Landschapsvisie Drentsche Aa Verslag bewonersavond Maandag 23 juni 2003 Stationskoffiehuis, Rolde Aanwezig: ruim 100 bewoners, leden van de begeleidingscommissie Landschapsvisie Drentsche Aa, medewerkers van NovioConsult/Strootman Landschapsarchitecten Doel en programma van de avond Het doel van deze avond is drieledig: 1. Inzicht in wat men beschouwt als de belangrijkste kenmerken van het Drentsche Aalandschap 2. Inventariseren van de wensen en ideeën van bewoners en gebruikers met betrekking tot het landschap, c.q. het gebied rond de Drentsche Aa (inhoudelijke inbreng voor de visie op het landschap) 3. Wensen en verwachtingen over de landschapsvisie en de projectexterne communicatie Het programma van deze bewonersavond was als volgt: 19.00-19.30 uur
Inloop met koffie en thee
19.30-19.35 uur
Opening + welkom
19.35-19.45 uur
Inleiding NBEL + Staatsbosbeheer
19.45-19.50 uur
Doel en programma avond
19.50-20.00 uur
Inhoudelijke inleiding wat is een landschapsvisie en wat vragen we inhoudelijk van jullie vanavond
20.00-20.45 uur
Inventariseren in groepjes van kenmerken die men van belang acht voor het bestaande landschap en wensen en ideeën voor het toekomstig landschap
20.45-21.00 uur
Koffie en thee
21.00-21.30 uur
Plenaire terugkoppeling
21.30-21.45 uur
Wensen en verwachtingen ten aanzien communicatie inventariseren, plenair
21.45-22.00 uur
Conclusies, afronding, vervolgtoezeggingen
van
zowel
landschapsvisie
als
Inleidingen Henk ten Holt (NovioConmsult) opent de avond en stelt de inleiders voor: • Herman Thije (provincie Drenthe, secretariaat National Beeken Esdorpenlandschap (NBEL) Drentsche Aa) geeft aan dat het BIO-plan ook met bewoners en belangenpartijen tot stand is gekomen. Het plan heeft geleid tot een aantal actiepunten in het gebied en prioritaire activiteiten, zoals de Integrale Kansenkaart (IKK). Het Overlegorgaan wil op basis van de Integrale Kansenkaart komen tot gefundeerde keuzes. Op 11 juni jl. is het recreatief mobiliteitsplan vastgesteld. Dit wordt samen met de trekkers van het plan (vooral gemeentes) teruggekoppeld naar het gebied. Een derde prioritair actiepunt is het opstellen van de Landschapsvisie voor het gehele stroomgebied van de Drentsche Aa (zie kaart 1), waarvoor deze avond bedoeld is. Het overlegorgaan heeft als taak om de uitvoering
2
•
van de projecten in het hele gebied te managen. Voor de Landschapsvisie is Staatsbosbeheer ‘gedelegeerd opdrachtgever’. Herman Brink (Staatsbosbeheer, hoofd terreinbeheer Groningen-Drenthe) heet namens Staatsbosbeheer iedereen welkom. Staatsbosbeheer is de trekker van dit project en heeft opdracht gegeven voor een cultuurhistorische inventarisatie. Hij geeft aan blij te zijn dat iedereen vanavond de moeite heeft genomen om aanwezig te zijn en is benieuwd naar de inbreng van alle aanwezigen.
Kaart 1: het Stroomngebied van de Drentsche Aa. Dit is het lichtgroene gebied (de donkergroene lijn is de begrenzing van het Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa)
•
Berno Strooman (Strootman Landschapsarchitecten) geeft een inleiding over wat een landschapvisie inhoudt, en geeft een aantal voorzetten over hoe er in de Landschapsvisie om zal worden gegaan met het landschap van de Drentsche Aa.
Vragen naar aanleiding van de inleidingen: Vraag: Waarom zijn de getoonde beelden vrijwel uitsluitend beelden van terreinen van Staatsbosbeheer en de gemeenten? Berno Strootman: Dat is toeval. Particuliere terreinen zijn net zo goed dragers van het landschap. Het is niet de bedoeling een visie te maken voor alleen de Staatsbosbeheer en de gemeentelijke terreinen. De Landschapsvisie gaat over het gehele Stroomdal van de Drentsche Aa (zie de kaart ). Vraag: Wat gebeurt er met de nieuwe ideeën uit de Integrale Kansenkaart en de Landschapsvisie in het nieuwe POP (Provinciaal Omgevings Plan)? Herman Thije, secretariaat NBEL: Het POPII is een lopend proces en staat op dit moment min of meer los van de Integrale Kansenkaart en de Landschapsvisie. Het POPI vormt het huidige formele kader. Nieuwe ideeën en inzichten uit de Integrale Kansen Kaart en de Landschapsvisie zullen in een volgende ronde van het POP worden opgenomen. Vraag: Voor het dorp Anloo en verschillende andere dorpen worden momenteel door de BOKD (Breed Overleg Kleine Dorpen) dorpontwikkelingsplannen gemaakt. Wat is de relatie daarmee? Herman Brink, Staatsbosbeheer: Goede ideeën van de bewoners zijn bouwstenen voor de Landschapsvisie. Jullie ideeën vanavond en die uit de dorpontwikkelingsplannen worden gebruikt in de planontwikkeling. Er is wel overlap, maar door deelname van de BOKD in de begeleidingscommissie van de landschapsvisie wordt geprobeerd de plannen zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten.
3 Inventarisatie in groepen In 13 groepen werden de belangrijkste kenmerken van en wensen voor het landschap van de Drentsche Aa geïnventariseerd en besproken. Vervolgens zijn de belangrijkste zaken plenair naar voren gebracht. Belangrijkste kenmerken: • De variatie van het landschap van de Drentsche Aa is groot, waarbij de kwaliteit van het beekdal er uitspringt. • Kenmerkend voor het landschap van de Drentsche Aa zijn de vele hoogteverschillen. • Het kenmerk van de esdorpen is dat de boeren(bedrijven) onderdeel uitmaken van het dorp. • Het landschap van de Drentsche Aa wordt gekenmerkt door veel afwisseling en een rijke cultuurhistorie. • Recreatie en verstedelijking rukken snel op. Met name door de groeiende recreatie is er een gevaar voor een verpretparkisering van de Drentsche Aa. Als ontwikkelingen te snel gaan worden het unieke landschap en de rijke cultuurhistorie aangetast. • De variatie van het landschap is gebaat bij het in ontwikkeling blijven ervan. • De balans tussen gegevenheden (o.a. het landschap, cultuurhistorische structuren) en menselijk gebruik; in de visie zou aandacht moeten zijn voor dit evenwicht tussen gebruik en gebied. • Er wordt vaak iets moois gemaakt, neergezet of geopend, maar aan onderhoud en beheer wordt vervolgens weinig gedaan, waardoor deze zaken verslonzen en verdwijnen. Voorbeelden zijn een ruiterpad dat volkomen overwoekerd is, of bordjes van fietsroutes die achter begroeiing verdwijnen. • De ontsluitingsmogelijkheden voor recreatie zijn beperkt. Vaak is er slechts 1 ontsluitingsroute aanwezig, waardoor er veel druk op enkele punten komt te staan. • Er is een grote druk op de dorpen, en met name de esdorpen, vanwege de woningopgave vanuit de gemeenten. • De verscheidenheid van de Drentsche Aa speelt zich op verschillende schaalniveaus af: bijvoorbeeld de afwisseling tussen hoog-laag, open-gesloten speelt zich af op een regionaal niveau (stroomgebied) en op een lokaal niveau (perceel). Belangrijkste ideeën: • Het vee weer terug in het landschap, met name zwartbont, paarden, schapen. • Door middel van nieuwe laanbeplantingen accenten aanbrengen rond de essen die onder landbouwkundig gebruik vallen. • Uitplaatsen van industrie naar de randen van het gebied. • De relatie tussen dorpen en boeren in stand houden. • Ruimtelijk zou er een onderscheid in grondgebruik kunnen komen met op de hogere delen akkerbouw en op de lagere delen veeteelt. • Binnen het Nationaal Landschap zou iedereen van dezelfde regelingen gebruik moeten kunnen maken. Nu is er nog verschil tussen de terreinbeheerders en particuliere eigenaren van grond. • Op veel plekken is het landschap dichtgegroeid. De openheid zou op meerdere plekken hersteld kunnen worden. • Het aanleggen van smalle wegen is prima, als er maar voldoende ruimte overblijft voor trekkers. • Sommige delen zou je moeten afsluiten voor mensen, andere delen zou je juist open moeten maken en toegankelijker voor bijvoorbeeld ouderen. • Agrarisch natuurbeheer zou beter geaccommodeerd kunnen worden.
4 • • • •
•
•
• • • • • • • •
Het belang van een gezonde economisch vatbare agrarische sector in het gebied is groot. De agrariërs zouden een zwaardere rol kunnen krijgen in het natuurbeheer en in het waterbeheer. De rijke flora en fauna zou beter beheerd kunnen worden, waardoor de biodiversiteit toe kan nemen. Betere recreatieve ontsluiting is gewenst. Recreatie speelt zich af ín het landschap en zou zo min mogelijk onderdeel ván het landschap moeten uitmaken. Recreatiestromen moeten ook geleid worden, waardoor je gebieden met een grote hoeveelheid en gebieden met lage hoeveelheid toerisme creëert. In de landschapsvisie zou goed moeten worden stilgestaan bij de overgangen tussen de dorpen en het omliggende gebied. Onder andere speelt hierbij het plan (uit de Regiovisie) om een grootschalige woningbouwlocatie aan te leggen tussen Assen en Groningen. In de overgangsgebieden kunnen ‘nieuwe landgoederen’ een rol spelen. In het beheer van de terreinen zou de variatie (open/gesloten, hoog/laag) meer moeten worden gehanteerd, waardoor de verscheidenheid aan planten en dieren toeneemt. Wat er nu vaak gebeurt is dat er een kaalslag van gebieden plaatsvindt door het grootschalig gebruik van machines, met als resultaat vervlakking van het landschap. De toegankelijkheid van delen van de Drentsche Aa kan beter, maar zou wel goed gedoseerd moeten worden. Het toekennen van de boer als landschapsbeheerder is ook vanuit cultuurhistorisch oogpunt relevant, bijvoorbeeld het in stand houden / weer functioneel maken van historische wegen. Het gebied rond Kampsheide / Balloërveld zou als cultuurhistorisch reservaat kunnen worden ingericht. Graan op de essen Ruimtelijke ontwikkelingen niet te ingrijpend doen In plaats van asfaltering van wegen: beklinkeren Aankleding van bosranden Amerdiepje: opnieuw meanderen en verwijderen van ‘Bosjes van De Vroome’
Een eentonig beheer leidt tot een eentonig landschap. Uit nood geboren beheren de natuurorganisaties hun terreinen grootschalig. Staatsbosbeheer geeft in een eerste reactie aan, graag samen met andere partijen op zoek te gaan naar andere methoden om het beheer invulling te geven. Bovenstaande kenmerken en ideeën geven de beelden en wensen goed weer. Het meest opvallend zijn: • meer aandacht voor de rol van boeren in het landschap • koeien in de wei. Afsluiting Afgesproken wordt dat het verslag van de avond wordt geplaatst op de website van het NBEL: www.drentscheaa.nl Ook kunnen verslagen opgevraagd worden bij het secretariaat van het NBEL: 0592 365 860. Daarnaast wordt er een vervolgbijeenkomst met bewoners (najaar 2003) georganiseerd, waarbij de landschapsvisie, zoals die er dan ligt, wordt besproken. De Landschapsvisie wordt uiteindelijk vastgesteld door het overlegorgaan NBEL, waarin alle betrokken partijen op bestuurlijk niveau zijn vertegenwoordigd. De landschapsvisie wordt begeleid door een begeleidingscommissie (ambtelijk niveau). Iedereen kan via de vertegenwoordiger van deze organisaties ook vóór de volgende bewonersbijeenkomst aangeven welke wensen men ten aanzien van de Landschapsvisie heeft.
5 Bij het opstellen van de landschapsvisie zijn betrokken: Provincie Drenthe, Dienst Landelijk Gebied (landinrichtingscommissie), Gemeente Assen, Gemeente Tynaarlo, Gemeente Aa en Hunze, Waterschap Hunze en Aa’s, Drents Landschap, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Landschapsbeheer Drenthe, Drents Particulier Grondbezit, DGW&T (Ministerie van Defensie), Noordelijke Land- en Tuinbouworganisatie, Recron/recreatiemaatschappij, BOKD (Brede Overleggroep Kleine Dorpen in Drenthe), IVN (Vereniging voor Natuur en Milieu educatie), Milieufederatie Drente, Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek en Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV)-Noord. Afsluitende vragen en opmerkingen Berno Strootman geeft aan dat aan de hand van de informatie uit deze avond, 15 á 20 gesprekken met betrokken partijen, workshops, excursies, literatuuronderzoek, kaartenanalyse, etc., NovioConsult/Strootman Landschapsarchitecten een concept-visie opstelt. Op basis van reacties van de begeleidingscommissie wordt deze bijgesteld en besproken met de bewoners. De reacties die tijdens deze volgende bewonersbijeenkomst worden geuit worden weer verwerkt in het eindconcept dat ter toetsing door de stuurgroep van het NBEL wordt voorgelegd. Vraag: Wanneer is de visie gereed? De Landschapsvisie wordt vóór 1 februari 2004 opgeleverd. Vraag: Voor het draagvlak is het van belang dat men (bewoners) al kan inspreken op het moment dat er een ruwe schets is en niet op het moment dat er inmiddels een afgetimmerd verhaal ligt. Henk ten Holt: We hebben nu allerlei geluiden meegekregen. De rode draad uit deze avond is helder. Daarmee hebben we min of meer een opdracht van de bewoners meegekregen. Daarnaast is het mogelijk om via de vertegenwoordigers van de begeleidingscommissie vinger aan de pols te houden en invloed uit te oefenen. Herman Brink: Ook via de website van het NBEL en via persberichten wordt u op de hoogte gehouden. Tussen de ruwe schets en het concept zullen naar verwachting weinig verschillen zitten. Voor de volgende bewonersavond wordt een moment gekozen waarop kardinale wijzigingen nog doorgevoerd kunnen worden. Vraag: Er zijn al veel rapporten e.d. verschenen: deze zijn nauwelijks leesbaar door het wollige, abstracte taalgebruik. Graag veel verbeelding door middel van plaatjes. Henk ten Holt: Dat is precies de opdracht die wij ook van de begeleidingscommissie hebben meegekregen. Vraag: Er zijn al heel veel plannen verschenen, met recent het BIO-plan als laatste plan. Ik vind het weinig zinvol om het BIO-plan-proces weer over te doen. Herman Brink: Deze Landschapsvisie is in het BIO-plan aangekondigd. Het is dus een concrete uitwerking van het ‘wollige’ BIO-plan. Vraag: Onlangs is het recreatief mobiliteitsplan opgesteld. Hoe past dit in de Landschapsvisie? Herman Thije: Het recreatief mobiliteitsplan is - net als de Landschapsvisie - één van de prioritaire acties uit het BIO-plan. Aan het recreatief mobiliteitsplan wordt met de dorpen zelf uitvoering gegeven. Tenslotte: alle nieuwe ideeën zijn en blijven welkom. U kunt ons bereiken via het secretariaat van het Secretariaat Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa: Provinciehuis Drenthe
6 Westerbrink 1, Assen Postbus 122, 9400 AC ASSEN T 0592 365 864 / 860 F 0592 365 422 E
[email protected] Herman Brink nodigt alle aanwezigen uit om een drankje te nuttigen, waarna de bijeenkomst door Henk ten Holt wordt afgesloten.