VAN HOREN ZEGGEN
•Protocollen Leesproblemen en Dyslexie op cluster 2 scholen •Taalontwikkeling van kinderen met een cochleair implantaat •Zuid Afrika: de lange weg naar gelijke kansen
3 .indd 1
jaargang 49 | juni 2008
04-06-200
INHOUD 6 REPORTAGE 4 NIEUWS
Kinderen in hett hele land d hebben ‘Zo Hoortt Het’ gekozen als hett meestt in hett oog springende projectt van de Stichting Kinderpostzegels. De prijsuitreiking was op 18 april in Amsterdam. Op diezelfde dag werd d hett boek k gepresenteerd datt overr hett projectt werdd geschreven.
Elly Bergen, ambulantt begeleiderr van Signis, brachtt een bezoek aan Zuid-Afrika. Ze greep deze gelegenheid d aan om meerr aan de weett te komen overr hett onderwijs aan doven. Zij ontdekte de grote verschillen in ditt land d tussen enkele onderwijsinstellingen. In deze reportage komen twee tegenstellingen aan de orde.
10 ARTIKELEN 8 INTERVIEW
Veel mensen mett een auditieve beperking zijn vaak k moe van hett werk. Ditt blijktt uitt onderzoek k van Miranda Maurix naar vermoeidheid d en burnoutt klachten van slechthorende en dove medewerkers.
2
3.indd 2
In hett kaderr van hett Masterplan Dyslexie inventariseerden Hanneke Wentinkk (Expertisecentrum Nederlands, Radboud Universiteit) en Simone Hoogenboom (KPC Groep) in 2007 hett gebruik k van de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie in clusterr 2 scholen. Mett name voorr clusterr 2 scholen die hun leesonderwijs aan hett verbeteren zijn, leverde deze inventarisatie belangwekkende gegevens op.
VHZ JUNI 2008
09:47:00
TEN GELEIDE EN VERDER PAGINA 4
Congres “Duurzaam opvoeden” overr Ervaringsgericht Onderwijs Promotie Ellen Ormel Nieuwe uitgaven overr cochleaire implantatie Dove en slechthorende kinderen winnen de Nationale Kinderkroon 2008
PAGINA 6
REPORTAGE Zuid Afrika,, de lange wegg naarr gelijke kansen
PAGINA 8
INTERVIEW Miranda Maurix:: Slechthorenden drie keerr zo vaak moe van het werk
PAGINA 10
ARTIKELEN Hanneke Wentink en Simone Hoogenboom:: Gebruik van de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie op clusterr 2 scholen Karin Wiefferink,, Leo De Raeve,, Gerard Spaai,, Bernadette Vermeij,, Noëlle Uilenburg:Taalontwikkeling : g van Nederlandse en Vlaamse kinderen met een cochleairr implantaat
PAGINA 19
BINNENLANDSE TIJDSCHRIFTEN BUITENLANDSE TIJDSCHRIFTEN
Een nieuwe voorzitter en een trotse directeur nemen in de rubriek ‘van de besturen’ het woord. De nieuwe voorzitter is Rob Boerman en hij is voorzitter van de Vereniging Siméa. Deze is er voor u en mij, voor de kennisdeling en ontwikkeling in het onderwijsveld van cluster 2. Voor de belangenbehartiging van de schoolbesturen en de scholen is de Stichting Siméa in het leven geroepen. Leden van Siméa kunnen van Boerman te horen krijgen wat de vernieuwde vereniging hen te bieden zal hebben. De trotse directeur is Marco Strik die namens de FENAC spreekt. Hij constateert dat het overleg van vakbroeders en zusters op de audiologische centra groeit. Kennisdeling en kennisontwikkeling staan daar ook hoog in het vaandel. De nieuwste loot is het overleg van de psychologen en orthopedagogen. En binnenkort heeft de redactie van Van Horen Zeggen het jaarlijkse overleg met beide besturen. Hét onderwerp is natuurlijk hoe het tijdschrift een bijdrage kan leveren aan de gewenste kennisdeling en ontwikkeling die binnen beide organisaties plaatsvinden. We hopen dat er door de professionals in het cluster 2 onderwijs en op de audiologische centra goed gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheden die het tijdschrift biedt om elkaar op de hoogte te brengen van ontwikkelingen. De redactie ziet uw bijdrage graag tegemoet! Uit verschillende bijdrages in dit nummer kunnen we concluderen dat kennis van de huidige praktijk van belang is om het handelen in de toekomst te verbeteren. Welke invloed heeft een één- of tweetalig aanbod bij kinderen met een CI? Wat betekent de kennis daarover voor de praktijk van alle dag? Hierover kunt u lezen in het artikel van de hand van Wiefferink e.a. Wentink en Hoogenboom hebben de praktijk van het lezen op een aantal cluster 2 scholen bestudeerd. Met de opgedane kennis formuleren zij adviezen voor het leesonderwijs, die zij uiteindelijk ook in een specificatie van het Protocol leesproblemen en dyslexie hopen te verwerken. Reflecteren op de praktijk van alledag blijkt hard nodig, gezien de verbetering die enkele van de bestudeerde scholen bereiken met meer gestructureerde aandacht voor lezen. Ook met alle andere bijdragen hoopt de redactie uw kennis te vergroten, zodat u de cliënt of de leerling nog beter kunt ondersteunen. Uw speciale aandacht vragen wij dit keer voor het themakatern, waarin uw collega´s aan het woord komen. Zij beschrijven hoe de menselijke maat in hun dagelijks werk een rol speelt.
PAGINA 20, 21
GESIGNALEERD AGENDA/COLUMN
Marjan Bruins hoofdredacteur
PAGINA 22
ORGANISATIENIEUWS VAN DE BESTUREN FENAC EN SIMÉA COLOFON
Foto omslag: Harry Op den Kamp
VHZ JUNI 2008
O633_
3
3
04-06-20
6
NIEUWS Congres ‘Duurzaam opvoeden’ over Ervaringsgericht Onderwijs Omdat de wereld zo snel verandert,, zijn wij als opvoeders niet in staat het kind nu al inhoudelijk volledigg voorr te bereiden op de toekomst.. Wij kunnen onmogelijk overzien wat err gaat gebeuren van de wiegg tot het graf.. Als we de hoofden van onze kinderen “vullen”” met wat we nu weten (natuurlijk behalve de basisvaardigheden als lezen,, spelling,, schrijven en rekenen) dreigt het gevaar van “ontkoppeling”” (Luc Stevens). Op hun congres van 16 april jl.. maakte het eEGOn (Expertisecentrum EGO Nederland) duidelijk,, dat ze van Ervaringsgericht Onderwijs geen visie willen maken,, omdat dit te statisch is,, maarr een
dynamisch onderwijsconcept midden in de samenlevingg en vooral een vertalingg van het ecologisch inzicht naarr de praktijk:: Goed doordacht en bijzonderr waardevol als vertrekpunt van handelen.. Ook geeft eEGOn mogelijkheden voorr inspiratie en werkvormen voorr scholen en kindercentra in de alledaagse praktijk. Het EGO concept kan voorr clusterr 2 een duidelijke meerwaarde hebben,, getuige de uitspraak van de grondleggerr van “Reggio Emilia”” L.. Malaguzzi (1920-1994):: “Een kind heeft honderd talen,, maarr wij ontnemen het negenennegentig.. Alle vormen van communicatie van kinderen moeten worden gerespecteerd,, omdat iedere vorm zijn eigen
zeggingskracht en mogelijkheden heeft”. In de scholen die volgens dit concept werken (o.a.. De Horst,, clusterr 2 school in Eindhoven) wordt veel aandacht besteed aan kunstzinnige vormingg om kinderen bewust te maken van de vele uitdrukkingsmogelijkheden die err zijn. Uiteindelijk bezoeken kinderen clusterr 2 scholen omdat ze de gangbare taal niet goed beheersen.Wij . kunnen ons dus afvragen: hebben we voldoende aandacht voorr hun “eigen”” taal? Het zou mooi zijn als we als opvoeders onze professionaliteit zo zouden kunnen verhogen dat we die andere talen van het kind ook beterr zouden kunnen “verstaan”- en dan ook vanzelfsprekend benutten.. EGO kan hierbij behulpzaam zijn. Zie ook:: www.ervaringsgerichtonderwijs.nl INGE VAN KAMPEN GZ psycholoogg Auris (De Taalkring)
Promotie Ellen Ormel Op 24 juni zal Ellen Ormel aan Faculteit derr Sociale Wetenschappen van de Radboud Universiteit in Nijmegen haarr proefschrift ‘Visual word recognition in bilingual deaf children’’ verdedigen.. Promotores zijn Prof. dr.. Harry Knoors,, prof.. dr.. Ludo Verhoeven. Voorr veel dove kinderen is leren lezen een grote uitdaging.. Gebaren spelen daarin een belangrijke rol.. Ellen Ormel laat zien dat tweetalige dove kinderen gebaren inzetten om woorden te lezen.. Ze onderzocht dat met gebaren die op elkaarr lijken en gebaren waarvan de betekenis deels te zien is in de vorm van het gebaarr (iconische gebaren). De horende kinderen maakten tijdens het lezen gebruik van hun kennis van gesproken woorden.. De dove kinderen deden dit bijna niet.. Ook kenden de dove kinderen onderdelen van semantische categorieën (bijvoorbeeld fruit off insecten) minderr goed dan hun
4
3.indd 4
horende leeftijdgenootjes.. De kennis bij de dove kinderen overr relaties tussen dergelijke onderdelen hingg positieff samen met hun leesvaardigheid.. Belangrijk zijn bovendien: een groot vocabulaire,, goede vingerspelvaardigheid en goede rijmvaardigheid. Ellen Ormel is verbonden aan Viataal. Daarr ontwikkelt en onderzoekt ze op dit moment onderwijsmateriaal voorr kinderen die (een tweede) taal leren met ondersteuningg van gebaren en onderzoekt ze ondersteunende visuele en auditieve middelen voorr de thuisomgevingg van mensen die slechthorend zijn.. Ook is ze betrokken bij een literatuuronderzoek naarr mensen met een meervoudige auditieve en verstandelijke beperking.. Daarnaast is ze als docent verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
VHZ JUNI 2008
09:47:08
Nieuwe uitgaven over cochleaire implantatie Zo hoort het Hoe gaat het met dove kinderen en jongeren die een Cochleairr Implantaat (CI) hebben? Welke problemen komen zij tegen in het regulierr en speciaal onderwijs? Hebben ze contact met horende, dove en/off slechthorende leeftijdgenoten? Gebruiken ze gebarentaal en/off gesproken Nederlands? Voelen ze zich thuis in de horende wereld en/off de dovenwereld? Deze vragen staan in dit boek centraal. Jet Isarin,, Zo hoort het.. Dove kinderen in het CI-tijdperk:: een participatieonderzoek Uitgeverij Van Tricht ISBN 9789077822319 Begeleiden van jonge dove kinderen met een cochleair implantaat:: informatie en tips voor ouders en begeleiders Dit zojuist verschenen boek ondersteunt ouders en begeleiders van jonge dove kinderen met een Cochleairr Implantaat (CI).. Het uitgangspunt is dat ouders en begeleiders op
een plezierige en ontspannen manierr kunnen communiceren met het kind.. Het boek is opgebouwd uit zes hoofdstukken:: de stand van zaken rondom cochleaire implantatie,, de hoorontwikkeling,, de preverbale communicatie,, de ontwikkeling van gesproken taal en gebarentaal,, de sociaalemotionele ontwikkelingg en de schoolkeuze. Daarnaast worden praktische tips voorr ouders en begeleiders gegeven overr de omgangg met het kind.. Het boek is een combinatie van recente wetenschappelijke bevindingen,, aangevuld met ervaringen uit de praktijk.. (Zie ook het artikel in deze Van Horen Zeggen) Het boek is verkrijgbaarr via de NSDSK (
[email protected]) Effecten van cochleaire implantatie bij kinderen;; een breed perspectief In novemberr 2006 werd in Amsterdam door
de NSDSK K in samenwerkingg met het Van der Lemfonds een symposium georganiseerd over de effecten van Cochleaire Implantatie bij kinderen.. Onderr redactie van Truus van der Lem en Gerard Spaai is nu bij Uitgeverij Van Tricht het congresboek verschenen.. Daarin staan de bijdragen van diverse auteurs.. Ze geven aan waarr meerr kennis van CI noodzakelijk is en gaan uitgebreid in op wat we nu al wel off niet weten.Vragen . zoals ‘neemt doorr het gebruik van CI de kwaliteit van leven toe’ en ‘stromen dove kinderen met CI snellerr en makkelijkerr doorr naarr verschillende typen onderwijs’’ komen uitgebreid aan de orde.. De uitvoerige paperr die Prof.. dr.. Harry Knoors terr voorbereidingg van het congres heeft geschreven is integraal in het boek opgenomen. Truus van derr Lem en Gerard Spaai (redactie), Effecten van cochleaire implantatie bij kinderen een breed perspectief Uitgeverij Van Tricht ISBN 9789077822265
Dove en slechthorende kindere de Nationale Kinderkroon 2008 Kinderen in het hele land hebben Zo hoort Het gekozen als het meest in het oogg springende project van de Stichting Kinderpostzegels.. De prijsuitreikingg was op 19 april in Amsterdam.. Op diezelfde dag werd het boek gepresenteerd dat overr het project werd geschreven. Zo Hoort Het is een project van PonTeM voorr en doorr dove en slechthorende kinderen en jongeren.. Contact met lot- en bondgenoten is heel belangrijk voorr dove en slechthorende kinderen en jongeren.. In de wereld van horende leeftijdgenoten missen
zij veel informatie en soms maakt da behoorlijk eenzaam en onzeker. Gedurende twee jaarr is samen met 1 en slechthorende medeonderzoekers zoek gedaan naarr de ervaringen van en slechthorende kinderen en jonger onderzoekers gingen mee naarr schoo kinderen en jongeren vertelden over leven,, hun vrienden.. Maar,, ze verteld overr hoe het is om dooff en slechthor zijn en overr de hulpmiddelen (hoort len,, Cochleaire Implantaten,, soloappa die ze gebruiken en hoe ze dat vinden.. En ze vertelden overr de gebaren die ze soms gebruiken om goed en makkelijk te communiceren. Tijdens het onderzoek werden verschillende
zich in voorr dove en slechthorende kinderen en jongeren.. Stichtingg Zo Hoort Het organiseert activiteiten,, verzamelt en verspreidt ervaringskennis. Stichtingg Zo hoort Het:: www.zohoort het.nl
VHZ JUNI 2008
O633_
5
5
04-06-20
8
REPORTAGE
Zuid Afrika, dee langee wegg naarr gelijke k Ellyy Bergen, ambulant begeleiderr van Signis, bracht een bezoek aan Zuid-Afrika. Ze greep deze gelegenheid aan om meerr aan de weet te komen overr het onderwijs aan doven. Zij ontdekte de grote verschillen in dit land tussen enkele onderwijsinstellingen. In deze reportage komen twee tegenstellingen aan de orde.
M
ijn reisschema leidt van een fabelachtigg rondje Kaap doorr de prachtige wijnlandschappen van Stellenbosch naarr een plaats waarr aandacht is voorr het onderwijs:Worcester. : Bij de voorbereidingg op de reis werd ik verrast door de ontdekkingg dat Stichtingg Vrienden van Effatha nauw betrokken is bij ontwikkelingen op het National Institute forr the Deaf. Drijvende krachten achterr deze ontwikkelingen zijn onderr andere Tom Haggenburgg en Marjon Dekker. Het contact tussen dominee Attie Smit van het NID en Tom Haggenburgg leidde tot de aanpassingg van het Sociaal Kompetentie Model voorr de Afrikaanse situatie.. Dit werd het SOKOMO project.Als . onderdeel van het project werden tientallen personeelsleden en opleiders opgeleid. Nu is het zoverr dat doorr het “train-de-trainer”” model meerr dan 150 dove en horende medewerkers getraind zijn. Haggenburgg en Dekkerr ondersteunen dit proces jaarlijks en zien dat die olievlek zich uitbreidt. National Institute for the Deaf Bij aankomst in het NID onthaalt Deon de Villiers,, uitvoerend directeur,, en zijn staff mij op “baie veel informasie”” die ik 10.000 kilometerr van huis in mijn moedertaal aangeboden krijg.. De voorwaarde is wel om “stadigg te prate”. Het terrein van het NID is een gemeenschap op zich met verspreid liggende witte verzorgde units,, temidden van groene gazons.. Ik zie opschriften in het Engels,Afrikaans , en in Gebarentaal:‘De : La Batskool’, ‘Lewensruimte vir Dowes’,, ‘Beskermde Werkswinkels’,, ‘Deaff College South Africa’,‘Beroepsopleiding , g voorr anderr gestremdes’’ etc.. Deze indelingg is te vergelijken met onze afdelingen op de instituten. Deon de Villiers vertelt met trots overr de missie,, die overigens overr de grens van het instituut heen reikt: “Om een kenniscentrum darr tee stell en in standd tee hou waar kundigee Dowee en horendee personee saamwerk om virr Suidd Afrika en Afrika een netwerk van navorsing,, kennis en kundigheidd oor
6
3.indd 6
iee vollee spektrum van doofwesen en in belangg van Dowee persone, hull familiee en diee Dowee gemeenskap,, tee skep,, een aksieplan vir bewustmakingg en toeganklikheidd van dienstee virr Dowee person te fasiliteerr en om as sekretariaatt van diee Afrika kontakgroep vir geestesgesondheidd en Doofheidd op tee tree. De Villiers vertelt dat de samenwerkingg met de Stichting Vrienden van Effatha,, de bovengenoemde projecten en het Wereldcongres van 2005 (ICED Maastricht) een bewegingg richtingg heel Afrika in gangg hebben gezet. Dit heeft geleid tot de oprichtingg van een Kenniscentrum voorr heel Afrika.Vanuit . vijff regio’s in Afrika zijn perr regio een dove en een horende persoon democratisch afgevaardigd in het Kenniscentrum.. De onlangs gehouden evaluatie moet leiden tot een nogg directere hulpverleningg aan de Afrikaanse landen..Vanuit de hulpvragen van de landen zijn 27 projecten gestart. De NID staat volgens de Villiers voorr zware opgaven:: het curriculum,, dat is vastgesteld doorr de overheid,, moet worden aangepast en afgestemd op de mogelijkheden van de leerlingen.. Het Gouvernement kent de problematiek van doven niet,, zegt de Villiers. Inmiddels krijgen de leerkrachten meerr inzicht in de vragen van jongeren en laten deze leerlingen op jongere leeftijd van praktijkgericht onderwijs profiteren. fi . Deze aanpassingen in het curriculum vragen eindeloze diplomatieke onderhandelingen. Maar… “Err is een groot deurbraak gemaak in gelykwaardige maarr togg spesisieke opleidingg virr de Dowe leerders”,, zegt de Villiers.. En dat terwijl hij het instituut moet laten draaien met slechts 30% overheidsgeld.. De Villiers: “Dankie aan baie spesiale donateurs”. Noluthando School for the Deaff in the Township Kayelitsha.. (Kaapstad) Zuid-Afrika heeft enkele tientallen plekken waar dove kinderen les krijgen.. Eén ervan ligt in de township Kayelitsha bij Kaapstad.. Ik ontmoet err Louis Barnard,, de directeurr van de Noluthando townshipschool.. Bijna verontschuldigend zegt hij:“Je : bent nu in de derde wereld beland”.. Een compleet andere situatie dan die ik in Worcesterr aantrof. Ik ervaarr de subgemeenschap van de sloppenwijk.. Een stad op zich met schrijnend slechte leefomstandigheden en hoge mate van criminaliteit. Eenmaal binnen in het stevigg omheinde Noluthando-
VHZ JUNI 2008
0
09:47:12
e kansen Op dee Noluthando Schooll forr thee Deaf
Foto: Elly Bergen
complex zie ik de praktijktrainingen:: metselen,, plaatwerken,, verzorgingg en ook boatbuilding.. Boatbuildingg is een project waarbij boten gebouwd worden.. Err moet bedrijfsmatigg worden gewerkt.. Het is een prachtigg plan om dove jongeren naarr het arbeidsproces te leiden.. Hierr zie ik de uitdagingg om het bedrijff gebarentaalvaardigg te krijgen en om het curriculum en de accrediteringg te verwerven.. En daarmee ook de financiële middelen..Voorlopigg werken de initiatiefnemerr van het project en zijn staff op vrijwillige basis want het geld is nogg niet beschikbaar.. (www.wbba. co.za) Louis Barnard vertelt overr de kinderen (320) van zijn school die hij evenveel kansen wil bieden als de kinderen die elders les krijgen.. Maarr de situatie is gecompliceerd. Barnard:“We : hebben te maken met drie talen (Xhosa, Engels en Gebarentaal),, een zeerr laagg taalniveau en schrijnende sociale situaties”. Het zijn voornamelijk zwarte kinderen en sinds kort ook enkele kleurling- en moslim kinderen die instromen.. Ik zie blije en enthousiaste gezichten en het duizelt me van alle gebarennamen.. Ik bezoek onderr andere een autismeklasje en een speciale groep met extra zorgbehoeften. Alle groepen die ik zie,, hebben een dove klassenassistent en err is nu ook een dove leerkracht.. Err is verrassend veel visueel materiaal en veel bekende structuren,, zoals het planbord,, de dagindeling,, de werkstations.. De groepsgrootte is rond de twaalff en de leeftijden variëren sterk omdat
veel leerlingen pas laat instromen.. Kinderen worden soms langg doorr de ouders van school wegg gehouden. Louis Barnard verhaalt overr de belangrijke ontwikkeling in onderwijsparticipatie:“Van : 35 % schoolgaande kinderen tien jaarr geleden zijn we naar 80 % schoolgaande kinderen gegroeid”. Opvallend is dat ook hierr sprake is van beleid ten aanzien van inclusieff onderwijs.. Het wordt wettelijk gestart in een twintigg jarenplan.. De kwaliteit van het regulier onderwijs is echterr nogg zo laagg en de klassen zijn zo groot (40) dat leerlingen met beperkingen nogg niet van inclusieff onderwijs kunnen profiteren. fi . Het is de bedoelingg dat de scholen zich mettertijd gaan ontwikkelen tot Special Schools als Resource Centre.. Barnard heeft vertrouwen in die toekomst.
Na deze reis ben ik onderr de indruk van de powerr die ik heb ervaren in het onderwijsveld op de uiteenlopende locaties.. Ik zie veel vertrouwen in de eigen kracht en in wat de ontwikkelingen zullen brengen. Mijn reis eindigt op Robben Island.. En met inspirerende woorden van Nelson Mandela nogg in het hoofd vliegen we huiswaarts.“ . The ideal off a free society with equal opportunities forr all persons”. ELLY BERGEN
[email protected] Zie websites www.deafnet.co.za en www.wbba.co.za
VHZ JUNI 2008
O633_
7
7
04-06-20
2
INTERVIEW Veel mensen met een auditieve beperking zijn vaak moe van het werk. Dit blijkt uit onderzoek van Miranda Maurix naarr vermoeidheid en burnout klachten van slechthorende en dove medewerkers. “Opmerkelijk is dat veel mensen, ook bedrijfsartsen, de oorzaken van vermoeidheid niet zoeken in de auditieve beperking.”
Oorzaak stress en burnout nauwelijks onderkend M
iranda Maurix is in het dagelijks leven re-integratieconsulent bij Fama,, het Arbeidscentrum van Viataal.. Zij,, maarr ook haarr collega’s,, komen regelmatigg werknemers tegen met vermoeidheidsklachten,, stress off een burnout.. Zou err een link zijn met hun beperking,, vroegg ze zich aff en een onderzoeksvraagg voor haarr afstudeerscriptie was geboren.. In 2007 studeerde ze aff aan de Faculteit derr Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Maastricht met het onderzoeksrapport Moe van hett werk. Het onderzoek van Maurix is uitgevoerd onderr 164 werknemers waarvan err 51 slechthorend en 47 dooff waren. De rest was horend.. Doorr middel van uitgebreide vragenlijsten kwam ze erachterr dat doven en slechthorenden drie keer zo vaak vermoeid zijn doorr het werk dan horende werknemers.“Dit . is te wijten aan de auditieve beperking.. Daardoor moeten deze werknemers meerr inspanningg leveren.. Deze groep loopt meerr kans op een burnout.. Bovendien zijn ze vakerr en langerr ziek.. Doorr de grotere inspanningg hebben ze meerr rust nodigg en herstel na het werk.” Opvallend is dat de klachten bij slechthorenden groter zijn dan bij doven.. “Ik had verwacht dat het andersom zou zijn.. Met doven wordt,, denk ik,, meerr rekeningg gehouden dan met slechthorenden.. Niet zo verwonderlijk,, want van laatstgenoemden uit zich de beperkingg minderr duidelijk. Opmerkelijk is dat veel mensen,, ook bedrijfsartsen,, de oorzaken van vermoeidheid niet zoeken in de auditieve beperking.. Ook slechthorenden zelff niet.. In de loop van de tijd compenseren ze hun beperking.. Ze doen err bijvoorbeeld een schepje bovenop off verzinnen iets anders..Vaak gebeurt dit onbewust.. Dit geldt helemaal voorr werknemers die veel moeten communiceren.” Maurix kreegg veel positieve reacties op haarr onderzoek. “Err zitten mailtjes bij van mensen die nu pas beseffen dat hun vermoeidheid is terugg te voeren op hun auditieve beperking.”
8
3.indd 8
Het onderzoek van de re-integratieconsulent richtte zich op werknemers met een auditieve beperking.. De reden waarom mensen met een burnout uitvallen is niet onderzocht.“Dat . is wel een hele interessante vraag.. Burnout komt veel voor,, maarr err wordt vrijwel nooit een koppeling gemaakt met gehoorverlies.. Als je weet dat slechthorende werknemers een veel grotere kans hebben op een burnout, kun je ook voorzichtigg stellen dat de kans op gehoorproblemen bij mensen die uitvallen doorr burnout aanwezig is.. Wellicht is het goed om van deze groep uitvallers het gehoorr te testen.” Steun Steun van collega’s en de leidinggevende kan volgens Maurix veel problemen voorkomen.. “Als het contact met hen goed is,, is de kans op burnout kleiner.”” In haarr rapport schrijft ze hierover:: “Hetzelfde geldt voorr de hoeveelheid informatie die men krijgt.. Doven en slechthorenden komen minderr goed aan informatie overr het werk.. Dit geldt bijvoorbeeld voorr werkinstructies,, maarr ook voor allerlei informele informatie die in de pauzes besproken wordt.” Verderr wijst de onderzoekerr err op dat je problemen kunt voorkomen doorr het werk anders te organiseren.. Ze illustreert dit met een voorbeeld.“Neem . bijvoorbeeld vergaderingen.. Deze vragen van slechthorenden veel energie. Als je na deze bijeenkomst een trainingg organiseert,, waarbij ook veel gecommuniceerd moeten worden,, is de belasting ergg groot.. Probeerr dit om die reden anders te organiseren. Onze coachingg richten wij dan ook op deze aspecten van het werk,, op de omgeving,, de collega’s.. Je voorkomt zo dat err laconiek mee wordt omgegaan.”Verder ” r schrijft ze: “Doven en slechthorenden hebben meerr behoefte aan het kunnen inrichten van het eigen werk en de eigen tijd. Op deze manierr kunnen zij bijvoorbeeld meerdere korte
VHZ JUNI 2008
09:47:13
SLECHTHORENDEN DRIE KEER ZO VAAK MOE VAN HET WERK
pauzes nemen,, inspannend communicatieff werk afwisselen met niet communicatieve werkzaamheden,, etc.”..Verderr kan een vrije dagg halverwege de week problemen voorkomen. Maurix erkent dat dit echterr financieel moeilijk is te regelen.. “Als jij vierr dagen gaat werken in plaats van vijff mis je een dagg inkomsten.. Dit wordt niet gecompenseerd doorr de overheid.” Naast meerr rusttijd,, het anders organiseren van werk en het geven van meerr bekendheid van deze problematiek pleit de onderzoekerr voorr het ontwikkelen van een meetinstrument.. “Het zou ideaal zijn indien de hogere mate van belastingg en de grotere behoefte aan herstel per individu feitelijk zou kunnen worden gemeten.. Zodat alle betrokkenen,, met name de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts,, zouden kunnen beschikken overr feitelijke gegevens op basis waarvan beslissingen genomen kunnen worden overr bijvoorbeeld de mate van arbeidsongeschiktheid en een eventuele urenbeperking”,, aldus de onderzoeker.Verder . r houdt ze een pleidooi voorr de inzet van jobcoachen op zowel werkkenmerken als persoonskenmerken.“Doven . en slechthorenden blijken zelff niet altijd voldoende actieff om te gaan met de problemen die ze tegenkomen.. Ze hebben de neigingg om problemen te vermijden en aff te wachten.. Ook bleken slechthorenden de neigingg te hebben de oorzaak van problemen en gebeurtenissen buiten zichzelff neerr te leggen.. Onopgeloste problemen op het werk kunnen enorme energievreters zijn.. Het is dus van belangg dat ze goede strategieën aangeleerd krijgen om op het werk op een actieve manierr met deze problemen om te gaan.”
Miranda Maurix: “Hett zou ideaall zijn indien dee hogeree mate van belastingg en de groteree behoeftee aan herstell perr individu feitelijk zou kunnen worden gemeten.”
Meerr overr het onderzoek ‘Moe van het werk’ en het complete rapport staan op www.fama.nl. PETER
VAN
VEEN
VHZ JUNI 2008
O633_
9
9
04-06-20
3
ARTIKELEN Gebruik van de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie op cluster 2 scholen HANNEKE WENTINK
EN
SIMONE HOOGENBOOM
In het kader van het Masterplan Dyslexie inventariseerden Hanneke Wentink (Expertisecentrum Nederlands, Radboud Universiteit) en Simone Hoogenboom (KPC Groep) in 2007 het gebruik van de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie in cluster 2 scholen. Met name voor cluster 2 scholen die hun leesonderwijs aan het verbeteren zijn, leverde deze inventarisatie belangwekkende gegevens op. Dat err op de meeste scholen voorr speciaal onderwijs sprake is van een prettigg en veiligg schoolklimaat staat buiten kijf. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de meest recente onderwijsverslagen van de inspectie.. Daarnaast is err de laatste jaren ook enige vooruitgangg te bespeuren in de kwaliteit van het onderwijs:: kwaliteitszorgg is in ontwikkeling,, meerr dan de helft van de scholen werkt planmatigg aan de verbetering van het onderwijs en het leerstofaanbod is steeds vakerr van voldoende kwaliteit.. Steeds meerr scholen stellen voorr hun leerlingen een ontwikkelingsperspectieff vast,, met daaraan gekoppeld een handelingsplan met evaluatiemomenten.. Er wordt langzaamaan een omslagg gemaakt van kindvolgend onderwijzen naarr doelgericht onderwijzen.. Kortom:: steeds meerr leerlingen in het speciaal onderwijs worden uitgedaagd om te leren.
STEEDS MEER LEERLINGEN IN HET SPECIAAL ONDERWIJS WORDEN UITGEDAAGD OM TE LEREN Een punt van aandacht blijft nogg wel de kwaliteit van het leesonderwijs in het SO.. De afgelopen jaren zijn de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie (2003;; 2004; 2005) verschenen om scholen handvatten te bieden bij het vormgeven van hun onderwijs voorr leerlingen met leesproblemen off dyslexie.. Deze protocollen zijn ook verspreid
onderr scholen voorr speciaal onderwijs.. In het kaderr van het Masterplan Dyslexie is in 2007 op vierr clusterr 2 scholen geïnventariseerd in welke mate zij gebruikmaken van de protocollen en hoe zij bezigg zijn hun leesonderwijs te optimaliseren.. In dit artikel wordt verslagg gedaan van deze inventarisatie en worden aanbevelingen gedaan voorr cluster 2 scholen die ook aan de slagg willen met hun leesonderwijs.
Masterplan Dyslexie In opdracht van het Ministerie van Onderwijs voeren KPC Groep, Expertisecentrum Nederlands en WSNS Plus het Masterplan Dyslexie uit. Het Masterplan Dyslexie heeft tot doel een brede en integrale aanpak van dyslexie in het funderend onderwijs te bewerkstellingen. De activiteiten van het Masterplan richten zich op een eenduidige signalering van leesproblemen en dyslexie en op begeleiding van leerlingen met dyslexie op alle scholen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs. De implementatie van de Protocollen (Leesproblemen en) Dyslexie voor het basis- en voortgezet onderwijs staan hierbij centraal. Zie voor meer informatie: www.masterplandyslexie.nl.
10
3.indd 10
VHZ JUNI 2008
09:47:14
Lezen speerpunt op cluster 2 scholen Ook leerlingen op clusterr 2 scholen kunnen leren lezen. Dat het vaak snellerr kan dan het tempo dat scholen nu aanhouden,, blijkt uit verschillende landelijke leesprojecten. Enkele clusterr 2 scholen zijn die uitdagingg al aangegaan. Opvallend is dat alle vierr de scholen uit onze inventarisatie sinds kort lezen tot speerpunt hebben gebombardeerd.. De Leerlijn Taal voorr clusterr 2 van de CED-groep lijkt hierbij een handzaam kaderr te bieden.. De scholen werken sinds kort met een moderne leesmethode,, off zijn zich op een nieuwe methode aan het oriënteren,, zoals de nieuwste versie van Leeslijn off Veiligg Leren Lezen,, en houden de streefdoelen aan van het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voorr het SBO (Wouters & Wentink,, 2005).. Concreet betekent dit,, dat de periode van het aanvankelijk lezen wordt ingekort tot één jaar,, zoals dat in het regulierr basisonderwijs gebruikelijk is.. In de aanvangsgroep worden alle letters aangeboden,, meestal met klankgebaren off het vingeralfabet.Aan . het einde van dit eerste leerjaarr is het streefdoel AVI 2-instructieniveau..Voorr de meeste clusterr 2 scholen betekent dit een versnellingg van ten minste een jaar.. Door systematisch met een methode te werken,, aan de hand van een jaarplanningg en een toetskalender,, lijkt een versnellingg in het leesproces mogelijk.. De lijn die is ingezet in de onderbouw en de aanvangsgroep moet op de ondervraagde scholen de komende jaren nogg worden doorgetrokken naar de hogere jaargroepen.. Het streefdoel zal ook hierr 2 AVIinstructieniveaus perr jaarr zijn.
DOOR SYSTEMATISCH MET EEN METHODE TE WERKEN, AAN DE HAND VAN EEN JAARPLANNING EN EEN TOETSKALENDER, LIJKT EEN VERSNELLING IN HET LEESPROCES MOGELIJK
Ook in de leeromgevingg op de scholen is err de afgelopen jaren veel veranderd.. Err zijn steeds meerr boeken in de klas en err verschijnen schrijfproducten van leerlingen aan de wanden.. Ook vormen van lezen zoals duolezen,, tutorlezen en het elke dagg zelff uit een bibliotheekboek lezen komen steeds vakerr voor.. In de kleutergroepen,, en in een enkel geval al in de peutergroepen,, wordt systematisch aandacht besteed aan beginnende geletterdheid.. Op voorwerpen in de klas wordt een woordkaartje geplakt,, de namen van de kinderen staan op de stoeltjes,, err is in sommige klassen een lettermuur,, err wordt veel interactieff voorgelezen en de kinderen worden gestimuleerd om ook zelff te experimenteren met letters en woorden.
Organisatie van het leesonderwijs in de groep Het merendeel van de scholen heeft de leerlingen zo verdeeld overr de groepen,, dat err maximaal drie leesniveaus perr groep zijn.. De scholen werken veelal – bewust of onbewust – met het directe instructiemodel.. Na een klassikale instructie gaan de leerlingen uiteen in kleine groepjes.. De leerkracht geeft 20 tot 30 minuten leesinstructie en begeleide inoefeningg aan de instructietafel,, terwijl de overige groepjes een leesactiviteit uitvoeren met de klassenassistent off op de computer.. Elke 20-30 minuten rouleren de groepjes tot alle leerlingen bij de leerkracht aan de instructietafel hebben gezeten.. De scholen hebben sinds een off twee jaarr lezen elke dagg op het roosterr staan en streven naarr 400 tot 500 minuten leesinstructie perr week. Deze uitbreidingg in leestijd en systematisch volgen van de methode heeft zichtbaarr invloed op de leesprestaties van de leerlingen.. Hoewel de meeste scholen op het moment van de interviews nogg moesten beginnen met toetsen, merkten zij aan het enthousiasme van de leerlingen en de leerkrachten al een duidelijke verandering.. Eén school die al langerr werkt aan verbeteren van het leesonderwijs,, zag na drie meetmomenten een aanzienlijke vooruitgangg in leesprestaties.. Met het verbeteren van het leesonderwijs worden leesproblemen en dyslexie eerderr gesignaleerd. Voorheen gebeurde dit vaak pas in de middenbouw;; nu vallen zwakke lezers al op in de aanvangsgroep.. Dit is een belangrijke verandering,, omdat met vroegtijdigg signaleren en aanpakken van dyslexie veel ernstige problemen met lezen,, maarr ook problemen op sociaal-emotioneel gebied, kunnen worden voorkomen.
MET HET VERBETEREN VAN HET LEESONDERWIJS WORDEN LEESPROBLEMEN EN DYSLEXIE EERDER GESIGNALEERD
VHZ JUNI 2008
O633_
11
11
04-06-20
0
ARTIKELEN Inhoud van het leesonderwijs Het merendeel van de geïnterviewde scholen heeft onlangs een methode voorr aanvankelijk lezen aangeschaft en is begonnen met het verbeteren van hun leesonderwijs in de aanvangsgroep.. De manierr waarop de scholen het aanpakken,, verschilt echterr erg.. Op scholen waarr de afspraken rondom de kwaliteitsverbeteringg direct concreet zijn gemaakt en teambreed worden gedragen,, zijn het duidelijkst verschillen met eerdere jaren waarr te nemen.. Wat het meest opvalt,, is dat leerkrachten die zich strikt houden aan de jaarplanningg en consequent de methode volgen,, bij een veel groterr percentage van de leerlingen het tempo van het regulierr basisonderwijs aan kunnen houden dan voorheen het geval was.. Concreet betekent dit dat zij alle letters hebben aangeboden rond februari,, terwijl ze daarr in eerdere jaren vaak anderhalff tot twee jaarr overr deden. Het succes van de leerkracht hangt in grote mate aff van de afspraken die err op schoolniveau zijn gemaakt (zie bijvoorbeeld Siemons,, 2005).. Als de lijn niet helderr is en er zijn perr jaargroep geen doelen gesteld,, dan is dat onmiddellijk terugg te zien in het onderwijsaanbod in de groep. Een methode wordt dan niet consequent gebruikt,, de rode draad in de instructie ontbreekt en de leeropbrengsten worden niet systematisch getoetst.. Een duidelijke visie van de school op hoe je kinderen leert lezen is onontbeerlijk. Dit zou beschreven moeten staan in het schoolplan en per groep concreet moeten worden uitgewerkt in een groepsplan.. Het merendeel van de scholen uit onze inventarisatie werkt met een schoolplan,, groepsplannen en individuele handelingsplannen,, die op elkaarr zijn afgestemd.. Werken met dit soort plannen staat echterr nogg in de kinderschoenen. Extra hulp aan leerlingen die duidelijk achterblijven met lezen,, wordt op bijna alle scholen in de groep aangeboden. De helft van de scholen gebruikt hiervoor,, naast de extra materialen en computerprogramma’s bij de leesmethode, de programma’s Connect en RALFI (Smits & Braams, 2006;; zie ook www.masterplandyslexie.nl voorr handleidingen voorr leerkrachten) in de klas.. Dit gebeurt soms in samenwerkingg met de remedial teacherr off logopedist.. Met deze systematisch opgebouwde programma’s komen de meeste leerlingen met leesproblemen uiteindelijk tot lezen. Belangrijk is wel dat err met het team heldere afspraken worden gemaakt overr het gebruik van deze programma’s naast de methode,, bijvoorbeeld overr de groepen waarin het programma gebruikt wordt,, bij welke achterstand kinderen in aanmerkingg komen voorr het programma en met welke frequentie het programma wordt ingezet.. Deze afspraken horen ook terugg te komen in de individuele handelingsplannen.. De geïnterviewde scholen verschillen nogg sterk in de mate waarin ze interventies evalueren en vastleggen in een leerlingdossier.
12
3.indd 12
Werken aan kwaliteit Terwijl de ene school nauw samenwerkt met een onderwijsbegeleidingsdienst off landelijk pedagogisch centrum om het draagvlak voorr de vernieuwingen en het kennisniveau te vergroten,, heeft de andere school gekozen voor een intern systeem van coachingg en scholing.. Eén school noemde hierbij Kwaliteit in Kaart:: leraren observeren regelmatigg en systematisch bij elkaarr in de klas.. De observatiepunten zijn doorr het team gezamenlijk vastgesteld.. Op basis van de observaties doen zij aanbevelingen voorr verbeteringg (zie voorr meerr informatie:: www.kwaliteitinkaart.nl). Het voordeel van zo’n systeem is,, dat ook leraren een duidelijke rol en inbrengg hebben in het verbetertraject..Vaak is het zo dat kennis blijft steken op het niveau van de IB’err of zorgspecialist;; zij gaan vakerr naarr conferenties en cursussen dan leerkrachten.. Dit is op de meeste scholen een punt van zorg.. Leerkrachten hebben behoefte aan meerr kennis over hoe zij kinderen met leesproblemen off dyslexie kunnen begeleiden.. Ook geven zij aan meerr te willen weten over het normale leesproces en de doelen die worden gesteld in het reguliere basisonderwijs,, om de streefdoelen bij hun eigen leerlingen daarop aff te kunnen stemmen.
VHZ JUNI 2008
09:47:23
GEBRUIK PROTOCOLLEN LEESPROBLEMEN EN DYSLEXIE VAAK WORDT ALLE KENNIS DIE AL IN HUIS IS ONVOLDOENDE BENUT
Ook de samenwerkingg tussen de verschillende disciplines binnen de school behoeft op de meeste scholen aandacht. Afstemmingg tussen wat err in de klas gebeurt met logopedie en/off RT is van essentieel belangg voorr het slagen van de begeleidingg van leerlingen met leesproblemen/dyslexie.Vaak . wordt alle kennis die al in huis is onvolledigg benut. Ook in de samenwerkingg met externe zorgg valt nogg veel te winnen.Afstemming . g overr welke gegevens de school verza-
melt en aanlevert voorr een dyslexieonderzoek is van groot belangg voorr een zorgvuldige diagnostiek.. Ook wanneerr het komt tot dyslexiebehandelingg buiten de school,, is afstemmingg met de begeleidingg in de klas van groot belang.. Het advies hierbij is om als school een vaste samenwerkingsrelatie aan te gaan met een off twee behandelpraktijken in de buurt,, bij voorkeurr een waarbij een GZ-psycholoogg of Orthopedagoogg Generalist betrokken is die onderzoek kan doen en handelingsadviezen kan geven. Om te kunnen leren van het verleden,, magg een evaluatiekaderr binnen de school niet ontbreken.. Een van de scholen heeft een interne Werkgroep Lezen,, die het leesonderwijs in de groepen in kaart heeft gebracht en op basis hiervan aanbevelingen heeft gedaan aan het management.. Het bleek bijvoorbeeld dat de doelstellingen van de school lagerr waren dan die in het Protocol Leesproblemen en Dyslexie staan beschreven.. De werkgroep heeft toen een nieuwe toetskalenderr gemaakt die wel aansluit op het protocol.. De invoeringg daarvan wordt nu een jaarr langg gevolgd om te kunnen beoordelen off de hogere doelstellingen haalbaarr zijn voorr de schoolpopulatie.. Systematisch toetsen vormt een onderdeel van de evaluatie,, ook wel monitoringg genoemd.. Het effect van de kwaliteitsverbeteringg binnen de school is immers terugg te zien in de leesprestaties van de leerlingen.
Meer actie in 2008 Het Masterplan Dyslexie heeft zich tot doel gesteld om in 2008 samen met experts uit clusterr 2 goede praktijken van scholen te bundelen in een katern dat als aanvulling op de protocollen leesproblemen en dyslexie zal verschij-
VHZ JUNI 2008
O633_
13
13
04-06-20
4
ARTIKELEN nen.. Dit katern zal vervolgens in de komende jaren als kaderr worden gebruikt om een flinke fl impuls te geven aan het leesonderwijs in clusterr 2.. Scholen die beschrijvingen van goede praktijken willen delen met het onderwijsveld en bekend willen maken bij de projectgroep van het Masterplan Dyslexie,, kunnen zich richten tot de eerste auteurr van dit artikel. Een literatuurlijst is opvraagbaarr bij de redactie en te downloaden op www.simea.nl/vhz
Over de auteurs Dr. Hanneke Wentink is projectleiderr Leesproblemen en Dyslexie bij het Expertisecentrum Nederlands, Radboud Universiteit Nijmegen. Zij is auteurr van de Protocollen Leesproblemen en Dyslexie voorr het basisonderwijs. Tevens is zij lid van de projectgroep Masterplan Dyslexie. Drs. Simone Hoogenboom is adviseurr bij KPC Groep. Zij is betrokken bij verschillende projecten van het Masterplan Dyslexie. Voorr meerr informatie kunt u corresponderen met de eerste auteur. Zij is bereikbaar op
[email protected].
Checklist: Hoe is het leesonderwijs op uw school? Onderbouw: Beginnende geletterdheid - Hangen err bij u op school woordkaartjes in de kleutergroepen (namen van de kinderen,, voorwerpen in de klas en op de thematafel)? - Zijn err boeken in de klas en zijn die de hele dagg vrij beschikbaar voorr de leerlingen? - Wordt err elke dagg interactieff voorgelezen (aandacht voor boekoriëntatie en verhaalbegrip)? - Mogen kinderen zelff experimenteren met letters (op de eigen manierr schrijven,, schilderen,, stempelen)? - Hangen err schrijfproducten van de leerlingen aan de wanden? - Komen alle tussendoelen beginnende geletterdheid aan bod? - Wordt de ontwikkelingg van geletterdheid bij de leerlingen systematisch gevolgd aan de hand van de kleutersignaleringg uit het protocol?
- Wordt err in de midden- en bovenbouw systematisch gewerkt met een methode voorr voortgezet technisch lezen aan de hand van een jaarplanningg in het groepsplan? - Komen alle tussendoelen gevorderde geletterdheid aan bod? - Worden de leesprestaties regelmatigg getoetst aan de hand van de toetskalenderr uit het protocol? - Stellen bij u op school de leerkrachten zelff een individueel handelingsplan op voorr leerlingen die achterblijven in hun leesontwikkeling? - Worden deze handelingsplannen systematisch geëvalueerd? - Wanneerr worden leerlingen met een vermoeden van dyslexie aangemeld voorr onderzoek? - Maken leerlingen met dyslexie gebruik van hulpmiddelen,, zoals voorleessoftware (tekst-naar-spraak-software),, de spellingcontrole, off dicteersoftware (spraak-naar-tekst-software)?
Aanvangsgroep:: Aanvankelijk lezen - Is err sprake van een geletterde leeromgevingg (veel leesboeken, samenwerkingg met de bibliotheek,, een lettermuur,, boeken en woordkaartjes op de thematafel/ in de leeshoek enz.)? - Wordt err in de aanvangsgroep systematisch gewerkt met een methode voorr aanvankelijk lezen aan de hand van een heldere jaarplanningg in het groepsplan? - Worden de leesprestaties regelmatigg getoetst aan de hand van de toetskalenderr uit het protocol? - Stellen bij u op school de leerkrachten zelff een individueel handelingsplan op voorr leerlingen die achterblijven in hun leesontwikkeling? - Zijn de leerkrachten bij u op school bekend met remediërende programma’s,, zoals Connect en RALFI? - Worden de handelingsplannen systematisch geëvalueerd?
Schoolbeleid: - Staat in het schoolplan duidelijk omschreven wat de missie en de visie van het team is op goed taal- en leesonderwijs? Is err sprake van een continuüm van zorg? - Is err in alle groepen 400-500 minuten perr week leestijd ingeroosterd? Wordt err elke dagg in alle groepen leesinstructie gegeven en vrij gelezen (duolezen,, tutorlezen,, bezoek bibliotheek)? - Is het team tevreden overr de groepsplannen en de individuele handelingsplannen? Zijn err binnen het team afspraken gemaakt overr wanneerr een leerlingg een individueel handelingsplan krijgt? - Is err voorr de hele school een heldere toetskalenderr en wordt deze naarr tevredenheid gebruikt? - Worden de toetsgegevens,, handelingsplannen en evaluaties systematisch bewaard in het leerlingdossier? - Verloopt de communicatie en afstemmingg tussen de school, ouders en externe dyslexiebehandelaars naarr ieders tevredenheid? - Wordt het taal-/leesbeleid op school cyclisch geëvalueerd en bijgesteld met behulp van een monitoringsysteem voorr kwaliteitsverbetering?
Midden- en bovenbouw:Voortgezet : technisch lezen - Is err sprake van een geletterde leeromgevingg (veel verhalende en informatieve boeken,, een nieuwsbord,, zelfgeschreven verhalen en boeken doorr leerlingen enz.)?
14
3.indd 14
VHZ JUNI 2008
09:47:29
Taalontwikkeling g van Nederlandse en Vlaamse kinderen met een cochleair implantaat KARIN WIEFFERINK, LEO DE RAEVE, GERARD SPAAI, BERNADETTE VERMEIJ, NOËLLE UILENBURG De Gezondheidsraad adviseerde in 2001 om cochleaire implantatie bij kinderen een plaats te geven binnen gezinsbegeleiding waarin zowel het gesproken Nederlands als de Nederlandse Gebarentaal wordt aangeboden. Hoe de taalontwikkeling bij tweetalig opgevoede CI kinderen verloopt, daarover is nog maar weinig bekend. In onderstaand Vlaams-Nederlands onderzoek wordt een tip van de sluier opgelicht.
Inleiding Steeds vakerr kiezen ouders,, in geval van een ernstig gehoorverlies bij hun kind,, voorr een cochleairr implantaat (CI).. Op dit ogenblik zijn err wereldwijd al meerr dan 130.000 personen met een CI,, waarvan meerr dan de helft kinderen.. Jaarlijks worden in Nederland ruim 350 en in België ruim 220 cochleaire implantaties uitgevoerd.. De leeftijd waarop een implantatie plaatsvindt,, is geleidelijk gedaald naarr de leeftijd van één jaarr en zelfs jonger.. (De Raeve,, 2006).. Onderzoek bij dove en slechthorende kinderen met een CI laat positieve effecten zien op de spraakperceptie,, de spraakproductie en bepaalde aspecten van de taalontwikkelingg (Thoutenhoofd et.al.,, 2005).. Ondanks dit positieve beeld zijn err nogg veel onduidelijkheden overr het effect van CI op de taalontwikkelingg van deze kinderen. Bovendien hebben tegengestelde boodschappen tussen hulpverleners en de beperkte studies rond het gebruik van gebaren(taal) bij kinderen met een CI tot gevolgg dat ouders van deze kinderen worden geconfronteerd met tegenstrijdige informatie overr de opvoedingg van hun dove kinderen.
ER ZIJN NOG VEEL ONDUIDELIJKHEDEN OVER HET EFFECT VAN CI OP DE TAALONTWIKKELING VAN DOVE KINDEREN
In Nederland groeien dove kinderen met en zonderr CI op in een taalomgevingg waarbij zowel de Nederlandse Gebarentaal als het gesproken Nederlands de aandacht krijgen.Voor . r dove kinderen zonderr CI zijn err aanwijzingen dat een tweetalige opvoedingg positieve effecten heeft op de taalontwikkeling,, de sociaal-emotionele ontwikkelingg en de schoolprestaties (Heiling,, 1994;; Heiling,, 1998;; Preisler & Ahlström,, 1997)..Voorr kinderen met een CI is dit echter nogg niet duidelijk.. Sommige onderzoekers rapporteren een betere gesproken taalontwikkelingg als het kind met een CI alleen met gesproken taal in aanrakingg komt (Geers, Nicholas & Sedey,, 2003;; Kirk et al.,, 2002;; Miyamoto,, Kirk, Svirsky,, & Sehgal,, 1999).. Andere onderzoekers vinden geen verschillen in gesproken taalontwikkelingg bij eentalige versus tweetalige kinderen met een CI (Connor,, Hieber,, Arts & Zwolan,, 2000;; Nordqvist & Nelfelt,, 2004;;Yoshinaga, 2006).. Dit was dan ook de aanleidingg voorr het opstarten van een onderzoeksproject waarin de taalontwikkelingg van Nederlandse kinderen in een tweetalige omgevingg vergeleken werd met de taalontwikkelingg van Vlaamse kinderen in een dominant eentalige,, gesproken taalomgeving.Van . de tweetalige kinderen werd bovendien de ontwikkeling van de gesproken taal en de Nederlandse Gebarentaal met elkaarr vergeleken.
Methode Het onderzoek is een longitudinaal onderzoek met drie onderzoekscondities:: één groep kinderen groeide op in een dominant tweetalige omgevingg (Nederlandse kinderen,, ouderr dan 18 maanden bij CI implantatie),, twee groepen in een dominant eentalige,, gesproken taalomgevingg (Vlaamse kinderen).. De ene groep was jongerr dan 18 maanden toen zij een CI kregen (jonge eentalige kinderen) en de andere groep ouderr dan 18 maanden (oudere eentalige kinderen).. Het belangrijkste verschil tussen de eentalige en tweetalige kinderen is dat in de tweetalige omgeving in de vroegbegeleiding,, de peutergroep en de schoolsituatie naast het gesproken Nederlands de Nederlandse Gebarentaal gehanteerd werd.. In de eentalige omgeving werd het gesproken Nederlands gebruikt,, ondersteund doorr gebaren en visuele communicatiestrategieën.. Het eerste jaarr na implantatie communiceerden de ouders van
VHZ JUNI 2008
O633_
15
15
04-06-20
9
VHZARTIKELEN de tweetalige kinderen met zowel gesproken taal als gebarentaal,, terwijl de ouders van eentalige kinderen alleen gesproken taal gebruikten.. Daarna gingen de ouders van tweetalige kinderen steeds meerr gesproken taal gebruiken, indien nodigg ondersteund met gebaren,, en verschilden ze dus nauwelijks nogg van de ouders van eentalige kinderen. De Nederlandse ouders hebben gemiddeld drie modules NGT gevolgd,, vijff ouders van eentalige kinderen hebben een cursus Simultane Communicatie gevolgd.Alle . eentalige kinderen uit dit onderzoek gingen gemiddeld twee dagen perr week minimaal zes uurr en maximaal tien uurr naarr een peutergroep.. Sommige eentalige kinderen kwamen vanaf de leeftijd van ongeveerr twee jaarr drie dagen perr week.. De tweetalige kinderen gingen twee keerr perr week drie uur naarr een peutergroep;; vanaff de leeftijd van 2,5 jaar gingen zij twee à drie dagen perr week naarr een speciale school voor dove en slechthorende kinderen.. De eentalige kinderen werden dus intensieverr begeleid bij hun taalontwikkeling dan de tweetalige kinderen.. Bovendien werd bij de eentalige kinderen eerderr de begeleidingg gestart als gevolgg van het feit dat de neonatale gehoorscreeningg in Vlaanderen al was ingevoerd (1999) ten tijde van de start van het onderzoek (2003) en in Nederland nogg niet.. De ontwikkelingg van de kinderen werd gevolgd overr een periode van drie jaar.. In totaal vonden err vijff metingen plaats:: een voormetingg net voordat het CI werd geïmplanteerd en vierr nametingen,, respectievelijk 6,, 12,, 24 en 36 maanden na implantatie.
In totaal deden achttien kinderen mee aan het onderzoek, waarvan zes kinderen in een tweetalige omgevingg opgroeien en twaalff kinderen in een dominant eentalige omgevingg (zie tabell 1).. Bij alle kinderen was het CI goed en volledigg geïmplanteerd en waren err geen complicaties rondom de operatie. Tabel 1. Kenmerken van kinderen Geslacht Gem. Jongen (J)/ gehoorMeisje (M) drempel met hoortoestel 500,, 1000, 2000 en 4000 Hz in dB Tweetalig 4 J 95 (>18 mnd) 2 M N=6
Gem. leeftijd start hoortoestel (mnd)
Gem. Nonleeftijd bij verbale implantatie ontwik(mnd) kelingsscore
17
24
98
Eentalig 3J (>18 mnd) 2 M N=5
74
4
23
101
Eentalig 6J (<18 mnd) 1 M N=7
78
5
12
101
DE ONTWIKKELING VAN DE KINDEREN WERD GEVOLGD
Alle kinderen zijn dooff geboren,, hebben horende ouders en zitten op een normaal niveau qua cognitieve ontwikkeling. Zij hadden geen andere beperkingen dan hun doofheid.Alle . kinderen hadden een Vlaamse dan wel Nederlandse achtergrond.. Err deden dus geen allochtone ouders en kinderen mee aan het onderzoek.. De gehoordrempel met hoortoestellen voorafgaand aan de implantatie was beterr voorr eentalige kinderen dan voorr tweetalige kinderen.
OVER EEN PERIODE VAN DRIE JAAR
Resultaten
Voorr het volgen van de auditief-perceptieve vaardigheden, de spraakverstaanbaarheid,, de preverbale communicatie,, het gesproken Nederlands en de Nederlandse Gebarentaal werden zoveel mogelijk gestandaardiseerde meetinstrumenten gebruikt.. Auditieve perceptie werd gemeten met de Listening progress Profi file (LiP) en de Categories Auditory Performance (CAP).. De preverbale communicatie werd gemeten met behulp van Tait Video Analyse.. Spraakverstaanbaarheid werd gemeten met de Speech Intelligibility Ratingg Scale (SIR). Gesproken Nederlands werd gemeten met verschillende testen:: de Reynell Test voorr Taalbegrip,, de Schlichtingg Test voorr Taalproductie,, spontane taalanalyse van het gesproken Nederlands met Child Language Data Exchange System (CHILDES). Vaardigheid in de Nederlandse Gebarentaal (NGT) werd gemeten doorr spontane taalanalyse van NGT met het Child Language Data Exchange System (CHILDES). Meerr informatie overr de gebruikte testen en wanneerr ze zijn afgenomen is te vinden in het onderzoeksrapport (Wiefferink e.a.,, 2007:: www.nsdsk.nl).
16
3.indd 16
Auditievee perceptiee en spraakverstaanbaarheid Drie jaarr na implantatie bevond het auditieff functioneren van alle kinderen zich op hetzelfde,, maximale,, niveau. Hadden de meeste kinderen voorafgaand aan implantatie nauwelijks auditief-perceptieve vaardigheden,, 36 maanden na implantatie waren de meeste kinderen in staat om dagelijkse zinnen en gesprekken te begrijpen zonder liplezen.. Het belangrijkste verschil was dat de auditieve ontwikkelingg bij de eentalige kinderen snellerr verliep dan bij de tweetalige kinderen.. Met betrekkingg tot de spraakverstaanbaarheid gingen de meeste kinderen in de eerste drie jaarr na de implantatie steeds verstaanbaarderr spreken: zij spraken tussen de 75 en 100% van de woorden goed uit drie jaarr na implantatie.. En hoewel de ontwikkelingg van de eentalige kinderen iets snellerr leek te gaan,, waren err geen grote verschillen tussen de drie groepen. Preverbalee communicatie Op het vlak van preverbale communicatie blijkt dat kinderen in de drie groepen zowel vóórr implantatie als in
VHZ JUNI 2008
09:47:31
TAALONTWIKKELING MET EEN COCHLEAIR IMPLANTAAT de eerste twee jaarr na implantatie ongeveerr even vaak de beurt nemen,, maarr dat eentalige kinderen dat vakerr deden met hun stem (vocaal) en tweetalige kinderen vooral met gebaren (gestueel).. Bovendien namen eentalige kinderen vakerr op een vocale manierr de beurt zonderr voorafgaand oogcontact.. Zij reageerden dus vakerr op een louterr auditieve stimulus. Gesproken taal Het begrip en de productie van gesproken taal lijken zich snellerr te ontwikkelen bij de eentalige kinderen dan bij de tweetalige kinderen.. Bovendien lijken,, binnen de groep eentalige kinderen,, de jongg geïmplanteerde kinderen het beterr te doen dan de laterr geïmplanteerde,, oudere kinderen.. De taalontwikkelingg van de jonge eentalige kinderen lijkt zich zelfs binnen de grenzen van de normale taalontwikkelingg te voltrekken.. De normale taalontwikkeling bevindt zich tussen de scores 85-115.. In figuur fi r 1 is te zien dat de jonge eentalige kinderen in de onderste regionen van de normale taalontwikkelingg zitten,, terwijl de oudere eentalige kinderen daarr net iets onderr zitten.. De tweetalige kinderen zitten daarr nogg verderr onder:: zij behoren tot de 2,5% kinderen met de langzaamste taalontwikkeling.. Dit geldt voorr zowel taalbegrip als taalproductie.. Steeds werden significante fi verschillen gevonden tussen de tweetalige kinderen en de jonge eentalige kinderen,, terwijl de oudere eentalige kinderen tussen beide groepen in zaten,, maarr het niet significant fi beterr off slechterr deden.
Figuur 1.. Taalbegrip (Reynell) en taalproductie (Schlichting:: syntaxis,, lexicon) (range 55-145) Vergelijkingg van hett spontaan gebruik van gesproken taall en gebarentaall van dee tweetaligee kinderen Kinderen die in een tweetalige omgevingg opgroeien na implantatie laten een stijgende lijn zien wat betreft de ontwikkelingg van de syntaxis van hun gesproken taal (fi figuur 2).. De syntaxontwikkelingg in NGT,, laat na één jaarr een lichte dalingg zien,, om daarna weerr iets te stijgen tot iets boven het beginniveau.. Err is dus nauwelijks sprake van ontwikkelingg in de syntax van gebarentaal.
Figuur 2.. Complexiteit syntaxis,, uitgedrukt in Mean Length off Utterance (MLU) Wat betreft het gebruik van gesproken taal en gebarentaal zagen we dat de tweetalige kinderen geneigd zijn steeds meerr gesproken taal te gebruiken,, al dan niet simultaan met gebaren.. Zij gebruikten vanaff het begin al met name gesproken taal als de testleiderr gesproken taal aanbood, maarr gingen dat ook steeds meerr doen als de testleider gebarentaal aanbood.
Discussie Bij alle kinderen zijn de auditief-perceptieve vaardigheden toegenomen:: hadden de meeste kinderen voorafgaand aan implantatie nauwelijks auditief-perceptieve vaardigheden, 36 maanden na implantatie zijn de meeste kinderen in staat om dagelijkse zinnen en gesprekken te begrijpen zonderr liplezen.. Goede auditief-perceptieve vaardigheden zijn een belangrijke voorwaarde voorr het ontwikkelen van gesproken taal.. Overr het geheel genomen lijken eentalige kinderen een betere gesproken taalontwikkelingg doorr te maken dan tweetalige kinderen,, terwijl binnen de groep eentalige kinderen de jonge kinderen zich snellerr ontwikkelen dan de oudere kinderen.. Dit geldt zowel voor auditieve perceptie,, spraakverstaanbaarheid als gesproken taal.. Het aantal keren dat kinderen de beurt nemen tijdens contactmomenten lijkt niet te verschillen voorr de drie groepen kinderen.Wel . namen de eentalige kinderen veel snellerr de beurt op een vocale manierr in vergelijkingg met de tweetalige kinderen.. De complexiteit van de gebarentaal bij tweetalige kinderen lijkt zich nauwelijks te ontwikkelen in de loop van de tijd,, terwijl zij tegelijkertijd een voorkeur voorr gesproken taal lijken te ontwikkelen.
DE COMPLEXITEIT VAN DE GEBARENTAAL BIJ DE TWEETALIGE KINDEREN LIJKT ZICH NAUWELIJKS TE ONTWIKKELEN IN DE LOOP VAN DE TIJD
VHZ JUNI 2008
O633_
17
17
04-06-20
3
Een andere factorr ligt in de professionele begeleidingg die kinderen krijgen:: de eentalige kinderen kregen eerder professionele begeleidingg dan de tweetalige kinderen,, maar ook intensiever.. Bovendien konden de eentalige kinderen zowel in de peutergroep als in het speciaal onderwijs rekenen op continue audio-technische bijstand,, waardoorr err bij twijfels overr het functioneren van het CI onmiddellijk een beroep gedaan kan worden op audio-technici..Voorr tweetalige kinderen was deze audio-technische ondersteuning niet onmiddellijk beschikbaar. In het verlengde van het vorige ligt de factorr taalaanbod met betrekkingg tot de ontwikkelingg van de Nederlandse Gebarentaal bij de tweetalige kinderen.. Deze kinderen groeien op bij ouders die de Nederlandse Gebarentaal (nog) niet goed beheersen.. Deze kinderen komen dan voornamelijk in aanrakingg met een gedegen gebarentaalaanbod als ze op de peutergroep off op school zijn. De verhoudingg tussen het aanbod van gesproken taal en gebarentaal ligt dus in het voordeel van gesproken taal.. Dit zou een mogelijke verklaringg kunnen zijn voorr het feit dat de vaardigheid in gebarentaal bij deze tweetalige kinderen zich weinigg verderr ontwikkelt.
18
3.indd 18
Implicaties voor de praktijk
LID VAN DE REDACTIE
HARRY KNOORS
Gezien alle mogelijke alternatieve verklaringen is het niet mogelijk om te concluderen dat het beterr is om kinderen met een CI op te laten groeien in een eentalige off tweetalige omgeving.. Err is meerr onderzoek nodigg naarr de (taal) ontwikkelingg van kinderen in een tweetalige omgeving die jongg zijn geïmplanteerd.Toch . hebben de resultaten wel enige implicaties voorr de praktijk.. In Nederland groeien de meeste dove kinderen,, met off zonderr CI,, op in een tweetalige omgeving.. De complexiteit van de Nederlandse Gebarentaal ontwikkelt zich echterr nauwelijks na implantatie,, terwijl de gesproken taal wel vooruitgaat,, zij het langzamerr dan bij de Vlaamse kinderen die opgroeien in een dominant eentalige gesproken taalomgeving.. Ook lijken Nederlandse kinderen in de loop van de tijd zelff een voorkeurr voorr gesproken taal te ontwikkelen.. Bovendien verandert het primaire communicatiemiddel tussen ouders en kind meestal binnen twee jaarr na implantatie naarr een meerr gesproken communicatie.. Ouders zien het gebruik van gebaren als nuttigg in de periode dat hun kind nogg geen gesproken taal beheerst (Preisler,, Tvingstedt & Ahlström, 2005).. In latere stadia van de ontwikkelingg van het kind zetten ouders gebaren alleen in als de communicatie in de gesproken taal tekort schiet.. Nederlandse kinderen krijgen dus steeds minderr gebarentaal aangeboden.. Kiest men echterr voorr een tweetalige opvoedingg waarbij het doel is dat kinderen met een CI zowel volledigg kunnen participeren in de horende gemeenschap als in de dovengemeenschap, dan is een rijk aanbod van zowel gesproken taal als gebarentaal belangrijk.. Als de ouders dat niet kunnen bieden, zou dit gerealiseerd moeten worden binnen het systeem van gezinsbegeleidingg en het onderwijs en binnen de Dovengemeenschap (Nordqvist & Nelfelt,, 2004).. Mogelijk is het NGT aanbod binnen de huidige begeleidings-/ onderwijsstructuurr niet intensieff genoegg om een goede gebarentaalverwervingg te bewerkstelligen.
COOSJE CONSTANDSE VAN DIJK
Bovenstaande conclusies moeten echterr met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden.. De kinderen in het onderzoek verschilden immers onderlingg van elkaarr op enkele relevante kenmerken.. Het is dan ook goed mogelijk dat de verschillen in ontwikkelingg niet alleen veroorzaakt worden doorr de taalomgeving,, maarr (ook) doorr andere factoren.. Een mogelijke verklaringg voorr het verschil tussen eentalige en tweetalige kinderen is dat de eentalige kinderen in dit onderzoek een betere gehoordrempel met hun hoortoestel hadden voorr implantatie in vergelijking met de tweetalige kinderen.. Dit verschil wordt mogelijk veroorzaakt doordat de Vlaamse kinderen een beterr restgehoorr hebben,, maarr zou ook kunnen liggen in het feit dat deze kinderen op veel jongere leeftijd een hoortoestel kregen en dus eerderr auditieff gestimuleerd werden.. Nadere analyses (Spearman correlatie coëfficiënt) fi bij de voormetingg (voorafgaand aan CI implantatie) laten zien dat de gemiddelde gehoordrempel bij het dragen van een hoortoestel significant fi samenhangt met auditieff functioneren en spraakverstaanbaarheid:: hoe lagerr de gehoordrempel,, des te beterr kinderen het doen op bovengenoemde aspecten (LiP:: r=-0,48;; CAP:: r=-0,50;; SIR:: r=-0,50).. De invloed van de gehoordrempel met hoortoestellen voorr implantatie lijkt ook drie jaarr na implantatie nogg aanwezig:: err is een significante fi correlatie tussen gehoordrempel voorr CI en expressieve en receptieve taalontwikkelingg drie jaar na implantatie (volgens Reynell (r=-0,46) en Schlichting zinsontwikkelingg (r=-0,45)).. Hoe beterr de gehoordrempel met hoortoestel voorafgaand aan implantatie,, hoe beterr de kinderen scoren op de Reynell en Schlichtingg test.
LID VAN DE REDACTIE
ARTIKELEN
Een literatuurlijst is opvraagbaarr bij de redactie en te downloaden op www.simea.nl/vhz Over de auteurs Karin Wiefferink is neerlandicus/onderwijskundige en werkt als senior-onderzoeker bij de NSDSK. e-mailadres:
[email protected] Leo De Raeve is psycholoogg en medecoördinatorr van de afdelingg 'auditieff beperkten' in het Koninklijk Instituut voorr Doven en Spraakgestoorden (KIDS) te Hasselt en directeurr van het Onafhankelijk Informatiecentrum overr Cochleaire Implantatie (ONICI) te Zonhoven (België) Gerard Spaai is onderwijspsycholoog/onderwijskundige. Hij was als hoofd onderzoek en ontwikkelingg werkzaam voorr de NSDSK. Hij is nu werkzaam bij Bartimeus Onderwijs te Doorn. Bernadette Vermeij is linguïst en logopedist en werkt als onderzoeker/logopediste bij de NSDSK. Noëlle Uilenburgg is orthopedagoogg en is als hoofd onderzoek en ontwikkeling werkzaam bij de NSDSK.
VHZ JUNI 2008
04-06
7:35
COOSJE CONSTANDSE-VAN DIJK, LID VAN
DE REDACTIE
HARRY KNOORS, LID VAN
DE REDACTIE
TIJDSCHRIFTEN ournal off Communication Disorders, 41, 4, juli/ o augustus 2008. Whitehouse,, Barry en Bishop zijn de uteurs van “Furtherr defi finingg the language impairment f autism:: Is there a specific fi language impairment subtype?”” Sommige autistische kinderen hebben veel moeite met het herhalen van niet bestaande woorden.. Dit is ook een kenmerk van specifi fieke taalstoornissen.. Is er derhalve mogelijk een aantal autistische kinderen dat tegelijkertijd een specifieke fi taalstoornis heeft? Dit artikel doet verslagg van een onderzoek hiernaar.. De taalvaardigheid van kinderen met specifi fieke taalstoornissen is vergeleken met die van autistische kinderen waarvan een deel wel en een deel geen taalproblemen kenden.. De verschillen tussen de autistische kinderen met taalproblemen en de kinderen met specifieke fi taalstoornissen blijken groot te zijn,, met name op het gebied van de mondmotoriek en het verbale korte termijngeheugen. Err zijn maarr weinigg overeenkomsten.. De resultaten spreken het idee van een specifi fieke subgroep taalgestoorde kinderen binnen de groep kinderen met autisme tegen. Developmental Medicine & Child Neurology, 50, 5, mei 2008 Dorothy Bishop en collega’s zijn de schrijvers van “Autism and diagnostic substitution: Evidence from a study off adults with a history of developmental language disorder”.. Het aantal diagnoses
van autisme is sterk gestegen sinds 1980.. Zouden kinderen die voor die tijd anders gediagnosticeerd werden tegenwoordigg de diagnose autisme krijgen? De onderzoekers hebben de huidige diagnostische criteria voorr autisme toegepast op volwassenen die een geschiedenis kennen van specifi fieke taalproblemen.. Men wilde ontdekken of diagnostische substitutie heeft plaatsgevonden.. In totaal werden 38 volwassenen onderzocht met de diagnose SLI in hun kindertijd. Twee instrumenten voorr de diagnose autisme werden afgenomen. 8 volwassenen voldeden aan de criteria voorr autisme met beide instrumenten.. Nogg eens 4 volwassenen bleken een mildere vorm van autisme spectrum stoornissen te hebben.. Deze 12 volwassenen hadden in hun kindertijd overwegend (en naarr nu blijkt onterecht) de diagnose pragmatische taalstoornis gekregen. American Annals off the Deaf, 152, 5, 2008 “Visual and phonological codingg in workingg memory and orthographic skills off deaff children usingg Chilean Sign Language” van Jesús Alvarado en collega’s doet verslagg van twee experimenten met dove en horende kkinderen.. Uit deze experimenten blijkt dat bij dove kind nauwe relatie bestaat tussen vingerspellingg en orthografie. n fi . Deze vingerspelling-grafeem kennis heeft een vergelijkbaarr potentieel voor het aanvankelijk lezen als de foneem-grafeem koppelingg heeft voor h goedhorende lezers.
In Tijdschrift voor Orthopedagogiek, nrr 3,, maart 2008 staat het afscheidscollege van Berckelaer-Onnes overr autisme,, een complexe aandoening,, die niet zomaarr te onderkennen is.. Een uitvoerigg en nauwkeurigg diagnostisch proces is noodzakelijk om tot de juiste beeldvormingg te komen.. Ouders – en kind – hebben meerr nodig dan een etiket. Ruijssenaars,, dee Haan,, Mijs en Harinck vonden in de literatuur en via een Delphi-onderzoek dat volwassenen met dyslexie niet alleen problemen met lezen en spellen ondervinden maarr ook sociale,, psychische en emotionele moeilijkheden ervaren zoals gevoeligg zijn voorr kritiek,, niet gemotiveerd zijn bij moeilijke taken,, depressieve gevoelens.. Deze bevindingen zijn belangrijk voorr gerichte hulpverleningg en preventie. In Tijdschrift voor Orthopedagogiek, nr.. 4,, april 2008 analyseren Mark & Mulderijj het begrip pedagogische sensitiviteit.. Niet alleen ouders moeten een zekere mate van sensitiviteit hebben voor de behoeften van hun kinderen,, ook van leerkrachten en andere professionele opvoeders wordt verwacht dat zij het vermogen hebben en ontwikkelen om signalen van kinderen op te vangen,, deze juist te interpreteren en ernaarr te handelen.. (Ook – juist - belangrijk bij kinderen met gehoor,, taal en/off communicatieve beperkingen! CC) In De wereld van het jonge kind, nr.. 8,, april 2008 beargumenteert Boutellierr dat uitwisseling
tussen leerkrachten overr meerr dan lesstoff en praktische zaken alleen moet gaan.. Naast specifi fieke factoren van het lesgeven zoals vakinhoudelijke kennis,, didactische en methodische kennis en vaardigheid en pedagogisch en psychologisch inzet,, zijn err ook aspecifieke fi factoren van het lesgeven,, zoals de manierr waarop er wordt lesgegeven,, hoe de leerkracht betrokken is,, persoonlijk is en contact maakt.. Inzicht in deze laatste factoren is wezenlijk voor professioneel handelen in de klas. Visch en Van Norden bespreken de taaltekeningg en het bijschrijfgesprek. Een taaltekeningg is gemaakt om een geschreven tekst te vervangen als een kind nogg niet off nauwelijks zelff kan schrijven overr wat het heeft beleefd off waargenomen.. Een bijschrijfgesprek gaat niet zozeer overr een tekeningg maarr het doel is dat een kind en een leerkracht in gesprek raken overr een ervaringg van het kind en is gericht op: begrijpen wat de anderr bedoelt en (beter) leren verwoorden wat je zelff bedoelt. FOSS-Taal, nr.. 2,, april 2008 is een ‘Special Arbeid’. Dee Cock geeft een overzicht van wetten en uitvoeringsinstanties rondom zoeken naarr werk en concrete initiatieven om mensen aan het werk te helpen.. Daarnaast geeft zij een overzicht over de keuzes die gemaakt moeten worden op het gebied van studie en beroepskeuze bij kinderen met een beperking.. Reguliere scholen ontbreekt het aan specifieke fi kennis hierover.. Het project ‘Loopbaanoriëntatie en – begeleidingg van jongeren met een beperkingg in het voortgezet onderwijs’’ is uitgemond in een cd-rom:‘Wat : wil jij laterr worden?’ Deze cd-rom is op te vragen via
[email protected].
VHZ JUNI 2008
O633_
19
19
04-06-20
7
GESIGNALEERD In-Com-Clusie Inclusie doorr communicatieontwikkelingg en -ondersteuning Bij Uitgeverij Acco verscheen in maart een praktijkboek met voorbeelden van ondersteuning voorr kinderen en jongeren met verstandelijke en meervoudige beperkingg bij integratie en participatie,, ofwel inclusie,, in onze sterk geletterde,, talige maatschappij.Volgens . de samenstellers,, Hans van Balkom en Jan Knoops,, ligt de kern van de inclusiebenaderingg daarom op het toegankelijk maken van taal,, communicatie en geletterdheid voorr deze groep kinderen en jongeren.. Het spreekt vanzelff dat daarbij ook gerichte aandacht wordt besteed aan de inrichtingg van aanpassingen in de sociale leefomgeving van de kinderen. Dit boek bevat ook hoofdstukken overr snoezelen,, multisensorische stimuleringg en integratie,, en een uitgebreid programma voorr vrije tijd en naschoolse opvang.. Ook de spraak- en taalontwikkeling, communicatie en vroege geletterdheid van peuters en kleuters met ernstige spraak- en taal moeilijkheden en verstandelijke beperkingen komen aan bod. In-Com-Clusie is interessant voorr groepsleiders,, diagnostici en behandelaars in kinderdagcentra, woonzorggroepen,, activiteitenbegeleiding,, naschoolse opvangg en voorr leerkrachten in het speciaal onderwijs. Hans van Balkom en Jan Knoops (red.),, In-Com-Clusie Uitgeverij Acco ISBN 978 90 334 6866 7 Prijs e 35,00
20
O633_
20
VHZ JUNI 2008
Aanpassing indicatiecriteria Op 14 mei is err een aantal wijzigingsvoorstellen op de Wet op het Primairr Onderwijs geaccepteerd doorr de Tweede Kamer.. In het Besluit staan wijzigingen met betrekkingg tot artikel 15 (indicatiecriteria dove kinderen) en artikel 16 (indicatiecriteria slechthorende kinderen).. Daarnaast is aan artikel 18 (indicatiecriteria meervoudig gehandicapte kinderen clusterr 2) een lid toegevoegd overr doofblinde kinderen.. De meeste onderdelen van het Besluit zullen per 1 augustus worden ingevoerd maar het is nogg niet bekend off dit ook geldt voorr de gewijzigde criteria. Staatsblad 2008,, nummerr 89
De stille dief Elke zomerr logeren Lars en zijn tweelingbroerr Wouterr bij hun grootouders op De Deining,, een vakantiepark in de duinen.. Dit jaarr zijn err minderr vakantiegangers dan ooit,, maarr toch wordt het een drukke zomer.. Is oma echt zo vergeetachtig,, off is err een andere verklaringg voorr de verdwenen spullen? Waarom duiken vermiste bezittingen op vreemde plekken weerr op? Lars,, die meestal Stille genoemd wordt omdat hij dooff is en liever niet praat,, gaat op onderzoek uit.. Hij krijgt hulp van een meisje dat veel weet van codes en vliegers. Een nieuw avontuurlijk verhaal overr verdwijningen,, vakantie,, vliegeren .... en dooff zijn..Voorr lezers vanaff 10 jaar. Rian Visser,, De stille dief Illustraties:: Fréderiek Westerweel Uitgeverij Clavis ISBN:: 9789044808629
AGENDA 24 JUNI 2008 BONE ANCHORED HEARING AID (BAHA) - RECENT DEVELOPMENTS Internationaal symposium Plaats:Aula : van de Radboud Universiteit in Nijmegen Informatie::
[email protected]
Geheime gebaren In de Troef-reeks bij Uitgeverij Van Tricht is een nieuw boek verschenen:: Geheime gebaren. Jolien en Anne zijn hartsvriendinnen.. Jolien kent een paarr gebaren uit de gebarentaal omdat ze een dove opa heeft.. Dan ontmoet ze Thijs,, een dooff jongetje uit de buurt.. Ze gaat op Thijs passen en daarom wil ze nogg meerr gebaren leren.. Samen met haarr vriendin Anne leert ze gebaren van haarr opa.. Maarr als de vriendinnen ergens buiten een keertje hun geheime taal gebruiken,, krijgen ze een achtervolgerr achterr zich aan...Wat . wil hij van hen? Joke de Jonge,, Geheime gebaren Met gebaren uit de Nederlandse Gebarentaal,, getekend doorr Jolet Leenhouts. Uitgeverij Van Tricht ISBN:: 9789077822227
26 JUNI 2008 STUDIEDAG ‘SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG BIJ KINDEREN EN TIENERS’ Plaats:Aristo, : , Eindhoven Informatie:: www.autisme-nva.nl 19 T/M 24 JULI 2008 THEATERWEEK VOOR DOVE EN SLECHTHORENDE KINDEREN Plaats:: De Zevenhof,, Havelte Informatie:: www.stichting-commex.com 2 OKTOBER 2008 CONFERENTIE ‘LEZEN: WAT WERKT ECHT?’ Plaats:: Congres en opleidingscentrum Meerwold/Hampshire Hotel Groningen Informatie:: www.leesspecialist.nl 28 OKTOBER 2008 JUBILEUMCONGRES NVVS Thema:: Kwaliteit van Hoorzorg,, de klant centraal Plaats:: ’t Spant,, Bussum Informatie:: www.nvvs.nl
04-06-200
VAN
[email protected]
COLUMN WILLEM GEURTS
Aandachttrekker
Nationaal debat Arbeid en Gehoor Op 23 april 2007 werd in Zoeterwoude het Nationaal Debat Arbeid en Gehoorr gehouden.. Het werd georganiseerd doorr de FENAC en de NVVS,, in samenwerkingg met de Nationale Hoorstichtingg en de organisatoren van de Week van het Oor. ‘Spijkers met koppen slaan’ was het doel van het debat.. De problematiek van slechthorenden op het werk werd aan de hand van stellingen bediscussieerd.. Het debat werd afgesloten met een intentieverklaringg gezamenlijk een beleidsplan op te stellen en uit te voeren om de geschetste zorgelijke situatie het hoofd te kunnen bieden. Onlangs is de samenvattingg van het debat in druk verschenen.. De brochure wordt afgesloten met de weergave van de intentieverklaring,, waarin vijf partijen aangaven gezamenlijk concrete plannen te gaan formuleren voor verbeteringg van de situatie. De brochure is verkrijgbaarr bij Bureau Audcom in Utrecht.
Vijf op een rij De Koninklijke Effatha Guyot Groep heeft een nieuw boekje het licht doen zien.. Hanneke Buurman,, Betsy Gerritsen en Anna Hinkema van de projectgroep ‘Expliciteringg Expertise ESM-onderwijs’’ schreven een praktisch handboek voorr iedereen die werkt met leerlingen met ernstige spraak- en/off taalmoeilijkheden.. Als theoretische basis is gekozen voorr de notitie ‘En de maan en de sterren…..’ van Claartje Slofstra en Freke Bonder. In de diverse hoofdstukken worden achtereenvolgens ESM-leerlingen met productieve en receptieve problemen beschreven, maarr ook die met Autisme Spectrum Stoornissen,, ADHD en Meertaligheid.. Err worden veel suggesties gedaan voorr de praktijk. De vijff sterke punten van het ESM-onderwijs,, namelijk mondigg maken,, zichtbaar maken,, woordenschat,, gewoon waarr het kan en speciaal waarr het moet (vijff op een rij) lopen als een rode draad doorr dit boek. Het boek is te verkrijgen in de webwinkel van de Koninklijke Effatha Guyot Groep en kost 15 euro.
Te benijden zijn ze, mensen die dagelijks of wekelijks met een column hoek of rand van een blad mogen vullen. Glimlach toverende woorden, irritatiewekkende meningen, sussende gedachtenspinsels. In het gereserveerde deel van een blad waarin de schrijver zich uitleeft, gedachten vrijelijk loost. Bedoeld voor het trouw publiek dat doelgericht zoekt naar een weloverwogen en altijd door een eigen stijl gekenmerkte tekst. De maalstroom van alledag, de enorme bulk aan informatie biedt oneindig veel aanleidingen tot schrijven. Een tijdvak van twee maanden met zó veel bronnen tot originele vondsten. Wat is het dit keer? Een lange introductie had u in ieder geval. Nu de keuze... Een gebeurtenis van maanden geleden. Een culturele manifestatie, een coproductie van horende en dove scholieren. Met een landelijk fameuze langharige pianist als mede-hoofdrolvertolker bij een artistieke finale van het samenwerkingsproject. Twee scholen knutselden, verrassend vaardig, een volledig avondprogramma in elkaar. Acrobatiek, drama, dans, muziek. De dag dat ik kennismaakte met het begrip muziektolk. Muziektolk. De pianist deed wat pianisten behoren te doen, piano spelen. Eerst verbond hij met watervlugge riedeltjes knappe overgangen van het ene populaire nummer naar het andere. Zo uit mijn hoofd herinner ik me dat Het Land van Maas en Waal naadloos overging in een ABBA-deun. Of andersom. Of zelfs geheel iets anders. Om de zaal op sfeer te brengen. En dan, dan volgt wat serieuzer werk. Een vrouw in het rood komt het podium op, een hand aan de piano. Bij het beroeren van de toetsen door de pianist komt de vrouw in beweging. Wat ik zie houdt het midden tussen dans en gebaar, gebaar en dans. Grote bewegingen, in een heerlijke cadans. Om duizelig van te worden. Ik dacht even dat er iets niet klopte. Met mij. Tot het slot van het muziekstuk. Ik keek rond. Er stonden meer monden open. Van al even geraakte mensen als ik die was. Dát zouden meer mensen moeten zien, dacht ik. Dáárover zou een columnist eens moeten schrijven. Of een ander natuurlijk.
VHZ JUNI 2008
O633_P
21
09:47:47
ORGANISATIENIEUWS COLOFON V het Van h t bestuur b
Van de voorzitter itt
Het werkverband Psychologen/orthopedagogen van de FENAC is onlangs,, 26 mei,, voorr het eerst bijeen gekomen.. Dit is een heugelijk feit.. Het betekent namelijk dat inmiddels iedere disciplinegroep binnen de FENAC de ruimte heeft gekregen en genomen om een inhoudelijk werkverband in te richten.. De FENAC huisvest de werkverband en de leden hebben afgesproken om voorr ieder werkverband minimaal één medewerkerr aff te vaardigen.. Op deze wijze vindt err inhoudelijke afstemmingg plaats tussen medewerkers van AC’s.. In het kaderr van het kwaliteitstraject van de FENAC een goede ontwikkeling! Inmiddels bestaan binnen de FENAC de werkverbanden psychologie,, maatschappelijk werk,, audiologie assistenten,, logopedie en linguïsten.. En mijlpaal dus. De FENAC blijft zich inzetten voorr kennisdeling, niet alleen tussen vakgenoten werkzaam binnen de AC’s,, maarr ook tussen vakgenoten in de sector. De FENAC hoopt dat binnenkort de veldpartners, SIAC,, Siméa en NVLF samen met de FENAC het kenniscentrum Taalspraak oprichten.. Opnieuw een bewijs dat onze sectorpartners net zoals de FENAC uitwisselingg van kennis van belangg vinden om sectorr breed te komen tot goede zorgg voor onze doelgroepen.Voorwaar . r een goede start van 2008! Met de partners rondom gehoorzorgg hoopt de FENAC zeerr binnenkort een veldnorm te kunnen presenteren waarin sectorbreed beschreven wordt hoe hoortoestelaanpassingg optimaal vorm krijgt. Naarr verwachtingg kunnen we na de zomerr hieroverr meerr melden.
Verandering! In april is tijdens de ledenvergadering een nieuw bestuurr voorr de verenigingg Siméa benoemd.. In dezelfde vergaderingg namen we afscheid van Theo van Munnen als voorzitterr van de vereniging.. Gememoreerd werd dat Theo vanaf 1998 lid is geweest van het bestuurr en vanaff 2000 als voorzitterr een leidende bijdrage heeft geleverd aan de totstandkomingg van de verenigingg Siméa, als opvolgerr van VeBOSS en VEDON in 2002. Hij heeft de belangen van scholen en diensten van clusterr 2 behartigd bij belangrijke dossiers zoals de leerlinggebonden financiering,, de ontwikkeling van de indicatiecriteria en de WECraad.. Theo blijft bestuurlijk actieff als voorzitterr van de Stichting Siméa,, de stichtingg die vanaff dit jaarr de schoolbesturen in ons clusterr vertegenwoordigt.
Eerste overleg werkverbandd Psychologen/orthopedagogen, d.d. 25 mei.
22
Het nieuwe verenigingsbestuurr richt zich op de leden en wil bewerkstelligen dat leden elkaarr kunnen ontmoeten,, kennis kunnen uitwisselen en nieuwe kennis kunnen opdoen.. Met die ambitie voor ogen werd op de ledenvergaderingg het beleidsplan 2008 gepresenteerd.. Hoofdpunten daaruit zijn: - Leden:: verwachtingen van de vereniging,, meer bekendheid geven aan het lidmaatschap,, op elke locatie (weer) een contactpersoon. - Vak- en kennisgroepen:: zorgen voorr voldoende vak- en kennisgroepen met regelmatigg activiteiten. - Goede verbindingen zodat congrescommissie, redactie Van Horen Zeggen,, redactie website, kennisgroepen en bestuurr (beter) met elkaar samenwerken. - Actualiseren van het protocollenboek voorr de CvI:: we hebben een bescheiden subsidie gekregen om dit protocollenboek up-to-date te krijgen.
Van Horen Zeggen is een uitgave van de Verenigingg Siméa, belangenbehartigerr namens personen en de Verenigingg instellingen voor communicatieff beperkten, slechthorenden en doven en de FENAC, Federatie Nederlandse Audiologische Centra. • Hoofdredactie Marjan Bruins • Eindredactie Frans Mollee • Redactie Cora Blad, Mirjam Blumenthal, Coosje Constandse-van Dijk, John van Daal, Willem Geurts, Nini Hoiting, Harryy Knoors, Peterr van Veen • Redactie-adres en Administratie Van Horen Zeggen Bureau AudCom, Postbus 222, 3500 AE Utrecht, Tel. 030 276 99 02 Fax 030 271 28 92 E-mail
[email protected] (wijzigingen uitsluitend schriftelijk doorgeven) • Fotografie fi Harryy Op den Kamp • Vormgeving/Drukwerkk UnitedGraphics Zoetermeer • Verenigingg Siméa Dhr. R.A. Boerman, voorzitter Dhr. F.P.M. Saan Dhr. R. van Dijk Mw. B. Gerritsen Mw. A. de Jonge Mw. S.A. van Vliet-Voordouw. giro 3554500 t.n.v. penningmeesterr Siméa te Utrecht • FENAC Federatie Nederlandse Audiologische Centra - Dhr. G. de Cock, voorzitter - Dhr. A. Van Esterik, penningmeester - Mw. J. Schapink, secretaris - Dhr. H.E.Th. Knoors, bestuurslid - Dhr. J. Taalman, bestuurslid
Verandering? Ach dat zal wel meevallen.Van . Horen Zeggen blijft gewoon bestaan,, het jaarlijks congres is err ook in 2009 (16 en 17 april),, de studiedagg AB zelfs nogg in 2008 (12 december).We . willen echter meer:: activiteiten voorr logopedisten,, voorr maatschappelijk werkenden,, voorr leraren,, voor… En niet alleen voorr onderwijs,, maarr ook voorr medewerkers vanuit de zorg.. Gewoon Siméa,, gewoon voorr alle medewerkers uit de auditieve- communicatieve sector,, voorr het delen van kennis en ervaring.. Zodat wij gewoon ons werk met plezier op goede wijze uitvoeren.
• Ambtelijkk secretariaat en ledenadministratie Siméa en FENAC Bureau AudCom, Postbus 222, 3500 AE Utrecht Tel. 030 276 99 02 Fax 030 271 28 92 Teksttel. 030 273 04 59 Bezoekadres: Chr. Krammlaan 8-10, Utrecht • Kopij aanleveren 12 april - 14 juni 30 augustus, 4 oktober. Kopij kan worden ingediend conform de auteursrichtlijnen. Deze zijn opvraagbaarr bij de redactie. Op de eerstvolgende redactievergaderingg zal worden besloten off en wanneerr de kopij zal worden gepubliceerd. • Verschijningsfrequentie 6 x perr jaar • Abonnementsprijs A 25,50 perr jaar Losse nummers A 8,(exclusieff verzendkosten voorr abonnees in het buitenland) Indien u vóórr 1 novemberr van het lopende jaarr uw abonnement niet hebt opgezegd, wordt dit automatisch met een jaarr verlengd.
Rob Boerman
[email protected]
Wilt u een artikel voorr Van Horen Zeggen insturen? Vraagg dan de uitgebreide auteursrichtlijnen aan via
[email protected] off kijk op www.simea.nl.
VHZ JUNI 2008
04-06-20
0
3.indd 23
04
9:47:52
Federatie van Nederlandse Audiologische Centra De Federatie van Nederlandse Audiologische Centra geeft brochures uit.. De brochures behandelen alle aspecten van zorgg binnen het audiologisch centrum. Voorr een volledigg overzicht kunt u de FENAC site bezoeken:: www.fenac.nl
Publicatie
Prijs
Een slechthorend kind in het reguliere onderwijs
g 2,00
2005,, 13e druk,, 24 pagina’s
Het audiologisch centrum
g 2,00
2002,, 4e druk,, 24 pagina’s
Horen met één oor
g 2,00
2005,, 9e druk,, 20 pagina’s
Kinderen met een hoortoestel
g 2,00
2004,, 5e druk,, 28 pagina’s
Kinderen met luisterproblemen
g 2,00
2005,, 4e druk,, 32 pagina’s
Kinderen met spraak- en taalproblemen
g 2,00
2005,, 3e druk,, 36 pagina’s
Kinderen met een tijdelijk k verminderd gehoor
g 2,00
2005,, 4e druk,, 28 pagina’s
Leidraad voor hoortoestelgebruikers
g 2,00
2005,, 16e druk,, 36 pagina’s
Muis in je oor
g 2,00
2003,, 1e druk,, 66 pagina’s
Ouderen en slechthorendheid
g 2,00
2005,, 5e druk,, 28 pagina’s
Slechthorende peuters
g 2,00
2006,, 4e druk,, 28 pagina’s
Technische hulpmiddelen voor slechthorenden
g 2,00
2005,, 4e druk,, 32 pagina’s
Kan uw kind niet goed horen. Arabisch/Nederlands
g 3,60
2001,, 1e druk,, 40 pagina’s
Kan uw kind niet goed horen. Engels/Nederlands
g 3,60
2001,, 1e druk,, 40 pagina’s
Kan uw kind niet goed horen. Turks/Nederlands
g 3,60
2001,, 1e druk,, 40 pagina’s
Kan uw kind niet goed praten. Arabisch/Nederlands
g 3,60
2001,, 1e druk,, 44 pagina’s
Bestelwijze: de genoemde prijzen (wijzigingen voo oorbehouden) oo zijn exclusieff portokosten.. U kunt de publicaties ies bestellen best bij het bureau van de FENAC tee Utrecht. Na uw bestellingg ontvangt gt u een rekening. Adres voor bestelling: Postbus 222, 3500 AE Utrecht, fax 030 - 271 28 92, email::
[email protected]. U kunt de brochures ook bestellen via de internetsite van de FENAC:: www.fenac.nl Op de site van de FENAC staan de meest actuele prijzen en uitgaven,, samen met een korte omschrijving van de inhoud van de brochures.
O633_
24
Kan uw kind niet goed praten. Engels/Nederlands
g 3,60
2001,, 1e druk,, 44 pagina’s
Kan uw kind niet goed praten. Turks/Nederlands
g 3,60
2001,, 1e druk,, 44 pagina’s
Tinnitus (oorsuizen)
g 2,00
2006,, 1e druk,, 25 pagina’s
Uw baby y hoort niet goed, wat nu?
g 2,00
2005,, 2e druk,, 25 pagina’s
CD D - Kan uw kind niet goed horen. Arab./Marok./Ned. 2002
g 6,80
C - Kan uw kind niet goed CD ed hor horen. Berber/Nederlands 2002
g 6,80
CD - Kan uw kind niett go goed praten.. Arab./Marok./Ned. 2002
g 6,80
dp praten. Berber/Nederlands 2002 CD - Kan uw kind niet goed
g 6,80
Auditieve aspecten van Arbo-zorg org 1997, 1 1997,, 90 pagina’s
g 4,50
04-06-200