Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008 Afdrukdatum 05 12 2008
1 10
Van energielabels naar energiebesparingsbeleid
© Atriensis b.v. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze rapportage mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm en op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Atriensis b.v..
Atriensis b.v. Insulindelaan 122 Postbus 842 5600AV Eindhoven T 040 2367859 F 040 2364278 I www.atriensis.nl E
[email protected] KvK Oost Brabant 17183743 ABN AMRO 55 39 63 333
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
Inhoudsopgave
2 10
1
Van labels naar beleid
3
2
De praktijk
4
3
Energiebesparing 20%: geen probleem?
8
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
1
Van labels labels naar beleid beleid
Vanaf 1 januari 2009 verstrekken woningcorporaties energieprestatiecertificaten aan hun nieuwe huurders. Eind 2008 ronden praktisch alle corporaties de voorbereidingfase af. Van alle woningen ligt dan het certificaat op de plank. Leuke informatie voor woningzoekenden. Tegelijk zijn er kansen voor ontwikkeling van energiebesparingsbeleid door corporaties. Het nadenken over technische ingrepen krijgt een impuls. Welk verbeteringseffect hebben energiebesparende maatregelen op het label? Is de door Aedes toegezegde besparing van 20% mogelijk? En zo ja, tegen welke kosten?
3 10
In deze notitie komt in hoofdstuk 2 een concrete praktijksituatie aan bod. Een corporatie heeft haar bezit voorzien van energielabels. Welke energetische kwaliteit bezit het op dit moment? Welke effecten hebben de voorgenomen maatregelen in het bestaande bezit gedurende het komende decennium? En wat is er nodig aan maatregelen en investeringen om de besparingsdoelstelling van 20% te halen. Hoofdstuk 3 geeft een doorkijkje naar de situatie van de totale Nederlandse sociale voorraad. Is de doelstelling van 20% realistisch? Is het denkbaar dat er over een decennium geen woningen meer zijn met energielabel C of slechter? En hoe zit het met de benodigde investeringen?
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
2
De praktijk
Een corporatie met ongeveer 5.000 woningen heeft het bezit in 20 klusters ingedeeld. Het oudste kluster dateert van vóór de oorlog. Het jongste kluster is enkele jaren geleden gerealiseerd. Veruit het meeste bezit is in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw gebouwd. De afgelopen decennia heeft deze corporatie al het nodige geïnvesteerd in energiebesparing. In de jaren tachtig van de vorige eeuw is geregeld op basis van de individuele keuze van huurders tegen een huurverhoging enkelglas in woonkamers en keukens vervangen door dubbelglas en zijn spouwmuren nageïsoleerd. Vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw combineert deze woningstichting energiebesparing met onderhoudsingrepen. Vanaf de eeuwwisseling wordt consequent ingezet op HR-combiketels bij ketelvervanging. Naïsolatie van daken, vloeren en spouwen is echter de afgelopen jaren eerder uitzondering dan regel.
4 10
Voor de periode tot en met 2018 zijn er twee varianten bepaald. Variant 1 weerspiegelt het actuele beleid van deze corporatie. Het gaat om toepassingen van de volgende maatregelen als deze nu nog ontbreken: • • • •
Vervangen wisselstroomventilatoren door gelijkstroomventilatoren Bij vervanging van verwarmingsketels toepassing van een HR 107 ketel Vervangen van kachels en haarden door HR 107 combiketels Vervangen van resterend enkelglas in verblijfsruimtes door HR++ beglazing
Dit leidt in de periode tot en met 2018 tot 100% dekking van deze maatregelen door integratie in zowel planmatig onderhoud, mutatieonderhoud als door het actief benaderen van
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
bewoners. Variant 2 bevat dezelfde maatregelen als variant 1, maar gaat verder. Het betreft aanvullend de volgende voorzieningen indien deze nu nog ontbreken: • • • •
Vloerisolatie waar mogelijk: houten en betonnen vrijdragende vloeren in eengezinswoningen en plafonds in de onderbouw van appartementengebouwen Dakisolatie als dit nog ontbreekt of minder is dan 30 mm en waar het technisch mogelijk is Gevelisolatie door spouwvulling en ook ter plaatse van andere geveltypen als nu minder dan 30 mm isolatie aanwezig is Zonneboilers gecombineerd met een collectief tapwatersysteem bij grootschalige blokverwarming als alternatief voor open keukengeisers en elektrische boilers
In de berekeningen is ervan uit gegaan dat in de periode tot en met 2018 100% dekking van de genoemde maatregelen ontstaat door integratie in zowel planmatig onderhoud, mutatieonderhoud als door het actief benaderen van bewoners.
5 10
Figuur: Energielabel en energie-index Kluster
Bouwjaar
EI Bestaand
Label Bestaand
EI Variant 1
Label Variant 1
EI Variant 2
Label Variant 2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
1923 1953 1959 1962 1963 1968 1968 1968 1969 1972 1980 1981 1982 1982 1986 1986 1987 1987 1995 2001
3,15 2,43 2,27 2,66 1,50 1,52 1,51 2,33 1,54 2,05 1,74 1,63 1,67 1,61 1,38 1,26 1,69 1,25 1,44 1,10
G F E F C C C E C E D D D D C B D B C B
2,55 1,83 1,93 1,93 1,50 1,50 1,51 1,64 1,54 1,69 1,37 1,63 1,60 1,40 1,38 1,26 1,58 1,20 1,24 1,10
F D D D C C C D C D C D C C C B C B B B
1,88 1,18 1,14 1,25 1,11 1,24 1,43 1,16 1,42 1,57 1,37 1,46 1,60 1,34 1,38 1,26 1,49 1,20 1,24 1,10
D B B B B B C B C C C C C C C B C B B B
Gem.
1970
1,78 100
D
1,60 90
C
1,37 77
C
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
In de bestaande situatie scoort het bezit gemiddeld (gewogen) label D (midden van dit energielabel). Bij variant 1 (huidig beleid) is er een verbetering van 10%, en ontstaat als gemiddelde label C (hoog binnen dit energielabel). Bij variant 2 (aanvullend beleid) is de verbetering 23% en scoort het bezit gemiddeld label C (laag binnen dit energielabel). De figuur maakt ook duidelijk dat de verbetering toeneemt met de leeftijd van de woningen. Als je de vooroorlogse woningen buiten beschouwing laat, is de spreiding in de bestaande toestand van 1,10 tot 2,66: labels B tot en met F. Bij variant 1 (huidig beleid) versmalt de spreiding van 1,10 tot 1,93: labels B tot en met D. Bij variant 2 vindt verdere versmalling plaats tot de bandbreedte van 1,10 tot 160: labels B en C. Figuur: Jaarlijks gasverbruik voor ruimteverwarming en tapwater 3000
6 10
2500
2000
1500
1000
500 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Bestaand
11 Variant 1
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Gem.
Variant 2
Het gemiddelde (gewogen) berekende gasverbruik van het woningbezit bedraagt 1.516 m3 op jaarbasis. Het huidige beleid volgens variant 1 zorgt voor een verlaging tot 1.331 m3 op jaarbasis: een besparing van 12%. Bij variant 2 daalt het gemiddelde gasverbruik tot 1.096 m3 op jaarbasis: een besparing van 28%. Op corporatieniveau betekent dit een reductie van het jaarlijkse gasverbruik van ongeveer 2 miljoen m3. De bandbreedte tussen de berekende verbruiken neemt ook af. In de bestaande situatie is het hoogste berekende gasverbruik 4,0 keer hoger dan het laagste berekende verbruik. Deze verhouding neemt bij het huidige beleid volgens variant 1 af tot 3,4 en bij variant 2 tot 2,6.
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
Figuur: Jaarlijkse energielasten voor gas en elektra installaties 2250
2000
1750
1500
1250
1000
7 10
750
500 1
2
3
4
5
6
7
8
9
Energielasten bestaand
10
11
12
13
Energielasten variant 1
14
15
16
17
18
19
20
Gem.
Energielasten variant 2
Bij de energielasten is rekening gehouden met het gasverbruik voor ruimteverwarming en warmtapwater en een tarief van € 0,70 per m3 gas. Daarnaast is bij de energielasten rekening gehouden met het elektraverbruik voor de installaties en een tarief van € 0,25 per kWh. In de bestaande situatie bedragen deze energielasten € 1.147 op jaarbasis, ofwel € 96 per maand. In variant 1 (bestaand beleid) daalt dit tot € 1.014 op jaarbasis, ofwel € 85 per maand: een besparing van 12%. In variant 2 daalt dit tot € 850 per jaar, ofwel € 71 per maand: een besparing van 26%. De schema’s maken duidelijk dat er voor deze corporatie nog aanzienlijke besparingspotentie aanwezig is, bovenop het bestaande beleid. En deze is te vinden in relatief courante zaken zoals dak-, vloer- en gevelisolatie. Globale inschattingen wijzen erop dat variant 2 om een extra investering van ongeveer € 10 miljoen vraagt voor het hele woningbezit. Dit bedrag moet afgezet worden tegen de extra besparing van ruim € 800.000 op jaarbasis voor variant 2 ten opzichte van variant 1 (bestaand beleid). Een acceptabele terugverdientijd van 12,5 jaar!
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
3
8 10
Energiebesparing Energiebesparing 20%: geen probleem?
Over niet al te lange termijn hebben alle Nederlandse huurwoningen een energielabel en een energie-index. Leuke informatie voor woningzoekenden. Bij hun huur- of koopbesluit weegt de energetische kwaliteit dan nadrukkelijk mee. Corporaties krijgen in één oogopslag zicht op de energetische kwaliteit van hun bezit. Door de uniforme rekenmethode liggen vergelijkingen tussen complexen onderling voor de hand. Benchmarks met andere corporaties krijgen nu een degelijke basis. Over enkele jaren vervangt de energie-index de bijna prehistorische bepaling van isolatiepunten in de woningwaardering. Hiermee zien woningeigenaren de energetische kwaliteit beter vertaald in de huurprijs. Ook monitoring van de werkelijke energetische upgrading is het komende decennium een fluitje van een cent. De bepaling van het energielabel en de energie-index stelt woningcorporaties tegelijk in staat om nauwkeurige besparingsdoelen voor het komende decennium te fixeren. Landelijk lijkt het opbieden met steeds mooiere doelen vooral goede publiciteit op te leveren. Het openingsbod van Aedes aan het rijk middels ‘Antwoord aan de samenleving’ lag op 20% besparing binnen tien jaar. We zullen het mogelijk maken dat tenminste 20% wordt bespaard op het gasverbruik in de bestaande voorraad over de periode 2008-2018.
Antwoord aan de samenleving van Aedes, januari 2007 Het ‘Onderhandelaarsakkoord’ tussen de overheid en Aedes schat de benodigde investering voor die besparing in op € 1.000 per woning. De investeringen in energiebesparende maatregelen zullen de komende jaren fors stijgen. Voorlopig wordt uitgegaan van € 2,5 miljard, waarvan € 1,25 miljard onrendabel.
Onderhandelaarsakkoord Rijk-Aedes, september 2007 Inmiddels spreekt Aedes al over realisatie van het energielabel B als inzet voor de corporaties. Hoe realistisch is een besparing van 20% of zelfs energielabel B voor alle woningen tegen een marginale investeringbehoefte? Het behalen van energielabel B zou voor corporaties de inzet moeten zijn bij de verbetering van hun woningbezit.
Adviescommissie Energie van Aedes, november 2007
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
Extrapolatie van data van de afgelopen jaren wijst uit dat corporaties het komende decennium zeker 400.000 oudere en energieslurpende woningen slopen of verkopen. Tegelijk is er een toevoeging van ongeveer 300.000 energiezuinige sociale huurwoningen. Een gemiddelde energiebesparing van ruim 10% is het gemakkelijke resultaat! Hoe zit het vervolgens met het door te exploiteren bestaande bezit. Het boekje ‘Cijfers over Wonen 2006’ van VROM schetst het beeld dat er nog veel na te isoleren is in de sociale huursector. Figuur: Penetratiegraad isolatiemaatregelen
80 70
9 10
60 50 40 30 20
Glas
Dak
Muur
Vloer
Penetratie 2000 (%)
64
54
49
27
Penetratie 2005 (%)
73
59
53
34
Gelukkig hebben corporaties veel noodzakelijke vervangingsinvesteringen in het bestaande bezit voor het komende decennium al voorzien. Versleten ketels maken plaats voor HRcombiketels. Vervanging van afzuigventilatoren op leeftijd door energiezuinige gelijkstroomventilatoren. En combinatie van noodzakelijk kozijnonderhoud met vervanging van enkelglas door HR-glas. Rekenexercities wijzen uit dat ook hiermee probleemloos een besparing van minimaal 10% binnen het totale bezit gedurende het komende decennium optreedt. Bestaand beleid dus. De toegezegde besparing van 20% vormt daarom een fluitje van een cent. Het vraagt van corporaties zelfs geen aanvullende inspanning. Lastiger is het bereiken van energielabel B voor alle woningen. Bij isolatie van de complete schil van huurwoningen uit alle bouwperioden in combinatie met een HR-combiketel blijft het energielabel vaak bij C steken. Simpelweg omdat niet altijd met reguliere maatregelen energielabel B haalbaar is. Soms zijn vloeren onbereikbaar voor naïsolatie Of bevatten gevels naar verhouding veel raamopeningen. Of is extra isolatie in nu nog beperkt geïsoleerde gevels
Project Van energielabels naar energiebesparingsbeleid Datum 02 01 2008
en daken onevenredig kostbaar. Ook in de context van de resterende exploitatieperiode. Energielabel A is voor het grootste deel van de bestaande voorraad een brug te ver. Alleen met een stapeling van kostbare en lastig in te passen maatregelen als warmteterugwinning en photovoltaïsche systemen komt dit label in zicht. Geen verstandige koers als grote delen van het corporatiebezit nog verstoken zijn van de meest elementaire isolatievormen.
10 10 Corporaties hebben alleen baat bij realistische doelen. De gemiddelde energetische kwaliteit van het corporatiebezit bevindt zich anno 2008 in de energielabels D en E. Verbetering van het te handhaven en dus niet te herstructureren bezit naar de energielabels B en C is een haalbare kaart. De besparing bedraagt daarmee 20% tot 40%. De weg daarheen moet naadloos aansluiten bij bestaande bedrijfsprocessen. Voeg energiebesparing toe aan onderhoudsingrepen. Benut mutaties om energiebesparing zonder toestemming en overlast aan te brengen. Bij een jaarlijkse mutatiegraad van 10% komt gedurende een decennium tweederde van de woningen aan bod. En zet de servicedienst niet alleen in om klantgestuurd keukens en badkamers vernieuwen. Energiebesparende ingrepen op verzoek van huurders verbreden de dienstverlening. Tenslotte is dekking voor de extra investeringen vereist. Eén ding is zeker. Het bedrag is vele malen hoger dan de aanname uit het ‘Onderhandelaarsakkoord’. Alleen nauwkeurige calculaties op adres- en complexniveau verschaffen corporaties echte duidelijkheid.