Hoegaardiers (m/v) en Hoegaarden in de missies in de twintigste eeuw M. Dodion en W. Pedjko
Uitgave Heemkring ’t Nieuwhuys’ Hoegaarden Missiemaand oktober 2011
1
Ook bij deze uitgave hoort een inleidend woord Verschillende redenen liggen aan de basis van deze bescheiden publicatie over het missiewerk van Hoegaardse mannen en vrouwen en van bijna 30 ‘Zusters van de Vereniging met het Heilig Hart’ (Mariadal) vanaf het einde van de negentiende eeuw tot aan de vooravond van de eenentwintigste eeuw. Het is de eerste maal dat er een poging wordt ondernomen om het missiewerk van onze Hoegaardse gemeenschap in één omkadering samen te brengen. Als wij missionarissen hebben uitgestuurd dan zit daar ook een thuisfront achter die het heeft mogelijk gemaakt. Vandaar dat wij hier niet alleen aandacht besteden aan het effectieve werk dat dorpsgenoten en zusters van Mariadal hebben geleverd te velde. Wij gaan evenzeer belichten wat mensen uit Hoegaarden hebben gedaan en nog doen om deze wereld rechtvaardiger en ‘menselijker’ voor iedereen te maken. Wij dragen deze publicatie dan ook op aan alle missionarisen en alle thuisijveraars en –werkers. De missioneringperiode die wij hier aan de hand van de getuigenissen van onze eigen mensen belichten situeert zich binnen het reveil van de kerk van de tweede helft van de negentiende eeuw en de periode van het ‘Rijke Roomse Leven’ in de twintigste eeuw. Missioneringwerk, het gaan kerstenen van verre volken was om velerlei redenen een mannenzaak. Het moesten priesters zijn die de sacramenten gingen toedienen en voorgaan in de eucharistievieringen. Het verkennen van onbekende gebieden, contacten met ‘wilden’, extreme klimaatsomstandigheden,… alles was zowat tegen het inzetten van vrouwen. Vrouwen waren te fragiel, te zwak, moesten beschermd worden tegen allerlei ‘verkeerde invloeden en verleidingen’. In overeenstemming met de tijdsgeest was missiewerk een synoniem van het christendom gaan verspreiden. Alle mensen in contact brengen met het ware geloof. Ook wou men de protestantse missies beconcurreren, die ook in Centraal-Afrika heel wat missieposten hadden. Het territorialiteitsbeginsel is vervangen door een sociologische benadering van missionering rond 1950 en definitief met het tweede Vaticaanse concilie (1962-65). Het ging er niet meer om onze ‘beschaving’ op te dringen, maar om een bekeringswerk met respect voor de eigen cultuur van de missiegebieden. De gebroeders Taverniers waren redemptoristen, Vandermolen en Debroeck waren Scheutist en de zusters van Mariadal werkten in en voor de missies van de jezuïeten in Congo. Jeanne Boesmans trad in bij de zusters van de Jacht, de vrouwelijke congregatie van de paters van Scheut en dus als missiecongregatie gesticht. Julia Vandermolen was zuster te Gosselies, in de congregatie van de zusters van de ‘Providence’, die naast onderwijs ook al zeer vroeg ingeschakeld waren in het missiewerk. De missiezusters werden gevraagd door de missionarissen om te komen helpen en dus om het secundaire werk te doen, wat hun verdiensten er niet minder om maakt. Men leze maar verder de herinneringen van zuster Marie-Lucie. Wanneer de eerste zusters van Mariadal in 1926 naar Congo afreizen waren ze niet de eerste zusters die gingen helpen in onze toenmalige kolonie, maar volgden ze een trend. De oproep van onze pausen was daar zeker ook niet vreemd aan, zomin als het gaan werken in de missies van de jezuïeten.
2
Inhoud Inleidend woord
3
50 jaar Broederlijk Delen – 50 jaar vrijwilliger
5
Zo dachten geleerden uit ons volk in 1924 over missie en missionarissen 6
Gustave en Edmond Taverniers, Redemptoristen op de Antillen 9
Leon Vandermolen en Julia Vandermolen
26
Marcel Debroeck
45
Boesmans Jeanne
65
De gezusters Vander Velpen en Lodewijckx
73
Het thuisfront in actie
83
Naar Congo/Zaïre met zuster Marie-Lucie
88
De Zusters van de Vereniging met het H. Hart in Congo/Zaïre
102
3
50 jaar Broederlijk Delen
50 jaar vrijwilliger
uit ‘Verdraaid’, maart, 2011
4
Zo dachten geleerden uit ons volk in 1924 over missie en missionarissen
De stem der missie is de stem uit Gods diepste hart. Wat is Jezus’bestaan anders geweest dan missie? Zending, van de Vader uit, naar het verderf der wereld, en boetende zwoeging, tocht van prediking, pijn en dood voor onze zielen. Tusschen de bezeten tjingeling van de straatbel der cinema’s, tusschen de schelgekleurde treitering van de plakkaten der schande op de muren onzer steden, boven den schorgekreten haatroep uit de bekrompenheid der pers; kristen zielen, luistert, gij, naar de hoogste stem der liefde, de stem der missie. Want sterk boven den dood van adel en geest in onze moderne wereld leeft de liefde van den Christus, en mild en schoon als een gouden gong door den wanklank luidt, voller dan ooit door ons eeuw van verval, de groote stem der missie. Weest niet doof, kristen zielen, maar hoort: schoon heft zich Gods roep door uw dagen!’1 ‘
(Theophilus, De stem der missie,-Xaveriana, Leuven, 1924)
1
Theophilus, De stem der missie,-Xaveriana, Leuven, s.d. (1924); Theophilus is de schrijversnaam die Leonce Reypens regelmatig gebruikte De Borchgrave C., Eerst Vlaanderen voor Christus, De pionierstijd van het Ruusbroecgenootschap, Averbode, 2001 Munnichs A. e.a., Dr. L. Reypens S.J., Persoon en Gedachte, Keurreeks van het Davidsfonds, Leuven, 1965
5
Pater Leonce Reypens (Mortsel 26.02.1884-Sint-Maria-Oudenhove 30.07.1972), jezuiet en geleerde met internationale faam had ook veel oog voor de missies en het werk van de missionarissen, getuige daarvan de voorgaande tekst. Wij halen hem hieraan om twee redenen: de eerste is datde zusters van Hoegaarden hun missiewerk ten dienste gesteld hebben van de missies van de paters jezuIeten in Congo. De intrede van de twee zussuen van Leonce Reypens bij de zusters te Hoegaarden en de vriendschapsbanden die pater Reypens heeft onderhouden met onze zusters en met Hoegaardse families is de tweede reden. Uit het huwelijk van Petrus Reypens en Victoria De Schutter werden vijf kinderen geboren, waarvan Leonce de jongste was. Allen bleven ongehuwd. De twee dochters Laura en Maria werden zuster te Hoegaarden in Mariadal.
Maria Reypens Twee van de zoons werden jezuïet: Firmin en Leonce, maar Firmin stierf jong. Leonce trad in 1902 in bij de orde van de jezuïeten. Van 1911 tot 1914 studeerde hij ook nog Germaanse filologie aan de Leuvense universiteit en hij behaalde er het doctoraat met een thesis over één van de werken van onze grote mystieker Ruusbroec. Na theologische studies van 1914 tot 1918 studeerde hij verder en bekwaamde zich gedurende twee jaar in de ascese en de mystiek. Hij werd medestichter van het Ruusbroec-Genootschap (1924) en was professor aan de Hogeschool voor Vrouwen te Antwerpen en aan de theologische faculteiten van zijn orde te Maastricht en te Leuven.
Laura Reypens
6
Maar wat vooral ons ter harte gaat is dat pater Reypens een regelmatige gast was bij de zusters te Hoegaarden. Niet alleen kwam hij regelmatig zijn zussen bezoeken in het klooster, maar had hij ook contacten met Hoegaardse families, waaronder de familie Van Winkel. Een dochter daar, Maria Van Winkel was getrouwd met Raymond Ausloos. Christiane Ausloos is er een dochter van. Pater Reypens is ook bekend als een begenadigd dichter, één van de redenen waarom hij Germaanse talen mocht gaan studeren aan de universiteit. Een voorbeeld daarvan is het vers dat hij maakte voor het communieprentje van Karel Ausloos, de jong gestorven broer van Christiane. De missietaken die de zusters van Hoegaarden op zich hebben genomen, waren in stichtingen van de jezuïeten. Ook buiten Leonce Reypens hadden de zusters al van diep in de negentiende eeuw contact met de jezuïeten. De zusters deden op de paters beroep als speciale biechtvader voor hun communauteit.
7
Gustave en Edmond Taverniers Redemptoristen op de Antillen
Beperkte genealogische schets TAVERNIERS Hoegaarden Gustave Taverniers (Hoegaarden 1881-Antillen 1951) Edmond Taverniers (Hoegaarden 1883-St.-Truiden 1936)
8
Beperkte genealogische schets TAVERNIERS-Hoegaarden 1
Taverniers Mathijs x (de) Vos Paschasine 2 Mathijs Taverniers bezit in 1582 land en 40 roeden wijngaard op Groetenberch en 33 roeden op Crijckelbergh 3
2
Taverniers Gregorius, naderhand ‘de oude’ genoemd (Hoeg. 09.04.1637) x Neys Sibille
‘6 decembris obijt in hauthem Domi nicolai huijbens gregorius taverniers alias scabinus hougardiensis’ Overlijdensakte van Gregorius Taverniers, gewezen schepen van Hoegaarden, gestorven in het huis van Niclaes Huybens in Hauthem op 6 december 1664 ( PR Hoeg., Overlijdens, p. 12r, nr. 192) 2.1.Taverniers Marie (Hoegaarden 18.08.1642-) 4 2.2.Taverniers Arnold (Hoegaarden 06.10.1643) 5x Lubbeek? Hernies Maria 1.Taverniers Maria (Lubbeek 08.11.1668) 2.3.Taverniers Sibylle (Hoegaarden 16.01.1645) 6
2
PR Hoeg., dopen, p. 2r., nr. 1: ‘Baptisatus est filius Mgr (Magister) Egijdij Elst et Elizabethae n: Andreas (susceptores) Dnus (Dominus Andreas de Vos (et) Catharina Claes), Ene Andreas de Vos als peter; deze doopviering had plaats in augustus of september 1621 3 Cijnsregister 1582 4 PR Hoeg., dopen, p. 119v., nr. 1233, p/m: Pierre Swellen en Maria Vandiest 5 PR Hoeg., dopen, p. 124r., nr. 1290, p/m: Jan Vander Noet (Vandernoot) en Margriet Van Dyck 6 PR Hoeg., dopen, p. 131v., nr. 1383, p/m Paul Neys en Maria Neys
9
‘Baptisata est Sibilia filia Gregorij taverniers senioris et sibiliae eius coniugis susceperunt Paulus neijs et maria neijs’ (Doopakte van Sibyle Taverniers, met Paul en Maria Nijs als peter en meter) 2.4.Taverniers Henri (Hoegaarden 10.09.1646) 7 (zie 3) x Hoegaarden 22.06.1670 Dumoulin (De Moulin) Martine was apostel van 1671 tot 1726) 2.5.Taverniers Elisabeth (Hoegaarden 22.01.1651) 8 3. Taverniers Henri (Hoegaarden 10.09.1646) 9 x Hoegaarden 22.06.1670 Dumoulin (De Moulin) Martine was apostel van 1671 tot 1726) 3.1.Taverniers Henri (Hoeg; 04.07.1673) 10 x Vanderstraeten Barbara (zie 4) 3.2.Taverniers Jean (Hoeg. 13.02.1676) 11 3.3.Taverniers Mathias (Hoeg. 24.02.1679) 12 3.4.Taverniers Maria (Hoeg. 20.03.1682) 13 3.5.Taverniers Lucia (Hoeg. 21.06.1685) 14 3.6.Taverniers Libertus (Hoeg. 31.01.1690) 15 4 Taverniers Henri (Hoegaarden 06.07.1673-13.04.1734) x Hoegaarden 19.09.1700 Vanderstraeten Barbara (+Hoegaarden 17.05.1733) 4.1.Taverniers Petrus (Hoegaarden 02.03.1702) 16 4.2.Taverniers Barbara (Hoegaarden 27.04.1704) 17
7
PR Hoeg., dopen, p. 141r., nr. 1494, p/m: Henricus Buntincx en Lucia Cleren (?) PR Hoeg., dopen, p. 189v., nr. 1787, p/m: Jacobus Tritsmans en Anna Janssens 9 PR Hoeg., dopen, p. 141r., nr. 1494, p/m: Henricus Buntincx en Lucia Cleren (?) 10 PR Hoeg., dopen, p. 292v., nr. 2992, p/m: 11 PR Hoeg., dopen, p. 299v., nr. 3121, p/m: 12 PR Hoeg., dopen, p. 306r., nr. 3225, p/m: 13 PR Hoeg., dopen, p. 314r., nr. 3355, p/m: 14 PR Hoeg., dopen, p. 323v., nr. 3504, p/m: 15 PR Hoeg., dopen, p. 400v., nr. 3756, p/m: 16 PR Hoeg., dopen, p. 429v., nr. 4220, p/m: Petrus Bueckens (Bukens) en Francisca Petri, echtgenote van Desiré… 17 PR Hoeg., dopen, p. 437r., nr. 4341, p/m: Jacobus Pinsmel en Josina Delmot 8
10
4.3.Taverniers Catherine (Hoegaarden 03.07.1707) 18 4.4.Taverniers Anne (Hoegaarden 29.11.1710) 19 4.5.Taverniers Christiaan (Hoegaarden 29.04.1713 20-03.02.1768) (zie 5) x Hoegaarden 30.01.1735 Bietens Elise xx Hoegaarden 26.07.1743 Nens Elise Taverniers Christiaan (Hoegaarden 29.04.1713 21-03.02.1768) x Hoegaarden 30.01.1735 Bietens Elise 5.1.Taverniers Lucie (Hoegaarden 15.12.1735) 22 5.2.Taverniers Marie Madeleine (Hoegaarden 12.12.1736) 23 5.3Taverniers Pierre (Hoegaarden 07.02.1739 24-24.10.1781) 25 (zie 6) x Hoegaarden 09.01.1770 26 Bonjean Anne Margriet 5.4.Taverniers Anne Elise (Hoegaarden 26.07.1743) 27 5.5.Taverniers Jan (Hoegaarden 31.10.1745) 28 x Lejeune Suzanne (Opvelp)(?) 5
6
Taverniers Pierre (Hoegaarden 07.02.1739 29-24.10.1781) 30, dagloner x Hoegaarden 09.01.1770 Bonjean Anne Margriet, vroedvrouw
6.1.Taverniers Jan (Hoegaarden 07.11.1770) 31 (zie 7) x Hoegaarden 18.02.1808 Munster Anne Catherine (°19.05.1781) 6.2.Taverniers Jean Baptiste (Hoegaarden 04.01.1773 32), wever x Hoeg. 10 messidor jaar 9 33 Peeters Anne Marie (Hoeg. 09.02.1773) 1.Taverniers Anne Marie (Hoeg. 28 nivose an 9 34) 2.Taverniers Jean (Hoeg. 13 prairial an 11 35) 6.3.Taverniers Marie Anne (Hoegaarden 12.10.1775) 36
18
PR Hoeg., dopen, p. 446v., nr. 4503, p/m: Servaes Dumoulin en Catherine Peeters PR Hoeg., dopen, p. 456r., nr. 4653, p/m: Bartholomeus Vanderhaeghen en Anna Pinsmel 20 PR Hoeg., dopen, p. 464v., nr. 4781, p/m: Christianus Cans en Béatrice Hauwen 21 PR Hoeg., dopen, p. 464v., nr. 4781, p/m: Christianus Cans en Béatrice Hauwen 22 PR Hoeg., dopen, p. 578v., nr. 6072, p/m: Leonard Groenendael en Lucia Taverniers; familienaam moeder ‘Beytens’, ‘Bitens’, ‘Beite’, ‘Berten’ gespeld 23 PR Hoeg., dopen, p. 585v., nr. 6072, p/m: Jean Taverniers en Maria Magdalena Vanderstraeten 24 PR Hoeg., dopen, p. 623r., nr. 6376, p/m: Pierre Goosens en Lucia Taverniers 25 PR Hoeg., dopen, p. 655v., nr. 6753, p/m: 26 PR Hoeg., huwelijken, p. 952r., nr. 1807, getuigen: Nicolas Brieven en Henri Nijs 27 PR Hoeg., dopen, p. 655v., nr. 6753, p/m: Ludo Hermans en Anna Vandermolen; moeder is Neus/Nens Elisabeth ????? 28 PR Hoeg., dopen, p. 671r., nr. 6959, p/m: Jean Michels en Elisabeth Mertens; hier is de moeder terug ‘Berten Elisabeth’????? 29 PR Hoeg., dopen, p. 623r., nr. 6376, p/m: Pierre Goosens en Lucia Taverniers 30 PR Hoeg., overlijdens, p. 232r., nr. 4118 31 PR Hoeg., dopen, p. 808r., nr. 9217, p/m: Jean Bonjean en Anne Elisabeth Taverniers 32 PR Hoeg., dopen, p. 815v., nr. 9405, p/m: Jean Baptiste Taverniers en Clara Bonjean 33 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, jaar 9, zij is dochter van Peeters Jean en Marie Hélène Nijs 34 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, jaar 9, nr. 23, waren niet gehuwd; jean Baptiste Taverniers is analfabeet; getuigen J.B. Van Autgaerden, belastingontvanger en Jacques Philippe Van Nerum, 62 j., brouwer, beiden wonend wijk Gete 35 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, jaar 11, nr. 51, nu zijn ze gehuwd en getuigen zijn de dagloners Jean Taverniers en Pierre Vandenbempt, beiden wonend wijk B 36 PR Hoeg., dopen, p. 825r., nr. 9642, p/m: …Taverniers en Marie Anne Sterckendries 19
11
6.4.Taverniers Pierre (Hoegaarden 19.06.1778) 37 6.5.Taverniers Anne Elise (Hoegaarden 05.11.1781) 38 x Sondervorst Jean (Hoegaarden 05.04.1796) (?) 7
Taverniers Jan (Hoegaarden 07.11.1770 39-17.12.1829), dagloner, Hauthem
xx Hoegaarden 18.02.1808 41 Munster Anne Catherine (19.05.1781-04.10.1838) 3.Taverniers Jean Baptist (Hoeg. 5 messidor an 9/24.06.1801-11.01.1872), winkelier, later herbergier x Hoeg. 12.02.1829 43 Anne Gertrude Vandenbempt (Hoeg. 06.vendémiaire an 13/28.09.1804 7.3.1.Taverniers Jean Baptist (Hoeg. 15.03.1829 44) 7.3.2.Taverniers Julienne (Hoeg. 26.03.1832 45) 7.3.3.Taverniers Adelaidis (Hoeg. 19.10.1834 46) 7.3.4.Taverniers Barbara (Hoeg. 03.08.1837 47) 7.3.5.Taverniers Sabine (Hoeg. 10.03.1840 48) 5.1.Taverniers Florimond (Hoeg. 02.02.1861 49-03.06.1934 50)) 7.3.6.Taverniers Servais (Hoeg. 09.01.1843 51-24.02.1876) x Hoeg. 05.06.1872 52 Marie Honoré Waegemans 53 (L’Ecluse 25.10.1844), 6.1.Waegemans (Taverniers) Marie Eugénie (L’Ecluse 07.07.1866) 54 x Hoeg. 07.09.1889 55 Christiaens Alphonse (Hoeg. 24.10.1860), dagloner 6.1.1.Taverniers (Christiaens) Leon (Hoeg. 10.04.1888) 56 6.2.Taverniers Odile (Hoeg. 14.03.1873 57) x Hoeg. 12.10.1895 58 Willems Theophile Gustave (Meldert)
37
PR Hoeg., dopen, p. 834r., nr. 9883, p/m: Leonard Bonjean en Marie Anne Van Elder PR Hoeg., dopen, p. 846v., nr. 10189, p/m: Jean Geusen en Anne Margareta Rotty 39 PR Hoeg., dopen, p. 808r., nr. 9217, p/m: Jean Bonjean en Anne Elisabeth Taverniers 40 PR Hoeg., huwelijken, p. 975v., nr. 2375, get.: Peter Taverniers en peter Falkembergh 41 Burgerlijke stand Hoegaarden, Huwelijken, 1808, nr. 4, hij is meer dan 10 maanden weduwnaar; zij is dochter van wijlen Munster Libert (Hoegaarden), dagloner en Van Loey Jeanne (°Ottenburg bij Wavre) 42 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, jaar 5, p. 50, nr. 66 38
43
Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1829, nr. 4, dochter van Petrus Vandenbempt (+ Hoeg. 06.08.1826) en Anne Gertrudis Jubin (+ Hoeg. 12.04.1825) 44 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1829, nr. 22 45 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1832, f° 5 46 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1834, f° 18r. 47 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1837, f° 10v. 48 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1840, f° 4r; 49 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1861, nr. 11, natuurlijke zoon 50 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1861, nr. 11, staat in potlood in de marge bij deze aangifte 51 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1843, dit blad ontbreekt in het gedigitaliseerde exemplaar 52 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1872, nr. 12 53 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1882, nr. 2, hertrouwt in 1882 met Costermans Charles, 54 Erkend bij huwelijk ouders 55 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1889, nr. 22, hij is zoon van Christiaens Amandus (56 j.) en Jubin Colette (+ Hoeg. 08.12.1886), dagloner en wonend te Hoegaarden 56 Erkend bij huwelijk ouders 57 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1873, nr. 28 58 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1895, nr. 20, hij is zoon van Willems Pierre Martin, 51 j., landbouwer en van Vinx Marie Elisabeth, 51 j. van Meldert; getuigen zijn de broers Louis (28 j.) en Pîerre (22 j.) Willems, landbouwers en haar broer Taverniers Adolphe, 21 j;, zonder beroep
12
6.2.1.Taverniers (Willems) (Hoeg. 23.01.1895 59) 7.3.7.Taverniers Eugène (Hoeg. 30.06.1847 60), schoenmaker 7.6.Taverniers Henri (Hoegaarden 29.12.1808 63), dagloner (zie 8) x Hoeg. 16.08.1838 Rotty Marie Thérèse (Hoeg. 01.12.1807), dagloonster 7.7.Taverniers Bernard (Hoegaarden 30.08.1810 64), landbouwer x Hoeg. 20.05.1840 65 Olemans Angeline (Hoeg. 05.11.1800-14.05.1844), landb. xx Hoeg. 09.04.1845 66 Fouyn Angèle 67 (Hoeg. 04.11.1814) 7.8.Taverniers Hubert (Hoegaarden 14.02.1812 68), landbouwer, herbergier 69 x Vermeulen Catherine (Meldert 16.10.1804) 7.9.Taverniers Jacques (Hoegaarden 01.02.1814 70), dagloner x Hoeg. 23.01.1845 71 Sondervorst Angeline 72 (Hoeg. 19.08.1813), meid Sondervorst (Taverniers) Bernard Ferdinand (Hoeg. 12.06.1841) Taverniers Rosalie (Hoeg. 18.06.1845 73) Taverniers Bernard (Hoeg. 21.10.1846 74) Taverniers Lambert (Hoeg. 19.03.1849 75) Taverniers Julienne (Hoeg. 23.03.1851 76) Taverniers Marie Emelie (Hoeg. 07.11.1853 77) 7.10.Taverniers Madeleine (Hoegaarden 17.09.1815) 7.11.Taverniers Marie Thérèse (Hoegaarden 24.02.1819 78) 7.12.Taverniers Angelique (Hoegaarden 03.10.1821 79) 7.13.Taverniers Joseph (Hoegaarden 11.08.1824 80-18.09.1889 81)
59 60
Erkend bij huwelijk ouders Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1847, nr. 33
61
Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, jaar 11, nr. 37, getuigen zijn J.B. Taverniers, wever en A.Margriet Bonjean, vroedvrouw 62 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, jaar 12, nr. 46, getuigen zijn Leonard Vandenbosche, dagloner en Pierre Taverniers, analfabeten 63 Burgerlijke stand Hoegaarden, Geboorten, 1808, nr. 35r, vader is ongeletterd; getuigen zijn Jacques Taverniers, 32 j., dagloner (en zet een handtekening) en Bernard Sondervorst, 28 j., knecht (tekent ook); de vader is 39 jaar en de moeder 27 64 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1810, p. 25v., getuigen zijn Henri degré, 40 j., handelaar en Henri Gilis, 52 j., klokkenluider, analfabeet; ook de vader is analfabeet 65 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1840, nr. 5r., zij is weduwe van Loneux Pierre (+ Hoeg. 19.01.1835) en dochter van Olemans Jean-Baptiste, landbouwer en Vanmol Catherine (+ Hoeg. 01.08.1824) 66 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1845, nr. 5 67 Dochter van Fouyn Jean Michel en Marie Thérèse Coenen 68 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1812, p. 5v., nr. 12 69 Bevolkingsregisters Hoeg., 1880, dl. 1/68: woonden Fabriekstraat 17 70 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1814, p. 3v. 71 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1845, nr. 1, erkennen zoontje 72 Dochter van Sondervorst bernard en Cappellen RTose, beiden landbouwers 73 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1845, nr. 44 74 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1846, nr. 69 75 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1849, nr. 24 76 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1851, nr. 27 77 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1853, nr. 69 78 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1819, nr. 15 79 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1821, nr. 73 80 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1824, nr. 73 81 Burgerlijke stand Hoegaarden, Overlijdens, 1889, nr. 66
13
x Hoegaarden 1854 Vanderstraeten Marie Thérèse (+ Hoeg. 29.09.1869) 7.13.1.Taverniers Veronique (Hoegaarden 07.03.1856 82) 7.13.2.Taverniers Emilie (Hoegaarden 23.07.1858 83) x Hoeg. 18.09.1880 84 Poffé Adolphe (Meldert 26.12.1852), knecht 8 Taverniers Bernard (Hoegaarden 30.08.1810 85), landbouwer x Hoeg. 20.05.1840 86 Olemans Angeline (Hoeg. 05.11.1800-14.05.1844), landb. xx Hoeg. 09.04.1845 87 Fouyn Angèle 88 (Hoeg. 04.11.1814) 8.1.Taverniers Hubert 89 (Hoeg. 11.09.1840 90) x Finoulst Victorine (Hoeg. 05.04.1839-07.10.1871) xx Hoeg. 18.09.1873 91 Jubin Anne Marie 92 (Hoeg. 06.06.1846) vijftien kinderen 8..2.Taverniers Anne Marie Lucie (Hoeg. 25.07.1843 93-13.08.1843) 8..3.Taverniers Melanie (Hoeg. 18.10.1846 94), landbouwster x Hoeg. 30.04.1881 95 Belen Emile (Beauvechain 10.09.1852) 8..4.Taverniers Marie Thérèse (Hoeg. 22.03.1849 96) x Hoeg. 29.11.1876 97 Vandenbempt Hubert (Hoeg. 11.07.1838) 8..5.Taverniers Marie Victoire (Hoeg. 05.12.1851 98) xHoeg. 17.04.1880 99 Finoulst Clement (Hoeg. 07.09.1848), schoenmaker 8..6.Taverniers Ferdinand (Hoeg. 25.01.1857 100-24.03.1921) x Hoeg. 13.12.1879 M. Elis. Julie Vanmol (Hoeg. 27.07.1858-23.11.1943) (zie onder 7.2.6.)
82
Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1856, nr. 24 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1858, nr. 59 84 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1880, nr. 17, zoon van Poffé Pierre en Nijs Angeline 85 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1810, p. 25v., getuigen zijn Henri degré, 40 j., handelaar en Henri Gilis, 52 j., klokkenluider, analfabeet; ook de vader is analfabeet 86 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1840, nr. 5r., zij is weduwe van Loneux Pierre (+ Hoeg. 19.01.1835) en dochter van Olemans Jean-Baptiste, landbouwer en Vanmol Catherine (+ Hoeg. 01.08.1824) 87 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1845, nr. 5 88 Dochter van Fouyn Jean Michel en Marie Thérèse Coenen 89 Zie verder onder 7.2 90 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1840, f° 12v. 91 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1873, nr. 22, huwelijkscontract bij not. L.A. Putzeys (14.09.1873); getuigen; Smeyers Charles, 57 j., bakker, oom van de bruid; Hubert Taverniers, 30 j. en Adolphe Taverniers, 28 j., beiden dagloners en volle neven van de bruidegom en de gemeentesecretaris 92 Gedomicilieerd te Hoegaarden, daarvoor te Zétrud-Lumay; dochter van Jubin Jean baptiste en Thérèse Smeyers 93 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1843, nr. 52 94 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1846, nr. 68 95 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1881, nr. 11, zoon van Belen Henri, wagenmaker en Delgoffe Barbe, gedomicilieerd te Hoegaarden; hun dochter gewettigd bij huwelijk 96 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1849, nr. 29 97 Familieboek Vandenbempt, p. 138 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1876, nr. 17, Hubert Vandenbempt is zoon van Jean Baptiste Vandenbempt (Hoeg. 01.10.1794-19.02.1870), werkman, en x te Hoeg. 19.11.1822 Maria Elisabeth Horbaen (Orbaen) (Hoeg. 31.12.1793); getuigen waren o.a. Guillaum Tritsmans, 42 j., landbouwer en aangetrouwde oom van de bruid en Taverniers Hubert, 36 j., landbouwer en broer 98 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1851, nr. 92 99 Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1880, nr. 9, getuigen zijn Jacques Finoulst, dagloner, broer en Louis Nijs, schrijnwerker, schoonbroer en voor de bruid: Hubert en Ferdinand Taverniers 100 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1857, nr. 4 (blad in gedigit. Burgerl. stand ontbreekt; datum aangifte of datum geboorte en aangifte?) 83
14
9 Taverniers Ferdinand (Hoeg. 25.01.1857-24.03.1921), landbouwer, z. Bernard en Ang. Fouyn 101 x Hoeg. 13.12.1879 102 M. Elis. Julie Vanmol (Hoeg. 27.07.1858-23.11.1943), d. Petrus Vanmol en Elis. Dupont 103 9.1.Taverniers Henri (Hoeg. 14.03.1880 104)vanaf 16 jaar in de militaire school (+ te Bouillon) 9.2.Taverniers Gustaaf Henri (Hoeg. 21.02.1881 105-Antillen 28.07.1951) pater redemptorist, verbleef 40 jaar op de Antillen en werd kanunnik op het eiland Dominica waar hij overleed 9.3.Taverniers Guillaume Edmond (Hoeg. 28.05.1883 106-St.-Truiden 02.09.1936)pater redemptorist, werkte eveneens op de Antillen, kreeg er malaria en overleed aan deze ziekte te St.-Truiden; 9.4.Taverniers Marie Thérèse Louise (Hoeg. 06.03.1885 107-1888) 9.5.Taverniers Marie Thérèse Blandine (Hoeg. 10.03.1887 108-1966), ongehuwd 9.6.Taverniers Louis Napoleon Ferdinand (Hoegaarden 19 01 1889 109-16.123.1961) x Marie-Louise Van Nerum (Hoegaarden 07.01.1887-28.02.1935) Het gezin Taverniers/Van Nerum waren landbouwers en woonden te Hoegaarden in de Dotremontstraat 23 6.1.Taverniers Jules (Hoeg. 28.10.1923, was landbouwer en bleef ongehuwd 6.2.Taverniers Marie Julie (Hoeg. 15.01.1925-05.04.1925) 6.3.Taverniers Paul Arthur (Hoeg. 07.02.1926-16.07.1931) 6.4.Taverniers Maria (Hoeg. 11.04.1928) x Cesar Steenwegen (Hoeg 12.12.1926), verver en handelaars inde Putzeysstraat 13 6.4.1.Steenwegen Paul (Hoegaarden 10.03.1956) 9.7.Taverniers Hubert Alphonse (Hoeg.01.08.1891 110), overleed toen hij zes jaar was 9.8.Taverniers Jules Henri (Hoeg. 02.08.1895 111) x Germaine Collart (Zétrud-Lumay) 9.9.Taverniers Joseph Alphonse Edmond (Hoeg. 07.07.1901 112), x Marguerite Brams (Schaarbeek), ambtenaar-vertaler Napoleon Taverniers
101
Angeline Fouyn van Zétrud-Lumay 99Burgerlijke stand Hoeg., Huwelijken, 1879, nr. 32, getuigen zijn tweemaal Hubert Vandenbemp (?)t, 40 j., landbouwer, schoonbroer; Dupont Napoleon, 33 j., oom van de bruid en Guillaum Vanmol, 48 j., bakker te Leuven 103 Elisabeth Dupont (1826-1904) 104 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1880, nr. 28 105 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1881, nr. 26 106 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1883, nr. 61 107 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1885, nr. 26 108 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1887, nr. 28 109 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1889, nr. 6 110 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1891, nr. 84 111 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1895, nr. 85 112 Burgerlijke stand Hoeg., Geboorten, 1901, nr. 70
15
16
Gustaaf Taverniers
Edmond Taverniers
Mgr. Moris en Kanunnik Gustave Taverniers
17
Uit ‘C.SS.R.Annals, West Indies, 1858-1984 (28 juli 1951)
18
Een inwoner van de Antillen schrijft ons over pater Taverniers zaliger gedachtenis
19
Uit ‘Sint Gerardusbode’, 1952, p.132
20
Uit ‘Sint Gerardusbode’, 1951, p.28
21
22
23
Uit ‘Gerardusbode’, 1912, p.83-85
24
Leon Vandermolen Scheutist in Congo Julia Vandermolen Zuster van de Providence in Congo-Zaïre
Leon Vandermolen en Julia Vandermolen hebben tot en met de vijfde generatie dezelfdevoorouders, die van de bouwers van de ‘Refugie der 11.000 maagden’
Scheutist Leon Vandermolen en zijn verdere afstamming van de brouwersfamilies Vandermolen – Dumont
De specifieke afstamming van Julia Vandermolen ‘Soeur Thérèse de l’enfant Jésus’, uit de brouwersfamilies Vandermolen – Dumont Leon Vandermolen als missionaris van Scheut in Congo, stichter van de missiepost van Kanzenze Soeur Thérèse de l’Enfant-Jésus, alias Julia Vandermolen(Hoeg. 13.02.1905-Gosselies 24.11.1994)
25
Leon Vandermolen en Julia Vandermolen hebben tot en met de vijfde generatie dezelfde voorouders, die van de bouwers van de ‘Refugie der 11.000 maagden’ 1.Vandermolen Bertel (Bartholomeus) (ca. 1580) x Nijs (Neys) Elisabeth Hun kinderen waren: 1.Vandermolen Renier (volgt onder 2) 2.Vandermolen Bernard (Hoeg. +19.01.1694) x Nayens Anna, van wie Vandermolen Bernard (Hoeg. 10.02.1667-02.1683), 3.Vandermolen Jean (Hoeg. +01.10.1693) x Taverniers Anna (Hoeg. +26.05.1702), weduwe, van wie: 3.1. Vandermolen Margriet (Hoeg. 10.02.1659) 3.2. Vandermolen Anna (Hoeg. 04.03.1661) 3.3. Vandermolen Jean (Hoeg. 17.04.1664) 3.4. Vandermolen Catherine (Hoeg. 24.08.1667-09.1669) 4.Vandermolen Elisabeth (Hoeg. 21.11.1633-07.08.1715) 2.Vandermolen Renier (Hoeg. ca. 1610-07.09.1647), landbouwer en grondeigenaar x Michal (Missal) Gertrude Hun kinderen waren: 1.Vandermolen Maria (Hoeg. 13.10.1637-07.02.1674) 2.Vandermolen Guillaume (Hoeg. 13.10.1640), geen verdere gegevens bekend 3.Vandermolen Jeanne (Hoeg. 24.08.1642), geen verdere gegevens bekend 4.Vandermolen Bernard (Hoeg. 28.11.1643-20.12.1705) x Gulpen Jeanne 5.Vandermolen Jean (Hoeg. 05.03.1646-08.11.1719) x Van Herberghen Marie (+14.12.1711) 6.Vandermolen Renier (Hoeg. 24.04.1648-24.09.1720) x Petri Françoise (zie 3) 3.Vandermolen Renier (Hoeg. 24.04.1648-24.09.1720), woonde op de Plaats x Hoeg. 11.10.1677 Petri Françoise (Hoeg. 13.07.1654-03.07.1720), d. van Petri Michel en Anna Van Elst Hun kinderen waren: 1.Vandermolen Gertrude (Hoeg. 30.10.1680-02.02.1761)x 03.01.1698 Vincent Van Orsmael (Van Osmael) (Outgaarden 22.10.1670-Hoeg. 28.08.1722), z. van Henri Van Orsmael en Elisabeth Renson; was burgemeester te Hoegaarden in 1713 en 1717; 2.Vandermolen Bernard (Hoeg. 21.08.1682-23.01.1757) (zie 4) 3.Vandermolen Renier (Hoeg. 15.05.1685-07.1685) 4.Vandermolen Jeanne (Hoeg. 30.11.1686-1687) 5.Vandermolen Jacques Renier (Hoeg. 26.07.1688-09.1703) 6.Vandermolen Anna (Hoeg. 28.03.1692-27.12.1752) x Hoeg. 12.12.1713 Schoolmeesters Henri (Hoeg. 25.10.1693-+voor 1752), z. van Libert Schoolmeesters en Margriet Bormans. 4.Vandermolen Bernard (Hoeg. 21.08.1682-23.01.1757), was brouwer en had zijn brouwerij ‘op de Beek’; was burgemeester in 1712 en later werd hij schepen in de regentie; hij liet de ‘Refugie der 11.000 maagden’ bouwen. x Outgaarden 15.02.1705 Van Orsmael (Van Osmael) Elisabeth (Outgaarden 02.01.1684-Hoeg. 17.07.1729), d. van Henri Van Orsmael en Elisabeth Renson; haar broer Vincent Van Orsmael was gehuwd met Gertrude Vandermolen, de zus van haar echtgenoot.
26
xx ca. 1730 Devroey (Devroye) Anna Maria Hun kinderen: 1.Vandermolen Renier (Hoeg. 13.02.1706-26.03.1706) 2.Vandermolen Henri (Hoeg. 22.02.1707), werd pastoor van Overlaar 3.Vandermolen Vincent (Hoeg. 12.10.1709) 4.Vandermolen Nicolaes (Hoeg. 06.12.1710) (zie 5) 5.Vandermolen Francisca (Hoeg. 06.05.1714-14.12.1773) x Hoeg. 29.09.1735 Franciscus Van Autgaerden (Hoeg. 07.11.1709-01.10.1777), brouwer op de Vroente en burgemeester in 1747; hij was zoon van Henri Van Autgaerden en Judith Van Simphoven. 6.Vandermolen Bernard (Hoeg. 08.07.1717-06.02.1795), ongehuwd. 7.Vandermolen Catherine (Hoeg. 19.11.1719-verm. voor 1757) 8.Vandermolen Renier (Hoeg.31.01.1722-verm. voor 1757) 9.Vandermolen Elisabeth (Hoeg. 13.12.1724), zij woonde bij haar neef Henri Van Autgaerden, pastoor te Overlaar, opvolger van E.H. Henri Vandermolen. 10.Vandermolen Maria Deodata (Hoeg. 22.08.1727-1801) x Hoeg. 20.02.1751 brouwer Jean Baptiste Dumont (Hoeg. 30.09.1721-02.12.1782), z. van brouwer en schepen Evrard Dumont en Agnes Huybens uit Hauthem; 11.Vandermolen Jean Henri (Hoeg. 06.02.1731) 12.Vandermolen Jean François (Hoeg. 03.12.1732) x Anne Catherine Struys 13.Vandermolen François (Hoeg. 01.11.1733) x Françoise Geerts 14.Vandermolen Anna Catharina (Hoeg. 20.04.1735) x Hoeg. 09.05.1769 met J.B.Decoster 15.Vandermolen Maria Elisabeth (Hoeg. 02.11.1738-verm. voor 1743) 16.Vandermolen Jean Bernard (Hoeg. 29.03.1740) 17.Vandermolen Maria Elisabeth (Hoeg. 07.01.1743) x 15.11.1768 met J. P. Kempenaar. 5.Vandermolen Nicolaas (Hoeg. 06.12.1710-19.06.1769) x Hoeg. 29.05.1735 Geerts Margriet (Hoeg. 11.01.1714-04.09.1737), d. van brouwer Geerts Peter uit ‘De Engel’ en Josine Bueckens xx Hoeg. 06.11.1738 Dumont Anne Margriet (Hoeg. 30.11.1715-05.11.1775), d. van Dumont Jean en Elisabeth Bormans en kleindochter van brouwer Dumont uit Hauthem. Hij zou gewoond hebben in de ‘Refugie der 11.000 maagden’ Hun kinderen: 1.Vandermolen Anna Maria (Hoeg. 28.03.1736) x 18.03.1764 Hubert Hoebancx (Hoeg. 26.12.1735), z. van Henri Hoebancx en Marie Anne Sweerts, zuster van dé secretaris Sweerts 2.Vandermolen Clara (Hoeg. 30.08.1738) x Hoeg. 29.07.1758 Gerard Cauberghs 3.Vandermolen Henri (Hoeg. 06.08.1739-voor 1740) 4.Vandermolen Henri (Hoeg. 04.09.1740-voor 1742) 5.Vandermolen Henri (Hoeg. 25.01.1742) x Hoeg. 12.02.1763 Stockmans Gertrude (Hoeg. 20.05.1733), d. van Martinus Stockmans en ElisabethLaboers (zouden in de ‘Refugie der 11.000 maagden’ gewoond hebben. 6.Vandermolen Bernard (Hoeg. 26.09.1744-verm. Voor 1748) 7.Vandermolen Marie Elisabeth (Hoeg. 23.11.1745) x 15.04.1777 Jean Falla 8.Vandermolen Bernard (Hoeg. 23.11.1748) (zie 6)
27
9.Vandermolen Maria Theresia (Hoeg.28.10.1751-na 1796) x Hoeg. 31.01.1788 met J. Martin Stockmans (Hoeg. 26.07.1748), z. van Martin Stockmans en Elisabeth Labours 10.Vandermolen François (Hoeg. 21.02.1755) x Antwerpen Margriet Snijers 11.Vandermolen Jean (Hoeg. 18.07.1758) x Hoeg. 30.04.1783 Ide Janssens (Hoeg. 13.08.1794)
28
Scheutist Leon Vandermolen en zijn verdere afstamming van de brouwersfamilies Vandermolen – Dumont 6.Bernard Vandermolen (Hoeg. 23.11.1748-31.05.1808), schepen in de regentie, woonden in het gehucht Aalst x Hoegaarden 31.04.1778 met Labours Anne Elisabeth Hun kinderen waren; 1 Vandermolen Anne Catherine (Hoeg. 25.02.1779) 2 Vandermolen Anne Marie (Hoeg. 24.02.1781) 3 Vandermolen Jean Henri (Hoeg. 11.01.1784-voor 1791) 4 Vandermolen Marie Thérèse (Hoeg. 08.05.1786-09.08.1857) 5 Vandermolen Martin (Hoeg. 28.101788) 6 Vandermolen Jean Henri (Hoeg. 07.04.1791) 7 Vandermolen Henri Nicolaes (Hoeg. 10.06.1793) 8 Vandermolen Pierre (Hoeg. 15.07.1794) 9 Vandermolen Henri (Hoeg. 31.10.1797) x Hennin A. M. 7.Henri Vandermolen (Hoeg. 31.10.1797-12.12.1870), schepen en president van de kerkfabriek x Hoegaarden 24.03.1825 Hennin Anna Margareta (Vossen, Limburg 06.03.1793), d. van Franciscus Hennin, landbouwer en van A.C. Dumont 1.Vandermolen Alexander (Hoeg. 02.11.1825) x ZL. Fumier Marie El. (02.08.1828) Woonden in de 11.000 maagden 2.Vandermolen Hubert (Hoeg. 11.02.1828), landbouwer 3.Vandermolen Charles Henri (Hoeg. 20.12.1830-02.09.1862), diocesaan priester 4.Vandermolen Edouard (Hoeg. 21.04.1833) x Collaert Julienne, overgrootouders van Cyriel Vandermolen (1930-2011) 5.Vandermolen Emilien Joseph (Hoeg. 26.01.1836) x 11.04.1861 Stapel Sidonie Marie (Tienen 22.10.1842), postmeester, hun zoon Leon Vandermolen werd scheutist en dan onderpastoor S. Goedele 6.Vandermolen Marie Alexandrine (Hoeg. 1839?-17.03.1851)
Edouard Vandermolen, broer van Emilien
29
Geboorteakte van Henri Vandermolen, geboren op 10 brumaire an 5 (republikeinse kalender) of dinsdag 31 oktober 1797 (gregoriaanse kalender), maar de aangifte gebeurde pas op 24 messidor an 5 of donderdag 12 juli 1798 (het republikeinse jaar begon op 22 september) Mooie handtekening ‘bernardus vdmolen’, typisch nog oud schrift, terwijlhet handschrift en de handtekening van Henri Nijs al duidelijk ‘modern’ is.
30
Verdeling van de onroerende goederen, de nalatenschap van Henri Vandermolen en Anna Margareta Hennin (Notaris L.A. Putzeys, Hoegaarden, 25.05.1871) Tussen hun kinderen: Alexander, Hubert, Edouard en Emile Joseph Vandermolen. De drie eersten zijn landbouwers, de vierde is postontvanger en alle vier wonen ze te Hoegaarden. Edouard Vandermolen trok het lot A, op voorwaarde dat hij aan elk van de drie anderen 1.650 frank oplegde, wat hij prompt deed. Hij kreeg dus: Het pachthof bestaande uit een woning, 2 schuren, 3 stallen, varkenskot, bakoven, mesthof, zoldering boven de gemeenschappelijke doorgang en de hof, dit alles 15a60ca groot in de Pastorijstraat gelegen, reg. De straat, de weduwe Bernard Stockmans in 2 zijden en Servaes Rome;
8.Vandermolen Emilien (Emile) (Hoeg. 26.01.1836), postmeester 113 x Sidonie Stapel (Tienen 22.10.1842) 1.Vandermolen Marie Thérèse Albine (Hoegaarden 28.04.1862) 2.Vandermolen Charles Alexandre (Hoegaarden 24.06.1865) 3.Vandermolen Barbe Hélène (Hoegaarden 08.03.1867) 4.Léon Edouard (Hoegaarden 02.09.1869 114) 5.Marie Elisabeth (Hoegaarden 27.09.1870-09.01.1873)
113 114
Bevolkingsregisters Hoegaarden, 1869, dl1/42, Pastorijstraat nr. 3 Burgerliike stand Hoegaarden, geboorten 1869, nr.77
31
9.Vandermolen Leon (Hoegaarden 02.09.1869-Brussel 20.01.1924), pater Scheutist Ingetreden in het noviciaat te Scheut 07.09.1890 Priester gewijd 19.07.1896 Missionaris in Congo 06.09.1896 Onderpastoor in S. Goedele-Brussel 09.04.1916
Valleistraat 3 te Nerm, geboortehuis van Julia vVandermolen (huidige toestand)
32
De specifieke afstamming van Julia Vandermolen ‘Soeur Thérèse de l’enfant Jésus’, uit de brouwersfamilies Vandermolen – Dumont 6.Vandermolen Jean (Hoeg. 18.07.1758), zoon van Nicolaes Vandermolen en Margriet Dumont x Hoeg. 30.04.1783 met Ida Janssens (+Hoeg. 13.08.1794); zij woonden te Hauthem; 1. Vandermolen Maria Elisabeth (Hoeg. 19.03.1784) 2. Vandermolen Maria Theresia (Hoeg. 18.09.1786) 3. Vandermolen Bernard (Hoeg. 18.03.1788-05.07.1847) 4. Vandermolen Victoria (Hoeg. 11.07.1789) 5. Vandermolen Henri (Hoeg. 10.11.1790) 6. Vandermolen Joseph (Hoeg. 29.07.1792) x Cat. Françoise Van Calenbergh (Hoeg. 31.05.1801), 6.1. Vandermolen Josephine (Hoeg. 10.12.1820) x 19.05.1852 6.2. Vandermolen Bernard (Hoeg. 01.02.1824-1902), schrijnwerker in de Doelstraat x 16.01.1856 met Barbe Larock (Hoeg. 05.02.1823), dochter van Jean Baptiste Larock en Caroline Gasia, 1.1.Vandermolen Joseph (05.05.1856-1942), schrijnwerker in de Doelstraat 35, x Maria Meunier 1.1.1.Vandermolen Mari Odile (1889-1975) x Maes Victor (1885-1969) 6.3. Vandermolen Marie (Hoeg. 13.10.1826) 6.4. Vandermolen Hubert (Hoeg. 27.02.1829) x 23.08.1859 6.5. Vandermolen Rosalie (Hoeg. 12.03.1831) x Vandermolen Joseph, zoon van Jean Baptiste Vandermolen en Marie Lucie Olemans 5.1. Vandermolen Clement (Hoeg. 25.01.1861) 5.2 Vandermolen Marie (Hoeg. 09.03.1863-07.06.1864) 5.3. Vandermolen Marie Constance (Hoeg. 02.05.1865) x Tritsmans Clement 5.3.1. Tritsmans Rosalie x Kerrijn Victor 5.3.1.1. Kerrijn Roger, burgemeester 1971- 1990 6.6. Vandermolen Jean Baptiste (Hoeg. 06.03.1833 (vertrok in 1855 naar Gilly) 6.7. Vandermolen Clement (Hoeg. 26.08.1835), schrijnwerker x 27.07.1864 met Goossens Victoire (Hoeg. 23.11.1831) 7.1. Vandermolen Joseph Arthur (Hoeg. 05.07.1865) 6.8. Vandermolen Constance (Hoeg. 10.08.1839) 7.Vandermolen Bernard (Hoeg. 18.03.1788 115-05.07.1847)x Kumtich 16.05.1811 met Marie Catherine Bouche (Hoeg. 02.06.1793), dochter van Antoon en Marie Cat. Houben, 8.Vandermolen Jean Baptiste (Hoegaarden 10.05.1824 116), dagloner x Celis Catherine, 9.Vandermolen Philippe 117 (Hoeg. 17.06.1857-28.12.1941), dagloner, visverkoper, landbouwer, bediende melkerij x Hoeg. 11.10.1884 Detiège (Dethiège) Thérèse Blandine (Meldert 14.09.1861-Hoeg. 25.06.1939)
115
Parochieregisters Hoegaarden, dopen, p. 868, nr. 10812, p/m: Bernard Vandermolen en Gertrude Jansens Burgerlijke stand Hoegaarden, geboorten, 1824, nr. 44, vader Bernard tekent met zijn naam 117 Bevolkingsregisters Hoegaarden, 1890, dl 3/544 Nerm 42; 1900 dl 4/11, Nerm 37; 1911, dl 4/131, Nerm 42; 1921, dl. 2/751, Nerm 3 of Valleistraat 3 waar het ouderlijke huis nog staat, relatief weinig gewijzigd 116
33
1.Vandermolen Marie-Louise (Hoeg. 14.08.1885-28.01.1946), winkelierster koloniale waren 118 x Hoeg. 29.10.1910 Vansumsen Gustave Joseph (Hoeg. 28.03.1880-05.11.1918), kleermaker 1.1.Vansumsen Sylvain Corneille (Hoeg. 29.04.1912), brouwersgast/brouwerij bediende x Hoeg. 25.01.1938 Kerstens Mariette (Mol 11.08.1912) 119 1.1.Vansumsen Noël (Hoeg. 11.10.1938) 1.2.Vansumsen Philippe Corneille (Hoeg. 29.04.1912), dagloner x Beauvechain 06.05.1933 Berger Henriette (Meldert 05.10.1912) 2.1.Vansumsen Marcel Philippe Corneille (Beauvechain 04.09.1933) 2.2.Vansumsen Marie Jeanne (Hoeg. 09.09.1934) 2.3.Vansumsen Joseph (Hoeg. 23.10.1935) 2.4.Vansumsen Georges (Hoeg. 09.08.1939) 1.3.Vansumsen Jean (Hoeg. 16.05.1914), suikerfabriekarbeider x Outgaarden 17.12.1938 Lebegge Louise 1.4.Vansumsen Ermelinde (Hoeg. 04.06.1916) x Hoeg. 23.06.1948 Casseau Gustave 1.5.Vansumsen Michel Albert (Hoeg. 31.01.1918-24.03.1919) 2.Vandermolen Joseph (Hoeg. 16.02.1887), werkman aan de spoorwegen 120 3.Vandermolen Marie-Thérèse Bertha (Hoeg. 31.01.1889) 121 4.Vandermolen Michel Corneille (Hoeg. 12.09.1891), steenbakker-werkman 122 5.Vandermolen Edouard (Hoeg. 03.11.189322.03.1910) 6.Vandermolen Marie Victoire (Hoeg. 09.07.1895), breister 123 7.Vandermolen Anne Cecile (Hoeg. 04.05.189712.06.1898) 8.Vandermolen Marie Melanie (Hoeg. 07.04.1899), meid 124 x Hoeg. 15.04.1922 Minten Alphonse (Hoeg. 26.08.1890), werkman aan de spoorwegen 125 8.1.Minten Joseph Corneille (Hoeg. 11.02.192319.04.1923) 9.Vandermolen Marie Juliette (Hoeg. 05.11.1900) 126 10.Vandermolen Julia (Hoeg. 13.02.1905-Gosselies 24.11.1994), onderwijzeres en missiezuster in Congo
118
Bevolkingsregisters Hoegaarden, 1931, Nerm 94 en huisnummer van haar ouders Vandermolen-Detiège is Nerm 95 119 Bevolkingsregisters Hoegaarden, 1931, dl. 5/831, Nermweg, nieuwe woonst 120 Vertrekt naar Meldert in 1913 121 Vertrekt naar Kumtich in 1911 en keert weer in 1918 122 Vertrekt naar Leuven in 1912 123 Bevolkingsregisters Hoegaarden, 1931, dl. 5/928, verhuist naar Kalmthout, Keienhofstraat, nieuwe woonst, en vertrekt op 31.12.1942 (of januari 1942?) 124 Vertrekt naar Vorst in 1919 en 1922 125 Zij verhuizen naar Farciennes in de loop van 1923 126 Vertrekt naar Laken in 1920, Tienen in 1926 en naar Gosselies in 1930, ook deze jongere zus zal intreden in het klooster, maar jong overlijden
34
Leon Vandermolen als missionaris van Scheut in Congo, stichter van Kanzenze
35
36
37
38
39
De hoevekapel (of dorpskapel) ‘O.L.V. Geeraardsbergen op den Berg’ (1905)
Emeri Kabwe
pater Leo Vandermolen
Links moeder/rechts echtgenote
broeder Louis Vanhouteghem
40
Geboren op 2 september 1869 te Hoegaarden werd Leo(n) Vandermolen op 19 juli1896 priester gewijd. Hij was ingetreden in Scheut op 7 september 1890. Op 6 september 1896 vertrok hij naar Congo (Zaïre) en was hij 15 jaar missionaris in Kasayi. Een eerste opleiding kreeg hij in Bunkonde. Daarna verrichtte hij pastoraal werk in Mikalayi en stichtte hij Kanzenze. Hij werd ziek en moest naar België terugkeren. Hij was dan professor in Scheut en hij werkte er op de prokuur van 1912 tot 1916. Hij was verder nog 8 jaar onderpastoor van St.Goedele te Brussel. Hij overleed er op 54-jarige leeftijd en werd begraven in St.-Agatha-Berchem en kreeg een gedenkplaat in Zuun.
41
Soeur Thérèse de l’Enfant-Jésus, alias Julia Vandermolen (Hoeg. 13.02.1905-Gosselies 24.11.1994) Als jongste telg uit een gezin van 10 kinderen werd Julia christelijk opgevoed door een vader die zich opwerkte en een gelovige moeder uit Meldert. Zij heeft, als enige in het gezin, het geluk gehad van te mogen studeren. Na de lagere school gevolgd te hebben in Hoegaarden ging zij naar de normaalschool te Heverlee en studeerde er af als onderwijzeres. Te Sint-Niklaas verwierf zij daarna het diplolma van regentes wetenschappen. Ondertussen had ze als onderwijzeres gewerkt voor de zusters van de Providence in hun school te Courcelles (van december 1924 tot maart 1925) en daarna te Eisden (van maart 1925 tot februari 1928). Zij treedt binnen in het noviciaat te Gosselies bij de Soeurs de la Providence op 10 februari 1928 en op 11 augustus wordt ze gekleed. Na het afleggen van de eerste geloften op 23 augustus 1930 engageert ze zich definitief op 27 augustus 1933. Ondertussen was haar jongere zus Juliette ook ingetreden te Gosselies in februari 1930. Zij werd zuster Marie-Marcelle. Geprofest in augustus 1931 en augustus 1935 overleed ze nochtans in mei 1938. Het was voor Julia een zeer zware beproeving. Van 1930 tot 1969 onderwees Julia Nederlands en aardrijkskunde aan de normaalschool te Gosselies. Haar lessen aardrijkskunde geeft ze met zoveel brio en inleving, met grote competentie ook, dat ze zichzelf in een onbewaakt moment in het vuur van haar betoog gelijkstelt met de ‘ster-van-de-nacht’, wat haar de bijnaam oplevert ‘de maan’. Als verantwoordelijke voor de missieactiviteiten in het instituut legt zij eenzelfde ijver aan de dag. Door haar hardnekkigheid en haar opgewekt karakter kan ze ook op dit vlak mooie resultaten neerzetten.
Zij bereikt de pensioenleeftijd en profiteert ervan om haar missionaire capaciteiten nu in effectieve daden om te zetten. Op 17 februari 1971 vertrekt ze naar Zaïre om in het lyceum Tobongisa in Kinshasa (Binza) pedagogisch adviseur te worden. Haar flamboyante inzet kan ze volhouden tot haar gezondheid het laat afweten. In januari 1982 is ze terug in België. Ze knipt en naait kledij en maakt andere objecten voor Binza, die tweemaal per jaar worden opgestuurd. Omdat ze thuis had geleerd van nooit met lege handen te zitten was ze voortdurend bezig met gebed of met de naaimachine. De kleinste lapjes stof kon ze verwerken! Voor pater Nihoul s.j. maakte ze een massa dekens voor Polen.
42
Vanaf eind april 1991 sukkelt ze erg met haar gezondheid. Er zijn opflakkeringen, maar ze verzwakt langzaamaan. Zuster Thérèse, die een panische angst had voor de dood krijgt op 24 november 1994 een dodelijk hartinfarct
Julia Vandermolen, de derde zuster van links
43
Marcel Debroeck
Missionaris van Scheut in Congo
Pater Marcel Debroeck (Debroek) woonde naast de pastorij in het huis Christiaens De afstamming van zijn moeder Elodie Christiaens De afstamming van zijn vader Adolphe Debroeck
Het missiewerk van pater Marcel Debroeck Het begin Een brief uit 1935 naar Emiel Taverniers en Juliette Finoulst Een artikel van marcel Debroeck over zijn waterdorpen Uittreksels uit zijn brieven naar Marthe Dayers Het bezoek van zijn oud leerling Mgr. Nkinga aan zijn geboortehuis te Hoegaarden
44
Pater Marcel Debroeck (Debroek) woonde naast de pastorij in het huis Christiaens De afstamming van zijn moeder Elodie Christiaens 1.Christiaens Theodore (Leuven), suikerbakker te Leuven x Nuyts Maria Elisabeth 2.Christiaens Jean François Pierre (Leuven 31.01.1808-19.06.1864) x Hoeg. 08.11.1840 Van Autgaerden Rosalie, d. van Henri en Thérèse Nijs uit het ‘Brouwershuis’ op de Doelstraat (de oude cerkel) Jean-François, voorbestemd om ook ‘confiseur’ te worden streed mee in het vrijwilligersleger tegen koning Willem en bevocht zo mee de Belgische onafhankelijkheid. In 1840 werd hij daarvoor beloond en kreeg hij het ‘kruis van ridder in de Leopoldsorde’ (KB. 19.12.1840); Zijn verwrongen onderlip (zie portret) was het gevolg van een lijf aan lijf gevecht te Berchem tijdens de campagne tegen de Hollanders; In Hoegaarden hield hij samen met zijn echtgenote een linnen- en kruidenierswinkel in de Pastorijstraat, het zogenaamde huis Christiaens; Jean-François Christiaens was liberaal burgemeester van Hoegaarden van 1861 tot 1864, toen hij na een maandenlang ziekbed overleed
Christiaens J.F.
Van Autgaerden Rosalie
2.1.Christiaens Emile xPutzeys Constance 2.1.1.Christiaens Emilienne x Rosier Henri 2.1.1.1.Rosier Emile, consul x Van Bever Maria 2.1.1.2.Rosier Charles x Ausloos Irma 2.1.1.3.Rosier Paula x Stockmans Georges xx Tew Bernard 2.2.Christiaens Alphonse, industrieel te Brussel x Van Lint Thérèse 2.3.Christiaens Adolphe x Thirionet Eugère 2.4.Christiaens Elodie x Debroeck Adolphe, onderwijzer 2.5.Christiaens Edouard
45
Het oud huis Christiaens, geboorthuis van pater Marcel Debroeck
Dit huis heeft nog jaren na de tweede wereldoorlog onveranderd inhet straatbeeld gestaan. De brede ingangsdeur gaf op een brede gang die doorliep tot de tuin. Daags voor Hoegaarden kermis gebruikten de bewoners van de Pastorijstraat die gang om hun te bakken taarten, op de voor de gelegenheid uitgehangen deur geplaatst, gemakkelijk en snel langs achter bij bakker Vandenbosch in de Doelstraat te brengen. Afgewerkte taarten, maar die nog de oven in moesten om gebakken te worden, werden naar een nabijgelegen bakkerij gebracht.
46
De afstamming van zijn vader Adolphe Debroeck 1.Adriaan Debroek x Marie Catherine Vandenbroeck 2.Jean Sylvester Debroek (1768), dagloner x Marie Christine Vanmontenaeken 3.Regnier Debroek (Hoeg. 06.09.1814) x Anatolie Troost 4.Adolphe Debroeck (Hoeg. 29.07.1846-07.04.1900) x Eudolie Christiaens (Hoeg. 09.06.1849), woonden in de Pastorijstraat waar ze handel dreven; hun kinderen waren: 3.1.Adrienne (Hoeg. 30.10.1873) x te Hoegaarden 29.05.1900 Jan Karel Mattheessens (Antwerpen 25.02.1877), natiebaas, en ging in augustus 1900 te Antwerpen wonen 3.2.Marie Anatolie pianolessen
Berthe
(Hoeg.
15.09.1875),
gaf
3.3.François (Hoeg. 01.01.1878), leraar en onderpastoor te Tienen 3.4.Jean Constant Alphonse (Hoeg. 19.04.1880) 3.5.Henri Joseph Corneille (Hoeg. 11.10.1882), ongehuwd 3.6.Marie Thérèse Marguerite (Hoeg. 11.08.1887) 3.7.Marie Eugenie Alice (Hoeg. 28.01.1891) 3.8.Fernand Corneille Marcel(Hoeg. 19.02.1896Mankanza 07.08.1981)pater Scheutist en missionaris Vader Adolphe Debroeck
François, leraar college Tienen (1902/3)
Vader Adolphe Debroek werd na het behalen van zijn onderwijzersdiploma te Lier, hulponderwijzer te Hoegaarden. In 1869 volgde hij zijn kozijn Jacques op. Zijn eigen kinderen gingen naar de kloosterschool. Als gevolg van de zogenaamde ongelukswet van 1879, was dat voor hem een onhoudbare situatie en werd hij ontslagen uit de gemeenteschool. Ook al had hij de onderwijzersakte en was ze uitgereikt door de officiële normaalschool, toch had hij ook zijn kinderen naar de gemeenteschool moeten overplaatsen (dit was de eerste schoolstrijd in België)
47
Adrienne Debroeck
Bertha Debroeck De twee oudste zussen van Marcel
48
Het missiewerk van pater Marcel Debroeck
49
Als jonge novice van amper 19 jaar werd Marcel de oorlog ingestuurd. Drie jaar deelde hij als brancardier het wel en wee van de frontsoldaten (1915-18). Zeker heeft hij daar het offer, de toewijding en de gave van zichzelf beoefend die van hem zo’n groot missionaris hebben gemaakt. Zijn 58-jarig missieleven verdeelt zich in twee grote periodes: de eerste liep van 1923 tot 1953. Al die jaren stond hij in het onderwijs, eerst in AlbertaEbonda, nadien in Elisabetha, Mankanza en Bumba. Hij leefde voor zijn leerlingen en zijn school. Nooit was iets teveel voor zijn jongens. In de tweede periode, vanaf 1953, verrichtte hij uitsluitend pastoraal werk: eerst een jaartje in Libanda, en alle overige jaren in Mankanza. Bijna altijd als reispater. Ontelbare keren heeft hij de dorpen bezocht, per prauw of te voet. Hij was een man van geloof die zijn mensen voorging in ’s Heren dienst. Toen hij in 1972 zij gouden jubileum vierde mocht hij kiezen waar hij zijn oude dag wou doorbrengen: in Lisala of in Europa. Zijn antwoord was kordaat: hij wilde in Mankanza sterven waar zoveel pioniers begraven liggen. Hij was een levendige priester die zijn woorden niet moest zoeken, waar of bij wie hij ook verbleef. Zijn opgeruimd karakter en zijn gedienstigheid maakten hem bemind. Hij is arm gestorven omdat hij alles uitdeelde en aan de armen van Mankanza gaf. Toch heft hij ons rijk verlaten want hij had veel vrienden. Oud-leerlingen van Marcel hebben uit erkentelijkheid een mooie kist voor hem gemaakt. De kristenen van zijn missie en van de naburige dorpen hebben hem een begrafenis bezorgd, een groot missionaris waardig. Heel veel mensen weenden en snikten toen ze van hem afscheid namen.
50
Karavaan van 17 missionarissen van Scheut, naar Congo vertrokken op 11 september 1923 Marcel Debroeck(derde rij, tweede van links) za
51
52
53
54
55
Beste Juliette en Emiel, Juliette ge zult zeker gepeisd hebben dat ik nen aardige numero ben zoo niet eens te antwoorden en Emiel met wien ik nog gesproken heb op het schip zal dat ook gepeinsd hebben maar neen. Ik heb u niet vergeten doch de Congo dat is ne vieze boel en ne mensch g'en geraakt niet aan 't schrijven. Maar nu een week na Paschen al ons jongens zijn voor14 dagen op vacantie dus nu is het de goeien tijd. Ja al ons volkske is weg en sommige zijn nu al 4 dagen aan 't marcheeren en zijn nog niet thuis die arriveeren pas morgen en komen dan terug drie dagen later en toch willen ze absoluut ne keer naar hun dorp gaan al mogen al die mannen van zoo ver hier blijven onder de vacantie maar ze gaan liever eens op route. Ik zet hier eenige photo's bij wat vind ge van de kerk die we hier aan 't bouwen zijn Emiel. Dat is een heel werk vooral dat men alles zelf moet bewerken. De ciment die komt van op een ander en de baren ijzer waar wij dan ankers en (en) 't kruis van gemaakt hebben. Maar al het houtwerk zelf gezaagd, steenen zelf gebakken. 't Werd met pannen gedekt de pannen hebben we natuurlijk ook zelf moeten slagen en bakken. 't Was tijd dat de kerk er kwam want de voorloopige kapel was nen echten stal geworden. Ge ziet dat op het klein portretje dat van op den nieuwen toren getrokken werd. En wat zegt ge van ons bijgevoegde bugel en pistonblazers. Ge moest ons muziek ne keer hooren, ze blazen al heel goed; dat is ook weer ne stiel die 'k mopeten bijleeren heb; muziekchef. Maar alles gaat toch. Ik had een stukske mee van L. Gasia gearrangeerd en ze blazen het fijn in de punten. Zeg Jyuliette in die kom zitten er mieren ofte 'pismaroeien' en dat eten ons mannen nogal is geeren, ik vind het ook niet slecht maar 't is wat zwaren kost, moet ik er u geen half pond opzenden om ne keer een dessertje te maken voor de man, 't is percies zoo echte goeie paté de foie. En nu schei ik er uit,dag Juliette, dag Emiel, laat nog soms eens wat van u hooren. Juliette doe nen goeie dag aan uw zuster Maria, hoe is het met haar dochtertje? p. Marcel Debroeck, vakschool H.C.B., Alberta/Ebonda (Congo Ubangi) (transcriptie van bovenstaande brief)
56
57
58
In het land van de Balobo, het Venetië van de Tropen Zo is er maar één regio. Het is zeker niet de rijkste streek of de meest bekende, maar eens er geweest vind je er een oord van vrede, rust en gelukzaligheid. Om er te komen vanuit Nieuw-Antwerpen (Makanza) nemen we na een uurtje pagaaien de vaargeul van Mabembe. Op een kaart niet te vinden, maar ze ligt gewoon op een dikke 5 km stroomopwaarts vanuit Nieuw-Antwerpen. Met de kleine prauw, model mosselschelp, vaar je nu twee uur door een uitgestrekte eentonige grasvlakte met buffels en maraboes. De prauw is met haar drie pagaaiers, de reiskoffer en jezelf overvol. Nu ben je in volle moerasbos. Prachtige natuur en veel water. Staat het water heel hoog, is de kans groot je van vaargeul te vergissen en dan ben je voor enkele dagen verloren voor de rest van de wereld! Na vier uren bosvaart kom je aan een kampplaats met schuilhut, ingericht door de overheid. Bij regenval, altijd hevig, is deze 20m² droge grond meer dan welkom. Er is trouwens geen enkel dorp of gehucht binnen de afstand van 10 uren varen! Ne een lange dag pagaaien neem je een dwarsgeul en kom je in Bontembe, het dorp van de Balobo. Deze voorschoot-grote-plek loopt maar om de 36 cà 7 jaar onder water. Elk jaar wordt met de aangevoerde modder het dorp vergroot en komen er 2 soms tot 5 huizen bij. De huizen zelf zijn ook nog eens verhoogd, zodat mensen altijd droog zitten. Verderop dient een stukje zeer vruchtbare humusgrond als tuin. Door er eertijds palmbomen aan te planten beschikt het dorp nu over een schaduwrijke plaats om te vergaderen of een glaasje ‘nsese’ of ‘nkoko’ wijn te nuttigen. Hongersnood is er niet. Bananen, maniok, rietsuiker, jam(swortel), verse vis, antilopen- en wrattenzwijnenvlees…zijn er in overvloed. Vis houdt men trouwens gevangen in fuiken en wordt gevoederd om er altijd verse bij de hand te hebben. Alles is er op 10 minuten prauwafstand. Vernuftig is de manier waarop de Balobo, overigens zeer goede jagers, erin slagen apen te vangen door te profiteren van de nieuwsgierigheid van deze dieren. Een boom aan een geul houdt maar één dikke tak over die over de geul gebogen met een liaan aan de overkant wordt vastgemaakt tot een brug. De apen kijken, proberen en gebruiken na enkele dagen de ‘brug’ om het water over te steken. Nu is het wachten in hinderlaag aan de overkant tot er genoeg apen overgestoken zijn. Jaag ze nu op en laat de brug omhoog zwiepen door de liaan door te hakken en de apen staan voor het water waar ze niet in durven met de jagers achter zich. Als de pater er is is er groot feest en komt iedereen na de plechtige hoogmis op zondag een glaasje palmwijn drinken. Voor de mannen is er dan een extra. Een grote buffelhoorn wordt tot de rand met wijn gevuld en ieder man mag om beurt deze extra beker leegdrinken. Mij was het teveel, maar buurman dronk hem in dank leeg. De Balobo doen alles per prauw. De zondag komen ze naar de hoogmis in hun kleine prauw. Alle jongens en meisjes hebben er een en zij kennen wat van peddelen. Eén been in de schuit en het tweede op de rand, zo smal zijn die bootjes. Op de lange terugweg werd er ’s middags halt gehouden om wat te eten. Om 9 uur ’s avonds werd de prauw aan een boomstronk vastgemaakt om nog wat te eten en een uurtje te rusten. Dat rusten moest wel in de prauw, want alles stond onder water. Om 1 uur ’s morgens vertrokken wij terug en waren vlug opgewarmd. Om drie uur kwamen we aan een voorschoot vaste grond en konden we een vuurtje stoken en nog een uurtje rusten. Om zes uur in de morgen mondde onze vaargeul uit in de stroom te Losengo (vrije vertaling van het artikel van Marcel Debroeck)
59
Uittreksels uit zijn brieven naar Hoegaarden geschreven van 1970 tot, begin 1981 'k Kwam gisteren terug van een tiendaags bezoek aan enige dorpen langs de stroom, stroomafwaarts. Ge maakt u geen gedacht hoe troostvol dat kan zijn als men die mensen ziet hun geloof beleven. Zo was ik in een dorp waar we een stenen kapel hebben, maar waar moest aan gewerkt worden. Als de stroom klom, was er 30 cm. water in de kapel (twee maanden ieder jaar). Ze staken tezamen de handen uit, het dak werd eraf genomen, binnen 60 cm. aarde bijgebracht, en de muren 75 cm. opgetrokken. De kapel ligt nog open, maar iedere dag bidden ze er en 's zondags komen ze van de eilanden naar huis om samen te bidden al de gebeden van de mis onder leiding van één der hunnen. Nu ik er was, was het feest: elke dag een hoop volk in de mis, vorige zondag plechtige hoogmis, in Latijn het proprium en al de andere zangen in de volkstaal, met een hele groep die de H. Communie nuttigen. Op zo'n dagen voelt men de warmte niet en kan men ons Heer dankbaar merci zeggen en denken aan u allen die door uw gebed voor hen die genade bekwamen. (Februari 1970) Ik heb mijn neef op bezoek gehad. Hij is hier op een goede 700 km. in 't Noorden. Ik bracht hem per buitenboordmotor en prauw naar Mbandaka (het oude Coquilhatville), dat is zo'n 220 km. stroomafwaarts.Dat geeft u zo'n gedacht van de afstanden hier. We gaan hier heel plechtig het feest van het H. Hart vieren, en ik denk dan voor een veertien dagen de dorpen in het moerasbos te gaan bezoeken. Bid goed voor die mensen, ze zien de priester 2 of 3 maal per jaar, dat zegt u genoeg hoe broodnodig het gebed is om die mensen te steunen en te sterken (Juni 1970) 'k Heb zeker reeds veel meer dan 1000 uren in de prauw doorgebracht en ben voor de eerste maal in het water gevallen, een paar weken terug. Ik viel achterover op een bos waterhyacinten, met meer dan twee meter water er onder. Met de hulp van één van de roeiers was ik met een wip terug in de prauw. Ge moet niet vragen of ze er leute mee hadden en voor ik thuis was, wisten ze het daar al! Nu, einde goed alles goed en ik had mijn brevier kunnen boven water houden.Ik kwam vanmorgen terug van een bezoek van enige dagen aan een paar dorpen, ge kunt u geen gedacht geven hoe gelukkig die mensen dan zijn en regelmatig kunnen we grote mensen en ouderen van dagen aannemen in de schoot der kerk. Ge ziet, uw gebed brengt zijn vruchten voort. (November 1970) De stroom is hier ongeveer 15 km. breed. We hebben een grote prauw waar we heel gerust mogen mee varen. Nog een geluk dat we een buitenboordmotor hebben, die zal de 45 km. op een goe drie uur doen, met twee zusters, de catechist, een helper en dan de lading. Vroeger deed ik dat met roeiers en dan moest men onderweg logeren om 's anderendaags in Mobeka toe te komen. De zusters geven medische zorgen en doen aan huisbezoek en sociale actie. We zijn een kapel aan het bouwen; de mensen werken goed mee; veel geld kunnen ze niet geven, mar ook daarvoor doen ze hun best. (Oktober 1971) 't Deed me plezier te lezen dat men mij in Hoegaarden nog niet vergeten is. Waarom ik niet eens terugkom naar België, wel omdat het te gevaarlijk is dat ze toch wel wat zullen vinden om me daar te houden en om te zeggen dat ik de terugreis niet meer waard ben! En ... ge kunt u geen gedacht maken hoe nodig ne mens hier kan zijn. Ik kwam vanmorgen thuis van een bezoek aan de dorpen stroomafwaarts. Ik kon de verste dorpen niet bereiken, mijn motorprauw was niet in orde. 't Verst bezochte dorp is 75 km. stroomafwaarts; met een gewone prauw is dat minstens 2 dagen roeien. Ge hebt er geen gedacht van hoe gelukkig die
60
mensen zijn als ze u van verre zien toekomen. In een dorp is onze catechist blind, zijn vrouw stierf vijf jaar geleden, zijn kinderen zijn allen weg en hij woont in wat wij een groot'kiekenskot' zouden noemen. Hij kent al de gebeden van buiten en heeft zelfs meer dan eens een stervende heiden gedoopt. Als ik kan tracht ik hem te helpen, maar zijn dorp is voorbeeldig en de mensen zien hem graag. Ge verstaat dat ik het niet over mijn hart zou krijgen die meer dan drieduizend kristenen, met nog evenveel heidenen aan hun lot over te laten. (December 1971) Men heeft hier op 11 juni mijn jubilee gevierd. 't Is 50 jaar geleden dat ik de eer en het geluk had door God tot zij priester te zijn geroepen. God zij dank, ik heb er nooit spijt van gehad en 'k moet ons Heer nog meer bedanken dat Hij mij de gezondheid gaf om in zijn dienst te staan voor de zielen al die tijd. ... er werden die dag 1500 communies uitgereikt, ons kerk was tweemaal bomvol. (Juni 1972) 'k ben maar weer eens begonnen met de dorpelingen om in hun dorp een kleine kapel te bouwen in definitief materiaal. Waar er zo'n bedehuis staat bidden de mensen veel beter. Dat vraagt wel werk maar e helpen goed mee en 'k tracht hun dan te overtuigen dat het 'hun' kapel is. (November 1972) Ons mensen maken zich gereed om kerstmis te vieren. Velen onder hen zullen die dagen vieren ver van alle sacramenten; ze zullen bidden en vieren onder hen en 'k ben overtuigd dat ons Her hen steunen zal. (December 1972) Ik heb een nieuwe buitenboordmotor nodig! De vorige heeft wat meer dan 700 uur gevaren en kan niet meer in aanmerking komen voor het binnenland; het binnenland is van 50 tot 130 km. van de stroom enzo er daar een panne voorkomt!.... Nu zou ik graag die motor willen aanzien als een gift van Hoegaarden. (November 1973) Ik kan u niet zegen hoe dankbaar ik u ben voor hetgeen ge allemaal gedaan hebt om me te helpen in ons apostolaat. Waarlijk, we zijn en blijven Hoegaardiers, waar men ook zou leven. Het bewijs daarvan hebt ge geleverd. Wees overtuigd dat mijn mensen, op hun eigen inlandse manier hun dank en hun vreugde luidruchtig zullen manifesteren. (Februari 1974) De motor heeft reeds veel dienst bewezen. We hebben reeds meer dan 50 uur varen op de stroom en overal was het feest. Ze hebben u allen hun dank overgebracht met zang en tamboer. (April 1974) we hebben de wijding gehad van onze nieuwe bisschop, een Zaïrees, Mgr. Bolangi. Meer dan 2000 grote mensen, een koor van een paar honderd jongens en meisjes. Er waren vijf bisschoppen, concelebratie met 35 priesters en paters. 't Was allemaal prachtig, maar ik was toch blijk terug thuis te zijn. 210km. gaan en 210 km. terug met onze nieuwe moteur! (Juli 1974) Ik heb nu bijna twee volle maanden alleen gezeten, mijn twee medewerkers waren afezig. Ene is nu in Europa en de andere is ziek. Wat me op zulke tijd het hardste valt is te denken aan al mijn mensen van de dorpen die ik niet kan gaan bezoeken. Ons Her en uw gebed zullen die mensen steunen. (Juni 1975)
61
Kort na Kerstmis was ik naar Gwaka gegaan, met wat onpasselijkheid, maar ginder werd het erger en ze begonnen erg te vrezen. Maar ons Heer had medelijden en ik genas. Maar ... het is nog niet gedaan: 'k kreeg bezoek van onze oversten en, tot mijn groot spijt, hebben ze me streng verboden nog op dorpsbezoek te gaan. 'k Mag absoluut niet meer per prauw gaan toeren. Mijn helper zal alleen uitgaan om de mensen te helpen en te steunen. Hij zal dat zeker heel goed doen, maar spijtig genoeg kan hij de sacramenten niet toedienen, wel met hen bidden en de geestelijke oefeningen leiden. 'k Hoop een jonge priester te zien toekomen om mijn dorp en werk en apostolaat over te nemen. (Januari 1976) Wat me erg zwaar weegt is het feit dat de oversten me verboden hebben nog naar de dorpen te gaan. Ik kan nog de kristenen hier ontvangen, en er zijn dorpen waar we een goede parochieraad hebben kunnen vormen, zodat er regelmatig gebeden wordt en op zondag zelfs met een echt sermoen van één der leden. (Februari 1976) We zijn hier nu met drie: twee Zaïrese priesters en ikzelf. Onze pastoor heb ik nog goed gekend toen hij zijn lagere school ging eindigen, en de onderpastoor, abbé Emmanuël, heeft een jaar in Europa geweest, meestal in Rome. Het is een flinke werker. Hij zal na Pasen een paar dorpen naar benedenstroom bezoeken; 'k ben overtuigd dat het goed zal gaan. Onze parochie van Mankanza telt bij de 4.000 kristenen, maar dan hebt ge nog ongeveer 3.000 kristenen in de dorpen verspreid. Al de dorpen zijn waterdorpen, enige liggen zelfs in het moerasbos, langs smalle waterwegen die door het bos kruisen. Ik zal ze nu minder kunnen bezoeken. Moge de Heer het werk zegenen van mijn collega hier. (April 1976) 'k Ben voor 't ogenblik alleen voor de hele missie: onze pastoor is sedert een paar maanden ziek, en naar Kin vertrokken. Mijn medehelper is een eersteklas flinke werker, heeft reeds verscheidene dorpen bezocht, maar is nu moeten naar studievergaderingen gaan. Ge maakt er u geen gedacht van hoe goed het doet nog dienstbaar te kunnen zijn in 's Heren handen. (Augustus 1976) Pater Marcel kende nog de grote vreugde van '100 jaar kerk in Zaïre' te Mankanza, gevierd in februari 1981 In zijn laatste brief beschrijft hij opgetogen de voorbereidingen van het grote feest Reportage van de feestelijkheden (uit een Zaïrese krant) De pauselijke nutius, verscheidene bisschoppen en president Mobutu brachten hulde aan al de pioniers van de eerste evangelisatie in het evenaargebied. Pater Marcel heeft nog drie van de vijf pioniers gekend. Het eerste kerkje dat toen te Mankanza gebouwd werd heeft hitte, regen en storm getrotseerd. Zijn neef die bij hem was toen hij stierf schreef: ‘Hij werd begraven tussen zijn gelovigen, op de plaats die hij zelf gekozen had. Hij werd door zijn christenen zeer goed verzorgd, met een toewijding die wij, Europeanen, moeilijk kunnen of willen opbrengen. Hij was een missionaris in de echte zin van het woord en is trouw aan zijn ideaal gebleven tot het laatste uur.’ (met dank aan Marthe Dayers zaliger gedachtenis)
62
Mgr Nkinga bij paus Joannes Paulus II
Mgr Nkinga Bondala, bisschop van het bisdom Kolé, is in mei 1982 op bezoek gekomen te Hoegaarden. Marcel Debroeck was zijn leraar geweest en de bezieler van zijn priesterroeping en zijn priesterleven. Toen hij voor het geboortehuis stond van Marcel Debroeck in de Pastorijstraat 32 knielde hij en kuste de eerste stenen trap voor de ingangsdeur
63
Boesmans Jeanne Missiezuster in India
Rond het graf van de stichtster, de tiende van links te beginnen is Jeanne
64
Boesmans Jeanne ‘Zuster Guiberte’ (Goetsenhoven 11.07.1935) Werd geboren te Goetsenhoven op 11 juli 1935, gemeente waar ze de lagere school volgde en lid was van de Chirojeugd. Middelbaar onderwijs genoot Jeanne te Tienen. Een nieuwe thuis werd gevonden te Hoegaarden in de Kalverstraat 49 vanaf 1952. Te Hoegaarden werd Jeanne lid van de K.A.J. Op 24-jarige leeftijd is ze ingetreden bij de Zusters missionarissen van het Onbevlekt Hart van Maria (I.C.M.), een missiehuis te Heverlee dat beter gekend is onde de naam van ‘De Jacht’. Op 15 november 1961 werd ze geprofest en nam ze de naam aan van ‘Zuster Guiberte’. Om haar moeder te eren had ze de naam Bertha gekozen, maar gezien die naam al eens voorkwam koos ze voor een roepnaam die het best aansloot: Guiberte. Ze werd in 1962 naar de kloostergemeenschap te Roeselare gezonden om daar in de verpleegsterschool de opleiding kinderverpleegster te volgen en er een tijd te werken in de pediatrie. En dan kon ze eindelijk naar de missies vertrekken. Op 1 november 1970 vertrok ze uit Zaventem met bestemming India. Ze werd kinderverpleegster missionaris in het St. Joseph’s Hospital Pandyro Nogar in Dindigul, Zuid-Indië.
65
Teruggeroepen naar België in 1978 moest ze mee instaan voor de verzorging van bejaarde zusters. Tot 1991 deed ze dit in Heverlee en van dan tot heden in de kloostergemeenschap van Kessel-Lo. Zaterdag 31 mei 1997 vierde 'De Jacht van Heverlee' z'n eeuwfeest. De Jacht, zo heet in de omgang de congregatie van de Zusters Missionarissen van het Onbevlekt Hart van Maria, afgekort ICM-zusters. Het begon met Marie-Louise De Meester uit Roeselare, die in 1897 met één helpster naar India trok om er voor verlaten kinderen te zorgen. Nu telt de congregatie zo 'n 1.000 leden in alle continenten. De jongste stichting gebeurde in Mongolië, op verzoek van de regering. Sinds het Tweede Vaticaans Concilie ging de congregatie zich nog uitdrukkelijker toeleggen op werk bij armen, marginalen, uitgebuite mensen.
De Jacht te Heverlee
66
Genealogische schets Boesmans David - Soetemans Maria Boesmans David °10-11-1875 Soetemans Maria °17-12-1877 Boesmans Jean °03-03-1901 Wuyts Cornelie Celena °10-05-1904 Boesmans Adèle °14-09-1927 Sonval Oscar °27-08-1922 Sonval Jacques °31-12-1956 Budenbender Angelika °26-01-1957 Bottu Ann °02-03-1962 Sonval Sascha °11-01-1989 Sonval(Vaes) Shana °09-04-1993 Sonval Marie-Anne °19-11-1963 Smets Dominique °16-03-1960 Smets Joke °02-06-1990 Smets Katrien °02-09-1992 Boesmans Jules °08-05-1904 Vanosmael Marie Barbe °06-07-1901 Boesmans Robert °01-06-1926 Bueken Irma °09-05-1929 Boesmans Rita °29-05-1954 Lochie Jules °03-02-1950 Lochie Andy °27-03-1979 Lochie Nico °12-08-1982 Boesmans Cesar Corneille °21-11-1906 °25-02-1908 Bex Maria-Léonia Celis Julia °01-06-1909 Boesmans Simone °25-07-1939 Kennes Jacques °30-09-1930 Kennes Pascale °08-04-1961 Matthieu Pascal °19-04-1963 Matthieu Jean °06-10-1992 Matthieu François °18-09-1995 Kennes Didier °07-09-1967 Maroquin Yasmina °12-03-1966 Kennes Sarah °14-01-1999 Kennes William °28-09-2000 Boesmans Alphonse °15-06-1909 Richelle Marie Bertha °24-03-1908 Boesmans Jeanne °11-06-1935 Boesmans Simone Hendrickx Jozef Boesmans Elvire Placlet Emile Placlet Maria Smets Henri Smets Dirk Smets Anja Bronckaerts Mario Placlet Marthe Renders Jacobus Renders Carine Celis Raymond Celis Daisy Renders Luc Lebegge Hilde Renders Elien Renders Louise Renders Lara Renders Anita
+08-03-1929 +28-11-1968 +28-08-1986 +30-09-1992 +18-10-1982 +23-01-1999 + + + + + + + + + +13-07-1985 +17-07-1995 + + + + + + +22-10-1976 +24-05-1941 + + + + + + + + + + + +19-12-1995 +16-07-1992 +
°12-01-1945 °15-01-1953 °29-08-1914 °09-07-1913 °26-09-1938 °26-04-1938 °18-03-1969 °12-11-1972 °15-10-1973 °17-06-1940 °06-02-1936 °18-08-1959 °21-05-1952 °12-03-1980 °05-09-1962 °26-01-1965 °13-02-1989 °08-03-1991 °03-11-2000
+ + +18-04-19 +06-02-1980 + + + + + + + + + + + + + +12-03-1991 +
°24-12-1964
+
67
Janssens Camille Janssens Evelien Janssens Tom Renders Ronny Placlet Rosa Duchenne Andre Duchenne Marleen Aelbrecht Jean Aelbrecht Kathleen Aelbrecht Maarten Duchenne Ann Ingels Mario Placlet Andre Nys Marie-José Placlet Chantal Ickx Peter Ickx Lotte Ickx Sander Placlet Linda Vermeulen Koenraad Vermeulen Elke Vermeulen Kato Placlet Jean Barbier Miranda Paenhuyzen Maria
°22-08-1957 °15-12-1987 °08-12-1990 °01-07-1976 °01-01-1943 °01-05-1942 °16-09-1967 °03-12-1962 °28-04-1992 °22-11-1996 °04-07-1972 °28-06-1971 °13-11-1945 °04-07-1946 °09-06-1968 °19-09-1969 °18-12-1998 °10-01-2000 °10-11-1969 °17-06-1965 °23-04-1994 °14-01-1998 °23-06-1957 °02-07-1958 °29-07-1947
+ + + + + + + + + + + + + +04-07-1978 + + + + + + + + + + +04-12-1992
Placlet Willy Claes Ann Placlet Melissa Boesmans Oscar Delhasse Juliette Boesmans Roger Favaits Anne Boesmans Vincent Fadeur Josiane
°13-04-1959 °13-03-1959 °18-11-1988 °13-05-1916 °16-06-1912 °20-06-1948 °13-11-1949 °20-11-1973 °18-11-1964
+ + + +18-12-1970 +10-12-1998 +24-05-1991 + + +
Boesmans Laurent Collin Cindy
°26-01-1976 °26-01-1977
+ +
Boesmans David
Soetemans Maria
68
Boesmans Alphonse – Richelle Marie
Boesmans Alphonse °15-06-1909
+19-12-1995
Richelle Marie °24-03-1908
+16-07-1992
69
Boesmans Simonne °12-01-1945
Kalverstraat 49
Boesmans Jeanne °11-06-1935
Kalverstraat 47
70
Intrede bij de zusters van de Jacht, de professie van Jeanne
71
Genealogische schets Vander Velpen-Lodewijckx te Hoegaarden
72
Edouard Vander Velpen en Clemence Lodewijckx
Edouard Vander Velpen (Hoegaarden 1843-1934), was zoon van Henri Vander Velpen x 1840 Marie Françoise Vandael (Van Dael), allebei geboren en getogen te MolenbeekWersbeek. Zijn echtgenote Clemence Lodewijckx(Hoegaarden 1865-1938), was dochter van Leopold Lodewijckx, geneesheer en burgemeester van Hoegaarden, en van Rosalie Lucion, afkomstig van Luik. Hun huwelijk ging door te Hoegaarden in 1886. Edouard Vander Velpen had zich gevestigd als leerlooier te Hoegaarden in opvolging van zijn vader die jong was overleden. Het echtpaar werd gezegend met 13 kinderen waarvan er twee op zeer jonge leeftijd overleden. Edouard Vander Velpen was voorzitter van de kerkfabriek van Hoegaarden A Broers en zusters Vander Velpen: 1 Quirinus (1841-1841) 1 Julie (17.06.1841-08.09.1928), bleef ongehuwd en had een succesvolle wijn- en tabakshandel te Hoegaarden. 2 Edouard (31.05.1843-16.11.1934) x 20.01.1886 Clemence Lodewijckx 3 Anastasie (26.04.1845-10.10.1915) x 1868 Evrard Theyskens (Rillaar 1841-1908) 4 Félicité (04.03.1847-26.10.1881), bleef ongehuwd 5 Charles (25.12.1848-17.04.1924), leerlooier te Waremme x Elisa de Thier (18441939), kinderloos
73
B Broers en zusters Lodewijckx, de kinderen van Lodewijckx Leopold (Hoeg. 01.10.1831 x Lucion Rosalie Victoire (Luik 06.02.1836), dokter in de geneeskunde 1 Louise (20.11.1859-26.07.1909), bleef ongehuwd te Hoegaarden wonen. Zij was een gediplomeerde onderwijzeres en een zeer gecultiveerde persoonlijkheid, energiek, radicaal in haar principes en zeer gelovig. Zij heeft gezorgd voor de opvoeding en het onderwijs van de oudste kinderen Lodewijckx en Vander Velpen. De lessen werden de ene dag gegeven inhet huis Lodewijckx, de andere dag in het huis Vander Velpen. Haar lessen werden op een zeer originele manier gegeven. Wandelingen en reizen maakten inherent deel uit van haar programma. Op het einde van haar leven was ze zich zeer bewust van de ziekte die haar ondermijnde (kanker), maar toch had ze nog de moed en de devotie om een grote pelgrimstocht te maken naar de heilige plaatsen in Palestina. Ze is er dolgelukkig van thuisgekomen. Enige tijd na haar terugkeer heeft de ziekte het overwicht behaald. Gedurende twee maanden bedlegerigheid heeft ze veel afgezien. Op 26 juli 1909 is ze overleden. Op haar doodsprentje staat het gebed dat ze graag bad toen ze haar einde voelde naderen: “Mon bon Jésus que j’aime si ardemment, exaucez ma prière: Faites que mes yeux après avoir vu la Jérusalem terrestre, puissent contempler la Jérusalem céleste.” (Barmhartige Jezus, U die ik zo diep liefheb, verhoor mijn gebed : Zorg ervoor dat mijn ogen, nu ze aardse Jeruzalem gezien hebben, het hemelse Jeruzalem mogen aanschouwen.) 2 Jules (Hoeg. 01.07.1862-1934), geneesheer te Hoegaarden, x Clemence Vanhagendoren (1866-1951) (afstamming zie 2de generatie) 3
Clémence (Hoeg. 10.11.1865-1938) x Edouard Vander Velpen, (zie hoger)
4 Emile (Hoeg. 11.10.1867-1937), geneesheer te Hoegaarden, x Marie Maes (18731951) 5 Hélène (Hoeg. 04.11.1869-1939) x Henri Godin (1866-1939), afkomstig van Perwez (afstamming zie 2de generatie) 6
Felix (Hoeg. 23.01.1874-04.01.1877)
74
2de generatie A De kinderen van Edouard Vander Velpen x Clemence Lodewijckx Maria Edouard (Hoegaarden 08.09.1887-16.07.1978), werd Zuster Francisca van 1 de Zusters van de Vereniging met het H.Hart van Hoegaarden/Nivelles/Hoegaarden 2 Marie Charlotte Rosalie (Hoegaarden 04.10.1888-24.05.1986) x 1914 met Georges Grolaux (1889-1960) 3 Marie Anne Julie (Hoegaarden 31.10.1889-Vieux-Sart (Courroy-le-Grand) 01.08.1983), werd religieuze bij de zusters van de H. Familie van Bordeaux (Talence, 10.03.1921; Parijs, dec.1923; Nantes, 1923-36; Antwerpen, overste 1936-48, assistente 1948-51; Lessines, 1953-4; Parijs, 1957) 4 Louise Anne Marie(Hoegaarden 26.07.1891-Luluaburg (Congo) 31.10.1954, ging als lekenverpleegster naar Belgisch Congo, werkte er als dusdanig gedurende 5 jaar; terug in België trad zij binnen in de Karmel van Matagne la Petitie; enkele jaren later ging zij terug naar de kolonie in de Karmel van Kabwé; zij overleed in de kliniek van Luluaburg in 1954. 5 Emile Edouard (Hoegaarden08.04.1893-05.09.1978), oudstrijder van 1914/18, x Irma Tomsin (09.08.1893-12.04.1974), nam de leerlooierij van zijn oom Charles over in Waremme 6 Hélène Marie Jeanne (Hoegaarden 18.05.1895-06.01.1981)., Soeur Ignace du Sacré-Coeur. Zuster van de Providence in Champion en missionaris in Colombië (Zuid Amerika). (Champion, 1920; Beau-Vallon; Herentals, 1933-9; Tervuren, 1939-41; Gevangenissen van Vorst en St.Gillis, 1941-3, missionaris in Columbië, 1947-74) Gabrielle (Hoegaarden 30.01.1897-07.09.1978) x Gustave Antoine, weduwnaar met 7 twee kinderen: 8 Elisabeth (Hoegaarden 10.05.1898-Vieux-Sart 23.03.1984), Soeur Marie Camille, Zuster van de H.Familie van Bordeaux, een veertigtal jaren missionaris in Basutoland (Lesotho) 9
Marie Alice (Hoegaarden 07.01.1900-24.02.1900)
10 Joséphine (Hoegaarden 16.02.1901-28.08.1979) x Louis Nihoul en wonen te Waremme 11
Henri (Hoegaarden 22.01.1903-Sterrebeek 17.05.1990) x Aline Fillé
12
Joseph (Hoegaarden 24.07.1905-Scherpenheuvel 05.01.1988), pastoor te Bovenlo, Auteur van de ‘geschiedenis van Hoegaarden’ (1959, 1981)
13
Een kindje geboren in juli 1908 en dat maar enkele uren geleefd heeft
75
Maria Vander Velpen (zuster Francisca)
Woonst familie Vander Velpen (toen en nu, Dotremontstraat) B Kinderen van Anastasie Vander Velpen x Evrard Theyskens, gemeentesecretaris te Rillaar; zij woonden te Rillaar 1 Maria (03.09.1868), overleden dezelfde dag 2 Alphonsine (1869-1957), bleef ongehuwd 3 Irène ( (1871-1945), bleef ongehuwd 4 Céline (1873-1881) 5 Ernest (1875-1906), was notaris en bleef ongehuwd 6 Raymond (1877-1881) 7 Maria ( 1879-1953) x Louis Goidts (1878-1955of 1953), Hoegaarden waar zij de handel van hun tante Julie Vander Velpen verder zetten 8 Charles (1881-1966), kanunnik bij de Norbertijnen te Averbode; is meer dan 30 jaar missionaris geweest in Brazilië
76
9 Edouard (1882-1946), looier te Rillaar x Lucie Genicot (1886-1973) 10 Albéric (1881-1965), diocesaan priester; was gedurende meer dan 40 jaar aalmoezenier van de Vlaamse landbouwers in het noorden van Frankrijk 11 Joseph (1885-1971), x Renée De Haes (1893.1963), gemeentesecretaris van Rillaar xx NN. 12 Clément (1886-1971), oudstrijder, x Louise Renaux (1899-1968) 13 Augusta (1888-1968), bleef ongehuwd 14 Jules (1890-1973), Jezuïet, was missionaris in Indië; is om gezondheidsredenen naar België teruggekeerd en heeft onderwezen aan het St-Ignatiusinstituut te Antwerpen; hield zich ook bezig met tal van goede werken, o.a. dat van de daklozen
C
Familie Jules Lodewijckx-Vanhagendoren (Hoegaarden)
1 Charles (Hoeg. 1889-1961?), bleef ongehuwd, oud-koloniaal 2 Leopold (Hoeg. 1890-1970) x Clemence Meeus, geneesheer en burgemeester van Hoegaarden, kinderloos 3 Edouard (Hoeg. 1892-1936), geneesheer te Jodoigne, bleef ongehuwd 4 Emile (Hoeg. 1894-?) x Elise Meeus, bankdirecteur te Hoegaarden: van wie: Charles en Marie-Clemence 5 Marie-Louise (Hoeg. 1898-1960) x Paul Leclercq, kinderloos
77
D Familie Emile Lodewijckx-Marie Maes (Hoegaarden) 1 Bertha (Hoeg. 07.06.1896-12.12.1969), zuster Odile van de Vereniging met het H.Hart te Hoegaarden, was jarenlang verpleegster-missionaris in Congo 2 Jeanne (Hoeg. 1897-1966), bleef ongehuwd 3 Albert (Hoeg. 1899-?) x Leona Vandevoorde,geneesheer in Congo, kinderloos 4 Henri (Hoeg. 1900-1972) x Emma Vanderwegen,veearts en burgemeester van Bierbeek 5 Leon (Hoeg. 1903-?) x Simone Poels, chirurg-gynaecoloog te Vilvoorde 6 Ernest (Hoeg. 1905-1973), diocesaan priester, aalmoezenier St-Pietershospitaal te Brussel 7 Irène (Hoeg. 20.10.1907), zuster van de Vereniging met het H.Hart te Hoegaarden; was missionaris in Congo 8 Maria (26.09.1909) x Gustaaf Herbots
Figuur 1Marie en Irène Lodewijckx
Irène Lodewijckx
78
E
Familie Godin-Lodewijckx 1 Henri (1895-1963) x Aline Nihoul (07.10.1896-17.02.1928) xx Adèle Mertens gedelegeerd bestuurder van fabriek te Beerse, oudstrijder (afstamming zie 3de generatie) 2 Germaine (1897) x Lucien Ruelle,territoriaal beheerder in Congo 3 Paul (1900-1939) x Juliette Fayen Al sinds juli 1880 (!) gaf de familie Lodewijckx/Vander Velpen een familietijdschrift uit, blaadje dat de eerste jaren met de hand op het benodigde aantal exemplaren werd gekopieerd. Uit de jaargangen 1957 en 1958 halen we de onderstaande uitreksels om een idee te geven van de rijke inhoud van dit maandschrift. Het is een eersteklas bron voor het volgen van de missionarissen van de familie. Zusters Vander Velpen thuis Zuster Maria-Camilla (Elise Vander Velpen) kwam sinds haar vertrek in 1923 voor de 1ste maal terug uit Basoetoland (Z-Afrika); moeder Ignatia (Helena Vander Velpen) is na 10 jaar terug uit Columbia; en zuster Marie-Edouard (Anna Vander Velpen) is uit Parijs mogen komen bij deze gelegenheid; en zuster Francisca (Maria Vander Velpen) is te Hoegaarden kloosterzuster; broer J. Vander Velpen zal op zondag 11 maart 1957 een plechtige dankmis opdragen in de parochiekerk te Hoegaarden. Op 17 december 1957 arriveerde zuster Ignace, Helena Vander Velpen te Melsbroek, zij was 10 jaar aan een stuk werkzaam geweest als missiezuster in Columbia. Zij landde op Melsbroek en zag er stralend uit, zij was gelukkig terug bij haar familie te zijn. De reis was rustig verlopen. De 15de opgestegen in Cali en met tussenlandingen te Barranquila, Carthageno, Curacao, de Azoren en Lissabon. Maandag de 17de was ze tussen 17 en 18 uur in België. Nu moet ze naar het klooster te Champion voor het kapittel. En in januari zal ze dan de familie kunnen bezoeken
In 1958 was zuster Odile, Bertha Lodewijckx terug van de missie van Kingunji in Congo. Rond 15 september zou ze terug vertrekken als passagier meereizend op een Noorse cargo. De eerste zondag van oktober was het Vlaamse kermis bij de zusters te Hoegaarden ten voordele van hun missies. Wanneer een zuster vertrok naar de missies werd er ook een omhaling gedaan in de zondagsmissen in de parochiekerk. Elk jaar organiseerden de zusters van Mariadal ook nog eens een tombola ten voordele van hun missiewerk.
79
ZusterMaria Camilla, Elise Vander Velpen, die ook in dat jaar 1957 terug was uit Basoetoland (Zuid-Afrika), werd in het familieblad vereerd met een lied, gecomponeerd door een familielid: ‘Aan onze dierbare tante Elise’. Zij was vertrokken in 1923, 34 jaar geleden!
Louise Vander Velpen die als lekenhelpster-verpleegdter mee vertrokken was naar Congo met de eerste zusters van Mariadal in 1926, is naderhand naar België teruggekeerd. Zij trad in bij de Karmelietessen. Zo wou ze in 1934 met medezusters terug naar Congo gaan om er de eerste Karmell te stichten in Kabwé, voor inlandse zusters. Wegens ziekte moest ze tot haar grote spijt verstek laten gaan. Begin oktober 1936 kon zij toch afreizen naar Congo.
80
Louise vond dat ze nog beter werk kon leveren voor de inlanders door een contemplatief leven te leiden van gebed en versterving.
Kopie van de doodsbrief naar de familie gestuurd door de Karmel van Kabwé
81
Het thuisfront in actie voor de missies De eeuwfeeststoet van 1930, een groep zwarten uitgebeeld door de leerlingen van Mariadal
Fancy fair (Vlaamse kermis t.v.v. de missies
82
Fancy fair ofte Vlaamse kermis in Mariadal ten voordele van de missies
83
De missienaaikring In 1927
Van links naar rechts Marthe Gilis, Maria Van Winkel, Maria Gilis, Julia Ausloos, Alice Gilis, Jeanne Lodewijckx, Jeanne Drochmans en Maria Loriers (staand) (zittend) zuster Ignace, zuster Marcelle, Louise Vander Velpen en Rachelle Moens Rond 1930
Marthe Gilis, Maria Van Winkel, Rachelle Moens, Maria Gilis, Irène Lodewijcks, Adèle Seneberg, Gabriëlle Vander Velpen (staand) Paula van Winkel, Jeanne Drochmans, zuster Marcelle, Louise Vander Velpen, zuster Ignace, Marie Loriers, Julia Ausloos en Alice Gilis (zittend)
84
Aan het werk voor de missies De hobbyclub
Anna Vandenbergh, Rosa Dassy, Lisa Vermeulen, Palmyre Finoulst, Juliette Finoulst, Germaine Matthijssens, Yvonne Schoofs, Maddy mathieu, Jeanne Emanuel, Maria Lebegge (van links naar rechts)
Lucienne Godfroid, Maria Gilis, Georges Finoulst, Eugeen, Emma Hardiquest, Georgette Vanhemelen, Blandine Finoulst (van links naar rechts
85
In 2002
Blandine Finoulst, Lisa Vermeulen, Palmyre Finoulst en Maria Gilis
Maria Gilis, Marie-Louise Poot, Marthe Vanhulst en Aline Nicolaes
86
Naar Congo met Zuster Marie-Lucie, 1946-1994 I II III IV V VI VII VIII IX X XI XII XIII XIV XV XVI XVII XVIII
De reis Les in Kikongo Basuku-Bambala-Batsambe Begin école ménagère Eeuwige geloften + zes dagen Komst van pater Thienpont en eerste mis van Louis Nioka De nationale dag: 21 juni De eertse politiek Kikata Bezoek van een administrateur Het legioen De maandelijkse samenkomst in Kimbimbi en Mosmbo De grote vergadering met de slang Vorming van monitrisen Mwana mfumu. Catechumenaten in de dorpen Rita Uurrooster van een dag in een dorp
87
XIX XX XXI XXII XXIII XXIV XXV XXVI XXVII XXVIII XXIX XXX XXXI
Musukututa Het oud vrouwtje van Butenole Joseph Doop van Lumengo Lucie te Mutubu Retraite aan de oudjes van Tata David De grote hongersnood De drukkerij Oorlog tegen de hongersnood 1977-83 Pater in de brand Brug over de Lukula Voorbereiding van 2.000 vormelingen De parochiezaal St Vincentius a Paulo
I De reis Het blijde nieuws kwam van het ministerie van Koloniën. Z. Marie -Alphonse en Z. MarieLucie mochten op 31 maart 1946 vertrekken met een DC4. Bijna niemend kon het geloven want heel wat oud-kolonialen waren nog aan het wachten om terug naar onze kolonie te kunnen vertrekken. Mère Lamberta was pater Janssens gaan opzoeken in Brussel. Hij was toen provinciaal en had 'aan het koordje' getrokken. We vertrokken in de namiddag naar Melsbroek, waar de papieren werden geregeld. Het inschepen gebeurde in Evere. De familie deed zoals wij: de bus nemen tussen de twee luchthavens. Het avondmaal zouden we in Alger gebruiken en het ontbijt was voorzien in Point Noir. Ndgili bestond nog niet en we landden op het vliegveld van Ndolo. We werden in een aoto gestopt en we waren op weg naar de stad, bij de zusters van de Jacht (geen plaats). Dan maar verder naar de Franciskanessen. Dat was aan de Poel gelegen op ca. 10 kilometer van Scheut Ste Anne, niet ver van de Kongostroom. Het waren acht dagen van rusten, wandelen en gewoon worden aan de warmte. Goed nieuws: de Berwin vertrekt maandag voor Luluabourg. Men gaat tot Banningville en daar neemt men een boot voor Kikwit. Wanneer? Aho!! De Berwin is een stoomboot met een draaiwiel langs achter, veertigtal passagiers, 2 paters en dus dagelijks mis in het salon. Blanke kapitein met zijn vrouw en goed verzorgde tafel; 's morgens poriten. De Kongostroom (08.04.1946)...de oevers zijn bijna onzichtbaar. Men zou zeggen dat na een dag varen hij nog verbreedt. En 's avonds kwamen we aan de monding van de Kwa kennis maken met de Kwamonth (van ver) en we steken rechtsaf. Maar de Kwa is even breed als de Kongo. Die woensdag (10.04) is er op de linkeroever water en nog water, de Fimi werpt zich in de Kwa, en weldra zou op de zuideroever ook maar water te zien zijn, want de Kwango, nadien de Kasai en de Kwilu monden uit in de Kwa. Hoe vindt de kapitein zijn weg? Op donderdag (11 april ) rond de middag is Banningville in het zicht (thans Banbundu). De paters staan te wachten en brengen ons bij de zusters, Soeurs de Charité van Namur. Goede ontvangst. Ik krijg de verloskamer als slaapkamer. We mogen een bad nemen maar het water moet in het bad blijven, het moet dienen om het linnen te weken!!! Terug wachten tot dinsdag (16.04) en zo vieren we onze eerste Palmzondag in de kerk vol volk, maar schaars gekleed. Daar zag ik voor het eerst pater Thijsmans, die ik later meermaals zou ontmoeten op het secretariaat van het bisdom. Dinsdag (16.04) van de Goede Week vangt onze laatste tocht aan. Een bootje met draaiwiel als stuwkrachten twee kajuitjes voor ons drie.
88
Z. Françoise van de Sœurs de Charité van Namur komt mee tot Kikwit. Z. Marie-Alphonse en ik slapen samen. Voor eten moeten we zelf zorgen, maar we krijgen een boy. Hij kan koken, wassen en strijken. Brood hebben we bij voor drie dagen. De eerste dag hadden we een duif, die werd in drie verdeeld en we hadden 'vers vlees'. de rest van de reis zouden we met 'blikjes' doen. We hadden twee witte kleren bij en waren reeds 16 dagen op weg. Hoog tijd om de was te doen. Gelukkig waren onze nachtkleren in grauw katoen, lang tot aan de enkels en met lange mauwen. Samen met hemden, model 'moyen âge' en broeken open en tot aan de knie (al had ik ze op het noviciaat al 20 cm verkort), gingen we aan de was met onze boy. Terwijl de boot stil lag ging hij aan de oever op de rots aan het schuimen en aan 't kloppen. Spoelwater was er in overvloed en ....heel de was werd rond het dek opgehangen. 't Waren allemaal witte vlaggen. En wij, wij wandelden in ons nachtkleed, dat later wel een beurt zou krijgen. Onze boy had een kleermakersstrijkijzer en hij streek perfect. Donderdag, Witte Donderdag rond twaalf uur toont de kapitEin in de hoogte, gebouwen. 'De missie' zegt hij. Het was Beno, gelukkig! We zaten zonder een kruimeltje brood en het bootje legde zich vast aan de oever. De plank werd gelegd en we mochten op vaste grond. Nu klimmen. We werden boven verwacht. Ze hadden onze bananenboot zien aanleggen. Het waren 'Les Dames de Saint-André'. De vriendelijkste van de groep was Mère Eliane de Patoul, met wie ik later heel wat avonturen zal meemaken. We kregen eten en brood voor de verdere reis. Altijd verder gaat het stroomopwaarts: Bulunga...Pindi...Tango... We krijgen nijlpaarden te zien, die hun kop boven water steken om ons te groeten wanneer ze ons kruisen. Paaszaterdag. 'Kapitein, morgen is het Pasen, tracht een missie te bereiken om de mis bij te wonen.' Hij stelt ons gerust. morgenvroeg zullen we landen te Leverville. De Kwenge mondt uit in de Kwango tussen Leverville Soa en Leverville Lusanga. Onze kapitein steekt de monding over en we ankeren in Soa. Een auto kwam ons halen. We reden Soa voorbij en staken de Kwengo over met een veerpont, om aan te komen te Lusanga, waar Z. Françoise haar medezusters vond. Zij hadden het groot hospitaal van de Lever onderneming. In Soa waren het de zusters van Ste Marie, ook van Namur. Kerk vol volk, daarna ontbijt en we hoorden heel ver de boot roepen. De kapitein was wat zenuwachtig, want hij wou die dag nog in Kikwit zijn. En...we waren er om 3 uur. Daar wachtte Z. Adolphine en Z. Bernadette aan de kade. Het afscheid van 't bootje was rap gedaan. Zoals in Bandundu werden we in kamers gelogeerd die als kliniek dienden voor blanken. Weinig later kwam Z. Joséphine toe, de overste van Kikwit SC. (rechter oever), ook Sœur de Charité. Ze had de aankomst gehoord en hoopte hun algemene overste te ontmoeten, maar die was in Banningsville gebleven. Ze ging terug naar 'Kikwit mission' en nam ons mee. Onze dag was goed geweest: Leverville Soa, Leverville Lusanga, de monding van de Kwenge, aankomst Kikwit cité en bezoek aan Kikwit mission en dat allemaal op Paasdag. 's Anderendaags groot probleem: hoe Kingungi verwittigen? Z. Adolphine had vlug een oplossing. 'We mogen ons toch een uitstapje gunnen...morgenvroeg vertrekken we op ‘pic nic’ naar Kingandu'. Eerste reis in de brousse met een camionnette. Gul onthaal door Z. Alice, Z. Adrienne, Z. Martine, Z. Dominique. Z. Hildegarde en zuster Marie-Emile gereed voor de terugreis. Een jongen werd naar Kingungi gestuurd en P. Lefèvre, toekomstige bisschop, met Z. Odile kwamen de vrijdag aan. De aankomst op zaterdag zou het begin zijn van 48 jaar werken in Kingungi.
89
II Les in Kikongo de kristene meisjes die zich voorbereiden op het huwelijk bleven drie maanden godsdienst volgen op de missie. Na de les deden ze heel wat werk op het veld, in huis, was en strijk. We waren met vier. Z. Odile was overste, verpleegster in het dispensarium en vroedvrouw in het moederhuis. Z. Marie-Mechtilde was directrice en Z. Marie-Alphonse verantwoordelijk voor 2de , 3de en 4de jaar. Ik kreeg de 3 klassen van het eerste jaar, en...keuken, was, strijk en naad. De was werd geklopt op de tafels die daarvoor buiten werden gezet. Ik zei: 'Tula meso na nganda' (zet de ogen buiten). Heel zachtjes klopte een verloofde op mijn schouders: 'Masoeur yai meso' en ze toonde haar ogen, 'yai mesa' en ze toonde de tafel. Die twee woorden werden goed ingeplant en nooit meer vermengd. III Basuku-Bambala-Batsambe In het noorden zijn het de Bambala's; in het zuiden de Basuku's en rond de missie zelf, min of meer de Batsamba's. Louis Kanioko is de grote chef van de Bambala's. In één van de klassen zit Thekla, de dochter van Louis. Een 'administrateur' (blanke) komt vragen: 'Steek de vinger op, wie is Musuku?' en ons Thekla steekt heel hoog haar vinger in de lucht. Wanneer de blanke weg is zeg ik haar: 'Jij, de dochter van de grote chef van de Bambala's steekt je vinger op als Musuku!' Antwoord: 'Is mijn moeder geen Musuku?' En ik dacht: 'Hoe geraak ik daar aan uit!' Inschrijving voor klas of catechumenaat: het is mijn broer....mijn zus. Hoe kan dat, want er is maar vijf maanden verschil. Hij is van 'mama Nleke' of 'mama Mbuta' (de jongere zus van mama of de oudere zus), dus zijn ze broer of zus. IV Begin 'Ecole ménagère' Om te beginnen zijn we met tien leerlingen, een vaag programma. De hele praktijk van naad, brei, huishoudkunde moet uit de duim gezogen worden en er moet op zoek gegaan naar stof, breikatoen en op weg met 2 naaimachines die 'gaan met de hand'. Eerst zelf leren stikken zonder voet, vooral niet vergeten met de hand te draaien. Een huisje van één van ons 'kapita's' wordt hun model-huisje. V Eeuwige geloften + zes dagen Grote emotie in de raad: gekleed op 8 september 1942 eerste gelofte op 14 september 1944 vernieuwing op 8 september 1945 8 september 1946 eeuwige gelofte ? 1947 Antwoord: 'De tijd is tekort om dat hier te vragen, vraag het zelf aan de bisschop van ginder.' Antwoord van Mgr Van Schingen: 'Op 8september gelofte voor 6 dagen en eeuwige gelofte op 14 september.' Voor deze gelegenheid kwamen de zusters van Kingandu en Kimbau naar Kingungi. De pater slachtte een koe, die verdeeld werd tussen paters, broeders en zusters. Maar de gevierde was de keukenpiet en de ijskast was nog niet besteld. Al de mooie stukkken die moesten dienen voor het 'diner' en ook voor volgende dagen werden in het zout gedompeld en de retraite ging meer naar de koe, dan naar geestelijke bezinningen.
90
VI Kennismaking met pater Thienpont (stichter van Kingungi) en eerste mis van Louis Nioka Groot nieuws: Louis Nioka wordt priester gewijd en komt zijn eerste mis opdragen in Kingungi en voor die gelegenheid komt pater Thienpont. Tien jaar geleden vertrok hij naar het bisdom van Popo Kabaka. Ik weet niet voor wie het meeste volk kwam, voor l'abbé Louis of voor pater Thienpont. Buiten de grote dag, kwam hij de mis bij ons doen. Toen hij definitief vertrok had hij zijn kelk en zijn pallium en nog veel andere vaten aan Kingungi gegeven. Kelk en al wat van hem was kwam tevoorschijn. Toen ik in de sacristie kwam toonde hij een pallium waar elf namen in geborduurd waren. 'Kijk' zei hij, ''t Zijn allemaal van één zus, ze kunnen een ploag vormen'. Hij was verbaasd dat er nog zoveel stukken van hem ter plaatse bewaard waren gebleven. VII De nationale dag 11 juni, voor de jaren '60, was het 'groot rassemblement'. Men moet de nationale vlag hijsen. Dat was de driekleur, maar de blauwe vlag met de ster stond er naast. Klassen, catechumenen, verloofden, brachten samen wel 900 meisjes op stap. De jongens waren misschien met iets minder in aantal, omdat de paters meer scholieren in de dorpen hadden. De broeders zorgen voor tromgeroffel. Waren er niet genoeg trommen, dan maar de decaliter, de dubbele decaliter, de halve decaliter gebruikt! Men wacht alleen op het fluitsignaal van Masoeur Lucie om te starten. En goed kijken en luisteren wie rechts of links of vooruit moet. Gelukkig zit er ritme in hun lijf. Een massaal feest op touw zetten is niet moeilijk. Jaren later kwam directeur Yowa bij mij zitten. 'Wat nieuws?', vroeg ik. 'Geen', zei hij 'Ik kom alleen bij U zitten’. Na enige stilte. 'Wat hebt ge ons toch doen marcheren'. dat kreeg ik 30 jaar later te horen! VIII De eerste politiek Het jaar zestig is begonnen. Politiek hangt overal in de lucht. Vooral bij het onderwijzend personeel. Lumbi heeft een grote politicus: Kamitatu. Uitgenodigd door ons mannen kwam hij op een avond spreken, juist achter de kerk. Een rechte weg gaat van de kerk naar de slaapzalen van onze kinderen, 250 meter open veld. Het was maneschijn en vanaf de slaapzalen kon ik het volk zien en zelfs horen. Onze kinderen waren slapen. Maar hoe zal de meting eindigen? Ik bleef aan de slaapzalen de wacht houden. Om 11 uur zie ik beweging komen in de massa, ze vertrekken en ik hoor zelfs niet het minste gerucht. De volgende dag vertelde men mij dat Kamitatu hen uitdrukkelijk gevraagd had in stilte weg te gaan om de kinderen niet te storen. Van de slag klom hij wat in mijn achting. IX Kikata Wij hadden er ook een, hij zou zelfs minister worden: Joseph Kikata. Zijn vader Pierre was mijn catechist te Kikata. Wanneer ik daar kwam mocht ik altijd in het huis van de 'minister' slapen. Pater Lepage, amper aangekomen, deed samen met mij zijn eerste ronde. In Bindungi was er wat politiek op spel 'grand rassemblement' en onze Kikata kwam te voorschijn. de pater vroeg wie die man was. Kikata, groot politieker, zoon van Pierre. Ondertussen kwam deze naar ons toe en ik werd omhelsd met 'maman', iets wat hij misschien niet doet met zijn eigen moeder. Bij de val van Mobutu heeft de sukkelaar vast gezeten, zoals zoveel mannen die dachten het ver te brengen.
91
X Bezoek van een 'administrateur' Bezoek van een 'administrateur' voor onze identiteitskaarten. Hij kwam bij ons aan met drie soldaten. Eén van hen was van Kingungi, Gabriël Masabu. Zodra zij onze omheining binnenkwamen waren al onze werklieden present: Lucien, Justin, Stanislas,, Stephan en onze chauffeur Pierre. Gabriël gaat schoorvoetend naar Pierre en fluistert hem in het oor: 'Neem de sleutels van de wagen en ga naar 't bos wandelen.' Pierre liet zich dat geen tweemaal zeggen en verdween. Onze papieren werden grondig gecontroleerd en om de zaak wat te ontspannen haalden we een fles bier. Toen ze alles hadden nagekeken vertrokken ze, maar Gabriël kwam naar mij en vroeg een fotootje van mij. Maar ik had geen foto. 'Geef me dan een rozenkrans', zei hij. Die kreeg hij natuurlijk direct. Gabriël overleed jong en zijn weduwe zou een vaste klant van mij worden, van 'geef me ...' Ons mannen kwamen aanstonds naar ons om te vragen wat ze hadden komen doen. Humor van Z. Marie-Désirée op weg met de camion om maniok te kopen: 'Langs onze kant vormen zich twee belangrijke groepen, de PSA (Parti Social ...) en de LUKA (... Union Kwilu ...); Het woord 'pesa' betekent 'geef' en het woord 'luka' betekent 'overgeven'; De Basuku's onderweg roepen naar haar 'PSA' en ze antwoordt 'mono ikele ye kima ve mu kupesa' ('ik heb niets om te geven'); De Bambala's riepen 'LUKA'( = overgeven) en heel flegmatiek antwoordt ze 'dat ziet ge van hier dat ik dat ga doen!' XI Het Legioen van Maria In 1964, na de retraite vertelde ik aan pater Peeters dat ik aan apostolaat wou doen. Hij vond dat een prima idee. Kikwit had hem gevraagd om zowat overal te beginnen met het Marialegioen. Ik moest dus goede christenen bijeenzoeken. Ik had er vlug enige op het oog. Agnes en Marie waren akkoord op voorwaarde dat het niet alleen was om te luisteren, maar dat ze ook wensten iets te doen. Ze waren zeker verlicht door de H. Geest door zo te spreken. Ik antwoordde dat ik op zoek ging en dat we woensdag zouden van start gaan. En pater Peeters, als een slimme vos, zei dat ik mijn plan moest trekken en dat hij er niet bij kon zijn want dat hij absoluut in Musukututa moest zijn. Ik kreeg het boek en moest het instuderen. Voor de eerste keer waren ze met 20. De volgende week waren ze met 35, maar toen was er de pater! Men moest het verslag maken van ieder werk. En er kwamen er maar altijd bij. Ik ging hulp vragen aan Z. José en Z. Marie-Antoine. Men kwam van de omliggende dorpen. Na een jaar begonnen we met de auxilière, die kwamen naar de missie op de laatste zondag, met na de mis rozenhoedje en onderricht. XII De maandelijkse samenkomst in Kimbimbi en Mosambo Na drie jaar, in 1969, kwam de vraag: 'We zijn hier met zoveel van de kant van Kimbimbi (N), waarom komt gij niet bij ons?' Maar ook van de andere kant (Z) werd de vraag gesteld. Dat was heerlijke muziek in mijn oren, maar het viel in koud water bij Z. José. Terwijl ik in Kikwit was maakte ik van de gelegenheid gebruik om Monseigneur te gaan spreken. Als vroegere overste van Kingungi kende hij ons allemaal. Hij kwam zelf naar Kingungi om de knoop door te hakken; de 2de zondag, van zaterdagmiddag tot zondagnamiddag, met pater Peeters naar Mosambo; de 4de zondag van zaterdag tot zondag naar Kimbimbi met pater de Marneffe. 's Zaterdags was het voor de meisjes naad en huishoudkunde; 's zondags na de mis voor de moeders godsdienst, kinderverzorging, huishoudkunde en gezondheidsleer vanaf 10 u tot 13 u. En daar zou nog bijkomen. Gelukkig zorgde de directeur voor ‘n'n confortabele diner’ met malafu (palmwijn). Een beetje rust terwijl heel wat manden maniok werden aangebracht om
92
naar de missie te gaan, hetzij voor de schoolkinderen of voor de zieken van het hospitaal of moederhuis. De kunst bestond er voor de chauffeur, alles in de wagen te krijgen voor het vertrek. XIII De grote vergadering met de slang Het Marialegioen breidt zich uit. Van overal komen ze af. Wie in een omtrek van 10 a 12 dorpen een tiental 'praesidia' heeft mag een 'curia' beginnen. De officieren van de curia kwamen zo twee of driemaal per jaar samen op de missie. op één van die samenkomsten was er een 'ongewenst individu'.Het was zaterdag in de namiddag. Wel een zestigtal officieren van het legioen zijn rond de tafel in ons klein zaaltje gezeten. Het is stik heet. We besluiten naar buiten te gaan. Iedereen is akkoord. Het tafeltje met het beeld van O.L.Vrouw, de kaarsen en ieder zijn stoel. Onder de bomen is het heel wat beter. Eén van de officieren geeft zijn verslag en ik luister met gespannen aandacht. L'abbé Theo, die naast mij zit, neemt me plots vast en sleept me wel tien meter ver, waar we allebei in het gras vallen, blootsvoets en mijn bril weg. Ik vroeg me af wat er toch gaande was, want al onze legionairs waren ook aan het springen. En toen hoorde ik 'nioka' roepen (slang). Ik had de tijd niet om op te springen, maar de slang had reeds haar leven gegeven. Ze mocht verder de vergadering bijwonen aan de voeten van O.L.Vrouw. Zo had deze een slang in steen en een in vlees en bloed aan haar voeten. Sinds ik weg ben is er ook een 'commitium' ter plaatse. het legioen dat begonnen is in 1964 gaat nog altijd voort. XIV Vorming van monitricen De grote bekommernis van alle missionarissen is de vorming van onderwijzers. Er moeten scholen in de grote dorpen komen en zo vlug mogelijk. Na 5 jaar begonnen we EM Pédagogique (Ecole Ménagère Pédagogique). Maar onze meisjes die het eerste de gewone EM hadden gedaan werden monitrice voor de praktijk, zowel in post-primair als in periprimair en ... de annuntiaten van Kikombo kwamen kijken. Het was mijn eerste kennismaking met Z. Rosa. We zouden later heel veel samenwerken voor de landbouw in tijden van hongersnood. Z. Adrienne, Z. José en ik deden later een tegenbezoek. Kikombo in opbouw, heel wat grootser, op zijn annuntiates. Helaas zou de rebellie alles vernielen. Om efficiënt te werken moesten ze een monitrice voor praktijk hebben. Gelukkig bleef er nog één over. XV Mwana Mfumu Mwana Mfumu (de zuster van Makongo, die later haar normaalschool zou doen te Jodoigne en met een Belg zou trouwen). Ze werd een uitstekende monitrice en trad binnen bij de annuntiaten. Men heeft haar opgeleid om de huizen in de Kwilu op materieel vlak te voorzien door kleinvee. Maar hoe kwam ze op de idee in het klooster te treden? Ik zag ze terug in Kikwit ter gelegenheid van een retraite. Ze vertelde me indien ze hier was, ze dat aan mij te danken had. Waarop ik antwoordde dat ik nooit met haar had gesproken, dat ik haar zelfs niet als leerling in de klas had gehad. Ze vertelde dat zij het enige meisje was dat slaagde om naar het derde studiejaar te gaan, toen ze van een dorpsschool kwam. Ik zou haar een bidprentje gegeven hebben. En dacht erbij ze zo te worden als die zuster. In die tijd was ik in peri-primair en wist ik niets van de leerlingen van de lagere school of van de huishoudschool postprimair. Ik had toen meer dan genoeg met mijn 80 leerlingen uit EM peri-primair en al het materiële werk.
93
XVI Catechumenaten in de dorpen. In 1972 kwam er een grote omkeer in verband met de catechumenaten. Niet meer op de missie, maar in hun dorp. Sessies worden gegeven voor het vormen van catechisten op de missie en in de hoofddorpen zoals Mosambo; Lob, Kimbimbi. Ze kwamen met hun maniok en de mama's legionnaires bereidden de 'luku' en 'saka saka'. Ze waren met vijftig à zestig per groep. De paters gaven kerkgeschiedenis, bijbel en allerhande uitleg over de catechismus. Ik gaf vooral lezen, want sommigen hadden dat nodig. Hoe les geven, hoe ondervragen? Er was speciale vorming voor de hoofdcatechisten. Die zouden zelfs sessies in Kikwit krijgen om kennis te maken met andere parochies. Ze kregen er ook een kleine retraite. Deze hoofdcatechisten waren verantwoordelijk voor 5 of 6 catechumenaten in hun omtrek en ze moesten ze geregeld bezoeken. Heel de parochie was onderverdeeld in 5 onderparochies met een verantwoordelijke en een helper. Zij kwamen regelmatig verslag uitbrengen, vooral toen de 'abbés' er waren, omdat deze laatsten minder tijd hadden om rond te gaan. Tot 1976 werd dat vooral onder het verlof gedaan, al had vanaf 1975 Z. José me als directrice van het internaat aangesteld om meer vrij te zijn. Vanaf 1976 was ik helemaal vrijgesteld van klaswerking. Dan begon het rondreizen: 10 dagen rechteroever van de Lukula, 5 dagen thuis, terug 10 dagen linkeroever en 5 dagen thuis en de maand was om en we begonnen terug. De dorpen worden verwittigd waar we zullen overnachten en waar de viering plaats heeft. XVII Rita Rita was ongehuwd en zal altijd bij ons zijn. Bij onze aankomst in een dorp vraagt ze de 'käuma' (verantwoordelijke van de velden). Samen gaan ze de velden bezoeken. Zij wordt daarna hier of daar uitgenodigd en komt dikwijls binnen als ik tussen de lakens lig. We slapen samen in een keukentje dat leeggemaakt is. We kregen eens zo een klein gedoe, dat we eerst moesten uitrekenen hoe we onze twee veldbedden moesten geplaatst krijgen. Alleen maar was er geen plaats over om een stoel en bekken te zetten. Rita vond er wat op. Ieder om beurt zou zich wassen en uitkleden achter het hutje, daarna pagne en bloes aan de mat hangen, die dienst deed als deur. Zo gezegd, zo gedaan. Ook gebeurt het dat er zonnestralen door het strodak komen. Dan zeggen we heel lief: 'A.u.b. Lieve Heer, vannacht geen onweer of we zijn nat.' En als het dan toch gebeurt, zetten we onze bedzak, gemaakt uit tentzeil, zover men kan op het bed en boven het hoofd het plooitafeltje. De strodaken steken min of meer 50 cm over de buitenkant. Dat is een goed schutsel voor de geit, het schaap, varken en zelfs een koe. Zo is er eens een slim varken geweest dat mijn kamertje gezelliger vond, dan buiten in de kou en was er in gelukt mij wel twee uur gezelschap te houden. Na het concert van de regen volgt dan het concert van deze schuilers: 'mê, bê, mfoemfoe, moêu.' En als dat eindelijk stopt en men lekker inslaapt, komt om 4 uur in de morgen: 'kokkeriko!!' Om vijf uur uit de veren om wat te kunnen bidden, zes uur ontbijt, en dan begint de toeloop. De catechumenen van het kortste bij worden ondervraagd en we zien hoever ze gevorderd zijn. De catechumenen van het dorp zelf had ik 's avonds bij onze aankomst reeds gezien en de anderen komen van 1, 2, of wel drie uren ver. XVIII Uurrooster van een ganse dag in een dorp Ondertussen hoort de pater de biecht en de mis zal beginnen als de biecht gedaan is. Rita is van 6 uur 's morgens op weg met al de vrouwen van het dorp om hun te tonen waar ze fout hebben gedaan, na al de lessen die ze al gekregen hebben. Met de feestdagen duurt het intreden van de akolieten, het koor en de priester wel een kwartuur. Voor feesten en misvieringen hebben ze al de tijd. Na de mis is er vergadering van 'comité'. Rita verkoopt
94
aspirines, nivaquin, medicamenten tegen de wormen. Of ze geeft les in kinderverzorging, landbouw, verzorgen van malaria, wormen, enz. Gewoonlijk ga ik de wonden verzorgen als al mijn catechumenen ondervraagd zijn. Hoeveel werk we ook hebben, we hebben altijd gedaan voor de pater. Dan openen we blikjes sardines, corned beef, erwtjes en worteltjes. We koken water voor de soep uit pakjes en 'patattenbloem'. Geen tien minuten werk en de pater mag komen. Chauffeur en Rita weten waar naartoe. Soms krijgen we ook 'luku' (loekoe) en 'saka saka', en op sommige feesten een kipje. Daarna volgt een half uurtje rust. Dan alles in de jeep en op weg naar een ander centrum. Daar herbegint dan alles. Soms staan de koeien op het programma, dan krijg ik een halve dag verlof. XIX Musukututa Pater Peeters is 'koeien dresseur'. We zijn op het einde van een tournee en de pater wil zijn koeien zien te Musukututa (Moesoekoetoeta). Het is als een grote kom, waar beneden een riviertje vloeit met die lange naam. We komen van boven langs de rechte kant en dalen schuin naar de huisjes beneden. We hebben een volledig overzicht van het dal. maar er is geen enkele koe te zien. Beneden gekomen zien we langs de andere kant heel de kudde van wel 250 dieren, in hun midden de koewachter, al dravend de heuvel afgelopen komen, recht op ons af. De 'sterke vrouw' gaat schuilen achter de jeep, terwijl de pater in het midden blijft wachten. Op 20 meter afstand van hem blijven koeien en koewachter pal staan. Twee stieren, goed van hoorns voorzien, komen vooruit, gaan naar de pater, groeten hem, en keren terug naar de kudde. Nu komt de koewachter op zijn beurt de pater groeten en dan gaan ze samen naar huis. Heel de kudde vertrekt in alle richtingen. Na een verslag van een half uur hoor ik de pater zeggen: 'Zet de koeien in rij dat ik ze tel.' Op de zijde van een heuvel loopt een horizontale weg en één voor één komen de koeien te voorschijn en gaan heel statig verder terwijl de pater met zijn stok begint te tellen. Eén, twee, drie, ... Hij had in een circus moeten optreden als 'dresseur'. De koeien van pater Peeters kunnen zelfs bekeringen bekomen. Heel in het zuiden, te Lob, was er een kraal op drie kwartier afstand, die Butende noemde. Die keer was ik mee van de partij. Hij sprak toch zoveel over de koeien van Butende. We reden het dorp voorbij en kwamen aan de kraal, waar niets anders te zien was dan weiland, een kraal vol modder en misschien wel 200 koeien. Ik was het natuurlijk rap beu en ik zei dat ik naar het dorp ging. Ik kreeg als antwoord dat ik er niemand zou te zien krijgen omdat iedereen op het veld aan het werken was. XX Het oude vrouwtje van Butende Volgens mij waren er toch overal nog ouderen en zieken! Ik op weg, ondertussen mijn rozenkrans biddend. In het dorp, niet ver van de weg, zat een oud vrouwtje op een mat voor haar deur. Ik ging naast haar zitten en we begonnen een gesprek. Man overleden, de vijf kinderen gehuwd en ver weg, de een naar Kikwit, de ander naar Kahemba, Kinshasa, ...Ze kreeg eten van de dorpelingen en als niemand haar eten bracht dan at ze niet. Arm vrouwtje. Ik wilde haar helpen, maar ik had ook alleen maar een zakdoek en mijn rozenkrans. Toen toonde ik haar de rozenkrans en zei haar dat ze op het eerste wat dikkere bolletje moest zeggen: 'Jezus, ik hou van jou' en op de tien andere 'Mama Maria help mij'. Zo deden we samen de hele paternoster. Ik ging daarna weg van haar om samen met de pater thuis te komen, hij met de jeep, ik te voet. Mijn rozenkrans liet ik achter bij het vrouwtje. Toen we de volgende keer naar Lob gingen kwamen de kristenen van Butende afgelopen en zegden dat 'Kiese', aan wie ik mijn paternoster had gegeven, gevraagd had om catechumeen te
95
worden. Toen ze later gedoopt werd was ik op verlof. Ik vernam dat ze als doopnaam 'Lucie' had gevraagd. Enige tijd later vernam ik nog dat ze overleden was. XXI Joseph Mijn vriend Joseph. Ik maakte kennis met hem in het hospitaal. Hij zat rechtop in zijn bed met de handen gevouwen en de ogen dicht. Ik groette hem. Hij deed zijn ogen open en legde zijn vinger op de mond. Hij zei dat hij op de pater wachtte om te biechten, dat 'mama' hem had voorbereid en dat de 'père' hem morgen de communie zou brengen. Zijn moeder, Emilienne, had bij ons de huishoudschool gedaan. Ook haar zus Bernadette had de huishoudschool gevolgd en ook hun broer Mathias, die door Z. Désirée altijd 'petit Mathias' werd genoemd, was bij ons op school geweest. Hij zou advocaat worden en Bernadette zou het geluk hebben een zoon priester te hebben. Hun vader Ignace, gepensioneerd onderwijzer, was een zeer godvruchtig man. Emilienne was 'coutumièrement' getrouwd en was in Kimbau gaan wonen. Hun zoon Joseph werd geboren, maar de echtgenoot wou van geen christelijk huwelijk weten. Telkens als het paasfeest eraan kwam mocht Emilienne niet communiceren en dat maakte haar zeer opgewonden en na haar 2de kind, een dochter, ging ze weg van haar man en kwam terug naar huis. Zo kwam Joseph op een zekere dag bij ons in het hospitaal aan. Hij zou klein blijven, met fijne beentjes en een gezwollen buik. Toen hij 17 werd, zou men hem nog geen 9 jaar gegeven hebben. Wanneer we naar zijn dorp gingen bleven we bij zijn grootvader Ignace Makonga logeren. Het kleine zusje van Joseph leek heel verstandig. Emilienne bleef met haar twee kinderen voor goed bij haar vader wonen. Telkens als we bij hen kwamen kreeg hij papier, potloden en verf. Hij tekende graag. Zijn mama leerde hem lezen en schrijven en zo kreeg ik van hem lieve dankbriefjes. Emilienne was een heel goede catechiste, die samen met haar catechumenen haar kinderen goed onderrichtte. Haar dochtertje kon de catechismus zo goed dat de abbé vroeg waarom dat kind moest wachten om haar communie te doen. Ze kon hem beter dan de 10 à 15-jarigen. En ze deed dan ook haar eerste communie toen ze nog geen zes jaar oud was. XXII Doop van Lumengo Lucie te Mutubu Een ander meisje, Lumengo, was verlamd en lag op de grond. Ze trok zich vooruit met haar handen. Daardoor had ze grote en sterke handen, maar haar voeten waren vol 'djikken'. De enige remedie daarvoor was petroleum. Telkens ik in hun dorp kwam bracht ik een fles 'petrol', die soms verdween in de lantaarn van haar zus, bij wie ze inwoonde. Ze wou gedoopt worden, maar de afstand van bij haar tot het huis van de catechisten was meer dan een half uur bergop en bergaf. Toen heb ik aan een 'mama legionaire' gevraagd bij haar te komen en haar te onderrichten. Toen de groep werd ondervraagd werd ze ook ondervraagd en ze kende de bijzonderste geloofswaarheden en gebeden. Ik heb nooit zoveel geluk gezien in de ogen van iemand als op de dag dat Lumengo gedoopt werd. Die dag zat ze recht op de grond en zwaaide ze met haar armen in de lucht; Lucie was haar naam. XXIII Retraite voor de oudjes van Malunga We hielden een retraite voor oude, afgesloofde arme mensen. Ze waren met acht. Niet ver van Lobo was er een dorp, Malunga aan het uitsterven. Alles wat jeugd was, was vertrokken. David, even oud als de anderen was melaats en kon lezen en schrijven en gaf catechismusles aan die acht arme sloren. 't Was in volle hongersnood, en dan zijn het nog eens de oudjes die het eerst getroffen zijn. David had ze onderwezen en de pater vroeg mij om ze voor te bereiden voor het doopsel. Ik hield drie samenkomsten per dag gedurende drie dagen. De eerste dag kwam een oud geraamte, minimum vod rond de lenden, met een mandje, zo groot
96
als ons kleinste kommetjes, met enkele aardnootjes. Al wat ze had als eetwaar bracht ze mee. De stuiver van de weduwe uit het evangelie. Ik had het moeilijk om een klank uit te brengen, zo groot was mijn emotie. Sinds die dag bracht ik telkens een kruik, een bidon, met palmolie mee om onder hen te verdelen. David zou vooral kruikjes mercurochroom krijgen voor zijn wonden, en ook nog verband, windels. Ik heb ze allen weten sterven, ook David. XXIV De grote hongersnood Twee dagen eerder waren we in Mozambo. In het 5de en 6de leerjaar vond ik de grote jongens van 14-15 jaar half liggend op hun bank, zonder reactie. Toen ik bij de pater kwam voor het middagmaal begon ik te snikken: 'Wij hebben eten.' 'Wel' zei hij, 'gaat delen wat ge hier hebt en binnen veertien dagen moogt ge uw koffer maken. Zult ge ze dan geholpen hebben?' Hij had reeds zijn programma in zijn hoofd. XXV De drukkerij Toen we met de huishoudschool begonnen hadden we niets in Kikongo en er worden kleine samenvattingen in Kikongo opgesteld en vermenigvuldigd, eerst met pâte, daarna met alcohol, en dan polikopieermachine, heel simpel, daarna een 'beter' om te vermenigvuldigen, maar altijd draaien met 'den arm', 50 blaren, 100 blaren... Zangboeken: de pater typt ze in en ik mag draaien! Om de drie maanden bezoek van al de directeuren: papieren voor ‘bureau de l'enseignement', 7x, 10x, ... En Leopold die goed kon typen mocht er veel uit de nood helpen. Stencildraaien deed ik altijd zelf. Dank aan hen had ik geregeld nieuws over catechumenen en vooral over de godsdienst in de klassen. XXVI Oorlog tegen de hongersnood 1977-83 Langs de zuidrand van de missie, alsook te Kimbongo wordt alarm geslagen. De maniokblaren staan vol bruine vlekken en zijn gekruld. De maniokwortels zijn heel fijn, daar komt geen bloem meer uit. De pater kon van het ministerie subsidies loskrijgen en kon zo een landbouwingenieur laten komen, een landrover aanschaffen en een tiental werklieden betalen. Hij ging nieuw plantsoen halen op meer dan honderd kilometer afstand. Dat moest eerst vermenigvuldigd worden om het daarna uit te delen. Er werden proefvelden gemaakt op heuvels, middenhoogte en in de vallei. Zo kon de beste plantplaats bepaald worden. Bij de oogst kwam men tot volgende vaststelling: op de top 4, in 't midden 7 en in de vallei 10. Zo werd bevestigd dat de beste velden in de vallei lagen. Zodra de F100 voortbrachten werden ze uitgedeeld in de dorpen waar de hongersnood het grootst was. Maar de pater wou ook de maïs aanbrengen. Maïsbloem is veel voedzamer dan maniokbloem, maar stampen van de maïs is harder werk. Van een zuster van Kingandu had de pater vernomen dat ze de soja bewerkte in bloem en in melk voor de zwakke kinderen. Rita werd naar Kingandu gestuurd om kennis te maken met de soja: hoe planten, hoe te bewerken in koeken en in melk. De chef en verantwoordelijken van dorp en catechist werden aangemoedigd soja te planten. Het moederhuis van de missie kocht heel wat kilo's voor de meisjes en de zwakke kinderen. Op bepaalde plaatsen werd moerasrijst geplant om de bossen te sparen. de pater liet ook tilapia komen om de bestaande vijvers te bevolken met dit soort vis dat zich goed vermenigvuldigt. Er werd gewerkt om het water tegen te houden en een degelijke vijver te vormen. Na vijf jaar vechten was de hongersnood voorbij. XXVII Pater in de brand Maar de pater zou zelf in grote moeilijkheden komen. We waren op weg voor catechese en op ongeveer 30 km van de missie. Ik had heel wat werk om de scholieren te ondervragen.
97
Ondertussen ging de pater met de landrover 14 km verder (‘morgen rond 16 u kom ik terug’). Om 18 uur is er niemand te zien, om 19 uur evenmin. De directeur, die samen met de pater was, kwam aangelopen, al roepend. 'Al de mannen meekomen'. Twee jonge onderwijzers moesten de lantaarn nemen en naar de missie lopen. De pater was in het broussevuur gevallen en kwam langzaam terug. Wat was er gebeurd? Men had in de vallei een broussevuur aangestoken. Maar dat kwam naar boven waar de autoweg lag, op het moment dat de pater aankwam. Bij het achteruitrijden kwam de landrover met de achterwielen in een kleine gracht terecht. Men kon noch vooruit, noch achteruit. Ze wilden met drie de auto redden en sloegen met bussels stro de vlammen uit. De pater schoof uit en viel met zijn armen in de brandende as. Wanneer het gevaar voor ons voertuig geweken was, zou de chauffeur bij de wagen blijven en de pater met de directeur te voet naar de post komen. De pater kon moeilijk vooruit en de directeur liep dan maar vooruit om hulp te vragen. Hij stuurde twee van zijn leerkrachten naar de missie. Ze hadden zeker gelopen, want ze kwamen daar rond 11 uur aan. Hijzelf met heel wat mannen keerde terug om de pater te halen. Het was donker toen ze aankwamen met de pater, wiens baard verschroeid was en de armen verbrand. Het was pijnlijk om zien. Op de missie had Z. Carmen, de verpleegster nog licht. Ze zijn gaan kloppen bij een chauffeur die op 2 km woont, de vrije jeep in orde zetten, gerief nemen voor brandwonden en op weg. Ze waren al om 4 uur 's morgens ter plaatse. Gelukkig had ik windels bij en had ik de pater zijn armen reeds verbonden. Hij zou ongeveer een maand in de kliniek van Kikwit verblijven. De tweede chauffeur ging verder naar de plaats van het ongeluk om te zien welke schade het vuur had aangericht aan de wagen. de afvoerbuis van de mazout was in plastic en de hitte had haar toegeknepen. Verder was de wagen intact, de chauffeur had haar gered. Er was maar de toevoerbuis te vervangen, wat prompt gebeurde en de wagen was terug in orde. De pater kwam na een maand terug. maar het was voor niet lang meer. Een verlamming aan één kant maakte een einde aan zijn onstuimig apostolaat. Toen ik daarna naar de dorpen ging en alleen aankwam, kwam de hele bevolking toegelopen en zei maar één woord: 'Ebiwe', 'Hoe is het met de pater'. Toen ze vernamen dat er geen beterschap was en dat hij niet zou terugkomen, keerden ze zich om en zegden: 'We hadden honger en hij heeft ons eten gegeven'.Ik zou nog verder werken met drie andere paters en daarna met onze zwarte priesters. En zo krijg ik nu nog altijd brieven met als titel: 'Chère maman'. XXVIII Brug over de Lukula Wie van Kikwit komt moet de Lukula oversteken om op de missie te geraken en die is 40 meter breed. Wie te voet is kan een schuitje nemen, maar wie met een rijtuig komt moet met de veerpont, die met een katrol op een kabel schuift. De planken moeten op de oever worden gezet, de wagen langzaam op de veerpont en niet te ver of men schuift eraf. Als men op een half uur aan de overkant is, dan is men goed gediend. Eerst was het bergaf, nu 50 meter naar omhoog, dan enkel huisjes, dan bos langs een kant en afgrond langs de andere, een heuvel van wel 100 meter, en de missie staat op een plateau. Eerst de klassen van de jongens met het klooster van de broeders links, dan de grote kerk uit steen ter plaatse gevonden (met vuur doen springen en dan gebeiteld). Rechts staat het klooster van de paters. Voorbij de kerk staat het klooster, de school, het moederhuis en hospitaal achteraan. Het is een heel complex van de zusters. Om op de missie te komen ziet men het vanaf het dalen, geen 200 m in vogelvlucht, maar het duurt drie kwartier. In Kimbongo, de naastgelegen missiepost ten zuiden, was er een Franse pater Roger Nicole, die reeds verschillende bruggen heeft gemaakt. Pater Passupassu
98
(Pasupasu?) die na provinciaal te zijn geweest, overste bij ons was, wist Mobutu te vinden voor de brug en bekwam toelating. De werken begonnen in 1983, maar pater Peeters zou ze niet oversteken. Het geraamte is in ijzer, alsook de brugleuning, het brugdek met het rijvlak zijn dikke houten balken. De brug deed ons dertig à veertig minuten winnen. Zijn eenzijdige, 'hémiplègie', zou hem neervellen alvorens de brug af was.
99
XXIX Voorbereiding van 2.000 vormelingen Het vormsel gebeurt om de twee jaar. Velen zijn na hun doopsel in hun dorp ver weg, anderen getrouwd. De afstanden zijn groot en velen worden niet verwittigd. Samen met de abbés en de verantwoordelijken stelden we een plan op. Ieder catechist moest in zijn dorp de namen noteren van de christenen die nog niet gevormd waren en aan de 'chef de cercle' geven. Daarna zou alles samenkomen bij hun verantwoordelijke van de parochie. Ze zouden er een jaar aan werken en kwamen zo aan 2.000 vormelingen. Alles kwam in orde voor mijn vertrek. Helaas zou ik het niet meer meemaken. Het vormsel zou plaats hebben in Lob-MosamboBenga-Kimbimbi en de missie zelf. XXX De parochiezaal We hadden een zaaltje, de muur van twee kamers doorgeslagen en dat maakte zes meter op tien. Door de opkomst van de scholen in vele posten tot het 6de jaar en catechumen aten en in hun dorp, hadden we heel wat minder kinderen die bleven slapen en de slaapzalen waren leeg. Ze waren de eerste gebouwen in baksteen en cementblokken en die mochten weg. Samen met de pastoor, abbé Kilumbu, werd overlegd wat nog goed was te gebruiken voor een parochiezaal. Na overleg met Z. Irène 1 kon ik het bekostigen en plannen werden gemaakt. 25 Meter op 8, met twee dubbeldeuren, een magazijntje en bureel. De abbé vond een ondernemer en twee metsers en 't kwam uit de grond met een platen dak er bovenop. Wat ontbrak werd bijgekocht en het ging vooruit, half Congolees en half Belgisch. Er werden tafels en banken op maat gemaakt en 25 matten gekocht. Zelfs bekers en onbreekbare bordjes kwamen er. Voor de vensters kwam rasterwerk en luiken, een slot op de deur en klaar was de zaal. overdag vergaderen en 's nachts slaapzaal. XXXI Nog een woordje over St.-Vincentius De curé kwam vragen of we iets konden doen voor de oude mensen waarvan de kinderen naar de stad waren uitgeweken. Ze kwamen bij hem aankloppen voor zeep en zout. Laat ons een St. Vincentius a Paulo gemeenschap oprichten. Enkele reeds geëngageerde kristenen en leden van het legioen werden aangesproken om de mogelijkheid te onderzoeken en bezoeken te brengen. En het comité was gesticht. Ze waren met 6. Inschrijvingen: groep A circa 90, een week; groep B circa 90 andere week. Altijd olie, zout, zeep, en soms gedroogde vis, gedroogde rupsen en met Nieuwjaar vlees. Begonnen in 1991 en nog altijd werkzaam. Masoeur Lucie zorgt er voor dat de kas altijd het nodige heeft. De zeep wordt ter plaatse gemaakt met de olie van de palmbomen op de missie.
1
De toenmalige overste van de zusters te Hoegaarden
100
De Missieactiviteiten van de Zusters van de Vereniging met het H.Hart. (Hoegaarden) in Kongo (1926-1994) In 1926 gaf de Congregatie van de Zusters der Vereniging met het Heilig Hart (Moederhuis Hoegaarden) gevolg aan de oproep van Z.H. Paus Pius XI, door Zusters te zenden naar missieposten – gesticht door Paters Jezuïeten – in Kongo. De eerste bestemming was Kingunji, in het Diocees van Kikwit, op ongeveer 500 km ten oosten van Kinshasa. De post werd gesticht door Pater Allard S.J. in 1919. Wat de Congregatie betrachtte door het uitzenden van haar leden naar missiegebieden in Kongo, werd omschreven in de Leefregel, goedgekeurd in 1969. Ad Gentes,1. In een kerk die het Evangelie aan alle mensen wil verkondigen, roept Christus sommigen onder ons op om de missionaire levenswet van de Kerk in een persoonlijk engagement gestalte te geven en, gezonden door de wettelijke overheid, naar hen toe te gaan die Christus nog zoeken. Ad Gentes,2. Om zich in dienst te stellen van het plan van God, volgens wat alle mensen geroepen zijn tot de eenheid van zijn volk, willen de Zusters missionarissen zich inschakelen in de menselijke groeperingen waarheen zij gezonden zijn om deze te helpen tot Christelijke gemeenschappen uit te groeien. Dit willen zij bereiken door: - het getuigenis van een leven volgens het Evangelie en voornamelijk van de liefde die ingeeft “alles voor allen te zijn”, - de inwijding van de catechumenen in het christelijk leven, - het onderricht aan de jongeren en de naschoolse vorming voor volwassenen, met eerbied voor de rijkdom der lokale cultuur, - de verzorging van de zieken, - de bevordering van het lekenapostolaat, - de aandacht voor het ontluiken van religieuze roepingen onder de inlandse bevolking. Naarmate de hiërarchie evenals het autochtoon laïkaat hun verantwoordelijkheden opnemen, zullen de missiezusters hun medewerkers worden. Vier zusters maken deel uit van de eerste groep zendelingen: a. Zuster Hildegard, Elisabeth Pichon (47), van Keulen (D) b. Zuster Anne-Marie, Lucie Soille (25), van Jodoigne, de overste c. Zuster Jeanne de la Croix, Madeleine Gilson (26), van Braine le Comte, d. Zuster Marie Patrice, Bridget Kelly (36), van Kildysart (Ierland). Deze zusters worden vergezeld door een lekenhelpster – verpleegster Juffrouw Vander Velpen van Hoegaarden.
Lousie
De groep vertrekt op 13-08-1926 aan boord van de Anversville samen met twee Paters Jezuïeten, Pater Hamerlinck en Pater Meulemans. Op 02-09-1926 ontschepen zij in Matadi.
101
Ambtsgebied van Kingunji
Marie-Patrice, Anne-Marie, Hildegard, Jeanne de la Croix (van links naar rechts)
102
De Zusters begeven zich naar Kisantu bij de Zusters van O.-L.-Vrouw van Namen. Juffrouw Vander Velpen reist naar Kinshasa (Leopoldville). De bedoeling is een stage doormaken respectievelijk in het missiewerk en de verpleging in de tropen. Op 15-10-1926 komt Pater Cuylits S.J. de zusters afhalen te Kisantu, en juffrouw Vander Velpen te Leopoldville. De reis gaat voort, eerst op de Kongostroom, vervolgens op de Kwango en de Kwilu. Men bereikt Leverville op 20-10-1926. Daar worden onze missionarissen zeer hartelijk onthaald door de Soeurs de Sainte Marie van Namen. Verplicht te wachten op de dragers wordt het hier een tweede stage. Op 29-10-1926 arriveren de 120 dragers, onder leiding van Frère Raymond. Gedurende vijf dagen worden Zusters en bagages (basismateriaal voor de nieuwe post) door de Afrikaanse rimboe gedragen: savanne, moerassen, riviertjes, deels doorwaadbaar, deels voorzien van lianenbruggen of bruggen van boomstammen. En voortdurend klimmen en dalen, gezeten in een tipoy (draagstoel vervaardigd met bamboestokken). Op 04-11-1926 bereikt de karavaan eindelijk de missiepost van Kingunji. Met de veerpont steekt men de Lukula (bijrivier van de Inzia) over, en op de andere oever wordt de groep begroet door Pater De Ceuleer en 400 jongens: enthousiaste kreten ter verwelkoming! Dan komen vrouwen, meisjes en kinderen toegelopen. Zij willen de kleren en de handen van de Zusters raken…..en maar dansen en vreugdekreten slaken. Bij het huis van de Paters verschijnt de rijzige gestalte van Pater Thienpont die gelukkig is de zusters te mogen verwelkomen. Allen, paters, zusters, het volk gaan de kerk binnen om de Heer te danken die de nieuwgekomenen tot de missieapostolaat riep. Vandaar naar de veranda van het zusterhuis.. De vier zusters en juffrouw Vander Velpen zijn eindelijk thuis. Op maandag 08-11-1926 beginnen ze de missionaire werkzaamheden: - Catechese, - Dispensarium, - Weeshuis, - Voorbereiden en uitdelen van maaltijden Het aantal kinderen neemt vlug toe. Met kerstmis ongeveer 300 en met Pasen meer dan 400. Monseigneur Devos, bisschop van Kikwit, komt op bezoek en op 21-02-1927 celebreert hij de eerste mis in de huiskapel van de zusters. In april 1927 start Zuster Jeanne de la Croix met de klassen; er zijn 17 vrijwilligsters. Er moesten heel wat vooroordelen overwonnen worden om het aantal van 50 leerlingen te bereiken. Naast het leren en schrijven leren de meisjes ook wassen, strijken, verstellen en kledingsstukken vervaardigen. Ze tonen veel aanleg voor handwerk. Buiten de klassen en de catechese werken ze op de velden. De missie kent een snelle bloei, maar blijft niet gespaard van beproevingen. Meerdere malen is er brand – niet te verwonderen met de strooien daken – dan het instorten van een slaapzaal en in 1932, een epidemie van meningitis die talrijke slachtoffers maakt. In 1929 komt een jonge zuster, Zuster Martine (24) Suzan Mac Bride (geboren te Glasgow- Schotland), de eerste equipe vervoegen. In augustus 1930 verlaten 4 nieuwe missiezusters het moederhuis om naar Kongo af te reizen, nl:
103
Louise Vander Velpen en de zusters Anne-Marie, Hildegarde, Jeanne de la Croix en MariePatrice op de Anversville te Antwerpen, klaar voor de afreis
Zusters Dominique, Augustine en Mechtilde vertrekken in 1932
104
- Zuster Colette (39), Marie Jannes van Messelbroeck, - Zuster Odile (34), Bertha Lodewijckx, van Hoegaarden, nicht van juffrouw Vandervelpen, - Zuster Rumolda (24), Catharine Hanley, van Gelinare Co Limerick (Ierland) - Zuster Marie Alphonse (30), Camilla Boeye van Burcht. Zuster Colette en Zuster Odile doen een stage van tropische geneeskunde te Leopoldville. Zuster Rumolda en Zuster Marie Alphonse zetten hun reis verder. Dat gaat via Leopoldville – Bandundu - Kikwit per boot, vandaar in een vrachtwagen tot Kingundu, en verder in tipoy(draagstoel). De aankomst van dit nieuwe viertal maakt het mogelijk 4 zusters te zenden naar de missiepost van Kimbau, op de Inzia, eveneens bestuurd door Paters Jezuïeten. Het vertrek naar Kimbau heeft plaats op 24-11-1930. Reizen af naar de nieuwe post: - Zuster Hildegard, de overste, - Zuster Colette, - Zuster Marie Patrice - Zuster Martine en - Juffrouw Vandervelpen. Men trekt in tipoy doorheen mooie landschappen en dichte wouden. Van op de brug op de Luie kunnen de reizigsters een waterval van 40 meter hoog bewonderen. In Kinzofo wordt er overnacht in de “sombolo”, een loods opgericht door de Staat om blanken op doortocht te beschutten. ’s Anderdaags vroeg, Eucharistieviering en om 07:00 uur is men terug op weg. De natuur is wondermooi. Ziedaar, de Inzia die door een diep versneden vallei slingert. Ze dalen af; bochten en nog bochten. De dragers zetten het op een loopje en men bereikt Kimbau een uur vroeger dan voorzien. De veerpont ligt klaar. Men laadt in: tipoy’s, koffers en de karavaan. Pater Meulemans laat twee geweerschoten knallen, het afgesproken signaal van de aankomst. Onmiddellijk is de toegangsweg vol kinderen, wuivend met vlaggetjes. De Pater Butaye en d’Hoye komen de zusters verwelkomen. Even een bezoek aan de kerk waar de kinderen een lied zingen, en dan naar het nieuwe huis van de Paters waar het middagmaal wordt genomen, gevolgd door het bezoek van de post. Het huis van de Zusters is omringd door fruitbomen: citroen- en mandarijnbomen, sinaasappel- en papaaibomen. De volgende dagen verkennen de zusters de velden in tipoy. Ze bewonderen de rijst-, maniok-, maïs- en bonenvelden. Vanaf de aanvang geven ze catechese, tot grote voldoening van de inlandse meisjes. Zonder dralen wordt ook gestart met inwijding in: - naaldwerk, - weven van raffia, - wassen, - strijken, - ……. En werk op de akkers voor het voedsel van de kinderen, dat weldra het aantal van 250 bereiken.
105
Ook het dispensarium wordt spoedig opgericht voor de zieken. Zuster Colette en juffrouw Louise hebben de handen vol. Het werk voor de zuigelingen begint met 6 christenen moeders, maar breidt zich vlug uit voor de heidense. Bijposten worden weldra opgericht op enkele kilometers van Kimbau. Het bezoek van Koning Kiamfu van Mupelinges, en van de chef van Kimbau getuigen van de goede ingesteldheid van de bevolking t.a.v. de nieuw gekomen zusters. In 1932 geeft de algemeen overste met haar raad gehoor aan de dringende oproepen van de Paters S.J. en van de missiezusters van Kwango, door het zenden van zusters naar de post van Kingandu. - Op 24-09-1932 heeft vanuit Hoegaarden het vierde vertrek van missionarissen plaats: - Zuster Dominique (31) , Catherine Twoney, van Clonmoyle Co Cork, Ierland, - Zuster Augustine (26), Brigit Hogan, van Crogh Co Limerick, Ierland, - Zuster Marie Mechtilde (26), Simone Lejeune van Ittre. - Op 06-10-1933 verlaten het moederhuis om af te reizen naar Kongo - Zuster Alice (22), Andrée Druet van Nijvel, - Zuster Marie Emile (26), Irène Lodewijckx van Hoegaarden, zuster van Zuster Odile. Worden bestemd voor de post van Kingandu: - Zuster Hildegard, als overste. In Kimbau wordt ze vervangen door Zuster Colette. - Zuster Marie Patrice, Zuster Marie Mechtilde, Zuster Alice en Zuster Marie Emile. De Zusters Dominique en Augustine worden gezonden naar Kimbau. Kingandu, op de Kwenge, is een mooie missiepost die sinds 3 jaar bestaat, bij de aankomst van de zusters. Men vestigt er dezelfde werken als in Kingunji en in Kimbau, - onder leiding van de Paters Toye en Van Doorslaer, nl: - catechumenaat, - onderwijs, - dispensarium, - lazaret – hospitaal, - raadpleging voor zuigelingen, - materniteit, -werk van de verloofden. De missieposten van de Zusters van de Vereniging met het Heilig Hart zijn gevestigd in een moeilijk te bereiken gebied, in volle rimboe. Kingunji en Kimbau liggen in een arme, achterlijke streek. Het gebied van Kingandu is welvarender en de bevolking is er soepeler. De streek is bergachtig van Zuid naar Noord versneden door talrijke rivieren, sommige met watervallen die ze onbevaarbaar maken en gevallen bomen die de navigatie vertragen.
106
Bezoek van de algemene overste Mère Lamberta Staand: Alice Druet – Mechtilde - Antoine - Lamberta - Désirée - Odile - Hélène Geknield:Dominique - Rumolda - Anne Marie - Martine - Imelda – Lucie
Eerste kerk Kingunji
in opbouw
107
Bij de komst van de zusters was alles te doen door de opvoeding van de inlandse meisjes die niet gesteld zijn op de klok en het regelmatig leven…. De start is dan ook moeizaam, vooral het begin voor het regelmatig klasvolgen. Nieuwe missiezusters melden zich aan. - November 1934: Zuster Marie Désirée (25), Bertha Delpierre van Lasne – Chapelle St.-Lambert, - Oktober 1938: Zuster Marie Hélène (31), Elisabeth Vandercammen van Enghien, - Januari 1939: Zuster Adrienne (24), Sidonie Ottenburghs van Vissenaken, - Maart 1946: Zuster Marie Lucie (25), Marie Louise Couturiaux van Halle, - April 1946: Zuster Marie Antoine (32), Antoinette Nierinckx van Antwerpen, - Juni 1947: Zuster Imelda (43), Alice Soille van Jodoigne (zuster van Zuster Anne Marie), - Augustus 1948: Zuster Marie Lutgarde (32), Marie Josée Nerinckx van Ittre. Beproevingen. In 1937 wordt Zuster Jeanne de la Croix tot vicaris benoemd voor de 3 Missieposten: Kingung, Kimbau en Kingandu Maar het harde missieleven was voor die zeer toegewijde missionaris zeer zenuwslopend geweest. Na een plotse en hevige crisis moest ze terug naar België om er psychiatrisch verzorgd te worden. Ze zal niet meer herstellen en overlijdt in Leuven op 09-02-1950; In april 1939 wordt de goede Zuster Colette getroffen door de slaapziekte. Ze leek te herstellen, en men overweegt de terugkeer naar België, wanneer haar krachten afnemen en ze haast schielijk overlijdt. Dan komt de grote beproeving van de oorlog 1940-1945 die zwaar weegt op onze Communiteiten in Kongo. Er komt geen nieuws meer van de Belgische huizen, van de families, waar zich bittere beproevingen voordoen. Ook de verzendingen zijn onderbroken. Een te lang ononderbroken verblijf in de tropen verzwakt de gezondheid en vergt de definitieve terugkeer van Zuster Hildegarde, Zuster Marie Patrice en Zuster Marie Emile in 1946. Zuster Odile en Zuster Marie Alphonse, terug in België met verlof, op het ogenblik van de mobilisatie van het Belgisch leger, worden er geblokkeerd tijdens de ganse duur van de oorlog. Zuster Odile keert terug naar Kongo in december 1945, Zuster Marie Alphonse in 1946. Haar apostolaat daar zal van korte duur zijn.Ze moest worden gehospitaliseerd in Kikwit om er een ingreep te ondergaan die men als ongevaarlijk beschouwde. Helaas, het kost haar leven op 17-07-1948;Zuster Augustine moet definitief naar België terugkeren in 1938. Twee pogingen van missionair leven hadden haar onaangepastheid bewezen, aan het tropisch klimaat. Overdracht van een missiepost. De oorlog had de komst van nieuwe missionarissen belet. De missieactiviteiten, in de domeinen van onderwijs en verpleging vooral, nemen steeds meer uitbreiding.
108
De algemeen Overste, Zuster Lamberta en haar raad moeten beslissen tot de overdracht van één van de missieposten. Monseigneur Van Schingen, Bisschop van Kikwit, opteert voor de overdracht van de post van Kingandu. In vol missionair rendement wordt deze post overgedragen aan de Zusters Annunciaten van Heverlee. 1951 Jubileum van 25 jaar missie in Kongo. Sinds 25 jaar werken de Zusters van de Vereniging met het Heilig Hart in Kongo, ten dienste van de humane en christelijke vorming van de Afrikaanse vrouw.Dit jubileum wordt luisterrijk gevierd in Kingunji, in juli 1951 in aanwezigheid van Monseigneur Guffens en van de algemeen overste, Zuster Lamberta, die bij deze gelegenheid naar Kongo reist. Ze verblijft 3 maanden bij haar missiezusters. Te voren werd dit jubileum gevierd in het moederhuis te Hoegaarden, door een boeiende tentoonstelling van 25-02 tot 04-03-1951. De Paters Severin en Simonis S.J. verleenden hun deskundige medewerking aan deze tentoonstelling en brachten prachtig materiaal mee. Het thema was: “Van het inlands leven naar de bekroning van het christelijk leven: het christelijk huwelijk, het religieuze leven en het priesterschap langs het onderwijs, sleutel van de beschaving.” Een ontroerend ogenblik bij de openstelling van deze tentoonstelling, toen Zuster Lamberta tijdens haar toespraak, de namen uitsprak van de 21 missionarissen. Bij deze gelegenheid schrijft Monseigneur Van Schingen: “Les Religieuses de Hoegaarden savent s’adapter aux circonstances et sans rien perdre de leur dévoiement admirable, elles ont pris les grades nécessaires pour pouvoir donner au Gouvernement de la Colonie entière satisfaction et continuer ainsi leur apostolat, sans cess remis au point….. Je suis heureux de savoir que Hoegaarden sera en fête et qu’on placera nos chères Missionnaires en évidence et à l’honneur, pour tout le travail réalisé en ces 25 annéesd’apostolat. Mon grand désir est qu’on fasse mieux connaître ce beau dévouement dans tous les domaines: scolaire, social, et hospitalier; toutes les créations dues aux soeurs; les magnifiques résultats obtenus aux points de vue religieux et civilisateur; les projets en cours plus beaux encore si possible….” Tijdschrift “Missi” – 5 mei 1951. Na deze heugelijke jubileumviering mag Kingunji de volgende nieuwe missiezusters verwelkomen. - Zuster Laurence, Laura Belva (38), van Brussel in 1952, - Zuster Emmanuel, Marie Van Molkot (46) van Woluwé-Saint-Lambert, - Zuster Ermelinde, Alice Rens (30) van Tienen. Overdracht van de post van Kimbau. In 1956 moest de post worden overgedragen omwille van het tekort aan gekwalificeerd personeel. De Zusters Carmélites de la Charité, een Spaanse apostolische congregatie, zullen het werk voortzetten. Zuster Marie Antoine blijft nog een gans jaar in Kimbau, om deze zusters op de hoogte te brengen van het runnen van de post.
109
Het definitieve zusterhuis (1945)
De definitieve kerk te Kingunji (gewijd in 1956)
110
1960 Kongo wordt een onafhankelijke staat. Er heerst in Kingunji niet veel agitatie vooraf. Een echte agitator is er niet. Enkele onderwijzers nemen deel aan meetings met Kamitatu, een politicus van die tijd.30 juni gaat voorbij zonder problemen. ’s Avonds van die beruchte dag wordt er gedanst want, l’Indépendance is voorbij! Alles blijft in de plooien. Na het verlof hervatten de scholen. De Belgische territoriale agent wordt vervangen door een Zaïrese “chef de collectivité” die zich in het begin als heer en meester wil doen doorgaan. Nu missen de zusters de vriendschappelijke betrekkingen met de Familie Vander Elst en hun wekelijkse bezoekjes na de zondagse hoogmis…… Na de invoering van de onafhankelijkheid komen nog 3 nieuwe missiezusters naar Kingunji. - In 1962, Zuster Georgette (31), Georgette Holsbeek van Ezemaal, - In 1963, Zuster Maria (27), Maria Torsin van Budingen, - In 1966, Zuster Marguerite (27), Marguerite Balthazar, van Chênée. Gestadige groei in al de sectoren. In 1945 telt de Lagers School van Kingunji 6 klassen. Er is ook een eerste en tweede leerjaar in bijposten. Spoedig wordt nu een Ecole Ménagère opgericht. Ze kent twee niveaus: - périprimaire (na het tweede leerjaar, voor leerlingen van meer dan 13 jaar); - postprimaire (na het zesde leerjaar). Deze huishoudschool evolueert naar Ecole Ménagère Pédagogique, voor de vorming van monitricen die onderwijs mogen geven in de eerste graad. Vanaf 1961 komt er algemeen vormend secundair onderwijs: - twee jaar C.O. (cycle d’orientation) en - drie jaar Humanités Pédagogiques dat een brede uitstraling zal kennen. Van verre, zelfs vanuit Kinshasa komen meisjes naar Kingunji om zich te bekwamen tot onderwijzeres. De school van de post Kimbau houdt nagenoeg gelijke trend met Kingunji. De sector van de verpleging kent eveneens een constante uitbreiding. In 1947 wordt een nieuw dispensarium gebouwd en een nieuwe Materniteit, constructies in cementblokken. Zuster Odile, de zeer gewaardeerde vroedvrouw, gata om de maand naar de dorpen voor de kinderraadpleging. Marialegioen en sociale vorming gaan samen. Elke maand wordt onderricht gegeven aan de moeders, in twee bijposten. Een “foyer”, met opleiding voor naad, ten behoeve van ongeschoolde meisjes, functioneert in Mosambo. De vorming van catechisten is een prioriteit voor Zuster Marie Lucie. Zij geeft systematische instructies in Kingunji. Vanaf 1974 zal bijna elk dorp een catechumenaat hebben, met een leekcatechist. Een “chef de cercle” staat in voor ongeveer vijf catecumenaten en komt regelmatig verslag uitbrengen op de missie. Het lekenapostolaat is goed uitgebouwd in het missiegebied en kan rekenen op zeer geëngageerde christenen. Momentopname in de missiepost van Kingunji mei 1965; Bij haar eerste bezoek aan Kingunji vindt Zuster Lydia daar een bloeiende missiepost. De natuur is er prachtig. De post is gevestigd langsheen de linkeroever van de Lukula, rivier die men na een brede strook galerijwoud te hebben doorkruist per Jeep, oversteekt met een veerpont. De ruime vallei die zich daar ontvouwt is aan de overzijde
111
van de rivier afgezoomd met een heuvelrij. Te midden van de gebouwen van de Paters Jezuïeten, de broeders Jozefieten (inlandse Congregatie die het onderwijs voor de jongens in handen heeft) en de zusters, rijst het statig gebouw op van de missiekerk.De concessie aan de zusters toegewezen is een model geworden van ruimtelijke ordening. De school- en internaatsgebouwen, het medisch kwartier (met dispensarium, materniteit, lazarethospitaal), en het huis van de zusters met de mooie siertuin zijn smaakvol ingeplant in een groene zone, met een weelde aan palm- en fruitbomen. De dag na haar aankomst, wordt Zuster Lydia verrast door een prestigieuze schoolfeest vanwege de Lager School (17 klassen), de twee leerjaren C.O. en de drie Humanités Pédagogiques waar de meisjes naast algemene vorming ook een adequate voorbereiding krijgen op de loopbaan van onderwijzeres in de lagere scholen. Bij het schouwen naar de prestaties van deze meisjes, op muzikaal en litterair gebied begrijpt Zuster Lydia dat het Lycée Nto Lutondo (=Source d’amour, vertaling naar Kikongo, van Heilig Hart), zo’n goede reputatie geniet…..jawel tot in Kinshasa. Haar bezoeken aan de klassen van de volgende dagen bevestigen die indruk. Hier krijgen de leerlingen een degelijke humane en pedagogische vorming. De post van Kingunji bruist van leven.Amper hebben de zusters het ontbijt genomen, rond 06:30 uur en daar komen al mensen aan….Vrouwen voornamelijk, met hun jongsgeborene op de heup en een mand op het hoofd met wat maniok, bananen, aardnoten. Ze proberen te verkopen of te ruilen tegen een kledingstuk, wat eetwaar, soms wat zout dat schaars wordt. Catechisten van de brousse komen richtlijnen vragen of verslag uitbrengen over hun werk. Mannen komen naar werk zoeken. De “agent du développement”, een Zaïrees, komt praten over een aan de gang zijnde project van maniokkweek….. Het is een ononderbroken processie om hulp of gehoor te vragen. En het duurt tot het middaguur…… Sommige dagen hebben hun apart karakter. Op zondag is de hoogmis een feestelijke belevenis. De ruime kerk zit vol. De mensen zijn te voet gekomen, van heinde en ver. Sommige dorpen van het missiegebied liggen op vele km. Afstand. De zondagliturgie is opgeluisterd met vreugdevolle zangen, ritmisch handgeklap en dans. Daartussen gekweel van talrijke baby’s. Op donderdag geschiedt traditioneel de raadpleging van de zuigelingen. Dit gaat gepaard met raadgevingen over voeding en hygiëne. Vrijdag is de dag van de maniokmarkt en van de prenatale raadplegingen. Ook komen er dan koppels die hun kindje willen laten dopen. Zij krijgen een “malongi” (catechese). Dit moet driemaal geschieden voor het toedienen van het sacrement. Een reële handicap voor de materniteit en de ziekenverpleging is de afwezigheid van een dokter. Voor ernstige gevallen moet er gereden worden naar Masi-Manimba (120 km), of naar Mosango (150 km) of naar Yasa (200 km). Buiten de gewone bedrijvigheid brengt de aanwezigheid van Zuster Lydia nog bezoekers bij. Mensen van de omgeving komen haar bezoeken met een geschenk: aardnoten, eieren en soms, een heuse (levende) kip! Een onvergetelijk gebeuren die maand mei, in de Betidi Kieze = Vallée joyeuse, zoals de leerlingen van Kingunji hun school doopten.
112
Eerste zusterhuis en eerste leerlingen
De leerlingen van het vijfde leerjaar in 1968
113
1967 Rebellie van de Mulelisten. Kingunji leeft in de greep van de angst bij de geruchten betreffende de opstand van Mulele. Maar echte moeilijkheden ontstaan niet. De mannen die op de missiepost werken komen naar de zondagmis met pijl en boog, om desnoods bescherming te bieden…”Je weet maar nooit….” De opmars van de Mulelisten wordt gestuit op 100 km van de missiepost. Afrikanisering van de lokale kerk. De eerste priesters van het missiegebied Kingunji is: - Louis Nioka: - is gewijd op 07-08-1950 Een aantal zonen van de streek volgen zijn voorbeeld: - Gerard Kulungu (1958), - Paul Kifolo (1976), - Ignace Matensi (1983), thans rector van het Groot Seminarie van Kalonda, - Robert Mangala (1983), - Onesime Sindani (1983), - Anaclet Kandodi (1992), - Leon Makulau (1995), - Sylvain Mukulu (1996). Talrijk zijn ook de engagementen in het religieuze leven. In 1945 komen de eerste broeders Jozefieten naar Kingunji om het onderwijs voor de jongens in handen te nemen. Het betreft een inlandse congregatie, gesticht door Monseigneur Guffens, toen coadjutor van de Bisschop van Kikwit, in 1935. Ze doen er al die jaren goed werk. Minstens 4 jongens van de streek treden er binnen. Anderen engageren zich in Europese congregaties: - de Jezuïetenorde, - de Société dur Verbe Divin, - de Passionisten, - de Claretainen. Wat de meisjes betreft. In 1949 treden 2 postulanten van Kingunji binnen in een inlandse congregatie “Les Soeurs de Sainte Marie du Kwango”. Dit voorbeeld zal door menige anderen worden gevolgd. Ook Europese congregaties trekken meisjes aan: - Soeurs de pauvres (Italiaanse congregatie), - Soeurs de Sainte Marie de Namur, - Soeurs de la Charité de Namur, - Annuniaden (van Heverlee), - Carmélites de la Charité (Spaanse congregatie), - Passionisten (Tienen), - Soeurs de la Providence et de l’Immaculée Conception (Champion-Diest). Twee Zaïrese meisjes, Jacqueline Makandala en Anastasie Miti treden binnen bij de Zusters van de Vereniging met het Heilig Hart. Ze engageren zich door eeuwige geloften, respectievelijk in 1972 en 1979. De éne is actief in het onderwijs, de andere in de verpleging.
114
Vanaf 1945 zijn inlandse priesters ingeschakeld in het missiewerk in Kingunji. Ze nemen hun intrek bij de Paters Jezuïeten. Clement Ngunga, de eerste van deze reeks is ook de eerste priester afkomstig van Kikwit. In 1969 wordt Monseigneur Lefèvre S.J. de laatste Belgische Bisschop, vervangen door een Kongolees, Monseigneur Alexandre Nzundu. Hij zal het Bisdom Kikwit besturen tot 1985, jaar van zijn overlijden. Heden is Monseigneur Mununu, een Kongolese Trappist, Bisschop van Kikwit. Zijn secretaris Abbé Constant Basabana bracht 2 maanden door in België, in 1998, en verbleef in Mariadal te Hoegaarden. Intussen hebben ook de Jezuïeten hun kaders geafrikaniseerd. In 1974 benoemen zij een Kongolees tot provinciale overste van de P.A.C., Province d’Afrique Centrale, Pater Pasupasu. Na zijn eerste ambtstermijn komt hij als overste naar Kungungi in 1980. Tijdens zijn tweede ambtstermijn als provinciaal overlijdt hij na een verkeersongeval. Hij wordt opgevolgd door Pater Matungulu. In 1990 geven de Jezuïeten de post volledig uit handen om het apostolaat toe te vertrouwen aan drie inlandse priesters. Twee onder hen doen de “itnérance”, het brousseapostolaat, efficiënt geholpen door Zuster Marie Lucie. De derde is pastoor van de parochie. Samenwerking met de Spaanse “Carmélites de la Charité – Overdracht van de post Kingunji. Intussen moesten meerdere zusters Kongo verlaten omwille van hun hoge leeftijd of gezondheidsproblemen. In 1981 zijn ze nog met twee Belgen. Vier Spaanse zusters – van de congregatie die de post van Kimbau overnam – leven en werken samen met hen te Kingunji. Die gemengde communiteit – daar zijn ook nog twee Zaïrese zusters bij – runt de post in de beste onderlinge verstandhouding. In de school (thans 6 jaar Humanités Pédagogiques) en de verpleging werken sinds een aantal jaren tal van inlandse mannen en vrouwen. Toch moet er dringend naar een oplossing gezocht worden voor de toekomst. Die zal er komen vanwege de genoemde Spaanse zusters. In maart 1981 worden de eerste schikkingen getroffen voor de overname van de post. Onze twee Zaïrese zusters beslissen over te gaan naar de Spaanse congregatie. Zij zijn er gelukkig en de zusterlijke banden met de Zusters van de Vereniging met het Heilig Hart blijven onderhouden. Zuster Marie Lucie, in Zaïre sinds 1946, blijft sinds maart 1983- terugkeer van Zuster Maria Torsin als enige zuster van onze congregatie, nog 11 jaar in Kingunji. Ze deelt volledig het leven van de Spaanse en Zaïrese zusters. Zij blijft er ten dienste van het brousseapostolaat, vnl. de vorming van de catechisten. Na het vertrek van Pater Peeters S.J. in 1984 gebeurt dit met inlandse priesters. In juni 1994 roept het bestuur van de congregatie haar definitief terug naar Hoegaarden. De Zusters van de Vereniging met het Heilig Hart hebben Kongo verlaten na een aanwezigheid van 68 jaar. Maar de fakkel werd doorgegeven. Grotendeels is hij nu in de handen van de lokale christelijke gemeenschap van Kikwit – Kingunji. Moge de vlam levendig blijven spijts moeilijkheden en tegenwind.
115
Die wens vertrouwen wij aan de Meester van de Oogst.
Raadpleging zuigelingen bij zuster Odile (ca. 1930)
Moeders met hun kinderen tonen zelfgemaakte kleding
116