VAWOVISIE Va kbond vo o r d e weten s c hap
47e jaargang nr.2 – november 2015
#Seksisme – nee we overdrijven niet
3
“Verleng de BIG-termijn voor promovendi”
8
De onrust op de UvA: interview met OR-lid Paul Koopman
10
SER-pleidooi voor meer docenten gaat aan kernvraag voorbij Om een noodzakelijke kwaliteitsverbetering in het hoger onderwijs te bereiken, moeten er volgens de SER meer, en beter gekwalificeerde docenten komen. Dit SER-pleidooi gaat volgens VAWOvoorzitter Marijtje Jongsma aan een kernvraag voorbij: wát voor docenten moeten er bijkomen? Leren in het hoger onderwijs van de toekomst is de titel van het advies dat de Sociaal-Economische Raad heeft uitgebracht over de Strategische Agenda van minister Bussemaker. De VAWO heeft input voor dit advies gegeven. De SER concludeert in haar advies dat de door de minister toegezegde 1400 extra docenten in het wetenschappelijk onderwijs (naast 2500 in het hbo)
Ledenvergadering op 17 november Op 17 november a.s. wordt de 88ste Algemene Ledenvergadering van de VAWO gehouden. Dat gebeurt op het VAWO-kantoor, De Haag 9, 3993 AV Houten. Aanvang 18.30 uur. In verband met de catering wordt het op prijs gesteld als leden hun komst uiterlijk 13 november melden op
[email protected]. De agenda staat op www.vawo.nl/88ste-alv.
slechts een druppel op een gloeiende plaat vormen. Wanneer gekeken wordt naar het aantal fte dat daadwerkelijk aan onderwijs wordt besteed (en het onderzoek van Minister Bussemaker in gesprek met VAWO-voorzitter Marijtje het wetenschappelijk Jongsma bij de VAWO-actie #speelbal van 31 augustus personeel dus buiten beschouwing wordt gelaten) bedraagt het WO. De academische vrijheid die de student-staf ratio momenteel 35:1, inherent is aan deze functies is een zo schrijft de SER op basis van door de waarborg voor de onafhankelijkheid van het onderzoek aan de Nederlandse uniVAWO aangeleverde cijfers. Met 1400 extra docenten verbetert die versiteiten. En het onderzoek voedt het ratio slechts met enkele procenten. Er onderwijs. Wie zelf onderzoek doet, kan is dus meer nodig om de ambitie van met veel meer passie en veel meer kenmeer persoonlijk, kleinschaliger onder- nis van zaken de actuele ontwikkelingen wijs te realiseren en de werkdruk van het in een vakgebied belichten.” personeel te verminderen, aldus de SER (en eerder al de Onderwijsraad). Er zal in ieder geval ook geïnvesteerd moeten worden in de loopbaanontwikkeling, de arbeidsvoorwaarden en de scholing van docenten, stelt de SER.
Ontkoppeling De SER zwijgt echter over de toenemende ontkoppeling van onderwijs en onderzoek. Marijtje Jongsma: “De VAWO heeft geconstateerd dat er bij een stijging van de studentenaantallen met meer dan 50 procent sinds 2000 juist een daling is geweest van het aantal WP-functies waarin het doen van onderzoek en het geven van onderwijs worden gecombineerd. Juist die functies zijn essentieel voor
Verdrongen “We zien dat vooral de functie van universitair docent wordt verdrongen door functies van docenten zonder onderzoektaak en van onderzoekers zonder onderwijstaak. Dat zijn beide veelal tijdelijke functies en bovendien functies zonder carrièreperspectief.” De wildgroei aan tijdelijke functies baart overigens ook de SER zorgen. Ze pleit voor een betere doostroming naar vaste academische functies, hetgeen de VAWO van harte onderschrijft. Dat geldt ook voor het negatieve advies van de SER over het experiment met beurspromovendi. Het draagt niets bij aan de mogelijkheden die het huidige systeem biedt, stelt de SER.
SERVICEPAGINA
VAKBOND VOOR DE WETENSCHAP
De VAWO is de vakorganisatie voor personeel van universiteiten en onderzoekinstellingen en wetenschappers bij universitair medische centra. Naast het reguliere vakbondswerk (collectieve belangenbehartiging, werken aan carrièreperspectieven, juridisch advies) houdt de VAWO zich bezig met kwaliteitsverbetering in het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Daartoe levert de VAWO gevraagd en ongevraagd adviezen voor landelijk beleid. De VAWO wordt bestuurd door mensen werkzaam in het wetenschapsveld. De VAWO heeft eigen juristen in dienst voor gratis individuele belangenbehartiging, voor het geval een VAWO-lid onverhoopt problemen met de werkgever ondervindt.
Bestuur - prof. dr. A. Lagendijk (eerste voorzitter) - mw. dr. M.L.A. Jongsma (tweede voorzitter) - dr. J.B.A. Kipp (vice-voorzitter, speciaal belast met de belangenbehartiging bij de universitair medische centra) - dr. ir. W.T. van Horssen (penningmeester) - dr. B. Hollebrandse (secretaris en vertegenwoordiger Landelijk Postdoc- en Promovendiplatform) - dr. G.J.C.G.M. Bosman - drs. D.B.R. Kroeze - ir. J.J.B. Teuwen Bureau en ledenadministratie Directeur mr. D.O. Pechler,
[email protected] Juridisch stafmedewerker mr. A. Charifi,
[email protected] Chef de bureau A. van Dalen,
[email protected] Pr- en communicatiemedewerker Q. Scholtes,
[email protected] Ledenadministratie
[email protected] 2
De Haag 9, 3993 AV Houten; (030) 231 6742; fax: (030) 234 1685;
[email protected]; www.vawo.nl; bankekening NL91INGB0001310307 t.n.v. VAWO Collectieve verzekeringen OHRA: (026) 400 4040, met vermelding van CMHF/VAWO-relatienummer 756 Zilveren Kruis: 0800-2356338 Contributies Het lidmaatschap kan ieder gewenst moment ingaan en eindigt per 31 december van het jaar waarin het wordt opgezegd. In het eerste jaar betaalt een nieuw lid contributie naar rato van het aantal volle maanden van lidmaatschap. De contributie is gerelateerd aan het bruto maandsalaris. Bij betaling op factuur wordt € 4,- (postactieven € 3,-) administratiekosten in rekening gebracht. Contributies 2015 bruto maandsalaris tot € 1.800,- tot € 2.500,-, bij vaste aanstelling tot € 2.500,-, bij tijdelijke aanstelling tot € 4.000,-, bij vaste aanstelling tot € 4.000,-, bij tijdelijke aanstelling boven € 4.000,- Postactieve leden incl. VAWO Visie Postactieve leden excl. VAWO Visie
contributie per jaar € 65,- € 131,- € 95,- € 186,- € 137,- € 224,- € 39,€ 34,-
per maand (alleen bij automatische incasso) € 5,60 € 11,10 € 8,10 € 15,65 € 11,60 € 18,85
Postactieve leden zijn diegenen die door pensionering, FPU, werkloosheid of arbeidsongeschiktheid niet meer in actieve dienst zijn. Beëindiging of wijziging van het VAWO-lidmaatschap Het VAWO-lidmaatschap loopt per kalenderjaar. Het dient voor het begin van een nieuw jaar te worden opgezegd. Ook wijzigingen in de lidmaatschapsstatus en de hoogte van de contributie worden bij ingang van een nieuw jaar doorgevoerd.
Contactpersonen afdelingen Universitair medische centra - dr. J.B.A. Kipp (035) 772 6272,
[email protected] Amsterdam - dr. W.J. van der Laarse (VU/VUmc) (020) 444 8115,
[email protected] Delft - dr. ir. W.T. van Horssen, (015) 278 3524,
[email protected] Eindhoven - mw. mr. A. Neijzen (040) 247 4093,
[email protected] Groningen - drs. M. van Es, 06-23142928, (050) 363 5809,
[email protected] Leiden - vacature Maastricht - dr. C. Rausch, (043) 388 5499,
[email protected] Nijmegen - dr. A. Lagendijk, (024) 361 6204/361 1925
[email protected] Rotterdam - dr. R. Pieterman, (010) 408 1620,
[email protected] Tilburg - mw. drs. B. Kroon, (013) 466 2486,
[email protected] - mw. dr. F. Mols, (013) 466 3482,
[email protected] Twente - dr. J.S. Svensson, (053) 489 4551,
[email protected] Utrecht - ing. R.C. Cox, (030) 253 4257,
[email protected] - ing. J.B. van den Dikkenberg, (06) 202 90 214,
[email protected] Wageningen - drs. P. den Besten, (0317) 483 319,
[email protected] Open Universiteit - mw. dr. M.E. Bitter, (045) 576 2636,
[email protected] Protestants Theologische Universiteit - (a.i.) mw. dr. L.A. Werkman, (038) 337 1632,
[email protected] Landelijk Postdoc- en Promovendiplatform - dr. B. Hollebrandse, 050-363 5631,
[email protected] VAWO Visie Redactie Arie van Dalen en Queenie Scholtes Eindredactie, vormgeving Arie van Dalen Druk Jubels BV, Amsterdam © Vereniging VAWO en de auteurs
www.vawo.nl
Zijn we blind voor seksisme? Interview Als er een onderwerp gevoelig ligt, dan is het wel seksisme. Het raakt ons, omdat het gaat over ons zijn. Maar seksisme bestaat en het zorgt voor ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ook in de wetenschap. Kijk bijvoorbeeld naar het onthutsende onderzoek van wetenschapsfinancier NWO van enkele weken geleden: mannen maken bij NWO beduidend meer kans. Een interview met Nellie Konijnendijk van de Katholieke Universiteit Leuven, mede-auteur van het boek #Seksisme – nee, we overdrijven niet. Nederland bungelt ergens onderaan de Europese lijst voor wat betreft het percentage vrouwen in de wetenschap en al helemaal in de top. Ook in België krijgen vrouwen niet dezelfde kansen als mannen. Nellie Konijnendijk: “Het begint al met mannen meer kansen krijgen, houden we dus het patroon dat ouderschap, of specifieker moederschap. In de wetenschap wederom mannen meer macht geeft.” heerst het idee dat voor vrouwen de zorg voor kinderen niet te combineren is met een baan in de wetenschap. Natuurlijk is Spiegel dat lastig, maar in Amerika, waar heel wat minder goede rege- Konijnendijk trekt de vergelijking met het bedrijfsleven waar lingen rond zwangerschap zijn, zien we wel veel meer vrouwe- ook weinig vrouwen in de top zitten. “Daar hebben vrouwen lijke professoren en hoogleraren. Dus moederschap kan een te maken met dezelfde processen als in de wetenschap. Maar rol spelen bij het uitvallen van vrouwen in wetenschappelijke in de wetenschap wordt bij het aannemen van nieuwe mensen posities, maar is zeker niet het hele plaatje.” gekeken naar het potentieel. In een bedrijf kan gemakkelijker Volgens Konijnendijk is het grootste probleem implicit bias, naar cijfers worden gekeken: “Ze heeft zoveel binnengehaald waarbij mensen bepaalde stereotypen hebben over groepen met sales”. Maar in de wetenschap werk je altijd aan de grens in de samenleving. Dat geldt niet alleen voor vrouwen, maar van het onbekende. Dus als een onderzoek niet lukt, waar ligt zeker ook voor etnische minderheden. “Bij implicit bias is er dat dan aan? Aan de persoon? Of aan het experiment? Dat er een beeld over wat mensen kunnen en wat mensen willen. Er iets is uitgetest wat er niet bleek te zijn? is veel wetenschappelijk bewijs Er worden veel aannames gedaan, en – heel belangrijk voor dit fenomeen en het is aan– er wordt gespiegeld. Soms letterlijk: “Hij lijkt op mij DE VERHALEN OP getoond dat dit in de wetenschap en heeft dus dezelfde potentie om het te maken in de een enorme impact heeft op de wetenschap.” Of: “Hij lijkt op mij twintig jaar geleden.” ONZE WEBSITE kansen die onder andere vrouHet is wetenschappelijk aangetoond dat het veel moeiwen krijgen. Maar toch zijn veel lijker is om potentie te zien in iemand die er anders uit LIEGEN ER NIET OM wetenschappers daar behoorlijk ziet of zich anders gedraagt, ook dat is wetenschappeblind voor en dan hebben we lijk aangetoond.” het toch over het overgrote merendeel: blanke mannen.” “Alle vrouwen in de wetenschap krijgen in meer of mindere “Seksisme komt overal voor, het zit diep verankerd in de mate te maken met seksisme. Er zijn verschillende soorten samenleving. Veel mensen denken dat de universiteiten er gevolgen van seksisme en verschillende gradaties in de mate vrij van zijn, dat het een verlichte plek is, maar dat is helemaal van ernst. In maart 2014, niet geheel toevallig op Vrouwendag, niet zo. Seksisme komt zeker ook in de wetenschap voor en hebben we SASSY gelanceerd: Sharing Academic Sexism daarom moeten universiteiten actie ondernemen. Een univer- Stories with You. Het is een website waar verhalen worden siteit is een publiek instituut dat iedereen dezelfde kansen zou verzameld over alledaags seksisme in de academische wereld. moeten bieden. Kennis en macht gaan hand in hand; zolang Het idee achter de site is om mensen die met seksisme te
3
maken hebben een platform te bieden waar ze hun verhaal veilig kwijt kunnen en om bestuurders en andere mensen die beleid maken te tonen dat seksisme nog steeds een structureel probleem is op universiteiten. En de verhalen liegen er niet om. Het gaat om vaak kleinere zaken als niet gehoord worden tijdens vergaderingen, minder vaak gevraagd worden voor coauteurschap, maar ook om seksuele intimidatie. Er zijn weinig cijfers over seksuele intimidatie op universiteiten bekend, maar vanuit mijn ervaringen bij de werkgroep Vrouw en Universiteit van de Katholieke Universiteit Leuven kan ik zeggen dat het zeker geen incidenten zijn. Helaas wordt er in veel gevallen laat ingegrepen, als het überhaupt gebeurt. En mocht het dan zo ernstig zijn dat iemand ontslagen wordt, dan wordt er niet of nauwelijks over gecommuniceerd met andere universiteiten, waardoor die persoon
gemakkelijk weer ergens anders aan de slag kan. Universiteiten moeten seksuele intimidatie serieus en voortvarend gaan aanpakken.”
Goede bedoelingen In lang niet alle gevallen zijn mensen zich bewust van seksistisch gedrag of is het slecht bedoeld. Zo komt Konijnendijk met het voorbeeld van een hoogleraar die tegen een promovenda zegt dat ze haar tijdelijk ontzien, omdat ze net een kindje heeft gekregen. “Alleraardigst, maar er kunnen grote negatieve gevolgen aan kleven. Wil je bijvoorbeeld in aanmerking komen voor bepaalde beurzen, dan moet je daar vaak zo vroeg mogelijk mee beginnen. Op het moment dat je iemand niet stimuleert, prijs je haar uit de markt.” Eigenlijk zijn er twee vormen van seksisme, zegt Konijnendijk. “Bewust en onbewust. En hoewel er verschil is in persoonlijk leed tussen deze twee vor-
men, zijn de gevolgen hetzelfde: minder kansen voor vrouwen. Onbewust seksisme vind ik eigenlijk nog veel shockerender, want het is zo ondergronds dat je er geen grip op krijgt.” “Ik weet dat het al heel vaak is aangehaald, maar uit een in Nature gepubliceerd Zweeds onderzoek blijkt dat vrouwen twee keer zoveel moeten publiceren om dezelfde kansen te krijgen. Twee keer! Dat moeten we toch niet willen”, zegt Konijnendijk. “Kijk, net zo goed als bij mannen komt implicit bias voor bij vrouwen. Daar moet ook aandacht voor zijn. Neem het bekende onderzoek dat in het tijdschrift PNAS werd gepubliceerd. Zelfde cv met John versus Jennifer als voornaam zorgt voor een groot verschil in beoordeling van het cv en verwachte geschiktheid voor de job. Zowel bij mannelijk als vrouwelijke beoordelaars.” Omdat seksisme zo’n complex probleem is, is er ook niet één oplossing. “Was het maar zo simpel”, verzucht Konijnendijk.
“Belangrijk is dat er voor vrouwen rol- steun nodig hebben in vergelijking met modellen zijn. Daarvoor zijn meer vrou- mannen, maar mannen krijgen die steun wen in de top van de wetenschap nodig. vaak al van direct-leidinggevenden. Het Maar zodra het woord quotum valt, trekt lijkt mij alleen maar fair als vrouwen zich iedereen een vies gezicht, terwijl dit de net zo gesteund en gestimuleerd voelen. enige maatregel is, waarvan is bewezen Verder zou het een stuk eerlijker zijn als dat het op korte termijn werkt. Er wordt bij aanvragen voor financiering alleen de vaak gezegd dat de kwaliteit daarmee effectieve onderzoektijd in de beoordeomlaag gaat, maar onderzoek wijst op ling zou worden meegenomen. Bereken het tegendeel. Het blijkt hoeveel output iemand dat mannen, hoewel ze heeft geleverd in hoeveel EEN QUOTUM soms middelmatig of tijd. Dan wordt de tijd slecht presteren, vaak meer van zwangerschap WERKT AL OP kansen krijgen dan en verzorging verdisvrouwen die goed presconteerd.” KORTE TERMIJN teren. Met een quotum In Groot-Brittannië is voorkom je dat.” echt iets aan het veranDaarnaast zouden vrouwen volgens deren, zegt Konijnendijk. “Athena SWAN Konijnendijk meer gesteund moeten is een organisatie die Britse universiworden. “Het blijkt in ieder geval dat teiten test op vrouwvriendelijkheid en de meeste vrouwen die de top hebben gelijke kansen. Aanvankelijk leverde dat gehaald een mentor hadden. Iemand niet zoveel op, maar nadat verscheidie zei: “Jij kunt het!” Waarbij ik nadruk- dene geldschieters enkel nog universikelijk niet wil zeggen dat vrouwen extra teiten wilde steunen die een hoge score
Afstand
4
Eind 1999 schreef ik mijn eerste artikel voor VAWO Visie. Dit wordt waarschijnlijk mijn laatste stukje, want binnenkort ga ik met pensioen. Met veel plezier heb ik – eerst als zzp’er, daarna met de fraaie titel chef de bureau – voor de VAWO gewerkt. Aan de hand van enkele trefwoorden hier een ultrakorte terugblik op onderwerpen waarover ik mocht schrijven. Ik begin met dat prachtbegrip efficiencykorting. In andere onderwijssectoren gold nog dat zo’n korting gekoppeld was aan het wondermiddel van de schaalvergroting. In de praktijk leidden die schaalvergrotingen tot de anonimisering van leerlingen, extra managementlagen en omvangrijke besturen (die vanwege hun nu zoveel grotere verantwoordelijkheid natuurlijk extra dik betaald moesten worden), minder geld voor het primaire proces, oftewel meer werk voor minder leerkrachten, die ook meer papierwerk moeten doen, want het middenmanagement moet gevoed worden om de laag daarboven te voeden, die al die bestuurderen moeten voeden. Cijfers en rappor-
ten, maar dan niet die van de leerlingen – in een beetje onderwijsbureaucratie zijn zij getallen. Enfin, als u tot het WP behoort, weet u hoe dat werkt. Tien jaar geleden interviewde ik voor VAWO Visie toenmalig minister van onderwijs Maria van der Hoeven. Ook zij had een efficiencykorting uit de hoge hoed getoverd (de derde sinds midden jaren zeventig). 10%. Haar argument: “We denken dat de instellingen efficiënter kunnen werken”. Sterk. Rankings. De internationale ranglijsten van universiteiten zijn uiterst willekeurig. Dat schreef ik een paar keer, maar het stond ook in een advies van een bureau dat de universiteiten een jaar of acht geleden inhuurden. Waarna het bureau vrolijk tips gaf over hoe ze hogerop konden komen in die rankings. Er wordt dus beleid op gevoerd, hoe arbitrair ze ook zijn. En een paar plaatsen stijging levert ronkende persberichten op. Beurspromovendi. De redenering van een aantal universiteiten (en Bussemaker) volgend, stel ik voor bij wijze van experiment de salarissen van hoogleraren te
halveren. Kun je er daar ook veel meer van aanstellen. Tot slot: sturen op afstand. Briljante politieke vondst van eind jaren tachtig. Horen begrippen bij als terugtredende overheid, verzelfstandiging, eigen verantwoordelijkheid, zak met geld (lump sum). En vooral ook verantwoording afleggen (waarvoor ik verwijs naar het bij efficiencykorting gestelde). Voor de universiteiten geëffectueerd in 1995-1997. Sindsdien bemoeit de politiek zich meer dan ooit met de wetenschap. Kortere opleidingen, Meer hoogopgeleiden, Meer promovendi, Prestatieafspraken, Topsectoren, Strategische Agenda, Wetenschapsagenda. Beter onderwijs. En dit immer onder het motto: meer en beter met minder. Want dat maakt dat sturen op afstand zo’n pareltje voor de politiek. Je kunt vanuit de politiek van alles eisen (want ja: overheidsgeld) en ondertussen de hand op de knip houden. Bussemaker wil nu dat de universiteiten uit eigen zak 3 x 200 miljoen investeren in extra docenten. En ook nog eens jaarlijks 87 miljoen van hun lump sum
om de Wetenschapsagenda te realiseren. Hoezo sturen op afstand? (En sommige universiteiten reorganiseren nu al tegen de klippen op...) Ja, over zes of zeven jaar krijgen de instellingen meer geld, want dan komt er door de afschaffing van de beurzen geld vrij. Het is fijn dat de minister nu al weet dat de economische en politieke realiteit dan zo is dat dat geld ook echt naar de wetenschap gaat. Zonder dat er pakweg een efficiencykorting tegenover staat... Cynisch? Dat ben ik niet. De VAWO voert een strijd als die van David tegen Goliath, maar u weet dat zoiets niet een bij voorbaat gelopen koers is. Wie niet groot is moet slim zijn, en dat is de VAWO beslist. Haar argumenten worden zelfs in Den Haag gehoord. Voowaarde is wel dat de VAWO genoeg leden heeft om haar werk te kunnen voortzetten. Daar kunt u mede voor zorgen. Overtuig uw collega’s van het belang van een VAWO-lidmaatschap! Ik groet u. Arie van Dalen
hadden, is het kwaliteitscertificaat van Athena SWAN heel gewild geworden.” Nellie Konijnendijk hoopt dat #seksisme – nee, we overdrijven niet! voor discussie en bewustwording zorgt. “Er is nog een lange weg te gaan. Seksisme is alom tegenwoordig in onze samenleving. Ik hoop dat mensen zien hoeveel verschillende facetten seksisme heeft en hoe het vrouwen op allerlei plekken raakt. Bewustwording is daarbij de eerste stap. Daarom hoop ik dat verhalen van vrouwen én mannen blijven binnenstromen op onze SASSY-site: academicsexism stories.gendersquare.org. Die verhalen zijn geen incidenten, ze vormen het topje van de ijsberg.” Queenie Scholtes De auteur is medewerker pr en communicatie van de VAWO. Nellie Konijnendijk en Anya Topolski, beiden van de KU Leuven, schreven samen Seksisme in de ivoren toren voor het boek #Seksisme – Nee we overdrijven niet!
Vrouwen gediscrimineerd bij NWO-competities Vrouwen krijgen van wetenschapsfinancier NWO minder vaak onderzoeksfinanciering dan mannen. Dit blijkt uit onderzoek dat sociaal-psychologen in opdracht van NWO hebben uitgevoerd en in tijdschrift PNAS wordt gepubliceerd. De onderzoekers keken vooral naar de Veni-beurs voor pas gepromoveerde onderzoekers. Van de 2.823 Veni-aanvragen tussen 2010 en 2012, kreeg 17,7 procent van de mannelijke wetenschappers onderzoeksfinanciering tegenover 14,9 procent van de vrouwelijke aanvragers. Het gaat vooral mis bij de beoordeling door selectiecommissies. Volgens de onderzoekers worden, ondanks gelijke beoordeling van aanvragen, vrouwelijke wetenschappers toch vaak als minder competent gezien dan mannen. NWO heeft aangekondigd de voorzitters, secretarissen en de leden van de beoordelingscommissies anti-seksismecursussen aan te bieden. Daarnaast wil NWO alle teksten in uitnodigingen en instructies sekseneutraal maken. Het is een eerste stap vindt de VAWO. “We weten al langer dat dit speelt. Helaas blijkt het moeilijk om vooroordelen om te buigen. Niet alleen krijgen vrouwen minder snel een vaste aanstelling, maar ze lopen dus ook vaker onderzoeksfinanciering mis, zoals dit onderzoek pijnlijk duidelijk maakt”, aldus VAWO-directeur mr. Donald Pechler. De VAWO hoopt dat bij een volgend onderzoek de cijfers anders liggen, zodat vrouwelijke onderzoekers gelijke kansen krijgen. “Het verwerven van onderzoeksfinanciering is namelijk echt noodzakelijk voor een carrière in de wetenschap.”
5
Wetenschappers in actie
Voorbereiding in volle gang
Ministeriële aandacht voor onze actie
Actie #speelbal in beeld Bij de opening van het Academisch Jaar in Utrecht voerde de VAWO een speelse actie om nog maar eens aandacht te vragen voor de overvloed aan tijdelijke aanstellingen voor 6
7
wetenschappers, de subsidieloterij met zijn vele nieten en de hoge werkdruk. De actie trok de aandacht van media en van minister Bussemaker, die in Utrecht sprak. Vroeg geleerd...
Foto’s: Ronald Huffener en Queenie Scholtes
SP-Kamerlid Jasper van Dijk steunt de actie
Vaste baan? Wie wil er een vaste baan?
Links de VAWO-crew: Jonas Teuwen, Arie van Dalen, Queenie Scholtes, Arnoud Lagendijk, Donald Pechler, Marijtje Jongsma, Guus Hommel en Ahmed Charifi
De aandacht trekken van het cortège Door regen laten we ons niet uit het veld slaan
“Verleng de BIG-herregistratietermijn voor promovendi” Er moet een aparte regeling komen voor de BIG-herregistratie van artspromovendi. Daarvoor pleit Laura van Iersel, coördinator van de Werkgroep BIG, opgericht vanuit het Promovendi Netwerk Nederland (PNN), in een brief aan het ministerie van Volksgezondheid.
8
“Nu is een BIG-registratie, waarmee wordt gewaarborgd dat de deskundigheid van geregistreerde zorgverleners op peil blijft, vijf jaar geldig. Maar vijf jaar is voor promovendi simpelweg niet haalbaar. Willen we vanaf 2017 massale doorhaling van promovendi in het BIG-register voorkomen, dan moet de termijn echt worden verlengd naar 7 jaar”, zegt Van Iersel. In een interview met VAWO Visie van afgelopen juni gaf Katharina Brück aan hoe moeilijk het is om voor promovendi om hun BIG-registratie te behouden. Sinds 1 januari 2012 is twee jaar. Concreet leidt dat ertoe dat klinische werkervaring het voor BIG-geregistreerde zorgverleners verplicht om zich opgedaan vóór het promotietraject niet meetelt. binnen 5 jaar na het behalen van het diploma te laten her- Het volgende probleem heeft betrekking op het PRC: de registeren. Gezien de termijn van 5 jaar, gaat dat dus vanaf 1 invulling van het scholingstraject om een PRC te behalen is januari 2017 echt spelen. nog altijd niet vastgesteld. Maar zelfs al zou duidelijk zijn wat Er zijn twee manieren om aan de eisen voor herregistratie de eisen en kosten zijn, dan geldt dat het nauwelijks doenlijk te voldoen: door werkervaring of door scholing. Voor basis- is om een PRC te behalen naast een promotietraject. Uit een artsen geldt een werkervaringseis van 2080 uur. 2080 uur ander onderzoek van het Rathenau Instituut2 blijkt dat de komt overeen met een 40-urige werkdruk voor promovendi al zeer hoog is. Het nog werkweek voor een heel jaar. verder verhogen van de werkdruk teneinde een PRC HET PRC-TRAJECT Aan de scholingseis kan worte behalen, is daarom zeer onwenselijk. Tot slot zijn den voldaan door een opleidingsopleidingsplaatsen, die vroeger vaak gegarandeerd IS NOG ALTIJD plaats te verkrijgen of door een werden, nu erg schaars geworden. Periodiek Registratie Certificaat Het risico om als promovendus een streep door je NIET VASTGESTELD (PRC) te behalen via een schonaam in het BIG-register te krijgen is dus enorm lingstraject. groot. Doorhaling betekent: niet praktiserend. En So far so good, maar nu de praktijk voor promovendi. Het artsen kunnen zich wel opnieuw aanmelden voor het BIGeerste obstakel dient zich al aan als er geen werkzaamheden register, maar dan moeten ze wederom voldoen aan die in de individuele gezondheidszorg worden verricht tijdens werkervarings- of scholingseis. Complicerende factor in die het promotieonderzoek. Dan kunnen er geen uren worden situatie is dat, als je niet praktiserend bent, je geen medische geregistreerd voor de werkervaringseis. Daar komt bij dat handelingen mag verrichten zonder supervisie. Dat maakt artsen in veel gevallen contracten krijgen aangeboden voor het bemachtigen van een baan niet bepaald gemakkelijk. Als 36 uur per week. je dus eenmaal ‘niet praktiserend’ bij je naam hebt staan, is Als het al zou lukken om binnen vier jaar te promoveren het extreem moeilijk om weer ‘praktiserend’ te worden. (uit onderzoek van het Rathenau Instituut in samenwerking Van Iersel vreest dat als er niet iets verandert, er in de toePNN blijkt dat een promotieonderzoek gemiddeld 5 jaar komst minder promotieonderzoek zal plaatsvinden. En dat duurt1) en aansluitend meteen een baan te vinden, dan nog is zeer betreurenswaardig: “Promotieonderzoek binnen het is het bijna onmogelijk om aan het vereiste aantal uren te wetenschapsgebied Gezondheid mag op geen enkele directe komen. wijze de toekomstperspectieven van de promovendi beperBovendien geldt dat werkervaringsuren niet tellen bij een ken, aangezien hooggeschoolden een direct maatschappelijk onderbreking van klinische werkzaamheden van meer dan en economisch belang dienen.”
Op dit moment wordt wel erkend dat zich problemen rondom de BIG-herregistratie voor promovendi voordoen, maar structurele oplossingen behoudens het genoemde scholingstraject zijn nog niet niet aangedragen.
Simpel en effectief Verlenging met twee jaar voor promovendi is een simpele en zeer effectieve oplossing, zegt Van Iersel. “Door de termijn met twee jaar te verlengen, hebben promovendi voldoende tijd om hun promotie af te ronden en een vervolgopleiding te starten of klinische werkzaamheden te gaan verrichten. Ook zijn wij ervan overtuigd dat een verlenging de patiëntveiligheid niet benadeelt, aangezien de huidige gepromoveerde basisartsen ook goed functioneren in klinieken. Daarnaast worden de klinische werkzaamheden, al dan niet binnen het kader van een opleiding, doorgaans onder supervisie uitgevoerd. De doelstelling van het BIG-register blijft dus overeind.” Van Iersel hoopt dat er snel een reactie komt op de brief: “Het is al bijna 2016. Met nog ruim één jaar te gaan, zijn veel promovendi enorm bezorgd over hun BIG-(her)registratie. Maar zelfs promovendi die nog geen half jaar geleden een diploma hebben gehaald, komen bij mij met vragen over hoe ze hun BIG-registratie kunnen behouden. Een goede structurele oplossing is echt snel nodig!” 1. M. de Goede et al. Motivatie en loopbaanverwachtingen van promovendi. Den Haag: Rathenau Instituut; 2014 2. J. Tijdink et al. Publicatiedruk bij medisch-wetenschappelijk onderzoek. Den Haag. Rathenau Instituut; 2015
Universiteiten leveren de economie geld op Ruim 71 miljard euro hebben de belangrijkste 21 onderzoekuniversiteiten van Europa vorig jaar bijgedragen aan de economie. Drie van die universiteiten zijn Nederlands. Dat blijkt uit studie van het Britse onderzoekbureau Biggar Economics, waar Het Financieele Dagblad over schreef. De onderzoekers hebben gekeken naar het aantal werknemers, jaarlijkse uitgaven, de economische bijdrage van studenten en nieuwe bedrijven die uit universiteiten zijn ontstaan. Ook is er gekeken naar de impact van wetenschappelijke conferenties en het toerisme dat daardoor ontstaat. In totaal leverden universiteiten waarschijnlijk nog veel meer op, omdat niet alle activiteiten zijn te vertalen in een economische waarde. Neem bijvoorbeeld de economische impact van medisch onderzoek of nieuwe technologieën die nu worden ontwikkeld. De studie levert een argument om meer te investeren in de wetenschap. De overheid zou daarmee niet alleen bijdragen aan de ontwikkeling van Nederland als kennisland, maar ook rechtstreeks de economie stimuleren.
Pieter vecht ontslag aan na reorganisatie Natuurlijk wist Pieter (60) dat de reorganisatie op zijn universiteit eraan kwam. Maar als je jaren in onderzoek en onderwijs investeert, gaat het je toch aan het hart als jouw onderwijs- en onderzoektaken komen te vervallen. Tenminste, dat dacht Pieter. De onderzoektaken verdwenen inderdaad, maar de onderwijstaken niet. Via-via hoorde Pieter dat ‘zijn’ onderwijs voortaan gegeven zou worden door promovendi en postdocs. Pieter belt de VAWO, want waarom was hij niet gevraagd voor het onderwijs? Zelfs al zou dat een terugval zijn in uren, hij wilde nog niet thuis op de bank zitten. De VAWO is het met Pieter eens en dient een bezwaar in met als argument dat het onderwijsgedeelte van Pieters werkzaamheden volledig intact is gebleven. Volgens het principe ‘mens-volgt-werk’ zou Pieter dus het onderwijsdeel mogen claimen. Maar de universiteit dacht daar anders over. Er zou geen sprake zijn van uitwisselbaarheid tussen zijn oude functie en het geven van het betreffende onderwijs, noch van een passende functie. Volgens de universiteit was de functie van Pieter zodanig ‘opgeknipt’ dat er geen sprake was van ‘passendheid’. Ondertussen krijgt de direct-leidinggevende van Pieter lucht van het ingediende bezwaar. Het is voor Pieter duidelijk dat de leidinggevende hier niet blij mee is. En het wordt erger. De leidinggevende van Pieter bestookt hem met talloze e-mails en wil opeens een jaargesprek voeren, iets wat Pieter al jaren niet heeft gehad. Waar Pieter altijd met plezier naar zijn werk ging, wordt dat nu met lood in zijn schoenen. Uiteindelijk meldt hij zich ziek. Hoewel de bezwaarprocedure nog liep, klopte de VAWO opnieuw aan bij de universiteit om hierover te praten. Het zijn geen gemakkelijke gesprekken, maar uiteindelijk ziet ook de universiteit in dat de ontstane situatie voor niemand wenselijk is. Er rolt in overleg met Pieter een compromis uit: hij mag deelonderwijs blijven geven tot aan zijn AOW-gerechtigde leeftijd en voor een ander deel wordt hij voor twee jaar extern gedetacheerd. Na die twee jaar gaat hij gedeeltelijk met pensioen. Hiermee kon Pieter leven en hij trok zijn bezwaar in. Hij gaat weer met plezier naar zijn werk. Ahmed Charifi De auteur is juridisch beleidsmedewerker van de VAWO Pieter is een gefingeerde naam
9
“Als de woede te groot is, wordt de OR overgeslagen” wegviel. En dat leidde tot de bezetting van de faculteit, het Bungehuis. Het was een motie van wantrouwen tegen het faculteitsbestuur maar de bezetters negeerden ook de OR. Want veel eisen van de bezetters kwamen overeen met de adviezen die wij hadden gegeven, waar echter te weinig mee was gedaan door het bestuur.
Interview Interview met Paul Koopman, beleidsmedewerker bij de afdeling Onderzoek van de Faculteit der Geesteswetenschappen (FGW) van de Universiteit van Amsterdam. Sinds 2012 lid van de facultaire ondernemingsraad.
10
Hoe lang ben jij al lid van de VAWO? Al vanaf 1991. Ik ben lid van de vakbond omdat mijn vader en opa ook al lid waren. Mijn vader zei altijd: “Lid zijn van een vakbond is een noodzakelijk kwaad”. Hij bedoelde daarmee dat er geen vakbonden nodig zouden zijn in een ideale onderneming waar nooit sprake is van tegengestelde belangen: wat goed is voor het bedrijf, is per definitie goed voor de werknemers. Dat is echter een utopie en daarom moet je lid zijn van een vakbond. Mijn vader en mijn opa waren dus hun hele leven lid. Het hoorde erbij, vonden zij. Nooit getwijfeld over een andere vakbond? Nee, niet echt. Mijn vader was al lid van de CMHF. En de andere vakbonden vond ik materialistischer: meer salaris en meer vrije dagen. De VAWO denkt verder en heeft een mening over onderwijs en onderzoek waar ik me in kan vinden. Maar wat ook meespeelde, is dat ik in de vakgroep Historische Nederlandse Letterkunde participeerde. Daarin zat ook Hans den Haan, lid van de VAWO en later voorzitter van het Lokaal Overleg bij de UvA. Hij overtuigde jonge academici van het belang om lid te worden van de VAWO. Wanneer ben je actief geworden? Ik was eigenlijk altijd een slapend lid. In 2012 zei VAWO-lid Matthijs Engelberts, die in de ondernemingsraad van de Faculteit
Geesteswetenschappen zat: “Paul, jij bent toch lid van de VAWO, wil jij niet in de ondernemingsraad? We zoeken mensen voor de nieuwe lijst.” Ik hield de boot af, maar daar nam Matthijs geen genoegen mee. Ik zei: “Zet me dan maar laag op de lijst”. En tot mijn verbazing werd ik met voorkeursstemmen gekozen. Toen dacht ik: “Mensen hebben me gekozen, ze hebben vertrouwen in mij, dan moet ik ook in de raad gaan en het waarmaken”. Brengen jullie een specifiek VAWOgeluid naar voren in de OR? Zaken die voor de VAWO belangrijk zijn, daar besteden wij in de OR ook aandacht aan. Ten eerste al die tijdelijke contracten, dat speelt landelijk enorm en helaas ook bij ons. We hebben te veel mensen met een tijdelijke aanstelling en hun positie is zwak. Ten tweede werkdruk. Over werkdruk in het onderwijs en over de verslechtering van de urennormering – hoeveel uren je krijgt voor de colleges die je moet geven en voorbereiden – heeft de VAWO zich altijd druk gemaakt. We hebben daar als OR recent nog een ongevraagd advies over geschreven aan het faculteitsbestuur. Het is toch eigenlijk bespottelijk dat het praktijk is docenten aan te stellen voor maximaal 0,8 FTE omdat iedereen weet dat een docent met een voltijds aanstelling het niet redt. Dus werk je één dag onbetaald en klopt je urennormering niet. Dat vind ik geen goed werkgeverschap.
Ten derde richten we ons op promovendi. Zij zijn enorm belangrijk voor het functioneren van de faculteit: ze geven onderwijs, ze verrichten allerlei taken op onderzoekgebied en doen klussen voor de hoogleraar. Maar het is ook een kwetsbare groep, die moet je vertegenwoordigen. Ook zij moeten van alle arbeidsvoorwaarden gebruik kunnen maken die andere medewerkers hebben. Je moet ze dus een contract als werknemer geven en geen beurs zoals sommige universiteitsbestuurders bepleiten. Dat zijn drie punten van de VAWO die wij ook in de OR meenemen. Jullie hebben een overwinning behaald bij de laatste verkiezingen in april 2015. Er zitten nu 7 leden van de VAWO, 1 lid van de FNV en 5 leden van de Vrije Lijst in de OR. Hoe verklaar je het succes van de VAWO? Ik denk dat de FNV op onze faculteit niet zo actief is. En onze voorbereiding was goed. Matthijs Engelberts en jij hebben al vroeg aangegeven: “Er komen verkiezingen aan. Hoe zit het me de lijst? Wie gaat door van de huidige groep? En hoe krijgen we er nieuwe mensen bij?” We zijn met z’n allen aan de slag gegaan. We hebben nieuwe leden erbij gekregen, nieuwe kandidaten op de lijst gezet en veel nieuwe mensen zijn ook daadwerkelijk gekozen. Binnen de raad is de VAWO-meerderheid echter geen issue. We trekken als partijen in de OR samen op. Maar men was wel verbaasd. Bij de presentatie van de verkiezingsuitslagen door rector Dymph van der Boom werd de VAWO apart genoemd: “Zo, de VAWO doet het goed bij FGW!” Ik denk dat onze aandachtspunten goed aansloten bij de situatie op de faculteit. Wij richten ons al jaren uitdrukkelijk op het belang van onderwijs en onderzoek, en we ageren tegen de managerscultuur. En dat in
een tijd dat er veel kritiek was op het bestuur van de FGW vanwege plannen voor herprofilering en reorganisaties, en op het CvB vanwege de centrale bezuinigingen die werden opgelegd en vanwege het gebrek aan contact met de werkvloer. Je noemt de onrust. De UvA en FGW in het bijzonder hebben wat meegemaakt de afgelopen periode. Hoe verklaar jij de onrust op de UvA die begon bij jullie faculteit? Je had al De Nieuwe Universiteit. Er waren al veel aanzetten landelijk: “Zijn we niet te ver doorgeschoten met het rendementsdenken, we zijn geen koekjesfabriek”. Er was al onvrede over de urennormering en een nieuwe onderwijsprogrammering. Daarbij kwam een nieuw besturingsmodel met een als kunstmatig
ervaren scheiding tussen onderwijs, onderzoek en personeel. Vervolgens kwam het bericht dat onze faculteit drastisch moest bezuinigen en er kwam een schets voor een nieuw profiel voor onze faculteit en een plan om opleidingen op te heffen en samen te voegen. Achteraf gezien is het dan ook logisch dat de faculteit ontplofte in november 2014 toen de nieuwe opleidingsdirecteuren de boodschap aan de afdelingen moesten doorgeven dat ze voorlopig maar liefst 30 procent minder onderwijsuren te verdelen hadden onder hun medewerkers. Dat was een geval van slechte communicatie, want later bleek dat er nauwelijks minder onderwijs gegeven hoefde te worden. Maar de combinatie van deze factoren zorgde ervoor dat het vertrouwen in het bestuur
Heeft het je verbaasd, die felheid en hardheid? Achteraf is het logisch. Vrijdag 13 februari werd het Bungehuis bezet. Zondagavond na een feestje wilde ik weten hoe het met het Bungehuis was, het is ook mijn werkplek, en besloot ik er langs te fietsen. Toen zag ik iemand via het befaamde trappetje aan de achterzijde van het Bungehuis naar binnen gaan. Ik vroeg: “Mag ik ook even naar binnen?” Mensen met bivakmutsen vroegen: “Wie bent u dan wel?” En zeiden: “Is-ie wel van de goede partij?” Ik zei: “Ik ben lid van de facultaire ondernemingsraad en ik werk hier.” Nou, okay, ik mocht naar binnen. Toen ben ik ongeveer een uur binnen geweest en heb ik met veel mensen gesproken. Ik zei: “Ik begrijp jullie wel en sta achter de meeste van jullie standpunten, maar een pand bezetten waar onderwijs en onderzoek wordt gedaan dat vind ik eigenlijk te ver gaan.” Een dag later heb ik met enkele bezetters en de voorzitter van de OR een gesprek georganiseerd in een nabijgelegen café. Rudolf Valkhoff, een docent uit de leiding van de bezetting, maakte direct duidelijk: “Ik heb hier dertig jaar op gewacht, ik ga niet vrijwillig weg. Ik ga horizontaal het pand uit, ze zullen me er moeten uitdragen.” Toen begreep ik dat het heel lastig ging worden om snel een oplossing te vinden. En hoe vond je sfeer binnen? Er was geen agressieve sfeer of zo. Ze waren aan het koken en praten. Ze
11
waren op hun manier heel betrokken. Maar ik vond dat het na een week klaar was. En ik stond niet achter de bezetting van het Maagdenhuis.
12
Waarom niet? Omdat je ook op een andere manier kunt actievoeren dan met een bezetting. Of doe het dan twee of drie dagen, maak je punt en ga weg. Frank van Vree, de decaan van de faculteit, heeft gezegd: “Wij werden gegijzeld door de bezetters”. Op hun beurt werden de Studentenraad en de Ondernemingsraad genegeerd. Ik kreeg overigens de indruk dat de bezetters ook werden gegijzeld door mensen die hoe dan ook niet wegwilden. Steeds leek het erop alsof er een akkoord was, maar dan werden de leiders van de bezetting weer teruggefloten door de general assembly in het Maagdenhuis. Ik heb de stellige indruk dat als het Maagdenhuis niet was ontruimd, ze er nu nog gezeten zouden hebben. Ze zouden het zelf ontkennen hoor. En natuurlijk was die ontruiming zelf heel ongelukkig. Ik studeerde eind jaren zeventig en begin jaren tachtig. Heel veel studenten woonden in kraakpanden. Wij vonden toen: het is all in the game: je ging kraken, er kwam een ontruiming, je kreeg een paar klappen, je kreeg de slachtofferrol, je won sympathie en je kon publiekelijk je punt maken. Dat was het spel. Ik heb de indruk dat men nu dat spelelement niet meer begrijpt. En hoe stond de VAWO erin? Hadden jullie onderling overleg? Het afgelopen jaar is de verdeeldheid op alle niveaus toegenomen. Kijk, ik ben er trots op dat ik bij de Universiteit van Amsterdam werk, het is een leuke club. Maar sommigen zijn dat gevoel kwijtgeraakt. Wat mij tegenstaat is dat het afgelopen jaar de faculteit in twee kampen uiteen dreigde te vallen. Ook binnen de VAWO aan de UvA hadden we soms twee kampen. Is het ook een bestuurlijk falen dat het zover gekomen is? Kun je het faculteitsbestuur veroor-
delen dat het maatregelen moest nemen omdat het bij sommige opleidingen echt niet goed ging? Een jaar of vijf geleden kwam ik een keer een docent tegen van een kleine talenopleiding die zei: “Mijn college gaat niet door want mijn student is ziek”. Toen dacht ik al: “Dit kan zo niet doorgaan.” Het is onbetaalbaar als je colleges geeft waarin maar 1 of 2 studenten zitten. Er moest wat veranderen. Maar de decaan liep te veel voor de troepen uit met zijn Profiel 2016. Na de kritiek van de werkvloer heeft hij wel direct de plannen on hold gezet, werkgroepen opgericht en de talenafdelingen zelf met plannen laten komen. Je kunt zeggen dat dit te laat was, maar het is in ieder geval gebeurd. Hoe verklaar je dat de OR werd gepasseerd? We hadden 40 procent opkomst bij de verkiezingen. Dat kan beter. Maar wij moeten niet op de stoel van de bestuurders gaan zitten. Wij moeten meer laten weten wat we doen en aanschuiven bij afdelingsberaden om beter te weten wat er leeft. Wij hebben ook geleerd van de opstand. Maar we moeten ook realistisch zijn; als de woede zo groot is, wordt de OR overgeslagen. Ben je nog wel enthousiast om in de OR te blijven ondanks de problematiek en hectiek? Jazeker. Kijk, ik heb m’n nek uitgestoken door actief te bemiddelen. Toen de uitspraak van de rechter er was dat het Bungehuis ontruimd moest worden en ik het signaal kreeg dat ze ondanks een dwangsom van 1000 euro per dag wilden blijven zitten, heb ik ze om half twaalf ’s avonds gebeld: “Hoe kunnen we voorkomen dat jullie er door de ME uitgegooid worden en hoe kan ik jullie bewegen eruit te gaan? We kunnen een rondvaartboot laten komen om jullie naar een debatplek te vervoeren.” Dat vonden ze geen goed idee. “Stel dat we jullie een ontbijt aanbieden of het beroemde trappetje kopen voor een symbolisch bedrag, dan trekken
jullie aandacht en kun je met opgeheven hoofd vertrekken.” Wat deden die vlerken, ze plaatsten direct op Twitter: “OR FGW koopt trappetje en betaalt de dwangsom voor de eerste dag”. Direct daarna kreeg ik steunverklaringen van VAWO- en OR-leden, maar ook boze mailtjes: “Wat heb je nu toegezegd? Ik steun die bezetting helemaal niet.” Hiervan heb ik geleerd dat je moet oppassen met wat je zegt en doet, hoe goed bedoeld ook. Als lid van de OR steek je je nek uit. Ook nu we negatief hebben geadviseerd over het voornemen van het faculteitsbestuur voor een ingrijpende verhuisoperatie van honderden medewerkers van onze faculteit als gevolg van de verkoop van het Bungehuis door het College van Bestuur. Daar steunt ook niet iedereen ons in want eventueel zul je naar de Ondernemingskamer moeten gaan en kom je als OR lijnrecht tegenover het bestuur te staan. Ik hoop echter dat we er voor die tijd uitkomen. En ik hoop dat het vertrouwen weer wordt hersteld op onze faculteit. Tot slot, wat vind je dat we als VAWO beter moeten doen? Ik vind dat de VAWO zich nog meer dan nu moet richten op de mensen die gewoon hun werk doen. Mensen die niet goed functioneren worden soms beter beschermd door de cao en door juridische ondersteuning dan de meerderheid die hard werkt en in de verdrukking komt door nietfunctionerende collega’s. Je zou bijvoorbeeld als vakbond kunnen kijken naar het scholingsbudget en andere secundaire voorwaarden en kunnen kijken of je die beter zou kunnen benutten. Ronald Kroeze De auteur is lid van het VAWO-bestuur, onderzoeker aan de UvA en universitair docent Geschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam.