1/13
Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr. 01/2008 van 14 februari 2008
Betreft: aanvraag van het RIZIV om toegang te krijgen tot persoonsgegevens van de FOD
Financiën
in
het
kader
van
de
toepassing
van
het
OMNIO-statuut
(AF/MA/2007/011)
Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna "het Comité"); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte
van de verwerking van persoonsgegevens (hierna "WVP"), inzonderheid de artikelen 31bis en 36bis; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met
betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de aanvraag van het RIZIV, ontvangen op 17/12/2007; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies gericht aan de Federale Overheidsdienst Fedict op 14/01/2008; Gelet op het technisch en juridisch advies, ontvangen op 12/02/2008; Gelet op het verslag van de Voorzitter; Beslist op 14/02/2008, na beraadslaging, als volgt:
Ber FO 01/2008 - 2/13
I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG I.1. Omnio-statuut 1. Er werden een aantal maatregelen genomen die erop gericht zijn de financiële toegankelijkheid van de geneeskundige verzorging te vergroten. Zo kunnen de rechthebbenden van de verhoogde verzekeringstegemoetkoming genieten van een voorkeurregeling voor de terugbetaling van de geneeskundige verstrekkingen. 2. De verhoogde tegemoetkoming werd toegekend aan rechthebbenden op bepaalde sociale voordelen die uitdrukkelijk worden opgesomd (zoals het leefloon, de inkomensgarantie voor ouderen, de tegemoetkomingen voor personen met een handicap,...) en aan sociaal verzekerden die bij hun ziekenfonds in een reglementair voorziene hoedanigheid zijn ingeschreven (waaronder de hoedanigheden van weduwnaar, weduwe, invalide, gepensioneerde of wees) en aan bepaalde inkomensvoorwaarden voldoen. 3. Men stelde evenwel meer en meer vast dat gezinnen zich in een moeilijke financiële situatie bevinden zonder dat ze van de verhoogde tegemoetkoming kunnen genieten. Om aan deze situatie te verhelpen, werd de verhoogde verzekeringstegemoetkoming uitgebreid tot alle gezinnen waarvan de inkomens zich onder een bepaald grensbedrag bevinden. 4. Deze uitbreiding, die de naam Omnio-statuut draagt, werd ingevoerd in 2007 (artikel 198 van de
programmawet van 27 december 2006 voegde een nieuw lid in die zin in artikel 37 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op
14
juli
1994).
Het
uitvoeringsbesluit,
namelijk
het
koninklijk
besluit
van
1 april 2007 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van de verhoogde
verzekeringstegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, §§ 1 en 19, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en tot invoering van het Omnio-statuut, hierna "het besluit", bepaalt onder meer de voorwaarden om dit statuut te verkrijgen en te behouden, en hoe de controle gebeurdt.
I.2. Toekennen van het Omnio-statuut 5. Gezinnen waarvan het jaarlijks belastbaar bruto-inkomen lager ligt dat 11.763,02 euro (geïndexeerd) komen in aanmerking om van het Omnio-statuut te genieten (artikelen 38 en 39 van het besluit).
Ber FO 01/2008 - 3/13
6. De aanvraag daartoe wordt ingediend bij de verzekeringsinstelling via een verklaring op erewoord waarin alle gezinsleden hun inkomsten aangeven. Bij die verklaring op erewoord wordt het recentste aanslagbiljet gevoegd of andere nuttige stavingstukken (artikelen 44 en 45 van het besluit). 7. Naderhand gebeurt er een controle (zie artikelen 50 - 54 van het besluit). Er wordt nagegaan of het Omnio-statuut terecht werd verleend en bijgevolg eveneens of het voordeel van dit statuut wordt behouden. Krachtens voornoemde bepalingen impliceert dit een systematische controle van de inkomsten door de verzekeringsinstellingen in samenwerking met de Dienst voor administratieve controle van het RIZIV, hierna de aanvrager, en de FOD Financiën.
I.3. Gewenste actie 8. Teneinde dit werk efficiënt te laten verlopen, wenst de aanvrager een toegang te verkrijgen tot de gegevensbank betreffende inkomensgegevens van natuurlijke personen van de FOD Financiën teneinde een aantal inkomensgegevens op te vragen, namelijk deze die de aanvrager moeten toelaten de in artikel 24 van het besluit bedoelde bruto-belastbare inkomens – het bedrag van de
inkomens zoals ze zijn vastgesteld inzake inkomstenbelasting voor elke aftrek - te bepalen. Dit artikel specificeert welke groepen van inkomsten geviseerd worden. Zij worden nader gedetailleerd in de richtlijnen van het RIZIV I.B. 2007/3, blz. 460 – 490.
II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. ONTVANKELIJKHEID VAN DE AANVRAAG 9. Krachtens artikel 36bis van de wet van 8 december 1992, "vereist elke elektronische mededeling van persoonsgegevens door een federale overheidsdienst of door een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die onder de federale overheid ressorteert een principiële machtiging (van het bevoegd sectoraal comité)". 10. Het is de taak van dit comité om na te gaan “of deze mededeling enerzijds nodig is voor de
implementatie van de opdrachten die toevertrouwd worden door of krachtens de wet aan de vragende federale overheid en anderzijds of deze mededeling in zijn diverse aspecten compatibel is met al de geldige normen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer wat de verwerking van de persoonsgegevens betreft.” (Parl.Doc 50, 2001-2002, nr. 1940/004). 11. De aanvrager wenst toegang te bekomen tot persoonsgegevens die bij de FOD Financiën zijn opgeslagen. Het Comité is derhalve bevoegd.
Ber FO 01/2008 - 4/13
B. TEN GRONDE
1. Opdracht van de aanvrager 12. Artikel 5, eerste lid, c) en e), WVP bepaalt dat persoonsgegevens mogen verwerkt worden: •
wanneer de verwerking noodzakelijk is om een verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke voor de verwerking is onderworpen door of krachtens een wet, decreet of een ordonnantie ;
•
wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van openbaar belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag, die is opgedragen aan de verantwoordelijke voor de verwerking of aan de derde aan wie de gegevens worden verstrekt.
13. Ingevolge artikel 159 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige
verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, werd in de schoot van het RIZIV een Dienst voor administratieve controle ingesteld (de aanvrager). Deze laatste is belast met de controle
op de prestaties van de verzekering voor geneeskundige verzorging, van de uitkeringsverzekering en van de moederschapverzekering, alsmede de administratieve controle op het inachtnemen van de bepalingen van deze gecoördineerde wet en haar uitvoeringsbesluiten. 14. De rol die de aanvrager speelt in het kader van de controle van het Omnio-statuut, wordt uitgetekend in de artikelen 50 – 54 van het besluit: •
hij bezorgt aan de FOD Financiën een lijst, opgesteld aan de hand van de door de verzekeringsinstellingen verstrekte gegevens, van personen aan wie het Omnio-statuut werd toegekend;
•
voor de personen die belastingplichtig zijn deelt de FOD Financiën het bedrag van het gezinsinkomen mee aan de aanvrager;
•
de aanvrager bezorgt deze informatie aan de betrokken verzekeringsinstellingen die vervolgens onderzoeken of de betrokkene al dan niet recht had op het Omnio-statuut;
•
de verzekeringsinstellingen delen het resultaat van deze operatie mee aan de aanvrager.
15. De beoogde verwerking moet de aanvrager toelaten de hem reglementair opgedragen controletaken
in
zo
optimaal
mogelijke
omstandigheden
te
vervullen
evenals
de
verzekeringsinstellingen in staat te stellen hun beslissingen te toetsen. De aanvrager zal voor deze operatie een beroep doen op een onderaannemer.
Ber FO 01/2008 - 5/13
2. Voorwaarden voor de rechtmatigheid van de verwerking 2.1. FINALITEITSBEGINSEL 16. Artikel 4, § 1, 1°, WVP stelt dat iedere verwerking van persoonsgegevens eerlijk en rechtmatig dient te zijn. Bovendien laat artikel 4, § 1, 2°, WVP de verwerking slechts toe voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. 17. De door de aanvrager vooropgestelde verwerking stelt op dit vlak geen probleem. Zoals reeds werd aangestipt, is het verlenen van het Omnio-statuut een gunstregeling, afhankelijk van het inkomen van de aanvrager, die daartoe een verklaring op erewoord voorlegt, vergezeld van stavingstukken. De bijgevoegde stavingstukken laten de verzekeringsinstellingen en de aanvrager niet altijd toe om zoals bepaald in artikel 24 van het besluit het bruto-inkomen samen te stellen. 18. In het licht van de mogelijkheden die geboden worden door de beschikbaarheid van elektronische gegevensbanken ligt het voor de hand dat de aanvrager en de verzekeringsinstellingen de beslissingen in verband met het Omnio-statuut wensen te controleren aan de hand van officieel geverifieerde inkomensgegevens. 19. De verwerking van een indirecte inzameling bij de FOD Financiën, die door de aanvrager wordt beoogd, impliceert een latere verwerking van gegevens die oorspronkelijk werden verwerkt door de FOD Financiën. Deze latere verwerking is slechts aanvaardbaar voor zover ze verenigbaar is met de oorspronkelijke verwerking. De verenigbaarheid wordt beoordeeld in functie van de redelijke verwachtingen van de betrokkene en de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen (artikel 4, § 1, 2°, WVP). 20. Artikel 51 van het koninklijk besluit van 1 april 2007 verplicht de aanvrager met het oog op controledoeleinden een beroep te doen op de FOD Financiën. De burger weet dus dat op het ogenblik dat hij verzoekt om van het Omnio-statuut te kunnen genieten, de FOD Financiën zal ingeschakeld worden teneinde na te gaan of de informatie die hij aan de verzekeringsinstellingen verstrekte aangaande de inkomsten van het gezin correct is. 21. Het Comité is dan ook van oordeel dat de geviseerde verwerking verenigbaar is.
Ber FO 01/2008 - 6/13
2.2. PROPORTIONALITEIT 2.2.1. Ten overstaan van de gegevens 22. De WVP stelt eveneens kwaliteitsvereisten met betrekking tot de persoonsgegevens die worden verwerkt. Artikel 4, § 1, 3°, WVP stelt dat persoonsgegevens toereikend, terzake dienend en niet overmatig dienen te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of waarvoor zij verder worden verwerkt. 23. Het Comité merkt op dat de inzameling erop gericht is om de aanvrager en de verzekeringsinstellingen toe te laten om het bruto-inkomen vast te stellen, zoals bepaald in artikel 24 van het besluit. In bijlage 1 somt de aanvrager de gegevens op die hij daartoe vanwege de FOD Financiën wenst te ontvangen. 24. Het Comité stelt na analyse vast dat de gegevens tot dewelke de aanvrager toegang wenst, vereist zijn om de het bruto-jaarinkomen van de betrokkenen zo nauwkeurig mogelijk te bepalen. Elk gegeven heeft betrekking op een inkomstenelement dat gelinkt kan worden, hetzij aan een welbepaalde code op het aangifte formulier zoals dat door de betrokkene werd ingediend, hetzij aan een berekening die de fiscus deed op basis van informatie verstrekt op het aangifteformulier (bijvoorbeeld de betrokkene vult de kadastrale inkomens in, het is de fiscus die zorgt voor de indexering teneinde de actuele waarde van dat inkomen te bepalen). 25. In het licht hiervan besluit het Comité dat de gegevens tot dewelke toegang gewenst wordt, conform zijn aan artikel 4, § 1, 3°, WVP. 26. De informatie die opgevraagd wordt heeft betrekking op de inkomsten van 2 jaar voorafgaand aan het jaar van de opvraging (in 2009 zullen de inkomsten van 2007 opgevraagd worden). Dit wordt ingegeven door het feit dat: •
het refertejaar voor de opening van het recht, het jaar ervoor is;
•
het refertejaar voor het behoud van dit recht, het jaar zelf is.
27. Het Comité stelt vast dat, rekening houdend met het feit dat: •
het Omnio-systeem in 2007 werd ingevoerd;
•
er een zekere tijd verstrijkt vooraleer de gegevens beschikbaar zijn in de gegevensbank van de FOD Financiën;
Ber FO 01/2008 - 7/13
•
deze controleoperatie jaarlijks herhaald wordt;
de verstrekking van de inkomsten van "jaar – 2" aan de aanvrager en de verzekeringsinstellingen toelaat om de reglementair voorgeschreven controle correct te verrichten. 2.2.2. Ten overstaan van de bewaringstermijn van de gegevens 28. De aanvrager stelt dat hij de verkregen gegevens gedurende 5 jaar zal bewaren. Het zijn de verzekeringsinstellingen die initieel beslissen over de al dan niet toekenning van het Omnio-statuut. Zij zijn het ook die de controle verrichten op basis van de gegevens van de FOD Financiën. De aanvrager doet naderhand steekproefsgewijs controle op deze beslissingen. 29. Artikel 174 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 bepaalt dat de vorderingen tot terugbetaling in het kader van deze wet normaal verjaren na 2 jaar. Deze termijn wordt echter opgetrokken tot 5 jaar als de ten onrechte verstrekte prestaties/voordelen het gevolg zijn van bedrieglijke handelingen. 30. In het licht hiervan is het Comité van oordeel dat de voorgestelde bewaringstermijn conform is aan artikel 4, § 1, 5°, WVP. 2.2.3.Ten opzichte van de frequentie van de toegang en de duur van de machtiging 31. De verzekeringsinstellingen bezorgen de aanvrager jaarlijks - uiterlijk voor 31 maart – een lijst van de Rijksregistergezinnen die op 1 januari van dat jaar van het Omnio-statuut genieten. De aanvrager splitst deze gezinnen op per INSZ nummer en stuurt deze door aan de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid met oog op integratie in haar verwijzingsrepertoria (waarborg dat er geen informatie wordt opgevraagd van personen die niet als verzekerde gekend zijn). De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid verzendt de lijst vervolgens aan de FOD Financiën, die per persoon de vereiste gegevens langs dezelfde weg terugstuurt. 32. Het is de bedoeling om deze operatie een keer per jaar te doen, dit wil zeggen dat, met het oog op de controle zoals in deze beraadslaging omschreven, de FOD Financiën jaarlijks de inkomstengegevens van "jaar – 2" van een persoon aan de aanvrager verstrekt. Het is mogelijk dat de aanvrager zich daartoe meerdere malen tot de FOD Financiën zal moeten te richten. Voor een aantal personen zal de FOD Financiën naar aanleiding van de eerste opvraging noodgedwongen moeten melden aan de aanvrager dat de vereiste gegevens nog niet beschikbaar zijn. In dat geval
Ber FO 01/2008 - 8/13
zal de aanvrager voor die personen later op het jaar de FOD Financiën opnieuw moeten ondervragen. 33. In het licht hiervan is het Comité van oordeel dat het niet aangewezen is om een periodiciteit inzake de toegang te bepalen. 34. De toegang wordt voor onbepaalde duur gevraagd. Het recht om van het Omnio-statuut te kunnen genieten werd niet in de tijd afgebakend. Dit geldt ipso facto voor het eraan gekoppelde controlesysteem waarvan de aanvrager de draaischijf is. 35. Het Comité constateert dat, met het oog op het vervullen van de opgegeven doeleinden, een machtiging voor onbepaalde duur gepast is (artikel 4, § 1, 3° WVP). 2.2.4. Intern gebruik en/ of mededeling aan derden 36. De aanvrager zal de gegevens die hij ontvangt vanwege de FOD Financiën ontvangt intern gebruiken met het oog het vervullen van de controletaken die hem werden opgedragen. 37. Hij zal deze gegevens ook meedelen aan de verzekeringsinstelling. Een verzekeringsinstelling ontvangt vanzelfsprekend alleen de informatie m.b.t. haar aangeslotenen. Het Comité stelt vast dat dergelijke mededeling in het licht van het opgegeven doeleinde en de reglementaire bepalingen terzake, aanvaardbaar is. 2.3. TRANSPARANTIEBEGINSEL (artikelen 4, § 1, 1°, en 9 tot 15bis, WVP) 38. Het Comité herinnert eraan dat een eerlijke verwerking van gegevens een verwerking is die gebeurt op een transparante wijze. Inzake informeert het besluit de betrokkenen ondubbelzinnig omtrent de beoogde verwerking. Daarenboven voorzien de modellen van verklaring op erewoord (bijlagen van het koninklijk besluit van 1 april 2007) aan de hand waarvan de aanvraag gebeurt, uitdrukkelijk dat de betrokkene toestemming verleent om de bruto inkomens te verifiëren bij de FOD Financiën. Zij weten dus dat de nodige inkomstengegevens bij de fiscus zullen opgevraagd worden teneinde zowel de opening als het behoud van het recht te controleren. 39. Dit neemt niet weg dat wanneer een verzekeringsinstelling of de aanvrager tengevolge van de controle beslissen om het recht te beëindigen, zij de betrokkene moeten inlichten over de oorsprong van de gegevens die gebruikt werden alsook over de logica die aangewend werd voor het nemen van de beslissing.
Ber FO 01/2008 - 9/13
2.4. BEVEILIGING 40. De aanvrager behoort tot het netwerk van de Sociale Zekerheid en is bijgevolg onderworpen aan het koninklijk besluit van 12 augustus 1993 houdende de organisatie van de informatieveiligheid
bij de instellingen van sociale zekerheid. Dit betekent dat hij beschikt over: a.
een consulent inzake informatieveiligheid waarvan de aanstelling voorgelegd werd aan het Sectoraal comité van de sociale zekerheid;
b.
een veiligheidsplan met aanduiding van alle noodzakelijke middelen voor de uitvoering ervan.
41. De door de aanvrager genomen veiligheidsmaatregelen kunnen als passend worden gekwalificeerd. 42. In dit opzicht vestigt het Comité de aandacht van de aanvrager op het feit dat elke beveiligde flux van gegevens vereist dat aan beide zijden veiligheidsmaatregelen worden genomen, dus ook door de FOD Financiën. Het Comité verwijst in dit verband naar de referentiemaatregelen voor de beveiliging die beschikbaar zijn op de website van de Commissie.
OM DEZE REDENEN, het Comité machtigt het RIZIV, Dienst voor administratieve controle, om, onder de voorwaarden omschreven in deze beraadslaging, voor onbepaalde duur toegang te hebben tot de gegevens van de FOD Financiën, meer in het bijzonder tot deze vermeld in de lijst die als bijlage 1 aan deze beraadslaging is toegevoegd en die er integraal deel van uitmaakt, teneinde jaarlijks voor het "jaar -2" kennis te kunnen nemen van de vereiste inkomstenelementen van de personen die van het Omnio-statuut genieten. De Administrateur,
De Voorzitter,
(get.) Jo Baret
(get.) Willem Debeuckelaere
10/13
Sectoraal comité voor de Federale Overheid Beraadslaging FO nr. 01/2008 van 14 februari 2008
OMNIO
AANSLAGJAAR 2007 - INKOMSTENJAAR 2006
IPCAL A
IPCALB
CODE GEGEVEN
Aangifte gezinshoofd
Aangifte partner
Vak aangifte
A2120 A2240 A2510 A2520 A2540 A2610 A2630 A2650 A2680 A2720 A2930 A2950 A1930 A4040 A4140 A7059 A1001 A1011
B2120 B2240 B2510 B2520 B2540 B2610 B2630 B2650 B2680 B2720 B2930 B2950 B1930 B4040 B4140 B7059 B1001 B1011
2120 2240 2510 2520 2540 2610 2630 2650 2680 2720 2930 2950 1930 4040 4140 7059 1001 1011
1212 1224 1251 1252 1254 1261 1263 1265 1268 1272 1293 1295 1193 1404 1414
2212 2224 2251 2252 2254 2261 2263 2265 2268 2272 2293 2295 2193 2404 2414
Vak 5 A 1c Vak 5 A 2b Vak 4 A 6 Vak 4 A 7 Vak 4 A 10a Vak 4 B 1b Vak 4 B 2b Vak 4 B 3b Vak 4 C 2 Vak 4 D 4 Vak 4 D 1 a Vak 4 D 1 b Vak 6 2 Vak 16 4 a Vak 16 4 b
OMS_NED Achterstallen Achterstallen Vervroegd vakantiegeld Achterstallen Terugbetaling woon-werk. totaal bedrag Achterstallen Achterstallen Achterstallen Achterstallen Achterstallen
Achterstallige uitkeringen (gerechtelijke beslissing) Aandelenopties van het jaar Aandelenopties van vorige jaren Vorige werkzaamheid verschil (positief / negatief) Idem 1000 geïndexeerd (x 1,4276). Idem 1010 geïndexeerd (x 1,4276)
Ber FO 01/2008 - 11/13
A1061
B1061
1061
A1071
B1071
1071
A1081
B1081
1081
A1091 A1101 A1111
B1091 B1101 B1111
1091 1101 1111
A1121 A1131 A1140 A1151 A1161
B1121 B1131 B1140 B1151 B1161
1121 1131 1140 1151 1161
A1251 A1331 A1695 A1697 A1705
B1251 B1331 B1695 B1697 B1705
1251 1331 1695 1697 1705
A1710
B1710
A1740 A1892 A1895 A1897 A1920 A1940
B1740 B1892 B1895 B1897 B1920 B1940
1114
2114
Vak 3 A 7
1710
1171
2171
Vak15 B 4a
1740 1892 1895 1897 1920 1940
1174
2174
Vak15 B 5
1192 1194
2192 2194
Vak 6 1 Vak 6 3
Geïndexeerd K.I. gebracht tot 140% van gebouwen niet verhuurd of verhuurd aan natuurlijke personen die ze niet voor hun beroep gebruiken, of aan rechtspersonen die geen vennootschappen zijn. Geïndexeerd K.I. van gebouwen niet verhuurd of verhuurd aan natuurlijke personen die ze niet voor hun beroep gebruiken. Geïndexeerd K.I. van onroerende goederen verhuurd overeenkomstig de pachtwetgeving voor land- of tuinbouwdoeleinden. Geïndexeerd K.I. van gebouwen, materieel en outillering verhuurd aan personen die ze gebruiken voor beroepsdoeleinden of aan rechtspersonen, vennootschappen, verenigingen of groeperingen zonder rechtspersoonlijkheid. Belastbaar gedeelte van de huur met betrekking op grondbezittingen opgenomen in 1091. Gedeelte van het geïndexeerd K.I. reeds begrepen in het gegeven 1091. Geïndexeerd K.I. van gronden verhuurd aan personen die ze gebruiken voor beroepsdoeleinden of aan rechtspersonen, vennootschappen, verenigingen of groeperingen zonder rechtspersoonlijkheid. Belastbaar gedeelte van de huur met betrekking op grondbezittingen opgenomen in 1121. Op vaste termijnen te betalen bedragen van erfpacht of opstal. Geïndexeerd KI materieel en outillering Materieel en outillage : aanvullende huuropbrengst Totaal van buitenlandse inkomsten van grondbezittingen belastbaar tegen verlaagd tarief (netto bedrag). Totaal van de vrijgestelde buitenlandse inkomsten van grondbezittingen Roerende inkomsten afzonderlijk belastbaar tegen 25 %. Roerende inkomsten afzonderlijk belastbaar tegen 15 %. Netto roerende inkomsten gezamenlijk belastbaar. Netto bedrag van de meerwaarden verwezenlijkt naar aanleiding van een overdracht van een op een in België gelegen gebouw of zakelijk recht op deze goederen. Netto bedrag van de meerwaarden verwezenlijkt naar aanleiding van een volledige of gedeeltelijke overdracht aan buitenlandse vennootschappen. Diverse inkomsten met roerend karakter gezamenlijk belastbaar. Diverse inkomsten met roerend karakter afzonderlijk belastbaar aan 25%. Diverse inkomsten met roerend karakter afzonderlijk belastbaar aan 15%. Niet gekapitaliseerde onderhoudsuitkeringen aan 100 %. Gekapitaliseerde onderhoudsuitkeringen aan 100 %.
Ber FO 01/2008 - 12/13
A2020
B2020
2020
1202
2202
Vak15 B 1c
A2022
B2022
2022
A2030
B2030
2030
1203
2203
Vak15 B 2a
A2050
B2050
2050
1205
2205
Vak15 B 3a
A2060 A2110
B2060 B2110
2060 2110
1206 1211
2206 2211
A2130
B2130
2130
1213
2213
A2140
B2140
2140
1214
2214
A2150
B2150
2150
1215
2215
A2160
B2160
2160
1216
2216
A2180 A2190
B2180 B2190
2180 2190
1218 1219
2218 2219
A2200
B2200
2200
1220
2220
A2210
B2210
2210
1221
2221
A2220 A2170
B2220 B2170
2220 2170
1222 1217
2222 2217
A2260
B2260
2260
1226
2226
A2270 A2450 A2480 A2490
B2270 B2450 B2480 B2490
2270 2450 2480 2490
1227 1245 1248 1249
2227 2245 2248 2249
Vak15 B 3b Vak 5 A 1b Vak 5 A 1d1° Vak 5 A 1d2° Vak 5 A 1d3° Vak 5 A 1e1° Vak 5 A 1e2° Vak 5 A 3a Vak 5 A 3b1° Vak 5 A 3b2° Vak 5 A 3b3° Vak 5 A 2a Vak 5 A 2c1° Vak 5 A 2c2° Vak 4 A 9 Vak 4 A 5b Vak 4 A 5a
Nog niet afgetrokken verliezen van de vorige 5 jaren. Netto winsten of baten voortvloeiend uit prestaties, verrichtingen, speculaties of toevallige of onvoorziene diensten, na aftrek van het gegeven 2020. Netto bedrag van prijzen, subsidies, renten of pensioenen aan geleerden, schrijvers en kunstenaars. Meerwaarden op overdracht van in België gelegen ongebouwde onroerende goederen belastbaar tegen 33 % (netto bedrag). Meerwaarden op overdracht van in België gelegen ongebouwde onroerende goederen belastbaar tegen 16,5 % (netto bedrag). Pensioenen (met uitsluiting van brugpensioenen). Kapitalen en afkoopwaarden die afzonderlijk belastbaar zijn tegen 33 %. Kapitalen en afkoopwaarden die afzonderlijk belastbaar zijn tegen 16,5%. Kapitalen en afkoopwaarden die afzonderlijk belastbaar zijn tegen 10 %. Omzettingsrenten betaald of toegekend in 2006. Omzettingsrenten betaald of toegekend tijdens de jaren 1994 tot 2005 Pensioenen en renten voortvloeiend uit pensioensparen gezamenlijk belastbaar. Spaartegoeden, enz. voortvloeiend uit pensioensparen belastbaar tegen 33 %. Spaartegoeden, enz. voortvloeiend uit pensioensparen belastbaar tegen 16,5 %. Spaartegoeden, enz. voortvloeiend uit pensioensparen belastbaar tegen 10 %. Arbeidsongevallen en beroepsziekten : uitkeringen, toelagen en renten. Arbeidsongevallen en beroepsziekten : omzettingsrenten van kapitalen betaald of toegekend in 2006 Arbeidsongevallen en beroepsziekten : omzettingsrenten van kapitalen betaald of toegekend tijdens de jaren 1994 tot 2005. Inschakelingsvergoedingen Aandelenopties toegekend tijdens de jaren 1999 tot 2005 : belastbaar bedrag in 2006. Aandelenopties toegekend in 2006
Ber FO 01/2008 - 13/13
A2500 A2530 A2590 A2600 A2620 A2640 A2660 A2690 A2700 A2710 A2810 A2820 A2890 A2910 A2920 A2940 A4000 A4010 A4020 A4030 A4110 A4130 A4170 A4100 A6085 A6605 A7494
B2500 B2530 B2590 B2600 B2620 B2640 B2660 B2690 B2700 B2710 B2810 B2820 B2890 B2910 B2920 B2940 B4000 B4010 B4020 B4030 B4110 B4130 B4170 B4100 B6085 B6605 B7494
2500 2530 2590 2600 2620 2640 2660 2690 2700 2710 2810 2820 2890 2910 2920 2940 4000 4010 4020 4030 4110 4130 4170 4100 6085 6605 7494
1250 1253 1259 1260 1262 1264 1266 1269 1270 1271 1281 1282 1289 1291 1292 1294 1400 1401 1402 1403 1411 1413 1417 1410
2250 2253 2259 2260 2262 2264 2266 2269 2270 2271 2281 2282 2289 2291 2292 2294 2400 2401 2402 2403 2411 2413 2417 2410
Vak 4 A 4 Vak 4 A 8 Adm. 9 Vak 4 B 1a Vak 4 B 2a Vak 4 B 3a Vak 4 C 1 Vak 4 D 1 Vak 4 D 2 Vak 4 D 3 Vak 4 E 2 Vak 4 E 3 Adm. 9 Vak 4 A 9 Vak 4 D 1 a Vak 4 D 1 b Vak 16 3 Vak 16 5 Vak 16 6 Vak 16 7 Vak 16 15 Vak 16 17 Adm. 9
Wedden en lonen. Opzeggingsvergoedingen. Inkomsten (verhoging) volgens indiciën. Wettelijke en aanvullende werkloosheidsuitkeringen zonder anciënniteitstoeslag. Wettelijke werkloosheidsuitkeringen met anciënniteitstoeslag Andere uitkeringen met anciënniteitstoeslag Wettelijke verzekeringsuitkeringen bij ziekte of invaliditeit. Aanvullende ziekte- of invaliditeitsuitkeringen. Uitkeringen bij beroepsziekte of arbeidsongeval (wettelijke en aanvullende). Andere uitkeringen Wettelijke en aanvullende brugpensioenen.. Achterstallen andere brugpensioenen Inkomsten van onbepaalde oorsprong (indiciën). Regionale premie bij werkhervatting. Vervangingsinkomsten – gewone vergoeding zonder clausule Vervangingsinkomsten – gewone vergoeding met clausule Bezoldigingen van bedrijfsleiders. Als bezoldigingen aan te merken huurinkomsten Vervroegd vakantiegeld. Opzeggingsvergoedingen. Bezoldiging bedrijfsleider in dienstverband. Bezoldiging bedrijfsleider – inschakelingsvergoeding. Bezoldiging bedrijfsleider na ontslag. Inkomsten (verhoging) volgens indiciën. Netto winst. Netto baten. Achterstallige erelonen.