeningen van de milieubelasting welke het gevolg is van het verbruiken of gebruiken van energie, hulpstoffen, chemicaliën, filtermaterialen en het vrijkomen van (directe) emissies zijn uitgevoerd door het Kiwa met behulp van de LCA-software
21
22
23
24
25
26
27
SimaPro versie 4.0 en de methode Eco Indicator Europe, databases oktober 1998 (IVAM LCA data 1.01, IDEMAT, PRe, Kiwa). De milieubelasting als gevolg van kapitaalgoederen, zoals leidingmaterialen, is in deze studie buiten beschouwing gelaten. De milieubelastingsindex wordt uitgedrukt in punten per kubieke meter drinkwater afgeleverd aan de klant. De weergegeven milieubelastingsindex ontstaat door de Eco-punten zoals berekend door het Kiwa met 100.000 te vermenigvuldigen. In de milieubelastingsindices van de waterleidingbedrijven PWN en GWA is de milieubelasting van WRK naar rato meegenomen. Voor de berekening van de milieubelastingsindex van het huishoudelijk drinkwaterverbruik is uitgegaan van 130 m3/jr drinkwater en een gemiddeld waterleidingbedrijf. Voor de berekening van de milieubelastingsindex van het huishoudelijk (conventioneel) elektriciteitsverbruik is uitgegaan van 3.300 kWh/jr (bron: EnergieNed, Basisonderzoek Elektriciteitsverbruik Kleinverbruikers; 1997). De berekening van de milieubelastingsindex van het huishoudelijk gasverbruik is gebaseerd op 2.000 m3/jr (bron: EnergieNed, Basisonderzoek Gasverbruik Kleinverbruikers; 1997). Bij de berekening van de milieubelasting voor duurzame energie is uitgegaan van de inzet van windenergie (300 kW onshore windturbine). De meerkosten bedragen in 1998 circa 4 à 5 cent per kWh. Deze meerkosten kunnen in de tijd wijzigen, hetgeen onder andere afhankelijk is van de vrijstelling van de Regulerende Energie Belasting (REB). Het gaat hier om de (verwachte) toepassing van het drinkwaterslib en de onthardingskorrels welke in het peiljaar zijn vrijgekomen bij het productie- en distributieproces van drinkwater. De Reststoffenunie Waterleidingbedrijven BV te Nieuwegein is 12 juli 1995 opgericht; de waterleidingbedrijven zijn aandeelhouder in de unie. Sterk ijzerhoudend drinkwaterslib is uitermate geschikt als roodkleurende grondstof bij de productie van bakstenen. De ijzercomponent kan dienen als roodkleurende grondstof en de overige anorganische componenten als vervanger van de primaire grondstoffen. Qua afzetvolume is er geen probleem, daar de totale hoeveelheid slib die bij de baksteenproductie kan worden ingezet, vele malen de totale jaarlijkse productie van circa 20.000 ton droge stof overstijgt. Volgens de Reststoffenunie Waterleidingbedrijven
28 29 30 31
32
33
34
35
36
37
werd in 1997 circa 65% van het drinkwaterslib nuttig ingezet c.q. hergebruikt. Naast de soorten drinkwaterslib die in het kader van de benchmarkstudie zijn geïnventariseerd, gaat het hierbij ook om ongeconditioneerd opgeslagen slib, poederkoolslib, aluminium slib en coagulatieslib. Hierbij wordt calciumcarbonaat (CaCO3) gebruikt voor fosforbinding bij de staalbereiding. NIPO Amsterdam, Imago-onderzoek waterbedrijven; februari 1997. Een abonnementstarief wordt gehanteerd in geval van onbemeterde percelen. Het gaat hierbij om loonkosten, opleidingskosten, werving- en selectiekosten en kosten van uitzendkrachten. WAPROG, WMN en WG kennen in het peiljaar een relatief grote toevoeging aan een reorganisatievoorziening, hetgeen in het overzicht tot uitdrukking komt in lagere (of zelfs negatieve) vermogenskosten. Indien deze dotatie buiten beschouwing wordt gelaten bedragen de vermogenskosten voor WAPROG Hfl 0,10/m3, voor WMN Hfl 0,06/m3 en Hfl 0,23/m3 voor WG. GWA en PWN worden voor een groot deel van de ruwwatervoorziening beleverd door het waterwinningbedrijf WRK. In de gepresenteerde cijfers is, ten behoeve van de vergelijkbaarheid, het relevante deel van de kosten van WRK verdisconteerd in de cijfers van GWA en PWN. De totale kosten van WRK bedragen Hfl 0,58/m3, waarvan Hfl 0,19/m3 vermogenskosten, Hfl 0,15/m3 afschrijvingen en Hfl 0,23/m3 operationele kosten. De totale kosten van het waterwinningbedrijf WBB bedragen Hfl 0,24/m3, waarvan Hfl 0,10/m3 vermogenskosten, Hfl 0,04/m3 afschrijvingen en Hfl 0,10/m3 operationele kosten. De belastingcomponent is bij beide bedrijven verwaarloosbaar. De van derden ontvangen bijdragen in aanleg hebben voornamelijk betrekking op een door afnemers betaalde eenmalige vergoeding voor (wijziging van) aansluitingen op het waterleidingnet. De gewogen gemiddelde vermogenskostenvergoeding varieert van 6% bij bedrijven met een lage vermogensvergoeding tot 9% bij bedrijven met een hoge vermogensvergoeding. Personeelsintensiteit wordt gedefinieerd als FTE per miljoen aan eindverbruikers afgezette kubieke meter drinkwater. FTE staat hierbij voor Full Time Equivalent, dat wil zeggen één mensjaar in bezetting. Klantgrootte wordt gedefinieerd als de jaarlijkse hoeveelheid aan eindverbruikers afgezette kubieke meter drinkwater per aansluiting.
49
~
Verzorgingsgebieden waterleidingbedrijven in Nederland
WAPROG WAPROG
50
GWG
~
WLF WLF
WMD WMD
PWN PWN
Amstelland
FDM FDM
GWA GWA
EZK
WMN WMN
DZH DZH
WMO WMO
NUON NUON
WG WG
WZHO WZHO WBE WBE
Doorn
WNWB WNWB
WOB WOB
DELTA DELTA
81633R1
WML WML
TWM
NEM
Bijlagen Bijlage A Overzicht van de waterleiding- en waterwinningbedrijven die hebben deelgenomen aan de benchmarkstudie.
Afgeleverd drinkwater aan eindverbruikers1 (in kubieke meter)
Aantal aansluitingen
Klantgrootte2 (in kubieke meter per aansluiting)
oppervlaktewaterbedrijf
69.300.000
524.903
132
Flevolandse Drinkwater Maatschappij
grondwaterbedrijf
15.162.000
93.995
161
GWA
Gemeentewaterleidingen Amsterdam
oppervlaktewaterbedrijf
64.100.000
412.245
155
GWG3
Gemeentelijk Waterbedrijf Groningen
grond- en oppervlaktewaterbedrijf
11.227.000
83.077
135
NUON4
Nuon
grondwaterbedrijf
46.109.000
281.091
164
PWN
PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland
oppervlaktewaterbedrijf
98.393.000
659.336
149
WAPROG3
Waterleidingmaatschappij voor de provincie Groningen
grondwaterbedrijf
33.441.000
176.025
190
WG
Waterbedrijf Gelderland
grondwaterbedrijf
83.135.000
482.374
172
WLF
Waterleiding Friesland
grondwaterbedrijf
43.724.000
268.015
163
WMD
Waterleidingmaatschappij Drenthe
grondwaterbedrijf
32.509.000
166.925
195
WML
Waterleiding Maatschappij Limburg
grondwaterbedrijf
78.001.000
442.960
176
WMN
Waterleidingbedrijf Midden-Nederland
grondwaterbedrijf
76.859.000
494.657
155
WMO
Waterleidingmaatschappij Overijssel
(oever)grondwaterbedrijf
77.555.000
461.670
168
WNWB
Waterleidingmaatschappij Noord-West-Brabant
grondwaterbedrijf
59.180.000
308.205
192
WOB
Waterleidingmaatschappij Oost-Brabant
grondwaterbedrijf
87.446.000
480.902
182
WZHO
Watermaatschappij Zuid-Holland Oost
(oever)grondwaterbedrijf
48.506.000
287.315
169
Waterwinningbedrijf (afkorting)
Bedrijfsnaam (voluit)
Bedrijfstype
WBB
Waterwinningbedrijf Brabantse Biesbosch
oppervlaktewaterwinningbedrijf
175.350.000
WRK
Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland
oppervlaktewaterwinningbedrijf
145.800.000
Waterleidingbedrijf (afkorting)
Bedrijfsnaam (voluit)
Bedrijfstype
DZH
Duinwaterbedrijf Zuid-Holland
FDM
51
1 2 3 4
5
Voorgezuiverd oppervlaktewater5 (in kubieke meter)
Weergegeven cijfers zijn exclusief engros-leveringen Klantgrootte wordt gedefinieerd als de jaarlijkse hoeveelheid aan eindverbruikers afgezette kubieke meter drinkwater per aansluiting GWG en WAPROG zijn begin 1998 gefuseerd tot Waterbedrijf Groningen Het betreft hier die Nuon-bedrijven waar drinkwateractiviteiten plaatsvinden: Nuon Water, Nuon concern, Nuon VNB en Nuon Zuid-Gelderland WBB en WRK leveren geen drinkwater maar halffabrikaat (voorgezuiverd oppervlaktewater)
~
Bijlage B Overzicht van de integrale drinkwatertarieven ultimo 1997 in guldens per kubieke meter welke de waterleidingbedrijven in de verschillende tariefgebieden hanteren met betrekking tot een vijftal standaard verbruikssituaties in termen van jaarlijks drinkwaterverbruik en maximale doorstroomcapaciteit van de watermeter. Eénpersoonshuishouden (verbruik 50 m3/jr).
WMO - Almelo
6,55
WMO - Kampen
5,64
DZH - Leiden
5,63
DZH - Den Haag
5,50
DZH - Voorburg
52
~
5,22
PWN - WLZK
5,08
DZH - Overige gemeenten
5,04
WZHO - Alphen a/d Rijn
4,74
WZHO - Overige gemeenten
4,59
WZHO - Vianen
4,36
PWN - PWN (excl WLZK)
4,07
WLF
3,56
WML
3,35
WNWB
3,29
GWG
3,26
WOB - Helmond & Mierlo
3,10
WG - WMG
3,07
WOB - Algemeen
2,95
WMO - Enschede & Hengelo
2,94
WMD
2,90
WMO - Overijssel
2,87
Nuon VNB - Apeldoorn
2,86
Nuon ZG - Arnhem
2,86
WOB - Den Bosch e.o.
2,78
GWA
2,77
FDM
2,67
WG - WOG
2,62
Nuon ZG - Nijmegen
2,60
WMN
2,34
WAPROG
1,64 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0 (Hfl/m3)
Bron: waterleidingbedrijven
5,0
6,0
7,0
Gemiddeld huishouden (verbruik 130 m3/jr).
DZH - Leiden
4,16
DZH - Den Haag
4,11
DZH - Voorburg
4,00
DZH - Overige gemeenten
3,93
PWN - WLZK
3,90
WZHO - Alphen a/d Rijn
53
3,62
WZHO - Overige gemeenten
~
3,47
GWG
3,26
WZHO - Vianen
3,24
PWN - PWN (excl WLZK)
3,13
WML
2,92
GWA
2,77
WLF
2,75
WMO - Enschede & Hengelo
2,57
WMO - Almelo
2,52
WMO - Overijssel
2,50
WG - WMG
2,46
FDM
2,45
WOB - Helmond & Mierlo
2,32
WG - WOG
2,30
WNWB
2,26
WOB - Algemeen
2,17
WMO - Kampen
2,17
WMD
2,16
Nuon VNB - Apeldoorn
2,09
Nuon ZG - Arnhem
2,09
WOB - Den Bosch e.o.
2,04
WMN
1,97
Nuon ZG - Nijmegen
1,93
WAPROG
1,62 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0 (Hfl/m3)
Bron: waterleidingbedrijven
5,0
6,0
7,0
Klein zakelijk verbruiker (verbruik 1.500 m3/jr, capaciteit watermeter 3 m3/uur).
DZH - Leiden
3,32
DZH - Den Haag
3,32
DZH - Voorburg
3,31
DZH - Overige gemeenten
3,30
GWG
54
~
3,26
PWN - WLZK
3,22
WZHO - Alphen a/d Rijn
2,98
WZHO - Overige gemeenten
2,83
GWA
2,80
WML
2,67
WNWB
2,66
WZHO - Vianen
2,60
PWN - PWN (excl WLZK)
2,59
WMO - Enschede & Hengelo
2,46
WMO - Overijssel
2,46
FDM
2,33
WLF
2,29
WG - WOG
2,12
WG - WMG
2,11
WOB - Helmond & Mierlo
1,88
WMN
1,76
WMD
1,73
WOB - Algemeen
1,73
Nuon VNB - Apeldoorn
1,65
WOB - Den Bosch e.o.
1,62
WAPROG
1,60
Nuon ZG - Arnhem
1,53
Nuon ZG - Nijmegen
1,49 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0 (Hfl/m3)
Bron: waterleidingbedrijven
5,0
6,0
7,0
Zakelijk verbruiker (verbruik 10.000 m3/jr, capaciteit watermeter 5 m3/uur).
DZH - Leiden
3,26
DZH - Den Haag
3,26
DZH - Voorburg
3,25
DZH - Overige gemeenten
3,25
PWN - WLZK
3,18
WZHO - Alphen a/d Rijn
55
2,93
WZHO - Overige gemeenten
~
2,78
GWA
2,78
WML
2,65
PWN - PWN (excl WLZK)
2,56
WZHO - Vianen
2,55
GWG
2,44
WLF
2,15
WG - WOG
2,10
WG - WMG
2,08
FDM
2,07
WMO - Enschede & Hengelo
1,95
WMO - Overijssel
1,95
WOB - Helmond & Mierlo
1,85
WMN
1,74
WOB - Algemeen
1,70
WNWB
1,63
Nuon VNB - Apeldoorn
1,61
WOB - Den Bosch e.o.
1,59
WAPROG
1,54
Nuon ZG - Arnhem
1,49
Nuon ZG - Nijmegen
1,46
WMD
1,34 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0 (Hfl/m3)
Bron: waterleidingbedrijven
5,0
6,0
7,0
Groot zakelijk verbruiker (verbruik 25.000 m3/jr, capaciteit watermeter 10 m3/uur).
DZH - Leiden
3,26
DZH - Den Haag
3,26
DZH - Voorburg
3,26
DZH - Overige gemeenten
3,26
PWN - WLZK
56
~
3,18
WZHO - Alphen a/d Rijn
2,94
WZHO - Overige gemeenten
2,80
WML
2,73
GWA
2,57
WZHO - Vianen
2,56
PWN - PWN (excl WLZK)
2,49
GWG
2,44
WG - WOG
2,28
WG - WMG
2,22
FDM
2,00
WLF
1,98
WMO - Enschede & Hengelo
1,92
WMO - Overijssel
1,92
WOB - Helmond & Mierlo
1,78
WMN
1,74
WOB - Algemeen
1,63
Nuon VNB - Apeldoorn
1,61
WNWB
1,56
WAPROG
1,53
WOB - Den Bosch e.o.
1,52
Nuon ZG - Arnhem
1,49
Nuon ZG - Nijmegen
1,46
WMD
1,31 0,0
1,0
2,0
3,0
4,0 (Hfl/m3)
Bron: waterleidingbedrijven
5,0
6,0
7,0