Veiligheidsprotocol Laat leerlingen veilig en gezond werken
Colofon Ontwikkeling en productie: Savantis Postbus 76 2740 AB Waddinxveen T 0182 - 64 11 11
[email protected] www.savantis.nl Eindredactie: Peter Buijs (Arbouw) Vormgeving: Leo van der Helm (Savantis) Druk Drukkerij Twigt BV Artikelnummer: 106106
Overal waar hij in de tekst staat, kan ook zij gelezen worden. © Savantis, Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Presentatie en Communicatie, Waddinxveen Uitgave juli 2010 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze opgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Savantis, in Waddinxveen.
Inhoud
1. VOORWOORD
4
2. INLEIDING
5
3. VEEL GESTELDE VRAGEN OVER VEILIGHEID EN GEZONDHEID
6
3.1 WAT WORDT VERSTAAN ONDER JEUGDIGEN
6
3.2 WAT IS EEN RISICO INVENTARISATIE & EVALUATIE
7
3.3 WIE IS VERANTWOORDELIJK VOOR DE VEILIGHEID EN GEZONDHEID
8
3.4 WIE HEEFT WELKE VERANTWOORDELIJKHEID
9
3.5 Wat houdt adequaat deskundig toezicht in?
10
3.6 WELKE NORMEN GELDEN ER VOOR HET AANTAL LEERLINGEN PER TOEZICHTHOUDER
10
3.7 MOET VOORLICHTING EN INSTRUCTIE WORDEN HERHAALD ALS
EEN LEERLING TERUGKOMT IN HET Samenwerkingsverband
11
3.8 WANNEER MOET VOORLICHTING EN INSTRUCTIE IN IEDER GEVAL WORDEN HERHAALD
11
3.9 LEERLING OF STAGIAIR, MAAKT DAT UIT
11
3.10 WIE MOET DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN BIJ EEN LEERBEDRIJF TOETSEN
11
3.11 WAT IS DE ZORGPLICHT VAN EEN Samenwerkingsverband, LEERBEDRIJF EN LEERLING
12
4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
13
5. AFKORTINGEN
14
6. ADRESSEN
15
BIJLAGE 1
16
BIJLAGE 2
17
BIJLAGE 3
17
BIJLAGE 4
18
1. Voorwoord Veilig en gezond werken is een belangrijk thema voor iedere leerling die werkzaam is in de schildersbranche. Leerlingen komen in hun opleiding op diverse leer/werkplekken waar arborisico’s op de loer liggen.
Samenwerkingsverbanden en leerbedrijven zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheidmet betrekking tot de veiligheid van hun leerlingen. Ze willen zo goed mogelijk voldoen aan de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden..
Veilig en gezond werken verdient extra aandacht omdat een leerling:
Op verzoek van FOSAG en Samenwerkingsverbanden heeft Savantis in samenwerking met Arbouw een Veiligheidsprotocol ontwikkeld, dat als advies kan dienen voor diegenen die leerlingen opleiden.
n lichamelijk
nog in de groei is, een te grote fysieke inspanning (bijvoorbeeld veel tillen/sjouwen) kan blijvende lichamelijke letsels veroorzaken; n nog zoekt naar zijn identiteit en daarbij het proces van verantwoordelijkheidsgevoel voor het eigen handelen nog volop gaande is; n een sterkere drang heeft tot het verkennen van zijn omgeving, maar de ervaring mist om risico’s in te schatten. Zowel bij Samenwerkingsverbanden als bij leerbedrijven leven veel vragen over de veiligheid en gezondheid van leerlingen. Het gaat dan vooral om de voorlichting en instructie aan leerlingen: n jonger dan 18 jaar (jeugdigen); n 18 jaar en ouder.
2. Inleiding Dit veiligheidsprotocol is gericht op het opleiden van leerlingen in relatie tot veiligheid. Leerlingen hebben veelal nog onvoldoende verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkeld en kunnen door hun enthousiasme de gevaren voor hun eigen en andermans veiligheid of gezondheid niet goed inschatten. Op de leer/werkplek is er eigenlijk altijd een instructeur en/of leermeester die toezicht dient te houden en ingrijpt als dat nodig is. Wetgeving In de wetgeving wordt veel aandacht besteed aan veiligheid voor jeugdigen. De belangrijkste wet- en regelgeving bestaat uit de Arbowet en het Arbobesluit. De wetgeving geeft inzicht welke werkzaamheden door jeugdigen (werknemers onder 18 jaar) mogen worden uitgevoerd. Er zijn namelijk nogal wat werkzaamheden die verboden zijn voor jeugdigen of die alleen onder deskundig toezicht toegestaan zijn. (zie bijlage 1). Ook geeft de wetgeving inzicht welke regels gehanteerd moeten worden als het gaat over voorlichting, instructie en begeleiding/toezicht. Met bijzondere aandacht voor de leeftijd van de jeugdigen (hoe jonger hoe intensiever). De voor kinderen (14 en 15 jaar) verboden werkzaamheden zijn vastgelegd in de Nadere Regeling Kinderarbeid (NRK) en het Arbobesluit. Voor leerlingen van deze leeftijd zit er een groot gevaar in de “speelsheid”, het “schoolse gevoel” (de docent grijpt wel in) en het ontbreken van verantwoordelijkheidbesef voor zowel hun eigen veiligheid als die van anderen. De toegestane werkzaamheden zijn in beginsel beperkt tot licht niet-industrieel werk (op grond van de Arbeidstijdenwet). Er zijn echter uitzonderingen als het werk samenhangt met het beroepsonderwijs. Om van die uitzonderingen gebruik te kunnen maken moet worden voldaan aan de NRK. Er moet onder meer sprake zijn van een stageovereenkomst, gezamenlijk opgesteld door de onderwijsinstelling en het stagebedrijf. Doel, inhoud, omvang en organisatie van de stage moeten (als onderdeel van het schoolwerkplan) in de stageovereenkomst zijn beschreven. Uitgangspunt is dat de toegestane werkzaamheden niet schadelijk mogen zijn voor de veiligheid en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de leerling. Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met de leeftijd van de leerling.
Voorlichting en instructie Als er een arbeidsovereenkomst is afgesloten, dan is de werkgever verantwoordelijk om de leerling te wijzen op de veiligheid op de werkplek. De leermeester en/of instructeur moet de leerling wijzen op mogelijke gevaren en veiligheidsregels die voor de werkplek gelden. De leermeester en/of instructeur verstrekt de persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM’s) zoals veiligheidschoenen, veiligheidsbrillen en veiligheidsmaskers en geeft een toelichting op de werking daarvan. Deskundig toezicht Aan het houden van deskundig toezicht worden zware eisen gesteld. Dit toezicht moet zodanig zijn georganiseerd dat de gevaren zoals die in de RI&E zijn vastgesteld (mede) hierdoor kunnen worden voorkomen. Is dit niet mogelijk, dan mogen jeugdige leerlingen die werkzaamheden niet uitvoeren. Leermeester en/of instructeur moeten als toezichthouder daarom duidelijke instructies krijgen over hun rol in de begeleiding van de leerlingen. Over hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten duidelijke afspraken worden gemaakt. Verboden werkzaamheden De verboden werkzaamheden volgens het Arbobesluit (zie bijlage 1) gelden niet allemaal voor leerlingen die een wettelijk erkende beroepsopleiding volgen. Ook jeugdige leerlingen mogen dus verboden werkzaamheden uitvoeren, zolang dit maar te maken heeft met de opleiding. Uitgangspunt is namelijk dat er in dat geval adequaat deskundig toezicht aanwezig is, dit geldt ook tijdens een uitleenperiode aan een leerbedrijf. Het Samenwerkingsverband en het leerbedrijf zijn hier samen verantwoordelijk voor. Verantwoordelijkheid In bijlage 2 is een overzicht van werkzaamheden opgenomen die gevaren voor leerlingen opleveren. Wanneer in de praktijk blijkt dat leerlingen onder gevaarlijke of ongezonde omstandigheden moeten werken, dan heeft de instructeur/leermeester de plicht om in te grijpen. De eindverantwoordelijkheid op de werkplek ligt echter altijd bij de werkgever.
RI&E en plan van aanpak Belangrijke onderdelen in de wet- en regelgeving is de RI&E en het plan van aanpak. Deze documenten moeten belangrijke gegevens opleveren om veilig en gezond te kunnen werken. Zijn er in een bedrijf leerlingen actief, dan moet daar volgens de Arbo-wet in de RI&E aandacht aan worden besteed. In het plan van aanpak staat beschreven welke veiligheidsmaatregelen het bedrijf moet nemen om risico’s voor leerlingen zoveel mogelijk uit te sluiten. Moeten er werkzaamheden worden uitgevoerd met bijzondere risico’s (bijvoorbeeld valgevaar, werken op steigers) dan mag dat alleen als er adequaat en deskundig toezicht is georganiseerd. Dat moet zo gebeuren dat gevaren worden voorkomen. Als dit niet mogelijk is, mag dat werk niet door leerlingen jonger dan 18 jaar worden gedaan.
3. Veel gestelde vragen over veiligheid en gezondheid
Bij menig Samenwerkingsverband en leerbedrijf zijn er vragen/ onduidelijkheden over de voorlichting en instructie aan leerlingen over veiligheid en gezondheid. Wie moet nu wat doen en waarom? In dit hoofdstuk wordt op de meest relevante vragen een antwoord gegeven.
3.1 Wat wordt verstaan onder jeugdigen Jeugdigen zijn leerlingen jonger dan 18 jaar. De leeftijd van de leerlingen bij het Samenwerkingsverband kan variëren. Ze kunnen in sommige gevallen zelfs 15 jaar zijn. Jeugdigen mogen niet zonder meer werken. In de Arbeidstijdenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit (ARBO-besluit) zijn hierover regels opgenomen. Voor Jeugdigen onder de 16 jaar geldt in principe een arbeidsverbod. Zij mogen alleen bij uitzondering en onder voorwaarden werken. Jeugdigen van 16 en 17 jaar mogen wel werken, maar bepaalde werkzaamheden zijn voor hen verboden, of moeten onder deskundig toezicht worden gedaan. Voorlichting en toezicht zijn altijd noodzakelijk. Licht werk Tot 15 jaar mogen jongeren helpen bij licht werk. Ze mogen alleen hand- en spandiensten verrichten en geen zelfstandig werk doen. Vanaf hun 15e mogen jongeren zelf licht werk doen. Het werk moet zo zijn georganiseerd dat de veiligheid, de gezondheid en de ontwikkeling van deze jeugdigen worden beschermd. Ook gelden eisen voor de inhoud van het werk. De volgende soorten werk zijn in elk geval te zwaar:
n
tillen van meer dan 10 kg;
n
duwen of trekken van meer dan 20 kg;
n
langer dan 8 minuten in dezelfde werkhouding moeten werken;
n
langdurig op de knieën werken.
3.2 Wat is een Risico Inventarisatie & Evaluatie In een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) legt de werkgever schriftelijk vast welke risico’s het werk voor de werknemers met zich meebrengt. Zo’n document bevat een beschrijving van de gevaren en de maatregelen die genomen moeten worden om risico’s te beperken. Ook aan de risico’s voor leerlingen, wordt aandacht besteed. Voor werkgevers met jeugdige werknemers in dienst gelden de volgende specifieke aandachtspunten bij het opstellen van een risicoinventarisatie en -evaluatie: n
wat is de leeftijd van de jeugdige; n welke specifieke gevaren zijn er op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn; n hoe ziet de werkplek eruit; n met welke stoffen, oplos- en verdunningsmiddelen en fysische factoren (geluid, klimaat) krijgt de jeugdige werknemer te maken en hoe lang moet hij ermee werken; n welke arbeidsmiddelen worden er gebruikt en waarom, en zijn er voldoende en geschikte PBM’s, bv. veiligheidsbrillen, speciale kleding, helmen en schoeisel aanwezig; n welke werkzaamheden worden er binnen het bedrijf verricht;
n n
is er voldoende deskundig toezicht op de werkende jeugdige(n); wat voor opleiding hebben de jeugdige werknemers en wat moeten zij verder weten om goed en veilig te kunnen werken.
Naast de RI&E wordt er een plan van aanpak gemaakt. Daarin staat aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen in verband met de bedoelde risico’s en binnen welke termijn. Voordat een Samenwerkingsverband een leerling aan het werk zet bij een leerbedrijf, is het raadzaam dat het Samenwerkingsverband en het leerbedrijf de beschrijving uit de RI&E waarin de risico’s voor de leerling op de werkplek zijn vermeld bespreken. Daarbij komen ook de maatregelen aan bod om die risico’s te beperken.
3.3 Wie is verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid Algemeen Het Samenwerkingsverband en het leerbedrijf zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en de gezondheid van de leerlingen. Samenwerkingsverband Wanneer leerlingen - van welke opleiding dan ook - stage lopen of praktijkervaring opdoen in het Samenwerkingsverband, dan is het Samenwerkingsverband volgens de Arbowet verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van leerlingen (ook buitenterreinen vallen hieronder). Daarnaast is het Samenwerkingsverband verplicht om bij leerlingen met een arbeidsovereenkomst, die overeenkomst naar ‘letter en geest’ na te leven. Samenwerkingsverbanden tref je aan onder de noemers SPOS, Schilder^sCOOL of Vakcentrum Schilderen.
Formele werkgever/feitelijk werkgever De leerling heeft een arbeidsovereenkomst met het Samenwerkingsverband. Het Samenwerkingsverband is daarmee de formele werkgever (het Samenwerkingsverband). De formele werkgever heeft een zorgplicht voor de veiligheid van de werkomgeving van de werknemer (artikel 658 zevende boek Burgerlijk Wetboek 1). De werkgever moet die maatregelen nemen die nodig zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn functie schade lijdt. Denk hierbij aan de inrichting en het onderhoud van de leerwerkplaats en de gereedschappen, maar ook de instructie over het gebruik daarvan. Instructie over de noodzakelijke PBM hoort er eveneens bij. Als de werknemer-leerling bij een leerbedrijf wordt geplaatst, is dit de feitelijke werkgever. Dit bedrijf is dan verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer-leerling op de werkplek. De feitelijke werkgever moet erop toezien dat de leerling de instructies naleeft. Gebeurt dit niet, dan moet hij de leerling corrigeren, dan wel de instructie herhalen. In het algemeen betekent het dat een leerling op basis van zijn arbeidsovereenkomst zowel zijn formele werkgever (het Samenwerkingsverband) als zijn feitelijke werkgever (het leerbedrijf) kan aanspreken.
3.4 Wie heeft welke verantwoordelijkheid Veilig werken op hoogte Voor de meeste werkzaamheden en in de meeste situaties zijn veiliger arbeidsmiddelen als werkplek beschikbaar dan de ladder. Als om de hiervoor genoemde redenen het gebruik van die arbeidsmiddelen niet kan, dan kan de ladder, mits veilig toegepast, worden gebruikt. De centrale werkgevers- en werknemersorganisaties hebben de ‘Leidraad Veilig Werken op Hoogte’ gemaakt. Dit is een hulpmiddel voor het vaststellen of de ladder een verantwoord arbeidsmiddel is. De verantwoordelijkheid voor de keuze de ladder wel of niet te gebruiken, ligt bij de werkgever. Zijn keuze moet altijd in eerste instantie gebaseerd zijn op veiligheidsoverwegingen. Als je werkgever heeft geconcludeerd dat het niet mogelijk is een ander arbeidsmiddel in te zetten, dan moet hij vervolgens nog naar een aantal punten kijken die betrekking hebben op het gebruik van de ladder. Deze punten staan in de onderstaande tabel. Deze tabel is onderdeel van de hiervoor genoemde leidraad. Stahoogte (hoe hoog staan je voeten?)
Statijd (hoeveel uur moet je bij elkaar opgeteld op de ladder staan om de klus te klaren?)
Kracht (hoe hard moet je duwen of trekken, bijvoorbeeld met boren? (Is meestal niet van toepassing op schilders?) Reikwijdte (hoe ver moet je reiken om je werk te doen?)
< 5m
Ladder mag
5 – 7,5 m
Overleg tussen leidinggevende en werknemer
> 7,5 m
Ladder mag niet
< 2 uur
Ladder mag
2 – 4 uur
Overleg tussen leidinggevende en werknemer
> 4 uur
Ladder mag niet
< 50N
Ladder mag
50 – 100N
Overleg tussen leidinggevende en werknemer
> 100N
Ladder mag niet
< 1 armlengte
Ladder mag
> 1 armlengte
Ladder mag niet
Onderwijsinstelling (ROC) en Samenwerkingsverband: Onderwijsinstelling en Samenwerkingsverband zijn medeverantwoordelijk voor een veilige en gezonde arbeidsplaats voor de leerling. Volgens de Arbowet ligt die verantwoordelijkheid echter vooral bij het Samenwerkingsverband (de werkgever). Onderwijsinstelling en Samenwerkingsverband moeten ingrijpen wanneer blijkt dat een leerling onder onveilige en/of ongezonde arbeidsomstandigheden werkt. Een leerling mag zijn werkzaamheden pas voortzetten als er geen gevaar meer is voor zijn veiligheid en gezondheid. Hier ligt een functionele verantwoordelijkheid van onderwijsinstelling en Samenwerkingsverband. Leerbedrijven, onderwijsinstelling en Samenwerkingsverband: Volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) mag een leerling alleen worden geplaatst bij een erkend leerbedrijf. Onderwijsinstellingen hebben een belangrijke taak bij het begeleiden van hun leerlingen. Leerbedrijven, onderwijsinstelling en Samenwerkingsverband moeten met elkaar afspraken maken die een veilige en gezonde werkplek waarborgen. De volgende afspraken dienen te worden nageleefd: n
voordat een leerling aan het werk wordt gesteld moet altijd een overleg plaatsvinden tussen de onderwijsinstelling en het leerbedrijf (indien de leerling een arbeidsovereenkomst heeft met een Samenwerkingsverband) of met het Samenwerkingsverband over de risico’s die op de werkplek kunnen ontstaan; n en de maatregelen om die risico’s het hoofd te bieden; n voor aanvang van het werk moet de leerling worden geïnformeerd over de risico’s die op de werkplek kunnen ontstaan en hoe met de risico’s kan worden omgegaan; n het leerbedrijf dient de leerling op de werkplek te informeren en instructies te geven over de bijzondere risico’s, de maatregelen en de te gebruiken PBM. Hierbij hoort ook het verstrekken van PBM. Leerlingen: Leerlingen moeten de afspraken die met de onderwijsinstelling en het Samenwerkingsverband zijn gemaakt nakomen, hun regels naleven en instructies opvolgen. Ouders/voogden: Ook ouders/voogden hebben de taak om hun zoon of dochter te ondersteunen en bij afwijkend gedrag te corrigeren. Bij leerplichtige leerlingen hebben zij een signaalfunctie richting onderwijsinstelling en Samenwerkingsverband.
3.5 Wat houdt adequaat deskundig toezicht in? De Arbowetgeving maakt onderscheid tussen jeugdigen (jonger dan 18 jaar) en personen van 18 jaar of ouder. In het Arbobesluit staan zogeheten ‘risicovolle werkzaamheden’ die door jeugdigen (jonger dan 18 jaar) alleen maar mogen worden uitgevoerd onder ‘adequaat deskundig toezicht’ (zie ook bijlage 1). Dat toezicht moet zodanig zijn georganiseerd dat de gevaren die zijn omschreven in de Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) kunnen worden weggenomen. Als dit niet mogelijk is, mag de leerling de betreffende werkzaamheden niet uitvoeren. Voor leerlingen van 18 jaar en ouder is de mate van toezicht afhankelijk van de kennis en ervaring van de leerling. De risico-inventarisatie en -evaluatie geeft de werkgever inzicht in de eventuele gevaren op de werkvloer van zijn bedrijf. Bij de te nemen organisatorische maatregelen binnen het bedrijf hoort voor werknemers jonger dan 18 jaar altijd deskundig toezicht geregeld te zijn. Het voordeel van deskundig toezicht is dat jongeren werkzaamheden mogen uitvoeren die zonder dat toezicht voor hen verboden zouden zijn. Ze maken zich zo de nodige verantwoordelijkheden en vaardigheden eigen, waardoor ze op 18-jarige leeftijd zelfstandig met dat werk aan de slag kunnen.
3.6 Welke normen gelden er voor het aantal leerlingen per toezichthouder De inhoud en mate van toezicht zijn afhankelijk van de mogelijke gevaren die de jongere werknemer zonder dat toezicht zou kunnen lopen. Hoeveel toezicht er nodig is hangt onder meer ook af van de leeftijd van de werknemer. Iemand van begin 16 heeft over het algemeen meer toezicht nodig dan een werknemer van bijna 18 jaar. Wat moet worden verstaan onder deskundig toezicht verschilt van bedrijf tot bedrijf. Een blauwdruk daarvoor bestaat niet. De risico’s in het ene bedrijf zijn nu eenmaal veel groter dan in het andere bedrijf: n
Bij 14-jarige leerlingen is het toezicht één op één, dus één toezichthouder op één leerling.
n
Bij 15-jarige leerlingen die werkzaamheden verrichten met of aan (stationaire) machines is het toezicht één toezichthouder op één leerling.
n
Bij 16- en 17-jarige leerlingen die werkzaamheden verrichten met of aan (stationaire) machines is het toezicht één toezichthouder op vijf leerlingen.
n
Bij 15-, 16- en 17-jarige leerlingen die werkzaamheden verrichten met mechanisch handgereedschap is het toezicht één toezichthouder op vijf leerlingen.
Aandachtspunten bij deskundig toezicht: n
Voor welke taken is de betreffende werknemer het meest geschikt?
n
Is hij of zij goed geïnstrueerd over zijn of haar taak?
n
Zijn voldoende en adequate PBM bv. veiligheidsbrillen, speciale kleding, veiligheidsschoeisel en helmen aanwezig?
n
Gebruikt of past hij/zij deze op de juiste manier toe?
n
Werkt diegene die toezicht moet houden vlakbij de betreffende werknemer of is die direct oproepbaar?
n
Wordt de werkplek regelmatig beoordeeld op risico’s en veiligheid?
n
Is de voorlichting en instructie goed bij de werknemer overgekomen?
n
Is misschien nieuwe instructie noodzakelijk?
n
Kan diegene die toezicht houdt ingrijpen in het productieproces wanneer dat noodzakelijk is voor de veiligheid van de werknemer?
n
Een leerling jonger dan 18 jaar mag onder géén enkele voorwaarde zelfstandig een hoogwerker bedienen.
10
Deze normering gaat ervan uit dat de leerlingen instructie en voorlichting hebben gekregen en daarmee vaardigheden hebben ontwikkeld in het bedienen van gereedschappen en machines, maar ook kennis en vaardigheden hebben opgedaan over de veiligheidsaspecten.
3.8 Wanneer moet voorlichting en instructie in ieder geval worden herhaald Leerlingen die vóór een snuffelstage (een korte oriëntatieperiode bij het Samenwerkingsverband) voorlichting hebben ontvangen en pas na drie maanden of meer gaat werken bij het leerbedrijf, moeten opnieuw worden voorgelicht en geïnstrueerd.
3.7 Moet voorlichting en instructie worden herhaald als een leerling terugkomt bij het Samenwerkingsverband
Gezien de leeftijd van de leerlingen en het feit dat ze lichamelijk en geestelijk nog in de groei zijn, is herhaling een noodzaak. Dit geldt ook voor de leerlingen die stage hebben gelopen en pas na drie maanden of meer in dienst komen van het Samenwerkingsverband/leerbedrijf.
3.9 Leerling of stagiair, maakt dat uit
De instructeur van het Samenwerkingsverband moet eerst antwoord zien te krijgen op een aantal vragen, zoals:
Het is vanuit de Arbowet gezien niet zo relevant of een stagiair of leerling wel of niet onder de definitie van leerling valt.
n
Waarom is de leerling teruggekomen? Zijn er wellicht zaken niet goed gegaan tijdens het werken bij het leerbedrijf? Is hem daar iets overkomen?;
n
Welke kennis heeft hij nog?;
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst met de leerling, of een stageovereenkomst met de stagiaire dan wel van werken onder het gezag van een leerbedrijf. In beide gevallen is het leerbedrijf waar de leerling op dat moment stage loopt of werkt de feitelijke werkgever en daarmee verantwoordelijk voor zijn veiligheid en gezondheid.
n
Twijfelt de toezichthouder (van het leerbedrijf) aan de kennis of het inzicht van de leerling?;
n
Zijn er na de eerste instructie of voorlichting methodes of omstandigheden op de bouwplaats gewijzigd.
Is dat allemaal niet het geval, dan kan de instructeur zijn instructie beperken tot het geven van instructie en aanwijzingen over de dan uit te voeren werkzaamheden. Natuurlijk moet hij hierbij ook de kennis betrekken die hij heeft over het verleden van de leerling in de praktijkleerwerkplaats (PLW). Hij zal moeten vaststellen of de leerling de regels en voorschriften in de PLW nog kent.
3.10 Wie moet de arbeidsomstandigheden bij een leerbedrijf toetsen Het leerbedrijf is verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden in het schildersbedrijf en op de bouwplaatsen. Binnen het leerbedrijf moeten goede afspraken zijn gemaakt en vastgelegd over het verzorgen van voorlichting en instructie en het houden van toezicht op veilig en gezond werken. Het wordt nogal eens door een Samenwerkingsverband vergeten om afspraken te maken over de mate van begeleiding bij bepaalde risicovolle werkzaamheden. Ook wordt niet altijd vastgesteld welke werkzaamheden de leerlingen absoluut niet mogen uitvoeren. Ook dit is een taak voor het Samenwerkingsverband.
11
3.11 Wat is de zorgplicht van een Samenwerkingsverband, leerbedrijf en leerling Het Samenwerkingsverband en het leerbedrijf moeten de leerlingen zodanig beschermen dat hun veiligheid en gezondheid niet in gevaar komen. Een leerling heeft daartegenover de verplichting zich als eengoed leerling te gedragen, onder andere door instructies van zijn instructeur/leermeester op te volgen. Aansprakelijkheid Het Samenwerkingsverband en het leerbedrijf zijn aansprakelijk voor het vergoeden van de schade die een leerling tijdens de uitoefening van zijn werk heeft geleden. Alleen als er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de leerling, vervalt deze aansprakelijkheid. Onder bewuste roekeloosheid wordt verstaan: de kans op een ongeval willens en wetens op de koop toe nemen. Het is voor het Samenwerkingsverband of leerbedrijf niet eenvoudig hiervoor het bewijs te leveren, temeer daar zelfs wordt verwacht dat zij bij de uitvoering van het arbobeleid rekening houden met een zekere zorgeloosheid van de leerling. Vooral bij jeugdigen speelt dit.
12
Samenwerkingsverband en leerbedrijf moeten op grond van het Burgerlijk Wetboek zorgen voor een veilige en gezonde inrichting van de werkplek. Deze moet ook zo worden onderhouden dat hij veilig en gezond blijft. Dus zorgen het Samenwerkingsverband en leerbedrijf onder andere voor: n
juist en goed onderhouden gereedschap;
n
veilige machines zoals schuurmachines en slijpschijven;
n
doeltreffende instructies en voorlichting;
n
maatregelen die voorkomen dat de veiligheid en de gezondheid van de leerlingen in gevaar komen. Samengevat: Het Samenwerkingsverband en het leerbedrijf moet alles doen wat redelijkerwijs verwacht mag worden om te voorkomen dat een leerling schade oploopt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden. In de Arbowet staan de verplichtingen van het Samenwerkingsverband, leerbedrijf en de leerling (werkgever en werknemer). De arbeidsinspectie controleert of het Samenwerkingsverband en de leerling zich aan de wet houden. Overtreding van de Arbowet kan wel een boete opleveren, maar zal niet direct leiden tot schadevergoeding. Dat gebeurt op grond van het Burgerlijk Wetboek.
4. Conclusies en aanbevelingen Voorlichting vooraf Voordat leerlingen bij leerbedrijven worden geplaatst of stage gaan lopen, moeten zij algemene voorlichting hebben ontvangen over de wettelijke- en CAO-regels met betrekking tot veiligheid en gezondheid. Het gaat vooral om de risico’s waarmee zij te maken kunnen krijgen en de maatregelen om ongevallen en arbeidsverzuim te voorkomen. Deze voorlichting moet doeltreffend en praktisch zijn. Wie moet deze voorlichting verzorgen Het Samenwerkingsverband of het individuele leerbedrijf is de feitelijke werkgever en verzorgt de algemene voorlichting. De specifieke voorlichting wordt verzorgd door het leerbedrijf. Aantoonbaar Het moet aantoonbaar zijn dat de leerlingen/ jeugdigen doeltreffende voorlichting hebben gekregen voordat zij bij een leerbedrijf gaan werken. Dit kan door het onderwerp voorlichting op te nemen in het leerwerkplan van het Samenwerkingsverband, of door een voorlichtingsprogramma op te stellen. Door middel van presentielijsten van voorlichtingsbijeenkomsten is het aan te tonen dat leerlingen de noodzakelijke voorlichting hebben ontvangen. Uitvoering/herhaling De voorlichting kan bij het Samenwerkingsverband plaatsvinden. De leerlingen kunnen per niveau worden ingedeeld om zo de voorlichting af te stemmen op de beginsituatie van de leerling. Het is belangrijk tussen de verschillende stage- of werkperioden de gegeven voorlichting te herhalen. Zo nodig moet ook meer specifieke informatie worden gegeven. De instructeur zal steeds moeten nagaan of de leerling nog op de hoogte is van de regels en voorschriften in de PLW. Erkende leerbedrijven De leerlingen worden in bedrijven geplaatst die door Savantis als leerbedrijf zijn erkend. Een leerbedrijf beschikt over een RI&E waarin rekening is gehouden met de (Arbowet) risico’s voor leerlingen indien dit van toepassing is. Ook is er een plan van aanpak, waarin regels, maatregelen en afspraken zijn opgenomen om de leerlingen veilig en gezond te laten werken. Tijdens voorlichtingsbijeenkomsten en/of trainingen zullen Leermeesters gewezen worden op dit protocol. Voorlichting op de werkplek Op de werkplek zelf moet het leerbedrijf zorgen voor voorlichting over de regels, werkplekrisico’s, maatregelen en het gebruik van hulpmiddelen en PBM’s. De toezichthouder heeft hierin een belangrijke en verantwoordelijke taak.
Verantwoordelijkheid Samenwerkingsverband en onderwijsinstelling Is een leerling bij een leerbedrijf geplaatst, dan houdt de medeverantwoordelijkheid van het Samenwerkingsverband en de onderwijsinstelling niet op. Juist voor die uitleenperiode moeten er afspraken zijn gemaakt over controle en begeleiding van de leerlingen op de werkplekken. Het is aan te bevelen om dit een permanent gespreksonderwerp te laten zijn tijdens de bedrijfsbezoeken. Het blijven tenslotte leerlingen van de onderwijsinstelling en het Samenwerkingsverband. Ook met de leerlingen moeten goede afspraken worden gemaakt over welke acties zij moeten nemen bij (het ontstaan van) gevaarlijke en/of ongezonde situaties. Preventiezorg Als een leerling een arbeidsovereenkomst heeft met een Samenwerkingsverband, valt hij onder de CAO Schilders-, Afwerkingsen Glaszetbedrijf. Voordat hij operationeel aan de slag gaat in de PLW of bij het leerbedrijf, moet hij een intredekeuring ondergaan (CAO SAG, art. 5). Wordt de leerling afgekeurd, dan zal het Samenwerkingsverband in overleg met de arbodienst, de onderwijsinstelling, het kenniscentrum (Savantis), leerling en ouders overleggen welke vakrichting voor de leerling wel mogelijk is. Al deze partijen zullen meewerken aan een passende plaatsing elders. Het Samenwerkingsverband betaalt de intredekeuring rechtstreeks aan de arbodienst, maar krijgt van Arbouw de kosten vergoed. Naast de verplichte intredekeuring hebben Samenwerkingsverbandleerlingen recht op het individugerichte pakket preventiezorg zoals opgenomen in artikel 53 en bijlage 5 van de CAO. Dit omvat een Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek Jongeren (AGO-J), arbospreekuur, vervolgconsulten en bedrijfs- of werkplekonderzoek. Leerlingen die een stage-overeenkomst hebben, vallen niet onder de CAO en hebben dus geen recht op het individugerichte pakket preventiezorg. Het Samenwerkingsverband heeft wel de mogelijkheid om deze leerlingen een intrede-onderzoek bij de arbodienst te laten ondergaan. Het is echter geen verplichting voor de leerling. Het voordeel van dit onderzoek is dat al in een vroeg stadium is vast te stellen of een leerling lichamelijk geschikt is voor de schilderssector. De uitslag van dit onderzoek wordt alleen aan de betrokken leerling gegeven. De arbodienst declareert de kosten van dit onderzoek bij Arbouw.
In de overeenkomst tussen Samenwerkingsverband en leerbedrijf moeten afsprakenstaan over de voorlichting, inclusief het gebruik van PBM’s. De controlelijst overlegpunten met een leerling is een hulpmiddel voor de toezichthouder (zie bijlage 3).
13
5.
14
Afkortingen
Arbobesluit
Arbeidsomstandighedenbesluit
Arbowet
Arbeidsomstandighedenwet
CAO
Collectieve Arbeidsovereenkomst
MBO
Middelbaar Beroepsonderwijs
PBM
Persoonlijke Beschermingsmiddelen
PLW
Praktijkleerwerkplaats
RI&E
Risico - Inventarisatie & -Evaluatie
ROC
Regionaal Opleidingen Centrum
SPOS
Samenwerkingsverband Praktijk Opleiding Schilderen
V&G-plan
Veiligheids en Gezondheidsplan
Vmbo
Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs
WEB
Wet Educatie Beroepsonderwijs
6. Adressen Arbeidsinspectie Postbus 820 350 AV Utrecht T 0800 – 27 00 00 0 (gratis) F 070 – 333 61 61
[email protected] www.arbeidsinspectie.nl Arbouw Postbus 213 3840 AE Harderwijk T 0341 – 466 200 F 0341 – 466 211
[email protected] www.arbouw.nl Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Postbus 90801 2509 LV Den Haag tel. 0800 90 51 (gratis) www.szw.nl Savantis Vakcentrum Afbouw en Onderhoud, Presentatie en Communicatie Kenniscentrum Beroepsonderwijs bedrijfsleven Postbus 76 2740 AB Waddinxveen T 0182-64 11 11 F 0182-64 11 00 www.savantis.nl
A&O Services Regelingen voor de sector Afbouw en Onderhoud Postbus 11 2280 AA Rijswijk Burgemeester Elsenlaan 321 2282 MZ Rijswijk T 070-33 66 111 F 070-33 68 100
[email protected] www.ao-services.nl
Schilder^sCool, Amsterdam T 020-637 09 21
FOSAG Ondernemersorganisatie Postbus 30 2740 AA Waddinxveen Coenecoop 5 2741 PG Waddinxveen T 0182-571 444 F 0182-572 083
[email protected] www.fosag.nl
Schilder^sCOOL, Dordrecht T 078-654 38 10
FNV Bouw Werknemersorganisatie Postbus 520, 3440 AM Woerden Houttuinlaan 3, 3447 GM Woerden T 0348-57 55 75 F 0348-42 36 10
[email protected] www.fnvbouw.nl CNV Vakmensen Werknemerso rganisatie Postbus 38, 3984 ZG Odijk Oude Haven 1, 3984 KT Odijk T 030-65 97 711 F 030-65 71 101
[email protected] www.cmvvakmensen.nl
ESPEQ Opleidingen B.V., Heerhugowaard T 072-576 30 30 Schilder^sCOOL, Den Haag/Leiden/Gouda T 070-388 31 50 Schilder^sCOOL, Rotterdam T 010-245 08 60
SPOS Schildersvakcentrum Centraal Nederland, Nieuwegein T 030-608 15 33 Schilder^sCOOL, Geldermalsen T 0345-57 77 25 Vakcentrum Schilderen Zuid-West, Goes T 0113-22 80 76 Schilder^sCOOL, Tilburg/Breda T 013-583 77 20 Schilder^sCOOL, Den Bosch T 073-645 80 05 Schilder^sCOOL, Nuenen T 040-290 70 50 VOS Opleidingsbedrijf, Roermond T 0475-32 26 00 Schilder^sCOOL, Nijmegen T 024-645 64 90 Schilder^sCOOL, Zutphen T 088-003 16 00 Schilder^sCOOL, Hengelo T 074-291 13 55 SPOS Noord-Oost Nederland, Zwolle T 038-422 87 10 SPOS Friesland, Leeuwarden T 058-288 51 78 SPOS Groningen/Drenthe, Assen T 0592-26 60 66
15
Bijlage 1
Opsomming verboden werkzaamheden voor leerlingen
Verboden werkzaamheden voor alle leerlingen jonger dan 18 jaar
n
werken met persgassen, onder druk vloeibaar gemaakte gassen en opgeloste gassen. Dat geldt ook voor werken aan of met kuipen, bassins, leidingen of reservoirs waarin zich een of meer van deze gassen bevinden;
n
werken met, maken of vasthouden van artikelen die kunnen ontploffen, zoals vuurwerk;
Leerlingen jonger dan 18 jaar mogen op grond van het Arbobesluit niet: n
n
werken met stoffen die vergiftig, sensibiliserend (gevoelig), kankerverwekkend, mutageen (DNA veranderlijk) en voor de voortplanting vergiftig zijn (gevaarsaanduidingen horen op de verpakking van de stoffen te staan); werken met stoffen die zich in het lichaam ophopen of slecht zijn voor de gezondheid (gevaarsaanduidingen horen op de verpakking van de stoffen te staan);
n
werken met biologische agentia (virussen, bacteriën) die ernstige ziekten bij mensen kunnen veroorzaken;
n
werken met of aan kuipen, bassins, leidingen, reservoirs waarin zich één of meer van de hiervoor genoemde stoffen bevinden;
n
het besturen van een trekker en het aan- of afkoppelen van aanhangwagens of werktuigen; Let op: 16- en 17-jarigen mogen met een trekker op de openbare weg rijden, als ze een trekkerrijbewijs hebben. n
werken met wilde, giftige of andere dieren die gevaar opleveren;
n
dieren slachten in een slachthuis;
n
eentonig werk doen, waarvoor de werknemer per stuk wordt betaald;
n
aan een machine of lopende band staan waarbij de werknemer niet zelf zijn werktempo kan bepalen. Deze werkzaamheden zijn verboden voor leerlingen van 14 en 15 jaar.
n
werken onder overdruk, zoals duiken, in een caisson en in afgesloten ruimten;
n
werken met toestellen die schadelijke niet-ioniserende elektromagnetische straling kunnen uitzenden zoals sealapparatuur, lasers, radarinstallaties;
Verboden werkzaamheden voor leerlingen van 14 en 15 jaar, op grond van de Nadere Regeling
werken op lawaaiige plekken. De dagelijkse blootstelling mag niet hoger zijn dan gemiddeld 85 decibel. (Let op, dit is een abosulte norm, waarbij geen rekening wordt gehouden met de dempende werking van gehoorbeschermers;
Leerlingen van 14 en 15 jaar mogen niet: n voortdurend in dezelfde houding werken(*); n
gewichten van meer dan 10 kilogram tillen(*);
werken met apparatuur die zo trilt dat het gevaar oplevert voor de gezondheid.
n
voorwerpen van meer dan 20 kilogram trekken of duwen;
n
werk uitvoeren waarbij persoonlijke beschermingsmiddelen moeten worden gedragen.
n
n
Risicovolle werkzaamheden, onder deskundig toezicht toegestaan voor leerlingen van 16 en 17 jaar Leerlingen van 16 en 17 jaar mogen op grond van het Arbobesluit de volgende werkzaamheden onder deskundig toezicht uitvoeren: n
werken in een omgeving waar gevaar voor instorting bestaat;
n
werken aan of in de buurt van hoogspanningsleidingen;
n
werken met stoffen die kunnen ontploffen, die irriterend of bijtend zijn, of waarbij op de verpakking staat dat de stof schadelijk is met als toevoeging ‘onherstelbare effecten niet uitgesloten’;
16
Kinderarbeid (NRK)
(*) bv. hele dagen plafonds schilderen of schuren (*) bv hele dagen zware emmers latex opperen Voorbeeld: Een 15-jarige leerling mag in het kader van zijn opleiding werken met een schuurmachine (met afzuiging). Hij draagt gehoorbescherming. Voorwaarden hierbij zijn: n Er moet deskundig toezicht georganiseerd zijn; n Het leerelement moet voorop staan, niet het productieelement; n Omdat een 15-jarige in principe geen werkzaamheden mag uitvoeren waar persoonlijke beschermingsmiddelen bij nodig zijn, moet de tijdsduur beperkt blijven.
Bijlage 2
Bijlage 3
Opsomming van risico’s voor leerlingen in een gemiddeld bouwbedrijf
Checklist voor het uitlenen van een leerling
Het Arbobesluit heeft een aantal werkzaamheden beschreven die voor 16- en 17-jarigen slechts zijn toegestaan onder adequaat deskundig toezicht. Voor 14- en 15-jarigen zijn ze verboden, tenzij deze werkzaamheden plaatsvinden in samenhang met beroepsonderwijs. De RI&E van een gemiddeld schildersbedrijf zal echter aanzienlijk meer risico’s opleveren die tot een ongeval kunnen leiden dan in het Arbobesluit zijn opgenomen. Daarom volgt hier een (niet limitatieve) opsomming van werkzaamheden/gevaren voor leerlingen, die dezelfde mate van adequaat deskundig toezicht behoeven. Uitgangspunt is dat de toegestane werkzaamheden niet schadelijk mogen zijn voor de veiligheid en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van de leerling. Hierbij wordt uiteraard rekening gehouden met de leeftijd van de leerling: n
Werken met of in de omgeving van mechanische arbeidsmiddelen, waarbij brand-, elektrocutie-, knel-, plet-, snij- of valgevaar bestaat, in feite dus alle machines en elektrische handgereedschappen.
n
Werken op hoogte met kans op ernstig letsel of verdrinking.
n
Werken in de buurt van elektrische installaties met ongeïsoleerde onderdelen waarop een wisselspanning van meer dan 50 Volt of een gelijkspanning van meer dan 120 Volt of waarbij gevaar bestaat voor het optreden van zodanige spanning.
n
Het aanzetten van machines of werktuigen die bij het in beweging komen gevaar opleveren voor anderen.
n
Het bedienen van hijskranen, goederenbouwliften, vorkheftrucks/ verreikers, motorisch aangedreven.
n
Het laden en lossen of verplaatsen van zware bomen, buizen, balken, heipalen, bouwsegmenten of andere omvangrijke en zware lasten en het hierbij behulpzaam zijn als deze voorwerpen daarbij gaan glijden, losschieten, rollen of andere niet onder controle te houden bewegingen gaan maken.
n
Het zich begeven in silo’s, bunkers, tanks, dubbele bodems, ketels, leidingen, reservoirs of andere ruimten die door hun afgeslotenheid van de buitenwereld of moeilijke toegankelijkheid het uitoefenen van toezicht of het verlenen van hulp bij ongevallen ernstig bemoeilijken.
n
Jeugdige leerlingen (tot en met 17 jaar) mogen niet in tarief werken en niet overwerken.
Gegevens van het inlenende bedrijf (het leerbedrijf) Naam en adres bedrijf Contract/overeenkomst A&O services nr., verzekering, enz Informatie over de RI&E, toetsing, ‘jongerenparagraaf ’, jaarlijkse evaluatie met Arbo-dienst VCA gecertificeerd RI&E met aandacht voor de leerling (jeugdigen) Erkend opleidingsbedrijf Wie is contactpersoon binnen het bedrijf voor de leerling en wie voor het Samenwerkingsverband Aard en omvang van de werken Verboden gebied jeugdigen (gevaarlijke stoffen, geluid, enz. ) De te verrichten werkzaamheden Maximale reisafstanden Hoe is vervoer geregeld Werktijden Startgesprek op iedere bouwplaats Afspraken met leerling en leermeester Ziekmeldingen: aan wie en wanneer Betermelding Urenverantwoording en facturering Veiligheid instructies Gegevens van het samenwerkingsverband Gegevens Samenwerkingsverband met contactpersoon Gegevens leerling (adres, leeftijd, enz.) Leeftijd > of < 18 jaar Ervaring en opleiding Opleiding van dit moment Welke persoonlijke beschermingsmiddelen ontvangen Relevante ziekten en of andere belemmeringen of risico´s Uren verantwoording en opdrachtenmap Verzekering Familie of andere personen die gewaarschuwd moeten worden bij calamiteiten Contactpersoon van de deelnemer bij het Samenwerkingsverband
Als het voorgeschreven adequaat deskundig toezicht niet kan worden georganiseerd, dan zijn de hiervoor beschreven werkzaamheden voor alle leerlingen verboden.
17
Bijlage 4 Voorbeeld van controlelijst overlegpunten met een leerling In te vullen door de toezichthouder en te bewaren bij het dossier van de leerling in het schildersbedrijf.
Controlelijst introductie leerling
niveau 1-2-3
Naam leerling: Werkervaring:
Leeftijd:
Werkzaamheden door leerling: Naam toezichthouder: Ingevuld door:
Naam BHV’er: Datum:
Tijdsduur introductie: Gegeven informatie Bedrijf algemeen Projectregels Projectgegevens Projectrisico’s Projectmaatregelen Gebruik hulpmiddelen Gebruik PBM’s PBM’s-Verstrekking Project-V&G-plan
Schriftelijk
Onderdeel Werken met gevaarlijke stoffen Herkenbaar aan de gevaren symbolen Elders zijn op het project dan op de eigen werkplek
Op hoogte werken met kans op valgevaar en dus kans op letsel
Opbouwen en verplaatsen van een rolsteiger
Werken met freesmachine bij het herstellen van houtrot
Werken met spuitapparatuur
Afbranden van verflagen
18
Mondeling
Afspraak Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig
Opmerkingen
Bedienen van goederen- en/of personenliften
Werken in besloten ruimten of als wachtman optreden
Werken met hoogwerkers
Werken met hangbruginstallaties
Overige:
Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig Niet toegestaan Alleen met toezichthouder Zelfstandig
De volgende verboden werkzaamheden voor leerlingen en jeugdigen volgens de Arbo-wet zijn met de leerling doorgenomen en toegelicht: Werken met gevaarlijke stoffen die ernstige schadelijke effecten Werken met en in de nabijheid van machines en werktuigen kunnen hebben na lange of korte tijd op de gezondheid. die gevaarlijk zijn vanwege hun bewegende delen, mechanisch zijn aangedreven, schiethamers, spuitpistolen en lansen met een Werken op plaatsen met een geluidsniveau hoger dan 85 dB(A). druk van meer dan 25 atmosfeer, dus alle machines en elektrische Werken met blootstelling aan gevaarlijke trillingen. Veel tillen van zware lasten of werken in verkeerde werkhoudingen. handgereedschappen in de schildersbranche zonder adequaat deskundig toezicht. Tariefwerk of overwerk verrichten. Werken aan of bij installaties met een wisselspanning hoger dan Het bedienen van verreikers en hoogwerkers, het geven van arm/ 1000 Volt. handseinen, aanslaan en lossen van lasten. Werken met samengeperste lucht of gassen. Het zich bevinden in kruipruimten, tanks, reservoirs, bunkers en andere moeilijke toegankelijke ruimten. Werken met artikelen die ontplofbare stoffen bevatten. Bij valgevaar met kans op ernstig letsel of verdrinking. Het aan- en afkoppelen van aanhangwagens. Werken in de nabijheid van ongeïsoleerde elektrische installaties.
Ondergetekenden geven met hun handtekening aan dat de hiervoor opgesomde onderwerpen ten aanzien van verboden werkzaamheden en aandachtspunten zijn benoemd en toegelicht. Bij onduidelijkheden of gewijzigde situaties altijd met elkaar overleggen wat verder te doen. Datum: Handtekening leerling:
Handtekening toezichthouder:
19
20
Mei 2010