Strategisch Plan Universiteit Utrecht 2012 - 2016 inclusief prestatieafspraken in het kader van het hoofdlijnenakkoord
Utrecht University: Curiosity-driven, relevant to society
Indeling 1 2 3 4 5 6 7 8
Inleiding Prestatieafspraken Universiteit Utrecht De positie van de Universiteit Utrecht en de veranderende omgeving Missie, kernwaarden en profiel Universiteit Utrecht Onderzoek: scherpe keuzes en samenwerking Onderwijs: naar een Utrechts onderwijsmodel 3.0 Valorisatie: succesvol in de kennisketen Ondersteuning: innovatief en duurzaam
Bijlagen - kerncijfers Universiteit Utrecht - profilering onderzoek en strategische thema’s - profilering onderwijs - samenwerking TU/e - definities en bronnen
1. Inleiding Het Strategisch Plan 2012–2016 van de Universiteit Utrecht vormt het beleidskader voor de faculteiten en de universiteit, en legt de ambities en doelstellingen voor de komende vier jaar vast. Het geeft medewerkers, studenten en stakeholders inzicht in de inhoudelijke koers en in de indicatoren die aangeven of de universiteit de beoogde resultaten ook daadwerkelijk realiseert. Het Strategisch Plan bouwt voort op de koers die met het vorige plan is ingezet, en is onder meer gericht op het versterken van de kwaliteit van onderwijs en onderzoek, vergroting van de earning capacity, versterking van de internationale positie en van de reputatie van de universiteit. Projecten die in het kader van het vorige Strategisch Plan zijn uitgevoerd zijn inmiddels afgerond en ondergebracht in de staande organisatie; met dit Strategisch Plan wordt een volgende stap gezet om verder te bouwen aan de positie, kwaliteit en reputatie van de Universiteit Utrecht. Dit Strategisch Plan is bijzonder omdat het tot stand is gekomen in een periode waarin de Nederlandse universiteiten prestatieafspraken maken met de staatssecretaris van OCW, als uitwerking van het hoofdlijnenakkoord. Het Strategisch Plan bevat daarom ook een beschrijving van de positie van de Universiteit Utrecht in de veranderende omgeving, een sterktezwakteanalyse, een aangescherpt instellingsprofiel, en de prestatieafspraken die de Universiteit Utrecht maakt met de staatssecretaris van OCW. De opbouw van het Strategisch Plan is in opzet vergelijkbaar met voorgaande plannen. Voor de primaire taken van de universiteit (onderwijs, onderzoek, valorisatie) en de ondersteuning ervan zijn concrete doelstellingen geformuleerd met bijbehorende kernindicatoren. De doelstellingen zijn uitgewerkt in een beperkt aantal actielijnen. Deze beperking weerspiegelt de focus die de Universiteit Utrecht aanbrengt, in combinatie met de gerichte inzet van (beleids)middelen. Het Strategisch Plan wordt jaarlijks vertaald in universitaire en facultaire bestuursagenda’s. Dat zijn in feite de werkprogramma’s met concrete projecten en activiteiten voor de universiteit en de faculteiten en diensten om de doelstellingen uit het Strategisch Plan te realiseren. Dit maakt variatie in de uitwerking van universitaire doelstellingen mogelijk, afhankelijk van de fase waarin een faculteit of dienst verkeert. De bestuursagenda’s zijn onderdeel van de universitaire begroting. In het jaarverslag wordt gerapporteerd over de voortgang van de actielijnen uit het Strategisch Plan en de bestuursagenda’s en over de realisatie van de prestatieafspraken, conform afspraak met het ministerie van OCW. De begroting en het jaarverslag zijn onderwerp van bespreking met de medezeggenschap. Het Strategisch Plan is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de hele universitaire gemeenschap: ruim vijfhonderd studenten, medewerkers, externe stakeholders en overige betrokkenen namen deel aan discussies over de universitaire doelstellingen en actielijnen, en leverden zo hun bijdrage aan de gewenste koers van de Universiteit Utrecht. Een greep uit de activiteiten die het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden om input en draagvlak voor het Strategisch Plan te verwerven: • bespreking van de positie en toekomst van de Universiteit Utrecht met stakeholders en werkgevers (onder meer via maatschappelijke adviesraden van faculteiten); • bespreking en afstemming van de doelstellingen met Utrecht Science Park partners UMC Utrecht en Hogeschool Utrecht; • bespreking en afstemming van de doelstellingen met strategisch partner Technische Universiteit Eindhoven; • brainstormsessies en formele bespreking van de doelstellingen met de universiteitsraad; • lunchbijeenkomsten met studenten en docenten; • brainstormsessie over het profiel met universitaire en facultaire beleidsmedewerkers; • brainstorm tijdens de zg Van Zuylen-verkenningen met decanen, vicedecanen, departementshoofden en directeuren; • bespreking van de doelstellingen met alumni via het Utrechts Universiteitsfonds; • bespreking van de doelstellingen en conceptversies met de decanen.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 1
2. Prestatieafspraken Universiteit Utrecht In het kader van de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord tussen de staatssecretaris van OCW en de universiteiten committeert de Universiteit Utrecht zich aan de volgende prestatieafspraken. Kwaliteit en excellentie • Excellentie: de deelname van studenten aan honoursonderwijs (facultaire en universitaire honoursprogramma’s in bachelor en master, university colleges en researchmasters) neemt toe van 5% in 2006 via 9% in 2010 naar 12% in 2016. • Kwaliteit: de UU blijft in de top 3 van de zes algemene universiteiten voor wat betreft het aandeel oordelen goed/excellent door de NVAO voor de bacheloropleidingen. Alle opleidingen behouden de NVAO-accreditatie, en de Universiteit Utrecht behoudt de ongeconditioneerde instellingsaccreditatie. Studiesucces in termen van uitval, switch en rendement • Uitval: het aantal studenten van het totaal aantal voltijds bachelorstudenten (eerstejaars HO) dat na 1 jaar van studie niet meer bij de instelling staat ingeschreven neemt af van 20% in 2006 via 18% in 2010 naar 15% in 2016. • Switch: het aandeel studenten van het totaal aantal voltijds bachelorstudenten (eerstejaars HO) dat na 1 jaar overstapt naar een andere studie bij dezelfde instelling ontwikkelt zich van 6% in 2006 via 7% in 2010 naar 6% in 2016 (% blijft gelijk door betere matching/selectie vóór de studie, betere mogelijkheden tot overstappen naar andere opleiding in het eerste jaar) • Rendement: het aandeel voltijds bachelorstudenten (eerstejaars HO) dat zich na het eerste jaar heringeschreven heeft aan de Universiteit Utrecht en dat binnen vier jaar een diploma bij de UU behaalt, ontwikkelt zich van 69% in 2006 (cohort 2003) via 74% in 2010 (cohort 2007) naar 77% in 2016 (cohort 2011). Maatregelen met betrekking tot onderwijsintensiteit en docentkwaliteit • Docentkwaliteit: het aandeel (vaste) docenten met een BKO stijgt van 20% in 1999 via 60% in 2010 naar 80% in 2016. Het aandeel docenten met een SKO neemt toe van 25% in 2006, via 30% in 2010 naar 35% in 2016. Hiermee behoudt de UU het hoogste aandeel docenten met een BKO en met een SKO van alle Nederlandse universiteiten • Onderwijsintensiteit: het aantal geprogrammeerde contacturen en overige gestructureerde uren in het eerste jaar van het bacheloronderwijs in alle voltijdopleidingen is in 2016 12-18 uren per week. Het gemiddeld aantal geprogrammeerde contacturen en overige gestructureerde uren bij de UU in het tweede en derde jaar van het bacheloronderwijs is 12-18 uren per week in 2016. Profilering van het onderwijs • De volgende opleidingen worden na 2011 afgebouwd: master fiscaal recht, bachelor en master Portugese taal en cultuur, bachelor- en masterprogramma theologie, master sterrenkunde. Zwaartepuntvorming in het onderzoek • De Universiteit Utrecht investeert in vier strategische thema’s en focusgebieden (onder meer aantrekken toptalent, samenwerkingsverbanden, extra geld) in het licht van bijdragen aan 8 topsectoren en 6 EU Societal Challenges. Dit moet ertoe leiden dat bij Universiteit Utrecht in 2020 binnen elk van de strategische thema’s het aantal onderzoekgroepen met vier vijven in de SEP-beoordeling stijgt met 10%. Valorisatie • De Universiteit Utrecht besteedt in 2016 tenminste 2,5% van de verkregen publieke rijksbijdrage onderzoek aan activiteiten op het gebied van valorisatie • Het aandeel studenten dat ondernemerschaponderwijs volgt neemt toe van 1% in 2006, via 3% in 2010 naar 5% in 2016. • De relatieve positie (hoogste positie) van Universiteit Utrecht/UMCU ten opzichte van de andere algemene universiteiten/UMC’s in verworven middelen uit Kaderprogramma 7/Horizon 2020 blijft gehandhaafd.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 2
Doelmatige besteding van middelen • De Universiteit Utrecht handhaaft een doelmatige besteding van middelen, waarbij de verhouding overhead/omzet niet hoger wordt dan 20,0% (resultaat Universiteit Utrecht in benchmark Berenschot 2011) en binnen dit percentage zo mogelijk een verschuiving optreedt van generieke ondersteuning naar directe ondersteuning van onderwijs en onderzoek. De Universiteit Utrecht investeert jaarlijks ten minste 15 miljoen EUR voor het realiseren van de doelstellingen en de prestatieafspraken: 1/5 voor onderwijs, 4/5 ten behoeve van onderzoek. Bij het geheel of gedeeltelijk ontbreken van de middelen in het kader van de prestatieafspraken, dan wel bij (forse) verlagingen in de Rijksbijdrage, zullen de doelstellingen en prestaties mogelijk slechts vertraagd gerealiseerd worden. De Universiteit Utrecht zal jaarlijks de voortgang van bovenstaande prestatieafspraken monitoren en daarover rapporteren in het jaarverslag. De prestatieafspraken hebben de instemming van de decanen, de instemming van de universiteitsraad en de goedkeuring van de Raad van Toezicht.
3
De positie van de Universiteit Utrecht en de veranderende omgeving Context De Nederlandse universiteiten opereren in een sterk veranderende omgeving. Voor het hoger onderwijs vormt het rapport Differentiëren in drievoud van de Commissie Veerman een belangrijk schakelpunt. Dit rapport verwoordt een ambitieuze opdracht aan de universiteiten, hogescholen en overheid op het gebied van onderwijs: meer differentiatie op stelselniveau (zowel tussen als binnen universiteiten), vergroting van het studiesucces en verlaging van de uitval. Daarnaast geeft de bedrijfslevenbrief van het ministerie van EL&I met het topsectorenbeleid een concrete richting aan de maatschappelijk gewenste keuzes in het onderzoek. In het kader van Horizon 2020, het EUkaderprogramma voor onderzoek en innovatie, worden middelen uitgetrokken voor onderzoek naar de grote maatschappelijke uitdagingen in Europa: de Societal Challenges. Al deze ontwikkelingen komen samen in het hoofdlijnenakkoord, waarin de universiteiten en de staatssecretaris van OCW afspraken hebben gemaakt om het universitaire onderwijs en onderzoek toekomstbestendig te maken. Rode draad in de ontwikkelingen is een sterke focus op maatschappelijke prioriteiten, een verdere dynamisering van de (overigens afnemende) rijksbijdrage voor universiteiten, een sterke competitie voor onderzoekfinanciering in de tweede en derde geldstroom, een nadrukkelijke wens tot differentiatie naar niveau, inhoud en doelgroepen in het onderwijs, en verhoging van het studiesucces. Stand van zaken Universiteit Utrecht Deze rode draad sluit uitstekend aan op de strategie van de Universiteit Utrecht in de afgelopen tien jaar, zoals vastgelegd in de Strategische Plannen 2001-2005, 2005-2009 en 2009-2013. Als motto geldt dat de Universiteit Utrecht een researchuniversiteit is die er een eer in stelt goed onderwijs te geven. Dit symboliseert het belang dat de universiteit hecht aan de verwevenheid van onderwijs en onderzoek. In het onderzoek is een scherpere focus aangebracht door het toponderzoek te bundelen in 16 focusgebieden; met de keuze voor de vier strategische thema’s duurzaamheid, life sciences, instituties en jeugd & identiteit bundelt de universiteit kennis van verschillende vakgebieden. In het onderwijs is het relatief hoge studiesucces, als resultaat van het Utrechtse Onderwijsmodel uit 2002, gehandhaafd en zijn honoursprogramma’s voor excellente studenten in zowel de bachelor- als masterfase ontwikkeld, onder meer vanuit het Siriusprogramma. Bovendien is er een langlopend programma met universiteitsbrede instrumenten om docentprofessionalisering en onderwijsinnovatie te stimuleren en te faciliteren. De valorisatie krijgt vorm via onder meer het Utrecht Science Park, het Utrechtse Valorisatieprogramma, via postinitieel onderwijs, platforms voor interactie tussen
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 3
kennisinstellingen en de universiteit (zoals het Utrecht Sustainability Institute, het Kenniscentrum Instituties van de Open Samenleving en Utrecht Life Sciences), tal van activiteiten gericht op ontsluiting van wetenschap en een dialoog met de omgeving (waaronder het Centrum voor Wetenschap en Cultuur) en door aansluiting op stedelijke, regionale en landelijke initiatieven. De Universiteit Utrecht sluit met deze aanpak nauw aan bij de landelijke stelsel ontwikkelingen. De Universiteit Utrecht heeft een stabiele financiële positie, mits universiteiten niet getroffen worden door onverwachte bezuinigingen en de geplande interne bezuinigingen gerealiseerd worden. De verhouding directe-indirecte kosten ligt rond het landelijke universitaire gemiddelde.
De aanpak van de universiteit heeft geleid tot een hoge positie van de Universiteit Utrecht op nationale en internationale rankings: in zowel de Times Higher Education World University Ranking als de Shanghai Ranking is de Universiteit Utrecht in 2011 de hoogst gerankte Nederlandse universiteit en staat op positie 68 respectievelijk 48 in de wereld. Dit resultaat draagt bij aan het verder versterken van de reputatie. De universiteit blijft zich inzetten om deze reputatie via netwerken en communicatie uit te dragen om kennispartners, talent, studenten, alumni en medewerkers aan de universiteit te binden. Vraag - aanbod Door het gekozen profiel en de positie van de Universiteit Utrecht is zij uitstekend in staat om tegemoet te komen aan verwachtingen vanuit de samenleving: De omgeving vraagt van universiteiten:
De Universiteit Utrecht biedt:
Een actieve positie in kennisketens, op door de samenleving gekozen onderwerpen.
De Universiteit Utrecht biedt wetenschappelijke excellentie gericht op waardecreatie.
Focus in onderzoek en een heldere positionering ten opzichte van andere universiteiten.
De Universiteit Utrecht heeft een heldere focus in onderzoek naar Nederlandse topsectoren en Europese Societal Challenges, en benut hierin de kracht van het profiel van een klassieke, brede universiteit.
Doelmatigheid en kwaliteit in onderwijs, met ruimte voor differentiatie
De Universiteit Utrecht kiest voor disciplinaire bacheloropleidingen en biedt met het University College Utrecht, Liberal Arts & Sciences en Taalen cultuurstudies ook drie brede bacheloropleidingen. De universiteit biedt elke student matchings- of selectiegesprek bij de start van de studie. De universiteit biedt ruimte voor ambitieuze en excellente studenten in verschillende vormen, en biedt hen daarmee een
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 4
uitstekende entree op de arbeidsmarkt. Een hoog studiesucces.
De Universiteit Utrecht biedt studenten een uitdagende onderwijsomgeving met het hoogste studiesucces in Nederland.
Een efficiënte besteding van middelen
De Universiteit Utrecht werkt aan een optimale verhouding tussen directe en indirecte kosten.
Een positie in de universitaire wereldtop, wat blijkt uit een hoge positie in wereldwijde rankings (Shanghai Ranking, Times Higher Education World University Ranking).
De Universiteit Utrecht behoudt een positie in de top 50 wereldwijd, in de top 10 in Europa, en blijft nummer 1 in Nederland.
Sterkte-zwakteanalyse De in dit Strategisch Plan beschreven ambities met betrekking tot onderzoek, onderwijs, valorisatie en ondersteuning en de daaruit voortvloeiende actielijnen zijn mede gebaseerd op de volgende sterkte-zwakteanalyse. Onderzoek sterke punten: • Hoge positie in rankings die gebaseerd zijn op onderzoeksprestaties. • Bovengemiddelde score in NWO-subsidies. • Innovatief en succesvol met zwaartepuntsvorming via focus en massa en strategische thema's. • Innovatief hooglerarenbeleid met kern- en profileringsleerstoelen. • In staat om scherpe keuzes te maken.
zwakkere punten: • Voor hoogleraarsbenoemingen worden nog te veel interne kandidaten en te weinig vrouwen voorgedragen. • Ondersteuning van onderzoekers bij subsidieaanvragen via de facultaire research support offices is nog niet over de hele linie even sterk. • Er is nog een te sterke nationale oriëntatie bij het verwerven van externe inkomsten, en te geringe aandacht voor de EU. • De cultuur van samenwerking met het bedrijfsleven is nog niet overal aanwezig.
Onderwijs sterke punten: • Een universiteitsbreed Utrechts onderwijsmodel en een breed gedragen onderwijscultuur. • Innovatieve onderwijsontwikkelingen die landelijk navolging krijgen. • Ruime ervaring met honoursonderwijs. • Ruime ervaring met selectie van studenten. • Groot scala aan instrumenten voor docentprofessionalisering en –waardering. • De grootste summerschool van Europa als broedplaats voor internationalisering.
zwakkere punten: • Studenten oordelen kritisch over de voorbereiding en aansluiting op de arbeidsmarkt. • Teruglopende middelen creëren een spanning bij de uitvoering van het Utrechtse onderwijsmodel. • Studenten oordelen kritisch over de beschikbaarheid van studiewerkplekken. • Sommige masteropleidingen hebben een zeer geringe instroom.
Valorisatie sterke punten: • Ruime ervaring met outreach, onder meer in wetenschapscommunicatie, betrekken alumni, gericht post-initieel onderwijs en gevarieerde studentencommunities • Sterke samenwerking met Utrechtse kennisinstellingen en lokale overheden op het Utrecht Science Park. • Succesvolle business incubator UtrechtInc. • Start van Utrecht Life Sciences en het Utrecht Sustainability Institute als platform voor
zwakkere punten: • Aanbod post-initieel onderwijs beperkt. • Ervaringen succesvol betrekken alumni bij opleidingen onvoldoende verspreid. • Valorisatie wordt nog niet overal als volwaardige kerntaak beschouwd. • De valorisatieactiviteiten zijn nog te versnipperd.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 5
• •
•
samenwerking met bedrijven en instellingen. Ruime ervaring met contractonderzoek en advieswerk in de alfa-gammafaculteiten. Utrecht is de meest competitieve regio in de Europese Unie, en is de regio met de meeste afgestudeerden HO in Nederland. Het interne financiële verdeelmodel faciliteert en honoreert earning capacity.
Ondersteuning sterke punten: • Succesvolle interne opleidingsprogramma's voor Academisch Leiderschap, Onderwijskundig Leiderschap, Management Development en (jong) talent. • Succesvolle inrichting van het Administratief Service Centrum en het Facilitair Service Centrum • Succesvolle verbetering van het inschrijfproces van studenten in de keten van universitaire en facultaire onderdelen. • De uitgangspunten voor de verrekening van de basisdienstverlening worden gedeeld. • Gestructureerd herhuisvestingsprogramma en decentralisatie van de lasten, leidend tot een aanzienlijke besparing op de uitgaven.
zwakkere punten: • De concentratie van dienstverlening leidt tot ervaren afstand tussen dienstverlener en afnemer. • De noodzaak om permanent te blijven verbeteren is nog onvoldoende verankerd in de universitaire cultuur. • De vraag of de dienstverlening van servicecentra aansluit bij de wensen/eisen van gebruikers uit het primaire proces wordt onvoldoende gemonitord.
4. Missie, kernwaarden en profiel Universiteit Utrecht Missie De Universiteit Utrecht heeft in 2002 de missie vastgesteld: De Universiteit Utrecht is een groot en veelzijdig kenniscentrum dat onderwijs en onderzoek van internationale kwaliteit biedt. Haar doelen: • jonge mensen academisch vormen • nieuwe generaties onderzoekers opleiden • academici opleiden die kennis en professionele vaardigheden combineren • grensverleggend onderzoek doen • bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken Deze missie geldt onverkort, al ontbreekt de expliciete verwoording van de positie van de universiteit in de kennisketens, het belang van valorisatie en de aandacht voor ambitie en excellentie in het onderwijs. In overleg met de universiteitsraad is ervoor gekozen om na het opstellen van het Strategisch Plan de missie voor de komende tien jaar te formuleren, waarin deze thema’s worden meegenomen. Deze elementen zijn al sterk ingebed in de nieuwe strategie. Kernwaarden Ambitie, inspiratie, betrokkenheid en onafhankelijkheid zijn de kernwaarden die centraal staan bij de Universiteit Utrecht. Deze vormen mede de basis van de code of conduct, die de manier waarop studenten en medewerkers handelen en met elkaar omgaan beschrijft. Kernwaarden en code of conduct vormen het fundament voor de universitaire gemeenschap. Profiel Op grond van ontwikkelingen binnen en buiten de universiteit, nationaal en internationaal, heeft de Universiteit Utrecht een algemeen profiel ontwikkeld dat leidraad is voor de ontwikkeling in de komende jaren. Dit profiel is tevens een opdracht aan de universiteit. Het bouwt voort op eerder
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 6
gemaakte strategische keuzes, zoals het Utrechtse onderwijsmodel, de focusgebieden en de ontwikkeling van het Utrecht Science Park. In de periode 2010-2020 hanteert de Universiteit Utrecht het volgende profiel. De • • • • •
• • • • • • •
Universiteit Utrecht: Hanteert kwaliteit als leidraad in alle beslissingen. Biedt toptalent ruimte. Levert waardecreatie in de kennisketen vanuit een breed portfolio van wetenschapsdomeinen. Stimuleert interdisciplinariteit in onderzoek en onderwijs vanuit de disciplinaire wetenschapsdomeinen. Heeft focus aangebracht in onderzoek en koppelt wetenschappelijke excellentie en fundamenteel onderzoek aan maatschappelijke opdrachten (zoals geformuleerd in het topsectorenbeleid en de Societal Challenges). Biedt innovatief onderwijs van hoge kwaliteit en met een hoog studiesucces, en verbindt onderwijs met onderzoek. Stimuleert een actief studentenleven. Maakt het Utrecht Science Park tot een ecosysteem voor open science, innovatie en waardecreatie. Is verankerd in de samenleving door samenwerking met excellente partners. Levert een bijdrage aan de meest competitieve regio in de Europese Unie. Betrekt alumni bij onderzoek, onderwijs en de universiteit. Hanteert duurzaamheid als criterium bij beslissingen in de bedrijfsvoering.
De Universiteit Utrecht zet de komende periode in het kader van het Hoofdlijnenakkoord extra stappen op het gebied van studiesucces, de verdere ontwikkeling van het Utrechts onderwijsmodel, differentiatie (in niveau, in vorm), de zwaartepuntvorming in onderzoek (focusgebieden en strategische thema’s, investeren in toptalent, samenwerking en earning capacity), valorisatie (met name gerelateerd aan het Utrecht Science Park) en een agile ondersteuning. De Universiteit Utrecht onderscheidt zich van andere universiteiten op het gebied van onderwijs (universiteitsbreed Utrechts onderwijsmodel 3.0, ruimte voor excellentie en ruime ervaring daarmee, lange traditie van aandacht voor docentkwaliteit en gerealiseerd studiesucces), de kwaliteit van het onderzoek (positie rankings, strategische samenwerking), valorisatie (de ontwikkeling van het Utrecht Science Park) en de succesvol gebleken uitvoerbaarheid van strategie. Met dit profiel sluit de Universiteit Utrecht aan op de ontwikkelingen in het landelijke hoger onderwijsstelsel en de Europese ontwikkelingen in onderwijs en onderzoek. Voor het realiseren van sommige ambities is de universiteit afhankelijk van randvoorwaarden die door anderen worden gecreëerd. Een voorbeeld is de wettelijke basis voor selectie. De Universiteit Utrecht zal zich er via de VSNU voor inspannen dat dergelijke randvoorwaarden worden gerealiseerd.
5. Onderzoek: scherpe keuzes en samenwerking
Alliantie van UU-UMCU-TU/e Drie topinstellingen zijn begin 2011 een strategische alliantie aangegaan in onderzoek, onderwijs en valorisatie. Voor onderzoek ligt de focus op duurzaamheid en Life Sciences. Bij duurzaamheid ligt het accent op solar fuels, bij Life Sciences op imaging (in samenwerking met Philips) en regenerative medicine. De drie instellingen stimuleren de onderzoekssamenwerking met een impuls van in totaal 3 miljoen euro. Prominente onderzoekers krijgen een deeltijdaanstelling bij de partner. De samenwerking versterkt de kwaliteit van
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 7
het onderzoek en vergroot de kans op het verwerven van NL en EU gelden voor excellent onderzoek dat aansluit op maatschappelijke prioriteiten. De samenwerking levert eveneens een meerwaarde op voor het onderwijs en studenten door nieuwe opleidingsmogelijkheden te creëren en verbreding aan te bieden.
De Universiteit Utrecht heeft vanaf begin jaren negentig in de vorige eeuw voortdurend een beleid gevoerd gericht op het maken van keuzes in onderzoek op basis van wetenschappelijke vernieuwingen en maatschappelijke vragen. Het ontwikkelen van facultaire en universitaire zwaartepunten legde in de jaren negentig de basis voor succesvolle deelname aan landelijke onderzoekscholen. De interdisciplinaire samenwerking binnen de Universiteit Utrecht en met externe partners kreeg ook al vroeg vorm in gestructureerde samenwerkingsverbanden, zoals het Academisch Biomedisch Centrum en het Utrechts Centrum voor Geowetenschappen. Deze samenwerkingsverbanden droegen bij aan het succes van de deelname in landelijke onderzoekprogramma’s, zoals TI Pharma, Center for Translational Molecular Medicine (CTMM), BioMedical Materials Program (BMM), Catchbio en Gate (Game research for training and entertainment). Ook participeert de universiteit in de prestigieuze Climate Knowledge and Innovation Community (Climate KIC) van het European Institute of Innovation and Technology (EIT). Rond 2005 heeft de universiteit 16 focusgebieden gekozen die het universitaire toponderzoek bundelen. De focusgebieden hebben een impuls gegeven aan samenwerking over facultaire grenzen heen, en hebben geleid tot een versterking van de onderzoekspositie en een vergroting van de externe inkomsten. De zestien focusgebieden vormen het fundament voor vier strategische thema’s die de universiteit in 2011 heeft benoemd: Life Sciences, Institutions: Dynamics of Society, Sustainability en Youth & Identity. Door de keuze voor deze strategische thema’s en de focusgebieden sluit de universiteit aan op maatschappelijke vragen en behoudt voldoende vernieuwingskracht in grensverleggend onderzoek. Op deze wijze levert de universiteit een bijdrage aan antwoorden op maatschappelijke vraagstukken ten aanzien van klimaat / milieu, gezondheid, opvoeding en bestuur.
De Universiteit Utrecht ondersteunt talentvolle onderzoekers door hen te faciliteren bij en/of vrij te stellen voor het aanvragen van subsidies en hanteert bij een aantal programma's een interne adviesronde via commissies. De Universiteit Utrecht scoort mede hierdoor bovengemiddeld in
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 8
nationale subsidieprogramma’s zoals de NWO-Vernieuwingsimpuls, en staat samen met het UMC Utrecht op de tweede plaats in het verwerven van Europese middelen uit KP7 periode 2007-20101. Omdat het verwerven van externe onderzoeksfinanciering in belang toeneemt, krijgen kandidaten voor nationale en Europese subsidieprogramma’s begeleiding en coaching en heeft elke faculteit een Research Support Office ingericht. Deze offices hebben ook een rol bij het faciliteren van samenwerking met instellingen en bedrijven (zie bij valorisatie). Deze ondersteuning van onderzoekers zal de komende jaren alleen maar belangrijker worden. Rond 2000 heeft de Universiteit Utrecht een vernieuwing aangebracht in het talentbeleid door een onderscheid te maken tussen kernhoogleraren en profileringshoogleraren, die kunnen worden benoemd op basis van prominentie in onderwijs, onderzoek of klinische zorg. De profileringsleerstoelen hebben het mogelijk gemaakt om meer differentiatie aan te brengen in het hooglerarenbestand en om excellent onderwijs- of onderzoekstalent te bevorderen tot hoogleraar. Uitgangspunt is niettemin dat alle hoogleraren, juist ook het toptalent, zowel onderwijs- als onderzoekstaken verrichten. Rond 2005 heeft de universiteit ook focus aangebracht in het internationaliseringbeleid: enerzijds een focus op specifieke regio’s (India, China, Noord-Amerika en Latijns-Amerika), anderzijds door binnen die regio’s te investeren in samenwerking met een selectief aantal partneruniversiteiten, de zogenaamde Utrecht University Partners. Deze investeringsprogramma’s hebben geleid tot versteviging van de internationale onderzoekssamenwerking. Binnen Europa heeft de Universiteit Utrecht zich aangesloten bij de League of European Research Universities (LERU), een netwerk gericht op kennisdeling en belangenbehartiging. De LERU biedt interessante mogelijkheden voor onderzoekssamenwerking met topuniversiteiten in Europa. De goede (internationale) positie van de Universiteit Utrecht en het succes van de afgelopen jaren is het gevolg van investeringen in het verleden. Ondanks een dalende eerste geldstroom, waren er aanzienlijke investeringen in kennis en innovatie vanuit de overheid via onder meer de FESprogramma’s. Nu deze programma’s vervallen zal het aanzienlijk moeilijker zijn het succes te continueren.
Proud to have achieved in 2000-2010 De Universiteit Utrecht: • Realiseert zwaartepuntvorming: 16 focusgebieden en samenwerking met externe partners. • Maakt permanent keuzes in onderzoek, leidend tot stroomlijning van de onderzoekfocus op basis van kwaliteit en profiel, en met aansluiting op maatschappelijke vragen. • Schept ruimte voor talent, met als resultaat een hoge score in persoonsgerichte steun (Vernieuwingsimpuls, Spinoza, European Research Council etc.). • Is partner in de dieptestrategie, in topsectoren, FES-programma’s en Climate KIC. • Stimuleert innovatie in onderzoek met een eigen beleidsruimte van 120 miljoen EUR in de afgelopen tien jaar. • Heeft strategische partnerschappen met UMC Utrecht, Hubrecht Instituut, Hogeschool Utrecht, TNO, Deltares. Deze resultaten in de periode 2000-2010 vormen de basis voor de ambities op onderzoekgebied voor de periode 2010-2020, die aansluiten bij het hoofdlijnenakkoord en de basis vormen voor de prestatieafspraken.
Next level of aspiration in 2010-2020 De Universiteit Utrecht: • Behoudt en verzilvert het profiel van een algemene universiteit; de combinatie van verschillende disciplines bevordert een integrale aanpak van wetenschappelijke en maatschappelijke vraagstukken.
1
Bron: Expertisecentrum Internationaal Onderzoek en Innovatie, Agentschap NL. TNO staat op plaats 1.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 9
•
•
• • • • • •
Kiest focus binnen de vier strategische thema’s, die aansluiten bij de topsectoren en Societal Challenges: - “Life Sciences”, met als centrale vragen: welk perspectief bieden stamcellen, hoe voorkomen en genezen we kanker, hoe verzekeren we public health? - Sustainability, met als centrale vragen: hoe realiseren we de transitie naar een duurzame samenleving ten aanzien van energie, water, klimaat en stedelijke omgeving? - Institutions: dynamics of society, met als centrale vragen: wat is de bijdrage van instituties aan duurzame welvaart, gelijkwaardigheid en democratie? - Youth & Identity, met als centrale vragen: hoe borgen we een evenwichtige ontwikkeling van jongeren in een sterk veranderende, mondiale samenleving? De 16 focusgebieden die het toponderzoek van de universiteit bundelen vormen het fundament voor deze vier strategische thema’s. Kent kraamkamers voor wetenschappelijk onderzoek aan de grens van focusgebieden en thema's als fundament voor de wetenschappelijke en maatschappelijke prioriteiten van de toekomst. Heeft een portfolio dat gedreven wordt door wetenschappelijke prominentie en maatschappelijke prioriteiten. Realiseert een internationaal toptalentprogramma dat gekoppeld is aan de vier strategische thema’s. Bouwt onderzoek dat niet of onvoldoende in het profiel past af, of biedt dit perspectief bij andere universiteiten of kennisinstellingen. Vormt een preferred partnerschap met de Technische Universiteit Eindhoven. Bouwt het aantal strategische allianties met partners in Nederland en de Europese Unie verder uit of verstevigt die: LERU-partners in Europa, Danone, RIVM (zie ook valorisatie). Handhaaft een eigen beleidsruimte voor onderzoek van 12 miljoen EUR per jaar.
Kernindicatoren in het kader van het Strategisch Plan De Universiteit Utrecht hanteert als maat voor het bereiken van de doelstellingen de volgende kernindicatoren: • De impact van het wetenschappelijk onderzoek (aantal publicaties, citaties, peer review, visitaties) is ten minste gelijk gebleven. • De hoge positie van de Universiteit Utrecht in EU-subsidieprogramma’s ten opzichte van andere algemene universiteiten is ten minste gelijk gebleven. • Het aandeel van internationale staf is toegenomen. • De positie van de Universiteit Utrecht in de Shanghai Ranking en de Times Higher Education World University Ranking is ten minste gelijk gebleven.
Doelstellingen en actielijnen Doelstelling 1
De uitbouw van de vier strategische thema's Life Sciences, Institutions: Dynamics of Society, Sustainability, Youth & Identity met een fundament in 16 focusgebieden. De Universiteit Utrecht realiseert een positie als wereldspeler op ten minste één gebied binnen elk van de vier strategische thema’s.
De Universiteit Utrecht werkt al langer aan het aanscherpen van het profiel. De profilering via deelname aan onderzoekscholen in de jaren ’90 leidde via facultaire zwaartepunten tot een succesvolle ontwikkeling van zestien focusgebieden rond 2005. De volgende stap is de keuze van vier strategische thema’s waarmee de universiteit zich de komende jaren nog scherper zal profileren. De thema’s sluiten aan bij economische topsectoren en de Societal Challenges, en bieden de Universiteit Utrecht de kans om nog meer focus en massa te creëren. Succesvolle focusgebieden blijven als samenstellende delen van de strategische thema’s voortbestaan; in 2013 zal een evaluatie van de focusgebieden plaatsvinden. Onderzoek dat niet of onvoldoende aansluit bij de door de Universiteit Utrecht gekozen profilering zal mede in het licht van dalende eerste
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 10
geldstroom afgebouwd worden of overgedragen aan andere universiteiten/kennisinstellingen. Voorbeelden van vakgebieden die in vanaf 2011 in afbouw zijn, zijn sterrenkunde, Portugees, Zonnecelonderzoek, etc. Door krachtige stimulering van de strategische thema’s – ook financieel - kan de Universiteit Utrecht een regierol in kennisketens innemen, zowel nationaal als internationaal, met daarbij een focus op de Europese Unie. Investeringen vanuit de beleidsruimte en het hooglerarenbeleid ondersteunen de profielkeuzes, mede in de context van de strategische alliantie met de TU/e. Niet alleen kennis als product, maar juist ook kennis als vermogen blijft voor de Universiteit Utrecht van cruciaal belang voor de kenniseconomie. Naast focus op de strategische thema’s blijft er daarom ruimte aan de Universiteit Utrecht voor vernieuwend onderzoek dat niet direct in de focus past. Wel blijft de Universiteit Utrecht scherpe keuzes maken in de onderzoekportfolio met als criteria: de bijdrage aan het universitaire profiel, de wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek, en de maatschappelijke aansluiting en earning capacity. Een bijstelling van het interne verdeelmodel stimuleert en honoreert externe oriëntatie en earning capacity. De gemaakte keuzes kunnen leiden tot afbouw of verplaatsing van onderzoek, zoals in het recente verleden is gebeurd op het gebied van Perzische taal en cultuur en Turkse taal en cultuur. Onderzoek is in toenemende mate afhankelijke van kostbare infrastructuur. Uit oogpunt van doelmatige inzet en financiering is samenwerking tussen instellingen en met subsidiërende organisatie noodzakelijk.
Relatie Strategische onderzoeksthema’s UU met focusgebieden, topsectoren en Societal Challenges
Actielijn 1:
Actielijn 2:
Actielijn 3:
Het leerstoelenbeleid van de faculteiten is afgestemd op de vier strategische thema’s. De universiteit selecteert bij benoemingen van hoogleraren steeds de beste kandidaat, van binnen of van buiten. Nieuwe hoogleraren hebben in hun loopbaan aanzienlijke ervaring opgedaan buiten de Universiteit Utrecht; dit criterium wordt ook voor UHD’s gehanteerd. Het programma mentoring en coaching om jonge vrouwelijke onderzoekers te stimuleren in hun loopbaan wordt gecontinueerd. Uit de universitaire beleidsruimte wordt in de periode tot 2010-2016 jaarlijks 12 miljoen € geïnvesteerd ter versterking van de vier strategische thema’s en focusgebieden. Borgen van voldoende vernieuwend onderzoek (kraamkamers) binnen de strategische thema’s en focusgebieden.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 11
Actielijn 4:
Actielijn 5:
Doelstelling 2
De universiteit participeert actief in nationale topsectoren en Europese Societal Challenges in samenwerking met publieke en private partners. De strategische thema's en de focusgebieden zijn hierbij leidend. De universiteit ontwikkelt en realiseert een meerjarig apparatuurinvesteringsschema, in afstemming met andere universiteiten (zowel in Nederland als in Europa), NWO, KNAW, EU en private partners.
De Universiteit Utrecht brengt de strategische samenwerking binnen de strategische thema’s met andere nationale en internationale instellingen in kaart en verzilvert die.
Om een goede rol in de kennisketen te kunnen vervullen, is afstemming met andere kennisinstellingen nodig. Ook is het van belang allianties met complementaire partners (in inhoud en positie in kennisketens) aan te gaan. Afstemming met andere kennisinstellingen is de afgelopen jaren onder meer met succes gebeurd via de sectorplannen Geesteswetenschappen, Schei- en Natuurkunde en Wiskunde en verkenningsrapporten (bv vanuit de KNAW). Dat heeft mede geleid tot scherpe keuzes. De afgelopen jaren is de Universiteit Utrecht waardevolle strategische samenwerkingen aangegaan met verschillende partners. Op het gebied van onderwijs en onderzoek is in 2011 een preferred partnerschap aangegaan tussen de Universiteit Utrecht, de Technische Universiteit Eindhoven en het UMC Utrecht met het doel elkaars nationale én internationale positie via samenwerking op basis van complementariteit te versterken op voor de maatschappij en de kenniseconomie relevante gebieden. Daarbij gaat het in eerste instantie vooral om de gebieden duurzame energie, medische beeldverwerking en regeneratieve geneeskunde. Er zijn en worden gezamenlijke onderzoeks- en onderwijsprogramma's opgezet en uitgevoerd. Het samen optrekken moet de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek versterken, extra impulsen geven aan valorisatieactiviteiten en de kansen vergroten op het verwerven van nationale en Europese middelen voor onderzoek en onderzoeks-infrastructuur. Voor specifieke disciplines wordt ook samenwerking gezocht met andere Nederlandse universiteiten: binnen de Geesteswetenschappen wordt samengewerkt met de Universiteit van Amsterdam, gericht op complementariteit en doelmatigheid met name op het gebied van Media, Cultuur en Talen (zowel onderzoek en onderwijs). Voor de diergeneeskunde wordt samengewerkt met Wageningen UR in de kennisketen Dier en eveneens ter versterking van de complementariteit. Op het gebied van internationale samenwerking is geïnvesteerd in samenwerking met een selectief aantal Utrecht University Partners in Azië, Noord-Amerika en Latijns-Amerika. De komende jaren wordt nog verdere focus aangebracht in deze groep van in totaal veertig partners. In Europa is het LERU-netwerk waardevol gebleken, vooral in de lobby richting de Europese Unie. Het LERU-netwerk, met 21 partners, is echter te groot om intensieve samenwerking aan te gaan. De Universiteit Utrecht kiest daarom voor intensivering van de samenwerking met een selectief aantal LERU-universiteiten. Kern van die samenwerking is de uitwisseling van expertises en staf, het delen van infrastructuur en het ontwikkelen en uitvoeren van gezamenlijke programma's. Intensievere samenwerking met een beperkt aantal LERU-partners biedt onderzoekers kansen en platforms. Ook is belangrijke ervaring opgedaan in samenwerking met internationale programma's zoals Climate KIC, samen met de Technische Universiteit Delft, Wageningen University, ETH Zurich en het Imperial College London. Ook samenwerking met partners in het Utrecht Science Park (Danone, TNO, Deltares, RIVM etc.) biedt via open science kansen tot versterken van de strategische thema’s (zie ook het hoofdstuk over valorisatie). Actielijn 1: Actielijn 2:
De samenwerking met preferred partner Technische Universiteit Eindhoven wordt zowel op onderwijs- als onderzoeksgebied verder uitgebouwd. De Universiteit Utrecht selecteert strategische partners in Nederland en Europa om een samenwerkingsprogramma mee op te bouwen in elk van de strategische thema’s ten behoeve van onderzoekssamenwerking,
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 12
studentenmobiliteit en onderwijssamenwerking en in aansluiting op de Europees gekozen thema’s. De Universiteit Utrecht ambieert deelname in ten minste twee toponderzoekscholen in het NWO-programma zwaartekracht.
Actielijn 3:
Doelstelling 3
De Universiteit Utrecht realiseert voor elk van de strategische thema’s een internationaal toptalentprogramma voor onderzoekers.
Een mondiale toppositie vraagt om toptalent. De Universiteit Utrecht wil de komende jaren de balans zoeken tussen eigen kweek en instroom van buiten de universiteit. Dankzij zorgvuldig financieel beleid en het maken van keuzes in onderwijs en onderzoek in de afgelopen jaren is de Universiteit Utrecht in een positie die het mogelijk maakt om de komende planperiode te investeren en te vernieuwen. De universiteit heeft onder meer de mogelijkheid om toptalent op ERC-niveau van andere instellingen aan te trekken en te faciliteren en hiermee de positie van de strategische thema’s te versterken. Faculteiten en trekkers van strategische thema's scouten talent in de wereld. Eigen talent wordt actief ondersteund bij het schrijven/uitwerken van subsidieaanvragen. Bij gehonoreerde subsidieaanvragen zorgt de universiteit voor matching. Jong talent krijgt kansen via samenwerking met preferred partners, binnen de LERU en via de Utrecht Summer School. De universiteit verwacht van talent een combinatie van wetenschappelijke vernieuwing en maatschappelijke verankering. Verschillende multinationals hebben specifieke programma’s voor jong talent, zoals Jong Philips, Jong Unilever en de Jonge Akademie van de KNAW. De Universiteit Utrecht richt een programma in voor jonge, talentvolle Utrechtse onderzoekers, dat een aanjaag- en brainstormfunctie vervult en contacten legt met vergelijkbare programma’s in het bedrijfsleven. Actielijn 1: Actielijn 2:
Elk van de strategische thema’s trekt toptalenten van buiten Nederland aan. De Universiteit Utrecht faciliteert een programma Jong Utrecht, dat jonge, talentvolle onderzoekers bij elkaar brengt en een aanjaag- en brainstormfunctie vervult.
6. Onderwijs: naar een Utrechts onderwijsmodel 3.0
Utrecht Law College In 2005 start de Universiteit Utrecht, op initiatief van een groep jonge enthousiaste docenten, het Utrecht Law College, het honoursprogramma van de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid. Elk jaar begint een via selectie gekozen groep van 75 enthousiaste studenten een extra intensief programma dat verdieping biedt en theorie in praktijk brengt. Aan alle vakken zijn extra activiteiten gekoppeld. De studenten bezoeken regelmatig partners van het Law College uit de praktijk: rechtbanken, advocatenkantoren, ministeries en banken. Het ULC is een uitstekende voorbereiding op de arbeidsmarkt. Vanwege het grote succes van het ULC gaat in september 2012 een tweede Law College van start.
Het Utrechtse onderwijsmodel is ontwikkeld ten tijde van de invoering van de bachelormasterstructuur in Nederland. Het Utrechtse onderwijsmodel en het bijbehorende studiesucces zijn niet van de ene op de andere dag ontstaan maar zijn het resultaat van bestuurlijke aandacht, waardering en jarenlange investeringen vanaf midden jaren ’90 in onderwijs en docenten. De invoering van het bachelor-masterstelsel in 2002 is door de Universiteit Utrecht aangegrepen
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 13
om de visie op onderwijs te vertalen in het universiteitsbrede Utrechtse onderwijsmodel. Het Utrechtse onderwijsmodel kent vier onderscheidende pijlers: 1. Helder onderscheid tussen bachelor- en masterfase. De Universiteit Utrecht leidt in de bachelorfase breed gevormde academici op binnen de context van een bepaald wetenschapsgebied, die zich vervolgens in de masterfase binnen een bepaalde discipline kunnen specialiseren met het oog op een carrière binnen of buiten de wetenschap. Er is een harde knip tussen de bachelor- en masterfase. 2. Differentiatie, flexibiliteit en keuzevrijheid. Om recht te doen aan de verscheidenheid aan ambities en talenten van studenten is de bachelorfase vraaggestuurd: naast een uniform verplicht gedeelte stellen Utrechtse bachelorstudenten hun onderwijsprogramma deels zelf samen binnen de door de opleiding gestelde regels ten aanzien van samenhang en niveau. Door de flexibiliteit en keuzevrijheid in de bacheloropleiding kunnen studenten tot een optimale studieroute komen. Het kernbegrip is differentiatie: de Universiteit Utrecht wil studenten uitdagen om hun capaciteiten ten volle te benutten. De flexibiliteit biedt ook ruimte voor studenten die meer uitdaging zoeken, bijvoorbeeld om honoursprogramma’s te volgen. 3. Kleinschalig en activerend onderwijs. De Universiteit Utrecht heeft de ambitie om studenten tijdens hun studietijd het maximale uit zichzelf te laten halen. Een belangrijk sleutelwoord daarbij is commitment. Opleidingen garanderen activerend en zoveel mogelijk kleinschalig onderwijs, goede begeleiding en regelmatige toetsing met feedback. Dit zijn kernelementen die bijdragen aan studiesucces. Daar staat tegenover dat de universiteit een beroep doet op de betrokkenheid van studenten bij hun onderwijs. Regelmatige toetsing, de beperking van herkansingsmogelijkheden, de introductie van een bindend studieadvies en een tutoraat spelen hierbij een belangrijke rol. 4. Goede docenten. Goed onderwijs wordt gegeven door gekwalificeerde docenten, die in staat worden gesteld hun onderwijs te verbeteren en te innoveren. Aan de Universiteit Utrecht spelen onderwijskwalificaties een belangrijke rol in de wetenschappelijke loopbaan, en zijn er universiteitsbrede instrumenten geïntroduceerd die docentprofessionalisering en onderwijsinnovatie stimuleren en faciliteren. De Universiteit Utrecht nam het initiatief tot talrijke innovaties in het universitaire onderwijs, zoals het Utrecht University College, honoursonderwijs, Utrecht Law College, de Academische Lerarenopleiding Primair onderwijs, en in de introductie van basis- en seniorkwalificaties, de onderwijshoogleraren, en tot realiseren van een eigen leergang voor het opleiden van docenten in het Centre of Excellence in University Teaching. De Universiteit Utrecht neemt deel aan zowel het Sirius programma voor de bachelor als voor de master. Het Utrechtse onderwijsmodel en de innovaties zijn de afgelopen jaren robuust gebleken en hebben hun succes bewezen: de Universiteit Utrecht kent het hoogste studiesucces VWO instroom van alle Nederlandse universiteiten, en ook de waardering voor het Utrechtse onderwijs en de docenten is bovengemiddeld. Onderdelen van het onderwijsmodel worden inmiddels nagevolgd door andere Nederlandse universiteiten, zoals het concept van het University College Utrecht, de basis- en seniorkwalificaties onderwijs en de academische lerarenopleiding primair onderwijs.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 14
Om het studiesucces hoog te houden is blijvende aandacht in termen van tijd en geld nodig. Na de aanzienlijke aandacht bij de introductie in 2002 daalde het studiesucces heel licht. In 2011 is het model daarom opnieuw tegen het licht gehouden, wat leidde tot een actualisering en aanscherping van het model in het universiteitsbrede project Onderwijsmodel 3.0. Bij de instellingsaudit door de NVAO in het voorjaar van 2012 werd het succes van het Utrechtse onderwijsmodel onderstreept. De commissie had waardering voor de breed gedragen kwaliteitscultuur, het onderwijsmodel, de onderwijsinnovaties en het feit dat alle lagen van de organisatie een hechte community vormen als het aankomt op de waardering voor onderwijs.
Proud to have achieved in 2000-2010 De Universiteit Utrecht: • Heeft het hoogste studiesucces van vwo-instroom van alle Nederlandse universiteiten. • Heeft een universiteitsbreed Utrechts onderwijsmodel, gericht op differentiatie, commitment en de juiste student op de juiste plek. • Heeft grote ervaring met honoursonderwijs (Sirius, University College Utrecht etc.). • Heeft grote ervaring met matching en selectie (bestuurs- en organisatiewetenschap, Utrecht Law College, University College Utrecht, academische lerarenopleiding primair onderwijs, Liberal Arts and Sciences, Scheikunde etc.). • Realiseert programma’s die aansluiten op de vraag van studenten en de maatschappij (Selective Utrecht Medical Master, academische lerarenopleiding primair onderwijs, educatieve minor). • heeft een omvangrijk Engelstalig onderwijsaanbod, met 4 Engelstalige bacheloropleidingen, 81 Engelstalige masterprogramma’s, meer dan 200 Engelstalige cursussen voor exchange studenten en de grootste summerschool van Europa. • Stimuleert innovatie in onderwijs met een eigen beleidsruimte van 50 miljoen EUR in de afgelopen tien jaar. • Bouwt kleine opleidingen en programma’s af in het kader van de doelmatigheid. • Innoveert in docentprofessionalisering (basis- en seniorkwalificaties, profileringsleerstoel, Center of Excellence in University Teaching, Teaching Fellows) en creëert een klimaat waar onderwijs ertoe doet. • Ontwikkelt de grootste summerschool in Europa, een broedplaats voor internationalisering. • Vormt sinds 2004 een strategische alliantie met de Hogeschool Utrecht (Academie Gezondheidszorg Utrecht, academische lerarenopleiding primair onderwijs, Centrum Studiekeuze, stimuleren studentenleven). Deze resultaten in de periode 2000-2010 vormen de basis voor de ambities op onderwijsgebied voor de periode 2010-2020, die aansluiten bij het hoofdlijnenakkoord en de basis vormen voor de prestatieafspraken.
Next level of aspiration 2010-2020 De • • •
• •
• • •
Universiteit Utrecht: Biedt studenten een kleinschalige studeeromgeving, ook in grotere opleidingen. Introduceert verplichte matchingsgesprekken of selectie voor alle studenten. Biedt elke eerstejaarsstudent minimaal 12 gestructureerde contact- en overige uren per week. De universiteit verwacht van studenten dat ze tenminste 35 uur per week aan hun studie besteden. Biedt kennismaking met actueel onderzoek in het eerste bachelorjaar. Biedt studenten door flexibilisering van het eerste jaar de mogelijkheid om de studiekeuze aan het einde van het eerste jaar bij te stellen, en biedt goede begeleiding in de rest van de studie om het keuzeproces te ondersteunen. Realiseert in elke faculteit honourscolleges, waar buitenlandverblijf onderdeel van uitmaakt, als onderdeel van de reguliere opleiding. Koppelt onderzoeksmasters aan focusgebieden en zorgt dat academische masters opleiden voor het hoge segment van de arbeidsmarkt. Realiseert studentoordelen die stijgen met ten minste 5%, gemiddeld ten minste 7,5.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 15
• •
• • • •
Draagt bij aan het handhaven van het aantal studenten dat actief is naast de studie. Organiseert bachelor- en masteropleidingen doelmatig, met als uitgangspunt een instroom van ten minste 20 studenten per opleiding; wordt deze norm niet gehaald dan wordt de opleiding geherpositioneerd (via clustering, samenwerking of afbouw). Differentieert in collegegelden. Realiseert een toename in het bachelor studiesucces tot 77% in 2016 (herinschrijvers na vier jaar). Realiseert samenwerking met andere Nederlandse universiteiten in verband met de doelmatigheid van het onderwijsaanbod. Continueert samenwerking met de Hogeschool Utrecht in specifieke sectoren.
Kernindicatoren in het kader van het Strategisch Plan De Universiteit Utrecht hanteert als maat voor het bereiken van de doelstellingen de volgende kernindicatoren: • Het studiesucces in de bachelorfase is toegenomen naar 77% (herinschrijvers na vier jaar). • Van alle studenten neemt 12% deel aan honoursonderwijs in 2016. • Het aantal voltijd bachelorstudenten dat na één jaar overstapt naar een andere opleiding binnen de Universiteit Utrecht is ten hoogste 7%. • De uitval in eerste jaar bachelor onderwijs is ten hoogste 20%. • Het aantal docenten met een basiskwalificatie onderwijs en een aanstelling van ten minste 0,2 fte is ten minste 80%; het aantal docenten met een seniorkwalificatie onderwijs en een aanstelling van ten minste 0,2 fte is ten minste 35%. • Het aantal gestructureerde contact- en overige uren in het eerste bachelorjaar is ten minste 12 uur in alle bacheloropleidingen.
Doelstellingen en actielijnen Doelstelling 1
Verder uitbouwen en bestendigen van het Utrechtse onderwijsmodel.
Het Utrechtse onderwijsmodel, dat in 2002 is ingevoerd, heeft zijn succes bewezen: de Universiteit Utrecht kent het hoogste studiesucces VWO instroom van alle Nederlandse universiteiten, en ook de waardering voor het Utrechtse onderwijs en de docenten is bovengemiddeld. Verdere vergroting van het studiesucces en verlaging van de uitval zijn echter nog steeds serieuze uitdagingen, zowel in het belang van de student als in het belang van de universiteit, al is dat bij een steeds verder teruglopende overheidsfinanciering geen sinecure. Onder de noemer Onderwijsmodel 3.0 zal daarom een nieuwe stap worden gezet in de ontwikkeling van het Utrechtse onderwijsmodel, met als doel het hoge studiesucces te behouden en de kwaliteit van het onderwijs nog verder te verbeteren. De kwaliteit van het traject van oriëntatie en studiekeuze bepaalt in hoge mate het studiesucces van een student. Een goede voorlichting, serieuze matchingsgesprekken tussen student en opleiding, gevolgd door een goede begeleiding in de eerste maanden van de studie en een bindend studieadvies, zijn belangrijke ingrediënten om uitval te voorkomen en het studiesucces te vergroten. Elke bachelorstudent neemt daarom met ingang van 2013 voor aanvang van de opleiding verplicht deel aan matchings- of selectieactiviteiten, waarmee een goede studiestart wordt gegarandeerd. Ook wordt de flexibiliteit van het Utrechtse onderwijsmodel nog beter benut, waardoor studenten zonder studievertraging in de loop van het eerste jaar alsnog kunnen switchen van opleiding. De Universiteit Utrecht kiest ook in de toekomst nadrukkelijk voor disciplinaire en niet voor brede bacheloropleidingen over de hele linie. Voor studenten die verbreding zoeken biedt de universiteit
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 16
drie brede bachelors: University College Utrecht, Liberal Arts and Sciences, en taal- en cultuurstudies. Een omgeving waarin studenten zich geen nummer maar een vitaal onderdeel voelen van een community van docenten en medestudenten, vergroot de betrokkenheid en daarmee het studiesucces. Opleidingen zullen daarom een beredeneerde mix van hoor-, werk- en andere collegevormen aanbieden, waarbij het uitgangspunt is dat studenten twaalf tot achttien contacturen per week hebben, en ten minste twintig uur zelfstandig met de studie bezig zijn. Regelmatige toetsing en goede feedback sturen het werk van studenten. De lat ligt hoog in het Utrechtse onderwijs, waardoor studenten maximaal worden uitgedaagd. Het onderwijs, de zelfstudie en toetsing worden ondersteund door moderne ICT-middelen, zoals een elektronische leeromgeving en weblectures. Het onderwijs aan de Universiteit Utrecht is nauw verweven met het wetenschappelijk onderzoek; dat is het wezenskenmerk van universitair onderwijs. Daarom maken bachelorstudenten al in het eerste jaar kennis met actueel onderzoek, en met de uitgangspunten van wetenschappelijke integriteit. Dat kan op verschillende manieren: docenten vertellen over hun eigen onderzoek, studenten doen onderzoeksvaardigheden op of voeren hun eerste eigen onderzoeken uit. Actielijn 1: Actielijn 2:
Actielijn 3: Actielijn 4:
Actielijn 5: Actielijn 6:
Doelstelling 2
Elke bachelorstudent neemt voor aanvang van de opleiding verplicht deel aan matchings- of selectieactiviteiten. Elke bacheloropleiding biedt studenten een optimale mix van onderwijsvormen, met zoveel mogelijk kleinschalig onderwijs (ook in grote opleidingen). De universiteit biedt 12 tot 18 contact- en overige gestructureerde uren per week in het eerste jaar in alle voltijd opleidingen. De Universiteit Utrecht realiseert gemiddeld over alle opleidingen 12-18 contacten overige gestructureerde uren in het tweede en derde jaar van de bachelor. De universiteit gaat ervan uit dat studenten ten minste 35 uur per week aan hun studie besteden (contacturen, gestructureerde overige uren, zelfstudie). Alle bachelorstudenten maken in het eerste jaar kennis met actueel onderzoek en de uitgangspunten van wetenschappelijke integriteit. Het Utrechtse onderwijsmodel faciliteert een flexibel eerste jaar, waardoor studenten zich breder kunnen oriënteren en met behoud van studiepunten in het eerste jaar kunnen switchen van opleiding, zodat ze nominaal kunnen studeren. De universiteit investeert in de verdere ontwikkeling van de drie campussen (Uithof, binnenstad en de internationale campus). Uit de universitaire beleidsruimte wordt in de periode 2010-2016 jaarlijks 2 miljoen euro geïnvesteerd ter versterking van het onderwijs.
Verdere differentiatie realiseren in het onderwijs en waarderen van studenten die extra uitdaging zoeken.
Studenten die voor de Universiteit Utrecht kiezen, kiezen ervoor dat ze zich maximaal inspannen voor hun studie en dat ze de lat hoog leggen. Een van de kernelementen van het Utrechtse onderwijsmodel is differentiatie: omdat de ambities, talenten en toekomstperspectieven van studenten verschillen, kunnen ook de onderwijsprogramma’s van studenten verschillen. Dit komt tot uitdrukking in de relatief grote keuzeruimte die studenten in hun Utrechtse opleiding hebben. Binnen het Utrechtse onderwijsmodel wordt ook gedifferentieerd naar vorm: naast de disciplinaire bacheloropleidingen, kent de UU de brede opleidingen Liberal Arts & Sciences en Taal- en cultuurstudies; studenten met een bredere belangstelling binnen de bètadisciplines krijgen de mogelijkheid om twee bacheloropleidingen te combineren (zogenaamde TWIN-opleidingen), naast een reguliere opleiding Geneeskunde, bestaat er ook een SUMMA-opleiding, specifiek gericht op studenten die zowel arts als onderzoeker willen worden. Kern is dat de Universiteit Utrecht steeds naar nieuwe vormen van differentiatie zoekt, zowel naar vorm als naar inhoud, om het onderwijs zo goed mogelijk te laten aansluiten op de wensen van studenten en arbeidsmarkt.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 17
Een andere vorm van differentie waarmee de universiteit de afgelopen jaren ruime ervaring heeft opgedaan is het honoursonderwijs, waarmee de universiteit studenten ondersteunt en stimuleert die extra uitdaging zoeken. Honoursonderwijs aan de Universiteit Utrecht is niet simpelweg meer, maar honoursonderwijs is anders, in diepgang en in vorm. De universiteit gaat in aansluiting op de ervaringen in het Siriusprogramma verschillende vormen van honoursonderwijs aanbieden, de selectie hiervoor staat open voor studenten van alle opleidingen. Honoursonderwijs in de bachelorfase krijgt in beginsel vorm in herkenbare colleges met gemeenschappelijke kenmerken: deze honourscolleges zijn driejarig, selecteren studenten bij de start van de studie, kennen een mogelijkheid voor zijinstroom, bieden een mix van curriculaire en extra-curriculaire activiteiten, bevatten een buitenlandverblijf (exchange, summerschool), en bieden een einddiploma dat leidt tot een aantoonbaar hoger niveau. Het honoursonderwijs is niet geprogrammeerd bovenop het reguliere curriculum maar maakt er onderdeel van uit. Naast dit model is er ook ruimte voor de universiteitsbrede honoursminor. Voor gecertificeerde honoursopleidingen vraagt de universiteit een hoger collegegeld, als een bijdrage in de extra kosten die honoursonderwijs met zich meebrengen. De universiteit zorgt ervoor dat gedifferentieerd collegegeld niet belemmerend zal zijn voor de toegankelijkheid van het honoursonderwijs voor gekwalificeerde studenten. In de masterfase biedt de universiteit honoursonderwijs aan in de vorm van de universiteitsbrede Young Leaders League aan, gesubsidieerd uit het Siriusprogramma, en onderzoeksmasters. In de richtlijn onderwijs is al in 2002 vastgelegd dat er selectie plaatsvindt bij de onderzoeksmasters, wat betekent dat alleen uitstekende en gemotiveerde studenten zich kwalificeren. De Universiteit Utrecht beschouwt daarom ook onderzoeksmasterstudenten als excellente studenten. De Universiteit Utrecht stimuleert en ondersteunt ook studenten die extra vorming en uitdaging zoeken buiten de studie, zoals in studieverenigingen, cultuur, sport, of maatschappelijke activiteiten. Het rijke Utrechtse studentenleven is van grote waarde voor de universitaire gemeenschap, de samenleving en voor de vorming van studenten die daar straks een belangrijke rol in gaan vervullen. Studieverenigingen spelen een belangrijke rol bij de communityvorming en voorlichting over studie en arbeidsmarkt. De universiteit, samen met de Hogeschool Utrecht, biedt actieve studenten daarom ruimte, waardering en financiële ondersteuning. De universiteit stimuleert studenten om nominaal te studeren, zodat ze hun uitloopjaar kunnen besteden aan activiteiten die een bijdrage leveren aan hun ontwikkeling, zoals het besturen van een vereniging of medezeggenschap. Dit heeft echter invloed op het bachelorrendement na drie jaar, vandaar dat het bachelorrendement aan de Universiteit Utrecht wordt berekend na vier jaar. De Universiteit Utrecht heeft samen met McKinsey en de Technische Universiteit Delft de Netherlands-Asia Honours Summer School ontwikkeld voor talentvolle Nederlandse bachelorstudenten die een maand studeren aan de Chinese University of Hong Kong en daarna een Business Week bij Nederlands bedrijven in Shanghai. Dit programma is een samenwerkingsverband van universiteiten, een groot aantal bedrijven en ministeries, biedt meerwaarde voor studenten die extra uitdaging zoeken of internationale ervaring willen opdoen, en wordt gecontinueerd mits de combinatie van publieke en private financiering kan worden veiliggesteld. Daarnaast investeert de universiteit in het ontwikkelen van een summerschoolprogramma met andere LERU-universiteiten, ter verrijking van het curriculum van talentvolle studenten en staf. Deze activiteiten versterken de positie van Utrecht op het gebied van Summer Schools. Actielijn 1:
Actielijn 2: Actielijn 3:
De universiteit geeft het honoursonderwijs in de bachelorfase herkenbaar vorm in colleges, waarvan een buitenlandverblijf onderdeel uitmaakt; studenten van alle bacheloropleidingen hebben toegang tot selectie voor honoursonderwijs. De universiteit realiseert een vorm voor een certificaat voor studenten die een honoursonderwijs afronden, ten behoeve van de herkenbaarheid op de arbeidsmarkt. Voor gecertificeerde honourscolleges wordt een hoger collegegeld ingevoerd. De universiteit draagt – ook financieel – bij aan een actief studentenleven en ondersteunt studenten die maatschappelijk betrokken activiteiten ontplooien.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 18
Actielijn 4:
De Universiteit Utrecht ontwikkelt, aansluitend op de Utrecht Summer School, een summerschoolprogramma in samenwerking met LERU-partners. De Universiteit Utrecht continueert de Netherlands-Asia Honours Summer School.
Doelstelling 3
De universiteit realiseert een aantrekkelijk onderwijsaanbod dat bovendien doelmatig is.
Het Utrechtse onderwijsmodel maakt een onderscheid tussen onderzoeksmasters die studenten voorbereiden op een carrière in het (wetenschappelijk) onderzoek, en academische masters die studenten voorbereiden op het hoogwaardige segment van de rest van de arbeidsmarkt. Alle masterprogramma’s zijn, samen met de promotieopleiding, ondergebracht in graduate schools; de universiteit Utrecht kent zes graduate schools. De onderzoeksmasters zullen meer in lijn worden gebracht met het Utrechtse onderzoeksprofiel, door koppeling met de zestien focusgebieden en de vier strategische thema’s. Utrechtse studenten oordelen kritisch over de mate waarin ze worden voorgelicht over en worden voorbereid op de arbeidsmarkt. Om studenten optimaal voor te bereiden op een loopbaan na de studie, zal de relatie met de arbeidsmarkt in de bachelor opleidingen en academische masters worden verstevigd. Bijvoorbeeld door middel van stages, gastcolleges of door studenten tijdens hun studie te laten werken aan vraagstukken uit de praktijk. Een nauwere relatie met de arbeidsmarkt vergroot de aantrekkelijkheid van het Utrechtse onderwijsaanbod; de universiteit zal alumni hier intensief bij betrekken. Daarbij sluit de universiteit ook nauw aan bij de Human Capital Agenda’s in het kader van het topsectorenbeleid. Een goed voorbeeld is de ontwikkeling van de master Water Science & Management. Het onderwijsaanbod van de Universiteit Utrecht is doelmatig, zowel in landelijk als in financieel perspectief, en sluit aan bij het inhoudelijke profiel van de universiteit. In de vorige planperiode is al een forse reductie van 13% in het masteraanbod gerealiseerd. Ook in de komende periode blijft het van belang om het aanbod doelmatig te houden. Bachelor- en masteropleidingen die onder de kritische grens van 20 studenten komen, worden daarom in principe gesloten, waar nodig in overleg met andere instellingen. Cursussen die minder dan 20 studenten trekken worden afgebouwd. Daarnaast zoekt de Universiteit Utrecht actief naar landelijke afstemming en samenwerking om een herkenbaar Utrechts en doelmatig onderwijsaanbod te realiseren. In de eerste plaats zal dit gebeuren met de strategische partner Technische Universiteit Eindhoven, op het gebied van de Life Sciences en Energie. Met de Hogeschool Utrecht zijn de afgelopen jaren succesvolle samenwerkingsconcepten neergezet vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid om binnen Utrecht de juiste student op de juiste plaats te krijgen, zoals het gezamenlijke Centrum Studiekeuze, de academische lerarenopleiding primair onderwijs (die landelijk navolging kreeg) en de Academie Gezondheidszorg Utrecht. De samenwerking heeft ook tot doel bij te dragen aan een groter aantal HU-docenten dat gepromoveerd is. Daarnaast vond er succesvolle afstemming met andere kennisinstellingen plaats via de sectorplannen Geesteswetenschappen en Scheikunde en Natuurkunde en op basis van andere landelijke rapporten en verkenningen. De samenwerking met strategische LERU-partners in het onderzoek zal bijdragen aan het ontwikkelen van gemeenschappelijk onderwijs (joint programmes, Marie Curie programma’s) dat studenten een aantrekkelijk internationaal perspectief biedt. Actielijn 1: Actielijn 2:
Actielijn 3: Actielijn 4:
De universiteit koppelt onderzoeksmasters beter aan een van de vier strategische thema’s of aan focusgebieden. Bacheloropleidingen en academische masters hebben een aantoonbare en substantiële aandacht voor oriëntatie van studenten op de arbeidsmarkt; alumni vervullen hierin een belangrijke rol (gastcolleges, voorlichting). Het onderwijsaanbod wordt over-en-weer verrijkt door de samenwerking met preferred partner Technische Universiteit Eindhoven. De universiteit ontwikkelt samen met de Hogeschool Utrecht doorlopende
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 19
Actielijn 5:
Doelstelling 4
leerwegen op het gebied van onder meer recht, onderwijskunde en life sciences. Bachelor- en masteropleidingen met een instroom kleiner dan 20 studenten worden in landelijke perspectief op doelmatigheid beoordeeld en zo nodig afgebouwd. Ook cursussen hebben een minimale instroom van 20 studenten.
De universiteit investeert in carrièreperspectieven en professionele ontwikkeling van docenten.
Goed onderwijs wordt gegeven door goede docenten. Elke docent in vaste dienst (met een aanstelling groter dan 0,2 fte) is daarom in principe in het bezit van een basiskwalificatie onderwijs of werkt daar aan. Hoewel die kwalificatie een momentopname in de carrière van een docent is, verwacht de universiteit van docenten dat zij zich voortdurend professioneel ontwikkelen op het gebied van onderwijs. De meerderheid van docenten aan de Universiteit Utrecht beschikt over een Senior Kwalificatie Onderwijs. In 2011 benoemde het college van bestuur acht teaching fellows. Het fellowshipprogramma is een nieuwe loot aan de stam van een lange traditie van ontwikkeltrajecten voor docenten en het ontwikkelen van carrièreperspectieven in het onderwijs. De teaching fellows worden voor twee jaar voor een deel van hun taken vrijgesteld om zich in te zetten voor onderwijsinnovatie in de faculteit. Van het college van bestuur ontvangen ze een budget dat ze naar eigen inzicht voor hun ontwikkeling kunnen inzetten. De teaching fellows wisselen onderling kennis uit en zijn het gezicht van het onderwijs in de faculteit. Om uitblinkers in het onderwijs verder te stimuleren, vernieuwt de universiteit het bevorderingsbeleid, zodat een carrière in het onderwijs nog beter mogelijk wordt. Bestaande instrumenten, zoals de leergang onderwijskundig leiderschap, de teaching fellows en de profileringsleerstoelen, vormen onderdeel van dit personeelsbeleid. Het realiseren van de ambities vraagt veel van de docenten. De universiteit treft maatregelen om hen daartoe in staat te stellen en verhoging van de werkdruk te voorkomen. Onder meer door een betere matching van studenten en opleiding, invoering van teachingload /studyload en vernieuwing met behulp van ICT, bijvoorbeeld door het digitaal toetsen. De komende periode voert de Universiteit Utrecht het teachingload/studyload-systeem in alle faculteiten in. Het zorgt voor transparantie in de normering van docentinzet en realiseert een minimale studenteninzet; dat maakt het mogelijk om de onderwijsambitities te realiseren binnen bestaande budgetten. Actielijn 1:
Actielijn 2: Actielijn 3:
Actielijn 4:
Actielijn 5:
De Universiteit Utrecht richt, naast de educatieve middelen pool, een innovatiefonds op voor onderwijsvernieuwing, tbv ondersteuning van opleidingen en docenten bij vernieuwingen in onderwijs. De universiteit vernieuwt het bevorderingsbeleid van docenten om een carrière in het onderwijs nog beter mogelijk te maken en beter te benutten. Het in bezit zijn van de basiskwalificatie onderwijs is de norm voor een vaste aanstelling; het bezitten van de seniorkwalificatie onderwijs is de norm voor hoogleraren en UHD’s. De universiteit onderzoekt de mogelijkheden van toepassingen van ICTinnovatie in het onderwijs (onder meer om het studiesucces te vergroten en de werkdruk voor docenten te verlagen) en stelt hiervoor middelen ter beschikking. De universiteit voert in alle faculteiten het teachingload /studyloadsysteem in.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 20
7. Valorisatie: succesvol in de kennisketen
Danone en RIVM versterken Utrecht Science Park Het Utrecht Science Park koppelt grote onderzoekinstellingen en researchafdelingen van bedrijven, instellingen en instituten aan elkaar in de meeste competitieve regio van Europa. In 2013 opent Danone er een nieuw innovatiecentrum voor gespecialiseerde voeding, met 400 hoogwaardige kenniswerkers waarin de huidige onderzoekcentra van Nederland, Duitsland en de UK opgaan. In 2018 verhuizen de 1450 medewerkers van het RIVM naar het USP, onder meer vanwege de verdergaande samenwerking, innovatie en efficiency met universiteit, UMCU, Hogeschool Utrecht, Hubrecht Instituut, TNO, Deltares en Danone.
Het tot maatschappelijke en economische waarde maken van wetenschappelijke kennis – valorisatie - is de derde kerntaak van universiteiten. De Universiteit Utrecht levert daaraan op verschillende manieren een bijdrage: via post initieel onderwijs, via platforms voor kennisuitwisseling tussen kennisinstellingen en bedrijven (en de positie in de kennisketen vorm krijgt), via platforms van universiteit met scholen, via publiek-private samenwerking, door matching van samenwerkingsprogramma’s in de Triple Helix (samenwerking tussen bedrijfsleven, kennisinstituten en overheid), via gespecialiseerde patiëntenzorg van mens en dier, via advisering en consultancy, via wetenschapscommunicatie (onder meer door het Universiteitsmuseum en het Wetenschapsknooppunt), door vakpublicaties, door het beschikbaar stellen van wetenschappelijke kennis via de bibliotheek (Open Access) en door talloze outreach-activiteiten van studenten en medewerkers. In toenemende mate zijn alumni betrokken als intermediair naar de samenleving. Binnen de Utrechtse regio zijn de afgelopen jaren tal van succesvolle initiatieven ondernomen om kennisvalorisatie en ondernemerschap te versterken, met economische, maatschappelijke en culturele impact. De Universiteit Utrecht heeft hierin een belangrijke, soms initiërende rol vervuld, steeds in nauwe afstemming met de overige kennisinstellingen (Hogeschool Utrecht, UMC Utrecht) en de Gemeente en Provincie Utrecht. Al in de jaren negentig werd de universitaire Holding opgericht, die kennis beschermt en exploiteert (intellectueel eigendom) en moederorganisatie is voor spin off-bedrijven waarmee succesvol universitaire kennis commercieel wordt doorontwikkeld. Binnen de alfa-gammafaculteiten worden al sinds de jaren negentig succesvolle activiteiten ondernomen op het gebied van contractonderzoek en advies aan bedrijven en overheden. Er zijn facultaire research support offices ontwikkeld, waar wetenschappers niet alleen terecht kunnen voor advies en ondersteuning bij het aanvragen van financiering van wetenschappelijk onderzoek (zie bij Onderzoek) maar ook voor de samenwerking met bedrijven/instellingen. Tegelijk vond verdere professionalisering plaats van de tweedelijns ondersteuning op juridisch, financieel en administratief gebied. Een door de accountant geaccordeerde universitaire kostprijsberekening, verdere professionalisering van projectcontrol en –administratie, en de invoering van SAP Project Systems droegen bij aan inzicht in de kosten en in kostenbewust opereren. Dit voorkomt dat publieke middelen ingezet worden in opdrachtonderzoek. Al deze activiteiten vormen de randvoorwaarden voor wetenschappers om met behulp van goede ondersteuning externe inkomsten te verwerven; door de afname van de eerste geldstroom is het immers in toenemende mate van belang dat er onderzoeksgeld uit de tweede en derde geldstroom wordt verworven. Belangrijke voorbeelden van regionale samenwerking zijn de oprichting van UtrechtInc voor startende ondernemers, een van meest succesvolle incubators van Nederland, en het Utrecht Science Park, waar naast de Universiteit Utrecht, Hogeschool Utrecht en het UMC Utrecht ook onderzoeksinstituten als TNO, Deltares, het Hubrecht Instituut en tientallen bedrijven zijn gevestigd. Het Utrecht Science Park creëert een ecosysteem van grote researchinstellingen publiek en privaat – waarin open science vanzelfsprekend is.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 21
Met het in 2011 gestarte Utrechtse Valorisatieprogramma is de samenwerking verder verstevigd en is het regionale netwerk van en de samenwerking tussen instellingen, bedrijven en overheden versterkt. Vanuit het Valorisatieprogramma worden samenhangende diensten ontwikkeld en aangeboden voor de professionele ondersteuning van op kennisoverdracht gerichte externe samenwerking (technology transfer), startersondersteuning en onderwijs in ondernemerschap. De Utrechtse kennisinstellingen leggen in het Valorisatieprogramma de nadruk op de drie pijlers en aanjagers van de regionale Utrechtse economie: life sciences, duurzaamheid en interactieve media. Over een periode van zes jaar wordt in Utrecht 17 miljoen geïnvesteerd in dit programma.
Proud to have achieved in 2000-2010 De Universiteit Utrecht: • Realiseert met partners het Utrecht Science Park (met als kenmerken actieve Technology Transfer, beschikbaarheid van incubator en venture-capital fund, bescherming en exploitatie kennis via de Utrecht holdings van UU en UMCU). • Is succesvol in het aantrekken van kennispartners naar het Utrecht Science Park (Deltares, TNO etc,) dat de basis legt voor open science. • Heeft een prominente rol in nationale stimuleringsprogramma’s, zoals het FES-programma. • Ontwikkelt een succesvolle combinatie van onderwijs-onderzoek-consultancy (met als voorbeeld USBO Advies of het Ambulatorium bij Psychologie). • Ontwikkelt een aanbod van ondernemerschapsonderwijs in samenwerking met externe partners. • Ontwikkelt de succesformule UtrechtInc voor startende ondernemingen in samenwerking met de Hogeschool Utrecht, het UMC Utrecht, Rabobank Utrecht en regionale overheden. • Legt het fundament van de organisatie met betrekking tot valorisatie, waaronder de holdings, de research support offices, de kennispunten en een MKB-loket. • Richt het Centre for the Humanities op, dat geesteswetenschappen verbindt aan maatschappelijke thema’s. • Biedt een actief programma rondom cultuur en wetenschap in samenwerking met regionale en nationale partners, via het Centrum voor Wetenschap en Cultuur, het Universiteitsmuseum, Studium Generale, Parnassos Cultuurcentrum, het Wetenschapsknooppunt, de Culturele Zondagen, festivals etc. • Realiseert een succesvol alumnibeleid, bestaande uit onder meer nationale en internationale alumninetwerken, toenemende donaties voor studiebeurzen, en een breed alumniprogramma met aandacht voor de arbeidsmarkt. • Realiseert een actief scholennetwerk en het Junior College Utrecht Deze resultaten in de periode 2000-2010 vormen de basis voor de ambities op valorisatiegebied voor de periode 2010-2020 die aansluiten bij het hoofdlijnenakkoord en de prestatieafspraken.
Next level of aspiration 2010-2020 De Universiteit Utrecht: • Kiest vanuit de vier strategische onderzoekthema's en de focusgebieden een regierol in kennisketens in Nederlandse en Europese programma's. • Ontwikkelt vanuit de vier strategische thema’s strategische allianties met publieke en private partijen in onderzoek in Nederland en Europa. • Realiseert vanuit het Utrecht Science Park met partners een innovatief klimaat voor open science en waardecreatie, inclusief het vestigen van researchintensieve bedrijven en kennisinstellingen zoals Danone en het RIVM. • Stimuleert dat ten minste 5 % van alle studenten in 2016 ondernemerschaponderwijs volgt. • Creëert met de Hogeschool Utrecht, het UMC Utrecht en andere regionale partners het Utrechtse Valorisatieprogramma: een succesformule voor ondersteuning van valorisatie, dat bestaande activiteiten bundelt en versterkt. Deze ondersteuning bestaat onder meer uit inclusive technology transfer organisatie, startup ondersteuning en onderwijs gericht op een ondernemende houding en nieuwe waarde creatie..
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 22
• • • • •
Realiseert laagdrempelige, hoogwaardige dienstverlening aan onderzoekers via de facultaire research support offices binnen faculteiten. Faciliteert en waardeert outreach-activiteiten. Neemt valorisatie op in de beoordelings- en ontwikkelingsgesprekken en ontwikkelt een basisen seniorkwalificatie advies. Versterkt de relatie met externe organisaties en partijen op het vlak van cultuur- en wetenschapscommunicatie en betrekt wetenschappers hierbij. Handhaaft het aanbod van post initieel onderwijs.
Kernindicatoren in het kader van het Strategisch Plan De Universiteit Utrecht hanteert als maat voor het bereiken van de doelstellingen de volgende kernindicatoren: • Het aandeel bezoekers aan activiteiten op het gebied van cultuur en wetenschap is tenminste gelijk gebleven. • Het aandeel van derde geldstroom in de omzet is ten minste gelijk gebleven. • Het aantal studenten dat ondernemerschaponderwijs volgt is gestegen tot ten minste 5% in 2016. • In 2016 wordt ten minste 2,5% van de verkregen publieke rijksbijdrage onderzoek aan activiteiten op het gebied van valorisatie. • Het Utrecht Science Park heeft een unieke clustering van grote kennisinstellingen op het gebied van de Life Sciences met aantrekkingskracht voor bedrijven. • Het aantal aanmeldingen voor UtrechtInc stijgt naar 200 in 2016.
Doelstellingen en actielijnen Doelstelling 1
Behouden van het post initiële onderwijs en versterken van de outreachactiviteiten en de rol van de universiteit in de samenleving.
De Universiteit Utrecht biedt een gevarieerd aanbod van post initieel onderwijs vanuit alle faculteiten, variërend van op maat gesneden (privaat gefinancierde) masters bij bestuurs- en organisatiewetenschap tot een bijscholingsprogramma voor leraren en postacademisch onderwijs bij farmacie, rechtsgeleerdheid en diergeneeskunde. De universiteit handhaaft dit aanbod en zal waar mogelijk in afstemming met maatschappelijke sectoren en brancheorganisaties nieuw aanbod ontwikkelen, mede in het licht van de human capital agenda’s. De universiteit zet de in de afgelopen jaren ontwikkelde programma’s voor academisch, bestuurlijk en onderwijskundig leiderschap krachtig voort, juist in het licht de Human Capital Agenda’s. Dit geldt evenzeer voor de programma’s gericht op mobiliteit of carrière, zoals voor PhD’s gericht op een loopbaan na de promotie, mentoring en coaching voor talentvolle vrouwen in de wetenschap en W2W / Coice tot Work gericht op een andere baan /loopbaanontwikkeling. De Universiteit Utrecht heeft een gevarieerde en succesvolle ervaring in outreach-activiteiten. Dit varieert van individuele wetenschappers en studenten die maatschappelijk actief zijn in nationale adviesraden en commissies tot actieve alumninetwerken, consultancy en gestructureerde wetenschapscommunicatie. De universiteit zal deze outreach-activiteiten, mede vanuit haar brede profiel, krachtig voortzetten als onderdeel van valorisatie. Enerzijds via maatschappelijke prominentie van Utrechtse wetenschappers (in adviesraden, in commissies, in de media) en anderzijds via (regionale) activiteiten die wetenschap, kunst en cultuur met elkaar verbinden. Hierin speelt het Centrum voor Wetenschap en Cultuur een belangrijke rol; de activiteiten trekken jaarlijks ruim 100.000 belangstellenden en het aantal bezoekers is de laatste jaren toegenomen. Daarbovenop komt een sterk stijgend aantal digitale bezoekers (in de afgelopen drie jaar bijvoorbeeld in 2011 bijna 100.000 on-line volgers van publiekslezingen van Studium Generale) . De universiteit zal de Open Access experimenten met het online delen en toegankelijk maken van
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 23
kennis en wetenschappelijke informatie (vanuit onder meer de Universiteitsbibliotheek en Studium Generale) krachtig voortzetten. De universiteit werkt al jaren samen met het basis- en voortgezet onderwijs in de regio Midden-Nederland, onder meer door de activiteiten van het Scholennetwerk, het Junior College Utrecht en het Universiteitsmuseum. Als vervolg op het Utrechtse Actieplan leraren, dat tussen 2008 en 2011 is uitgevoerd, zal de universiteit de samenwerking met het voortgezet onderwijs intensiveren, vooral rondom talentontwikkeling van vwo leerlingen en professionalisering van docenten, om zo bij te dragen aan een goede aansluiting tussen het vwo en de universiteit, mede in het licht van de actieplannen van OCW (‘Beter presteren’ en ‘Leraar 2020’). De ervaringen van het Junior College bij de faculteit bètawetenschappen zijn good practise voor andere faculteiten. Het Wetenschapsknooppunt van de Universiteit zal bestaand aanbod gebundeld zichtbaar maken en aanvullende activiteiten ontwikkelen. De bijna 100.000 alumni van de Universiteit Utrecht vormen gezamenlijk een platform voor interactie tussen de universiteit en de samenleving. Alumni leveren onder meer een belangrijke bijdrage via de maatschappelijke adviesraden van faculteiten en via hun betrokkenheid bij opleidingen, bij voorlichting over opleidingen, bij de arbeidsmarktoriëntatie en carrièreadvies en bij het ontwikkelen van een programma gericht op fondswerving. Het gezamenlijke alumnibureau van de universiteit en het Universiteitsfonds coördineert en faciliteert de alumniactiviteiten (ook internationaal), en ondersteunt de op te richten Raad van de Fondswerving. De universiteit heeft een zeer rijk studentenleven met ruim 150 verenigingen. De universiteit hecht groot belang aan actieve verenigingen die bijdragen aan academische vorming en studenten de gelegenheid bieden actief te zijn naast de studie; kwalitatief goede faciliteiten op het vlak van cultuur en sport, dragen hier direct aan bij. Actieve verenigingen bieden studenten ook mogelijkheden actief te zijn in maatschappelijke activiteiten. De afgelopen jaren zijn er verschillende activiteiten uit deze verenigingen voortgekomen die kunnen worden bestempeld als community service zoals de oprichting van Stichting Move vanuit de roeivereniging ORCA, de activiteiten in het basisonderwijs van de gezelligheidsverenigingen USC en UVSV en de maatschappelijke activiteiten die studenten van het University College Utrecht verrichten binnen hun opleiding. De universiteit stimuleert en steunt deze activiteiten. Actielijn 1: Actielijn 2:
Actielijn 3: Actielijn 4: Actielijn 5:
Doelstelling 2
Meer prominentie van medewerkers van de universiteit in nationale adviesraden en –commissies. De universiteit is partner in wetenschapscommunicatie via Studium Generale, het Universiteitsmuseum, Wetenschapsfestival De Beschaving etc. De universiteit levert een actieve bijdrage aan het programma Vrede van Utrecht (2013) en het bidbook Utrecht Culturele Hoofdstad (2018) De universiteit inventariseert de mogelijkheden tot het ontwikkelen van nieuw post-initieel onderwijs De universiteit stelt een Raad van Fondswerving in en voert het fondswervingsprogramma uit. De universiteit stimuleert en steunt community service van Utrechtse studenten en studentenorganisaties.
De Universiteit Utrecht heeft een regierol in kennisketens in Nederlandse en Europese programma's.
De Universiteit Utrecht heeft verschillende rollen in de kennisketens, variërend van de fundamentele opbouw van kennis als vermogen tot het leveren van een concrete bijdrage aan de toepassing van fundamentele kennis. De universiteit bepaalt haar positie in de kennisketens voor elk van de vier strategische thema’s en de focusgebieden, en zal deze positie versterken door samenwerking en allianties met in deze kennisketen complementaire partners. Leidend daarbij is de verbinding met de vorige en de volgende schakel in de keten. De positie in de kennisketens is verschillend voor de verschillende thema’s en focusgebieden.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 24
De universiteit zal de succesvolle ervaringen met FES- en EU-programma's (zoals Catchbio, TIPharma, CTMM, BMM en Climate KIC) als voorbeeld nemen en deze verzilveren in nieuwe allianties, zowel nationaal als internationaal. Kern hierbij is de uitwisseling van kennis, expertise, gespecialiseerde infrastructuur en staf. Dit leidt tot gezamenlijke regie, onderzoekprogramma’s en verhoogde earning capacity. De universiteit blijft programma’s matchen. Vergroting van externe onderzoeksinkomsten, binnen Nederland, maar vooral ook in Europa, is cruciaal om de goede positie te behouden bij teruglopende overheidsfinanciering. Actielijn 1: Actielijn 2:
Actielijn 3:
Doelstelling 3
Verder uitbouwen van strategische allianties met publieke en private partijen binnen de vier strategische thema’s. Verzilveren van de strategische samenwerking met de Technische Universiteit Eindhoven en het UMC Utrecht, met uitstraling naar een samenwerking met bedrijven in de medische technologie. Van de beleidsmiddelen die het college van bestuur reserveert voor focusgebieden en strategische thema’s wordt 10% besteed aan van tevoren gedefinieerde outreach-activiteiten.
Krachtige ontwikkeling van het Utrecht Science Park en het Utrechtse Valorisatieprogramma naar een innovatief klimaat voor open science en waardecreatie.
Het Utrecht Science Park omvat een unieke clustering van grote onderzoekinstellingen en researchafdelingen van bedrijven, instellingen en instituten en onderscheidt zich hierin van andere Science Parken. Deze concentratie biedt ruimte voor samenwerking en creëert daarmee meerwaarde voor de organisaties en vooral ook voor de regio Utrecht. De regio is niet voor niets de meest competitieve regio in Europa, blijkens een onderzoek van de EU in 2010. Het Utrecht Science Park heeft een vliegende start gemaakt en heeft de samenwerking tussen de kennispartners versterkt. Doorontwikkeling is nodig (verbetering reputatie, parkmanagement); de combinatie van partners legt het fundament voor open science met uitwisseling van kennis, staf, studenten en infrastructuur. De universiteit zal voor elk strategisch thema een platformorganisatie inrichten voor samenwerking met bedrijven en organisaties, zoals dat nu al het geval is bij het Utrecht Sustainability Institute, Utrecht Life Sciences en het kenniscentrum Instituties van de Open Samenleving. Actielijn 1: Actielijn 2: Actielijn 3:
Actielijn 4:
Doelstelling 4
De universiteit bevordert de totstandkoming van een tweede incubator in het Utrecht Science Park. De universiteit realiseert samenwerkingsprogramma’s met partners op het Utrecht Science Park (waaronder Danone, TNO/Deltares, RIVM). Elk strategisch thema realiseert een platformorganisatie om samenwerking met bedrijven en organisaties buiten de kennisinstellingen vorm te geven; de vorm ervan kan per thema verschillen. Samenwerking met bedrijventerreinen van aanpalende gemeentes wordt geïntensiveerd.
De Universiteit Utrecht biedt onderzoekers en studenten optimale ondersteuning bij valorisatie.
In de afgelopen jaren zijn in alle faculteiten research support offices ontwikkeld voor eerstelijns advies en ondersteuning van onderzoekers, aangevuld met tweedelijns ondersteuning op universitair niveau. Een verdere versterking van de ondersteuning van onderzoekers en studenten is gewenst door betere ontsluiting van betere service.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 25
Het Utrechtse Valorisatieprogramma is hierbij het platform voor samenwerking van de kennisinstellingen. Het Utrechtse Valorisatieprogramma faciliteert professionele valorisatie via de ontwikkeling van een inclusieve Technology Transfer-organisatie, het begeleiden en faciliteren van startende ondernemers (óók studenten) via UtrechtInc in samenwerking met UMCU en HU) en het ondernemerschaponderwijs. Dit draagt bij aan een klimaat waarin valorisatie vanzelfsprekend is en waarin startende ondernemingen een vliegende start kunnen maken. Inzet daarbij is dat het aantal octrooiaanvragen en toegekende octrooien tenminste gelijk blijft. Het realiseren van een solide financiering van het Valorisatieprogramma is hierbij noodzakelijk. Om maximaal aandacht te geven aan het belang van valorisatie zal de universiteit valorisatie opnemen als onderwerp bij Beoordelings- en Ontwikkelingsgesprekken. Actielijn 1: Actielijn 2:
Krachtig ontwikkelen en mede realiseren van een solide financiering van het Utrechtse Valorisatieprogramma. Versterken van de facultaire research support offices in de faculteiten, in samenwerking met het Valorisatieprogramma, passend bij de aard en de omgeving van faculteiten.
Doelstelling 5
Een groter aandeel studenten volgt ondernemerschaponderwijs.
Ondernemerschaponderwijs vormt een belangrijke pijler van de Universiteit Utrecht, en is onder meer in samenwerking met bedrijven ontwikkeld en goed ingebed. De komende jaren ligt de focus op verdere ontwikkeling en ontsluiting van het aanbod, in afstemming met de Hogeschool Utrecht en het UMC Utrecht. Ook hier kunnen alumni als gastdocent een rol vervullen. Actielijn 1:
Actielijn 2:
Uitbreiden van het aanbod van en variatie in het ondernemerschaponderwijs in samenwerking met het Valorisatieprogramma en in combinatie met de keuzeruimte binnen opleidingen. Verbeteren van de voorlichting aan studenten over ondernemerschaponderwijs en vergroten van het aantal studenten dat deelneemt aan ondernemerschaponderwijs.
8. Ondersteuning: innovatief en duurzaam
Energie besparing De Wiedgebouw In 2011 is het David de Wiedgebouw in gebruik genomen voor de faculteit Bètawetenschappen. Het achtergebleven Wentgebouw wordt duurzaam gesloopt (hergebruik sloopmateriaal) ten behoeve van de nieuwbouw voor het RIVM. De verhuizing levert jaarlijks een besparing op van 1.600.000 kWh elektriciteit en 19.000 GJ warmte: het equivalent van 750 huishoudens en ruim 3% van het totale energiegebruik van de hele universiteit.
Toponderzoek en toponderwijs vereist topondersteuning. De Universiteit Utrecht heeft vanaf de jaren negentig gebouwd aan een efficiënte organisatie van de ondersteuning van onderwijs en onderzoek. In die tijd vond een vergaande decentralisatie plaats, die weliswaar de afweging tussen directe en indirecte kosten dichterbij het primaire proces legde, maar schaalvoordelen in toenemende mate ongebruikt liet. In de afgelopen jaren is een omvangrijk herstructureringsprogramma uitgevoerd, met als hoofdlijnen: optimale ondersteuning voor onderzoekers, docenten en studenten, integratie van beleid en uitvoering, standaardisatie en concentratie van basisdienstverlening, een optimale balans tussen zelf doen en outsourcing, gecentraliseerde inkoop- en aanbesteding, herziening van de kostprijsverrekening van de
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 26
basisdienstverlening, operational excellence en verschuiving van middelen van indirecte naar directe taken. De besparingen in de ondersteuning komen ten goede aan het primaire proces. De universiteit heeft het herstructureringsprogramma ondersteund door een intensief opleidingsprogramma, gericht op zowel de uniformering van de werkwijzen als versterking van specialistische kennis. De universiteit waakt ervoor te sober te zijn in de ondersteuning, waardoor ondersteunend werk verricht moet worden door wetenschappelijk personeel dan wel de uitvoering van primaire taken niet op topniveau kan gebeuren. Ook in de ondersteuning zijn mensen het kapitaal. Om die reden heeft de Universiteit Utrecht de afgelopen jaren ontwikkel- en professionaliseringsprogramma’s opgezet, die op verschillende niveaus bijdragen aan het ontdekken en opleiden van talent. De gestructureerde aanpak van beoordelings- en ontwikkelingsgesprekken draagt bij aan het vastleggen van wederzijdse verwachtingen en transparantie in de organisatie. Eveneens heeft in de afgelopen jaren een systematische bezinning op het huisvestingsprogramma plaatsgevonden, met als hoofdlijnen: een reële prognose van huisvestingslasten, concentratie in een beperkter aantal panden in drie campussen (binnenstad, internationale campus, Uithof), krimp, afstoten/verhuren van overtollige vierkante meters, en renovatie/nieuwbouw. De middelen die hiermee zijn bespaard komen ook ten goede aan het primaire proces. De komende jaren zullen nog omvangrijke nieuwbouwactiviteiten plaatsvinden in De Uithof, ter waarde van circa 1 miljard EUR, veelal in samenwerking met en door externe partners. De universiteit heeft het criterium duurzaamheid systematisch toegepast bij de besluitvorming rond veel activiteiten in de ondersteuning. De universiteit heeft ook brancheafspraken gemaakt waarin resultaten op het gebied van duurzaamheid zijn vastgelegd. Met name renovatie en nieuwbouw dragen bij aan een vermindering van het energiegebruik.
Proud to have achieved in 2000-2010 De Universiteit Utrecht: • Heeft ontwikkel- en professionaliseringsprogramma’s gerealiseerd voor talentvol ondersteunend en beheerspersoneel (MD-programma, MD-pionier, OBP-talentennetwerk) en voor wetenschappelijk personeel (academisch leiderschap, onderwijskundig leiderschap). • Heeft een aantal programma’s ontwikkeld gericht op mobiliteit, waaronder: een programma voor PhD’s gericht op een loopbaan na de promotie (Phace), mentoring en coaching voor talentvolle vrouwen in de wetenschap, een programma gericht op begeleiding naar een andere baan (Work2Work) en een programma voor loopbaanontwikkeling (Choice2Change). • Heeft een concentratie van basisdienstverlening en besparing gerealiseerd in de domeinen ICT, administraties en facilitair; een bijbehorend efficiënt systeem van kostprijsberekening en doorbelasting van diensten is ingevoerd. • Heeft universiteitsbreed een effectief en kostenbesparend inkoop- en aanbestedingscentrum gerealiseerd. • Heeft een interne interim- en projectmanagementorganisatie opgezet, waarmee de universiteit eigen talent en capaciteit inzet en zo externe inhuur voorkomt. • Heeft de bibliotheekvoorziening geconcentreerd in twee hoogwaardige bibliotheeklocaties: in de binnenstad en op het Utrecht Science Park. • Heeft een meerjarig huisvestingsprogramma ontwikkeld gericht op een optimale huisvesting van onderwijs en onderzoek, met een combinatie van concentratie, renovatie, nieuwbouw, afstoten en sloop. • Heeft de ondersteuning in “domeinen” georganiseerd, waarin centrale en decentrale capaciteit bijeen is gebracht en waarin professionaliteit, kwaliteit, effectiviteit en efficiëntie leidend zijn. • Zit op grond van de benchmark onderzoek overhead universiteiten van Berenschot 2011 met de verhouding overhead/omzet (20,0%) onder het gemiddelde van de universiteiten (22,4%).
Next level of aspiration in 2010-2020 De Universiteit Utrecht: • Focust op versterking van leiderschap op alle niveaus in de organisatie. • Inspireert medewerkers tot het nemen van eigen verantwoordelijkheid.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 27
• • • • •
Rondt het herhuisvestingsprogramma af. Rondt de concentratie van basisdienstverlening af, door besluitvorming over HR-administratie, onderwijsadministratie en communicatie/marketing. Realiseert een optimum in de verhouding overhead/omzet (benchmark Berenschot). Monitort periodiek de waardering van studenten en medewerkers over de geboden ondersteuning. Realiseert een verdere verduurzaming van de universiteit, met als hoofdlijnen energie, nieuwbouw/renovatie, mobiliteit en inkoop.
Kernindicatoren in het kader van het Strategisch Plan De Universiteit Utrecht hanteert als maat voor het bereiken van de doelstellingen de volgende kernindicatoren: • De waardering voor de kwaliteit van de dienstverlening door medewerkers en studenten is gestegen naar ten minste 7,0. • De kosten voor de (basis)dienstverlening volgen maximaal de trend van de Total omzetontwikkeling van de Universiteit Utrecht als geheel. • De verhouding overhead/omzet blijft gelijk (20,0%), met hierbinnen zo mogelijk een verschuiving van generieke overheadkosten naar kosten O&O-ondersteuning
Doelstellingen en actielijnen Doelstelling 1
De verhouding overhead/omzet blijkt gelijk, met hierbinnen een verschuiving van generieke overheadkosten naar kosten O&O-ondersteuning
De Universiteit Utrecht heeft de basisdienstverlening geconcentreerd in de domeinen ICT, administraties (financieel), vastgoed en facilitair. De universiteit zal nagaan of concentratie in andere domeinen zinvol is in het licht van innovatieve en optimale ondersteuning. De verdere ontwikkeling van de interne interim- en projectmanagementorganisatie draagt bij aan de inzet van talent en capaciteit binnen de universiteit en vermindering van (kostbare) externe inhuur. Elk domein zal via ketenbenadering over grenzen van centraal en decentraal heen en door gebruik te maken van innovatie via ICT bijdragen aan verdere efficiëntie en effectiviteit. De universiteit start een programma dat een cultuur bevordert waarin permanent verbeteren vanzelfsprekend is. De universiteit zal resultaten daarvan waarderen, ook materieel. De universiteit streeft in elk domein van de ondersteuning naar operational excellence. De universiteit verwacht dat de verhouding overhead/omzet gelijk blijft, met zo mogelijk een verschuiving van generieke overheadkosten naar kosten O&O-ondersteuning (zie benchmark Berenschot). de positie van de Universiteit Utrecht bij de volgende analyse van Berenschot ten minste gehandhaafd blijven. Actielijn 1:
Actielijn 5:
De uitvoering van de HR-administratie is gestandaardiseerd, de organisatie van de HR-basisdienstverlening is vastgesteld en in uitvoering. De uitvoering van de onderwijsadministraties is gestandaardiseerd, de organisatie van de onderwijsadministratie basisdienstverlening is vastgesteld en in uitvoering. De ketenbenadering over grenzen van central/decentraal is in elk domein doorontwikkeld. Het programma voor het faciliteren en inzetten van talentvol ondersteunend en beheerspersoneel (MD-programma, MD-pionier, OBP-talent) wordt krachtig voortgezet. De inrichting van het ICT Service Centrum is afgerond.
Doelstelling 2
De universiteit legt de focus op primaire taken.
Actielijn 2:
Actielijn 3: Actielijn 4:
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 28
Vanuit de overtuiging dat onderwijs, onderzoek en valorisatie dé kerntaken zijn van de universiteit waarvoor maximaal middelen beschikbaar moeten zijn, heeft de universiteit de afgelopen jaren sterk gestuurd op afbouw van ondersteunende en andere taken die minder, niet, of niet meer bijdragen aan de kerntaken. Dit leidde tot afbouw van minder relevante taken, versobering van de ondersteuning van het primaire proces en tot het anders, efficiënter organiseren van ondersteunende taken inclusief de afweging tussen zelf doen of inkopen. Voorbeelden daarvan zijn de overdracht van het Utrechts Herbarium aan het Nationaal Centrum voor Biodiversiteit, het afstoten van het Van Gimborn Arboretum, een bezinning op de positie van de Botanische Tuinen, de uitbesteding van de catering en de voorgenomen afbouw van het James Boswell Instituut. De komende jaren blijft een voortdurende afweging noodzakelijk die kan leiden tot pijnlijke keuzes. Deze keuzes zijn echter onvermijdelijk. Actielijn 1: Actielijn 2:
Actielijn 3:
Doelstelling 3
Het James Boswell Instituut wordt afgebouwd. De activiteiten die onvoldoende bijdragen aan (ondersteuning van) primaire taken worden afgebouwd of geoutsourced, waaronder bijvoorbeeld de catering. Het realiseren van een ambitieus herhuisvestingsprogramma dat leidt tot het krimp in het aantal m2.
De universiteit realiseert een duurzame bedrijfsvoering.
De Universiteit Utrecht heeft de afgelopen jaren systematisch gewerkt aan het verder verduurzamen van de bedrijfsvoering, met een focus op energie, nieuwbouw/renovatie, mobiliteit en inkoop. De universiteit conformeert zich hierbij primair aan brancheafspraken. De komende jaren zal de universiteit deze aanpak voortzetten om in de bedrijfsvoering in praktijk te brengen wat in onderwijs en onderzoek wordt betoogd. De universiteit legt de focus hierbij op duurzaam huisvesten, mobiliteit en energie, met aandacht voor facilitaire processen. De universiteit zal de inspanningen ook beter zichtbaar maken, onder meer via de website. De universiteit draagt bij aan regionale initiatieven, waarbij steeds de balans met primaire taken bewaard blijft. De universiteit werkt met andere partners aan een duurzaam Utrecht Science Park. Concrete landmarks van deze aanpak zijn de nieuwbouw van het Onderwijscentrum Bèta- / Geowetenschappen met als duurzaamheideis BREEAM-NL Very Good, de uitbreiding van de warmte-koude-opslag (duurzaam opgewekte energie) in de Noordwesthoek van De Uithof en het duurzaam uitvoeren van de sloop van het Wentgebouw (98% hergebruik van sloopmateriaal). Actielijn 1:
Actielijn 2:
Actielijn 3:
Actielijn 4:
Actielijn 5: Actielijn 6:
Opstellen, vaststellen en uitvoeren van het Programma Duurzame Bedrijfsvoering, met een focus op energie, ontwikkeling, beheer, mobiliteit en inkoop. Vaststellen van een universiteitsnorm voor nieuwbouw, bestaande bouw en gebiedsontwikkeling op basis van BREEAM-NL met credits voor o.a. energie en binnenklimaat, materialen, mobiliteit, water en natuur in perspectief van levensduurkosten (investering en exploitatie). Inzetten van duurzaamheid (op basis van People, Planet, Profit) als expliciet criterium bij alle inkoop en aanbestedingen (uitbreiden naar volledig spendvolume van de universiteit). Doorontwikkelen van het mobiliteitsplan met de Uithofpartners, op basis van een gezamenlijke mobiliteitsvisie gericht op een duurzame bereikbaarheid, waarbij de te realiseren P+R voorziening en de Uithoflijn (tramverbinding) gebruikt worden voor de beïnvloeding van de mobiliteitskeuze. Uitvoeren van benchmark duurzaamheid bij universiteiten. Verbeteren van de communicatie rond duurzaamheidactiviteiten van de universiteit.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 29
BIJLAGE 1: kerncijfers Universiteit Utrecht
Algemeen De Universiteit Utrecht... *is opgericht in 1636 *heeft 7 faculteiten: Geesteswetenschappen Recht, Economie, Bestuur en Organisatie Geowetenschappen Sociale Wetenschappen Bètawetenschappen Geneeskunde/Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) Diergeneeskunde
Utrecht University Partners Azië Peking University Chinese University of Hong Kong Fudan University Hong Kong University of Science and Technology Nanjing University Tsinghua University University of Hong Kong Wuhan University Xiamen University Zhejiang University Indian Institute of Science Jawaharial Nehru University National Brain Research Centre National Centre for Biological Sciences The Energy and Resources Institute (TERI) University of Hyderabad
Algemeen oordeel over de UU als werkgever Als de medewerkers de waardering voor de Universiteit Utrecht als werkgever uitdrukken in een rapportcijfer, dan krijgt de universiteit gemiddeld een 7,1. 38% van de medewerkers geeft een 8 of hoger en 8% geeft een onvoldoende. Het OBP geeft een 7,2 en het WP een 7,0.
Waardering voor onderwijs, onderzoek en ondersteunende diensten
Europa LERU universiteiten
82% van de WP’ers heeft zelf een (zeer) hoge waardering voor onderwijs. Onder het OBP is dat 76%. WP’ers schatten in dat twee derde van hun collega’s een (zeer) hoge waardering voor onderwijs heeft. Onder OBP’ers is dat 71%. 90% van de WP’ers die onderzoek doen, heeft zelf een hoge waardering voor onderzoek. Zij schatten in dat hun collega’s onderzoek in dezelfde mate waarderen als dat zij dat zelf doen.
Brazilië Universidade de Sao Paulo (USP), Brazilië Mexico Universidad Autónoma Nacional de México (UNAM University of California (10 universiteiten) Pennsylvania State University University of Florida, Gainesville University of Illinois, Urbana-Champaign University of Washington, Seattle University of Wisconsin - Madison Washington University in St. Louis Vanderbilt University, Nashville University of Toronto University of Victoria Zuid-Afrika Universiteit van Pretoria Rhodes University University of the Western Cape University of Cape Town Stellenbosch University
Onderwijs Ingeschreven studenten en eerstejaars bachelorstudenten, naar faculteit CBS, 1-Cijfer-HO-Bestand, peildatum 1 oktober Inschrijvingen 2011 2010 2009 Faculteit Bètawetenschappen 4593 4256 4122 Faculteit Diergeneeskunde 1515 1526 1491 Faculteit Geesteswetenschappen 6709 7043 7138 Faculteit Geneeskunde 3174 3159 3218 Faculteit Geowetenschappen 2568 2595 2466 Faculteit Recht, Economie, Bestuur & Organisatie 4813 4907 4788 Faculteit Sociale Wetenschappen 5482 5336 5201 IVLOS 358 308 237 Roosevelt Academy 538 560 531 University College Utrecht 699 675 720 Totaal 30449 30365 29912 Marktaandeel 13% 13% 13% Aantal behaalde diploma’s CBS, 1-Cijfer-HO-Bestand Beroepsexamen Doctoraal Master Totaal masterfase
2010 421 125 3940 4486
2009 442 350 3667 4459
2008 430 222 3549 4201
2007 460 602 3278 4340
2006 509 1594 2535 4638
Bachelor
4550
4283
4147
3768
3557
9036 8742 8348 8108 De lerarendiploma’s zijn meegeteld als masterdiploma
8195
Totaal
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 30
2008 4020 1464 6925 3178 2374 4715 5022 236 482 676 29092 13%
2007 3869 1457 6916 3108 2320 4884 5142 232 410 685 29023 14%
2011 991 205 1401 429 442 1121 1377
2010 800 209 1526 426 487 1134 1412
Instroom 2009 781 214 1649 422 494 1014 1395
2008 726 205 1516 430 407 891 1303
2007 754 205 1443 420 432 998 1248
175 206 6347 13%
168 205 6367 14%
193 227 6389 14%
191 215 5884 14%
155 238 5893 15%
Bachelorrendement na 4 jaar UU Bron: VSNU, KUO, Standaard KUO selectie (excl. HBO-Bachelor instroom), voorkomen 1, hoogste vooropleiding VWO, voltijd Percentage herinschrijvers na 1 jaar 2003 2004 2005 2006 2007 Faculteit Betawetenschappen 88% 86% 81% 81% 84% Faculteit Diergeneeskunde 93% Faculteit Geesteswetenschappen 82% 84% 81% 81% 77% Faculteit Geneeskunde 73% 69% 73% 89% 92% Faculteit Geowetenschappen 91% 90% 89% 84% 80% Faculteit Recht, Economie, Bestuur & Organisatie 88% 78% 78% 76% 78% Faculteit Sociale Wetenschappen 88% 83% 85% 83% 81% Roosevelt Academy 90% 88% 81% 89% University College Utrecht 94% 94% 98% 97% 95% Totaal 86% 83% 82% 82% 82%
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 31
2003 44% 54% 42% 63% 56% 67% 87% 57%
Rendement na 4 jaar 2004 2005 2006 43% 43% 46% 53% 47% 64% 52% 64% 85% 88% 56%
53% 46% 54% 54% 68% 82% 91% 56%
54% 69% 61% 51% 64% 76% 89% 57%
2007 54% 73% 50% 67% 57% 53% 64% 85% 88% 58%
Rendement na 4 jaar van herinschrijvers na 1 jaar 2003 2004 2005 2006 2007 50% 50% 54% 56% 64% 79% 66% 63% 65% 66% 64% 58% 68% 62% 78% 73% 70% 72% 60% 73% 70% 64% 67% 69% 67% 68% 76% 76% 80% 77% 79% 95% 93% 94% 95% 92% 94% 93% 92% 93% 66% 68% 68% 70% 71%
Oordelen alumni 2009-2010 eind 2011 over hun gehele opleiding Gem.cijfer Faculteit Bètawetenschappen 7,7 Faculteit Diergeneeskunde 7,6 Faculteit Geesteswetenschappen 7,4 Faculteit Geneeskunde 7,7 Faculteit Geowetenschappen 7,2 Faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie 7,6 Faculteit Sociale Wetenschappen 7,3 IVLOS 6,9 Total 7,4
Resultaten Nationale Studentenenquête (NSE)
Onderzoek Wetenschappelijke output Metis, maart 2012 Bètawetenschappen Diergeneeskunde Geesteswetenschappen Geneeskunde Geowetenschappen Recht, Economie, Bestuur en Organisatie Sociale Wetenschappen IVLOS Totaal
wetenschappelijke publicaties 2010 2009 2008 1849 1965 1859 596 521 464 779 850 921 2339 2074 1903 527 530 461 693 750 762 782 734 750 45 34 43 7892 7610 7458 7163
2011 1837 530 918 2496 640 636 835
2007 1849 503 891 1806 505 698 765 47 7064
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 32
vakpublicaties 2010 2009 196 163 52 72 213 411 277 265 120 108 657 460 118 113 53 43 1481 1686 1635 2011 188 42 191 168 133 621 138
2008 181 63 293 437 166 394 153 42 1729
2007 192 43 304 476 189 619 190 59 2072
dissertaties 2010 139 35 45 156 38 21 30 4 485 468
2011 132 40 34 192 24 17 46
2009 159 48 35 152 38 33 34 1 500
2008 115 37 42 132 37 18 32 4 417
2007 137 39 47 125 39 25 24 2 438
Details wetenschappelijke publicaties 2011 Metis, maart 2012
5 1 73 2 9 46 20 156
65 21 229 60 69 303 106 853
Totaal
Boekdeel
14 0 42 33 25 52 9 175
Non-refereed
Boek
1492 496 263 2382 482 234 673 6022
Congresbijdrage Refereed
Non-refereed
Bètawetenschappen Diergeneeskunde Geesteswetenschappen Geneeskunde Geowetenschappen Recht, Economie, Bestuur en Organisatie Sociale Wetenschappen Totaal
Refereed
Artikel in tijdschrift
235 0 233 8 14 0 13 503
26 12 78 11 41 1 14 183
1837 530 918 2496 640 636 835 7892
Nieuwe Hoogleraren in 2011 Kernhoogleraren: 6 Profileringshoogleraren: 27 Bijzonder hoogleraren: 8
in 2010 0 1/4 1/16 3/25 6/31 12/88 19/159 3/10 5/19
over periode 6 / 37 16% 13 / 59 22% 7,5/54 14% 11/69 16% 50/293 17% 107/737 15% 215/1325 16% 8 / 90 9% 23/173 13%
Periode
Aantal UU / aantal totaal NL
Steunvorm Akademiehoogleraren (KNAW-PAH) SPINOZA (NWO) ERC Advanced Grant ERC Starting Grant VICI VIDI VENI De Jonge Akademie (KNAW) Mozaïek (NWO)
Aantal UU/aantal tot
Aandeel UU in externe persoonsgerichte steun (januari 2011) NWO, januari 2012
2003 - 2010 1995 - 2010 2008 -2009/10 2008 - 2009/10 2002 - 2011 2002 - 2010 2002 - 2011 2010 2004 - 2011
Shanghai Ranking (ARWU) In de Top 500 Academic Ranking of World Universities van de Shanghai Jiao Tong University bekleedt de Universiteit Utrecht de volgende posities in de afgelopen jaren: 2011 2010 2009 Nederland 1 1 1 11 11 Europa 12 Wereld 48 50 52 Times Higher Education World University Rankings (THEWUR) In de ranking van de Times Higher bekleedt de Universiteit Utrecht de volgende posities: 2011 2010 Nederland 1 4 Europa 18 50 143 Wereld 68
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 33
Bedrijfsvoering Personeel naar geslacht 2011 5295 53% 47% 1,22
Fte totaal percentage man percentage vrouw ratio (WP+AIO)/(OBP+SA) Eenheid
Energieverbruik Aardgas Warmte Elektriciteit
Nm3 GJ kWh
Primaire energie CO2-uitstoot
GJ ton CO2
2010 5419 53% 47% 1,21
2009 5476 53% 47% 1,19
2008 5426 54% 46% 1,19
2007 5359 55% 45% 1,18
Energiebedrijf Gebouwen UU 23.662.284 -51.812 5.601.351
1.474.587 304.122 60.142.556
725.900 43.073
925.529 61.969
Aanvraag gestopt 6 6 12
Totaal In beheer 33 50 83
Valorisatie Octrooien 2011 UU UMCU Totaal
Nieuw 6 9 15
Naast de door de Holdings beheerde octrooien of aanvragen bestaan er nog circa 15 octrooien of aanvragen van de kennisinstellingen uit het verleden waarvan het beheer aan derden is overgedragen of in een enkel geval nog bij divisies of faculteiten ligt.
Cultuur 15.000 toehoorders waren aanwezig bij lezingen of debatten van Studium Generale. Van de 165.000 bezoekers van de website van SG volgden 60.000 een debat via ‘lezing gemist’. Het bezoekersaantal van het Universiteitsmuseum steeg van 50.000 naar ruim 52.000 bezoekers. Circa 3000 cursisten maakten gebruik van het aanbod van Parnassos en het cultuurcentrum kende 100.000 passanten. Dan waren er nog de bijdragen die CWC leverde aan de Lustrumviering, Vrede van Utrecht en de ontwikkeling van het bidbook 2018. Statistieken en indicatoren Unit 1 - UtrechtCE Perc. UU studenten E-ship onderwijs Perc. HU studenten E-ship onderwijs Aantal UU/ UMCU medewerkers Aantal HU medewerkers New Venture deelname (alle rondes)
2010 3% 8% 100 50 5
2011 3% 8% 95 50 5
2012 4% 10% 150 75 6
2013 4,50% 11% 175 100 7
2014 5% 13% 200 125 8
2015 5,50% 14% 250 150 9
2016 6% 15% 250 150 10
Unit 2 – Holdings en MKB Portaal Invention disclosures Octrooiaanvragen in totaal Waarvan ingediende PCT, EU, NL etc Waarvan US provisionals Verkochte/ in licentie gegeven IP Aantal IP spinoffs Aantal bemiddelde MKB Kennisvragen Succesvol afgeronde vragen Nog in behandeling
2010 40 25 11 14 10 2 40
2011 40 22 12 12 12 3 56 26 18
2012 60 30 14 16 12 3 60
2013 80 35 17 18 14 4 80
2014 100 40 20 20 16 4 100
2015 110 45 23 22 18 5 110
2016 120 50 25 25 20 5 120
Unit 3 - UtrechtInc Aantal aanmeldingen Aantal full service klanten Aantal succesvolle exits Aantal afstudeerbedrijven Aantal verstrekte preseed leningen (w.v. nwe startup initiatieven) Aantal fte arbeidsplaatsen
2010 96 30 4 8 15
2011 121 30 (45) 15 5 25 13 NA
2012 120 30 5 12 20
2013 140 30 6 14 20
2014 160 30 7 16 25
2015 180 30 8 18 30
2016 200 30 8 20 30
NA
NA
NA
NA
NA
270
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 34
BIJLAGE 2: Profilering onderzoek en strategische thema’s
Institutions: Dynamics of Society Het economische en sociale verkeer tussen mensen wordt vormgegeven door formele en nietformele regels en door de bijbehorende organisaties. Het onderzoek binnen het strategische thema Institutions richt zich op de bijdrage van instituties aan duurzame welvaart, gelijkwaardigheid en democratie: • Waarom worden gewenste effecten zoals duurzame welvaart, gelijkwaardigheid, vruchtbare samenwerking en democratie en uiteindelijk universeel geluk in sommige samenlevingen (of delen daarvan) meer bereikt dan in andere? • In welke mate spelen elementen zoals burgerschap, vrijwillige samenwerking en de inrichting van markten hierin een rol? • En waarom is het zo moeilijk om negatieve bijeffecten zoals maatschappelijke polarisatie, vervreemding en milieuverontreiniging te vermijden? De Universiteit Utrecht bundelt de expertise in geschiedenis, economie, economische geografie, sociologie, recht, ethiek en openbaar bestuur om te komen tot een integrale benadering van deze vraagstukken. Life Sciences Infectieziekten, waaronder besmettingen van dier op mens, regeneratieve geneeskunde en chronische ziekten, zoals kanker en hart- en vaatziekten, zijn belangrijke maatschappelijke problemen die vragen om nieuwe medicijnen en technologieën. Het onderzoek op het gebied van Life Sciences leidt tot vermeerdering van kennis en een effectieve aanpak van deze vraagstukken.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 35
Het Life Sciences-onderzoek binnen de Universiteit Utrecht kent drie kernthema’s: • Public Health (One Health, Cardiovascular Disease, Food and Health) • Cancer • Regenerative Medicine & Stem Cells De gecombineerde inzet van kennis en expertise uit de Biologie, Scheikunde, Farmacie, Natuurkunde, Wiskunde, Geneeskunde, Kindergeneeskunde en Diergeneeskunde op deze terreinen is uniek en leidt tot baanbrekend fundamenteel en patiëntgericht onderzoek op de grensvlakken van disciplines. De Universiteit Utrecht werkt nauw samen met partners binnen Utrecht Life Sciences, zoals UMC Utrecht, Hogeschool Utrecht, Hubrecht Instituut en Danone Research Centre for Specialised Nutrition. Bovendien zijn ook andere instellingen binnen én buiten Utrecht belangrijke partners, waaronder TNO, het RIVM en de Technische Universiteit Eindhoven. Sustainability Duurzaamheid gaat over het continueren van een zekere kwaliteit van leven nu en in de toekomst, niet alleen in ecologisch, maar ook in economisch en sociaal opzicht. Het onderzoek binnen het strategische thema ‘Sustainability’ richt zich op de transitie naar een duurzame samenleving, ten aanzien van energie, water, klimaat en stedelijke omgeving. Op verschillende deelthema's (water & climate, energy & resources, sustainable cities & regions, smart materials en governance of transitions) werken onderzoekers met elkaar samen. Expertise is aanwezig op het terrein van aarde, klimaat, water, biodiversiteit, energie en milieuvraagstukken in urbane regio’s, maar ook in veel grotere gebieden. Tevens is er ruime kennis op het gebied van landgebruik, milieurisico’s en duurzaam gebruik van energie en grondstoffen, zowel in de westerse als in de niet-westerse wereld. Op al deze gebieden is niet alleen natuurwetenschappelijke, maar ook economische, juridische, sociaal-culturele en bestuurlijke kennis aanwezig. De Universiteit Utrecht bundelt de expertise in geowetenschappen, bètawetenschappen, economie, recht, openbaar bestuur, sociale en geesteswetenschappen om te komen tot integrale oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken op diverse schaalniveaus. Juist de combinatie van deze kennis en disciplines leidt tot een unieke Utrechtse multidisciplinaire benadering van duurzaamheidsvraagstukken. Youth & Identity In jeugd en Identiteit komen onderzoekers uit verschillende disciplines samen om een probleemcomplex te bestuderen dat niet alleen in het huidige maatschappelijke (en economische) klimaat van zeer groot belang is, maar ook een tijdloos belang representeert: hoe wordt de voorspoedige en niet-voorspoedige ontwikkeling van kinderen en jeugdigen bepaald door de interactie van biologische- en omgevingsfactoren? Verwacht wordt dat de combinatie van expertise op dit gebied uit diverse disciplines (gedragsgenetica, ontwikkelingsbiologie, ontwikkelingsneurologie, ontwikkelingspsychologie, pedagogiek, film- en communicatiestudies, statistiek en wiskundige modellering, kinder- en jeugdpsychiatrie, neuroimaging, linguïstiek, familierecht) zal leiden tot nieuwe wetenschappelijke doorbraken en tegelijk tot kennis die bruikbaar is in beleid op het gebied van jeugdzorg in de brede betekenis van het woord. Enkele voorbeelden van centrale onderzoeksvragen: welk individueel verloop van de interactie tussen individuele kenmerken en de sociale omgeving is optimaal, dan wel riskant? welke juridische context biedt bescherming en optimale ontwikkelingskansen? welke beschermende factoren en risicofactoren hangen samen met identiteitsontwikkeling en culturele diversiteit? Hoe kunnen riskante gewoonten (roken, drinken, drugsgebruik) bij jeugdigen worden voorkomen? Welke processen van hersenontwikkeling spelen een essentiële rol bij het verloop van ontwikkelingstrajecten? wat zijn de gevolgen van twee- of meertaligheid voor de cognitieve en sociale ontwikkeling van kinderen?
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 36
BIJLAGE 3: Profilering onderwijs De Universiteit Utrecht heeft in 2002 de ba-ma structuur geïntroduceerd. In het graduatedomein koos de universiteit voor het aanbieden van masterprogramma’s binnen masteropleidingen, om de studenten meer interdisciplinaire mogelijkheden te bieden. Sindsdien heeft de Universiteit Utrecht systematisch gestuurd op de onderwijsportfolio in het licht van zowel de landelijke doelmatigheid als in het licht van het aanscherpen van het eigen onderwijsprofiel (in samenhang met een scherper onderzoekprofiel). Dit heeft ertoe geleid dat in de periode 2002-2012 de volgende opleidingen zijn afgebouwd: • Bachelor Arabische, Nieuwperzische en Turkse Talen en Culturen • Master Cultureel Erfgoed • Master Dramaturgie Veelzeggender is de afname van bijna 14% % in het aantal masterprogramma’s, teruggebracht van 195 (in 2008) naar 169 in 2010 (een combinatie van afbouw en vernieuwing). Dit proces zet zich sinds 2010 voort. Op het moment van schrijven van dit Strategisch Plan is bekend dat de universiteit Utrecht de volgende opleidingen afbouwt: • Bachelor Portugese Taal en Cultuur • Master Economics and Geography • Master Economics and History • Master Fiscaal Recht • Master Sterrenkunde In het domein van de Geesteswetenschappen is in het kader van een landelijke afspraak het aantal label teruggebracht van 42 naar 17. In dezelfde periode nam het aantal masterprogramma’s af. Dit leidt tot het volgende overzicht van wijzigingen tussen 2010 en 2012:
Bacheloropleidingen Masteropleidingen Masterprogramma’s Totaal Opleidingen
2010 45 119 169 164
2012 44 90 156 134
De komende jaren is een verdere aanscherping van het onderwijsprofiel te verwachten, onder meer door samenwerking en afstemming met andere universiteiten
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 37
BIJLAGE 4: Strategische alliantie TU/e-UU De Universiteit Utrecht zal de komende jaren, samen met het UMC Utrecht de banden in onderzoek, onderwijs en kennisvalorisatie met de TU Eindhoven versterken. Begin 2011 zijn de drie instellingen een strategische alliantie aangegaan met het doel elkaars nationale én internationale positie via samenwerking op basis van complementariteit te versterken op voor de maatschappij en de kennis-economie relevante gebieden. Daarbij gaat het in eerste instantie vooral om de gebieden duurzame energie, medische beeldverwerking en regeneratieve geneeskunde. Er zijn en worden gezamenlijke onderzoeks- en onderwijsprogramma's opgezet en uitgevoerd. Het samen optrekken moet de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek versterken, extra impulsen geven aan valorisatieactiviteiten en de kansen vergroten op het verwerven van nationale en Europese middelen voor onderzoek en onderzoeks-infrastructuur. De regio Utrecht en de regio Brabant hebben beide een positie in de top-10 van meest competitieve regio's in Europa. De ontwikkeling van een gezamenlijke hoogwaardige wetenschappelijke kennisinfrastructuur zal bijdragen aan verdere versteviging van de concurrentiepositie van beide regio's. Op het onderzoeksdomein duurzame energie zal de onderzoekssamenwerking zich vooral richten op solar fuels. Eindhoven en Utrecht geven hieraan samen een impuls van één miljoen euro. Aan het onderzoek op de terreinen regenerative medicine en imaging geven Eindhoven en Utrecht een gezamenlijke impuls van twee miljoen euro. Samen met Philips wordt al in 2012 een Institute for Diagnostic and Interventional Imaging opgericht, dat zich zal richten op het effectiever behandelen van kanker, hersenaandoeningen en hart- en vaatziekten. Het consortium heeft als doel nieuwe beeldgestuurde en minimaal ingrijpende behandelmethoden te ontwikkelen op basis van hogeprecisie MRI- en röntgenbeeldvorming. De onderlinge samenwerking tussen Eindhoven en Utrecht wordt extra gestimuleerd door vooraanstaande onderzoekers van de ene instelling ook een aanstelling in deeltijd te bieden bij de partner. Ook worden er samen nieuwe onderzoekers (veelal in tenure track) aangetrokken. Het Intelligent Lighting Institute van de TU/e verkent mogelijkheden tot samenwerking met de groep Psychologische Functieleer van de UU. Verder worden breed bestaande samenwerkingsactiviteiten tussen de betrokken drie instellingen verkend. Waar mogelijk en zinvol zullen deze extra impulsen krijgen in het kader van de strategische alliantie. Op onderwijsgebied zullen bèta- en techniekstudenten van TU/e en UU met ingang van het studiejaar 2012-2013 voor het eerst de mogelijkheid krijgen om een deel van hun opleiding bij de partneruniversiteit te volbrengen. Hiertoe zullen over en weer specifieke onderwijspakketten van 15 of 30 studiepunten worden aangeboden rond relevante complementaire onderwerpen. Er zijn al pakketten in ontwikkeling in de wiskunde, natuurkunde, scheikunde en informatica. Opleidingsdirecteuren verkennen over en weer verdere mogelijkheden. Hiernaast zal in september 2012 een gezamenlijk masterprogramma Regenerative Medicine and Technology van start gaan (aan de TU/e als track binnen de masteropleiding Biomedical Engineering). En met ingang van september 2013 wordt aan de vierjarige Utrechtse-SUMMA-master-opleiding tot basisarts/onderzoeker een technologische track toegevoegd die specifiek opleidt tot basisarts/ingenieur. Om TU/e-studenten voor te bereiden op toelating tot deze track start in september 2012 een speciaal minorprogramma ('pre-med minor'). Deze minor wordt vanuit Utrecht verzorgd. In aanvulling op dit alles hebben de bureaus Studium Generale van TU/e en UU eerste stappen gezet op weg naar onderlinge samenwerking. Tot slot hebben Eindhoven en Utrecht een gezamenlijke onderwijsprijs ingesteld voor studenten, de Eindhoven-Utrecht Science and Technology Award. De prijs geeft studenten die werk in Eindhoven en Utrecht combineren een steuntje in de rug. In het voorjaar van 2012 zijn de eerste prijzen uitgereikt aan een TU/e- en een UU-student.
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 38
BIJLAGE 5: Definities en Bronnen Definities De indicatoren uit de prestatieafspraken van UU en OCW zijn alle gebaseerd op openbare, gevalideerde databases en administraties en sluiten aan bij de door OCW gehanteerde indicatoren ikv prestatieafspraken. De verantwoording van de voortgang op de indicatoren vindt jaarlijks plaats in het universitair Jaarverslag. Op de indicatoren van de prestatieafspraak vindt zowel een interne (jaarlijks), als een externe controle (in 2016) door de accountant plaats. Kwaliteit en excellentie • Excellentie: het aantal studenten dat instroomt in honoursonderwijs (inclusief de Colleges en de in het CROHO geregistreerde Researchmasters) gedeeld door het totaal aantal eerstejaars studenten (voltijdse hoofdinschrijvingen op peilmoment 30 september 2015, eerstejaars in de opleiding). (Bron: OSIRIS, CROHO en 1cHO) • Kwaliteit: het aandeel van de oordelen door de NVAO in de periode 2012-2015 (vergeleken met de periode 2006-2011) in de categorie “goed” en “excellent” van de zes algemene klassieke universiteiten, voor hun bacheloropleidingen. (Bron: NVAO) Studiesucces in termen van uitval, switch en rendement • Uitval (uit de instelling): het aandeel van de voltijd bachelorstudenten (eerstejaars hoger onderwijs, peilmoment 30 september 2015, cohort 2014) dat na één jaar niet meer bij dezelfde instelling in het hoger onderwijs staat ingeschreven. Studenten die na 1 jaar uitstromen met een HO-einddiploma behaald gedurende het instroomjaar worden hier niet meegeteld. (Definitie DUO; Bron: 1cHO) • Switch (binnen de instelling): het aandeel van de voltijd bachelorstudenten (eerstejaars hoger onderwijs, peilmoment 30 september 2015) dat na het eerste studiejaar switcht naar een andere studie bij dezelfde instelling (cohort 2014). (Definitie DUO; Bron: 1cHO) • Herinschrijvingsrendement: het aandeel van de herinschrijvers (voltijd bachelorstudenten eerstejaars hoger onderwijs- dat zich na het eerste studiejaar opnieuw bij dezelfde instelling inschrijft) dat binnen de nominale studietijd plus één jaar (n+1) bij dezelfde instelling een bachelordiploma haalt (peilmoment 30 september 2015, cohort 2011). (Definitie DUO; Bron: 1cHO) Maatregelen met betrekking tot onderwijsintensiteit en docentkwaliteit • Docentkwaliteit: het aandeel (in personen) van het vaste WP met een onderwijstaak (uitgezonderd Promovendi, Studentassistenten) en met een aanstellingsomvang van tenminste 0,2 fte op peildatum 31 december 2015, dat volgens de registratie in het bezit is van een Basis Kwalificatie Onderwijs dan wel een Senior Kwalificatie Onderwijs. (Bron: SAP-HR) • Onderwijsintensiteit: het gemiddelde aantal geprogrammeerde contacturen en overige gestructureerde uren van de bij de opleiding behorende cursussen (in het examenprogramma) in het eerste jaar van het bacheloronderwijs per voltijds opleiding in collegejaar 2015-2016 en in het tweede en derde jaar van het bacheloronderwijs gemiddeld over de opleidingen en gerelateerd aan de duur (aantal weken) van de cursus (cursussen kennen een standaardomvang van 7,5 ECTS en iedere opleiding heeft per blok standaard 2 cursussen geprogrammeerd, muv Geneeskunde en Diergeneeskunde). (Bron: OSIRIS/Cursuscatalogus) Profilering van het onderwijs • afbouw van de opleidingen master fiscaal recht, bachelor en master Portugese taal en cultuur, bachelor- en masterprogramma theologie, master sterrenkunde zoals terug te vinden in het CROHO (DUO), waarbij de datum einde inschrijving voor 1-9-2016 ligt en die niet onder een andere naam worden aangeboden (daadwerkelijke sluiting). (Bron: CROHO)
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 39
Zwaartepuntvorming in het onderzoek • het aandeel van de onderzoeksprogramma’s in de periode 2012-2015 vergeleken met de periode 2008-2011 dat op alle vier de aspecten een 5 (Excellent) in de SEP-beoordeling krijgt. (Bron: Onderzoeksvisitatieoordelen) Valorisatie • het budget voor valorisatieactiviteiten (zowel maatschappelijke als economische valorisatie) gedeeld door Rijksbijdrage voor onderzoek, op de begroting van 2016. (Bron: begroting/jaarrekening UU) • het aandeel studenten van alle voltijds hoofdinschrijvingen over het collegejaar 2014-2015, dat in dat jaar dedicated entrepreneurship onderwijs (steekwoorden: “bedrijfsgericht” en “Ondernemerschap”) volgt buiten de basis discipline. (Bron: OSIRIS) • de relatieve positie (hoogste positie) van Universiteit Utrecht/UMCU in de periode tot 2016 vergeleken met de periode tot 2011, ten opzichte van de andere algemene universiteiten/UMC’s in verworven middelen (€) uit Kaderprogramma 7/Horizon 2020. (Bron: NL-Agentschap) Doelmatige besteding van middelen • Overhead / omzet (2015 vergeleken met 2010). De overhead als percentage van de totale omzet. Dit omvat de volgende drie onderdelen: o Salarislasten overheadfuncties (eigen personeel) / totale omzet o (Kosten inhuur / uitbesteding overhead – opbrengst derden overhead)/ totale omzet. o Indirecte kosten informatisering en automatisering (excl. eigen personeelskosten) / totale omzet (Definitie: Berenschot, Bron: SAP) Bronnen (selectie) . Wegen voor talent, eindrapport commissie ruim baan, 2007 . Toekomstverkenningen Hoger onderwijs, OCW, 2009 . Differentiëren in drievoud. Rapport van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijs Stelsel, april 2010 . Talent voor morgen. Ontwikkeling van talent in het hoger onderwijs, Pierre van Eijl, Albert Pilot, Marca Wolffensberger, 2010 . IPSC report: EU Regional Competitiveness Index 2010, september 2010 . Waardevol – Indicatoren voor Valorisatie, Rathenau Instituut, september 2011 . Brief EL&I over Naar de Top, het bedrijvenbeleid in actie, september 2011 . Horizon 2010 – The Framework Programme for Research and Innovation, november 2011 . Hoofdlijnenakkoord OCW-VSNU, december 2011 . Profiel Universiteit Utrecht, december 2012 . Brief OCW over Uitnodiging formuleren voorstel prestatieafspraak, december 2011 . Rapportage ranking op basis van ontvangen KP-7 financiering 2007-2010, Expertisecentrum Internationaal Onderzoek en Innovatie, Agentschap NL, februari 2012 . Werkwijze en Beoordelingskader, Reviewcommissie Hoger Onderwijs en Onderzoek, maart 2012 . Brief EL&I en OCW over Bedrijvenbeleid in actie, maart 2012 . Brief OCW over Inwerkingtreding regelgeving strategische agenda en concretisering verdeling selectief budget, april 2012 . Profilering in Perspectief, Trendrapportage universiteiten 2000-2020 VSNU, april 2012 . Masterplan bèta en techniek: Naar 4 op de 10; meer technologietalent in Nederland, 2012
Strategisch Plan – Prestatieafspraken Universiteit Utrecht- pagina 40