Une séparation à l’amiable? Belangrijke conventie tussen het Groothertogdom Luxemburg en de religieuze gemeenschappen
«Les réalités sociétales requièrent une remise en cause des relations actuelles entre l’État et les cultes. Les partis de la coalition gouvernementale affirment le principe du respect de la liberté de pensée, de la neutralité de l’État à l'égard de toutes les confessions religieuses ainsi que de l'autodétermination des citoyens. Le gouvernement dénoncera les conventions existantes pour entamer des négociations avec les cultes, lancer une discussion sur leur financement et redéfinir les relations entre les communes et les cultes.» 1
Scheiding Kerk en Staat ingezet? Op 20 januari 2015 stelde de Luxemburgse Premier, Xavier Bettel (DP)2, die tevens Minister van Communicatie en Media en Minister van Religieuze Zaken is, samen met zijn collega’s Claude Meisch (DP), Minister van Nationaal Onderwijs, Kinderen en Jeugd tevens Minister van Hoger Onderwijs en Onderzoek en Dan Kersch (LSAP)3 , Minister van Binnenlandse Zaken en Minister van Publieke en Bestuurlijke Hervormingen, het akkoord tussen de Luxemburgse Overheid en de op het Luxemburgse grondgebied gevestigde en erkende religieuze gemeenschappen 4 voor. Het sluitstuk van een intense en delicate studie- en onderhandelingsronde, waarin de regering werd begeleid door een groep experten. Rekening houdende met de ook bij ons doorgevoerde studies naar mogelijke hervormingen op het vlak van erkenning en financiering van de erediensten is een algemene verkenning dan ook voor de hand liggend. 5 Het artikel 19 van de Constitution luxembourgeoise waarborgt de vrijheid van eredienst, de openbare uitoefening ervan, de vrijheid om een religieuze mening te uiten. Wel wordt voorzien in bestraffing van de misdrijven die n.a.v. het gebruikmaken van voormelde vrijheden worden gepleegd.
1
Programme gouvernemental. Raadpleegbaar op www.gouvernement.lu/3322796/Programmegouvernemental.pdf 2 De Demokratesch Partei is de Luxemburgse liberale politieke partij. 3 De Lëtzebuerger Sozialistesch Aarbechterpartei is de Luxemburgse sociaaldemocratische partij. 4 In het document wordt gesproken over « communautés religieuses ». In regeringsverklaringen spreekt men over “cultes” of “églises”. 5 Het huidige Groothertogdom Luxemburg kende - grosso modo –-dezelfde ontwikkeling als de overige Zuidelijke Nederlanden tot 1815. Pas in 1815 werd beslist werd om een Groothertogdom Luxemburg op te richten. Het werd echter het persoonlijke eigendom van de Nederlandse Koning. Luxemburg werd ook lid van de nieuwe Duitse Bond. In 1839 verloor het Groothertogdom, na voorheen al een deel van zijn grondgebied aan Frankrijk en Pruisen af te hebben gestaan, de helft van het overblijvende grondgebied aan België (Provincie Luxemburg). Luxemburg werd in zijn bestaan herhaaldelijk bedreigd door annexatie. Ook in Luxemburg merken wij de Franse invloed (Code Napoléon). Onder de Nederlandse periode werd het Nederlandse Burgerlijk Wetboek boek er niet geïntroduceerd. In 1868 stabiliseerde de politie situatie zich en kreeg Luxemburg zijn eerste Grondwet. In 1879 zou de Napoleontische Code Pénal vervangen worden door een Luxemburgs Strafwetboek (dat grote gelijkenissen vertoont met het Belgische Strafwetboek van 1867). Luxemburg is het Franse recht vrij trouw gebleven. Het sociaal recht, het fiscaal recht en het publiek recht vertonen, volgens juristen, duidelijk meer Duitse invloeden.
1
Une séparation à l’amiable? Dit artikel is te vergelijken met artikel 19 van de Belgische Grondwet. Artikel 19 heeft het bij ons echter ook over o.c. “… de vrijheid om op elk gebied zijn mening te uiten…”. La liberté des cultes, celle de leur exercice public, ainsi que la liberté de manifester ses opinions religieuses, sont garanties, sauf la répression des délits commis à l’occasion de l’usage de ces libertés.
De Luxemburgse Overheid is van oordeel dat de religieuze overheden een publieke taak hebben. Vertrekkende van dit standpunt moeten er, krachtens artikel 22 van de Luxemburgse Grondwet, tussen Kerk en Staat, conventies worden afgesloten. Artikel 22 van de Constitution luxembourgeoise is enigszins te vergelijken met artikel 21 van de Belgische Grondwet. In de Luxemburgse Grondwet is uitdrukkelijk voorzien in het afsluiten van conventies. Het artikel 22 van de Belgische Grondwet maakt dan weer expliciet melding van aansprakelijkheid inzake drukpers en openbaarmaking en het feit dat het burgerlijk huwelijk altijd aan de huwelijksinzegening moet voorafgaan. L’intervention de l’Etat dans la nomination et l’installation des chefs des cultes, le mode de nomination et de révocation des autres ministres des cultes, la faculté pour les uns et les autres de correspondre avec leurs supérieurs et de publier leurs actes, ainsi que les rapports de l’Eglise avec l’Etat, font l’objet de conventions à soumettre à la Chambre des Députés pour les dispositions qui nécessitent son intervention. 6
Deze conventies regelen ook de bezoldiging en de pensioenen van de bedienaren van de eredienst. Dit is uitdrukkelijk opgenomen in artikel 106 van de Luxemburgse Grondwet. Les traitements et pensions des ministres des cultes sont à charge de l’Etat et réglés par la loi.
Initieel enkel voorzien voor de bedienaren van de Katholieke Kerk werden gaandeweg ook de andere denominaties mee opgenomen. Het katholicisme, het jodendom, de grieks-orthodoxe Kerk, de anglicaanse kerk, de russisch-orthodoxe Kerk en de islam zijn momenteel officieel erkend. Vrijzinnigen zijn niet te bespeuren. De opeenvolgende aanpassingen leidden tot ongelijkheden in de behandeling van de erkende erediensten (en levensbeschouwingen). Onvermijdelijk stelde zich ook de problematiek van de beschikbare budgettaire enveloppes en de nood om over te gaan tot een correcte en transparante verdeling van de overheidsgelden. Xavier Bettel is hiermede niet aan zijn proefstuk toe. Deze jurist, van liberale signatuur, liet niet enkele een frisse wind waaien doorheen het katholieke Groothertogdom (tot aan zijn aantreden in 2013 bestuurd door de Christendemocraat Junckers). Hij slaagde er met zijn bestuursploeg in hervormingen door te voeren op het vlak van homorechten en wist ook de euthanasiewetgeving aan te passen. De regeringsverklaring voorzag trouwens ook in initiatieven op het vlak van het aanpakken van genitale verminking, transseksualiteit en sekten. 7 Zo
6
Herziening 2 juni 1999. Regeringsverklaring p. 11 « Le Gouvernement prendra une initiative législative visant à interdire toute forme de mutilation génitale. Ne sont pas considérées comme mutilation les circoncisions effectuées en milieu médical. Le Gouvernement se penchera sur les questions relatives à l’intersexualité et la 7
2
Une séparation à l’amiable? maakte de regeringsverklaring duidelijk dat het de intentie van de regering was om o.c. “Dès 2014, les célébrations officielles de l’Etat pour la Fête nationale connaîtront un acte central à caractère civil." 8 Een zachte scheiding van Kerk en Staat werd ingezet. Triggers Na het aantreden van de nieuwe regering werd onmiddellijk met de gedachte gespeeld om definitief komaf te maken met de bestaande regelingen. Ingrijpende hervormingsplannen circuleerden reeds geruime tijd. Zo werd er (volgens bepaalde bronnen) aan gedacht om over te gaan tot de invoering van een “impôt philosophiquement dédié” . De hervorming zou echter ook een aanpassing van de Grondwet impliceren. Luxemburg hanteert regelmatig de techniek van het referendum om de burgers te consulteren m.b.t. bepaalde mogelijke ingrijpende bestuurlijke innovaties. Op 7 juni 2015 nog, werd de Luxemburgers de kans gegeven zich uit te spreken over een aantal voorstellen die betrekking hadden op een nieuwe Grondwet. Het ging hem om o.c. « le droit de vote facultatif des Luxembourgeois à partir de 16 ans pour les élections législatives, européennes et communales, ainsi que les référendums; le droit de vote facultatif, sous certaines conditions, des résidents non luxembourgeois pour les élections législatives; la limitation dans le temps des mandats ministériels. » Het referendum wilde initieel ook te weten komen of de Luxemburgers dachten dat o.c. «… qu'il faille maintenir l'article de la Constitution qui oblige l’État à payer les salaires et les pensions des officiers des Cultes?». De vraag werd echter nooit gesteld. Het probleem is opgelost door de totstandkoming van de nieuwe conventie. De aanzet tot deze ingrijpende hervorming is, volgens bepaalde bronnen, deels ook terug te vinden in de officiële erkenning van de moslimgemeenschap in het Groothertogdom Luxemburg. De moslimgemeenschap had immers, bij monde van het representatief orgaan, de “shoura”, op 8 juni 2012 bekendgemaakt dat ook zij een conventie met de Luxemburgse Overheid wilden sluiten.9 Hierdoor werd, net zoals dit het geval was voor de andere erkende erediensten, het pad geëffend voor een betoelaging.
transsexualité. Le Gouvernement analysera l’opportunité de créer une législation spécifique relative aux sectes. » 8 Regeringsverklaring, pagina 8-9. 9 Zie shoura.lu. « Shoura, Assemblée de la Communauté Musulmane du Grand - Duché de Luxembourg. Luxembourg, 8 juin 2012. Oc. « Les musulmans du Grand - Duché de Luxembourg pensent qu’ils ont assez attendu. L’égalité de traitement devant la loi et devant la constitution sont pour eux un droit, la discrimination de facto résidant dans la simple continuation des structures historiques est pour eux une triste réalité. Le débat législatif et la réflexion engagée après quatorze ans de régime conventionnel ne doivent pas être utilisées comme un prétexte de remettre à nouveau «sinedie» le conventionnement de lʼislam. LʼEtat devrait sans attendre prendre toutes les initiatives qui visent à remédier à la situation inéquitable et d’exclusion dans laquelle se trouve placée une communauté nombreuse et paisible et qui contribue avec ses concitoyens à la prospérité du pays.
3
Une séparation à l’amiable? Uiteindelijk werd een tekst voorgesteld door “La Commission des Institutions et de la Révision constitutionnelle » 10. Deze tekst werd op 21 januari 2015 aanvaard. Hij ligt aan de basis van een nieuw artikel 117 (Hoofdstuk 8, nieuwe sectie 3 ), « Des relations entre l’État et les communautés religieuses». «En matière religieuse et idéologique, l’État respecte, en vertu du principe de séparation, les principes de neutralité et d’impartialité. La loi règle les relations entre l’État et les communautés religieuses, ainsi que leur reconnaissance. Dans les limites et formes fixées par la loi, des conventions à approuver par la Chambre des Députés peuvent préciser les relations entre l’État et les communautés religieuses reconnues.»
Deze ingrijpende wijziging werd door sommigen als een mijlpaal beschouwd. Voor bepaalde politici was er immers een continueren van een relatie tussen de Luxemburg overheid en de respectieve religieuze overheden: de koord werd dus niet doorgeknipt. Ook de katholieke kerk zou (aarzelend) bijdraaien. Voor anderen ging het allemaal te ver. Voornamelijk de nieuwe financieringsafspraken werden niet gesmaakt. De oppositie maakte duidelijk dat, eenmaal terug aan de macht, zij de wijzigingen zou terugdraaien. De Chrëschtlech Sozial Vollekspartei (CSV)- fractie blijft dan ook vragen stellen. Zo werden o.a. vragen gesteld naar de gevolgen van de nieuwe conventie voor de legeraalmoezeniers. 11 De jongerenafdeling (CSJ12) betoogt dat o.c. “Dans le meilleur des cas le terme idéologie désigne l’attachement à nos valeurs démocratiques, à la liberté d’expression, à la liberté de religion, à la liberté de conscience et ainsi de suite. Dans le pire des cas, idéologie signifie intolérance, extrémisme de droite, extrémisme de gauche, extrémisme religieux ou encore attachement à un régime totalitaire. L’Etat luxembourgeois sera-t-il à l’avenir de par sa Constitution obligé à rester neutre et impartial à l’égard d’éventuels extrémismes ? En d’autres termes, des idéologies auxquelles un Etat de droit doit s’opposer en ce qu’elles nient ses fondements mêmes trouveront-elles à l’avenir refuge dans l’article 117 de la Constitution ? » Ook de Luxemburgse hoogleraar grondwettelijk recht Luc Heuschling 13wees op enkele gevaren. Los van enkele technisch – grondwettelijke bezwaren, merkte hij op dat het voorstel besmet was door een verplicht politiek compromis. Hij waarschuwde ook voor het binnensluipen van bepaalde sektes. Wat bijvoorbeeld te doen wannneer de “Scientologiekerk” een erkenning vraagt, o.c. «Celle-ci ne lui sera éventuellement accordée que selon le critère de l’importance, mais de quelle importance parlet-on?»
10
Commission des Institutions et de la Révision constitutionnelle, Procès - verbal de la réunion du 21 janvier 2015, P.V. IR 10 ; Zie ook het rapport van de Commission consultative des Droits de l’Homme du Grand-Duché de Luxembourg. 11 Vraag 20.04.2015. Jean-Marie Halsdorf. Député. Service de l’aumônerie au sein de l’Armée Luxembourgeoise. 12 Chrëschtlech Sozialer Jugend. 13 http://mobile.news.paperjam.lu
4
Une séparation à l’amiable? Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg Een commissie van experten14 begeleidde de Luxemburgse Overheid bij het uittekenen van de hervorming. Deze denktank werd, ingevolge een motie gestemd in de Kamer van Volksvertegenwoordigers daterende van 7 juni 2011, in maart 2012 opgestart. Wij beperken ons, ook hier, tot enkele van de vele vaststellingen. Ministre des Cultes, François Biltgen, ontving op 3 oktober 2012 dit rapport opgesteld door de groep experten belast met het onderzoeken van de relatie tussen de Overheid en « communautés religieuses, voire philosophiques au Luxembourg.” Het lijvige en gedetailleerde rapport (131 bladzijden) inventariseerde het statuut en de financieringswijze van de “levensbeschouwingen” in Europa, spitste zich vervolgens toe op de situatie in het Groothertogdom Luxemburg met aandacht voor het historische, juridische en financiële luik. Het rapport concludeerde dat een hervorming zich opdrong en het suggereerde enkele denkpistes. De werkgroep poogde ook een inventaris op te maken m.b.t. het aantal aanhangers van de onderscheiden erediensten / levensbeschouwingen. Sinds 1979, is het bij wet verboden, naar aanleiding van volkstellingen, gegevens te verzamelen over deze materie. Hiervoor diende dan ook gebruik gemaakt van de resultaten (1999 en 2008) van de European Value Study en de verwerking van gegevens door het CEPS 15. Volgens de recentst beschikbare gegevens bekent 73 % van de inwoners van het Groothertogdom Luxemburg zich tot het christelijke geloof, waarvan 68,7% katholieken, 1,8% protestanten en 1,9% behoort bij een andere christelijke strekking. 2,6% stelt te horen bij een andere, niet - Christelijke godsdienst. Vergelijkt men de cijfers van 1999 met de meest recente cijfers dan is een eerder “stabiele aanhang” te vinden. De enige verschuiving die vastgesteld kan worden is de groei van het aantal personen dat zich als praktiserend moslim definieert. Hun percentage stijgt van 07% tot 2%. Dit is te verklaren door de recente immigratie uit ex - Joegoslavië. Interessant te vermelden is dat, op basis van deze gegevens, in het Groothertogdom Luxemburg 24,9 % verklaren “aucune religion” aan te hangen. Wat België betreft komen wij wat dit betreft uit op 41, %, terwijl Frankrijk met 50 % “aucune religion” vrij hoog scoort. Op de vraag o.c. “ Indépendamment du fait que vous êtes pratiquant on non, diriez-vous que vous êtes quelqu’un de religieux, de non religieux, ou un athée convaincu?" antwoordde 56% dat zij zich« considèrent comme religieux ». 35% « se déclarent non religieux » en 9% « se définissent comme athées ».
14
Maakten deel uit van deze werkgroep : Francis Messner « Directeur de recherche au Centre national de recherches scientifiques » (Université Strasbourg), Jean-François Husson « Président du Centre de recherche en action publique, intégration et gouvernance (CRAIG) » en Caroline Sägesser « Centre interdisciplinaire d’étude des religions et de la laïcité (ULB). Het secretariaat werd waargenomen door Eric Ghysselinckx, « Conseiller et chef du Service des cultes et de la laïcité » ( Service public fédéral belge de la Justice.) 15 Le Centre d'Etudes de Populations, de Pauvreté et de Politiques socio-économiques, publiceerde in januari 2011 de resultaten van o.c. « une étude sur les religions, de même que les attitudes et les pratiques religieuses au Luxembourg. »
5
Une séparation à l’amiable? De belangrijkste argumenten om over te gaan tot een herdenken van het systeem waren de ongelijkheid, de stroefheid en de lacunes veroorzaakt door het gedateerde karakter van de 200 jaar oude regelgeving 16. Er werd o.a. gewezen op de ondraaglijke last voor de lokale overheden en de noodzaak om over te gaan tot “good governance”. De experten stelden vast dat Luxemburg met betrekking tot o.c. « … la garantie de la liberté positive et négative de religion et du principe d’autonomie collective des organisations convictionnelles, la neutralité et l’impartialité de l’État, l’égalité et la non-discrimination des citoyens et des communautés cultuelles, la prise en compte de l’intérêt collectif… » faalt . Immers, o.c. « …le système luxembourgeois ne respecte pas intégralement ces principes. Il est fondé sur un traitement différencié entre communautés cultuelles conventionnées et entre les communautés conventionnées et les autres, en l’absence d’un encadrement législatif qui fixe la procédure et les critères de conventionnement. « Hierbij wordt opgemerkt dat o.c. « … le système luxembourgeois favorise clairement l’Église catholique, qui est notamment le seul culte en faveur duquel des dispositions imposent aux communes de soutenir financièrement ses implantations locales (édifices du culte et fabriques d’église). » De ook bij ons gekende uitzondering op het vlak van de vrijstelling aan bepaalde heffingen komen ook in het Groothertogdom Luxemburg voor. De experten wijzen op het feit dat de totale kost van deze vrijstellingen niet gekend is. Nous ne disposons pas d’estimation quant aux montants de ces mesures fiscales. 17
De commissie is ook ingegaan op de problematiek eigen aan de kerkfabrieken. Kerkfabrieken zijn typisch voor België, Frankrijk, Luxemburg en Canada. De opdracht van kerkfabrieken is gekend: onderhoud en reparaties van de kerken, roerend goed en archiefstukken inventariseren en een budget en rekening van uitgaven en inkomsten opstellen. De bisschop en de uitvoerende, provinciale macht (lees Bestendige Deputatie) worden hierbij betrokken. Komt een kerkfabriek niet rond dan moet worden bijgepast. In concreto impliceert dit dat de kerkfabrieken op niet onaardige bijdrage van de steden en gemeenten kunnen rekenen. Het Keizerlijk decreet van 1809 op de kerkfabrieken stuurt in het Groothertogdom nog steeds de verhoudingen tussen de overheid en de kerkbesturen. Het Decreet van 1809 voorziet o.a. dat “De kerkbesturen opgericht bij het artikel 76 van de wet van 18 germinal jaar X, worden belast met het onderhoud en het behoud van de kerken; met het beheer van de aalmoezen en de goederen; van de bij de wetten en de verordeningen toegelaten renten en ontvangsten, de toelage door de gemeenten verschaft, en over het algemeen al de fondsen die aangewend worden voor de uitoefening van de eredienst; zij worden er ten slotte mede belast die uitoefening en het hooghouden van de waardigheid er van te verzekeren in de kerken waaraan zij 16
Loi du 18 Germinal an X (8 april 1802) of het Décret impérial (30 december 1809). Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg. 17
6
Une séparation à l’amiable? gehecht zijn hetzij door de ervoor nodige uitgaven te kwijten, hetzij door de middelen om er in te voorzien te verzekeren.” Er is sprake van oubollige, voorbijgestreefde bepalingen en er wordt opgemerkt er een weinig democratisch, weinig transparant, functioneren is vast te stellen. Ces dysfonctionnements peuvent facilement être corrigés. Ils sont malheureusement accentués par des problèmes de fond : une application confuse du décret de 1809 et une inégalité de traitement entre le culte catholique et les autres cultes conventionnés. 18
Diverse problemen werden vastgesteld. Zo merkt de onderzoeksgroep op dat er duidelijk sprake is van ongelijke behandeling. Seules les paroisses de l’Église catholique disposent d’un établissement public de culte local et surtout d’un financement communal obligatoire. Le décret du 9 décembre 1809 n’a pas été étendu aux autres cultes «conventionnés ». Pour ces derniers, les communes ne sont pas tenues de mettre un logement à la disposition de leurs ministres du culte ni de subventionner à titre obligatoire l’entretien des édifices cultuels et des logements des ministres des cultes.19
De problemen eigen aan het functioneren van de parochies en het gebruik van gebouwen bestemd voor de eredienst werden eveneens grondig onderzocht. De gewijzigde omstandigheden verplichten, aldus de experten, tot een herdenken van het systeem. Zo wordt onder meer voorgesteld over te gaan tot een herbestemming van gebouwen. Diverse pistes worden voorgesteld.
« …Envisager la mise en œuvre d’une procédure prévoyant une double affectation à la fois culturelle et cultuelle pour les bâtiments cultuels qui remplissent les conditions pour ce type de manifestations, qui doivent par ailleurs rester compatibles avec le caractère particulier de ces lieux. … Désaffecter une partie du bâtiment en le scindant en deux. Le chœur serait affecté aux célébrations religieuses. La sacristie pourrait héberger les registres de chrétienté. La nef par contre, une fois désaffectée, pourrait être transformée en bibliothèque ou en salle de réunion. …Dans certains cas, notamment lorsque de petites communes rurales ou des villes moyennes disposent de plusieurs lieux de culte, il serait raisonnable d’en réduire le nombre et de procéder à une réaffectation du bâtiment qui soit compatible avec son ancienne destination (musée, bibliothèque, archives, lieux de mémoire). »20
De commissie besteedde ook aandacht aan de levensbeschouwelijke begeleiding. Er werden andermaal onevenwichten vastgesteld en de commissie deed ook hier voorstellen om het systeem uit te breiden. Het afwezig zijn van begeleiding voor wie zich niet terugvinden kan in het (katholieke) aanbod is opvallend. Luxemburg heeft wat dat betreft nog een lange weg te gaan. L’assistance morale et religieuse est destinée aux publics qui, de par leur situation propre, ne peuvent participer à la pratique du culte de manière normale et ont souvent des besoins d’assistance ou de soutien moral et/ou religieux sur une base individuelle : militaires (particulièrement lors d’opérations extérieures), 18
Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg. 19 Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg. 20 Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg.
7
Une séparation à l’amiable? détenus et personnes hospitalisées principalement. A l’heure actuelle, deux catégories de postes d’aumôniers sont pris en charge pour le seul culte catholique: un poste d’aumônier général de la Force publique ; vingt aumôniers, affectés notamment aux prisons mais surtout à certaines pastorales (communautés immigrées, etc.). Tous reçoivent un traitement comme ministre du culte (Ministère d’État) et non du Département pour lequel ils officient le cas échéant (Défense, prisons), hormis le cas échéant du versement de certaines primes et indemnités. Les autres cultes ne disposent pas de tels postes. 21 On remarquera toutefois que le projet de convention avec le culte musulman prévoyait un poste d’imam susceptible de répondre à des besoins spécifiques en matière d’assistance religieuse. … Enfin, se pose la question de l’assistance morale pour les personnes n’appartenant pas à une communauté religieuse, a fortiori conventionnée. … Enfin, des solutions adéquates devraient permettre aux personnes ne se reconnaissant pas dans les cultes conventionnés de pouvoir bénéficier d’une assistance morale, voire religieuse, conforme à leurs convictions personnelles. Les « maisons de la citoyenneté » (terme apparaissant préférable à celui de maisons de la laïcité compte tenu du projet qui a été exposé au Groupe d’experts) pourraient jouer un rôle de premier plan en la matière.22
De rapporteurs onderstreepten dat de kritiek op het bestaande systeem toeneemt en zij refereerden hierbij naar de opmerkingen van o.c. « les organisations de défense de la laïcité et/ou de promotion d’un humanisme athée ou agnostique » die o.a. wijzen op het feit dat de overtuiging aanwezig is dat men te maken heeft met o.c. “ …une société luxembourgeoise où le poids de l’Église catholique est encore significatif et où son influence est perçue comme prépondérante.». Dit rapport doet soms denken aan het eertijds bij ons opgestelde rapport “De federale financiering van de bedienaren der erediensten en de afgevaardigden van de Centrale Vrijzinnige Raad” (20052006) en het vervolgrapport opgesteld door de werkgroep 23 belast met de hervorming van de wetgeving betreffende erediensten en niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties. Te noteren is dat bij ons, sinds 2010, de concretisering van de voorstellen van de twee werkgroepen “on hold” staat. Krachtlijnen van de conventie Het afgesloten akkoord regelt de rechten en verplichtingen tussen de diverse, op het Luxemburgse grondgebied aanwezige communauteiten te weten de katholieke kerk, de israëlitische gemeenschap, de protestantse gemeenschap, de moslimgemeenschap, de anglicaanse kerk en de orthodoxe kerk. Er zijn een aantal gemeenschappelijke bepalingen in terug te vinden. Deze worden aangevuld met bepalingen specifiek voor elke denominatie. Voor het eerst wordt een enveloppe vrijgemaakt voor de moslimgemeenschap. De erkenning van de moslimgemeenschap door Luxemburg wordt hierbij gezien als een aanpassing aan de demografische en sociologische ontwikkelingen. 21
Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg. 22 Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg. 23 Werkgroep Magits-Christians ingesteld door het Koninklijk besluit van 13 mei 2009. Het rapport zelf dateert van oktober 2010.
8
Une séparation à l’amiable? De preambule geeft alvast een inkijk in de redenen die het Groothertogdom ertoe hebben bewogen de bestaande afspraken voor herziening vatbaar te verklaren en om een concrete afsprakennota op punt te stellen: gelijkheid en responsabilisering staan centraal. Voormelde preambule verduidelijkt dat de overheid (financieel) wel bijdragen wil aan de uitoefening van de godsdienstvrijheid (liberté des cultes), maar hiervoor, als tegenprestatie, de erkende denominaties vraagt in te gaan op elke vraag tot “spirituele ondersteuning”. Worden “meegenomen” in de convenant de religieuze gemeenschappen die op mondiaal vlak erkend zijn als religieuze overheid (religion reconnue), in Luxemburg aanwezig zijn en zich kunnen beroepen op een voldoende groot aantal aanhangers. De ondertekenaars van de conventie hebben er zich toe hebben verbonden de Grondwet, de mensenrechten en de gelijkheid tussen man en vrouw te respecteren. Criteria die de erkenning en financiering van de “levensbeschouwing” sturen zijn de mate waarin de denominatie een maatschappelijke relevantie aantoont, een inbedding in de maatschappij bewijst en een positieve bijdrage aan de samenleving waarin deze opereert kan aantonen . Considérant que les communautés religieuses bénéficiant des conventions professent une religion reconnue au niveau mondial, sont bien établies au Luxembourg et y sont appuyées par une communauté suffisamment nombreuse; Considérant que le respect des droits et libertés constitutionnels, de l’ordre public et des valeurs démocratiques, la promotion des droits de l’homme et de l’égalité de traitement ainsi que de l’égalité entre hommes et femmes doivent être garantis par les communautés signataires de la présente convention; Considérant qu’au vu de l’évolution sociologique et démographique des dernières décennies, il y a lieu d’ajouter la communauté musulmane du Luxembourg aux communautés religieuses bénéficiant des conventions en cours ; Considérant que le Gouvernement entend contribuer à l’exercice de la liberté des cultes par une contribution à charge du budget de l’État et qu’en contrepartie les cultes prêtent assistance spirituelle à toute personne qui en formule la demande. 24
Het akkoord25 (met een duurtijd van 20 jaar) vereenvoudigt en regelt de administratieve en financiële relaties tussen de overheid en de religieuze overheden en vervangt niet enkel heel wat bestaande conventies 26, maar legt ook een budgettaire enveloppe vast, voorziet in overgangsmaatregelen wat 24
Convention entre l’État du Grand - Duché de Luxembourg et les communautés religieuses établies au Luxembourg. 25 Convention entre l’État du Grand - Duché de Luxembourg et les communautés religieuses établies au Luxembourg. 26 Convention du 31 octobre 1997 entre le Gouvernement et l’Archevêché portant refixation des cadres du culte catholique et réglant certaines matières connexes, approuvée par la loi du 10 juillet 1998 ; Convention du 31 octobre 1997 entre le Gouvernement et les communautés israélites du Luxembourg, approuvée par la loi du 10 juillet 1998 ; Convention du 31 octobre 1997 entre le Gouvernement et l’Église protestante du Luxembourg, approuvée par la loi du 10 juillet 1998 ; Convention de reconnaissance de l’Église protestante réformée du Luxembourg, octroi de la personnalité juridique à celle-ci et détermination des fonctions et emploi rémunérés par l’État du 15 juin 1982, approuvée par la loi du 23 novembre 1982 ; Convention du 27 janvier 2003 entre le Gouvernement et l’Église anglicane du Luxembourg, approuvée par la loi du 11 juin 2004 ; Convention du 31 octobre 1997 entre le Gouvernement et l’Église orthodoxe hellénique, approuvée par la loi du 10 juillet 1998, met l’Avenant du 27 janvier 2003 rendant applicable cette Convention aux Églises orthodoxes serbe et roumaine, qui sont en communion avec le Patriarcat œcuménique de Constantinople.
9
Une séparation à l’amiable? het personeel betreft ( waaronder duidelijke pensioenafspraken), introduceert een gemeenschappelijk vak (le cours commun “éducation aux valeurs”) en voorziet de installatie van een raadgevend orgaan (Conseil des Cultes). Financiële afspraken De vaste jaarlijkse financiële ondersteuning werd aangepast, rekening houdende met de noden en mogelijkheden. De globale enveloppe die ter beschikking gesteld wordt van de diverse, op het territorium aanwezige religieuze gemeenschappen, daalt, op termijn, van 24, 6 miljoen € naar 8,3 miljoen €. De conventie zorgt niet enkel voor een daling van de toegekende enveloppe met 70 % , er is ook een duidelijke herverkaveling van de beschikbare middelen. De toegekende enveloppes zijn voor de katholieke kerk 6,75 mio €, voor de islamitische gemeenschap 450 000 €, voor de protestantse gemeenschap 450 000 €, voor de joodse cultus 315 000 €, voor de orthodoxe gemeenschap 285 000 € en voor de anglicaanse kerk is een bedrag van 125 000 € voorzien. De rooms-katholieke Kerk - die tot dan toe ruim 95 % van de gelden binnenhaalde - zag tijdens de negotiatieronde de bui al hangen. De aartsbisschop van Luxemburg - hoewel voor hem een herzien van het tot dan toe in voege zijnde systeem bediscussieerbaar was - waarschuwde voor een al te grote inperking van de overheidsbetoelaging. Hij argumenteerde dat de kerk niet echt rijk was en dat een dichtdraaien van de geldstroom de kerk in een lastig financieel parket zou brengen. Voor de katholieke kerk daalt de tussenkomst immers van 23,72 miljoen euro naar 6,75 miljoen euro. Hieruit afleiden dat men de Kerk in een wurggreep heeft is echter een brug te ver. Wat opzoekingswerk brengt aan het licht dat een faling er nog niet zit aan te komen. In een recent - onverdacht - gepubliceerd rapport27 is te lezen dat o.c. “… les capitaux propres de l’Église s’élèvent à 93,9 millions d’euros, le total de ses actifs à 155,4 millions d’euros. » en dat o.c. « … la situation financière de l’Église, qui affiche un excédent de 2,62 millions d’euros pour l’année écoulée, est plutôt bonne. » Blijkbaar is men op diverse terreinen actief, immers o.c. « …Ce chiffre est notamment le fruit des économies réalisées et de l’augmentation du bénéfice du groupe média Saint-Paul 28et de l’immobilière Maria-Rheinsheim SA29 ». Het patrimonium o.c. « … se compose essentiellement de terrains et d’immeubles d’une valeur totale de 131 millions – 7,5 millions de moins qu’en 2013, ce qui s’explique par des corrections de valeur ou la vente d’actifs. » De schuldgraad gaat er op vooruit. De schuld daalde , in vergelijking met 2013, met 10 miljoen euro en bedraagt heden nog 45,7 miljoen 27
Terug te vinden op www.cathol.lu/IMG/pdf/rapport_annuel_2014.pdf Op de site van de Luxemburgse Overheid is te lezen dat o.c. “Le Luxembourg ne connaît par contre ni le phénomène de groupes de médias à capitaux familiaux, ni celui de médias dominés par des capitaux industriels. Quatre groupes de médias dominent le marché: RTL Group du côté de l’audiovisuel, Saint-Paul Luxembourg, Editpress Luxembourg et Maison Moderne du côté de la presse écrite. » 29 No Reg. de Commerce: B0000306. Forme juridique Société anonyme de droit luxembourgeois. Date de constitution: 30.12.1936. Adresse postale: 5, av. Marie - Thérèse. Luxembourg. Les comptes annuels au 31.12.2014 ont été déposés au registre de commerce et des sociétés de Luxembourg. Pour mention aux fins de la publication au Mémorial, Recueil des Sociétés et Associations. Référence de publication: 2015087527/9. (150099952) Déposé au registre de commerce et des sociétés de Luxembourg, le 10 juin 2015. 28
10
Une séparation à l’amiable? euro. De mediagroep “Saint Paul” is een belangrijke marktspeler en is actief op vele terreinen. Deze bezit een krant, tijdschriften, een boekuitgeverij, boekhandels en websites. (Luxemburger Wort, Télécran, AutoMoto, Contacto, wort.lu, mywort.lu, Radio Latina, Myprint, Editions Saint-Paul, Reliure Saint-Paul, régie.lu en Libo). De beschikbare financiële enveloppe werd niet enkel neerwaarts herzien; er zijn ook duidelijke afspraken met het oog op het weren van religieuze communauteiten die “ondemocratisch gedrag” 30 tolereren. Dit is een zeer belangrijke stap. Hier werd dus niet enkele een duidelijke afspraak gemaakt met betrekking tot omgangsrechten, er werd ook voorzien in een sanctiemogelijkheid. « Les communautés religieuses exercent leur culte librement et publiquement dans le cadre des droits et libertés constitutionnels et dans le respect de l’ordre public , des droits de l’homme et de l’égalité de traitement. Elles s’engagent à écarter de l’organisation de la communauté tout membre qui agit ou appelle à agir en violation de ces principes.”31
Onroerend patrimonium Het door de groep experten opgestelde rapport maakte (zie hiervoor) ook gewag van de “ondraaglijke” last van het onroerend patrimonium . Er wordt gewezen op het tanende gebruik van de kerken (het aantal praktiserende gelovigen daalt gestaag, al is er een piek te noteren op bv. feestdagen). Bovenop dit komt echter het “personeelsprobleem”. Het sterk verminderde aantal roepingen noodzaakt tot een hergroeperen van de parochies, van 274 parochies evolueerde men naar 57 parochiale gemeenschappen. Een priester verzorgt er makkelijk 8 parochies. Vele kerken blijven dan ook onbenut of sluiten zelfs de deuren. Le grand nombre d’églises affectées à l’exercice public du culte au Luxembourg - une situation analogue prévaut dans les autres États européens - ne correspond plus à la sociologie religieuse de ce pays et cela pour deux raisons. La première tient au tassement de la pratique religieuse. Le nombre de catholiques pratiquants réguliers est en baisse constante, même si il peut y avoir affluence dans les lieux de culte les jours de fête religieuse ou encore lors de cérémonies à caractère familial. La deuxième raison est liée à une baisse sans précédent des vocations religieuses qui a entraîné le regroupement des deux cent soixante-quatorze paroisses en cinquante-sept communautés pastorales. Un prêtre peut être en charge de huit paroisses. Dans nombre d’églises, les célébrations ne se font plus de manière régulière et les édifices ne sont plus accessibles quotidiennement à la population. 32
De haalbaarheid van de eerder gemaakte afspraken werd onderzocht en er werd een ingrijpend hervormingsplan met duidelijke afspraken en bijhorende kalender op tafel gelegd. De hervormingen willen ook een oplossing bieden voor het delicate probleem van het gebruik en de eventuele (her)bestemming van de vele kerken.
30
Artikel 2 van voormelde conventie. Convention entre l’État du Grand - Duché de Luxembourg et les communautés religieuses établies au Luxembourg. Artikel 2. 32 Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg. 31
11
Une séparation à l’amiable? In concreto komt de hervorming er op neer dat er een “Fonds de la gestion des édifices religieux du culte catholique » wordt opgericht. Dit fonds komt in de plaats van de tot dan toe bestaande kerkfabrieken. Il sera créé par la voie législative un Fonds de la Gestion des Edifices Religieux du Culte Catholique, dénommé ci - après le Fonds, qui reprendra les charges et les fonctions actuellement assumées par les fabriques des églises et qui bénéficiera du même régime fiscal . Le Fonds reprendra notamment les fonctions de fournir aux frais nécessaires du culte, de payer l’honoraire des prédicateurs de l’avent, du carême et autres solennités, de pourvoir à la décoration et aux dépenses relatives à l’embellissement intérieur de l’église et de veiller à la conservation et à l’entretien des édifices affectés au culte catholique.33
Het fonds zal worden bestuurd door een « Raad van Bestuur” waarvan de leden benoemd worden door o.c. “l’Archevêque de Luxembourg ». Tot 2017 loopt een negociatieronde tussen de lokale overheden en de Luxemburgse Overheid. Het is de bedoeling het onroerend erfgoed te inventariseren en een duidelijke lijst op te stellen van de gebouwen die toegewezen worden. De niet toegewezen gebouwen zullen worden gedesacraliseerd. Het Fonds krijgt ook als opdracht over te gaan tot het inventariseren en beheren van de roerende goederen en religieuze voorwerpen. Voormelde situatie doet sterk denken aan de op vraag van toenmalig Vlaams minister van Binnenlands Bestuur Geert Bourgeois opgestelde terreinverkenning, die resulteerde in een conceptnota 34 en het op 6 juli 2012 door de Vlaamse Regering bekrachtige decreet tot wijziging van diverse bepalingen van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten. Ook bij ons is er immers een prangend probleem op het vlak van het beheer van het kerkelijke openbare patrimonium 35 Het aantal parochies in Vlaanderen wordt de komende jaren geacht sterk te dalen. De 1.800 parochies zouden afslanken tot er, op termijn, nog slechts een 400-tal zouden overblijven. De Vlaamse kerkbesturen werd gevraagd een meerjarenplan uit te werken. Onderwijshervorming Het merendeel der scholen in Luxemburg zijn immers staatsscholen. Deze officiële scholen verzorgen ook het godsdienstonderricht en de Luxemburgse Overheid staat in voor het betalen van de leerkrachten godsdienst. Momenteel is het zo dat de financiering zo goed als alleen de leerkrachten van de cursus katholieke godsdienst ten goede komt. De leerkrachten protestantse godsdienst kunnen rekenen op een eerder bescheiden bijdrage (3.000 €). 33
Convention entre l’État du Grand - Duché de Luxembourg et les communautés religieuses établies au Luxembourg. 34 Conceptnota “Een toekomst voor de Vlaamse parochiekerk” . Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand. 35 A. Vannieuwenburg. Het ontwerp van wijziging van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en de werking van de erkende erediensten of de ondraaglijke last van het kerkelijk onroerend patrimonium in Vlaanderen. Te vinden op: vrijzinnigvilvoorde.be.
12
Une séparation à l’amiable? De erkenning van de islamitische gemeenschap werd echter geacht ook onvermijdelijk tot gevolg te hebben dat ook voor islamonderricht moest worden gezorgd. Ook hier rezen vragen naar de draagkracht (financieel en organisatorisch) van eventuele uitbreidingen. De vergelijking met de situatie in Vlaanderen is niet uit de lucht gegrepen. De totale kost bedraagt, aldus de experten ongeveer 17 miljoen €. Voor 2012 is er – basisonderwijs; budget - een bedrag van 12.915.000 € voorzien. Voor het secundair onderwijs is er 4.375.000 € (2010) te noteren. 36 En termes budgétaires, le coût total des traitements des enseignants de religion est de l’ordre de 17,3 millions d’euros ; il peut être comparé avec les quelque 24 millions de traitements de l’ensemble des ministres des cultes. 37
Het rapport maakt ook melding van de kost van de leerkrachten “moraal”. 38 « … le coût budgétaire des enseignants de formation morale dans l’enseignement secondaire était estimé à 200 000 euros par mois en 2011, représentant la rémunération brute et la part patronale à la sécurité sociale, soit un coût annuel de l’ordre de 2,6 millions d’euros. » 39
Een nieuw vak, voorzien in artikelen 17 en 18 van de conventie, "éducations aux valeurs" vervangt de tot dan toe bestaande lessen "formation/éducation morale et sociale" et "instruction religieuse et morale". Le cours commun « éducation aux valeurs » aura comme objectif principal d’amener progressivement l’élève à confronter son vécu et sa quête de sens avec les grandes questions de l’humanité et avec des éléments de réponses issus de réflexions philosophiques et éthiques ainsi que des grandes traditions religieuses et culturelles. S’agissant d’un cours de l’enseignement public, le ministère veillera à ce que les procédures usuelles pour l’élaboration de programmes soient appliquées. Ainsi, les objectifs, compétences, contenus et méthodologies de cette nouvelle branche seront définis et formulés par une commission nationale de programmes et validés par le Ministre ayant l’éducation nationale dans ses attributions. Dans le contexte du développement curriculaire, le Ministère de l’Education nationale, de l’Enfance et de la Jeunesse entend mettre en place de nouvelles procédures qui garantiront la participation étroite de la société civile. Il va de soi qu'un futur Conseil des Cultes comptera parmi les acteurs à être consultés régulièrement sur les questions philosophiques et religieuses. Le cours commun sera intégré dans le plan d’études comme branche régulière. Il sera assuré, en application du cadre législatif actuel de l’Education nationale : - dans l’enseignement fondamental, par un enseignant ou, le cas échéant, par un chargé de cours de la réserve nationale des suppléants ; - dans l’enseignement secondaire, par les enseignants des deux branches actuelles et, à moyen terme par des enseignants spécialisés. La convention du 31 octobre 1997 concernant l’organisation de l’enseignement religieux dans l’enseignement primaire mise en vigueur par la loi modifiée du 10 juillet 1998 est résiliée de commun accord avec la mise en vigueur des lois organisant le cours commun « éducation aux valeurs », sous condition : - du respect du principe général de droit « pacta sunt servanda » ; - d’une offre de reprise des enseignants de religion et des chargés de cours de religion actuels qui : o garantit leur rémunération et leur carrière actuelle ; o crée des perspectives professionnelles grâce aux procédures de validation des acquis de l’expérience et grâce à une offre de formation continue ; o encourage les instances responsables d’ouvrir l’accès à une formation aboutissant au concours de recrutement des instituteurs de l’enseignement fondamental,
36
Bron : Ministère de la Fonction publique et de la Réforme administrative en APE. Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg. 38 Bron : Ministère de la Fonction publique et de la Réforme administrative en APE. 39 Rapport du groupe d’experts chargé de réfléchir sur l’évolution future des relations entre les pouvoirs publics et les communautés religieuses ou philosophiques au Grand-Duché de Luxembourg. 37
13
Une séparation à l’amiable? respectivement des professeurs de l’enseignement secondaire ; o aboutit à un emploi dans le domaine de l’Education nationale ; o tient compte dans ces démarches du cadre législatif et des conditions générales en vigueur du statut respectivement du fonctionnaire ou de l’employé de l’État. 40
Er werd, door het “Ministère de l’Éducation nationale”, voorgesteld dat, op basis van een « lastenboek », een nationale commissie een nieuw curriculum zou opstellen. Een groep experten, bijgestaan door de in het vooruitzicht gestelde Conseil des cultes en een moderator zouden alles in goede banen moeten leiden. Deze heroriëntatie heeft natuurlijk ook gevolgen voor het onderwijzend personeel. Er werd voorzien in een overgangsregeling waartoe ook een heroriëntatie van het personeel hoort. O.c. : “Il sera assuré dans l’enseignement fondamental par un enseignant ou, le cas échéant, par un chargé de cours de la réserve nationale des suppléants et dans l’enseignement secondaire par les enseignants des deux branches actuelles et, à moyen terme par des enseignants spécialisés. « L’offre de reprise du personnel par l’État ainsi que les conditions formulées ci-avant seront garanties pendant une durée de trois ans à compter de la date d’introduction du nouveau cours. Aux enseignants désireux de continuer leur engagement au sein de l’Eglise catholique il sera offert la possibilité de maintenir leur statut conventionnel et contractuel au service du culte catholique en dehors du cadre scolaire, et ceci jusqu'à un maximum de 40 unités ETP. Ce cadre est non renouvelable et viendra à terme avec le départ à la retraite des enseignants en application du cadre législatif actuel de la Fonction publique.
De geplande afschaffing van de keuze tussen het vak morele opvoeding of godsdienstonderricht (vanaf het schooljaar 2016/2017), blijft nazinderen. Diverse partijen mengen zich in het debat. De vereniging “Liberté de conscience a.s.b.l. ”, opgericht in 1989, die zich tot doel stelt o.c. “de défendre la liberté de conscience dans tous les domaines, notamment à l'école » had eerder reeds herhaaldelijk gewezen op het discriminerende karakter van de bestaande onderwijsregeling en ijverde dan ook voor een strikte scheiding tussen Kerk en Staat. Los van de bedenkingen bij de financiële afspraken hekelde deze vereniging ook de organisatie van het godsdienstonderricht. Begin 2010 keurde de algemene vergadering van “Liberté de conscience a.s.b.l. ”, nog unaniem een resolutie goed waarin gepleit werd voor een o.c. “ la réalisation d’un Etat laïque, ce qui implique la stricte séparation des domaines publics et religieux; - exige, au vu de la revendication du Conseil de l’Europe (doc. 11298), la condamnation de tous les règlements religieux contraires aux droits de l’homme; - demande la suppression de tout endoctrinement religieux dans les écoles; - condamne les déclarations récentes du pape au sujet des homosexuels; - s’insurge contre le fait que l’église catholique, après avoir tenté d’influencer le vote de la loi sur l’euthanasie, essaie maintenant de s’immiscer dans le processus législatif sur le changement de la loi sur l’avortement; - demande que les fonds consacrés aux cultes soient en ces temps de crise réduits au même titre que les budgets destinés aux missions légitimes de l’Etat, tout en continuant à s’opposer catégoriquement à tout financement d’organisations religieuses. « De acties van deze vereniging vielen en vallen niet overal in goede aarde.
40
Convention entre l’État du Grand - Duché de Luxembourg et les communautés religieuses établies au Luxembourg.
14
Une séparation à l’amiable? In andere reacties werd dan ook snel gesproken over een ondergraven van de tot dan toe bestaande “religieuze basisrechten. Tegenstanders van de hervorming hekelden het feit dat politici “vatbaarder” werden voor het discours van de tegenstanders van de bestaande regeling. Zo werd de piste die o.a. leiden kon tot het afschaffen van het vak godsdienstonderricht, en het vervangen door bv. een vak “waarden en normen” onaanvaardbaar geacht en gezien als een inbreuk op de bestaande godsdienstvrijheid. Tegenstanders hekelen ook het verdwijnen van de keuzevrijheid en zien er een aanval in op het culturele en religieuze pluralisme. Het wordt gezien als de voorbode van een totale scheiding tussen Kerk en Staat. Gematigde tegenstanders vinden het systeem dan weer aanvaardbaar mits voldoende aandacht zou worden geschonken aan de inhoud eigen aan elke aanwezige denominatie. Tussenkomsten van de Luxemburgse aartsbisschop Hollerich baten niet. Het ongenoegen blijft duren. Drukkingsgroepen zoals “Fir de Choix”41 , maar ook de “Association Luxembourgeoise d’Enseignant(e)s d’Education Religieuse et Morale dans l’Enseignement Fondamental A.s.b.l” 42 (Vereniging van ethiek- en godsdienstleerkrachten, afgekort ALERF) formuleren bedenkingen bij het luik dat betrekking heeft op het “waardenonderricht”. Fir de Choix lanceerde recentelijk een online petitie 43 die tot op heden 25.000 handtekeningen wist te verzamelen. Het burgerinitiatief “Fir de Choix” verspreidde ook een persmededeling waarin het de ideologisering van de gesprekken hekelt en er een aantasting in ziet van wat zij omschrijft als o.c. “tout effort de neutralité ainsi que l’approche scientifique et historique des religions… ». De medewerking werd afhankelijk gemaakt van een inbinden van wat omschreven werd als onaanvaardbare laïcistische revendicaties, een o.c.” minorité bruyante”44 en stelde vast dat …o.c. ” un consensus pour un cours commun solide ne pourra pas être atteint.” ALERF 45poneert o.c. „Religionsunterricht ist und bleibt ein beliebtes Lehrfach an unseren Schulen. „ en verwijst hierbij naar de keuze die de ouders en leerlingen nog recentelijk maakten. Immers, o.c. “ Obwohl die Regierung angekündigt hat, der Wahlfreiheit zwischen Religionsunterricht und „Education morale et sociale“ ein Ende zu bereiten, haben Eltern und Schüler in diesem Schuljahr erneut ihre Wahl bewusst getroffen! Die Einschreibungsquote für den Religionsunterricht liegt auch in diesem Schuljahr bei rund 70%, eine klare Antwort der Betroffenen. Viele Eltern wie Schüler möchten weiterhin „ihren“ Unterricht sowie die Wahlfreiheit behalten.“
41
Fir de Choix omschrijft zich als « ass eng onofhängeg Initiativ, déi sech als Plattform versteet fir all déi Bierger, déi sech fir d'Erhale vum Choix tëscht der „Education morale et sociale“ an dem Reliounsunterrecht an der öffentlecher Schoul asetzen. » 42 Die „Association Luxembourgeoise d’Enseignant(e)s d’Education Religieuse et Morale dans l’Enseignement Fondamental A.s.b.l.“, is o.c. „ eine Interessenvertretung, welche sich als Ziel die Verteidigung der sozialen, moralischen, beruflichen und materiellen Interessen der Religionslehrer(innen) setzt.“ 43 http://www.firdechoix.lu 44 O.c. « Les représentants de l’instruction religieuse et morale sont prêts à coopérer de manière constructive, étant donné que le cours accorde aux sciences religieuses une place appropriée, alors que l’autre camp ne semble s’y mettre que s’ils peuvent imposer unilatéralement leur concept laïciste." 45 http://www.alerf.info
15
Une séparation à l’amiable? Ook niet – religieus geïnspireerde organisaties (l'Allianz vun Humanisten, Atheisten an Agnostiker Lëtzebuerg 46, l'Association luxembourgeoise des professeurs d’éthique, la Fédération générale des instituteurs luxembourgeois, la Liberté de conscience, la Libre Pensée luxembourgeoise, la Ligue luxembourgeoise de l’enseignement, le Syndikat Erzéiung a Wëssenschaft am OGBL), mengden zich in het debat. Voormelde organisaties hebben, benevens opmerkingen bij het bereikte compromis wat de financiering betreft, bedenkingen geformuleerd over de voorziene gemeenschappelijke cursus «d’ éducation aux valeurs». De cursus “nieuwe stijl” vertoonde immers niet enkel sterke gelijkenissen met de tot dan toe bestaande “instruction religieuse et morale”, er is ook de waarborg dat men de “Conseil des cultes” zou betrekken bij het uitwerken van het curriculum van het nieuwe vak. Men vreest voor een te sterke inmenging. Les communautés religieuses, signataires de la présente, se regroupent en Conseil des cultes conventionnés qui est l’interlocuteur du Gouvernement pour les dispositions relevant du présent chapitre. Le Conseil des cultes conventionnés se donnera un statut réglementant son organisation intérieure. Le Conseil des cultes conventionnés est consulté régulièrement, dans le cadre du futur cours commun «éducation aux valeurs», sur les questions philosophiques et religieuses. 47
De organisaties werden uitgenodigd en zij kregen de gelegenheid om hun bezwaren te expliciteren. De verantwoordelijke minister onderstreepte dat de Conseil des cultes slechts een o.c. “consultatieve” functie had. De evenwichtsoefening wordt verder gezet. Une séparation à l’amiable? Vele van de in de conventie voorziene afspraken moeten nog worden geconcretiseerd. Uit het voorgaande moge blijken dat een aantal aangelegenheden verder worden onderzocht (roerend en onroerend kerkelijk patrimonium, relaties met de overheden). De onderwijshervorming stuit op weerstand en dit binnen diverse kringen. Er zijn ook bedenkingen bij het onvoldoende benadrukken van de plaats van de “laïcité”. De Commission consultative des Droits de l’Homme du Grand - Duché de Luxembourg (afgekort CCDH) stelt voor 48 het principe van de laïciteit expliciet op te nemen, o.c. « Pour renforcer la prise de conscience de l’importance de la relation «droits de l’homme -laïcité», la CCDH s’exprime pour une inscription claire et précise du principe de laïcité dans la constitution au même titre que l’article 1 er de la constitution énonce que «Le Grand-Duché de Luxembourg est un État démocratique, libre, indépendant et indivisible» . De CCDH refereert naar de essentiële bijdrage van de laïciteit in de samenleving en herinnert aan de definitie die de Franse President begin 2015, n.a.v. het bloedbad bij Charlie Hebdo en de Hyper Casher bij de Porte de Vincennes, gaf, o.c. «La laïcité n'est pas négociable car elle nous permet de vivre ensemble. Elle doit être comprise pour ce qu'elle est: la liberté de conscience et donc la liberté des religions. Ce sont des valeurs et des règles de droit qui consistent à protéger ce qui nous est 46
http://www.aha.lu Convention entre l’État du Grand - Duché de Luxembourg et les communautés religieuses établies au Luxembourg. 48 L’Etat luxembourgeois et la laïcité. Avis 1/2015. 47
16
Une séparation à l’amiable? commun mais aussi ce qui nous est singulier. C'est une garantie pour la France contre les intolérances. (...) Ainsi la laïcité peut être considérée comme porteuse d’universalité, d’égalité et de non-discrimination. » Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Alain Vannieuwenburg
17