OKTOBER 2013
VERBINDEN IN DE REGIO
Samen zetten we in 2014 de stap naar samenwerking tussen lokale omroepen in de regio. We gaan streekomroepen vormen, die aansluiten bij de leefwereld van de burger, zonder daarbij de lokale verankering te verliezen. Vanuit die streek formuleren de lokale omroepen een gezamenlijke ambitie om samen het lokaal toereikend media-aanbod voor die streek te realiseren. Daarbij hoort dagelijks nieuws en informatie via radio, tv en internet, maar ook een professioneel geborgde bedrijfsvoering en journalistiek. Het komende jaar zal dan ook veel veranderen voor onze lokale omroepen en medewerkers. Deze veranderingen en de achtergronden daarbij willen we graag op een rijtje zetten, zodat we allemaal weten wat we gaan doen – en waarom. Media veranderen. Van krant tot omroep, iedereen in de mediasector wordt geconfronteerd met veranderend consumentengedrag en nieuwe technieken. Internet neemt een centrale plaats in bij de verspreiding van nieuws en informatie. Als mediabedrijven daarop niet inspelen, verliezen zij hun lezers, luisteraars en kijkers. Niet alleen leidt dat direct tot minder inkomsten, het bete-
kent ook dat de media hun rol niet meer kunnen vervullen. Voor publieke media is dat net zo bedreigend als voor commerciële partijen. Maar er liggen ook enorme kansen. Lokale publieke omroepen blijken opvallende ‘waakhonden’1 waar het gaat om de controle van democratische processen. Lokale omroepen bieden daarbij iets onderscheidends: superlokale content, die steeds belangrijker wordt
in de grote hoeveelheid informatie die de burger overspoelt. We hebben eind 2011 een Visieplan vastgesteld, dat we als uitgangspunt nemen voor de toekomst. Daarin staat samenwerking centraal: samenwerking om de burger beter te voorzien van goede en toegesneden informatie uit zijn leefwereld. Samenwerking om gebruik te kunnen maken van de moderne technieken voor contributie en distributie. Samenwerking om de kwaliteit te leveren die het publiek en de samenleving van ons mag verwachten. En samenwerking om de middelen te realiseren die daarvoor nodig zijn. De startpositie is onze wettelijke
Stappen voor jouw omroep: 1. STREEK Bepaal in welke streek je wilt komen tot samenwerken.
2. INITIATIEF Neem initiatief voor een gesprek en bespreek met de betrokken omroepen de gezamenlijke kansen en wensen.
3. AMBITIE Formuleer een gezamenlijke ambitie om in die streek samen één lokaal toereikend media-aanbod te verzorgen.
4. AANMELDEN Meld je samenwerkingsverband aan bij de OLON, zodat we jouw initiatief concreet kunnen ondersteunen. Onderzoeksrapport STIFO: “Nieuwsvoorziening in de regio”
1
OLON: Verbinden in de regio oktober 2013
02
taakopdracht: het verzorgen van een lokaal toereikend media-aanbod. We zijn immers publieke omroepen met publieke financiering en een publieke taak. Dáár doen we het voor. Die positionering is voor ons allemaal van groot belang. Het maakt ons onderscheidend en het maakt ons onmisbaar. We zetten dan ook hoog in op die positie binnen het publieke bestel, waar we afstemming zoeken met de provinciale en landelijke collega’s. We hebben hen immers heel wat te bieden: 282 omroepen in de haarvaten van de samenleving met meer dan 20.000 vrijwilligers en 500 betaalde krachten,
stellen. Maar dat vraagt ook iets van ons. Als lokale omroepen hebben wij zelf de verantwoordelijkheid genomen om met een plan te komen waarmee we dat goede product ook kunnen leveren. En dat vraagt om veranderingen: inspelen op nieuwe behoeften, gebruik maken van nieuwe technieken en het organiseren van de sector op een efficiënte en effectieve manier. Samenwerking op landelijk niveau en in de regio is daarbij het sleutelwoord. Vaak wordt daarbij de vraag gesteld welke garanties daaronder liggen.
We gaan met vertrouwen de toekomst in: die hebben en houden we in eigen hand. die een directe verbinding hebben met de dagelijkse leefomgeving van de burger. Dat kan niemand anders zeggen. Jarenlang hebben we als omroepen gebedeld om de rijksgelden, die de gemeenten ontvangen als bijdrage voor de bekostigingsplicht van de lokale omroepen, ook daadwerkelijk te ontvangen. Nog steeds doet meer dan de helft van de gemeenten dat niet. We ondernemen met het Visieplan actie om te zorgen dat er wel voldoende middelen komen voor onze sector en om onze taak goed uit te kunnen voeren. We doen dat echter niet door te blijven zeuren om €1,30 per huishouden, maar door terug te gaan naar de wettelijke bekostigingsplicht: als wij een lokaal toereikend mediaaanbod leveren, dient de overheid dat te bekostigen – voor zover we zelf niet in voldoende middelen kunnen voorzien. Wij leveren een goed product en de overheid moet daar goede financiering tegenover
Garanties voor de gemeenten dat wij doen wat we zeggen en garanties voor de omroepen dat we de middelen krijgen die daarvoor nodig zijn. Daarbij dreigt een patstelling: eerst investeren om een goed product te kunnen leveren, of eerst een goed product leveren en dan dat ‘belonen’? Daar willen we niet in terecht komen. Bovendien kunnen we al veel stappen zetten door zelf initiatieven te nemen voor samenwerking. We hebben in ieder geval duidelijke afspraken gemaakt over de ambitie die we allemaal nastreven. Het belangrijkste daarbij is de invulling van het begrip ‘lokaal toereikend media-aanbod’: als we het erover eens zijn dat daarbij criteria gelden voor álle omroepen, los van de lokale situatie, dan vinden we daarin onze richting, als omroepen én als gemeentelijke overheden. Die ambitie kan dan ook worden ondersteund door andere betrokkenen, zoals het ministerie van OCW en het Commissariaat voor de Media. Afgelopen jaar
heeft aangetoond dat dat ook succesvol is: we hebben een convenant met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over de uitleg van het begrip lokaal toereikend media-aanbod, we hebben afspraken met OCW over de bekostiging van het veranderproces en we hebben een gezamenlijke aanpak met de pakketaanbieders om de doorgifte op de digitale kanalen definitief te regelen, zonder dat de omroepen daardoor in financiële problemen komen. Kortom, voor ons als lokale omroepen is geen nieuwe Mediawet nodig om onze ambitie waar te maken, los van het feit dat zo’n traject heel lang gaat duren en heel veel politieke hobbels kent. We gaan met vertrouwen de toekomst in: die hebben en houden we in eigen hand.
Lokaal toereikend media-aanbod We moeten een lokaal toereikend mediaaanbod realiseren. Als lokale omroepen kunnen we dat alleen als we een mix leveren van kanalen: radio, televisie en internet. Alleen in die mix kan een mediaaanbod worden aangeboden dat voldoet aan wat de burger verwacht: tekst, foto, audio en video. Bovendien spelen sociale media daarbij in toenemende mate een belangrijke rol voor de snelle en brede verspreiding van nieuws en informatie. Sociale media maken dan ook integraal deel uit van de mix van kanalen. Dan de inhoud. Natuurlijk begrijpen we de noodzaak en de unieke waarde van het brengen van lokaal nieuws en informatie; de ICE-norm is weliswaar onpraktisch – we willen die beter hanteerbaar maken in nieuwe afspraken met het Commissariaat – maar de focus daarbij op informatie, cultuur en educatie blijft ook voor ons een primaire taak. Maar aan welk nieuws en welke informatie heeft de burger behoefte? We hebben als lokale publieke
omroepen gesteld dat het gaat om dagelijks nieuws uit de leefwereld van de burger. Die houdt niet op bij de gemeentegrens, maar bestrijkt een gebied waarin die burger woont, werkt, sport en uitgaat. Het begrip ‘natuurlijke habitat’ hebben we daarbij geïntroduceerd, als omschrijving van die dagelijkse, lokale leefwereld. De lokale omroepen kunnen zelf het beste bepalen wat dat gebied is. Veel omroepen hebben al het initiatief genomen om in die streek samen te werken, naast de specifieke eigen informatievoorziening die wel binnen gemeentegrenzen of zelfs op nog kleinere schaal van belang is. Kortom, we laten de gemeentegrenzen los bij het bepalen van wat een lokaal toereikend mediaaanbod is, en we formuleren als lokale omroepen gezamenlijk voor welke streek we dat aanbod samen gaan bieden. Dan is de vraag hoe we dat het beste organiseren. Om stabiliteit en kwaliteit te bieden, is het noodzakelijk dat er regie plaatsvindt op de bedrijfsvoering en op de journalistieke activiteiten. Bij veel succesvolle omroepen geven betaalde krachten leiding aan deze processen. Wij denken dan ook dat het verstandig is
om deze professionaliteit in de bedrijfsvoering en redactie te borgen. Soms betekent dat dat er met gekwalificeerde vrijwilligers gewerkt wordt, vaak zal blijken dat het in dienst nemen van een betaalde kracht effectiever is. Door ook hier samen te werken en deze professionele borging voor meerdere omroepen tegelijk te organiseren, wordt dat haalbaar en betaalbaar.
Samenwerking Een van de uitgangspunten is dus dat we gaan samenwerken in de regio. Ten eerste houden we vast aan de lokale verankering. Dat is onze kracht en onze toegevoegde waarde. Het loslaten van de gemeentegrens betekent niet dat we de gemeente verlaten, maar dat we naar meer samenhang zoeken in de streek waarin de mensen leven: over dat gebied wil de burger immers geïnformeerd worden. Schaalvergroting door samenwerking in de regio betekent niet dat we niet kleinschalig blijven opereren: we houden verbinding met de gemeenten en die verbinding versterken we met gezamenlijke faciliteiten. Naast de gemene deler van nieuws en informatie, kunnen we ook content op maat bieden,
gericht op bepaalde dorpen, wijken of doelgroepen. Naast de traditionele lineaire kanalen bieden internettechnieken daarbij nieuwe kansen, tot op individueel niveau. Samenwerking betekent ook niet dat omroepen moeten verdwijnen, integendeel. Misschien komen er wel omroepen bij. Wel betekent het dat die omroepen in de streek samen één ambitie neerleggen. En dat sluit aan bij het tweede uitgangspunt: we stellen vast op welke wijze we in die streek invulling geven aan de kaders van een lokaal toereikend media-aanbod. Dat houdt onder meer in dat in die streek in ieder geval één lineair radiokanaal, één lineair tv-kanaal en één internetsite worden verzorgd. De distributie daarvan via pakketaanbieders wordt gefaciliteerd door een landelijke infrastructuur, waarvan alle samenwerkende omroepen gebruik kunnen maken. Daarmee zorgen we ervoor dat we maximaal bereik realiseren via alle pakketaanbieders voor wie onze must carry-status geldt. Om continuïteit op financieel, technisch en commercieel gebied te krijgen, is professioneel geborgde bedrijfsvoering belangrijk.
OLON: Verbinden in de regio oktober 2013
04
Daarmee worden we geen organisaties met uitsluitend betaalde krachten, maar zorgen we wel voor voldoende kwaliteit in de bedrijfsvoering, zodat onze vrijwilligers voldoende ondersteuning en middelen krijgen om hun werk goed te kunnen doen. De komende maanden zullen door de OLON praktische tools worden ontwikkeld waarmee omroepen de samenwerking op het gebied van bestuur, bedrijfsvoering, techniek en programmering verder vorm kunnen geven.
Distributie Bereik houden en vindbaar blijven is voor alle omroepen een grote uitdaging. De consument wordt bedolven onder een steeds groter media-aanbod, lineair en on demand. Natuurlijk hebben we een paar unieke mogelijkheden voor de zelfstandige verspreiding van onze content, zoals de FM-zenders voor radio-uitzendingen, en maken we gretig gebruik van het internet als open kanaal naar de
wereld. Veel omroepen zijn inmiddels, eindelijk, opgenomen in het digitale pakket van de kabelaar die in hun regio actief is. Toch zien we dat er veel verandert in de mediadistributie. Zo zijn er steeds meer pakketaanbieders, voor wie onze must carry-status geldt: zij zijn verplicht om onze radio- en tv-zenders op te nemen in hun basisaanbod. Voor ons geldt daarbij de plicht om het signaal aan de distributeur aan te leveren. De kosten voor de aanlevering aan de pakketaanbieders zullen in elke regio behoorlijk gaan toenemen als we geen maatregelen nemen. Met de Mediahub zorgen we ervoor dat een lokale omroep het signaal nog maar één keer hoeft aan te leveren, waarna het automatisch wordt aangeboden aan alle pakketaanbieders die deze omroep willen of moeten doorgeven. Daarnaast zien we dat de consument op heel andere manieren en op andere momenten informatie tot zich neemt: het on demand kijken en luisteren neemt
gestaag toe. Zeker voor niche content als de onze liggen daar grote kansen om meer bereik te realiseren. Ook willen mensen op allerlei verschillende apparaten kijken of luisteren: dat gaat vrijwel altijd via het internet. Daarop moeten we inspelen met bijvoorbeeld apps voor mobiele telefoons en tablets. Bovendien veranderen technieken: op termijn zal de FM-frequentie vervallen en omgezet worden in een DAB+ kanaal, de digitale etherradio. Door de OLON wordt voor elke streekomroep minimaal één DAB+ frequentie geclaimd. Ook wordt tv steeds interactiever, wat mogelijkheden biedt voor het koppelen van lokale content aan de kijkers en luisteraars van bijvoorbeeld de landelijke publieke omroep. De distributietechnieken bieden enorm veel kansen, juist voor onze soort media, maar daar moeten we dan wel gebruik van kunnen maken. En dat vraagt om samenwerking, in de regio én landelijk.
“De kwaliteit zit in onze gezamenlijkheid” Samen sterker door samenwerking in regionale mediacentra: als het aan de OLON ligt, is dit de weg voorwaarts voor lokale omroepen. Maar hoe ziet zo’n samenwerking er in de praktijk uit? In Twente zijn ze al een eind op weg. “Als ik nu een jaar terugkijk, dan zie ik hoe ver we al zijn gekomen. Het blijft een proces van vallen en opstaan, maar ik ben zeer tevreden over onze voortgang tot dusver.” Aan het woord is Flip van Willigen, directeur TV Enschede FM en onvermoeibaar voorvechter van samenwerking tussen lokale omroepen binnen de regio Twente. Die samenwerking begon bij een simpele vraag: waartoe zijn we als lokale omroepen eigenlijk op aarde? Van Willigen: “Het antwoord op die vraag staat gewoon in de Mediawet: de lokale omroep moet zorgdragen voor lokaal toereikend media-aanbod. Dat is meteen onze legitimatie; we zijn geen hobbyclubjes, we verrichten een wettelijke taak. In alle discussies over hoe we onderlinge samenwerking vorm wilden geven, bleek dat een nuttig ijkpunt. Het heeft het proces ook beslist op gang gebracht; begin 2012 begonnen we met de gesprekken, in de zomer hebben we een stichting opgericht en vanaf februari dit jaar zenden we op de radio dagelijks De Ochtendshow van Twente uit, een echte gezamenlijke productie. Een mooi voorbeeld van regionale samenwerking.”
Vijftig mensen Maarliefst tien Twentse lokale omroepen hebben de handen ineengeslagen om de show te produceren. De beste mensen hebben samen nagedacht over format, inhoud en uitwerking, waarvoor de nodige technische afstemming nodig was. De opzet van het programma is
niettemin tamelijk overzichtelijk: een presentator zit in een centrale studio en maakt een programma voor heel Twente. Van Willigen: “Hij zegt dus nooit waar hij precies zit, want het programma wordt op alle lokale omroepen uitgezonden. Het is technisch zo geregeld dat, als hij een schuif opentrekt, bij elke lokale omroep de eigen jingle klinkt. Ook hebben we steeds een aantal minuten met lokaal nieuws, dat bij elke omroep door de eigen lokale nieuwslezer wordt gebracht. Zo wordt per uur talloze keren heen en weer geschakeld tussen de centrale studio en de afzonderlijke omroepen. Elke ochtend zijn wel vijftig mensen bezig om De Ochtendshow goed te laten verlopen. En let op: toen we begonnen, hadden sommige omroepen niet eens een dagelijkse redactie. Dat geeft aan hoeveel er in korte tijd tot stand is gebracht.” Met een lach: “Syndication radio op z’n best!”
Kruisbestuiving Het is precies de manier van samenwerken die de lokale omroep verder gaat brengen, zowel in kwaliteit als in bereik. Dat is de stellige overtuiging van OLON-Programma Manager Sectorverandering Hans Disch, die de afgelopen periode soortgelijke initiatieven zag ontstaan in regio’s in Limburg, Brabant, Gelderland, Noord-Oost Friesland en Utrecht. Disch: “Maar er zijn er nog veel meer, hoor, op twintig plekken in Nederland wordt nu dergelijk samenwerkingsoverleg gevoerd. Het is daarbij
belangrijk dat we van elkaars kennis en ervaring gebruik maken. We hebben heel bewust de pilot in Twente financieel en organisatorisch ondersteund om de do’s en don’ts naar boven te krijgen. De omroepen in Twente hebben daardoor veel ervaring kunnen opdoen in de aanloop naar hun samenwerking, laten we daar allemaal van profiteren. Bovendien kunnen we nu duidelijk aantonen dat voor álle samenwerkingsinitiatieven financiële steun wenselijk is om streekomroepen te vormen. Iedere lokale omroep beschikt over andere mensen; sommigen zijn technisch zeer onderlegd, anderen weten precies hoe je goede journalistiek kunt bedrijven. Van samenwerking wordt de kwaliteit alleen maar beter. En die kwaliteit zal goed moeten zijn, willen we dat lokaal toereikende media-aanbod op een goede manier kunnen verzorgen.” Dat in Twente een succesvolle samenwerking tot stand is gekomen, betekent nog niet dat dat zonder slag of stoot is gebeurd. Van Willigen: “Het moeilijkst was het onderlinge vertrouwen tot stand brengen, mensen zijn geneigd vanuit hun eigen omroep te denken. Maar je moet over die drempel durven stappen om kruisbestuiving mogelijk te maken. Maar dan kan het ook hard gaan. Dat is een groot verschil met Hilversum: door hun passie lopen mensen bij de lokale omroep eerder te hard van stapel dan dat ze te terughoudend zijn. Nu zijn we druk bezig om voor het eind van het jaar ook op internet en op televisie op soortgelijke wijze samen te werken. Gezamenlijke kwaliteit, die ieder onder de eigen lokale vlag kan brengen.” Hans Disch: “Een extra voordeel is dat alle lokale omroepen samen zeer interessant zijn voor andere partijen, van printmedia tot landelijke adverteerders. De kwaliteit zit in onze gezamenlijkheid, waarbij de lokale signatuur van onschatbare waarde is. En die heeft niemand anders.”
OLON: Verbinden in de regio oktober 2013
06
FAQ Verplicht de OLON mijn omroep om te veranderen? Nee, maar we denken wel dat het noodzakelijk is om te veranderen, willen we als lokale publieke omroepen overleven. Natuurlijk kun je besluiten om niet te veranderen. Maar er komt een moment dat door het Commissariaat voor de Media opnieuw wordt bepaald of jouw omroep in staat is heden ten dage nog een lokaal toereikend media-aanbod te realiseren. Dat is immers de basis voor je zendmachtiging en voor de bekostiging door de overheid. Zend je uit via alle pakketaanbieders? Bied je dagelijks nieuws op radio, televisie en internet? En besef goed: het héle publieke omroepbestel verandert. Als we als lokale omroepen niet met de kansen en bedreigingen aan de slag gaan, dan komt er onvermijdelijk een moment dat de politiek voor óns gaat beslissen. Kortom, we ‘moeten’ allemaal veranderen om te overleven. Niet voor de OLON, maar voor jezelf.
Raak ik mijn autonomie kwijt? Nee. Je kunt zelf bepalen of je in een samenwerking met anderen een streekomroep wilt vormen, of dat je voor een fusie kiest. Ook de invulling van de programmering blijft vanzelfsprekend je eigen verantwoordelijkheid. Niemand behalve jouw eigen PBO bemoeit zich daarmee. Maar je hebt wel een collectieve verantwoordelijkheid in de streek waarin je actief bent; je zult in dat gebied samen met andere omroepen moeten komen tot één lokaal toereikend media-aanbod. En dat zal op sommige punten inderdaad betekenen dat je rekening moet houden met het collectieve belang en met de andere omroepen in die regio.
Wat gebeurt er met mijn FM-frequentie? Niets, in ieder geval niet vanwege dit Veranderprogramma. Over een paar jaar worden de frequenties weer herverkaveld, maar dat staat hier los van. Wil je als streekomroep meerdere frequenties
waarop meerdere omroepen uitzenden, dan kan dat ook. Het is aan jullie zelf om te bepalen of dat verstandig en wenselijk is of niet.
Waarom kan de Mediahub maximaal 100 lineaire tvsignalen distribueren? Dat heeft een aantal redenen. Ten eerste moet digitale lineaire doorgifte van tv-kanalen aan alle pakketaanbieders op de regio gericht zijn: één aanbod voor de leefwereld van de burger. En we denken dat er tussen de 50 en 100 van die regio’s gevormd zullen worden door de lokale omroepen. Meer is dus niet nodig. Bovendien kosten deze verbindingen veel geld. En tot slot geldt ook dat we afspraken moeten maken met de pakketaanbieders. In die afspraken is vastgelegd dat zij meewerken aan deze infrastructuur, mits wij onze ambities als sector waarmaken. Het is dus ook een resultaat van onderhandelingen.
Hoe worden de gemeenten beter geïnformeerd? De OLON en de VNG zetten samen in op de vorming van een Taskforce Regionale Samenwerking Lokale Omroepen, waarbij de gemeenten actief meedoen met de veranderingen en de invulling van de randvoorwaarden. Daarnaast zal in 2014 weer een conferentie worden georganiseerd voor gemeenteambtenaren en verantwoordelijke bestuurders, waarbij voorlichting gegeven wordt over het Veranderprogramma. OLON en VNG vinden het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en omroepen om steun en invulling te geven aan de veranderingen in de sector.
Waarom wordt de Mediawet niet aangepast? Het is niet per se noodzakelijk om de Mediawet aan te passen om tot samenwerking te komen. Ook biedt de huidige wet voldoende mogelijkheden om inhoudelijke en financiële randvoorwaarden te kunnen invullen. Belangrijker echter vinden we dat de veranderingen door de lokale omroepsector op vrijwillige basis kunnen worden doorgevoerd. Dat biedt ook mogelijkheden om tussentijds bij te sturen. In het kader van de Toekomstverkenning van het publieke omroepbestel, die in opdracht van Staatssecretaris Sander Dekker wordt uitgevoerd, zouden nieuwe inzichten kunnen ontstaan die tot nieuwe wetgeving leiden, ook voor de lokale omroepen.
Kan een omroep bij de gemeente aankloppen voor extra financiering? Ja, dat kan zeker. En de gemeente is verplicht om dat te bekostigen. Maar voordat een omroep dat doet, zal er een duidelijk plan moeten liggen voor het opzetten van het samenwerkingsverband van de betrokken omroepen, op basis waarvan de bekostiging volgens de wettelijke basis afgedwongen kan worden. Dat gaat expliciet niet over €1,30 per huishouden, maar over de plicht voor de gemeente om de lokale omroep volledig te bekostigen ‘voor zover de omroep niet in staat is om daarbij in eigen middelen te voorzien’, zodat zij duurzaam een lokaal toereikend media-aanbod kan realiseren. En dat vraagt om een gedegen aanpak en onderbouwing. Zo moet de omroep in principe de helft van de inkomsten zelf genereren. Maar we proberen ook op landelijk niveau fondsen te werven voor
de centrale voorzieningen. De ambitie is om deze voorzieningen met zo min mogelijk doorbelasting aan de lokale organisaties beschikbaar te stellen.
Wat kunnen we leren van de pilots voor regionale samenwerking? We zullen sowieso hoog inzetten op kennisdeling bij de vorming van streekomroepen. Nu al is er een interessante brochure over de pilot in Twente, die je kunt downloaden op www.olon.nl. De ervaringen tot nog toe geven een paar duidelijke leerpunten: zorg dat je samen als omroepen één gemeenschappelijke ambitie formuleert en je daaraan committeert; zorg dat je draagvlak creëert op de werkvloer door mensen te betrekken en samen te laten werken, bijvoorbeeld aan gezamenlijke programma’s; zet kleine stapjes, maar wel met een duidelijke routekaart; betrek de betreffende gemeenten bij het proces; wees realistisch in je begroting; informeer de OLON over je initiatief, want misschien kunnen we assisteren; en, tot slot, zorg voor opleidingen: dat stimuleert je mensen en maakt de kwaliteitsverbetering direct zichtbaar en hoorbaar.
Kan de OLON helpen bij de veranderingen? Ja. Naast informatievoorziening zorgt de OLON voor centrale faciliteiten die de samenwerking makkelijker maken, zoals contentuitwisseling via de Mediahub. We proberen extra budgetten te krijgen voor lokale omroepen die gaan samenwerken in een streekomroep. Op basis van de pilots en ervaringen van andere omroepen uit het land ontwikkelt de OLON een ondersteunings-
programma. Op 1 februari 2014 zijn de 1ste modules voor de begeleiding van regionale samenwerking beschikbaar. Je kunt ons tussentijds natuurlijk altijd benaderen met vragen. Hou www.olon.nl in de gaten voor nieuwe modules in het ondersteuningsprogramma.
Worden we straks opgeslokt door de provinciale of landelijke publieke omroep? Nee. Door ons beter te organiseren, kunnen we onze zelfstandigheid behouden. Veel partijen in onze omgeving, van gemeenten tot Tweede Kamer, zien dat er grote problemen zijn met lokale journalistiek. Als lokale omroepen hebben en bouwen wij een unieke infrastructuur om daarvoor oplossingen te bieden. De lokale omroepen zijn de waakhonden in de regio en die positie kan door de samenwerking tussen de omroepen in die regio worden versterkt. Die functie is onze kerntaak. Daarbij helpen we ook de provinciale en landelijke omroepen door ze te voeden met onze lokale content en te steunen vanuit onze lokale infrastructuur. We proberen maximaal gebruik te maken van de middelen die deze organisaties voor ons beschikbaar stellen.
OLON: Verbinden in de regio oktober 2013
08
Woordenboek lokaal toereikend media-aanbod Het lokaal toereikend media-aanbod (LTMA) is vastgelegd in het VNG-convenant, waarin staat waar een lokale omroep minimaal aan moet voldoen. Het begrip ‘lokaal toereikend media-aanbod’ staat in de Mediawet en vormt de basis voor onze maatschappelijke taakstelling en onze bekostiging. De gemeente is verplicht om lokale omroepen te bekostigen op zodanige wijze dat dit aanbod gerealiseerd kan worden, voor zover de omroep niet zelf in middelen daartoe kan voorzien. Met de VNG zijn afspraken gemaakt over wat dat LTMA moet inhouden, onafhankelijk van de lokale omstandigheden. Daartoe behoort onder meer het exploiteren van de kanalen radio, tv en internet; ook gebruik van sociale media hoort daarbij. Bovendien is dagelijks nieuws op al die kanalen vereist, net als professioneel geborgde journalistiek en bedrijfsvoering. Dat laatste betekent niet dat we alleen maar met betaalde krachten gaan werken. Integendeel: vrijwilligers vormen het hart van de lokale publieke omroep. Het betekent wel dat we de organisatie zelf moeten voorzien van professionele begeleiding en regie, bijvoorbeeld op het gebied van onafhankelijke en hoogwaardige journalistiek. Voor de complete uitwerking van het LTMA zie: www.olon.nl
streekomroep Een streekomroep verzorgt in een regio een lokaal toereikend media-aanbod. Daarbij zijn er twee varianten: of er is één omroeporganisatie met één zendmachtiging van het Commissariaat voor de Media, of er is een samenwerkingsverband van meerdere lokale omroepen, die gezamenlijk invulling geven aan het LTMA in die regio. De grootte van die regio bepalen de lokale omroepen zelf. Daarbij kijken zij naar het gebied waarin hun inwoners wonen, werken, sporten, shoppen, naar bioscoop en theater gaan, etcetera: we zoeken naar de natuurlijke habitat van de burgers, naar hun dagelijkse leefwereld. Op die schaalgrootte organiseren we de streekomroep. Dat reikt vaak verder dan de gemeentegrens, maar is veel kleiner dan een provincie. Voorbeelden zijn Twente, Noord- en Midden-Limburg en De Peel-Zuid. We verwachten dat lokale omroepen samen tussen de 50 en 100 streekomroepen gaan vormen, die ongeveer tussen de 100.000 en 500.000 inwoners zullen bedienen.
TIJDSLIJN VERANDERINGSPROGRAMMA Januari 2014 1ste overzicht regio-indeling voor streekomroepen bekend.
Februari 2014 1ste modules begeleiding samenwerking beschikbaar Redactiemodule Mediahub operationeel.
Maart 2014 VNG en OLON presenteren gezamenlijke aanpak streekomroepen.
april 2014 Aansluiting op NPO infrastructuur gerealiseerd.
mei 2014 Na besluitvorming ALV wordt er een stichting opgericht die de centrale voorzieningen voor Nederlandse lokale publieke omroepen organiseert.
Juni 2014 Week van de Lokale Omroep heeft als thema regionale samenwerking.
Juli 2014 Inventarisatie resultaten vorming streekomroepen en plan van aanpak tweede helft 2014.
augustus 2014 Lineaire doorgifte via Mediahub aan pakketaanbieders operationeel.
September 2014 Na besluitvorming ALV wordt de centrale financiering van collectieve voorzieningen geregeld.
Oktober 2014 Uitbreiding functionaliteiten OLON Mediahub met o.a. live streaming, HBB-TV en koppeling met NOS Mediacloud.
November 2014 Voorbereiding overdracht faciliteiten OLON aan Stichting en heldere positionering vereniging.
December 2014 Afronding van het veranderprogramma met een fundament voor de toekomst van de sector.