December 2012
Overijssel en Flevoland
Veilig inspecteren Uit het oogpunt van veiligheid kunnen bij het inspecteren van dakvlakken diverse methodes worden gekozen, afhankelijk van de kenmerken van de situatie. Meestal adviseren wij het plaatsen van dakhaken, maar soms is het gebruik van een veiligheidslijn,
Kwaliteit en keurmerk
die over de nok aan een ankerpunt is bevestigd, een goed alternatief. De bovenstaande foto toont een voorbeeld. Monumentenwachter Gerard Bastiaan inspecteert hier het dak van gemaal Buma in Rutten (Flevoland). De veiligheidslijn is uitgerust
Brim en Sim
met een meelopende valbeveiliger (ASAP’sorber) die de monumentenwachter in zijn dalende of stijgende beweging volgt. Het veiligheidsvest van de monumentenwachter is rechtstreeks verbonden met dit mobiele antival-beveiligingsapparaat.
Monumentaal metselwerk
Aftrekbaarheid tuinkosten
‘Keurmerken geven meer zekerheid over kwaliteit’ Michiel van Hunen Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed De waarde van een keurmerk wordt bepaald door de inhoud en diepgang van de onderliggende kwaliteitsnorm of uitvoeringsrichtlijn en door de wijze waarop wordt geborgd dat daadwerkelijk aan die norm of richtlijn wordt voldaan. Een goede norm is ook een kennisdocument dat op basis van praktijkkennis, ervaring en wetenschap houvast en richting geeft. Bovendien behartigt het document de belangen van zowel opdrachtnemer, opdrachtgever als andere betrokkenen. Speciaal voor historische gebouwen ontwikkelde normen en richtlijnen dragen bovendien bij aan het behoud van cultuurhistorische waarden. De Rijksdienst en de Stichting ERM beogen normen die tot sober en doelmatig vakmanschap leiden, waardoor de opdrachtgever ‘waar voor zijn geld’ krijgt. De normen moeten aansluiten bij het vaak ambachtelijke en kleinschalige karakter van de branche. Overheden willen subsidieverstrekking koppelen aan goede en breedgedragen normen. Er komt geen verplichting om te werken met bedrijven met een bepaald keurmerk. Anders gezegd: geen gedwongen winkelnering. Certificering en het ERM-keurmerk ‘Erkende Restauratiekwaliteit’ worden wel bevorderd; opdrachtgevers krijgen hiermee namelijk meer zekerheid dat werkzaamheden voldoen aan de in de sector afgesproken kwaliteit. Normen kunnen in verschillende fasen van het bouwproces als gereedschap worden gebruikt: door de adviseur tijdens de planvorming, door de opdrachtgever bij aanbesteding en gunning, en door de toezichthoudende ambtenaar als toetsingskader. Een goede vertaalslag naar de monumentspecifieke situatie door een deskundige is belangrijk.
Ook in de erfgoedsector wordt erkende kwaliteit belangrijker
Wat heeft de klant aan een keurmerk? Erkenningsregelingen, gecertificeerde bedrijven en kwaliteitskeurmerken. Er komen er steeds meer. En in alle sectoren. Van de kinderopvang tot de uitvaartverzorging en van de advocatuur tot, jawel, de restauratiebranche. Wat betekenen de diverse ‘stempels’ en wat zijn de voorgespiegelde garanties waard? Een beknopte verkenning voor eigenaren en beheerders van monumenten.
In essentie wil iedereen die een product koopt of een dienst afneemt hetzelfde: goede kwaliteit voor een redelijke prijs. Om de consument vooraf zo veel mogelijk zekerheid te geven dat hij waar voor zijn geld krijgt, zijn er keurmerken ontwikkeld. In wezen zijn dit niet meer dan stempels met het woord ‘goedgekeurd’, maar dan in de vorm van een symbool op de verpak king, een logo op het briefpapier of een pla quette aan de muur. Maar het gaat natuur lijk om de achterliggende betekenis. Die komt er globaal op neer dat een onafhanke lijke en deskundige instantie verklaart dat product X aan bepaalde eisen voldoet of dat bedrijf Y zich voor bepaalde activiteiten heeft gekwalificeerd. Dat is geen eenmalige aangelegenheid. De instantie die het keur
merk bewaakt, controleert regelmatig of producten en organisaties nog steeds vol doen aan de eisen die in de erkennings regeling zijn vastgelegd. Wie overweegt product X aan te schaffen of met bedrijf Y in zee te gaan, doet er ver standig aan om na te gaan wat het keur merk precies inhoudt. Het kan namelijk betekenen dat het product of bedrijf, een voudig gezegd, van uitstekende kwaliteit is. Dat is veruit de prettigste variant voor de klant en naar het idee van veel mensen hoort dit ook de betekenis van een keur merk te zijn. Maar in de praktijk kan een keurmerk ook ‘slechts’ aanduiden dat bij voorbeeld bij de productie aan bepaalde regels wordt voldaan. En dat hoeft niets te
Begeleiding van uitvoerende werkzaamheden door een adviseur van Monumentenwacht, in dit geval Peter Nouwen van Monumentenwacht Limburg (rechts op de foto), werkt kwaliteitverhogend
Het sleutelwoord tijdens het Nationaal Monumentencongres op 8 november was ‘samenwerken’. Het gezamenlijk opstellen van goede normen is een van de manieren om samenwerking vorm te geven. Zo kunnen we gezamenlijk de uitvoeringskwaliteit optimaliseren en voorkomen dat elke opdrachtgever opnieuw het wiel moet uitvinden.
2
| december 2012
‘Keurmerken geven geen zekerheid over kwaliteit’ Isja Finaly hoofd Instandhouding bij Vereniging Hendrick de Keyser Keurmerken geven een eerste indruk of ‘product X’ of ‘bedrijf Y’ oké is, maar ze mogen nooit als vervanger van het eigen beoordelingsvermogen worden beschouwd. Keurmerken bieden namelijk het gevaar van schijnzekerheid. ‘Product X’ kan nog zo goed zijn en vele certificaten hebben, als het op een foute ondergrond of door onkundige handen wordt aangebracht, kan het een averechts effect hebben.
zeggen over de kwaliteit van het eindresul taat. Snoepjes kunnen uit de beste grond stoffen en volgens de hoogste hygiëne normen zijn vervaardigd, maar toch heel vies smaken. Keurmerken kunnen het leven gemakkelij ker maken. Wie een product of bedrijf met een (relevant) keurmerk kiest, mag ervan uitgaan dat het met de kwaliteit goed zit. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, dan kan de consument zich wenden tot de instantie die het keurmerk bewaakt. Deze zal de klacht onderzoeken en, bij een ontoereikende prestatie, aansturen op compenserende maatregelen. In het ergste geval kan de houder het keurmerk worden ontnomen. Het is immers van groot belang dat het keurmerk zijn waarde en aanzien behoudt. Zowel voor de consument als voor collegaproducenten en dienstverleners. De meeste eigenaren en beheerders van monumentale gebouwen weten best iets over de geschiedenis, de bouwstijl en de constructie van hun pand. Maar als het aan komt op reparatie, renovatie of restauratie schiet de kennis vaak tekort. Vanzelfspre kend helpt Monumentenwacht haar klanten op weg, maar uiteindelijk moet de opdrachtgever zelf beslissen wie onder houds of herstelwerk gaat uitvoeren. Daarbij kan hij letten op keurmerken. Zo bestaat er voor bouwbedrijven die uiteen lopende restauratiewerkzaamheden uit
december 2012 |
voeren, al geruime tijd een certificatierege ling. Op basis van deze Beoordelings richtlijn Erkend Restauratie Bouwbedrijf (ERB) worden de bedrijfsorganisatie, het bouwkundig vakmanschap en de deskun digheid op het gebied van de restauratie getoetst. ERBerkende bedrijven zijn ver enigd in de Vakgroep Restauratie.
Sinds 1 juli van dit jaar kunnen ook specia listische (vaak kleinere) bedrijven in de res tauratiebranche hun deskundigheid en kwaliteit aantonen met een keurmerk. De stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM) beheert namelijk erkenningsregelingen voor onder meer architecten, schildersbedrijven, steenhou wers, timmerbedrijven en voegbedrijven. Alle bedrijven en bureaus met een kwali teitsregeling die door het College van Des kundigen van de ERM is goedgekeurd, mogen het logo Erkende Restauratiekwali teit voeren. Dit geldt overigens ook voor de eerder genoemde ERBbedrijven. In de restauratiebranche worden veel wer ken uitgevoerd met overheidssubsidie. Dit gemeenschapsgeld moet uiteraard goed besteed worden. Er is wel verondersteld dat met name de Rijksdienst voor het Cultureel
Dat er steeds meer keurmerken komen, wijst op een poging om zo veel mogelijk risico’s in te dammen. Maar dat is geen garantie voor betere kwaliteit. Bij restauratiekwaliteit gaat het immers nooit alleen om ‘bedrijf X’ of ‘product Y’, maar om een hele keten die moet kloppen: van opdrachtgever en vergunningverlener via uitvoerende bedrijven en producten tot en met het gebruik na afloop van de restauratie. Dit gegeven moet vooral niet worden opgevat als een pleidooi om dan maar álle schakels in de keten van keurmerken te voorzien. Integendeel: één gecertificeerde partij - bij voorkeur ‘zo hoog mogelijk’ in het proces - moet voldoende zijn. Daarnaast is het van groot belang dat iedereen in de keten, inclusief subsidiërende partijen, begrijpt dat de portemonnee van de opdrachtgever vrijwel altijd kleiner is dan het ambitieniveau van ‘excellente kwaliteit’ verlangt. Als een subsidiërende partij gaat eisen dat je met gecertificeerde producten en bedrijven gaat werken, vrees ik voor verplichte winkelnering. En dat terwijl nieuwe of lokale bedrijven onder leiding van een consciëntieuze opdrachtgever of hoofdaannemer ook uitstekende kwaliteit kunnen leveren. Het bereiken van kwaliteit blijft hoe dan ook een proces van zoeken, proberen, evalueren en leren. Keurmerken kunnen daarbij een handje helpen, maar vertrouw vooral ook op eigen gezond verstand en beoordelingsvermogen. Samengevat: meer keurmerken betekent minder risico, maar meer keurmerken betekent niet meer kwaliteit!
3
Erfgoed (RCE) daarom alleen nog zou willen bijdragen aan projecten die door erkende bedrijven worden uitgevoerd. Dit is niet juist. Wel gaan de meeste overheden eisen dat er bij gesubsidieerde projecten wordt gewerkt volgens gezamenlijk vastgestelde richtlijnen. Erkende bedrijven zullen hier aan voldoen. Ze zijn bovendien gemakkelijk herkenbaar aan hun keurmerk. Maar als andere bedrijven kunnen aantonen dat zij aan de richtlijn voldoen, kunnen ook zij voor het werk in aanmerking komen. Op deze wijze wordt gedwongen winkelnering voor opdrachtgevers voorkomen. Over de zin en onzin van keurmerken bestaan vele meningen. In de kolommen bij dit artikel worden twee visies geschetst. Als gevolg van de vele zienswijzen komen er ook verschillen voor in de organisatie en de uitvoering van erkenningsregelingen. Het onderstaande kader geeft een beeld van de aanpak in Gelderland. In deze provincie is Monumentenwacht nauw betrokken bij de kwaliteitsregeling. Los van de uiteenlopende visies, zijn bij elk project de eisen en omstandigheden ver schillend. Daarom is het ondoenlijk om van uit Monumentenwacht een algemeen
Vooral voor technische installaties zijn vele keurmerken in omloop
advies te geven in de zin van ‘kies wel of juist niet voor een bedrijf met een keur merk’. Het is wel van groot belang dat een opdrachtgever steeds nauwkeurig aangeeft wat hij wil, dat hij verschillende offertes opvraagt, dat hij vooraf zorgvuldig afspreekt wat het werk inhoudt en welke eisen hierbij gelden, én dat hij diverse refe renties inwint over mogelijke opdracht nemers. Daarbij kan een relevant keurmerk worden opgevat als een positieve referen tie. Monumentenwachten bevelen geen
Gelderland heeft eigen kwaliteitsregeling In Gelderland is, op initiatief van de Provincie en Monumentenwacht, een eigen provinciale kwaliteitsregeling voor de restauratiesector ontwikkeld. Deze is primair in het leven geroepen om specialisten uit het midden- en kleinbedrijf een kans te geven om een kwalificatie te verkrijgen voor hun kennis en kunde. Overigens komen ook allround restauratiebedrijven voor deelname in aanmerking. De regeling hecht veel belang aan de vaardigheden van vakmensen en aan de feitelijke resultaten van hun werkzaamheden op locatie. De betrokkenheid van Monumentenwacht met haar voelsprieten in het veld is hierbij een sterk punt. De kwaliteitsregeling Kennis & Kunde wil nadrukkelijk meer zijn dan een papieren verklaring. In de jaren negentig constateerden de Provincie en Monumentenwacht dat er
4
veel geld werd uitgegeven aan (gesubsidieerde) restauratieprojecten, maar dat de kwaliteit van het resultaat nogal eens te wensen overliet. In samenwerking met onder meer Bouwend Nederland, RCE, kenniscentra en bouwbedrijven, is toen gezocht naar een praktijkgerichte oplossing om, ook vooraf, meer greep te krijgen op de kwaliteit. De ontwikkelaars stellen dat de Gelderse regeling een inspiratiebron vormt voor de meer recente ERM-regelingen. Kleinere aannemers en gespecialiseerde bedrijven die zich voor de kwaliteitsregeling Kennis & Kunde aanmelden, krijgen bezoek van onafhankelijke beoordelaars met kennis van het restauratievak. Deze specialisten stellen aan de hand van checklists vast of de kandidaten voldoen aan uiteenlopende kwaliteitseisen, op zowel vakinhoudelijk als organisatorisch gebied. Bij voldoende resultaat wordt het
bedrijven aan, maar kunnen hun abonnees wel helpen bij de besluitvorming en desge wenst met de werkzaamheden ‘meekijken’. Meer informatie is onder meer te vinden op en via de volgende websites: • www.keurmerk.nl • www.consuwijzer.nl (algemene informatie over keurmerken) • www.cultureelerfgoed.nl/restauratiekwaliteit (zienswijze RCE) • www.vakgroeprestauratie.nl (over ERB-regeling) • www.stichtingerm.nl (over door ERM beheerde regelingen)
bedrijf opgenomen in het openbare register Kennis & Kunde. Dit is te raadplegen via de website van Monumentenwacht Gelderland, die dit register beheert. De opgenomen bedrijven worden ook daarna regelmatig beoordeeld tijdens speciale bezoeken (audits). Verder kan een gekwalificeerd restauratiebedrijf rekenen op ondersteuning bij de verdere ontwikkeling van kennis en kunde. Gelderse bedrijven die goede kwaliteit leveren en bereid zijn te investeren in opleidingen, doen er verstandig aan zich voor de regeling aan te melden. Anders dan de meeste overheden, wil de Provincie Gelderland op termijn namelijk alleen nog subsidie verlenen aan projecten die worden uitgevoerd door bedrijven met aantoonbare kennis en kunde.
Meer informatie is te vinden op www.monumentenwacht-gld.nl/kwaliteit. U kunt ook bellen met Ernst van der Grijp, directeur Monumentenwacht Gelderland: 026 - 339 17 07.
| december 2012
Brim en Sim De subsidieregeling voor de instand houding van rijksmonumenten wordt met ingang van 2013 op diverse punten gewijzigd. Op de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (www.cultureelerfgoed.nl) is duidelijk aangegeven wat de belangrijkste wijzigin gen zijn ten opzichte van de huidige rege ling. Ook zijn hier de laatste versie van het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten (Brim) en de bijbehorende Subsidieregeling instandhouding monu menten (Sim) (inclusief toelichting) in te zien en als pdfbestand te downloaden.
Oog voor detail Vrij metselwerk Op een afstand lijkt de bijna veertig meter hoge toren van de Grote of Sint Nicolaas kerk in Elburg volledig opgetrokken uit één soort baksteen. Maar niets is minder waar. Ten eerste bestaan er tussen de klooster moppen, die in de meerderheid zijn, aan zienlijke onderlinge verschillen. De forse stenen zijn niet al te maatvast en boven dien worden helder roodoranje, ietwat brosse stenen afgewisseld door donkere, roodbruine en groenachtige keiharde exemplaren. Deze verschillen zijn het gevolg van uiteenlopende posities in de oven en daardoor verschillende temperatu ren tijdens het vroegere bakproces.
Maar er komen verrassend genoeg ook heel andere formaten voor. Zo zijn op een hoek halverwege de toren waaltjes en zelfs ijssel steentjes verwerkt. Die zijn veel kleiner, waardoor plaatselijk een wild metselver band is ontstaan. Op verschillende plaatsen is te zien hoe één laag dikke stenen over gaat in twee lagen dunnere. Het afwijkende metselwerk kan het gevolg zijn van een reparatie, maar het is ook mogelijk dat het nooit anders is geweest. Men heeft gewoon gebouwd met het materiaal dat beschik baar was. Terwijl grote delen dus keurig in het verband zijn gelegd, komt er plaatselijk ook vrij metselwerk voor.
harde, verglaasde kop
overgang tussen twee dikke en drie dunne lagen
Een welkome verbetering is dat er een redelijke termijn is vastgesteld voor het indienen van subsidieaanvragen (bij voorkeur in digitale vorm), namelijk van 1 februari tot en met 31 maart 2013. Een stressvolle excursie naar Amersfoort op de openingsdag van de aanvraagtermijn is dus niet meer aan de orde.
overgang tussen één dikke en twee dunne lagen
waalsteen, strek kloostermop, strek
Vanzelfsprekend kan uw eigen monu mentenwacht u behulpzaam zijn bij het ondersteunen van een eventuele subsidie vraag. Verder is er nuttige informatie te vin den op diverse websites, zoals www.monumenten.nl en www.restauratiefonds.nl.
december 2012 |
5
Fiscaliteiten... Het Bureau Monumentenpanden van de Belastingdienst (BBM) beoordeelt welke kosten voor de instandhouding van rijksmonumenten wel en niet aftrekbaar zijn. Hein Vessies geeft opheldering over lastige vraagstukken.
Meer waardering v monumentaal met Voor generaties Nederlanders is het woord muur synoniem aan metselwerk. Aan een stevige constructie van gestapelde bakstenen, verbonden door een uitgeharde mortel. We vinden metselwerk zelfs zo vanzelfsprekend dat er de laatste halve eeuw enigszins minachtend over werd gedaan. Maar de waardering neemt weer toe. Terecht. Want aan metselwerk — en het afrondende voegwerk — valt veel te beleven. Dat merk je gauw genoeg als je met een paar vakmensen de steiger op gaat.
Alleen nog een drempel voor aftrek van tuinkosten Per 1 januari 2012 zijn de drempels voor de aftrek van onderhoudskosten aan gebouwde rijksmonumenten vervallen. Maar betekent dit nu dat álle drempels uit de fiscale regelingen voor monumenten zijn verdwenen? Nee, er is er nog één van kracht. In het monumentenbesluit noemt de staatssecretaris van Financiën een drempel voor de aftrek van uitgaven aan onderhoud van monumentale tuinen en parken. Een voorwaarde om hiervoor in aanmerking te komen is dat de tuin of het park als beschermd monument is ingeschreven in het monumentenregister en expliciet wordt genoemd in de redengevende omschrijving. Het Gerechtshof te Amsterdam heeft in 2003 de aftrek van tuinkosten toegestaan bij een historische buitenplaats. Hierbij is het aftrekbare bedrag verminderd met een drempel van € 11.345, zijnde het bedrag van de ‘normale’ tuinkosten. Anders gezegd: het bedrag dat nodig zou zijn geweest voor tuinonderhoud als de tuin een zelfde omvang, maar geen monumentaal karakter zou hebben gehad. Bij een tuin die als beschermd rijksmonument is aangewezen, zijn, als gevolg van het monumentale karakter, de kosten van tuinonderhoud hoger dan bij een niet-monumentale tuin. Deze extra kosten zijn sinds de uitspraak uit 2003 fiscaal aftrekbaar. Ze worden bepaald door de hiervoor genoemde ‘normale’ tuinkosten in mindering te brengen op de uitgaven. Heeft u vragen over fiscale onderwerpen in verband met rijksmonumenten? Neem dan contact op met Belastingdienst Utrecht-Gooi/kantoor Amersfoort/ Bureau Monumentenpanden, Postbus 4050, 3800 EB Amersfoort, telefoon 033 - 450 52 77.
6
“Hoe ver moet je gaan?” Bennie Franken, technisch adviseur bij Monumentenwacht Gelderland, stelt de vraag halverwege de beklimming van de kerktoren van Elburg. Die staat volledig in de steigers. Hij doelt niet op de tocht naar boven — we zullen vastberaden doorzetten tot de hoogste verdieping — maar op het herstel van het metsel en voegwerk, dat hier in volle gang is. “Waar grijp je in, waar blijf je af?” Het is een vraag die vroeg of laat bij heel veel onderhouds en restauratieprojecten aan de orde komt. “Wij inspecteren deze toren al tientallen jaren. Op ons advies heeft de gemeente, die hiervan de eigenaar is, Brimsubsidie aangevraagd om met name het voegwerk te herstellen. Dat werd slecht. Maar als de steiger staat, pak je ook andere gebreken aan. Zoals diverse ijzeren muurankers, het hout van de galmborden en de natuurstenen afdekking van het plat te dak. Maar je moet je wel steeds bewust zijn waar je stopt. Ook bij het voegwerk en het inboeten (vervangen) van stenen.” We raken in gesprek met Hans Hornstra, een van de voegers. “Het zou het mooiste zijn om al het oude voegwerk uit te halen en dan alles opnieuw te voegen. Dat zou den wij het liefste doen. Dan heb je ook direct alles in één kleur. Maar dat kost natuurlijk veel meer dan het herstelwerk dat we nu doen.” Bennie Franken en Jans Drost, adviseur gebouwbeheer bij de gemeente Elburg,
hebben begrip voor het standpunt van deze ervaren vakman. Maar het is financieel onhaalbaar. “Bovendien is het beleid steeds meer gericht op behoud van historisch materiaal”, benadrukt Franken. “Wat nog
Bennie Franken
Jans Drost (rechts) ‘keurt’ de voegspecie die Hans Hornstra hem voorhoudt
goed is, laten zitten en verder zaken bij houden. Daarom worden alleen ernstig beschadigde stenen en duidelijk aangetas te delen van het voegwerk aangepakt. In de eerste plaats om ervoor te zorgen dat er geen vocht (meer) kan binnendringen en schade niet verergert. En daarnaast voor het aanzien.” Vanaf de steiger, met je neus er bovenop, is goed waarneembaar waar er opnieuw is gevoegd. Op die plaatsen hebben de lint voegen, stootvoegen en opgevulde gaten een duidelijk andere, meestal wat lichtere
| december 2012
ng voor metselwerk Ook in de galmgaten wordt het voegwerk hersteld
Boeken over baksteen en historisch metselwerk Tijdens het symposium Historisch metselwerk, dat plaatsvond op 10 oktober jongstleden, heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed twee kloeke boekwerken gepresenteerd (zie www.wbooks.com).
Biografie van de baksteen, van de hand van Ronald Stenvert, behandelt de vele soorten bakstenen en hun toepassingen uit de periode 1850-2000. In ruim 300 rijk geïllustreerde pagina’s wordt ingegaan op onder meer de herkomst en productie van bakstenen, de talloze soorten en maten, bijzondere vormen, metselverbanden en afwerkingen, kwaliteiten en bouwstijlen met baksteen. Interessant en voldoende toegankelijk voor iedereen die in bouwhistorie is geïnteresseerd. ISBN 978 90 400 0756 9. Prijs € 34,95. Historisch metselwerk, onder redactie van Michiel van Hunen, gaat zoals de subtitel aangeeft over instandhouding, herstel en conservering van deze overbekende bouwtechniek. In 24 bijdragen en ruim 350 pagina’s belichten vele deskundigen de eigenschappen van stenen, mortels en metselwerk, de problemen die kunnen ontstaan en de mogelijke oplossingen. Vooral voer voor specialisten, maar, mede dankzij de vele afbeeldingen, voor een deel ook de moeite waard voor leken. ISBN 978 90 400 0757 6. Prijs € 34,95.
tint. Toch is bij het samenstellen van de voegmortel zorgvuldig rekening gehouden met de kleur van het (droog geworden) mengsel, vertelt Franken. “We hebben een
gemiddelde gezocht. En het resultaat ziet er over een paar jaar heel anders uit als het weer, de vervuiling en de korstmossen hun werk hebben gedaan.” Ook de samenstelling van de mortel is met zorg bepaald. “Het is van groot belang dat een mengsel wordt gebruikt dat past bij het bestaande metsel en voegwerk en daar goed aan hecht. In dit geval is dat een kalk mortel, met een klein aandeel witte
De toren van Elburg voor en tijdens de herstelwerkzaamheden
cement”, licht Franken toe. Op het raap bord is het resultaat te zien. Een kruimig, maar ook enigszins plakkerig mengsel in een vrij lichte kleur. Je zou denken dat het zo uit elkaar valt, maar dat is niet het geval. Bij het aanbrengen wordt de mortel onder druk van de voegspijker sterk verdicht en in de holtes gedrukt. “En de voeg moet altijd zo worden afgestreken dat er geen water op kan blijven staan”, voegt Franken toe. “Dan kan dit werk weer dertig jaar mee.”
Dit artikel geeft slechts een zeer globale indruk van enkele aandachtspunten die bij metsel- en voegwerk een rol spelen. Op pagina 5, in de rubriek Oog voor detail, komen nog enige wetenswaardigheden aan de orde. Vanzelfsprekend kunnen monumentenwachters veel meer over metsel- en voegwerk vertellen, en dan met name in relatie tot een gegeven object. Wie zijn kennis op dit gebied wil vergroten, kan verder zijn voordeel doen met twee informatieve boekwerken over baksteen en metselwerk die onlangs zijn verschenen (zie bovenstaand kader).
Colofon Monumentenwacht Nieuwsbrief is een uitgave van de Monumentenwachten van Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel en Flevoland, Gelderland, Utrecht, NoordBrabant en Limburg, en Monumentenwacht Nederland. Samenstelling, eindredactie en coördinatie Rik de Groot, Dries Kuijpers, Geert van der Varst, Fred Vos Vormgeving en productie Inpladi bv, Cuijk Redactieadres Monumentenwacht NoordBrabant, Sparrendaalseweg 5, 5262 LR Vught, Telefoon 0411 64 33 66, Telefax 0411 64 34 05, Email
[email protected]. Overname van artikelen uit deze nieuwsbrief is toegestaan mits de bron wordt vermeld. ISSN 1567 1399
december 2012 |
7
Monumentenwacht betrekt herbestemde kantoorruimte Het kantoor van Monumentenwacht verhuist. We gaan onze locatie aan de Ohmstraat op het industrieterrein in Zwolle verruilen voor een zeer fraaie en representatieve plek in Dalfsen, namelijk het koetshuis bij Havezate Den Berg. Een van de voordelen is dat deze nieuwe huisvesting meer mogelijkheden biedt voor de ontvangst van bezoekers, zowel individueel als in groepen, en voor overleg. Het koetshuis is een rijksmonument en werd al een tijd niet gebruikt. Het krijgt nu een nieuwe functie. De voorbereiding en begeleiding van deze herbestemming zijn in handen van Arie Schuilenborg van Monumentenadvies Oost. De foto’s geven een indruk van de diverse werkzaamheden. De verhuurder is bijzonder ingenomen met de gang van zaken. “Dit past prima bij ons,” zegt Floor van Dedem, voorzitter van de Van Dedem-Den Berg Stichting. “Als stichting hopen we met het landgoed economisch op eigen benen te staan. Daarom hebben we besloten een gedeelte ervan te
verhuren.” Uiteraard is Monumentenwacht in deze historische omgeving bijzonder goed op zijn plaats.
Nieuw adres Als gevolg van de verhuizing heeft Monumentenwacht Overijssel en Flevoland per 21 januari 2013 een nieuw bezoek- en postadres: Heinoseweg 6a, 7722 JP Dalfsen. Telefoonnummer, faxnummer en e-mailadressen blijven ongewijzigd.
Gecertificeerd voor VCA Na een gedegen voorbereiding is Monumentenwacht Overijssel en Flevoland sinds dit najaar officieel VCA-gecertificeerd. Dit betekent dat we voldoen aan de eisen van de VGM (Veiligheid, Gezondheid en Milieu) Checklist Aannemers (VCA).
Heinoseweg 6a - 7722 JP Dalfsen T (038) 460 32 37 F (038) 460 47 45
8
E
[email protected] I www.monumentenwacht-ovfl.nl
In een overzichtelijk handboek hebben we interne procedures gebundeld en compleet gemaakt. Deze hebben betrekking op onder meer de keuring van arbeidsmiddelen, de planning voor scholing en training en het inwerken van nieuwe medewerkers. Het handboek is goedgekeurd, maar er is bovendien vastgesteld dat wij ons houden aan de daarin opgenomen procedures. De controles worden jaarlijks herhaald. Als abonnee kunt u er met andere woorden van verzekerd zijn dat wij er alles aan doen om veilig en gezond te werken.
Tarieven 2013 Als gevolg van een korting op onze subsidie ziet Monumentenwacht Overijssel en Flevoland zich genoodzaakt het uurtarief voor de reguliere inspecties met ingang van 2013 te verhogen van € 30 naar € 31 per manuur. Het abonnementstarief blijft gelijk.
| december 2012