Le quartier Heyvaert: une Île
De Heyvaertwijk: een eiland
A l’écluse de la Porte de Ninove, au sud-ouest
Aan de sluizen van de Ninoofse Poort, ten zuid-
du Pentagone bruxellois, se trouvait, il y a deux
westen van de Brusselse vijfhoek, lag 2 eeuwen
siècles, un espace de champs et de prairies avec
geleden een gebied van velden en weilanden,
la Petite Senne comme frontière naturelle entre
met de Kleine Zenne als natuurlijke grens tus-
Molenbeek et Anderlecht. Cet espace est devenu
sen Molenbeek en Anderlecht. In dit gebied ont-
le quartier Heyvaert.
stond de Heyvaertwijk.
La construction du canal Bruxelles-Charle-
De aanleg van het kanaal Charleroi-Brussel
roi en 1832, au nord de la Petite Senne, a créé
in 1832, ten Noorden van de Kleine Zenne, deed
une sorte de péninsule. Cette île évolua alors
een soort schiereiland ontstaan. Dat eiland
en une zone industrielle, entourée d’entre-
groeide uit tot een industriegebied met grote
pôts et de grandes demeures majestueuses. La
loodsen en statige herenhuizen, doorheen het
Petite Senne continuait à s’écouler à travers
gebied bleef de Kleine Zenne stromen. Met de
cet espace. Avec l’inauguration des Abattoirs
komst van de slachthuizen van Anderlecht in
d’Anderlecht en 1890, des grossistes et des pro-
1890 kwamen er groothandelaars en aanver-
duits connexes sont venus dans le quartier et
wante producten bij en werd het eiland snel
l’île a été rapidement complètement construite.
volledig volgebouwd. Pas na 1930 wordt de
Ce n’est qu’après 1930 que la Petite Senne a été
Kleine Zenne overwelfd, maar de wijk functio-
voutée mais le quartier fonctionne encore et
neert nog steeds als een eilandje.
toujours comme une île. Le quartier Heyvaert ainsi formé, est aujourd’hui, connu pour son commerce de voiture et forme une zone bien particulière au sein de la Commune de Molenbeek- Saint-Jean.
De Heyvaertwijk die zo ontstaat, is vandaag bekend om haar autohandel, en vormt een bijzonder apart gebiedje in Molenbeek.
1810
1858
1912
2012
La Petite Senne comme frontière naturelle entre Molenbeek et Anderlecht.
La construction du canal Bruxelles-Charleroi en 1832 crée une sorte de péninsule.
Cette île évolua alors en une zone industrielle.
Seulement après 1930, la Petite Senne a été voutée.
De Kleine Zenne als natuurlijke grens tussen Molenbeek en Anderlecht.
De aanleg van het kanaal Charleroi-Brussel in 1832 doet een soort schiereiland ontstaan.
L’industrie lourde a disparu graduellement à partir des années 60 et le commerce de viande, disparut lui aussi dans les années 80. A partir de la fin des années 70, l’espace a été occupé par des commerçants de voitures et devint le quartier que nous connaissons aujourd’hui : un quartier comportant avec plus de véhicules que d’habitantse personnes. Un quartier oublié, une île cachée… Chaque quartier a ses grandes et ses petites histoires. Il en est ainsi aussi pour les quartiers oubliés. Les histoires du quartier Heyvaert parlent de transition, de changement. Elles relient la ville au monde, une guerre civile au Liban fait augmenter la demande de voitures d’occasion, des gens décrient avec lyrisme le quartier comme l’Avenue Louise du commerce de voitures d’occasion, des Africains qui viennent de Paris avec le Thalys pour faire leur achats ici… Les habitants parlent de leur maison, leur nouveau lieu de vie, leur passage, leur amour, leur haine. Des mondes parallèles révélés, des journées surpeuplées, des soirées abandonnées. Des mondes de transition, d’arrivés et de départs rapides, d’architecture qui, lentement, suit un rythme frénétique. Les histoires que tu entends sont inaccessibles, ne laissent pas voir le bout de leur langue, chuchotent autour d’histoires d’exorcisme, de congrégation Shekinah et d’un officiellement invisible commerce de voitures.
Dat eiland groeide uit tot een gebied met industrie.
Pas na 1930 wordt de Kleine Zenne overwelfd.
De zware industrie verdween geleidelijk vanaf de jaren 50 en de vleeshandel in de jaren 80.Vanaf eind jaren 70 worden de lege panden opgevuld door autohandelaars en wordt de wijk tot hoe we ze nu kennen: een buurt met meer auto’s dan mensen. Een vergeten buurt, een verdoken eiland. Elke buurt heeft haar grote en kleine verhalen. Ook vergeten buurten. De verhalen in de Heyvaertwijk zijn verhalen over transitie, verandering. De verhalen van de Heyvaertwijk verbinden de stad met de wereld: een burgeroorlog in Libanon doet de vraag naar tweedehandsauto’s stijgen, mensen die de buurt lyrisch als de avenue Louise van de tweedehandse autohandel beschrijven, Afrikanen die met de Thalys van Parijs komen om hier hun inkopen te doen… De bewoners vertellen over hun thuis, hun nieuwe startplek, hun passage, hun liefde, hun haat. Er komen parallelle werelden aan het licht, overbevolkte dagwerelden, en lege verlaten avondwerelden. Werelden van transitie, van aankomen en snel weer vertrekken, en de architectuur die maar traag dit frenetische ritme van verandering volgt. De verhalen die je hoort zijn ontoegankelijk, laten het achterste van hun tong niet zien, fluisteren over duiveluitdrijving, Shekinah kerkgemeenschappen en een officieel onzichtbare autohandel.
« Le quartier était essentiellement industriel mais avec les transports routiers qui se sont développés, le canal a perdu de son importance. Les camions transportaient plus vite et moins cher. La plupart des industries ont quitté le quartier et il s’est retrouvé de nouveau plus au moins abandonné. Vous voyez encore les grands dépôts Wauters qui sont restés. Ainsi que Fri-Agra, un entrepôt frigorifique, toujours là car « Cette partie de Molenbeek ils (re)conditionnent certains et Anderlecht était séparée déchets issus de l’abattoir uniquement par la petite Senne, tel que les viscères, les foies, qui fut d’ailleurs détournée en etc. Ces déchets étant très partie pour faire la rue Heyvaert. rapidement périssables, ils En général les limites de sont apportés directement communes étaient des points de l’abattoir et repartent vers naturels, souvent un cours les industries correspondantes d’eau, parfois un château où afin d’être transformés en un mur. médicaments ou en autres En 1832 on a fait le canal. produits. » Il était beaucoup plus petit au départ et n’allait pas tout « A la fin des années 60, le droit comme aujourd’hui. commerce de voitures Il tournait, faisant un angle d’occasion vouées à droit pour reprendre ensuite l’exportation a commencé. son cours actuel. Toutes les maisons de la rue Alors cette partie de MolenHeyvaert étaient adossées à la beek devenait une île. Le canal petite Senne. Elles possédaient d’un coté, la Petite Senne de des arrière-bâtiments qui l’autre. C’était un quartier qu’on servaient à l’origine d’ateliers. avait plus au moins abandonné. Ceux-ci ont été transformés et Il n’intéressait plus personne. » adaptés en dépôts de voitures. » « Le canal apportait le charbon de Charleroi, des pierres, des matériaux de construction. On a donc créé tout le long des entrepôts, une usine de locomotives, une sucrerie… Il y a encore l’ancienne usine électrique qui générait le courant pour les trams. Les câbles servaient tout d’abord pour alimenter le réseau vers Bruxelles. Quand on a déménagé, ces mêmes câbles servaient à alimenter l’usine transformée en atelier. »
voeden van de fabriek die in een werkplaats was omgebouwd.” “Dit was in wezen een industriële wijk, maar met de opkomst van wegtransport verloor het kanaal aan belang. Vrachtwagens vervoerden sneller en goedkoper. Het merendeel van de industrie vertrok uit de wijk en zo geraakte ze opnieuw verlaten. Je ziet nog de grote depots Wauters die gebleven zijn. Ook Fri-Agra, “Dit deel van Molenbeek en Anderlecht werd enkel afgescheiden door de Kleine Zenne die gedeeltelijk werd omgeleid voor de inrichting van de Heyvaertstraat. Meestal waren gemeentegrenzen op natuurlijke plaatsen: vaak een waterloop, soms een kasteel of muur. In 1832 werd het kanaal aangelegd. Het was in het begin
een koelopslagruimte, bevindt zich er nog omdat ze bepaald slachtafval zoals organen, lever, enz. conditioneren en verpakken. Omdat dit slachtafval zeer snel vergaat, wordt het rechtstreeks van het slachthuis naar hier gebracht om vervolgens te vertrekken naar gespecialiseerde bedrijven die het verwerken tot medicamenten of andere producten.”
veel kleiner en liep ook niet rechtdoor zoals tegenwoordig. Het maakte een bocht, een rechte hoek, om vervolgens het traject te volgen dat het heden nog heeft. Dit deel van Molenbeek werd toen een soort eiland met het kanaal aan de ene kant en de Kleine Zenne aan de andere. Het was een wijk die min of meer in de steek werd gelaten. Niemand was er nog in geïnteresseerd.” “Langs het kanaal kwamen steenkool uit Charleroi, stenen, bouwmaterialen. Langs de oever kwamen opslagplaatsen, een fabriek van locomotieven, een suikerfabriek… Er is nog de oude elektriciteitscentrale die de stroom voor de tram leverde. De kabels dienden in de eerste plaats om het netwerk naar Brussel te voeden. Toen ze verhuisd zijn, dienden dezelfde kabels voor het
“Eind jaren zestig begon de handel in tweedehandswagens voor de export. Al deze huizen in de Heyvaertstraat lagen met de rug naar de Kleine Zenne. Ze beschikten over achterhuizen die oorspronkelijk als werkplaats dienden. Ze werden aangepast tot auto-opslagplaatsen.”
Arthur Hublet Arthur habite dans le quartier depuis 1961. Il est pensionné et passionné par l’historique du quartier.
Arthur Hublet Arthur woont in de wijk sinds 1961. Hij is gepensioneerd en gepassioneerd door de geschiedenis van de wijk.
Hélène & Fred
« Mon rêve c’est de rester ici, trouver un bon travail, éduquer bien mes enfants. Que mes enfants puissent bien grandir. » “Mijn droom is hier te blijven, een goede job te vinden, mijn kinderen goed op te voeden. Ik hoop dat mijn kinderen hier kunnen groot worden.”
Esther Bomolo Esther (Kinshasa, Congo) est arrivée en Belgique il y a 8 ans. Cela fait maintenant 3 ans qu’elle habite dans le quartier avec ses deux enfants. Elle prend des cours de néerlandais et elle commence une formation qualifiante pour se trouver un bon travail.
« Ce que moi je vois dans ma rue, il y a mes frères, les marocains et tout ça. C’est tout. Nous, les Africains, on peux toujours dire que c’est ma sœur, c’est mon frère parce que nous sommes des familles très larges. Mais de famille toute proche, non, je n’en ai pas ici en Belgique, ni ici à Bruxelles. »
« Ici, chez moi, à la maison, je me sens en sécurité, je me sens bien. Bon, pour sortir, comme c’est un quartier commercial, c’est un peu chaud la journée mais pendant la nuit, les soirs, c’est calme. »
« J’ai fait des enfants ici, ils vont grandir ici, ils vont à l’école ici. L’aide qu’ils donnent en Belgique c’est pas comme en Afrique. Mon rêve c’est de rester ici, trouver un bon travail, éduquer bien mes enfants. Que mes enfants puissent bien grandir. »
« Je l’aime comme tout un chacun peut aimer son quartier. »
Esther Bomolo Esther (Kinshasa, Congo) is 8 jaar geleden aangekomen in België. Ze woont nu 3 jaar in de wijk, samen met haar twee kinderen. Ze volgt lessen Nederlands en begint aan een opleiding om een goede job te vinden.
“Wat ik hier zie in mijn straat zijn veel broeders en zusters en Marokkanen en zo. Dat is alles. Wij Afrikanen kunnen altijd spreken van broers en zussen omdat we een heel grote familie zijn. Maar echte familie, neen die heb ik niet in België of Brussel.”
“Hier thuis voel ik me veilig, voel ik me goed. Oké, om buiten te gaan, is het overdag druk, aangezien het hier een handelswijk is, maar ’s avonds en ’s nachts is het kalm.”
“Ik heb hier kinderen gekregen, ze groeien hier op, gaan hier naar school. De hulp die je krijgt in België, dat is niet zoals in Afrika. Mijn droom is hier te blijven, een goede job te vinden, mijn kinderen goed op te voeden. Ik hoop dat mijn kinderen hier kunnen groot worden.”
Hélène Ebonge Hélène (Cameroun), vient de France, elle habite depuis 2011 dans le quartier avec son fils Fred (8 ans). « Je l’aime comme tout un chacun peut aimer son quartier. Parfois il y a des trucs, plein de choses: vendeur de véhicules et tout ça. Moi, j’aime bien. Peut-être les gens qui souhaitent être seuls, ils ne vont pas aimer. C’est pas tout le monde qui aime trop de bruit comme ça, trop de va-et-vient. Mais moi ça me gène pas. Je me sens mieux. » « Le quartier a changé depuis 2001. Il y a eu trop d’évolutions. Par exemple
il y avait quand même pas mal de vieilles maisons, maintenant il y a aussi des belles maisons. Avant c’était n’importe quoi. Il y a aussi la place devant chez moi, ça fait du bien. Il n’y a pas que des voyous qui sont dans le quartier mais aussi des gens biens quoi. Ça fait un an et demi que je commence à le (Fred) laisser descendre. Avant non car la place n’existait pas et on faisait que passer. Ça fait une année que c’est bon. Je le laisse faire connaissance avec d’autres enfants et des voisins d’ici. Les enfants, ils ne sont pas comme les adultes, ils commencent à se familiariser très vite par rapport à nous adultes. »
“Ik hou van mijn wijk zoals iedereen van zijn wijk kan houden.“
Hélène Ebonge Hélène (Kameroen) komt uit Frankrijk, woont sedert 2011 in de wijk, samen met haar zoon Fred (8 jaar). “Ik hou van mijn wijk zoals iedereen van zijn wijk kan houden. Soms zijn er dingen, kleine en grote, autoverkopers en zo. Ik hou daar wel van. Misschien dat mensen die liever alleen zijn hier niets moeten van weten. Niet iedereen houdt van veel rumoer, veel komen en gaan. Maar mij stoort het niet, ik voel me er beter door.” “De wijk is veranderd sinds 2001. Veel is geëvolueerd. Vroeger waren
er hier veel oude huizen, nu zijn er ook mooie huizen. Het was een zooitje. Voor mijn huis is nu een pleintje en dat doet goed. De wijk loopt niet vol tuig, er zijn ook veel goede mensen. Sinds anderhalf jaar laat ik Fred naar beneden gaan. Vroeger passeerden we alleen toen het pleintje er niet was. Sinds een jaar is het hier goed. Ik laat hem kennis maken met andere kinderen en met de buren. Kinderen zijn anders dan volwassenen, ze leggen veel sneller contact met elkaar.”
Sigrid, Steven, Sem & Illi Sigrid : Les voisins étaient un peu surpris que ce soit un couple de néerlandophones qui achète une maison ici. Steven : Ils demandaient « D’où êtesvous ? », je répondais « De Belgique ». Et très surpris ils répétaient « De Belgique ? ». Sigrid: De buren waren een beetje verrast dat een nederlandstalig koppel hier een huis had gekocht. Steven: Ze vroegen “Van waar ben je afkomstig?”, ik antwoordde “Van België”. Heel verrast antwoordden ze “Van België?”.
« Si on est dans le désert, qu’on a soif et qu’il y a un peu d’eau pas bien claire. Qu’est-ce qu’on va faire ? On n’la jette pas. » “Als je in de woestijn bent en dorst hebt en er is een beetje water, niet erg helder, wat doe je dan? Je gooit het toch niet weg.”
Sigrid en Steven Sigrid et Steven (la Belgique) ont acheté et rénové une habitation dans le quartier. Ils y habitent depuis un an avec leurs deux enfants Sem et Illi. Steven : Nous sommes venus vivre ici car c’est moins cher que dans les autres quartiers de Bruxelles. En plus, ce n’est à qu’à 7 minutes à pieds de la Bourse. L’autre raison, c’est que ça ne peut que s’améliorer. Peut-être que dans quelques années, tout le monde voudra venir vivre ici. Sigrid : J’aime vraiment bien vivre ici. J’aime revenir à la maison après le boulot. Et il y a le centre sportif juste derrière le coin. Ça c’est pas mal. Ils ont pleins d’activités sportives pour lui (leur fils). Beaucoup de personnes du quartier fréquentent le Hall des Sports. C’est un bon investissement pour le quartier.
Sigrid en Steven Sigrid en Steven (België) hebben een woning gekocht en gerenoveerd in de buurt. Ze wonen er sinds 1 jaar met hun 2 kinderen Sem en Illi. Steven: We zijn hier komen wonen omdat het hier goedkoper is dan in andere delen van Brussel. Bovendien is het maar 7min lopen van hier tot aan de beurs. Een andere reden is dat de buurt alleen maar kan verbeteren. Misschien wordt ze in enkele jaren zelfs populair en wil iedereen hier komen wonen.
Mr. Boufrakesh Mr. Boufrakesh (Maroc) habite depuis 33 ans en Belgique. Depuis son divorce en 1996, il habite seul dans un appartement du quartier.
des restaurants, à l’hôtel Sheraton, dans un manège… Jusqu’au jour où j’ai eu un accident de travail avec un cheval. Depuis, je suis en invalidité de travail obligatoire. »
« Je suis venu en Belgique pour travailler. Tous mes enfants sont nés ici. Je n’ai jamais été à l’école, mais j’ai toujours travaillé dans
« Si on est dans le désert, qu’on a soif et qu’il y a un peu d’eau pas bien claire. Qu’est-ce qu’on va faire? On n’la jette pas. »
Mr. Boufrakesh Mr. Boukafresh (Marokko) woont al 33 jaar in België. Sinds zijn scheiding in 1996 woont hij alleen in een appartement in de wijk.
taurants gewerkt, in het Sheratonhotel, in een manege… Tot ik op een dag een arbeidsongeval heb gehad met een paard. Sindsdien ben ik noodgedwongen invalide.”
“Ik ben naar België gekomen om er te werken. Al mijn kinderen zijn hier geboren. Ik ben nooit naar school gegaan en heb altijd in res-
“Als je in de woestijn bent en dorst hebt en er is een beetje water, niet erg helder, wat doe je dan? Je gooit het toch niet weg.”
Sigrid: Ik woon hier echt graag. Ik kom graag thuis na het werk. En er is de sporthal om de hoek. Dat is fijn. Ze bieden veel sportactiveiten aan voor hem (de zoon). Veel mensen uit de buurt gaan ernaar toe. Het is een goede investering in de buurt.
Sigrid en Steven Sigrid en Steven (Belg) wonen sinds 1 jaar met hun 2 kinderen Sem en Illi in de wijk.
Sigrid en Steven Sigrid en Steven (Belg) wonen sinds 1 jaar met hun 2 kinderen Sem en Illi in de wijk.
Depuis cinq ans, la congrégation de Shekinah a installé sa « cathédrale » dans un hangar sur un terrain d’entreprise au coin du quai de l’Industrie et de la rue de Bateau.
Zahra El Maedadi Zahra (Maroc) est arrivée dans le quartier en 1990, après son mariage. Sa famille habite au-dessus de la poissonnerie grossiste que son mari a montée dans une ancienne boucherie. Maintenant le rez-de-chaussée est occupé par le commerce de voitures d’occasion.
Amina El Maelauni Amina (Maroc) est arrivée en Belgique en 2007 pour être avec ses 2 enfants et ses petits enfants. Avec Zahra, elle fait partie du groupe de parole qui se réunit au Hall des Sports Heyvaert. Ce sont elles qui ont placé les bacs de plantes qui agrémentent les trottoirs de la rue Heyvaert.
Zahra El Maedadi Zahra (Marokko) is, na haar huwelijk in de wijk aangekomen in 1990. Haar familie woont boven de visgroothandel die haar man heeft opgestart in een oude slagerij. De benedenverdieping wordt vandaag ingenomen door tweedehands autohandel.
Amina El Maelauni Amina (Marokko) is aangekomen in België in 2007 om bij haar 2 kinderen en kleinkinderen te zijn. Samen met Zahra maakt ze deel uit van een praatgroep die samenkomt in de sporthal Heyvaert. De plantenbakken die de stoepen van de Heyvaertstraat verfraaien hebben zij er geplaatst.
Zahra : « Moi, je suis arrivée en même temps que le commerce de voiture, c’était vraiment un commerce sauvage. Les camions qui chargent dehors, les voitures sur les trottoirs, c’était impossible de vivre. »
venir vierge, sans rien dans la tête et tu trouves tout normal. On a la tête pleine d’idées sur ces gens là : attention, ils sont agressifs, ils sont méchants, ils vont me sauter dessus, ils vont prendre mon sac. C’est ça qui est mauvais. Si on vient objectivement: ce sont des gens comme tout le monde, ce sont des gens qui font de leur quartier un quartier commercial ! Ce n’est pas un problème qu’ils ont créé eux. Il faut leur trouver un autre quartier, une zone commerciale. Je crois qu’il n’y aura plus de problème. »
Zahra: “Ik ben hier aangekomen samen met de autohandel. Het was echt wildhandel. De vrachtwagens laadden buiten, de auto’s stonden op het voetpad, het was onleefbaar.“
me aanvallen, mijn tas stelen. Dat is niet goed. Als je er objectief naar kijkt zie je dat het gewone mensen, zoals iedereen, mensen die hun wijk omvormen tot een handelswijk. Zij zijn niet het probleem. Er zou een andere wijk moeten gevonden worden voor hen, een handelswijk. Ik denk dat er dan geen problemen meer zouden zijn.”
Zahra : « Ici c’était ‘ le bas ‘ de Molenbeek. Maintenant on a corrigé, on a dit « Molenbeek historique » parce qu’on n’aimait pas ‘ le bas ‘. C’est à cause du canal qui nous a séparés. Chaque fois qu’on demande quelque chose, ils disent : allez du coté de Place de la Duchesse. Moi je me bats pour qu’on vient chez nous! Il faut traverser le canal! Venez chez nous! La salle de sports, il voulait la mettre de l’autre côté. J’ai dit : non, il faut traverser le canal. »
“Het is moeilijk om de buren te leren kennen door de autohandel. De tussenhandelaars, de mensen die hier heel de dag door op straat zijn, wonen niet in de wijk. Je kent ze niet, ze komen enkel voor de handel.”
Sinds vijf jaar heeft de Shekinah kerkgemeenschap voor haar “kathedraal” een plek gevonden in een loods op het bedrijventerrein op de hoek van de Nijverheidskaai en de Schipstraat.
« Au Maroc, je ne sais pas si vous connaissez, les maisons sont blanches… En arrivant ici, je suis passée chez la belle famille à Tubize. C’est des jardins, des petites maisons. Deux jours après je suis arrivée ici et c’était catastrophique. Surtout les maisons noires, je n’avais jamais vue des maisons noires au Maroc. » « C’est difficile pour rencontrer les voisins parce qu’il y a trop de commerces de voitures, d’intermédiaires. Les gens qui sont dehors, ce sont des gens qui sont toute la journée ici et qui n’habitent pas le quartier. Alors on ne les connaît pas. Ce sont des gens qui viennent pour le commerce. » Amina : « Il ne faut jamais venir avec des arrière-pensées. Il faut
“In Marokko, weet je, daar zijn alle huizen wit. Toen ik in België aankwam verbleef ik eerst bij de schoonfamilie in Tubize. Tuintjes en kleine huizen. Twee dagen later beland ik hier en het was een catastrofe. Zeker die donkere, grijze huizen. Ik heb nooit zo’n donkere gevels gezien in Marokko.“
Amina: “Je moet nooit komen met vaststaande ideeën. Je moet open naar de dingen kijken, met een leeg hoofd. We denken veel over deze mensen: pas op, ze zijn agressief, ze zijn gemeen, ze gaan
Zahra: “Vroeger noemde men deze wijk Laag Molenbeek. Nu spreekt men van Historisch Molenbeek omdat laag negatief klonk. Het kanaal is een scheidingslijn. Elke keer als we iets vragen, zegt men: ga naar het Hertoginplein. Maar ik vecht ervoor dat de mensen naar hier komen. Steek het kanaal over! Kom bij ons! Ze wilden de sporthal aan de andere kant bouwen. Ik heb gezegd: neen, kom over het kanaal.”
Didier Mafuta Didi (Congo) est né au Congo, mais il a passé la plupart de sa vie en Belgique. Actuellement, il est étudiant en sciences politiques. Un jour, il espère retourner au Congo pour entrer dans la vie politique de son pays. Il habite seul mais garde une chambre pour sa fille adolescente, qui lui rend parfois visite le week-end.
Jean-Luc Ntwari Jean-Luc (Rwanda) habite avec sa mère, son frère et sa sœur dans le quartier depuis 2005. Avant, ils habitaient Halle. C’est parce qu’il aime bien communiquer avec les gens qu’il veut étudier pour devenir éducateur. « Quand je suis venu habiter ici, il y avait déjà des voisins de notre origine en face. Nous, on ne le savait pas. Un jour, on s’est croisé dans le magasin et nous avons sympathisé. On fêtait ensemble la Bonne Année et Noël. Ils sont restés trois ans avec nous et après ils sont partis. J’ai aussi sympathisé avec un autre voisin qui est arrivé. C’était un blond, d’origine albanaise. On regardait la télé, rigolait, mangeait ensemble. Lui aussi il est parti. Je ne sais pas pourquoi. Ils nous ont tous laissé dans le quartier. » « Un jour je dormais et j’entends des cris vraiment
horribles. Je me disais c’est quoi ça ?! J’ai regardé par la fenêtre et j’entendais aussi une personne en train de prier en arabe. Premier jour, je me dis c’est rien, deuxième jour elle crie, troisième jour, je me dis : elle commence à exagérer. C’était toujours la même heure à partir de 20h jusqu’à 4h du matin elle crie, elle crie et la personne qui prie. Je commençais à avoir peur et je le disais à ma petite sœur. Elle monte et elle le voit. Vraiment: elle criait mais blindé. On n’était pas les seuls à remarquer, tout le voisinage s’est regroupé autour de la maison. Nous, on a demandé : mais c’est quoi ? Et ils ont dit : C’est un exorcisme. Et nous : Quoi, un exorcisme ! J’étais choqué, ma sœur aussi, tout le voisinage. Purée, ça existe alors. Je pense qu’ils ont du partir faire ça autre part parce que ça commençait à réveiller les gens et tout. Alors ils sont partis et depuis on entend plus de bruit. »
Jean-Luc Ntwari Jean-Luc (Rwanda) woont samen met zijn moeder, broer en zus in de wijk sinds 2005. Voorheen woonden ze in Halle. Hij studeert voor opvoeder omdat hij houdt van sociaal contact met mensen. “Toen ik hier kwam wonen, woonden hier rechtover al buren van dezelfde afkomst. Op een dag kwamen we elkaar toevallig tegen in de winkel en het klikte meteen. We vierden Kerst en Nieuwjaar samen. Ze zijn drie jaar gebleven en nadien vertrokken. Ik had ook goede contacten met een andere buur. Hij was blond en van Albanese origine. We keken televisie, lachten, aten samen. Maar ook hij is vertrokken. Vraag me niet waarom. Het lijkt wel of ze ons allemaal achterlaten in deze wijk.” “Op een dag sliep ik en werd wakker door vreselijk geschreeuw. Ik vroeg me af wat het was, keek door het raam en hoorde toen ook
een persoon bidden in het Arabisch. De eerste dag dacht ik bij mezelf ‘da’s niks’, de tweede dag vond ik dat ze wel heel luid schreeuwde, de derde dag vond ik dat ze toch wel overdreef. Het gebeurde altijd op hetzelfde ogenblik, tussen 20 uur en 4 uur ‘s morgens. De ene persoon riep, riep als gek, de andere was heel de tijd aan het bidden. Op de duur werd ik bang en sprak erover met mijn zus. Ze ging naar boven en zag het. Echt waar, ze was aan het schreeuwen, niet normaal. Ondertussen stond heel de straat rond het huis. We vroegen wat er aan de hand was. Ze zeiden: Het is een exorcisme. En wij: Wat? Een exorcisme? Mijn zus, ik, de buren, we waren allemaal gechoqueerd. Puree, dat bestaat dus echt nog. Ik denk dat ze zijn moeten vertrekken, dat ergens anders gaan doen want, mensen konden er niet meer van slapen. In elk geval, ze zijn weg en sindsdien horen we geen lawaai meer.”
Didier Mafuta Didi (Congo) is geboren in Congo, maar bracht het grootste deel van zijn leven door in België. Op dit ogenblik studeert hij politieke wetenschappen. Hij hoopt op een dag terug te keren naar Congo om er zijn intrede te doen in de politieke wereld. Hij woont alleen, maar heeft een kamer voor zijn tienerdochter die hem soms in het weekend komt opzoeken.
Pierre Hajjar FR Pierre (libanais, chrétien) est venu en Belgique en 1968 pour étudier la médecine. En 1973, il a commencé comme gestionnaire de stocks avec son beau-père rue de la Rosée. Au début de la guerre du Liban (1975-1990), il a tout perdu. En 1978, il a commencé à exporter des voitures d’occasion vers le Liban, à partir du port d’Anvers. Il acheta ensuite un autre entrepôt, rue Liverpool. Et, depuis 1998, il en a un nouveau rue Heyvaert. Il est aujourd’hui le Président des exportateurs de véhicules et vit dans la périphérie de Bruxelles. Pierre Hajjar FR Pierre (Libanon) is in 1968 naar België gekomen om geneeskunde te studeren. In 1973 ging hij, samen met zijn schoonvader, aan de slag als stockbeheerder in de Dauwstraat. Bij het begin van oorlog in Libanon is hij alles kwijt geraakt. In 1978 begon hij, vanuit Antwerpen, wagens uit te voeren naar Libanon. Daarna kocht hij een entrepot in de Liverpoolstraat, in 1998 een nieuw in de Heyvaertstraat. Vandaag is hij voorzitter van de wagenexporteurs en woont in de rand van Brussel.
« Au Liban, pendant la guerre, il n’y avait pas du tout de transports publics. Même les taxis étaient dangereux. Les gens ont alors commencé à venir en Europe acheter des voitures d’occasion. Avant cela, le peu de voitures expédiées au Moyen-Orient étaient transportées en camions jusque Marseille en France ou La Spezia en Italie où des bateaux les transporteraient vers le Liban. Alors, j’ai eu l’idée de faire partir les voitures à partir d’Anvers. »
« Les gens qui habitent ici ont leurs propres activités. Comme nous. » Felix Kindermann et Judith Van Eeckhout Felix (Allemagne) et Judith (Belgique) louent une maison avec atelier le long du canal. Elle est journaliste et musicienne et il est artiste et photographe. « Bruxelles est une ville intense, surtout le quartier que nous avons choisi pour vivre, Molenbeek. Les gens qui habitent ici ont leurs propres activités. Comme nous. Les gens créent leurs business ici, souvent dehors, et donc, assez bien visible. Ils achètent, ils vendent, ils s’asseyent ensemble, ils causent, ils négocient. Ils laissent des choses dans la rue, d’autres les prennent et ainsi
de suite. Cela touche beaucoup d’aspects et de questions qui nous inspirent beaucoup dans nos professions respectives. » « Notre choix de venir vivre dans ce quartier était presque logique. Ici, nous bénéficions de l’espace nécessaire à notre travail, d’un prix raisonnable pour louer notre maison et du fait de vivre dans un quartier intéressant et proche du centre. Mais il y a encore beaucoup de travail à faire dans ce quartier et nous espérons qu’il évolue dans la bonne direction – pour les gens et les générations futures qui, nous le pensons, veulent vivre au sein d’une société ouverte. »
“De mensen die hier wonen hebben hun eigen activiteiten. Zoals wij.“ Felix Kindermann en Judith Van Eeckhout Felix (Duitsland) en Judith (België) huren een huis met atelier langs het kanaal. Zij is journaliste en muzikante, hij is kunstenaar en fotograaf. “Brussel is een intense stad, zeker de wijk die wij uitgekozen hebben om te leven, Molenbeek. De mensen die hier wonen hebben hun eigen activiteiten. Zoals wij. Ze creëren hier hun leefwereld en bedrijvigheid, vaak buiten, en ze zijn dus zichtbaar aanwezig in de wijk. Ze kopen, verkopen, zitten samen, praten, negotiëren. Ze laten spullen achter op straat, die dan weer
door anderen worden opgepikt enzovoort. Heel wat elementen hiervan inspireren ons in ons beroep.” “De keuze om hier te komen wonen was logisch. We hebben de ruimte die noodzakelijk is voor ons werk, betalen een redelijke huishuur en leven in een interessante buurt, dichtbij het centrum. Maar er is nog heel wat werk aan de winkel. We hopen dat het met deze wijk de goede kant uitgaat zodat de huidige bewoners en de komende generaties hier op een aangename manier verder kunnen leven in een, volgens ons, open maatschappij.”
« Après la guerre, beaucoup d’Egyptiens sont venus travailler au Liban. Ils ont vu les voitures arriver au Liban et en ont acheté quelques unes qu’ils ont apportées à Alexandrie. Voilà comment a commencé le commerce de voitures égyptien. En 1982, Alexandrie a établit des lois limitant les importations aux voitures de moins de 3 ans d’âge mais nous avions encore besoins de remplir des bateaux. Donc, je suis parti pour l’Afrique. » «En rendant le transport maritime payable à destination, nous avons doublé la quantité de véhicules exportées. Certains jours nous enregistrions plus de 150 voitures sur une journée. Anvers devint un vrai centre d’exportation. Aujourd’hui, la Belgique est connue pour le commerce de voitures. Sur 30 000 voitures exportées par mois, environ 10 000 venaient de la rue Heyvaert et rues avoisinantes. » « Notre société a des professions de A à Z. Nous avons nos propres camions pour amener les voitures à Heyvaert. Nous avons un hôtel, nous avons construit une résidence de 23 studios où nos clients ont toutes les commodités. Nous leur offrons la chambre, le petit-déjeuner. Nous avons créé un centre de l’industrie de voiture d’occasion. »
“Na de oorlog kwamen veel Egyptenaren werken in Libanon. Zij zagen de auto’s aankomen in Libanon en kochten er aan om naar Alexandrië te brengen. Zo zijn we dus begonnen met de autohandel naar Egypte. In 1982 verbood Egypte de invoer van wagens ouder dan 3 jaar. Maar wij moesten onze boten blijven vullen en dus keek ik naar de rest van Afrika.” “Door het vervoer over zee te laten betalen op bestemming, verdubbelden we het aantal geëxporteerde wagens. Soms registreerden we meer dan 150 wagens per dag. Antwerpen werd een exportcentrum, België raakte gekend als draaispil van de autohandel. Op 30.000 uitgevoerde wagens per maand kwamen er 10.000 van de Heyvaertstraat en directe omgeving.” “Ons bedrijf heeft beroepen van A tot Z. We hebben onze eigen vrachtwagens om de auto’s naar Heyvaert te brengen. We hebben een hotel, we hebben een residentie met 24 studio’s gebouwd met alle comfort voor onze klanten. We bieden hen een kamer aan, een ontbijt. We hebben een echt centrum rond de tweedehandswagens gecreëerd.”
“In Libanon was er tijdens de oorlog geen openbaar vervoer. Zelfs een taxi nemen was gevaarlijk. De mensen begonnen tweedehandswagens te kopen in Europa. Voordien kwamen de weinige auto’s die uitgevoerd werden met vrachtwagens tot in Marseille in Frankrijk of La Spezia in Italië en werden vandaar naar Libanon verscheept. Ik kreeg toen het idee om de wagens te laten inschepen in Antwerpen.”
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
On compte 78 commerçants de véhicules à Molenbeek-Saint-Jean et 76 à Anderlecht. Il n’existe pas de chiffre officiel sur le nombre de voitures commercialisées ici.
Les commerçants de voitures ont besoins d’un permis d’environnement. Les petits garages demandent ce permis à la Commune et les grands garages à la Région de Bruxelles-Capitale.
Il y a une distinction à faire entre les commerçants de voitures (achat et vente) et les transporteurs qui organisent le transport vers l’Afrique et l’Europe de l’est.
Seules les marchandises peuvent être exportées sur commande. Une facture doit prouver que ces marchandises sont bien achetées à destination.
78 autohandelaars in Sint-Jans-Molenbeek en 76 autohandelaars in Anderlecht. Er bestaan geen officiële cijfers over het aantal auto’s dat wordt verhandeld.
De autohandelaars hebben een milieuvergunning nodig. Voor de kleine garages wordt die aangevraagd bij de gemeente en voor de grote garages bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Er is een onderscheid tussen de autohandelaars (koop en verkoop) en de transporteurs die het transport regelen van en naar Afrika en Oost Europa.
Er mogen enkel goederen worden geëxporteerd op bestelling. Een factuur moet bewijzen dat de goederen zijn aangekocht op bestemming.
A côté des véhicules, ce sont aussi des matelas, des appareils électroniques et ménagers d’occassion qui sont exportés. Lors du contrôle, un lot est considéré comme un déchet dès plus de 10% de la marchandise qu’il contient ne fonctionne pas.
Le remplissage des voitures d’occasion avec des marchandises est interdit. Auparavant cette pratique était plus courante qu’aujourd’hui. Les véhicules étaient alors scellés. Cela arrive encore, mais principalement en dehors de Bruxelles, comme à SintPieters-Leeuw.
Dans les années 60 et 70, le quartier comportait principalement des boucheries et des grosssistes. Avec la rénovation des Abattoirs dans les années 80, ces commerces ont en grande partie disparu du quartier. Les dépôts et ateliers vacants ont été intégrés au commerce de voitures d’occasion. Les grands espaces vides et la proximité de la gare du midi se prêtaient très bien à cette activité.
Le commerce a démarré pendant la guerre civile au Liban qui a créé une demande importante de voitures dans le pays. L’exportation de véhicules vers le Liban était lancée. Ensuite, le commerce a été étendu à d’autres pays et continents.
La majorité des garages d’import-export sont détenus par des Belges d’origine libanaise. Ils sont généralement gérés par des Nord-Africains. Les Africains qui travaillent en rue sont appelés « les commissionnaires ». Ils sont rémunérés pour le renvoi d’un client vers un garage.
La rue Heyvaert est l’avenue Louise du commerce de voitures d’occasion. Des personnes d’origine africaine viennent de Paris avec le Thalys pour faire des achats rue Heyvaert. Ils ont essayé de déplacer ce commerce à la Chaussée Boomse. Mais cela n’a pas marché à cause de la mauvaise connexion du lieu aux réseaux de transports.
Réalisé à partir de conversations avec la Cellule garage intercommunale (Mile Zec et Christophe Everaerts)
Gebaseerd op gesprekken met de intergemeentelijke Garages Cel (Mile Zec et Christophe Everaerts)
Naast auto’s worden ook tweedehands matrassen, hifiapparatuur en huishoudtoestellen geëxporteerd. Bij controle wordt een lot als afval beschouwd wanneer meer dan 10% van de goederen niet functioneert.
Het opvullen van de tweedehands auto’s met goederen is verboden. Vroeger werd dat vaak gedaan. De auto’s werden dan dichtgelast. Nu gebeurt het nog, maar meestal buiten Brussel, zoals in Sint-Pieters-Leeuw.
In de jaren 60 en 70 had je in de buurt vooral vleeshandel en groothandelaars. Met de renovatie van de slachthuizen in de jaren 80 is deze handel grotendeels verdwenen uit de buurt. Depots en werkhuizen kwamen leeg te staan en werden ingenomen door de tweedehands autohandel. De grote ruimten en de nabijheid van het Zuidstation leenden zich perfect hiervoor.
De handel werd opgezet tijdens de Libanese burgeroorlog die een grote vraag naar tweedehands auto’s met zich meebracht in het land. De export naar Libanon werd opgestart, daarna werd de handel uitgebreid naar andere landen en continenten.
Het grootste deel van de import-export garages is eigendom van Belgen van Libanese origine. Ze worden veelal gemanaged / uitgebaat door Noord-Afrikanen. De Afrikanen, die op straat werken, worden « les commissionaires » genoemd. Zij krijgen een vergoeding voor de doorverwijzing van een klant naar een garage.
De Heyvaertstraat is de Avenue Louise van de tweedehands autohandel. Afrikanen komen van Parijs met de Thalys om in de Heyvaertstraat inkopen te doen. Ze hebben geprobeerd de handel te verhuizen naar de Boomsesteenweg. Maar dat heeft niet gewerkt door de slechte verbinding.
La publication de ce journal a été réalisée dans le cadre du Contrat de Quartier Ecluse Saint-Lazare (5b.8) : « Promotion de la santé par l’ouverture du Hall des Sports Heyvaert sur le quartier » (2012). / De publicatie van dit document werd uitgevoerd in het kader van het Wijkcontract Sluis Sint-Lazarus (5b.8): Gezondheidsbevordering door de opening van de sporthal Heyvaert in de buurt» (2012). A l’initiative du Collège des Bourgmestre et Echevins. / Op initiatief van het College van Burgemeester en Schepenen. Editeur responsable: Le Collège des Bourgmestre et Echevins, rue du Comte de Flandre, 20, 1080 Bruxelles. Verantwoordelijke uitgever: Het College van Burgemeester en Schepenen, Graaf van Vlaanderenstraat, 20, 1080 Brussel. Textes et cartographie / Tekst en cartografie: SuperCity Barbara Roosen & Ana Beja da Costa (www.barbararoosen.be) Photographie / Fotografie: QUANTUM Accra, Ghana Francis Nii Obodai Provencal (http://niiobodai.wordpress.com) Nyani Quarmyne (www.nqphotography.com) Graphisme / Vormgeving: Something Els
Tous droits réservés. Photos et textes ne peuvent pas être réimprimés ou reproduits sans l’autorisation expresse de l’auteur / photographes. Fragment uit de luchtfoto nr. 31-1311 van het jaar 1969 met toelating A2739 van het Nationaal Geografisch Instituut – www.ngi.be
p04: factures / facturen - Coll. MoMuse, + L2011.0157A, SL2010.0069, SL2011.0029, SL2011.0044 Les auteurs tiennent à remercier / De auteurs wensen te bedanken: Judith Vanistendael Nathalie De Swaef Caroline Ledant, Hall de sports Heyvaert CPAS de Molenbeek – Gosselies Mile Zec et Christophe Everaerts de cellule Garages intercommunale Virginie Ullens et Ellen Jacobs de contrat de quartier Ecluse Saint-Lazare Hans Vandecandelaere Momuse Festival Kanal Arthur Hublet Esther Bomolo Hélène Ebonge Mr Boufrakech Sigrid Banck et Steven Heyvaert Pasteur E. Philippe Tshibangu de Shekinah Cathédrale Zahra El Meadadi Amina El Maelauna Jean-Luc Ntwari Didier Mafuta Felix Kindermann & Judith Van Eeckhout Pierre Hajjar
