••
HERBOREN ORIENT ISLAMITISCH EN NIEUW DELFTS AARDEWERK
BIBLIOTHEEK TU Delft
P 2113 1003
DELFTSE UNIVERSITAIRE PERS
HAAGS GEMEENTEMUSEUM, 1984
c 21799
1111111111111 873049
Uitgegeven door: Delftse Universitaire Pers Mijnbouwplein 11 2628 RT Delft (015) 783254 Copyright © by Haags Gemeentemuseum No part of this baak may be reproduced or transmitted in any farm or by any means. electron ic or mechanical. including photocopying and recording without written permission from the publisher: Delft University Press. ISBN 9062751601 Printed in the Netherlands
Inhoud
4 7 7 7 8 9 11 11 12 13
Europa en het Nabije Oosten, JefTeske De eerste con tacten 'Oriens' Ontmoeting met de islam Wijzen uit het oosten Venetië, poort van de Levant Holl and en Perzië Oriënt,van de islam, oase in de 1ge eeuw De ' Perzische' geest in De Porceleyne Fles
16
11 Het Nieuw Delhs van De Porceleyne Fles, Bart
18 19 22 25 26 29 30 30 33 35 37
Verbrugge Delfts aardewerk, Bart Verbrugge (met Bernadette van Rljckevorse/-De Bruljn) De Porceleyne Fles Het herbegin van De Porceleyne Fles Het Nieuw Delfts De vier types Nieuw Delfts De eerste reacties Produktie-omvang van het Nieuw Delfts Verdere ontwikkeling van het Nieuw Delfts Bouwaardewerk De techniek van het Nieuw Delfts Personal ia Merken en dateringen
39
111 Catalogus, Bernadette van Rljckevorse/-De
16
41 62 70 82 111 112
ft" ....
,ww.&
, _ _ .11
ii
i
lil !ill
til
i
I
Woord vooraf, Henk Overduin
Bruijn, JefTeske en Bart Verbrugge Nieuw Delfts luster Nieuw Delfts groen Nieuw Delfts tweekleuren Nieuw Delfts driekleuren
Literatu u rl ijst Colofon
Voorwoord
4
Op het eerste gezicht lijkt het alsof 'cultuurgeschiedenis' een helder, probleemloos begrip is, opgebouwd uit een schier oneindige reeks feiten die voor zich zouden spreken. Vondsten uit de bodem, schriftelijke overleveringen, objecten in museaal bezit. dat alles plegen wij in lineaire verbanden te plaatsen en ons 'cultureel erfgoed' te noemen. Wij dromen zelfs dat al deze feiten ons collectieve verleden niet alleen symboliseren, maar ook zijn. Doch iedere keer als het doek wordt opgetrokken, kan de oplettende toeschouwer ervaren hoe de cultuurchroniqueur het schouwtoneel van de geschiedenis regisseert. Gegeven de spelers en de attributen, draait hij naar eigen goeddunken de spots aan en uit en verdeelt licht en schaduw al naar gelang de idealen die hij zich binnen het raam van de tijd heeft eigen gemaakt. De wijze waarop de gesch iedschrijver gebeu rtenissen u it het verleden belicht. wordt bepaald doorwat deze in het heden als goed en slecht beschouwd, zegt de cultuurfilosoof Norbert Elias. En daarmee wordt de geschiedschrijving van onze cultuur geplaatst in het spanningsveld tussen het harde feit en de ongrijpbare, veranderlijke patronen van normen en waarden waaruit de historicus zijn inspiratie put. Niet de artefacten van de geschiedenis tellen - of ze nu in geschrifte of in een museum worden overgeleverd - maar de interpretaties daarvan. De westerse cultuur richt sinds de Renaissance periodiek haar spots op het oosten. Aanvankelijk gedijde de culturele uitwisseling onder het primaat van de handel, waarbij met het imperialisme ook het absorptievermogen leek te groeien. Het westen eigende zich vreemde cultuurelementen toe zonder even later al de bron te herkennen die tot culturele verandering had geïnspireerd. Of het beschouwde het resultaat van die culturele confrontaties zelfs als inferieur aan de eigen I ineaire ontwikkeling. Zo werd bijvoorbeeld in de catalogus 'Rozenburg 1883-1917' die het Haags Gemeentemuseum in 1983 ter gelegenheid van een overzichtstentoonstelling publiceerde, geconstateerd dat geen recent onderzoek voorhanden was over de invloed van de oosterse ceramiek op het befaamde Rozenburg-aardewerk. I n datzelfde jaar maakte een eerste uitvoerige expositie van het zogeheten V.O.C. zilver - een visueel fascinerend resultaat van de versmelting van Hollandse en Javaanse edelsmeedkunst - duidelijk hoe relatief laat dit soort voorwerpen systematisch door een museum werden verzameld. Hoewel het westen vaak de oosterse culturen trachtte te domineren, impliceerde de hang naar het oosten ook zelfkritiek. Als eind vorige eeuw de gevaren van de technologische vooruitgang en de industrialisatie worden onderkend , gaat men zoeken naar 'natuurlijker' en meer spirituele leefvormen. De spots worden door de intellectuele en artistieke voorhoede nu gedraaid op
onschuldiger stadia uit de eigen cultuur, liefst op het platteland, daarnaast op het oosten. Het mag nauwelijks toeval heten dat in dezelfde tijd dat volkskundige musea ontstaan om ons folkloristisch verleden te documenteren, kunstenaars als Marius Bauer en Bertha Bake de wereld van de islam bereizen respectievelijk experimenteren met de techniek van de Javaanse batik. Beiden zijn goed in de collecties van dit museum vertegenwoordigd, nog onlangs werd hun werk getoond. De eerste als onderdeel van een educatief project gericht op Haagse 'medelanders' uit Turkije en Marokko, de tweede in het kader van een representatief overzicht van haar werk. Tot op de dag van vandaag behielden de relaties westen - oosten die dubbele bodem . De economische motieven bleven, de uitwisseling van goederen en arbeid groeide zelfs enorm. Maar tegelijkertijd ontwikkelde zich vanuit de maatschappijkritiek eind jaren '60 een nooit eerder gekende, massale hang naar 'oosterse' culturen, vertaald in zulke uiteenlopende producten als de India-jurk, de macrobiotiek, de 'China-week' in Uw warenhuis of de televisie-serie 'Shogun'. Gemeten naar tijd en plaats bleek onze cultuur in de jaren '80 een relatieve betekenis te hebben gekregen. Onze samenleving werd multi-cultureel, niet in de laatste plaats vanuit het groeiend besef dat de enkele honderdduizenden die vanuit de islam-gebieden naar Nederland verhuisden, niet alleen 'gastarbeider' waren, maar ook een eigen cultuur met zich meebrachten. Voor het museumbeleid hebben deze maatschappelijke veranderingen consequenties. In ons museum worden de laatste jaren systematischer dan voorheen leemtes in onze kennis over wederzijdse culturele beïnvloeding ingevuld. Vaak in wisselwerking met de educatieve taak: via museumlessen, rondreizende exposities en gezinsprogramma's wordt getracht het beeld van de Nederlander over die andere culturen bij te stellen en omgekeerd het cultureel zelfbeeld van de allochthonen te versterken. De komende jaren zal de uitwisseling tussen oost en west steeds scherper contouren in de vaste opstelling krijgen. De context van de expositie 'Herboren Oriënt Islamitisch en Nieuw Delfts aardewerk' is hiermee geschetst. Tweede helft 1ge eeuw wil de Delftse aardewerkfabriek 'De Porceleyne Fles' zich vernieuwen, zij laat zich daarbij inspireren door de kunstnijverheid van het Nabije Oosten. Een artistiek hoogtepunt wordt omstreeks 1910 bereikt als Leon Senf zich ontpopt als de 'oriëntalist' onder de Delftse plateelschilders. Commerciëel succes bleef echter uit. veel van dit aardewerk verstofte zelfs in de magazijnen van De Porceleyne Fles. Pas nu, vanuit de hernieuwde belangstelling voor het oosten richt het spotlight van de geschiedschrijving zich op dit onontdekte fragment van de
6
cultuurgeschiedenis. Tentoonstelling en catalogus mogen U ervan overtuigen hoe onterecht die vergetelheid was. Rest ons bruikleengevers, zowel particulieren als musea te danken voor hun medewerking met speciale vermelding van de genereuze coöperatie met De Porceleyne Fles in de persoon van de heer P. Labouchere . Daarnaast zijn wij dankbaar voor de onontbeerlijke steun van Bernadette van Rijckevorsel-de Bruijn en Bart Verbrugge. Vanuit de afdeling Kunstnijverheid werd Jef Teske met de coördinatie en organisatie van tentoonstelling en catalogus belast. Mogen wij besluiten De Porceleyne Fles naast veel artistieke vernieuwing ook een zekere economische basis voor de toekomst te wensen . De band tussen het Haags Gemeentemuseum en deze fabriek is niet alleen cultureel, maar bovenal zeer materiëel: Berlage's betegelingen van ons museum werden immers grotendeels in De Porceleyne Fles gebakken! Henk Overduin
adjunct-directeur
5
Europa en het Nabije Oosten
Wie vandaag de dag in een willekeurige stad van Europa op straat wandelt verbaast zich niet meer wanneer hij daar Ahmed uit Marokko, gekleed in zijn djellaba, of Aziyade afkomstig uit Turkije ziet lopen Mensen van oriëntaalse origine hebben zich sedert geruime tijd in ons straatbeeld ingepast en baren geen buitensporig opzien meer. In winkels en warenhuizen worden oosterse tapijten en Berberkleden, al dan niet authentiek, te koop aangeboden naast massaal geproduceerd Perzisch en Noord-Afrikaans aardewerk en andere huisvlijt. In supermarkten liggen dadels, vijgen, citroenen , granaatappelen en vele andere vruchten en delicatessen van oriëntaalse oorsprong in ontzagwekkende hoeveel heden opgetast. 0 p iedere hoek van elke straat waait ons een wolk van olie- en benzinedampen tegemoet. Kortom het Oosten kruipt waar het niet gaan kan . Het spreekt voor zich, dat al deze tekenen van contact tussen Europa en het Nabije Oosten niet altijd zo duid elijk aanwezig zijn geweest. niet alleen in Nederland, maar ook in meer zuidelijk en oostelijk gelegen Europese landen . Waar en wanneer zijn deze invloeden voor het eerst merkbaar geworden 7 In een ver verleden toen nomaden met hun kudden begonnen rond te trekken zijn de eerste betrekkingen tot stand gekomen tussen stammen uit de steppen van Oost-Europa en die van Centraal-Azië. Van die tijd af hebben ook steppebewoners door middel van ruil of handel op indirecte wijze bijgedragen tot de wisselwerking tussen culturen in oost en west. In historische bronnen is weinig va n deze ontwikkeling terug te vinden . Behalve door toeva lsvondsten zoals grafheuvels bieden nomaden aan archeologen veel minder aanknopingspunten dan bewoners van vaste woonplaatsen dat doen .
De eerste contacten Van de sedentaire bevolking van Europa zijn de Grieken de eersten van wie de geschiedschrijvers melden, dat zij contacten onderhielden met volken buiten Europa waaronder de Egyptena ren Dit was een log isch gevolg van de geografische ligging van Griekenland en bovendien woonde een aantal van de Griekse stammen in Klein-Azië. In de Griekse bouwkunst en literatuurzijn dan ook Egyptische invloeden te herkennen . Hoewel eveneens de zeevarende Phoeniciërs een bemiddelende rol speelden bij contacten tussen Babylonië en Griekenland, reisden de Grieken ook zelf in West-Azië. De Griekse geschiedschrijver Herodotus bezocht in de 5e eeuw v.c. Egypte en Babylonië en het gebied bij de Zwarte Zee waar hij de levenswijze en de gebruiken van de bewoners beschreef' . Beroemd is ook de re is van Xenophon, een inwoner van Athene, die ca. 400 vc. met 10.000 Griekse huurlingen mee naar Perzië trok om de Perzische prins Cyrus bij te staan in zijn strijd tegen koning Artaxerxes (afb . 1) . Na beëindiging van de v ijandelijkheden was Xenophon een van de bevelhebbers , die de Griekse soldaten terug naar
Cat 4 Fles, Nieuw Delfts luster
7
Een Pers verslaat een Griekse soldaat Afdruk van een cylinder zegel. Iran, ca 500 v.C. Metroplitan Museum, NewYork.
Griekenland leidde dwars door een on herbergzaa m en v ijandig Klein-Azië, een tocht waarvan hij een reisverslag maakte. Menig (oud-) scholier zal zich van deze verplichte Griekse lectuur het 'smakel ijke' verhaal herinneren van de buikloop waarmee deze wapenbroeders werden geplaagd, een tijdrovend ongemak, dat ook de tegen woo rdige Oriëntreiziger niet onbekend is. Een nog hachelijker onderneming was die van Alexander de Grote in de 4e eeuw vc. toen de G rieken zelfs tot in I nd ia wisten door te dri ngen (afb 2). Ofschoon Alexander in de eerste plaats gebiedsuitbreiding nastreefde, reisden in zijn gevolg ook wetenschappers mee, die niet alleen een verslag van de expeditie hebben opgesteld, maar die ook wetenschappelijke gegevens uit West-Azië hebben verzameld. Merkwaard ig is, dat uit de tijd va n Alexander in het Grieks een verhaal bewaard is gebleven afkomstig uit het nationale epos van het pre-islam iti sc he Perzië, het Sjahnameh Koningsboek - , dat pas in de islamitische tijd in de 11 e eeuw n.c. in dichtvorm te boek werd gesteld door de dichter Firdausi 2
'Oriens' Nadat de Hellenistische staten waarin het rijk van Alexander u iteengevallen was vervolgen s onder Romeinse heerschappij waren verenigd, verbreidde zich de Grieks- Romeinse cultuur over West- Europa . Toen ontstond voo r het eerst de opvatting, dat het Nabije Oosten een wereld apart was naast Europa . Bij de Rome inse geschiedschrijver Tacitus komt men het begrip 'oriens ' tegen in deze betekenis . In West-Azië strekte de ma cht va n Rome zich uit tot aan het Parthische Rijk, maar de handelsbetrekkingen reikten veel verder naar het oosten. Hierop wijst onder meer de handel in Chinese zijde, een produkt dat door bemiddeling van de Parthen Rome bereikte . Ook met het oog op de financiële voo rdelen hieraan verbonden hebben de Parthen altijd alles in het werk gesteld om een verder doordringen van de Romeinen naar het oosten te verhinderen 3 Na de val van Rome werd de hoofdstad van het
8
2
De strijd tussen Alexander de Grote en Dareios van Perzië. Mozaiëk uit Pompeii, 317 -15 v.C. Napels.
Oost-Romeinse Rijk, Byzantium, het bolwerk in de machtsstrijd tussen Europa en West-Azië. Ambassadeurs van de Byzantijnse keizer reisden naar Centraal-Azië om met Turkse stammen overeenkomsten te sluiten betreffende de handel in zijde en om de Turken te winnen voor een gezamelijke strijd tegen de Sassanidische koningen van Iran. de grote tegenstanders van Byzantium. T och stonden de tegengestelde pol itieke en economische belangen van deze beide supermachten de uitwisseling van artistieke ideeën tussen Oost en West niet in de weg, zoals blijkt uit de vergelijking van Byzantijnse met Sassanidische kunst 4 I n het meer westelijk deel van Europa echter brak door de strijd, die veroorzaakt werd door de volksverhuizingen, een onrustige tijd aan waardoor de belangstelling voor de Oriënt aanzienlijk afnam. Het zou tot de 8e eeuw duren voordat daarin verandering zou optreden en wel door een even onverwachte als onheilspellende confrontatie. Waren het in het verleden in hoofdzaak de Europese machten geweest die tot diep in Azië hadden weten door te dringen om daar de strijd tussen Oost en West te voeren, nu echter bleek plotseling in het Nabije Oosten een grootmacht te zijn opgestaan, die de rollen wist om te draaien en tot in het hart van West - Eu ropa doorstootte.
Ontmoeting met de islam In de 7e eeuw van onze jaartelling stichtte Mohammed, profeet van Allah, op het Arabisch schiereiland een staat die gegrondvest was op een monotheïstische geloofsovertuiging, de islam. Nog in dezelfde eeuw hadden de opvolgers van Mohammed, de khaliefen, op het Byzantijnse Rijk de landen Syrië en Egypte veroverd en voorgoed bij hun khalifaat gevoegd. Na een veroveringstocht door Noord-Afrika werden de gelederen van de moslims in Marokko versterkt door Berbertroepen en staken zij in 711 over naar Spanje. Zelfs tot in Frankrijk werd de tocht voortgezet maar bij Poitiers werden de moslims in 732 tegengehouden door Karel Martel. Ofschoon de machtspositie van het christendom in Europa was veilig gesteld, lieten de volgelingen van Mohammed zich voorlopig niet meer uit dit werelddeel verdrijven. Herhaaldelijk deden zij nog onverwachte invallen op de kusten van Zuid-Frankrijken Italië. In Spanje en op Sicilië waar zij zich eeuwenlang zouden weten te handhaven bouwden de Omajjaden van het Westerse Khalifaat hun moskeeën en regeringspaleizen, die met hun kenmerkende bouwtrant de architectuur in Zuid- Europa hebben beïnvloed (afb. 3). Zo werd de koepelconstructie op trompen, een oud-I raanse bouwwijze, door de mosl ims in Spanje geïntroduceerd. Het verdient vermelding, dat deze constructie ook werd toegepast in enkele bekende christelijke bouwwerken in Italië, zoals de kathedraal van Pisa
9
3
Gebedszaal van de grote moskee van Cordoba, Spanje. 10eeeuw.
en zelfs in kerken in het zuidelijk deel van Frankrijk, hoewel de pendentiefkoepel daar reeds bekend was. Tuinen, die een belangrijk onderdeel zijn van de islamitische bouwkunst. werden ook in het paradijselijke Andalusie en Sicilië aangelegd Hiertoe werden vele soorten gewassen. pi anten en vruchtbomen uit West-Azië overgebracht. Zo leerde men in Europa tarwe, rijst en suikerriet verbouwen. Boomgaarden werden aangelegd. die olijven voortbrachten en vele soorten zuidvruchten als sinaasappelen, granaatappelen, lemoenen. vijgen. perziken en abrikozen 5 . Behalve knappe bouwmeesters kwamen veel kundige ambachtslieden uit de landen van de islam naar het westen. Pottenbakkers brachten glazuurtechnieken mee, die in Europa nog onbekend waren en die later onder andere toepassing zouden vinden bij de Italiaanse majolica en het Delfts aardewerk. Moorse metaalbewerkers maakten helmen. harnassen en vooral de vermaarde Toledaanse klingen. die bij de Europese ridderstand hoog stonden aangeschreven. Naar het voorbeeld van Bagdad en Cairo werd in Palermo een weverij voor fijne stoffen in bedrijf gesteld, die eveneens
statiegewaden en kroningsmantels vervaardigde voor prinsen en kerkvorsten in het christelijk deel van Europa (afb 4)
Wijzen uit het oosten Het waren echter niet slechts materiële zaken, die islamitisch Spanje en Sicilië tot een lichtend voorbeeld maakten voor de Europese christenen. De u itgebreide wetenschappelijke kennis, die de moslims in West-Azië hadden verzameld op basis van Indische. Perzische en Griekse bronnen, werd ook verder uitgedragen door hun universiteit in Cordoba waar eveneens niet-moslims uit alle delen van Europa kwamen studeren. Natuurlijk werden in de eerste plaats koranwetenschappen gedoceerd, maar men kon zich daar ook bekwamen in wijsbegeerte, natuurwetenschappen, chemie, geneeskunde. botanie, wiskunde. sterrenkunde en geografie, Voor een deel was het studiemateriaal in het Arabisch vertaald uit Griekse teksten. die in Europa reeds verloren waren gegaan. Door de geleerden in het islamitisch cultuurgebied waren er verbeteringen in aangebracht en nieuwe
10
4
Kroningsmantel van Rogier 11 van Sicilië, gemaakt in Palermo, 1133.
ontdekkingen aan toegevoegd . De kennis van de Arabische taal die voor een dergelijke studie noodzakelijk was had ook tot gevolg, dat tientallen Arabische woorden in de Europese talen werden overgenomen. Daarnaast kreeg de Arabische literatuur meer bekendheid. Zo lieten de troubadours in Frankrijkzich inspireren door Moorse liederen en bespee lden de luit en andere Arabische muziekinstrumenten 6 . In Italië gebruikte de dichter Dante voor zijn Divina Commedia passages uit Mohammed's ooggetuigenverslag van zijn reis door hemel en hel. Toch zou de verbreiding van zoveel wetenschap niet goed mogelijk zijn geweest als niet tegelijkertijd de vinding van het fabriceren van papier door de Moren in Europa bekend was geworden. Boeken, die voorheen gemaakt werden van papyrus of perkament. konden door het gebruik van papier veel goedkoper worden gemaakt en in grotere aantallen worden verspreid l In 1492 werd de laatste Moorse sultan van de Nasridische dynastie door de christenen uit Granada verdreven en weken de moslims uit naar Noord-Afrika . Tot in de 15e eeuw bleef het Moorse Spanje de belangrijkste plaats voor een vruchtbare ontmoeting van West- Europa met de cultuur van de islamitische Oriënt (afb . 5).
5
Binnenhof in het Alhambra, Granada, 1354.
Venetië, poort van de Levant Door de kruistochten ware n van de 12e eeuw af ook rechtstreekse betrekkingen met het Nabije Oosten weer intensiever geworden. Ofschoon de gemeenschappelijke inspanningen van de westerse christenen om het Heilige Land te verove ren , dat in handen van de moslims was, uiteindelijk niet met succes werden beloond. zijn er toch positieve kanten aan deze ondernemingen te ontdekken . De solide ve rdediging swe rk en van de moslims in Syrië en Egypte hebben als voorbeeld ged iend voor de aanleg van zulke bouwwerken in Europa (afb 6) . Eveneens werden door de kruisvaarders in de Europese landbouw gewassen geïntroduceerd, die ook in ee n minder wa rm klimaat konden gedijen zoals sesam, gierst meloenen. aardbeien en kersen. Bovenal echter waren de kruisvaarders in het Nabije Oosten verslaafd geraakt aan het gebruik van genotsartikelen als wierook, parfums, peper en kruidnagelen. Dientengevolge ontstond een levend ige handel in deze oosterse ware n uit de Levant die aanvankelijk in handen was van Italiaanse steden. Hierdoor ontstond ee n intensief geldverkeer met als gevolg, dat het aantal banken snel toe nam B Do or de geografisc he ligg ing was vooral Ve neti ë in een gunstige pos itie om handelsbetrekkingen met het Nab ije Oosten aan te knopen . Kooplieden fungeerden vaak als ambassadeurs of deden zich als zodanig voor om invoerrechten te omzeilen. De bekendste missie is wel die va n de Polos via de Zijdeweg naar Chin a aan het 'begin van de 14e eeuw. Het afleggen va n die enorme afstand over land was mogelijk, omdat de handelswegen door Azië in die tijd tamelijk ve ili g waren. In Iran heerste een aan de Chinese Yüan keizers verwante familie, de Mongoolse 11- Khanieden sultans, waardoor in Azië een toestand van politiek evenwicht bestond , die wel
6
'''',UU'' .....
~" "U"UIlt
wordt aangeduid als de Pax Mongolica. Tegen het einde van de 13e eeuw brachten de Venetianen on der andere de techniek van email beschildering op glas naar de Dogenstad over uit Syrië waa r deze werkwijze was ontdekt. Niet alleen het fabrieksgeheim en de grondstoffen namen zij mee, maar zelfs Syrische ambachtskunstenaars kwamen naar Venetië. Ook kooplieden en ambassadeurs uit islamitische staten reisden regelmatig naar Italië en op schilderijen van de Aanbidding uit de 1 5e en 16e eeuw zijn dan ook in toenemende mate oosterlingen afgebeeld als Wijzen uit het Oosten. De kledij waarin zij zijn weergegeven volgt in hoofdzaak enerzijds de Osmaanse mode in het Turks-Osmaanse gebied waarvan Istamboel sedert 1453 de hoofdstad was, anderzijds de kleding uit Syrië en Egypte waar van de 13e tot de 16e eeuw de Mamlukken sultans heersten . Ook westerse kunstenaars gingen oostwaarts om daar de werkel ijkheid in oge nschou w te nemen . Gentile Bellini reisde op uitnodiging va n Sultan Mehmed de Veroveraar rond 1480 naar Istamboel en schilderde de sultan en zijn hofhouding. Halverwege de 16e eeuw verschijnen ook stadsgezichten van de Turkse hoofdstad en taferelen uit het landleven bijvoorbeeld in het boek va n Coecke va n Aelst uitgegeven te Antwerpen in 1 553 9 Zo kon heel Europa zich een voorstelling maken van het 'Turkse gevaar', dat het Westen bedreigde en dat in 1683 bij de belegering van Wenen werd afgewend (afb. 7).
Holland en Perzië In de 17e eeuw beginnen ook de contacten tussen de Nederlanden en Perzië zoals Iran toen nog werd genoemd . want de kortste weg naar de Oost liep nog steeds via de karavaanweg van Aleppo naar de Perzische Golf. Hollanders als Jan Lucas van
Gevecht tussen kruisvaarders en moslims. 1250-1300. Liber secretorium fidelium cru cis. Kon. BibL te Brussel.
''''''1 runnrrwnUII'1
I.. fi,:., tlQut" 41111 ~lfl;(':ït M~ I"frtlt\m ltl~ f.tt'1111 C1ttmf1t- c...mfi~ ,mmO C11Ikrltc:n r (Um:lnm. tfn lP un;'Tl lH111U1l1
a:CCl1rol1'lcll"n~"n~nl~ Ct"ft'
{UnHllhnn
.1~O
C
Iccm,muft' \1cn-mcnttr
.,t.\,,('c.lt1(l .,blhuc.tt'. IU"'O:tl11l "ffi,nnt ';11 t\'Im>1lo!t"ictc- .~~11ln" dl·"otlkCt11.h-urmClll11 t11trlltllm t't'ntm ct' l-'tCl1X'11ttl~1 '"
f('q llt
(I
hqlh111l
~"llmn mmfd'"11
11
12
8
7
Optocht van sultan Suleiman van Turkije. P. Coecke van Aelst, Antwerpen, 1553.
Hasselt en Philips Angel behartigden in Perzië de handelsbelangen van de V.O.C., maar waren ook hofschilder van de Safavidische sjah in Isfahan. Van Hasselt bezocht eveneens Istamboel en Aleppo en reisde door het Heilige Land, Egypte en Irak. Eveneens maakten ambassadeurs uit Isfahan reeds in de 17e eeuw verscheidene reizen naar de Lage Landen. Uitgedost in hun nationale dracht waren de Perzen met hun gevolg een bezienswaardigheid voor de bevolking hier 10 De Turken in Istamboel werden tegen 1700 geschilderd door de Vlaming Van Mour in opdracht van de Nederlandse diplomaat Cal koen in Turkije. De handel met Iran spitste zich vooral toe op zijde en kostbare edelstenen, maar voor Europese verzamelaars van curiosa werden ook Perzische gewaden, Turkse wapens en miniaturen uit Iran en India meegebracht. Welbekend is de uitgebreide collectie van Rembrandt waaruit hij voorbeelden gebruikte bij het schilderen van bijbelse taferelen. Hij ging er
Rembrandt, Jacob zegent de kinderen van Joseph. Gemäldergalerie, Cassel.
van uit dat gebruiken uit bijbelse tijden nog voortleefden in het Nabije Oosten van de 17e eeuw. De Amsterdamse joden, die vaak voor Rembrandt model stonden als oosterling, zijn dan ook niet als louter bezienswaardige vreemdelingen afgebeeld (afb. 8) . Tot in de 1ge eeuw lieten modieuze Europeanen zich verkleed als Turk portretteren , in navolging van beroemdheden als Madame de Pompadour, die als sultana is vereeuwigd 11 . Maar de belangsteil ing voor West-Azië ging ook dieper. Reeds in de 16e eeuw was het mogelijk om in Parijs een studie te volgen in het Hebreeuws en het Arabisch . Van de 17e eeuw af werden vooral in Frankrijk en Engeland, maar ook in Holland Leiden - oriëntaalse handschriften verzameld en ontwikkelde zich de oriëntalistiek, de wetenschap, die oosterse talen en culturen bestudeert. In Duitsland verschenen boeken, die de Turkse geschiedenis behandelden. In Holland stelde Jacques Golius een Arabisch en een Perzisch woordenboek samen, maar een kamergeleerde was hij zeker niet want hij ondernam reizen naar Marokko, Klein-Azië en Syrië. Individueel reizende wetenschapsbeoefenaars u it het westen werden op doorreis in Syrië gastvrij ontvangen in de huizen en kloosters van christenen. Daar konden zij zich vermommen als moslims alvorens verder te reizen naar Irak en I ran of zelfs naar Arabië, geheel op eigen risico. 12 .
Oriënt van de islam, oase in de 1ge eeuw De veldtocht van Napoleon naar Egypte in 1798 betekende het begin van een nieuwe fase in de betrekkingen tussen Europa en de Nabije Oriënt. Vooral de Fransen en de Engelsen begonnen een nek aan nek race om hun invloed uit te breiden door politieke en economische verdragen af te sluiten met de staten van West-Azië en Noord-Afrika. De Engelse bemoeienis met Egypte en die van de Fransen met de Magreb was een stimulans voor geografische en meteorologische onderzoekingen. Ook werd in de islamitische landen een proces van verwestersing op gang gebracht vooral in Egypte onder Mohammed 'Ali Pasha. Na 1830 werd het
Nabije Oosten dan ook gemakkelijker toegankelijk voor Europese diplomaten en kooplieden. Door de aanleg van spoorwegen - de Oriënt- Expres - en vooral door de opening van het Suez- kanaal in 1 869 nam de omvang van de handel op de Levant weer toe. I n het gevolg van Napoleon waren al geleerden meegereisd, die gefascineerd waren geraakt door de eeuwenoude monumenten van Egypte en spoedig gingen de eerste archeologische expedities op pad. Het belangrijkste doel was het Heil ige Land waar de overblijfselen uit de bijbelse oudheid onderzocht werden. maar er was ook grote belangsteil ing voor Egypte en Mesopotamië. De studie van de islamitische cultuurperiode beperkte zich niet louter tot opgravingen in steden als Bagdad en Samarra. maar onderzoekers drongen zelfs door tot de heilige steden van de islam. Mekka en Medina. De Nederlander Snouck Hurgronje verbleef daar zelfs een heel jaar lang en maakte de islamitische bedevaart. de hadj. mee. H ij maakte een nauwkeurige beschrijving van Mekka en van de bedevaartsplechtigheden. Door deze en andere reisverslagen raakten steeds meer Europeanen gefascineerd door de Oriënt. Op de vlucht gedreven door de toenemende ellende en grauwheid van de 1ge eeuwse Europese industriecentra gingen steeds meer reizigers voor korte of langere tijd oostwaarts om de magie van het Nabije Oosten te ondergaan 13 De hang naar avontuur en het zich willen losmaken u it het Victoriaanse keu rsl ijf waren eveneens belangrijke redenen om een reis met Cook te ondernemen naar het land van de Nijl. Thuis mocht weinig. maar ginds was alles mogelijk. Egypte met zijn heilzaam klimaat. zijn geheimzinnig gesluierde vrouwen en gloedvol ogende. behulpzame jongelieden was een weldaad voor lichaam en geest. Ook freule Tinne ontvluchtte de Haagse theestoof op zoek naar de bronnen van de Nijl. maar vond er de eeuwige rust.
13
De 'Perzische' geest in De Porceleyne Fles 9
I
~
Marius Bauer, Moskee EI Azhar. Cairo. Collectie Haags Gemeentemuseum.
Voor reizigers als aandenken. maar ook voor thuisblijvers schilderden 1ge eeuwse oriëntalisten als Delacroix. Fromentin. Roberts. Holman Hunt en vele anderen authentieke oriëntaalse taferelen: landschappen in het Heilige Land. ruines langs de Nijl. pelgrimskaravanen in de woestijn. haremscènes en Turkse baden. De enkele Nederlandervan enige betekenis in dit gezelschap was de schilder Marius Bauer. die reizen ondernam naar Noord-Afrika en Turkije (afb 9) Tot in onze eeuw liet de Oriënt zelfs de Eu ropese muziek- en theaterwereld niet onberoerd hetgeen blijkt uit de ontwerpen van kostuums en decors voor opera en ballet. door niemand zo sprookjesachtig ontworpen als door Leon Bakst. Ook dichters en schrijvers werden door deze vorm van romantiek belnvloed. De Fransman Pierre Loti beschreef zijn grote liefde voor de Turkse Aziyade. Marcellus Emants stelde een humoristisch reisverslag op van een verblijf in Egypte. Nog in het begin van deze eeuw reisde Louis Couperus in het
n_t_a_li_st_e_n_n_a_a_r_A~lg_e_ri_je w_a_a,',~_ij
________________________________________________________________v_ o _e _t_s_p_o_o_r_v_a_n_d_e_o_r_ie_ ..
__
_______
14
werd getroffen door: ' ... de hoge melancholie, die melancholie van de Islam .... in mensen en dingen, in lucht en natuur en architectuur, als de oriëntalische schemering valt binnen Moorse bogen en over cactus-omgeven tuinen ... Des morgens stralen de Moskeeën, de Moorse woningen met haar getinde muurtjes, terrassen en poortjes en kleurige tichel-court jes, de zwaarstammige palmen, yucca's en ficus-bomen, de wit wol-omplooide mannen en mousseline-geslu ierde vrouwen '14 Evenals in de voorgaande eeuwen brachten Europeanen produkten van islamitische kunstnijverheid mee van hun reizen. In de 17e eeuw waren de Egyptische Mamlukken tapijten een fel begeerd bezit; in de 1ge eeuw werden vooral in Anatolië tapijten gefabriceerd, die in aanzienlijke hoeveelheden in Europese collecties bewaard zijn gebleven. Bekend zijn eveneens de lage houten bijzettafels ingelegd met parelmoer en ivoor, de metalen dienbladen en opengewerkte lampen, alles gemaakt voor de toerist. Zelfs zeer breekbaar aardewerk werd overgebracht. Men ging meer systematisch en met meer kennis van zaken verzamelen. Vooral Engelse, Franse en Du itse musea begonnen representatieve collecties op te bouwen, die ook op speciale tentoonsteil ingen gewijd aan islamitische kunst werden getoond 15 . Van deze verzamelingen en exposities, maar eveneens van de Wereldtentoonstelling van 1851 in Londen waar ook kunst uit de islam-landen te zien was, ging een inspirerende werking uit naar de Europese nijverheidskunstenaars In de eerste helft van de 1ge eeuw hadden zij zich bij voorkeur laten leiden door vormen en versieringen van Europese stijlen uit vroeger eeuwen waaruit zij de neo-stijlen ontwikkelden. Zij waren gewend inspiratie te zoeken in een andere tijd dan de hunne en de ontmoeting met kunst uit een ander gebied, uit Aziatische en Afrikaanse landen, betekende een welkome verruiming van hun mogelijkheden 16 . Eveneens verschenen geïllustreerde boeken, die specifieke voorbeelden gaven van kunst uit de landen van de islam waar de aardewerkproduktie van de 8e eeuw af sterk was toegenomen. Naar deze voorbeelden werkten Europese nijverheidskunstenaars als de Fransman Théodore Deck, verbonden aan de porseleinfabriek in Sèvres, de Engelsman William de Morgan en de fabrieken van Zsolnay en Cantagalli respectievelijk in Hongerije en Italië. In Nederland werd in de 1ge eeuw slechts een bescheiden aantal produkten in dit genre vervaardigd door de Haagse fabriek Rozenburg . Aan het begin van de 20e eeuw daarentegen kwam bij De Porceleyne Fles in Delft op grotere schaal een produktie op gang. Rond 1910 ontpopte zich Leon Senf als de' oriëntalist' onder de Delftse plateelschilders. Hij werkte met enkele collega's vooral naar voorbeelden van ceramiek uit de bloeiperiode van de kunstnijverheid in Iran en Syrië -12e en 13e eeuw - en naarTurksevoorbeelden uit de 16e en 17e eeuw. De vernieuwende waarde van deze produktie voor het Delfts aardewerk kan men echter het best beoordelen door vergelijking met de ontwikkeling die daaraan was voorafgegaan.
Noten
V. -V. Barthold, La découverte de l'Asie, Paris 1947, pp 54-56. 2 Idem,p.61 3 Idem, pp 62-65. 4 R. Ettinghausen, From Byzantium to Sasanian Iran and the Islamic World, Three Modes of Artistic Influence, Leiden 1972. 5 J. C. Risier, La civilisation Arabe, Paris 1955, p.174. 6 Een van de betekenissen van de Arabische werkwoordsstam stam trb is musiceren. Luit komt van het Arabisch al- 'ud. 7 J. C. Risier, op. cit., pp. 170-1 . 8 Idem, pp. 175. 9 J. Raby, Venice, Dürer and the Oriental Mode, London 1982, pp 19,81. lOL. J. Slatkes, Rembrandt and Persia, New York 1983, pp 40, 52. 11 Ph. Jullian, The Orientalists, Oxford 1977, p. 22. 12 V. -V. Barthold, op. cit.. pp 129-31. 13 Ph. Jullian, op. cit.. p. 28 14 L. Couperus, Met Louis Couperus in Afrika, Amsterdam 1983, p. 19. 15 In Parijs in 1878 en 1893. De grootste werd in Londen gehouden: de Exhibitian af Persian and Arab Art van de Burlington Fine Arts Club . 16 B. Mundt. Historismus, München 1981, p. 59-62.
--
-- - - - - - ---- --
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
- - -- - - - --
Cat. 137 Fles, Nieuw Delfts driekleuren; cat 108 sprenkelaar, Iznik Turkije; cat 134 fles, Nieuw Delfts driekleuren
15
i i
, li l
l
il,
Het Nieuw Delfts van 'De Porceleyne Fles'
16
Delfts aardewerk De ontwikkeling van het Delfts aardewerk kan geschetst worden als een optelsom van invloeden uit het buitenland, zowel op het gebied van de techniek als op het gebied van de vormgeving Desondanks verwierf het ontegenzeggelijk een geheel eigen karakter en een dusdanige re putatie, dat ' Delfts' in latere tijd tot soortnaam is geworden. In verschillende delen van de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden was aan het eind van de 16e eeuw al sprake van een levendige aardewerkindustrie, ook op het gebied van de tegels. De benodigde klei was in voldoende mate aanwezig en ook de transportmogelijkheden naar de afzetgebieden waren gunstig. Antwerpen was een belangrijk centrum van 'majolica' industrie. Het betrof hier een type aardewerk vervaardigd van eenvoudige grondstoffen, bedekt met een ondoorzichtig tinglazuur, waarbij op het glazuur polychrome beschilderingen werden aangebracht. In de decoratie herkent men vooral invloeden uit Italië en het Moorse Spanje. Na de val van Antwerpen in 1 585 trokken veel majolicabakkers naar het noorden en vestigden zich ondermeer in Delft. Dit zou de basis zijn voor de Delftse aardewerkindustrie. In 1602 bereikten de eerste twee schepen van de Verenigde Oostindische Compagni e met ladingen Chinees porselein Nederland. Het grote succes van de openbare veilingen van dit verfijnd e porselein bracht de Nederlandse pottenbakkers ertoe om dit te gaan imiteren . Niet alleen de blauwe kleurwerd
nagevolgd, maar ook de versieringsmotieven. Het meest kenmerkend voor deze periode is de zogenaamde Wan- Li randverdeling in vakken, waarin bloemmotieven, afgewisseld met Chinese gelukssymbolen. Soms werden ook gehele Chinese voorstellingen overgenomen (afb. 10) . Tussen 1647 en 1660 lagen de importen uit China echter stil als gevolg van onlusten en oorlogen in dat land, waarbij de porseleinindustrie bijna geheel tot stilstand kwam. Dit was de periode waarin de Delftse aardewerkindustrie vrijwel zonder concurrentie kon uitgroeien tot een dertigtal fabrieken in 1670, waarin ongeveer 5000 mensen werkzaam waren . De aardewerkindustrie concentreerde zich in Delft in het 'pottenbakkerskwartier' rond de Molslaan en het Oosteinde, waar veel brouwerijen leeg waren komen te staan . Nadat de techniek op een hoger peil was gekomen ziet men bij de Delftse aardewerkindustrie aan het einde van de 17e eeuw een verrijking van de decors (afb . 11 ) De Chinese decors werden op handige wijze gecombineerd met Europese motieven, zoals landschapjes, spreuken, wapens, afbeeldingen van figuren en interieurs, enzovoorts. De periode van 1670 tot het midden van de 18e eeuw wordt beschouwd als de bloeiperiode van het Delfts aardewerk. De kwal iteit stond onder toezicht van het Sint Lucasgilde, waa rin alle plateelschilders georganiseerd ware n. In 1654 werd de 'meesterproef verplicht gesteld voor de plateelschilders Het Delfts bleef echter aardewerk, al prees men het soms aan als 'porselein' . Wat betreft hardheid en duurzaamheid kon het zich niet meten met het oosterse porselein. Het Delfts was echter relatief goedkoop en verwierf daardoor een enorme populariteit. zodat het over de gehele wereld geëxporteerd werd. Het Delfts is vooral beroemd geworden door een aantal 'topstukken', doch dit was slechts een onderdeel van een enorme produktie Van de gebruiksvoorwerpen is relatief weinig bewaard gebleven. Naast het blauw verschijnt aan het eind van de 17e eeuw het polychroom Delfts, wat men deels als een voortzetting kan beschouwen van de vroegere veelkleurige majolica, maar ook als een navolging van het Chinese K'ang-Hsi-(famille verte en familie rose) en van het Japanse Imari porselein. Nederland had namelijk van 1641 af handelskontakten met Japan, waar Imari de belangrijkste uitvoerhaven was. De Delftse Imari-decors zijn geschilderd in blauw met rood (afb. 12), en vrijwel altijd in combinatie met goud bij de meest kostbare en zeldzame stukken. De goudbeschildering vereiste een speciale stooktechniek, die slechts door enkele plateel bakkerijen werd beheerst. Aan het eind van de 17e en in het begin van de 18e eeuw werd in Delft ook korte tijd een aardewerk vervaardigd met een polychrome beschildering op een effen donkere fond , zoals olijfgroen, blauw of 10
....
,
i
ilMi i i
I
Majolica-schotel (Noord Nederland) met een Chinees decor en Wan-U randversiering in blauweerste kwart 17de eeuw (collectie Haags Gemeentemuseum) .
_.
17
11
Twee zogenaamde 'klapmutsen' (genoemd naar de klank van het porselein, die was als bij een rinkelend geldstuk - klapmuts genaamd) met een Wan-Li decoratie in blauw. Rechts een Chinees origineel in porselein; links de imitatie in Delfts aardewerk (collectie Haags Gemeentemuseum).
13
12
Majolicabord in Imari-stijl in rood en blauw, voorzien van het merk van Johannes Knotter, die van 1697 tot 1701 eigenaar was van De Porceleyne Fles (collectie De Porceleyne Fles, Delft).
Theebusje in zwart Delfts met een polychroom Chinees decor, gemerkt LVE (Lambert van Eenhoorn) of LF (Louwijs Fictoor), ca. 1700 (collectie Haags Gemeentemuseum) .
zwart (afb. 13) . Als inspiratie hiervoor kan men Japans lakwerk noemen, maar ook het Franse ' Régence' aardewerk uit Nevers. Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw komt het Delfts aardewerk steeds meer onder invloed van het eerste Europese porselein . Erverschijnen polychrome beeldengroepjes en dierfiguren . Na het midden van de 1 8e eeuw gaat men meer en meer over op massafabricage en de kwaliteit lijdt daar zichtbaar onder. Van 1740 af wordt de concurrentie van het Engelse 'stone-ware' (Wedgwood) steeds meer voelbaar, aangezien dit type aardewerk door een andere samenstel I ing veel duurzamer was en goedkoper. Noodgedwongen gingen enkele Delftse fabrieken op deze nieuwe techniek over, waarbij de decoraties soms ook werden ' opgedrukt' in plaats van met de hand geschilderd (afb . 15) . Dit mocht echter niet baten en de één na de andere Delftse fabriek moest de ovens doven , totdat in 1850 nog slechts één fabriek in bedrijf was: De Porceleyne Fles.
18
De Porceleyne Fles Hierna volgen in kort bestek de belangrijkste data uit de geschiedenis van De Porceleyne Fles. 1653 oprichting door David Anthonisz . van der Pieth, die de fabriek vestigt in oude kloosterruimtes aan het Oosteinde in Delft. 1655 overdracht aan Wouter van Eenhoorn en Quirinus van Kleynoven . Van Eenhoorn was in de eerste plaats zakenman en had financiële belangen bij meerdere Delftse plateelbakkerijen. Vanaf 1663 is Van Kleynoven alleeneigenaar. Bij opgravingen op het terrein van De Porceleyne Fles in 1981 zij n vele objecten uit deze periode gevonden. ondermee r enkele gedateerde stukken uit 1679 en 1680. Er zijn ondermeer kandelaars met dovers opgegraven. verder veel witgoed. grof en fijn blauwgoed . grotere voorwerpen en speelgoed . 1697 overdracht aan Johannes Knotter. die als eerste het apothekersflesje voert in het fabrieksmerk naast zijn initialen :
14
Bord in Delfts blauw met een Chinese voorstelling, voorzien van het merk van Jacobus Harlees, die van 1771 tot 1786 eigenaar was van De Porceleyne Fles. (collectie Haags Gemeentemuseum). Ook in de collectie van De Porceleyne Fles in Delft bevinden zich drie borden met dezelfde voorstelling uit de periode Harlees, alsmede een iets kleiner bord met identieke voorstelling uit de periode Piccardt (eerste helft 19de eeuw) . Opvallend is de hoge kwaliteit in vergelijking met produkten van andere aardewerkfabrieken uit dezelfde periode, toen het verval van de Delftse aardewerkindustrie al goed merkbaar was.
Uit deze periode zijn de oudste gesigneerde stukken van De Porceleyne Fles bekend (zie afb. 12) . 1701 overdracht aan Marcelis de Vlugt. die zelf geen pottenbakker of plateelschilder was 1750 overdracht aan Christoffel van Doorne; in 1762 kwam de fabriek in handen van diens zoon Pieter. van wie stukken bewaard zijn met de initialen PVD. 1771 overdracht aan Jacobus Harlees. van wie diverse gesigneerde stukken bekend zijn (afb . 14) Na diens overlijden in 1786 komt het bedrijf in handen van zijn zoon Dick Harlees. Van hem is de meesterproef uit 1795 bewaard gebleven (collectie Museum Het Prinsenhof, Delft) . 1804 overdracht aan Henricus Arnoldus Piccardt. een gewezen legerkapitein. Na zijn overlijden gaat het bedrijf in 1849 over aan diens dochter Geertruida 1876 aankoop van de fabriek door de jonge ingenieur Joost Thooft
I
II
I
'I
I
t
O
ti
t=e . .
Het herbegin van De Porceleyne Fles Toen Joost Thooft op 1 5 maart 1876 De Porceleyne Fles aankocht was dit de laatst overgeblevene van het dertigtal aardewerkfabrieken dat Delft eens had geteld Onder de naam G. C. M. A. Piccardt werd er voo rnamelijk vuurvaste steen vervaardigd als bekledingsmateriaal voor stoomketels. Daarnaast werd er in bescheiden mate nog enig grof aardewerk gefabriceerd Joost Thooft (1844-1890) had van 1860 tot 1861 een ingenieursopleiding gevolgd aan de Koninklijke Academie te Delft (vanaf 1864 Polytechnische School, de tegenwoordige Technische Hogeschool) . Na een gevarieerde loopbaan, ondermeer in Engeland en Duitsland , keerde Thooft in 1874 terug naar Nederland, nadat zijn Duitse vrouw na vier maanden huwelijk aan de cholera was overleden . In Duitsla nd was Thooft in aanraking gekomen met een kunstl ievend mil ieu , wat va n belangrijke invloed is geweest op zijn interesse voor het antieke Delfts blauw. Door de aankoop van De Porceleyne Fles zag hij een kans om het oude ambacht van het plateelschilderen nieuw leven in te blazen . Aanvankelijk zette Thooft de fabriek op de oude voet voort waarbij hij de fabricage van vuurvaste steen zag als een financiële basis om de kosten van zijn 'liefhebberij-proefnemingen ' met het Delfts blauw te ku nnen bekostigen'. Dit zou echter niet mogelijk geweest zijn zonder een extra financiële steun van buitenaf2 Deze prpefnemingen waren noodzakelijk, omdat Thooft al snel tot de conci usie was gekomen dat de oude produktiewijze van het Delfts blauw verlaten moest worden ten gunste van de modernere Engelse Wedgwood techniek, zoals die aan het eind van de 18e eeuwen in het begin van de 1ge eeuw door enkele Delftse fabrieken al was toegepast ondermeer ook door Piccardt (afb. 15) Thooft had deze techniek uitgebreid bestudeerd tijdens een reis langs de belangrijkste Engelse aardewerkfabrieken . Voor het nieuwe Delfts blauw werd een 15
Kamerpot 0 23,5, h. 14 met een opgedrukte decoratie 'Rose and Lily' (transfer printing) in blauw volgens de Engelse Wedgwood techniek, voorzien van het fabriekmerk G.P. (Geertruida of Gezusters Piccardt) , daterend uit de periode tussen 1851 en 1876 (collectie Haags Gemeentemuseum) .
witbakkende klei verwerkt, die bij een hoge temperatuur (1200'C.) werd gebakken, de zogenaamde biscuitbrand. Het resultaat was een produkt dat door zijn hardere materiaal aanmerkelijk minder kwetsbaar was dan het oude Delfts. Op deze wijze was tevens de bedekking met het witte tinglazuur - zoals bij het oude Delfts blauw overbodig geworden en kon er direct op het witte biscuit geschilderd worden. Uiteindelijk werd het geheel bedekt met een transparantbakkende loodglazuur en volgde de tweede brand, de zogenaamde gladbrand. De beschildering bevindt zich op deze wijze dus onder het glazuur (onderglazu u rtechn iek). Vanaf het begin stond het Thooft duidelijk voor ogen dat ook het nieuwe Delfts blauw weer uitsluitend met de hand beschilderd moest worden. H ij kreeg in 1876 daarbij de hulp van de toen 73- jarige Cornelis Tulk, een reeds gepensioneerde werknemer va n Piccardt, die in zijn jonge jaren nog eenvoudige boerenstellen had beschilderd. De nieuwe techniek bracht echter wel problemen met zich mee, zoals het vervloeien van de beschildering tijdens het gladbrand. Dit werd verholpen door op het biscuit een speciale kleisliblaag, de engobe, aan te brengen . De nieuwe techniek bood een aantal nieuwe mogelijkheden, zoals het werken in alle kleurnuances van li cht- tot donkerblauw. Hiervan werd optimaal gebruik gemaakt door Adolf Le Comte die va naf 1877 als artistiek adviseur aan de fabriek was verbo nden . Le Comte (1850-1921 ) had een kunstzinnige opleiding achter de rug, ondermeer in Parijs, en was vanaf 1874 assistent en vanaf 1 878 leraar aan de Polytechnische School in de decoratieve bouwkunst H ij was tevens leraar aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Niet alleen als leraar maar ook als publicist en criticus speelde hij een belangrijke rol bij de herlev ing van de Nederlandse kunstnijverheid . Zijn belangstelling voor een goede en logische vormgeving was echter met name gericht op het ornament Daarbij liet hij zich vooral inspireren door de kunst va n de (Hollandse) renaissance. In veel van zijn vroege ontwerpen zijn dan ook motieven uit de 16e eeuwse modellenboeken van Hans Vredeman de Vries te herkennen. Zijn ontwerpen, zo wenste de fabriek telkenmale te benadrukken, waren dus geenszins imitaties van het antieke Delfts blauw . Bovendien was verwarring uitgesloten door het nieuwe merkteken van de fabriek: het bekende apothekersflesje, zoals dat door de fabriek al in de 17e eeuw werd gebruikt de initialen JT van Joost Thooft ineengeschreven, en daaronder het woord Delft in een lopend handschrift (zie afb. 25). Eind 1878 komt Leon Senf aan de fabriek als leerling-plateelschilder bij Cornelis Tulk. Hij zou zich spoed ig opwerken tot chef d' atel ier en tot de belangrijkste ontwerper van de fabriek naast Le Comte. Hij stond aan het hoofd van het snel groeiende aantal plateelschilders. De meest talentvolle onder hen kregen in de beginperiode een opleiding bij Le Comte aan de Polytechnische School. In 1884 associeerde Thooft zich met Abel Labouchere, die in 1881 als leerling van Le Comte aan de Polytechn isc he School zich was gaan
19
20
16
Handgevormd, zogenaamd 'Berbas'vaasje, h. 10,5, met oren en een eenvoudige versiering van twee rondlopende horizontale banden met vingerindrukkingen en bedekt met stromend metaalglansglazuur in zilvergroen. Gezien het febrieksstempel 'Joost Thooft & Labouchere' moet het vóór 1904 zijn vervaardigd (en na 1892) (collectie Haags Gemeentemuseum) .
inzetten voor de fabriek. Het bedrijf werd toen voortgezet onder de naam Joost Thooft & Labouchere. Labou chere ri chtte zich vooral op de verdere vervolmaking van de techniek, waardoor het nieuwe Delfts zijn uiteindelijke helder blauwe kleur kreeg Van belang was ook dat Lab ouc here over een aanzienlijk eigen vermogen beschikte. waardoor de fabriek een stevigere financiële basis kreeg in deze moeilijke beginperiode . Door de steeds slechter wordende gezondheid van Thooft nam Labouchere de leid ing over, en na het vroege overlijden van Thooft in 1890 was hij alleeneigenaar. De technische leiding was inmiddels in handen van G.J. D. Offermans, die vanaf 1892 tot aan zijn (gedwongen) ontslag in 1898 tevens onderdirecteur was. Het grote succes van het Delfts blauw zorgde voor stijgende omzetcijfers 3 Daardoor kon het de rol overnemen van de vuurvaste steen als financiële basis van de fabriek . Offermans werd zo in de
gelegenheid gesteld nieuwe experimenten te starten, wat het begin was van een interessante ontwikkeling bij De Porceleyne Fles van het onderzoeken van nieuwe mogelijkheden voor glazuren en massasamenstellingen. Deze experimenten resulteerden in een aantal opvallende types vernieuwingsaardewerk die de fabriek op de markt bracht naast het traditionele Delfts blauw. Van belang waren vooralOffermans' experimenten met loopglazuren, wat resulteerde in de introductie va n het zogenaamde ' Berbas' aardewerk in 1891 . Het betreft eenvoudige handgedraaide vazen en pull en naar ontwerp van Le Comte met uitsluitend het decoratieve effekt van de rijk geschakeerde loopglazuren. In de pers vergeleek men het zowel met oude Spaanse of Moorse als ook met Etruskische, Egyptische en Oosterse (Japanse) ceramiek . De naam' Berbas' schijnt echter een samentrekking te zijn van de lettercode's van de toegepaste glazuren 4 In 1892 werd bovendien op dit aardewerk het zogenaamde reflet-métallique (metaalglansglazuur) gelntroduceerd (afb 16) Dit kwam tot stand door aan het eind van het stookproces zuurstof aan de oven te onttrekken door het invoeren van een ander gas (meestal lichtgas). Hi erdoor werden de meta aloxides in het glazuur gereduceerd tot elementaire metaal deeltjes (meestal koper of zilver) . Dit metaalglansglazuurwerd ook verwerkt op het in 1897 geïntroduceerde 'Jacoba' aardewerk, met decoratieve inkrassingen in de bovenste sliblaag van dit van inheemse kleisoorten vervaardigde aardewerk. De decoraties naar ontwerp van Le Comte zijn deels abstract. doch vaak ook figuratief (vrouwen in klederdrachten, stadsgezichten. historische taferelen. enz .). De naamgeving en de folklorische versieringsmotieven geven aan dat men hiermee wi lde inspelen op nationalistische gevoelens. Na het ontslag van Offermans kwam de technische leiding in handen van H. W. Mauser (1860-1940) Deze onderzocht aanvankelijk de mogelijkheden van de pate-sur-pate techniek, waarbij een grondlaag wordt bedekt met één of meer laagjes gekleurde kleislib . Dit leidde in 1900 tot de introdu ctie va n een nieuw type tegeldeco ratie. de zogenaamde sectieltechniek, en in het 'porselein biscuit' aardewerk . Het belangrijkste kenmerk van de sectieltechniek is, dat de tegelvoegen niet meer een rooster vormen, maar meelopen met de hoofdlijnen van de voorstelling. Het was vooral bestemd om in gevels verwerkt te worden. Door de speciale techniek was het uitstekend bestand tegen weersinvloeden. Het 'porselein biscuit' is een ongeglazuurd porselein, dat in 1900 tot stand kwam als reactie op het eierschaal porselein van de Haagse aardewerkfabriek Rozenburg. De decoratie bestaat hierbij uit met goud ingevulde inkrassingen rondom vlakjes van gekleurde kleislib . De meest gebruikte kleur van het slib was groen, alhoewel er ook met rood en blauw is gewerkt (afb 17) . Ook bij deze twee nieuwe produkten wist Le Comte als ontwerper weer trefzeker in te spelen op de nieuwe mogelijkheden . Vooral zijn ontwerpen voor enkele sectieltableaux moeten beschouwd worden
bW"
17
Hoge vaas, h. 33,5, zogenaamd biscuit porselein met een abstracte versiering naar ontwerp van A. Le Comte in groen en goud, daterend uit de jaren 1900-1905. Op de bodem de schildersmerken van W . H. van Baarsel en A. Koert (collectie Haags Gemeentemuseum).
als een hoogtepunt in de toegepaste kunst van rond de eeuwwisseling. Deze periode was een tijdperk van ongekende energie en creativiteit. vooral voor de na het succes van De Porceleyne Fles nieuw opgeleefde aardewerkindustrie. De Porceleyne Fles nam temidden van deze bruisende ontwikkelingen evenwel een nogal geïsoleerde positie in . Allereerst was de vervaardiging van het zogenaamde 'vernieuwingsaardewerk' bij De Porceleyne Fles niet meer dan een nevenaktiviteit naast de produktie van het Delfts blauwen de aanverwante traditionele types aardewerk. Daarnaast ontwikkelde de vernieuwing zich bij De Porceleyne Fles vanuit de resultaten van voortdurend technisch onderzoek. Bij fabrieken als Rozenburg, Haga, De Distel en Zuid-Ho lland daarentegen beperkte de vernieuwing zich tot de eeuwwisseling , veelal tot eigentijdse decoraties in steeds dezelfde onderglazuurtechniek, die sterk geïnspireerd waren op buitenlandse Art Nouveau of Jugendstilvormgeving. Vanaf de eeuwwisseling ziet men echter ook bij verschillende van deze fabrieken vernieuwingsaardewerk met nieuwe technieken, zoals het eerder genoemde eierschaalporselein van Rozenburg. Wanneer bij De Porceleyne Fles echter niet de techniek maar de decoratie het uigangspunt was, zoals bij het porselein biscu it. leidde dit tot een nogal geforceerde, maniëristische vormgeving. In 1905 was deze ceramiek 'hausse' in Nederland over haar hoogtepunt heen. Enkele aardewerkfabrieken kwamen in ernstige financiële moeil ijkheden en er vonden belangrijke fusies plaats. Rozenburg bijvoorbeeld maakte na 1904 nog amper winst en raakte in 1908 voorgoed in de rode cijfers. Vooral de afzet van het aardewerk met een decoratieve vormgeving in Art Nouveautrant was sterk teruggelopen . Dit kwam deels ten goede aan de meer strak-geometrisch gedecoreerde types aardewerk van ontwerpers als C. J. van der Hoef en Lambertus Nienhuis. Ook Le Comte ontwierp kort voor 1 91 0 twee serviezen met een meer strakke vormgeving, namelijk het 'Empire' servies en het 'Koetjes' servies. Doch kwantitatief gezien was het succes van de traditionele types aardewerk veel groter. Bij De Porceleyne Fles nam de vraag naar het Delfts blauwenorm toe, vooral vanuit Duitsland, tot een hoogtepunt in 1908. Er werden dan ook enkele traditionele types aan het assortiment toegevoegd, zoals het 'Pynacker' met een decoratie in rood, blauwen goud. Het kort voor 1900 opnieuw in productie genomen tin-émailaardewerk werd echter geen succes. In de architect\.lur vond een zelfde ontwikkeling plaats. Na 1905 waren de architecten uitgekeken op de zwierige vormgeving van de Art Nouveau en velen van hen vielen weer terug op meer traditionele, soms zelfs klassieke concepties, zij het met een
21
..
"
Tif'.' ..... '"
!I" • __ . . . . . .
Ie
Me,
PI
..
22
20
fantasierijke, vaak Oosterse aankleding. Het betreft hier architecten als Ed en Jos Cuypers, Joh. Mutters en J. A. G. van der Steur. Maar ook vooraanstaande architecten als K. P. C. de Bazel, H. P. Berlage, J. Lauweriks en J. Walenkamp baseerden zich in ontwerpen op oosterse kunst. De keuze bij De Porceleyne Fles om in deze tijd een nieuw type aardewerk, het 'Nieuw Delfts', te inspireren op ceramiek uit het Midden en Nabije Oosten stond dus zeker niet op zichzelf.
Het Nieuw Delfts Het initiatief tot het in produktie nemen van het Nieuw Delfts schijnt geheel te zijn uitgegaan van H. W. Mauser. Deze was vanaf 1904 technisch directeur van de fabriek, in dat jaar omgezet in een naamloze vennootschap. Zijn betekenis voor de ontplooiing van nieuwe initiatieven aan de fabriek mag niet worden onderschat. Hiervoor hebben we al gezien dat zijn tech-nische experimenten
Luchtfoto van het bedrijfsterrein van De Porceleyne Fles, gelegen tussen de Schie (linksboven) en de Rotterdamseweg in Delft. Rechts van het midden is de omsloten binnentuin te zien met een permanente expositie van voorbeelden van de toepassingsmogelijkheden van bouwaardewerk. De opname dateert uit 1924 of 1925.
resulteerden in het porselein biscuit en de sectieltechniek. Bovendien heeft Mauser de aanstoot gegeven tot het opzetten van een aparte afdeling voor architectonische produkten. In 1906 werd hiertoe een fabrieksterrein aangekocht ten zuiden van Delft in de gemeente Vrijenban aan de Rotterdamseweg (afb. 20). De produktie van het sieraardewerk bleeft tot 1916 geconcentreerd in het oude fabriekscomplex aan het Oosteinde (afb. 18 en 19). Vanaf 1910 zou de omzet van de architectonische afdeling die van het sieraardewerk blijvend overtreffen. Omstreeks 1 909 vatte Mauser het plan op om een grondige studie te maken van ceramiek uit het Midden en Nabije Oosten. Samen met Leon Senf bracht hij bezoeken aan musea met belangrijke collecties op dit gebied, namelijk het Musée de Cluny en het Louvre te Parijs en het Kunstgewerbemuseum in Berlijn. Niet alleen de decors werden bestudeerd, maar vooral ook de techniek. Daartoe werden gesprekken gevoerd met
. . . . ""wff,.,_-
' ;n~
rw dm"nW=tW.w.
I [ I,el
:I +ft
,
\t ! l
!. I I
!
(
I!
j
f MW, IIT"'"" ' .""•• , •
'''11 r
t'
23
19
Overzicht van het binnenterrein van het oude fabriekscomplex van De Porceleyne Fles aan het Oosteinde met de ovengebouwen, foto uit ca. 1915.
18
Enkele gebouwen van het oude complex van De Porceleyne Fles aan het Oosteinde in Delft, waar de fabriek vanaf 1653 tot 1916 gevestigd was. Links van het midden een klein poortje in grijs-groen bouwaardewerk uit 1913 dat opnieuw is opgesteld in de tuin van De Porceleyne Fles aan de Rotterdamseweg . In het gebouw links van het poortje had Leon Senf op de eerste verdieping zijn atelier. De foto dateert waarschijnlijk uit 1921 gezien de plakaten aan de gevel met een aankondiging van de openbare verkoping van de gebouwen.
kenners va n deze ceramiek, zoals prof. F. Sarre, de directeur van het Kunstgewerbemuseum in Berlijn 5 . Evenals bij de eerdere types vernieuwingsaardewerk van De Porceleyne Fles zien we ook hier een op elkaar inspelen van techniek en kunstzinnig ontwerp . Rond de eeuwwissel ing wist Mauser zich echter verzekerd van het artistieke talent van Adolf Le Comte, die de mogelijkheden van de nieuwe technieken wist te herleiden tot soms zeer oorspronkelijke creaties. Na het terugtrekken van Le Comte als artistiek adviseur was het een logische ontwikkeling dat de tien jaar
24
22
H. W. Mauser, omstreeks 1900.
jongere Leon Senf zijn positie zou gaan overnemen . Senf was echter een geheel ander type kunstenaar dan Le Comte. Zijn tien jaar oudere leermeester had door zijn achtergrond een meer algemene en brede visie op de kunstnijverheid; hij kon het ceramiekambacht in een breder verband plaatsen . Daarnaast was hij een zelfstandig kunstenaar, die in staat was zich met originele creaties te manifesteren. Senf daarentegen was meer de ongecompliceerde plateelschilder gebleven, zoals hij in 1878 aan de fabriek was gekomen . Hij was gewend om naar voorbeelden te werken, zoals dat vooral het geval was bij het Delfts blauwen aanverwante types . Rond de eeuwwisseling zien we van Senf evenwel ook meer zelfstandig werk in een decoratieve Art Nouveaustijl. Na die tijd hield hij zich vooral bezig met het ontwerp van gelegenheidsborden, herdenkingstableaux en dergelijke. Daarnaast was Senf evenals Le Comte een niet onverdienstelijk kunstschilder. Hij was lid van de Haagse Kunstkring, waar hij ook enkele malen exposeerde Hij had evenwel weinig contact met het kunstenaarsmilieu en leefde betrekkelijk geïsoleerd wat mede het gevolg was van zijn ernstige doofheid . Sinds 1 903 woonde hij in Voorburg, om - naar eigen zeggen - 'beter het leven des maaiers en veldarbeiders (waar ik me bijzonder toe aangetrokken voel) te kunnen bestudeeren'6. Door zelfstudie wist Senf zich verder te verdiepen in de ceramiekkunst. Zo is bekend dat hij in 1 899 het Rijksmuseum bezocht. Dit blijkt uit een brief van Abel Labouchere aan de directie van het museum met het verzoek' de vitrines open te wi lIen stellen voor de schilder Leon Senf, opdat hij de ceramische voorwerpen uit de verschillende periodes kan bestudeeren'7 Tijdens de hiervoor genoemde rondreis langs de musea zal Senf dan ook de belangrijkste specima van de oude ceramiek zorgvuldig hebben bestudeerd en gecopieerd. Mauser bracht van zijn bezoek aan het Berlijnse Kunstgewerbemuseum en prof. Sarre enkele scherven van oud Islamitisch aardewerk mee. Deze legde hij voor aan W . D. Oosterloo, die werkte op de technische afdeling van De Porceleyne Fles, met de opdracht om het effect van de oude technieken zo dicht mogelijk te benaderen B Oosterloo stond bij de laboratoriumwerkzaamheden direkt onder Mauser, die na zijn benoeming tot technisch directeur in 1904 onvoldoende gelegenheid had om ongestoord te kunnen blijven experimenteren (afb 24) In één van de vele bewaard gebleven aantekenboeken uit het laboratorium 9 vindt men met grote letters in glazuurverf geschreven: 'A.22 .10 .09 - Begin Nieuw Delftsch'. Dat wil zeggen dat op 22 oktober 1909 werd begonnen met de eerste serie experimenten. Bij de beschrijvingen van de experimenten is zowel het handschrift van Oosterloo als dat van Mauser te herkennen. Blijkbaar wilde Mauser ondanks zijn directiefunktie zoveel mogelijk betrokken blijven bij het laboratoriumwerk. Mauser nam in deze tijd waarschijnlijk nog de belangrijkste beslissingen in het laboratorium en de nog jonge Oosterloo was vooral verantwoordelijk voor de meer praktische kant van het werk. U it de aantekeningen kan men opmaken dat in korte tijd nieuwe recepten werden
24
W. D. Oosterloo aan het werk in zijn laboratorium aan de Rotterdamseweg; foto uit omstreeks 1945.
ontwikkeld voor de materiaalsamenstelling, de engobe, de glazuurverven en de glazuren. Later zou Oosterloo met genoegen memoreren , dat reeds de eerste proeven een geslaagd resu Itaat opleverden 10
Cat. 74 Schaal, Nieuw Delfts tweekleuren; cat. 53 fles, Nieuw Delfts groen
25
De vier types Nieuw Delfts Met dezelfde basistechnieken als uitgangspunt werden kort na elkaar vier verschillende types Nieuw Delfts ontwikkeld, namelijk het tweekleuren (blauwen turkoois) en het driekleuren (blauwen turkoois met rood of soms geel) - beide op een witachtig fond; als derde het type met een decoratie in zwart onder een turkoois of kobaltblauw glazuur en als vierde het meest verfijnde en technisch meest gecompliceerde type, het luster. Mauser en Oosterloo hebben het Nieuw Delfts een lichtbruine scherf willen geven, die tot stand kwam na de eerste stoking (biscuitbrand) . Daarop werd een speciale witachtige engobe aangebracht. waarna het produkt nogmaals werd gebakken
(engobebrand). Daarop werd de beschildering aangebracht. die vervolgens werd bedekt met een transparant bakkend alkalisch glazuur. Uiteindelijk werd het produkt voor de derde keer gebakken (gladbrand). U it de eerste fase van het experimenteren zijn vijf borden bewaard gebleven van het driekleuren-type (cat.nrs. 97, 99, 104, 109, 115). Deze zijn nog voorzien van het gewone fabrieksmerk van De Porceleyne Fles. Bij de officiële introductie kreeg het Nieuw Delfts echter een eigen merk, namelijk het apothekersflesje in contour met een streep eronder, zoals dat ook in het verleden door Johannes Knotter en vader en zoon Harlees was gebruikt. Daaronderwerd het woord 'Delft' in blokletters geschreven (afb. 25).
26
De eerste reakties
ó
traditionele types aard ew erk
Jaco ba porselein bi scuit cloiso nn é tege ls
25
Nieuw Delfts Produkten va n Oo sterl oo en Hartag rood craquelé
De fabrieksmerken van De Porceleyne Fles.
Bij deze vijf eerste experimenten heeft de ondergrond nog niet de typische 'ijs' achtige groenzweem, die kenmerkend is voor het twee- en driekleuren Nieuw Delfts. Door het alkalische karakter van het bedeksel-glazuur verkregen de glazuurverven hun typische helder transparant karakter, waarbij ze meestal uitlopen over de zwarte omtreklijnen (de zogenaamde 'trek' ) van de decoratie . Dit uitlopen heeft tevens tot gevolg dat de eenheid van decor wordt versterkt. Het uitlopen van de glazuurkleuren, samen met het craquelé-effekt van de glazuurbedekking zijn typerend voor het Nieuw Delfts. Bij het luster-type werd op de glazuur nogmaals geschilderd met metaal houdende glazuren, die door reducerend (zuurstofonttrekkend) stoken een metaalglans verkregen. Het luster werd in totaal dus vier maal gebakken. De meest voorkomende lusterkleur is een goudachtig lichtbruin . Bij de meest gecompliceerde voorwerpen kan ondermeer ook een paarsachtig zilver of een dieprood luster zijn verwerkt. Het luster werd veelal gebruikt als achtergrond. waarin de decoratie is uitgespaard . Zoals we hiervoor al zagen was de lustertechniek bij De Porceleyne Fles niet nieuw, aangezien het in 1892 al werd verwerkt op het ' Berbas' aardewerk. Door de gecompliceerde techniek was de vervaardiging van het Nieuw Delfts een riskante aangelegenheid met een grote kans op mislukkingen . Dit kwam zeker tot uitdrukking in de prijzen . Het Nieuw Delfts was nog duurder dan het meest complexe traditionele type aardewerk, het pynacker11. Door het exclusieve karakter werd de verkoopprijs echter niet bepaald op grond van een kostprijsberekening, maar op grond van 'esthetische waardering' alsmede 'de grootheid der voorwerpen '12 Vertaald naar het huidige prijspeil zou een stuk van gemiddelde grootte ongeveer f 300,- moeten kosten.
Binnen een half jaar na de eerste experimenten van Mauser en Oosterloo werd op 31 maart 191 0 een eerste collectie van ongeveer honderd stuks Nieuw Delfts aan het publiek getoond bij een bescheiden expositie in de verkoopruimtes van de firma M . A. Reckers in Rotterdam, een belangrijk vertegenwoordiger van produkten van De Porceleyne Fles. Behalve van Leon Senf waren hier ook stukken te zien van de hand van de plateelschilder J . A. Burghoorn (1879-1949). die vanaf 1892 aan de fabriek verbonden was (afb . 29) . In de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 1 april lezen we een uitgebreide beschrijving, waarbij de keuze van het oude Perzisch aardewerk als nieuwe inspiratiebron werd beschouwd als 'een terugkeeren tot een oorsprong '. ' Er zijn veel vazen , schotels, kommen , schaaltjes en borden . Er is veel verscheidenheid - en veel schoonheid is reeds verkregen . Wie in Reckers' voorzaal staat. ziet in de bovenlichtruimte achter, op het donker van Perzisch weefsel. een groote bonk turkooizen- kleur hem tegenflonkeren. Dat is van een kom met zwarte versiering naar blad en bloem. fijner van binnen , brutaler van buiten ; een prachtige, krachtige glans, die aan den voet mooi-grillig plotseling stuit op het grauw van de aarde, als bij een plots tegengehouden vloeien . Er is verder gewerkt met blauwen groen en geel en het zachte, bruinige Rhodus-rood , en naar Perzisch voorbeeld zijn de roos gebruikt en de tulp en de hyacinth . Warm is vaak het wit gehouden, 'vuil ' van toon en , bij stukken die als gepolijst glanzen vindt men er van doffer glazuur, die van de schoonheid hebben van 't oude Perzisch met die fijne gele kleuren en die heerlijke werking van zacht-groen -en-blauw. Zoo zijn er kannetjes, bijna dof; zoo staat er, rechts in den hoek, voorover een bakje op voet. ook naar oud beproefd model. Als een tegenstelling tot dit soort werk noemen wij een prachtig bolvormig vaasje van de middentafel. lustre , met f ij n, zeer rijk patroon . Daarbij een grijs-bruin slank vaasje, en een kom met distelbladmotieven. mooi warm-wit en expressief door het craquelé .... '1a De schrijver van dit beeldend verslag besloot met de conclusie dat hier sprake was van 'een belangwekkend nieuw resultaat onzer kunstnijverheid'. De officiële presentatie van het Nieuw Delfts vond echter ru im twee weken later plaats, op 1 6 april 1 91 0 in de rotonde van het Kunstnijverheidsmuseum in Haarlem, in het Paviljoen Welgelegen aan de rand van de Haarlemmerhout. Vreemdgenoeg ontbrak het luster hier echter. AI halverwege 1909 werd er gecorrespondeerd over deze tentoonstelling. Op 8 september van dat jaar schreef Abel Labouchere een brief aan E. A. von Sa her, de directeur van het museum, waarin hij terugkwam op de eerder gestelde vraag ofhet mogelijk was een groot tegeltableau van 3.40 meter hoog op te stellen 14 Behalve sieraardewerk exposeerde de fabriek hier namelijk ook een overzicht van de architectonische produkten, zoals tegeldecoraties en bouwaardewerk. Waarschijnlijk streefde De Porceleyne Fles er toen al naar om op
27
26
29
J. A. Burghoorn; detail van een groepsfoto uit 1929.
Een bladzijde uit het modellenboek van het Nieuw Delfts met voorbeelden van het driekleurentype. Gezien de vermelding van het predikaat "Koninklijk' moet dit overzicht van na 1919 dateren. De betekenis van de afkorting 'O.P: Linksboven op de foto is niet geheel duidelijk. Het kan zowel 'Oud Perzisch' betekenen, als 'Oude Produktie'. Op enkele foto's komt men de afkorting 'N .P: tegen (Nieuw Perzisch of Nieuwe Produktie?).
deze tentoonstelling tevens een nieuw type aardewerk te introduceren. I n de pers werd ruimschoots aandacht besteed aan deze expositie en de reacties waren zonder uitzondering positief 15. Interessant is een passage uit de recensie in het Algemeen Handersblad van 19 april191 O. Daarin zet de schrijver met het pseudoniem 'G 10' zich af tegen het vernieuwingsaardewerk van rond de eeuwwisseling : ' Men heeft in de laatste tijden telkens gepoogd op allerlei manieren, door vereenvoudiging, zoowel als door bizarre vormen en versieringen, iets anders te geven dan het tot nu toe' dagewesene' - erg geslaagd is men n iet. En zoo laat nu de bekende Delfsche fabriek haar werk royaalweg aanknoopen bij bekend, oud, mooi werk, in techniek in de eerste plaats, maar ook, voorloopig wat decor betreft. En zij heeft reeds veel bereikt. '16 Evenals bij de expositie bij Reckers stond het Nieuw Delfts in Haarlem opgesteld op Perzische tapijten , waarmee De Porceleyne Fles kennelijk wilde benadrukken in staat te zijn om de hoge perfectie
van het oude Perzische en Turkse aardewerk te evenaren . Uit de benaming 'Nieuw Delfts' kan men afleiden dat beoogd werd met het Islamitisch ceramiek als uitgangspunt een nieuw type 'Delfts' te ontwikkelen, net zoals in de 17e en 18e eeuw het traditionele Delfts het resultaat was van een handig combineren van diverse oosterse motieven met inheemse en nieuw ontwikkelde elementen . Bij de introductie van het Nieuw Delfts was hier en daar al een streven aanwijsbaar naar een verwerking van nieuwe motieven, doch in de meeste gevallen was de inspiratiebron nog goed herkenbaar. In een verkoopfoldervan De Porceleyne Fles uit 1917 werd er omstandig op gewezen dat het nooit de bedoeling was om het oude Perzisch te imiteren . 'Waar nu in vroeger tijden de Ital iaansche en ook wel de Delftsche plateelbakkers niet schroomden de voortbrengselen uit Perzië en omringende landen tot voorbeeld te nemen, daar heeft ' De Porceleyne Fles' gemeend goed werk te doen, door u it dezelfde bron te putten en zich door de Oud
28
27
Bladzijde uit het modellenboek van het Nieuw Delfts, die een goed beeld geeft van de rijke verscheidenheid aan decors op de sierbordjes. De meeste hier afgebeelde decors zijn geïnspireerd op het Iznik, alleen het tweede bord van rechts in de middelste rij doet sterk Moors aan.
Perzische voortbrengselen te laten inspireeren . Wederom was het niet de bedoeling, een Delftsche imitatie voor Oud Perzisch te laten doorgaan - men lette slechts op het fabrieksmerk met het woord Delft. doch men beoogde door het aanvankelijk copiëeren zich dermate in het schoone karakter van het Oud Perzisch in te leven, dat welbewust een eigen richting zou kunnen worden gezocht '17 Vooral Leon Senf bewees over een grote vaardigheid te beschikken in het variëren van versieringsmotieven. Een bewaard gebleven modellenboek 18 toont 43 voorbeelden van het tweekleuren, 73 voorbeelden van het driekleuren en 33 van het zwart onder turkoois of blauw (afb . 26 , 27) . Ditzijn in principe de modellen die het uitgangspunt waren voor de produktie van het Nieuw Delfts tot aan de Tweede Wereldoorlog . Na vergelijking met de tentoongestelde stukken kan men co nstateren dat tel kens weer kleine variaties werden aangebracht. Men kan echter stellen dat dit modellenboek voor de vertegenwoordigers het gehele overzicht gaf van alle modellen, aan de hand waarvan de koper een keuze kon maken. Dit kan ook blijken uit de nummering van de modellen . Het lusteraardewerk betrof uitsluitend unica. Leon
Senf noemde als inspiratie hiervoor het bezoek, dat hij samen met Mauser bracht aan de tentoonstelling ' Meisterwerke mohammedanischer Kunst' in de Alte Pinakothek in M ünchen, die op 14 mei 1910 werd geopend 19 De in 1912 verschenen cata logus bij deze tentoonstelling, waaraan ondermeer de eerder genoemde professor Sarre heeft meegewerkt. bevindt zich nog in het archief van De Porceleyne Fles . Het lusteraardewerk werd als een aparte serie unica in kleine hoeveelheden vervaardigd, naast de andere drie types Nieuw Delfts, aanvankelijk uitsluitend door Leon Senf. Later zou ook de jongere generatie getalenteerde plateel schilders unica vervaardigen naar eigen ontwerp, namelijk L. E. F. Bod art (1872-1945), WD. Oosterloo (1879-1955) en vooral C. Hartog (1903-1965) (afb. 24,28 , 30) . De eerste collectie unica naar ontwerp van Leon Senf stond opgesteld bij een expositie van het Nieuw Delfts in de Larensche Kunsthandel in Amsterdam, die op 1 5 december 191 0 werd geopend . In het Bulletin van de Larensche Kunsthandel schreef de architect en ceramiekliefhebber J . H . W . Leliman enthousiast:
I
'Het keramiek handwerk toont zich hier in zijn hoogsten vorm. Ieder stuk is het persoonlijk werk van den artist. ontwerper tevens uitvoerder, beschikkend over alle, op ervaring en wetenschap gegronde middelen der techniek '20
!
Bij de voorraad in het dêpot van De Porceleyne Fles in het Muntgebouw in Amsterdam, dat het belangrijkste verkooppunt was van de fabriek, lag deze verhouding iets anders: Voorraad Depot Amsterdam
Produktie-omvang van het Nieuw Delfts Ondanks de gu nstige ontvangst verwierf het Nieuw Delfts nooit de bekendheid en de produktie-omvang van het Delfts blauw . Ook bij de eerdere types vernieuwingsaardewerk van De Porceleyne Fles was het aandeel in de totale produktie van sieraardewerk gering geweest. Het Nieuw Delfts bleef echter ruim dertig jaar vrijwel onveranderd gehandhaafd, terwijl de produktie van het Jacoba en het biscuit porselein reeds na enkele jaren werd gestaakt. Volgens J . G. Adriani - vanaf 1911 verbonden aan de fabriek~ vanaf 1930 als technisch directeur - verliep de verkoop van het Nieuw Delfts 'altijd traag' 21. Het was een produkt dat alleen bekendheid verwierf bij liefhebbers' met een gecultiveerde smaak voor de technisch-esthetische kwal iteiten van dit zo fraaie aardewerk' 22 Dit geldt vooral voor het luster, waarvan in 1928 ook enkele stukken werden aangekocht door het Haags Gemeentemuseum 23 De geringe afzet blijkt ook uit de verkoopadministratie van de fabriek, waarvan enkele delen bewaard zijn geb leven . De aanmaak van het Nieuw Delfts bedroeg tussen de 5% en 10% van de total e produktie van het sieraardewerk. Jaaromzet sieraardewerk Delfts blauw
Nieuw Delfts
luster
1916
123036,56~
5864 , 82~ (4~%)
1917
(94%) 11 5.1 54,63~
1983.46 (H%) 1858,09 (H%) 2943,57 (3%)
1918
76113 , 74~
4606,51 (4%) 6199,9 7
t(mjuli
(9m%)
(6~%)
(94~% )
Uit de jaarlijkse inventarisaties van de fabrieksvoorraden kan men opmaken dat de produktie nogal onregelmatig was, en dat de voorraden relatief groot waren ten opzichte van de verkoop in vergelijking met het Delfts blauw. Verkoopwaarde fabrieksvoorraad
1914 1915 1916 1917 1918 1919 1920 1921
Nieuw Delfts
luster
7773,50 5061,50 6248,50 5446,50 2681,50 1449,3678,50 3434,50
2350,1640,2700,1695,1242,50 625,1100,- (blauw 51 .831 ,-) 2515,- (blauw: 52 .622,-)
1915 1916 1917 1920
Nieuw Delfts
luster
4100,(12%) 2283,50 3475,2978,50
3475,- (blauw 26.718,80) (10%) (78%) 4242,50 4115,2605 ,-
Hieruit kan men ondermeer opmaken dat de verkoopwaarde van de fabrieksvoorraden van het Nieuw Delfts en luster aanzienlijk groter was dan de jaaromzet. wat vooral het geval was met het luster . Het is duideliJk dat het Nieuw Delfts op deze wijze nooit een commercieel succes kon zijn. Ook kan men uit deze gegevens afleiden dat in Amsterdam de voo rraad Nieuw Delfts relatief groot was ten opzichte van het Delfts blauw . Waarschijnlijk was er in het culturele centrum van Nederland meer publiek met een 'gecultiveerde smaak' dan elders . De verkoopboeken geven verder weinig informatie over het soort publiek dat het Nieuw Delfts kocht. aangezien het vrijwel uitsluitend via de diverse vertegenwoordigers van De Porceleyne Fles in binnen- en buitenland werd verkocht. Opvallend is wel het grote aantal bestel Iingen dat genoteerd werd voorde firma AF . d'Hersigny in Leiden. Verder vindt men ondermeer op 26 augustus 1918 een bestelling van een Nieuw Delfts vaas van f 25,- door de architect H. P Berlage. Wat betreft het buitenland kwamen de bestellingen voornamelijk uit Duitsland, dat ook voor het Delfts blauw na Nederland de belangrijkste markt was. Zeker in de eerste jaren na de introductie waren de afnemers zeer voorzichtig met het doen van bestellingen, wat blijkt uit de voorwaarde van een Duitse vertegenwoordiger bij de bestelling van een collectie Nieuw Delfts en luster ter waarde van f. 200,-à f. 300,- metals voorwaarde 'het recht van omruilen wan neer het binnen 1 jaar niet verkocht is'24 Ook bij de Internati onale Tentoonstelling in San Francisco in 1915 liep het niet storm op het Nieuw Delfts. I n totaal werd er voor slechts f. 431,80 aan Nieuw Delfts en voor f. 116,25 aan luster aardewerk verkocht. Verkoopsuccessen als op de Parijse Wereldtentoonstelling in 1900 herhaalden zich hier dus niet. Na San Francisco zou De Porceleyne Fles ook niet meer met een eigen stand op grote internationale tentoonstellingen vertegenwoordigd zijn De verkoop van het sieraardewerk vond nog u itslu itend plaats via de vaste vertegenwoordigers in binnen- en buitenland.
29
'alL • •
30
MA" •• _4411111
;('.1 I I I
'I,
Verdere ontwikkeling van het Nieuw Delfts Na 191 Owerd er in de pers nog maarweinig aandacht besteed aan het Ni euw Delfts, dat het belangrijkste vernieuwingsaardewerk was bij De Porceley ne Fles . Daarnaast werd er echter ook nog in kleine hoeveelheden het Berbas vervaardigd, ook onder de naam ' Jacoba ' en later onder de naam 'reflet-métallique', en tevens het zogenaamde Bodart aardewerk (vanaf omstreeks 191 5) . De Porceleyne Fles verloor wat betreft het sieraardewerk aansluiting bij de nieuwe kunststromingen, zoa ls De Amsterdamse School. Wel ontwierp de vormgever Jaap Gidding in 1931 voor De Porceleyne Fles nieuwe, zeer expressieve decors voo r het Delfts blauw. Dit aardewerk was echter geen succes . Leon Senf en de andere ontwerpers werkten in een betrekkelijk isolement verder, vooral aan de unica. Zij concentreerden zich op een verdere perfectionering van de techniek en op het bedenken van steeds weer nieuwe variaties op bestaande motieven. Slechts ~n beperkt publiek van liefhebbers zal de kunstzinnige waarde van de unica hebben ingezien, zoals H. E. van Gelder, directeur van het Haags Gemeentemuseum . Deze noemde Senf 'den sierenden kunstenaar van zeer bijzondere gaven, (die) het vinden van ranke lijnen en rijke kleuren, die het vlak evenwichtig verdeelen en vullen ondanks oogenschijnlijke speelschheid, in het bloed en in de vingers (zit) . En als hij ter schole gaat bij Perzen of Chineezen , dan ziet hij hun wel al den rijkdom van hun kleur en de weelderigheid van hur,1 ornament af, maar slechts om die beide tot eigen gewonnen schoonheid om te scheppen . Ten tweede heeft hij medegewerkt aan een technische ontwikkeling, die verre overtreft. wat elders is gepresteerd'25. Waarschijnlijk heeft Senf de belangrijke verzameling van luxueuze kunstboeken aangelegd met voorbeelden van kunst uit de islamitische wereld, die nog steeds bewaard worden in het archief van De Porceleyne Fles 26 Met dit studiemateriaal wist hij zich steeds verder te verdiepen in de finesses van het ambacht van ceramist- plateelschilder. Doch door deze zelfgekozen afzondering sloot hij zich tegelijkertijd af van de nieuwe ontwikkelingen van zijn tijd In 1930 ging Senf op zeventigjarige leeftijd met pensioen na ru im vijftig jaar bij De Porceleyne Fles te hebben gewerkt. De vervaardiging van het Nieuw Delfts werd voortgezet door J . A. Burghoorn, C. Hartog en W . D. Oosterloo . Door het ontbreken van gegevens is het echter niet duidelijk om welke hoeveelheden het toen nog ging. De jonge C Hartog legde zich vooral toe op de vervaardiging van het luster. Als zodanig kan hij als de opvolger van Leon Senf beschouwd worden. W. D. Oosterloo ging verder met de vervaard iging van Unica op geheel eigen wijze; er was daarbij echter niet uitsluitend sprake van inspiratie op isl amitische decors. In de Tweede Wereldoorlog werd de produktie van het Nieuw Delfts beëindigd, naar het heette door het ontbreken van de benodigde grondstoffen . Omstreeks 1955 werd op initiatief van C. Hartog
gepoogd om de produktie van het Nieuw Delfts opnieuw op te starten . Daarbij probeerde hij tegelijk de techniek te vereenvoudigen door de biscuit- en engobebrand te combineren. De scherf was niet meer lichtbruin gekleurd, maar er werd gebruik gemaakt van de gewone massa van het Delfts blau w, waarop een lichtgekleurde engobe werd aangebracht. De decors werden met gebruikmaking van de oude ponsieven van de ontwerpen van Leon Senf gesch ilderd door J . 1. Dessens (geb. 1 922), B. Nadorp (geb 1928) enJ. Wolthers (geb.1916) Men was echter niet tevreden met het resultaat en de pogingen werden gestaakt. Dit 'vereenvoudigde' Nieuw Delfts is nooit in de handel gebracht. Een andere factor bij het beë indigen van het Nieuw Delfts was de start van een nieuwe, zogenaamde 'Experimentee l' afdeling aan de fabriek in 1955, als een nieuw visitekaartje. Veelbelovende ceramisten van de Amsterdamse Rietveldacademie kregen binnen de fabriek alle kansen om verder te studeren en te experimenteren onder leiding van Th . Dobbelman. De laatste vernieuwing van het 'oude stempel' was het zogenaamde 'rood-craquelé ' aardewerk, dat een persoonlijke creatie was van C Hartog . Doch dit was in de vormgeving ge'lnspireerd op oud Chinees aardewerk en w ordt daarom hier verder niet behandeld.
Bouwaardewerk In 1910 werd niet alleen het Nieuw Delfts gepresenteerd, maar werden ook de eerste belangrijke opdrachten uitgevoerd op het gebied van bouwaardewerk . Hieronder wordt verstaan het sculpturale ceramiek voor architectonische doeleinden . Door dit sculpturale karakter onderscheidt het zich van de tegeldecoraties, die rond de eeuwwisseling in groten getale in de architectuur werden verwerkt. Omstreeks 1910 was deze markt echter geheel ineengeschrompeld, zodat De Porceleyne Fles naar nieuwe toepassingsmogelijkheden voor het ceramiek in de architectuur zocht. De eerste belangrijke opdrachten voor bouwaardewerk kwamen echter uit het buitenland , namelijk uit Duitsland en de Verenigde Staten , waar een dergelijke toepassing van ceramiek veel meer gangbaar was dan in Nederland . I n de Verenigde Staten werden aan het eind van de 1ge eeuw door de architect Sullivan wolkenkrabbers intregraai bekleed met rijk gesculptureerd ceramiek. H . W Mauser voorzag voor Nederland op dit gebied dan ook een interessante markt. En om de Nederlandse architecten te interesseren werden in 1910 bij de hiervoor genoemde tentoonstelling in het Kunstnijverheidsmuseum in Haarlem voorbeelden getoond van de vele toepassingsmogelijkheden , in de vorm van duplica's van de buitenlandse opdrachten die toen reeds onder handen waren. De Nederlandse vakpers was vooral enthousiast over de grote technische perfectie van de vele door Mauser en Oosterloo ontwikkelde glazuren . En ook de architecten liepen warm voor dit afwerkingsmateriaal. Tussen 191 0 en 1930volgde in Nederland een aantal interessante toepassingen , vee lal in dure
31
31
Detail van de lambrizering in het Vredespaleis, met tussen de bogen de sectielpanelen in lustertechniek en in het midden een bas-reliëf met 'de Vredesbron'.
kantoorgebouwen en openbare gebouwen met een duidelijke prestigefunctie. Niet altijd echter was behalve de uitvoering ook het ontwerp in handen van De Porceleyne Fles, zodat de resultaten kwalitatief nogal wisselend zijn . De meest karakteristieke resultaten zijn dan ook die, waar het ontwerp in handen was van Leon Senf. Evenals bij het Nieuw Delfts inspireerde Senf zich ook bij zijn architectonische ontwerpen op historische voorbeelden. In zekere zin is daarbij sprake van overeenkomsten met het sieraardewerk . Voor het bouwaardewerk inspireerde Senf zich evenwel meer op de Byzantijnse kunst en de architectuur van de vroege Italiaanse renaissance. Evenals bij het Nieuw Delfts is hierbij soms sprake van letterlijke copieën . Sommige motieven ontleende Senf echter ook aan de kunst van het Nabije Oosten , zoals Syrische en Koptische vlechtwerkmotieven. Doch ook de Byzantijnse kunst en architectuur in Noord Itali ë (Ravenna, Venetië) zou men als een u itloper kunnen beschouwen van de oriëntaalse kunst. Senf kwam in 1911 in di recte aanraking met de Byzantijnse architectuur tijdens een studiereis door Noord-Italië samen met H. W. Mauser, om inspiratie op te doen voor een omvangrijke interieurdecoratie in het Haagse Vredespaleis. De Nederlandse architect J . A. G. van der Steur, die verantwoordelijk
was voor de uitvoering van het winnende prijsvraagontwerp van de Noordfranse architect L. Cordonnier, had Senf hiertoe gestimuleerd De architectonische uitwerking van de lambrizeringen van de antichambre van de Kleine Rechtzaal in dit Vredespaleis is dan ook direct terug te voeren op voorbeelden in Ravenna (de San Vitale) en Venetië. In deze lambrizering zijn zestien magnifieke sectielpanelen in lustertechniek verwerkt met een voorstelling van een rijk gevulde bloemenvaas met op de rand twee fantasievogels in een symmetrische configuratie . Deze panelen zijn op dezelfde wijze vervaardigd als het Nieuw Delfts luster. Ook dewijze waarop het oppervlak is bedekt met een gesloten compositie van bloemenranken verto ont sterke overeenkomsten met het sieraardewerk (afb . 31). H. E. van Gelder zag in deze zeldzame opdracht een 'herinnering aan het land van de 'Duizençl en een nacht' 27 Gelijktijdig met de opdracht voor het Vredespaleis vervaardigde De Porceleyne Fles ook diverse onderdelen voor de afwerking van de Amsterdamse Effectenbeurs. In het ontwerp, dat waarschijnlijk geheel voor rekening was van het architectenbureau van Jos. Th. J. Cuypers zien we duidelijk Moorse elementen. zoals de twee toegangspoorten tot de grote beurszaal met een complex netwerkmotief,
32
32 Eén van de twee toegangen tot de grote beurszaal in de Effectenbeurs, uitgevoerd in ongeglazuurde lichtgrijze grès met een complexe netwerkdecoratie. Het ontwerp is waarschijnlijk van het bureau van de architect Jos. Th. J. Cuypers. Vergelijk de Moorse stijl in afb. 5.
geheel uitgevoerd in naturel grijze grès (ongeglazuurd ceramiek) (afb 32, zie ook afb. 5) . Tussen 191 Oen 1 920zijn doorSenf nog verschillende ontwerpen vervaardigd voor bouwaardewerk. Daarbij heeft hij het motief van fantasievogels op een rijk gevulde bloemenvaas nog enkele malen toegepast. zoals in het voormalige Ministerie van Handel en Nijverheid (nu Ministerie van Economische Zaken) aan de Bezuidenhoutseweg nr. 30 in Den Haag . Nog duidelijker dan bij het Nieuw Delfts aardewerk va lt bij de architectonische ontwerpen van Senf op.
dat hierbij sprake is van het werk van een nogal n8ieve ambachtsman . die geheel opging in zijn vak. Met de onbevangenheid van een zondagsschilder copieerde hij soms letterlijk voorbeelden uit het verleden en plaatste deze zondermeer naast elkaar. Zijn creaties getuigen echter altijd van een zorgvuldige studie en in de uitwerking is nooit sprake van onbegrepen constructies. De typische glazuureffecten (gekristalliseerde en loopglazuren) maken dat het werk altijd een eigen karakter heeft. dat echter niet altijd door iedereen zal worden gewaardeerd .
De techniek van het Nieuw Delfts I n het voorafgaande is de techniek van het Nieuw Delfts al enigszins toegelicht. Daarbij werd duidelijk dat aan dit type een wijze van vervaardiging ten grondslag ligt. die aan het ceramiek uit het Midden en Nabije Oosten haar specifieke karakter geeft. De diep-warme tinten van het Nieuw Delfts zijn dan ook geheel anders dan bij het Delfts blauw, dat in vergelijking hiermee 'koel' aandoet. Het lag in de lijn van Mauser om het niet te laten bij het copiëren van de islamitische decors, maar om juist veel aandacht te besteden aan het zich eigen maken van de bijbehorende technieken. Het was de bedoeling om vervolgens voort te bouwen op deze kennis om te komen tot een nieuw, eigen produkt. Door de nieuwe techniek stond de vervaardiging van het Nieuw Delfts geheel los van de overige produktie van sieraardewerk. Zo werd voor het Nieuw Delfts geen gebruik gemaakt van de gewone kolengestookte ovens, maar va n een zogenaamde gasmoffeloven, aangezien er hogere eisen werden gesteld aan het stookproces. Bij dit type oven bevindt het bakprodukt zich in een omhulling (de moffel), waarlangs het vuur en de warme gassen worden geleid. Zodoende komen de voorwerpen nooit in directe aanraking met het vuur of de verbrandingsgassen. Tevens was de relatief kleine gasmoffel uitstekend geschikt voor het oproepen van de metaalglans bij het lusteraardewerk. Toch was het bereiken van een gelijkmatige warmte een groot probleem, zodat er regelmatig sprake was van 'misbaksels'. De toevalsfactor was dus vrij groot en het resultaat was mede afhankelijk van de ervaring en het juiste' gevoel' van de ovenmeester. Voor de massabereiding werd uitgegaan van de normale gietmassa van het Delfts blauw. Hieraan werd een groot percentage Bone-ash toegevoegd (ca. 40% van het totaal). alsmede een hoeveel heid ongebrande omber (5% van het totaal). De omber verleende aan het produkt de gewenste bru in- roze kleur. De funktie van de grote hoeveelheid Bone-ash is niet geheel duidel ijk. Het was waarschijnlijk vooral bedoeld als smeltmiddel om het biscuit al bij lage temperatuur te laten sinteren. Blijkbaarom practische redenen werd geen gebruik gemaakt van gewone roodbakkende klei. Het gieten en draaien vond op dezelfde wijze plaats als bij het Delfts blauw. Voor het draaien werd de gietmassa stijf gemaakt door het in afgekeurde gipsen gietmallen te doen, waardoor het teveel aan water werd onttrokken. Complexe voorwerpen, zoals vazen, deksels en oren werden gevormd in gietmallen van gips. Eenvoudige voorwerpen, zoals platte schalen en borden werden :half-mechanisch' gevormd. Hierbij werd een platte kleikoek gedrukt op een contramal in de vorm van de holle bovenkant van het bord, dat was bevestigd op een draaischijf. De onderkant werd gevormd door al draaiend een profielvorm tegen de klei te drukken, die een vaste positie had. Tijdens het drogen kwam het voorwerp door krimp los van de contramal. Voor de biscuitbrand (de eerste stoking) werden de goed gedroogde voorwerpen in vuurvaste kokers geplaatst. Deze werden geheel opgevuld met zogenaamd Schoorl's zand om deformatie tijdens
het stoken te voorkomen . Door de grote hoeveelheid Bone-ash was de kans hierop extra groot. Na geheel dichtgesmeerd te zijn werden de kokers in de gasoven geplaatst waarna er werd gestookt tot een relatief lage temperatuur van circa 1000°c. Het biscuit kreeg daarbij een bruin-roze kleur. Het moest behoorlijk dichtgesinterd zijn en niet te zeer gesloten . Te zacht biscuit verhoogde de kans op haarscheuren; te hard gaf veel moeilijkheden bij het engoberen en maakte de voorwerpen tevens te klein, wat weer ongunstig kon zijn bij het gebruik van ponsieven. Het biscuit werd bedekt met een engobe, die zodanig was samengesteld, dat de grondkleur van het oude Islamitische aardewerk dicht werd benaderd. Deze engobe bestond u it een mengsel van kwarts (36%), porseleinaarde (36%), ballclay (9%) en een speciaal kleurmiddel (18%). Ditwas een glazuur (met ondermeer chroomoxide en tinoxide) met een paars-roze kleur. De engobe werd in houten kuipen bewaard, waarin de voorwerpen werden ondergedompeld. Degene die hiermee belast was, moest de voorwerpen zo min mogelijk aanraken aangezien deze engobe snel poeierig werd, waardoor vingerafdrukken zichtbaar achterbleven. Gaatjes en dergelijk moesten weer zorgvuldig open gemaakt worden. Na gedroogd te zijn vond een aparte engobebrand plaats. De voorwerpen werden weer in met zand opgevu Ide kokers geplaatst en er werd weer tot 1OOO°C. gestookt. Verschillende malen zijn pogingen ondernomen om het produkt mét engobe in één keer te bakken, doch dit leverde een veel minder mooie ondergrond op. Voor de beschildering werden allereerst de omlijningen van de voorstelling in zwarte trek opgezet en vervolgens werden voor het twee- en driekleuren en het luster de diverse glazuurverven ingevuld . Het meest gebruikt zijn het turkoois, blauw, rood en geel. De zwarte trek was een mengsel van een zwarte kleurstof van de chemische fabriek van Dr. J ulius Bidtal in Meissen (42%) , een speciaalloodglazuur (42%) en een percentage koperoxide, bedoeld om de zwarte kleur te nuanceren. Er zijn echter ook stukken vervaardigd met lichtbruine, grijze en vuilgroene treklijnen, vooral bij het luster. Het turkoois was een zuiver koperoxide. Het blauw was een mengsel van ondermeer kobaltoxide (4%). koperoxide (19%) en porseleinaarde (38%) . Het rood was een mengsel van grès de Thiviers (een zuivere erts) (33%) en een rode glazuur (67%). Het enigszins oranje-achtigegeel bevatte ondermeer menie (26%) , antimoon (17%) en salpeter (13%). Voor de glazuurbedekking werden de voorwerpen ondergedompeld in een speciaal alkalisch glazuur, die transparant-bakkend was. Voor het type zwart-ander-groen werd hieraan ondermeer een klein percentage koperoxide (3%) toegevoegd. Voor het eveneens toegepaste blauwe dekglazuurwerd hieraan nog kobaltoxide toegevoegd . Voor de gladbrand werden de voorwerpen weer in de gasmoffel geplaatst. de lichte voorwerpen op proenen (kraaiepootvormige steuntjes van vuurvast aardewerk) en de zware op driekantige pijpjes. Waar de voorwerpen in aanraking kwamen met de
33
34
steunen, moest het oppervlak geheel vrij zijn van glazuur om vastbakken te voorkomen. Het kon evenwel gebeuren dat tijdens het stoken een druppel glazuur afliep en alsnog vastbakte aan de steun. De gladbrand vond plaats bij een temperatuur van ca. 1050·C. Vanwege het alkalische karakter van de glazuur moesten ook de moffel en al het verdere ovenmateriaal bedekt zijn met een alkalisch glazuur, omdat anders afbreuk zou worden gedaan aan de doorzichtige glans van het glazuur. Door het kwetsbare karakter van het produkt moest nu zeer voorzichtig gestookt worden. Allereerst werden de voorwerpen gedurende een etmaal zeer langzaam opgewarmd. Vervolgens werd tot de gewenste temperatuur doorgestookt. Het was steeds een kwestie van toeval in hoeverre de glazuren waren vervloeid. Mits binnen zekere grenzen gehouden droeg dit vloei-effect aanzienlijk bij tot het typische karakter van het Nieuw Delfts. Hetzelfde geldt voor het onontkoombare craquelé-effect van het glazuur. Bij het luster volgde na de gladbrand nog een beschildering óp het glazuur. De gedeeltes op het voorwerp die volgens het ontwerp met luster beschilderd moesten worden, moesten dus nog ongekleurd zijn. De meest voorkomende glazuren zijn het goudbruin (een mengsel van gewone gele oker en zilvernitraat) een rood-metaalglans (een mengsel van okeren kopernitraat). De lusterwerd met lange penselen (trekkers) goed dekkend opgebracht. Daarbij diende de gele oker uitsluitend als basismassa. In plaats daarvan kon ook een andere grondstof aangewend worden. De beschilderde voorwerpen werden in speciale kleine kokers geplaatst. waarna bij een relatief lage temperatuur (700·C à 800·C.) werd gestookttoteen beginnende roodgloed. De moffel werd dan gesloten en 1 tot 5 minuten werd lichtgas van de Gemeentelijke Gasfabriek in Delft ingebracht. Vervolgens werd gedurende een etmaal afgekoeld. Wanneer het gewenste effect nog niet bereikt was, kon dit proces herhaald worden. Bij grotere voorwerpen was de kans groot dat deze tijdens het afkoelen konden springen. Wanneer echter alles goed was gegaan, kon na de afkoeling de bruin gebrand oker met een borstel of lap verwijderd worden. Daarbij kwam het luster glanzend te voorschijn. Het precieze resultaat was echter altijd een verrassing. De werkwijze van Mauser en Oosterloo was merendeels empirisch. Het toeval was bij de experimenten een belangrijke factor, en de recepten lijken niet allemaal even logisch van samenstelling 28 Ook de beslissing om zoveel moeite te doen om het Nieuw Delfts een roze-bruine scherf te geven lijkt nogal eigenaardig, aangezien de scherf van het islamitische aardewerk vaak lichtgrijs is en zeker van de soorten waarvan de decoraties als voorbeeld dienden voor het Nieuw Delfts. Echter vanaf het begin van de jaren dertig werd bij De Porceleyne Fles voor de ceramische technieken een meer systematische en wetenschappelijke werkwijze gehanteerd door H. W. Mauser jr., die als scheikundig ingenieur was afgestudeerd aan de Technische Hogeschool in Delft.
"
ti ' b" 5"
" .....è'
I!
!
!
J
I
I
!
1
).111"'1"'._"'.14,1
, t
ti
J.J
35
23
Leon Senf aan het werk in zijn atelier aan het Oosteinde (naar een tekening van A. Le Comteomstreeks 1900) .
Personalia leonardus Johannes (leon) Senf geb. Delft 11-3-1860; over!. Alkmaar 3-9-1940
21
Leon Senf in zijn atelier aan het Oosteinde-omstreeks 1900.
Komt op 3 december 1878 aan de fabriek als eerste leerling plateelschilder bij Cornelis Tul k. Volgde van 1879 tot 1884 lessen aan de Pol ytechnische School bij Adolf Le Comte . Was tot ca . 1900 de belangrijkste uitvoerder van de ontwerpen van Le Comte. Vanaf ca. 1890 is hij chef d'atelier en als zodanig heeft hij de leiding over de schilderzalen . De meest talentvolle plateelschilders krijgen 's avonds tekenlessen van hem. Vanaf ca . 1900 werkt Senf ook als zelfstandig ontwerper. H ij is vanaf 1 894 lid van de Haagse Kunstkring en heeft enkele exposities. In 1910 ontwikkelt hij samen met H. W. Mauser het Nieuw Delfts aardewerk . Daarnaast is h ij de ontwerper van diverse opdrachten voor bouwaardewerk. In 1911 maakt hij samen met H. W . Mauser zijn eerste reis naar Noord Italië, daarna volgen er nog meer, samen met zijn vrouw. I n het archief van De Porceleyne Fles zijn 524 ontwerptekeningen van Senf bewaard gebleven uit de periode van 1900 tot 1930. Het betreft hier merendeels gelegenheidsborden en herdenkingstableaux. Op 1 april 1930 wordt hij gepensioneerd, doch ook na die tijd maakt hij nog ontwerpen voor de fabriek .
36
Heinrich Wilhelm Mauser geb. Amsterdam 30-9-1868; overl. Delft 9-4-1940 Komt in 1892 in dienst als handelsagent. Na het ontslag van de mededirecteur G. J. D. Offermans in 1898 heeft hij de technische leiding. Aanvankelijk experimenteert hij met slibtechnieken (päte-sur-päte) voor het biscuit porselein en de sectieltableaux. Van 1904 tot 1930 is hij technische directeur van De Porceleyne Fles. H ij bouwt de produktie van wandtegels uit tot een aparte afdeling voor architectonische produkten . Tussen 1910 en 1930 worden hier grote hoeveelheden bouwaardewerk vervaardigd. Na die tijd nog vrijwel uitsluitend tegels, vensterbankstenen, raamdorpelstenen, e.d. In 1909 komt Mauser met de eerste plannen voor het Nieuw Delfts. 28
L. E. F. Bodart; detail van een groepsfoto uit 1929.
30
C. Hartog; detail van een groepsfoto uit 1929.
ontwerpen van Leon Senf. In 1949 wordt hij gepensioneerd.
Cornelis Hartog geb. Delft 28-11-1903; overl. Delft 2-11-1965
lambert Eugen Florian Bodart geb. Delft 24-6-1872; over/. Delft ca. 1945 Komt op 30 januari 1888 in dienst bij De Porceleyne Fles, waarschijnlijk als plateelschilder. Vanaf 1900 heeft hij de leiding over de sectielafdeling en ontwerpt vele tegeltableaux (voornamelijk opschriften en dergelijke). Vanaf omstreeks 1900 voert hij ook zelfstandige ontwerpen uit voor sieraardewerk. Vanaf 1918 wordt het zg. 'Bodart aardewerk' apart genoemd. Voor enkele stukken maakte hij gebruik van de techniek van het Nieuw Delfts. Het betreft echter zeer kleine hoeveelheden en waarschijnlijk was het niet meer dan een liefhebberij. Verder heeft hij vooral veel ontwerpen gemaakt voor cloisonnépaneeltjes en -tegeltjes.
Jurriën Adrianus Burghoorn geb. Delft 14-7 -1879; over/. Delft 1949 Komt op 17 october 1892 in dienst. waarschijnlijk als plateelschilder. Vanaf 1910 vervaardigt hij Nieuw Delfts aardewerk, waarschijnlijk merendeels naar
Komt in 1920 in dienst. Werkt niet alleen als plateelschilder, maar doet samen met W. D. Oosterloo ook experimenten in het laboratorium. Vanaf 1930 is hij de belangrijkste ontwerper van luster-unica, na het pensioen van Senf. In 1947 begint hij met de vervaardiging van het 'rood-craquelé', waarvan hij zowel de techniek heeft ontwikkeld als de decors heeft ontworpen. Omstreeks 1955 poogt hij opnieuw te starten met het Nieuw Delfts (in een vereenvoudigde techniek), doch dit is geen succes en het wordt na korte tijd gestaakt.
Wouter Dirk Oosterloo geb. Delft 7 - 2-1879; overI. Delft 14- 3-1955 Komt op 25 februari 1895 in dienst. Is aanvankelijk betrokken bij de technische afdeling bij het experimenteren met kleuren en glazuren. Ontwikkelt in 1909 en 191 Osamen met H. W. Mauserdetechniek van het Nieuw Delfts. Vanaf die tijd begint hij ook eigen ontwerpen uit te voeren, als uitvloeisel van zijn technische ervaring. Het meest interessant zijn
diens ontwerpen in lustertechniek. Verder maakt hij diverse ontwerpen voor panelen in cloisonnétechniek . In 1948 wordt hij gepensioneerd.
Merken en dateringen Het Nieuvy Delfts is vrij summier gemerkt Behalve het speciale Nieuw Delfts merk (afb. 25) kan men op de onderzijde van de voorwerpen het schildersmerk aantreffen en een cijfercode. Bij de stukken in de catalogus diezijn verworven uit particulier bezit ontbreekt in enkele gevallen echter het schildersmerk. Dateringen of datumcodes ontbreken echter in vrijwel alle gevallen. De cijfercodes die men bij alle types kan tegenkomen, behalve bij de luster-u nica, waren uitsluitend bestemd voor de interne controle op de schilderzalen. Hieraan kan men geen verdere conclusies verbinden.
betreft hierwaarschijnlijk uitsluitend éénmalige 'p robeersels '. Het grootste deel daarvan lijkt rond 1925 te zijn vervaardigd De stukken van C Hartog zullen vanaf omstreeks 1925 zijn ontstaan. Het grootste deel van zijn produktievan Nieuw Delfts zal in de jaren 1930-1940 zijn ontstaan en wellicht ook nog daarna.
Leon Sent hanteerde een aantal verschillende schildersmerken:
~f\ S~f [ 5fI1[ ~ ~ ~ Dit laatste merk met vier stippen in ruitvorm is een gestyleerd mosterdzaadje (senf (Fr) = mosterd) Senf 'verstopte' dit merk ook vaak in de decoratie, waar hij als plateelschilder blijkbaar veel plezier in had. Op een aantal stukken komt als schildersmerk een configuratie voor van drie stippen in de vorm van een driehoek: .' . Aan de hand van de decoratie zou men deze tevens aan Senf kunnen toewijzen; men zou dit driehoekje echter ook kunnen opvatten als een halve ruit. waarb ij het we llicht betekent dat dit voorwerp door een andere schilder is vervaardigd naar een ontwerp van Senf, of onder toezicht van Senf. Ook van W . D, 005terloo zijn verschillende schildersmerken bekend :
VOo~0foo YlD 0
\;/7 WO.
Waarschijnlijk is ook het merk met een losse '0' van Oosterloo, gezien de wijze van beschildering van de betreffende voorwerpen:
Noten Afkortingen: GAD . = gemeente archief Delft 1 Brief van Joost Thooft van 10 maart 1876 aan zijn broer eh. J . Thooft; geciteerd in: A. H uet. Joost Thooft 1844-1890, in: Eigen Haard, jrg . 1890, nr. 38, pag 601 / 604 2 Aanvankelijk werd de fabriek mede gefinancierd door Otto Held uit Frankfort am Main, de zwager van Thooft; in 1880 kwam er tevens financiële steun van jhr. mr. C J . A. den Tex en A. L. Wurfbain uit Amsterdam, van W. K. M. Vrolik uit Utrecht en van mr. W . Baartz in Rotterdam . Gegevens uit: A Huet.Joost
Thooft 1844-1890, o.c.
3
o.
De merken van de overige schilders die Nieuw Delfts hebben vervaardigd leveren minder problemen op: L. E. F, Bodart: E
BOIJAR.T
Et.
J. A. Burghoorn: ,...
In het catalogusdeel zijn de meeste stukken gedateerd 'na 1910'. De stukken van de hand van Leon Senf zulle n tevens van vóór 1 930 zijn, het jaar waarin hij werd gepensioneerd . Het is echter niet uitgesloten dat hij ook ná die tijd nog enkele stukken heeft beschilderd. Oosterloo heeft waarschijnlijk gedurende de gehele periode van 1910 tot 1940 stukken vervaa rdigd . Het
4
5
In een (onvolledig) typoscript uit 1940 zijn enkele herinneringen van Abel Labouchere op schrift gesteld (archief De Porcelev ne Fles, Delft) Daarin vindt men een overzicht van de omzetcijfers van De Porceleyne Fles in de eerste jaren : 1876 f.11 .600,- (waarvan f. 3600,voor sieraardewerk) 1877 f . 12.460,- (waarvan f. 2960,voor sieraardewerk) 1878 f? 1879 f . 12700, 1880 f . 17000,1881 f. 21.000,- (waarvan ca. f . 4000,1882 f . 24 000,- voor vuurvaste steen) 1883 f. 37.000,1884 f. 38600,K. S, (Iuyterman), Berbas, in: Bouwkundig Weekblad , 2 april 1892 G. H. Marius, Een Nieuw De/ftsch aardewerk, Larensche Kunsthandel, Amsterdam, in: Nieuws van de Dag 27-12-1910
37
'"
38
•
Md
e t •••• MUIIII
\
I . .' , . '
6
7 8 9 10 11
12
13
14
15
16
17
18 19
20
21 22 23
IA
Brief van Leon Senf aan dhr. Plasschaert d.d. 8-12-1911 met biografische gegevens; Archief Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie Brievencopieboek nr. XXX (1899), volgnummer 34,1-6-1899 (GAD) Mondeling mededeling van dhr. J . Dessens, Delft Aantekenboek nr.IV, lopend van 1 2 - 7 -1900tot 12-11-1909 (archief De Porceleyne Fles) Mondelinge mededeling van dhr. J . Dessens, Delft Het Pynacker is een navolging van het antieke Delfts Imari-aardewerk, ondermeer van Jacobus Knotter, met een decoratie in rood , blauwen goud . Het wordt sinds 1902 nog steeds vervaardigd bij De Porceleyne Fles. J . G. Adriani, Herinneringen en ervaringen uit mijn dienstjaren aan 'De Porceleyne Fles' 77 juli 7977 -4 mei 7955 ongepubl iceerd typoscript (GAD) Reckers - Nabootsing van meesterwerken. Nieuw Delfts, in : Nieuwe Rotterdamsche Courant 1-4-191 0 Brievencopieboek nr. 60, brief d.d . 8-9-1909 van A. Labouchere aan E. A. von Saher, directeur van het Kunstnijverheidsmuseum in Haarlem (GAD .) 19 - 4-1910: Algemeen Handelsblad, G 10, Kunst - Nieuw Delftsch 20-4-1910: Delfsche Courant; De Porceleyne Fles 23-4-1910: Architectura; J. (an) de M. (eyer), Tentoonstelling der Delftschaardewerkfabriek 'De Porcele yne Fles ' voorheen Joost Thooft en Labouchere 23-4-7970: Nieuwe Courant: F. L.. Perzisch aardewerk uit Delft 28-4-1910: Nieuwe Rotterdamsche Courant: Kunstnijverheidsmuseum te Haarlem GIO, Kunst - Nieuw Delftsch, in: Algemeen Handelsblad 19 -4-1910 Delftsch aardewerkfabriek De Porceleyn e Fles, voorheen Joost Thooft & Labouchere Delft (verkoopfolder) september 1917, Archief De Porceleyne Fles Modellenboek Nieuw Delftsch (ca . 1920), Archief De Porceleyne Fles Leon Senf's gouden jubileum bij De Porceleyne Fles te Delft - De pionier voor het Nieuw Delftsch. in: Leidsch Dagblad 30-11 -1928 J. H. W. Lelim an, Nieuw Delftsch, in: Het Land van Mauve, bulletin van den Laren schen kunsthandel, 5de jrg. nr. 6, 12-12-1910 J. G. Adriani, Herinneringen en ervaringen, pag . 70 J. G. Adriani, Herinneringen en ervaringen, pag . 70 Het Haags Gemeentemuseum bezit ongeveer 15 stuks vernieuwingsaardewerk van De Porceleyne Fles, die waarschijnlijk alle door H. E. van Gelder zijn aangekocht. Het betreft
-
24 25
ondermeer vijf stukken Nieuw Delfts en vijf stukken Berbas en 'réflet metallique' Levering aan de firma Louis Mischell in Essen aid Rhein (Duitsland) d .d. 7-6-1912 H. E. van Gelder, Leon Sent. Céramist
7879-7929 26
27
De belangrijkste boekwerken op het gebied van de Islamitische en Oosterse kunst in het archief van De Porceleyne Fles zijn: A. Dehli; Byzantischeromament in Italien, auswahl vorbildlicher einzelheiten aus den Gebieten der Architektur, skulptur und Metallarbeit mit profilzeichnungen und Massangaben von A. Dehli, New Vork 1890 Julius Lessing ; Persisch- Türkischer fayencen Teller königl ich e Museen zu Berlin vorbilderhefte aus dem könichl. Kunstgewerbe Museum, Berlin 1890 F. R. Martin en F. Sarre (herausgeber); Die Ausstellung von Meisterwerke Muhammedanischer Kunst in München 7970, München 1912 Alexander Ra ymund; Alttürkischer Keramik in KleinasienundKonstantinopel, München 1912 H. Rivière ; La Céramique dans IArt Muselman, Pari s 1913 F. Sarre; Denkmäler Persischer Baukunst, geschichtliche Untersuchung und Aufnahme mohammedanischer Backsteinbauten in Vorderasien und Persien, Berlin 1912 H. E. van Gelder, Leon Sent. Céramist
7879-7929 28
Dit ook de mening van dhr. P. van der Berg, momenteel hoofd van het laboratorium van De Porceleyne Fles
Catalogus
Daar alle catalogusnummers vergezeld gaan van een afbeelding is de beschrijving van vorm en decor beknopt. Vrijwel alle produkten van het Nieuw Delfts hebben een stand ring of voet. zodat volstaan is met het vermelden van een enkel afwijkend geval. De kleuren van de beschildering worden eveneens alleen vermeld wanneer zij afwijken van de kleurenvan de groep waarin zij zijn ondergebracht. Bloemenamen worden veelal niet gegeven, omdat de beschildering vaak meer op fantasie berust dan op werkel ijkheid. Voorzover bekend zijn de modelnummers vermeld, die overeenkomen met de nummers in het modellenboek van het Nieuw Delfts voor de verkoop van de typen groen, tweekleuren en driekleuren. De lusterunica hebben vanzelfsprekend geen modelnummer. De maten bij de beschrijving zijn afgerond op hele en halve centimeters. Wanneer bij de uitvoering geen nadere bijzonderheden worden gegeven, is in het betreffende geval slechts het schildersmerk op de bodem gebruikt. De islamitische stukken staan afgebeeld bij de Nieuw Delfts stukken die er qua vorm of decor door zijn beïnvloed. Bij het Nieuw Delfts worden regelmatig islamitische vormen uit een vroege periode beschilderd met een decor uit een latere tijd en omgekeerd. Dit is vooral het geval met 1 2e en 13e eeuwse albarelli en vazen uit Iran en Syrië, die qua vorm in het 16e-17e eeuwse Turkije niet meer voorkomen, maar in het Nieuw Delfts in Iznik kleuren zijn beschilderd. Het overzicht van enkele kenmerkende vormen laat zien uit welk gebied en welke tijd Delft inspiratie putte. In speciale gevallen wordt bij het catalogusnummer naar een van de volgende werken verwezen: A. Lane, Earlv Islamic Potterv. London, Lane I 1947 A. Lane, Later Islam ic Potterv. London Lane I1 1957 Rackham B. Rackham, Islam ie Potterv and Italian Maiolica, London 1959 F. Sarre en F. R. Martin, Die Sarre Ausstellung von Meisterwerken Muhammedanischer Kunst in München 7970, München 1912 M. G. Marti, Ceramica del Levante Marti Espanol, Barcelona 1944 Het jens-Museum, Islamische Het jens Keramik, Düsseldorf 1973
Syrië, 1 2e- 1 3e eeuw
39
Iran, 12e-13e eeuw
Iran, 14e eeuw
IL_______________________________________
40
Nieuw Delfts luster Reeds vóór de aanvang van de produktie van het Nieuw Delfts werd van 1892 af geëxperimenteerd met de metaalglans- of lusterbeschildering op het Delftse Berbas aardewerk . Lusterbeschildering is altijd de meest ingewikkelde en dus meest kostbare techniek geweest van de ceramische industrie ook in het land van herkomst. maar het is dan ook de techniek met de meest spectaculaire effecten . Voor de bereiding van lusterverf werden onder andere zilver- en koperoxyden gebruikt. De beschildering had meestal plaats op een lichte ondergrond, vaak een ondoorzichtige tinglazuur waarop na een reducerende brand de glans van metaal achterbleef. Het oudst bekende voorbeeld van luster komt voor op glas opgegraven in Foestat bij Cairo en is te dateren in 779 van onze jaartelling . Waar deze techniek voor het eerst op aardewerk werd toegepast is n iet zeker; Egypte en I rak strijden om de eer. Met lusterbeschildering op ceramiek met een witachtige tinglazuur bedekt lijkt rond 900 te zijn begonnen De enorme vlucht die deze techniek heeft genomen in het cultuurgebied van de islam wordt wel verklaard uit het verbod in de koran op het gebruik van voorwerpen vervaardigd van edelmetaal . Het lusteraardewerkzou dan als een vervanging voor goud en zilver worden gezien Niettemin konden de hoge kosten die het produktieproces met zich meebracht alleen worden opgebracht door vermogende opdrachtgevers in tijden van politieke stabiliteit en in gebieden waar gunstig'e economische voorwaarden aanwezig waren. Waar krachtdadige machthebbers heersten was vaak sprake van een opbloei van de lustertechniek. Lusteraardewerk werd voor het eerst op grote schaal vervaardigd in Irak. Aanvankelijk werd nog geëxperimenteerd met twee- of meerkleurig luster, maar al spoedig werd het palet tot één kleur beperkt. Toen in de tweede helft van de 1Oe eeuw de macht van de Abbasiedische khaliefen afnam, verhuisde de industrie naar Egypte waar de Fatimieden, machtiger dan de kha li efen in Bagdad, zichzelf uitriepen tot opvolgers van de profeet Mohammed . Vervolgens werd in de tweede helft van de 12e eeuw tentijde van de Turkse Seldjoekensultans in Iran de stad Kasjan een belangrijk ceramiekcentrum. Dit duurde tot de invallen van de Mongolen in de 13e eeuw. Reeds in de 12e eeuw tijdens het bewind van fanatieke Berberdynastieën schijnt ook Spanje een eigen lusterproduktie te hebben gekend, maar de bloeitijd van het Spaans- Moorse lu ster valt samen met de heerschappij van de Nasrieden van Granada, de laatste moslims in Spanje, in de 14e en 1 5e eeuw met als beroemdste centra Malaga, Valencia en Manises (zie Het jens, p 304). Van Spanje uit werd dit pronkaardewerk in Ital ië geïntroduceerd en daarna kwam ook de rest van Europa onder zijn bekoring en begon de Europese produktie. Voor een aantal stukken van Delftse makelij heeft de lusterceramiek van de stad Kasjan rond 1200 model gestaan (cat. nrs. 17, 18). De pottenbakkers in deze
Cat. 2 Fles, Nieuw Delfts luster
I i
liJ iiiEni' • • "_W_1I
_ww
l il.'
::J lil i. i.
i li l r I
i I
stad in Iran vulden de ruimten tussen de hoofdmotieven van hun patronen vaak op met tussen het lover f ladderende kleine vogels uitgespaard in luster, een bekend motief waarmee zij eveneens de Kasjan-tegels beschilderden (cat. nr. 16) . Anderzijds is een grote groep van de Nieuw Delftse lusterstukken gedecoreerd in de trant van het Moorse Spanje met name die van de produktie van de stad Manises in de tweede helft van de 1 5e eeuw, welke gekenmerkt wordt door vrij zware geometrische patronen gemengd met florale motieven en soms een heraldische leeuw (cat. nr. 39). Op de Delftse stukken komt eveneens de kleurencombinatie kobaltblauw met een bruinachtig luster voor, evenals in Spanje, maar er zijn ook variaties (cat. nrs. 34, 35,40) . Enkele bijZondere vazen en een fles hebben een geraffineerd kleurenschema van een lichtblauw en een honingkleurig luster (cat. nrs. 4, 7, 8). Andere Delftse unica hebben merendeels florale patronen in gewaagde combinaties van pasteltinten, die zowel wat tekening als kleur betreft een ietwat barbaars-oriëntaalse sfeer oproepen Een directe beïnvloeding door islamitische voorbeelden spreekt vooral u it de plastische vormen van de voorwerpen.
41
42
1 Vaas, ca. 1920 albarello met diagonale ribben in reliëf op de wand en brede, rechte hals; versierd met ranken en bloemen in vakken in blauw, turkoois, zwart en bruin h.32,5 uitvoering L. Senf, gesigneerd Leon Senf in goud op bodem Museum het Princessehof Leeuwarden BP910PF De vorm is overgenomen van een Syrische albarello uit de 13e-14e eeuw. Sarre, Tafel 93
2
Fles,na1910 bolvormige fles met noppen en ribbels in reliëf; versierd met gestileerde florale motieven in blauw, roodbruin en goud h.34,5 uitvoering L. Senf, gesigneerd in goud Leon Senf op bodem Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC12-1984
Een gelijkvormige 12e-13e eeuwse fles uit Iran is afgebeeld in Sarre, Tafel 98 (zie k/eurafb. pag. 40)
3 Vaas,1917 balustervormige vaas met iets toelopende, brede hals; beschilderd met een band met vijf leeuwen en verticale vlakken in goud h.26 uitvoering L. Senf, gesigneerd Senf, 1917 Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MCll-1984
4
Fles, na 1910 bolvormige fles, smalle hals met halverwege een verdikking ; versierd met ranken en florale motieven in diverse veelhoekige vlakken in blauwen goud IA h. 39 , 5 uitvoering L. Senf, gesigneerd onder de onderrand van de beschildering
9
particuliere collectie K.M.J .M. Bordeaux, France (zie ook k/eurafb. pag. 6)
5
Fles, na 1 91 0 peervormige fl es met smalle, rechte hals met bij het uiteinde een verdikking ; versierd met gestileerde florale motieven in banden in blauw, paars en beige h.28,5 uitvoering L Senf, bodem gesigneerd Leon Senf De Porceleyne Fl es Delft Een gelijkvormige 12e-13e eeuwse fles uit Iran is afgebeeld in Sarre, Tafel 104
43
44
6 Fles,na1910 peervormige fles met toelopende smalle hals, die eindigt in een verdikking; versierd met florale motieven in groen, rood en geel h. 30,5 uitvoering Leon Sent. bodem gesigneerd De Porceley ne Fles Delft Voor een vergelijkbare I raanse fles, gedateerd rond 1200, zie Lane I, PI. 56c
7 Vaas,na1910 bolvormige vaas , iets schuin uitlopende, brede hals: versierd met florale motieven in medaillons en ruiten tussen krulmotieven in blauw, turkoois en goud h. 20,5 uitvoering L. Senf, gemerkt ~ op schouder
A
R. R. de Haas 's-Gravenhage Deze vorm komt eind 12e eeuw voor in Iran eveneens in lustertechniek. Zie Lane I. PI. 52a
Cat. 12 Kom. Nieuw Delfts luster
45
46
8 Vaas,na1910 hoge. slanke vaas met brede. rechte hals; ruitmotieven in banden en bloemstelen in verticale banen in goudgeel en blauw h. 20.5 uitvoering L. Senf. bodem gesigneerd
9 Vaas, ria 1910 peervormige vaas met smalle lip; versierd met een gekroonde leeuwen halfpalmetten in geel. groen. bruin en zwart h. 17.5 uitvoering L. Senf. gesigneerd op bodem
R. R. de Haas 's-Gravenhage
De Porceleyne Fles Delft De leeuw is te vergelijken met afbeeldingen op 15e eeuws Spaans luster uit Manises Marti. fig . 509
10 Kom,na1910 kom met bol oplopende wand; binnenzijde versierd met vissen tussen ornamentale motieven. op de buitenzijde een band met bloemmotieven in blauw en geel h. 13 uitvoering L. Senf. bodem gesigneerd De Porceleyne Fles Delft
!
...
·UIi .ri.M'W':C'OzO'-'
.www
11 Kom, na 1910 kom met bol oplopende wand; binnenzijde versierd met gestileerde florale motieven, op de buitenzijde bladertakken in goud, turkoois paars en groen h. 13 uitvoering L. Senf, bodem gesigneerd De Porceleyne Fles Delft
12 Kom, na 1 91 0 kom met bol oplopende wand; buitenzijde gedecoreerd met ornamentale motieven, op de binnenzijde vissen tussen florale motieven h. 12,5 uitvoering L Senf, bodem gesigneerd Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage
Me 14-1984
(zie kleurafb. pag. 45)
13
Schaal, 1916 gedateerd schaal met bol opstaande wand en inspringende platte rand ; versierd met gestileerde, florale motieven in geometrische vlakken, binnenzijde in het plat gedateerd Delft-1916 031,5 uitvoering L. Senf? R. R. de Haas 's-Gravenhage
De beschildering onder de glazuur is in het driekleuren type, op de glazuurlaag is luster aangebracht
47
48
14
Bord. na 1910 bord met platte, iets schuin opstaande rand; versierd met gestileerde florale motieven in geomtrisch verdeelde vlakken, in turkoois, rood en beige
031 ,5 uitvoering L. Senf, gemerkt
A
9
in plat
particuliere collectie K. M . J . M . Bordeaux, France
15
Asbakje. na 1910 laag bakje met conische wand; versierd met vissen tussen waterplanten in blauw, turkoois en goud h.5 uitvoering L. Sent. bodem gemerkt Leon Senf Museum het Princessehof Leeuwarden Leeuwarden
BP 827 PG
49
16 Tegel, begin 1 3e eeuw kruisvormige tegel ; uitgespaard decor van vogels en ranken , langs de rand een tekst in bruin luster h.28 herkomst Kasjan, Iran Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage OC14-1931
17
Fles, ca. 1925 bolvormige fles met korte, smal toelopende hals; beschilderd met florale motieven en kleine vogels in geel en rood h.17 uitvoering W.Oosterloo Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC10-1984
De kleine vogels zijn overgenomen van Kasjan lusteraardewerk en lustertegels. Vgl. cat. nr. 16
18
Vaas,ca 1925 hoge, veel kantige vaas, naar het midden smaller, met korte, rechte hals; versierd met bloemenranken en kleine vogels in verticale banen in geel en paars h.23 uitvoering W . Oosterloo De Porceleyne Fles Delft Zie voorgaande nummer
50
19
Fles. ca 1925 peervormige fles met smalle rechte hals waarin een verdikking; beschilderd met florale motieven in geel, groen en paars h.28,5 uitvoering W.Oosterloo
20 Fles. ca. 1925 bolvormige fles met smalle hals, die eindigt in een knobbel; decor van florale motieven in groen en luster h.28,5 uitvoering W.Oosterloo
De Porceleyne Fles Delft
particul iere verzameling
Een vergelijkbaar gevormde 12e-13e eeuwse fles uit Iran is afgebeeld in Sarre, Tafel 104
Zie voorgaande nummer
j
f
+'
IJ
"-'1
51
21
Fles. ca. 1925 bolvormige fles met lange, smalle hal s waaraan een oor; gedecoreerd met een leeuwen een panter aan weerszijden van een rozet tegen een achtergrond van florale motieven in geel. blauw, turkoois en bruin h.25 uitvoering W.Oosterloo
22
Vaas. ca. 1925 bolvormige vaas met hoge, rechte hals; versierd met vijf medaillons tussen gestileerde florale motieven in rood en grijs. h.2 0 uitvoering W . Oosterloo
De Porceleyne Fles Delft
Deze vorm komt eind 12e eeuw voor in Iran eveneens in lustertechniek. Zie Lane I. PI. 52a.
particuliere collectie K. M. J. M. Bordeaux, France
23
Vaas. ca. 1925 hoge, rechte vaas met diagonale ribben in reliëf en korte rechte hals; gedecoreerd met bloemenranken in geel, blauw, turkoois en paars h . 31 uitvoering W Oosterloo Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage
Me 15-1984 De vorm is overgenomen van een Sy rische albarello uit de 13e-14e eeuw, Sarre, Tafel 93
52
24 Vaas. ca 1930 balustervormige vaas met iets toelopende hals; beschilderd met gestileerde pauwestaarten en ornamentale motieven in geel. turkoois en paars h. 26 uitvoering C. Hartog
25 Vaas. ca. 1930 bolvormige vaas met smalle iets uitlopende hals; versierd met drie leeuwen en floralemotieven in horizontale banden in geel, turkoois , paars en rood h. 31 ,5 uitvoering C. Hartog
De Porceleyne Fles Delft
De Porceleyne Fles Delft
26
Pot. eind 12e- begin 13e eeuw bolvormige pot met opengewerkt reliëf met vier oren in de vorm van staande panters en vier dubbele tuiten ; versierd met fabelvogels en arabesken in turkooize glazuur en goud h. 14 herkomst Iran Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage
oei 6-1955
27 Vaas. ca. 1930 bolvormige vaas met twee or9n in de vorm van staande panters; versierd met florale motieven in geel, blauwen turkoois h. 15,5 uitvoering C Hartog Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC13-1984 Tevergelijken met cat. nr. 26
53
!
Ilen**·.... •
54
28 Vaas, ca . 1930 bolvormige vaas met twee oren in de vorm van staande panters; gedecoreerd met vier leeuwen tussen gestileerde florale motieven in geel . oranje. blauwen turkoois h. 1 5.5 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft Vergelijk met cat. nr. 26
55
29 Fles, ca . 1930 peervormige fles met lange smalle hals; beschilderd met bloemtakken in geel, groen en rood h.28 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft Vergelijkbare 17e eeuwse fles uit Iran bij Rackham . PI. 16c
30 Fles, ca . 1930 bolle fles met smalle. lange hals met verdikking; versierd met bloemen en gestileerde florale motieven in geel, blauw. turkoois en paars h.25.5 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft
56
31
Vaas. ca. 1930 peervormige vaas met iets toelopende lange hals met wijde lip; versierd met florale motieven in geel. paars en zilver h. 21 uitvoering C. Hartog
32
Fles. ca . 1930 bolle fles met korte. smalle hals; versierd met gestileerde florale motieven in verticale banen in geel. blauw. turkoois en paars
De Porceleyne Fles Delft
De Porceleyne Fles Delft
h.17 uitvoering C. Hartog
33
Kom. ca . 1930 kleine. bolvormige kom met wijde opening; een decor van vissen en waterplanten in geel. groen. blauwen paars h. 9 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft
- - - - - - - - - - - _ _--------..
-_._._--~ . ----
57
34 Fles, ca. 1930 peervormige fles met toelopende hals met knobbel; versierd met florale en geometrische motieven in bruin, blauwen paars h. 31 uitvoering C Hartog De Porceleyne Fles Delft Voor een vergelijkbare fles uit Iran, eind 12e-begin 13e eeuw, zie Lane I, PI. 56c.
35
Vaas, ca. 1930 bolvormige vaas met uitlopende hals; gedecoreerd met gestileerde bloem- en bladmotieven in bruin en paars h. 21,5 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft
35a
Spuugnap,17eeeuw
bolle romp met koepelvormige schouder en wijd uitlopende hals; in luster beschilderd met florale motieven h.12 herkomst Iran Het jens- Museum Düsseldorf Inv. Nr. 12180
58
36
Vaas. ca. 1930 bolvormige vaas met schuin uitlopende hals; versierd met gestileerde florale motieven in rechthoekige vlakken in blauw. turkoois. rose en geel h.20.5 uitvoering C. Hartog
37 Vaas. ca. 1930 bolvormige vaas met iets schuin uitlopende hoge hals; versierd met bloemslingers en florale motieven in blauw. paars. goud en bruin h.20 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft
De Porceleyne Fles Delft
38
Vaas. ca. 1930 bolvormige vaas met aan weerszijden van de hals een lusvormig oor; versierd met gestileerde bloemen bladmotieven in blauw. grijs en bruin
h.19 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles
39
Schotel. 1 5e eeuw
59
platte schotel met rechtopstaande wand en platte rand; versierd met vlechtwerk opgevuld met gestileerde florale motieven in bruin luster en kobaltblauw 029 ,5 herkomst Spanje Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage OCSP 52-1969
40 Kom, ca . 1930 kom met bol oplopende wand; versierd met geometrische en floral e motieven in oranje, paars en beige h. 1 2,5 uitvoering C. Hartog De Porceley ne Fles Delft 1
I
1 1L
-,----,-..............._m ... """,,"e___......... _._ . .,.,-, . -r----r-.....--.---.r --
- - --
-
-------r-rT"T'1."""""",...,,,
"...........-InII"IImr'.",..."-:-II'---rr-r-",...,..---r--r-o-r-"-------
nnrI'rnIII' • rmnii
-'-'1
[
60
41
Kom, ca. 1930 kom met iets schuin oplopende, rechte wand; versierd met florale en geometrische figuren in geel , blauw, groen en paars h. 11 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft Vorm vergelijkbaar met cat. nr. 76
42
Kom, ca. 1930 kom met iets schu in oplopende wand; versierd met florale en geometrische motieven in geel. blauwen paars h. 11 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft
Vorm vergelijkbaar met cat. nr. 76
43
Kom, ca. 1930 kom met iets schuin oplopende wand; versierd met florale motieven in vlakken en banden in geel, groen, blauwen paars h. 11 uitvoering C. Hartog De Porceleyne Fles Delft Vorm vergelijkbaar met cat nr. 76
44 Vaas,ca . 1955 balustervormige vaas met iets toelopende hals; versierd met florale motieven h.24 uitvoering H. Tieman De Porceleyne Fles Delft
45
Vaas, ca . 1955 peervormige vaas; decor van vissen tussen gestileerde planten h.16,5 uitvoering H. Tieman De Porceleyne Fles Delft
61
62
Nieuw Delfts groen De uitvinding van lusterbeschildering op glazuur is zeker de meest indrukwekkende bijdrage van de cultuur van de islam op het gebied van de ceramische technieken. Daarnaast echter maakte eveneens de ontwikkeling van de beschildering onderglazuur in de 12e eeuw een belangrijke technische stap voorwaarts in Syrië en in Iran. Door het samenstellen van een kunstmatige pottenbakkersklei. die onder andere veel kiezel en gemalen glasdeeltjes bevatte en door het gebruik van een alkalisch glazuur. die in samenstelling verwant was aan de klei zelf kon men het uitvloeien van de beschildering onder de glazuur beter beheersen dan voorheen. Naast een kleurloze. doorzichtige glazuur beschikte men zowel in Syrië als in Iran over een karakteristieke turkooize. doorzichtige g lazu u r waaronder een teken ing in zwart direct op de lichtgrijze scherf kon worden aangebracht (cat. nrs. 51. 60). Het is deze laatste combinatie van kleuren. die de makers van het Nieuw Delfts heeft geïnspireerd tot het produceren van het type groen. hoewel de kleur van de dekkende glazuurlaag in Delft een enkele maal ook kobaltblauw is. De beschildering van dit Delftse genre is meestal eenvoudig gehouden waarschijnlijk om het eveneens voor de kleine beurs betaalbaar te maken. Flessen en kleinere vazen zijn overdekt met geometrische en florale motieven verdeeld over banden of compartimenten (cat. nrs. 56- 58.61); op kleine borden zijn deze patronen vanuit het midden opgebouwd en waaieren uit in de vorm van opengevouwen bloemen (cat. nrs. 46. 47). Dit laatste is ook het geval op een grote kom. die zelf al de vorm van een bloemkelk heeft (cat. nr. 50) Van grote borden en vazen is meer werk gemaakt door een hoofdmotief. een hert of een vogel. af te beelden tussen ranken (cat. nrs. 48. 49. 52). Hoewel zij niet slaafs gecopiëerd zijn is voor herten en vogels zeker gekeken naar voorbeelden uit het Nabije Oosten waar zij in verschillende perioden in de versieringen zijn opgenomen. Bovendien roepen de repeterende geometrie en de slingerende plantenranken eenzelfde sfeer op als die van het islamitische ornament.
46 Bord. na 1910 plat bord met schuin opstaande rand; versierd met gestileerde florale motieven
023 model nr. 131 uitvoering J. A. Burghoorn De Porceleyne Fles Delft
63
47
Bord, na 1910 plat bord met iets opstaande rand; gedecoreerd met rozet. 023 model nr. 132 uitvoering L. Senf, gemerkt ~ midden in rozet(7) De Porceleyne Fles Delft
48
I
Schotel, 1915 schotel met schuin opstaande rand ; in het plat versierd met een hert omgeven door blad ranken, buitenzijde met lineaire motieven 034,5 uitvoering L. Senf, gemerkt bij achterpoot hert ~
model nr. 102 uitvoering J. A. Burghoorn en voorzien van jaarcode BA (1931)
De Porce leyne Fles Delft
De Porceleyne Fles Delft
I
L
il W i
t
i
I I
49
Bord,1931
plat bord met schuin opstaande rand ; gedecoreerd met vogel tussen ranken, bladranken op de rand
030
,.
et
"
.,
- - . e . .........
_.W.
____
•
.-,
•• IMIM-'
•
, . . . A• •
u. I
11"
11 • •
'.''11'' ,
~l
I
50 Kom.na1910 glooiend omhoog gaande. wijde kom; binnenzijde met gestileerde. florale motieven versierd en een bloem in het plat. buitenkant gedecoreerd met een band van bloem- en bladranken 027 A uitvoering L Senf. buitenzijde gesigneerd 9
64
particuliere collectie K. M . J . M . Bordeau x. France
51 Vaas. eind 12e- begin 13e eeuw balustervormige romp met licht conische hals met verbrede lip; lineaire versiering h. 19 herkomst Iran Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage OC18 - 1976
52 Vaas. na . 1910 hoge bolvormige vaas met toelopende hals; versierd met drie herten in druppelvormige uitsparingen waartussen geometrische en plantenmotieven h. 25.5 model nr. 107 uitvoering J . A Burghoorn particuliere verzameling
65
53
Fles, ca . 1925 bolvormige fles met toelopende hals, die eindigt in een verdikking; versierd met geometrische en florale motieven h. 32 uitvoering W . Oosterloo particuliere collectie K. M . J . M. Bord eaux, Fran ce Voor vergelijkbare fles uit Iran, eind 12e- begin 13e eeuw zie Lane I, PI. 56c.
(zie ook k/eurafb. pag. 25)
54 Fles, na 1910 bolvormige fles met lange hals waarin halverwege een verdikking; versierd met geometrische en florale motieven en vogels in medaillons h. 33 model nr. 123 uitvoering L. Senf? bodem gesigneerd •.• particuliere collectie K. M. J. M. Bordeaux, France Zie vergelijkbare 16e eeuwse Turkse fles in Lane 11, PI. 34a.
66
56
Vaas. na 1910 bolvormige vaas met lange, Iicht naar buiten gebogen hals: versierd met geometrische en plantenmotieven in schuine vlakken en horizontale banden h.22 model nr. 11 7 De Porceleyne Fles Delft
55
Fles. 1925 peervormige fles met lange smalle hals: versierd met florale motieven h.28 model nr. 111 A uitvoering L. Sent, gemerkt ~ buitenzijde boven onderrand De Porceleyne Fles Delft
Vergelijkbare 17e eeuwse flesvorm uit Iran bij Rackham, PI. 16c
67
57
Vaas, na 1910 bolvormig e vaas met brede rechte hals: versierd met geometri sc he en florale motieven in vlakken h.2 0,5 model nr. 108 De Porceleyne Fles Delft
Voor de vo rm te ve rg elijken met een 12e eeuwse vaas uit Iran . Lane I. PI. 52a
58
Tulpenvaas,na1910
vaas met drie tuiten en brede hals: versierd met geometrische en gestileerde florale motieven in horizonta le banden h.23 model nr. 1 24 uitvoering C Hartog ? De Porce leyne Fl es Delft Deze vorm komt eveneens voor in Iran in de 12 e-13e eeuw
59
Vaas,ca 1925 bolvormige vaas met aan weerszijden een oor in de vorm van een staande panter: versierd met florale motieven h. 16 model nr. 1 20 uitvoering W Oosterloo Haags Gemeentemuseum s' -Grave nhage MC41-1984 Te vergelijken met ca t. nr. 26
68
61 60 Kan. eind 12 e-begin 13e eeuw peervormige romp met cyli ndrische hals waaraan een oor; decor va n geometrische motieven en gestileerde bladeren h. 15 herkomst Noord-Syrië Haags Gemeentemuseum s' -Gravenhage OC1106-1951
61
Kan.ca 1955 peervormige kan met lichttoelopende hals met oor; versierd met geometrische figuren in vlakken h.15 mode l nr. 110 uitvoering J . Wolthers, De Porceleyne Fles Delft
62
Kan. ca . 1925 kan met bolvormige romp en rechte hals met aan de ene zijde een tu it en aan de andere een oor; gedecoreerd met gestileerde florale motieven h.17 ,5 model nr. 114 uitvoering W . Oosterloo particuliere verzamel ing
63 Schaal. ca 191 5 schaal op hoge voet met glooiend oplopende wand; binnen- en buitenzijde versierd met gestileerde florale motieven h.13 uitvoering W Oosterloo (7). gemerkt
cr
particuliere verzameling
64
Albarello. 1 2e-1 3e eeuw hoge. naar boven zich verwijdende wand. hals met lip; kobaltblauwe glazuur zonder decoratie h.18 herkomst Iran Haags Gemeentemuseum 's- Gravenhage OC15-1950
65
Vaas. ca. 1955 hoge vaas met korte rechte hals; versierd met gestileerde planten- en geometrische motieven in verticale banden h.22.5 model nr 113 uitvoering J Wolthers De Porceley ne Fles Delft
69
70
Nieuw Delfts tweekleuren In de 12e en 13e eeuw gebruikten de pottenbakkers in Syrië en Iran voor beschildering onder doorzichtig glazuur niet alleen turkooiskleurig glazuur, maar eveneens een kleurloos doorzichtig glazuur. Hierdoor konden in de patronen meer kleuren worden verwerkt dan alleen zwart zoals onder het turkoois. Toch was het technisch nog een probleem het bakproces zodanig te regelen, dat de kleuren ook uit de oven kwamen zoals ze door de schilders bedoeld waren. In eerste instantie kwam men in Iran en Syrië niet verder dan twee kleuren, zwart en blauw. Het is interessant dat één van de produkten, een Syrische vaas, die zich in het Museum van het Louvre bevindt door de Delftse plateelschilder Leon Senf is gecopiëerd (cat. nr. 66). De vaas, beschilderd met dubbelkoppige adelaars, werd eind 12e of begin 13e eeuw gemaakt in de stad Rakka of omgeving De copie van Senf is waarschijnlijk een proefstuk; de glazuur is geelachtig en de beschildering eronder bruin met enkele blauwe stippen. De produkten van het
Nieuw Delfts, die uiteindelijk voor de verkoop bestemd waren, beantwoordden beter aan het effect dat men voor ogen had om het islamitisch tweekleuren aardewerk te evenaren; om de kleuren iets op te lichten gebruikte men in Delft echter lichten donkerblauw in plaats van de combinatie donkerblauw en zwart van de oriëntaalse voorbeelden (cat. nr. 67) . De oppervlakken van de Delftse vazen en kru ikjes en de buitenzijden van kommen zijn meestal verdeeld in rechthoekige vlakken of ruitpatronen gevuld met kleine spiralen of met gestileerde fantasiebloemen, aaneengesloten tot een alles bedekkend patroon (cat. nrs. 77, 78, 80) Soms is ook een vogel temidden van ranken afgebeeld, maar dit komt meer voor in het plat van kommen en borden (cat. nrs. 68,71). De vissen geschilderd in scholen (cat nrs. 85, 86) of in paren (cat nr. 77) hebben ook hun voorbeelden in de islamitsiche ceramiek (Lane I. PI. 24; Lane 11 , PI. 52a). Eveneens herten, bekend uit het groene Nieuw Delfts ziet men in de tweekleuren groep weer terug.
Vaas. 1900-1910 balustervormige vaas met rechte hals; op de buik drie dubbelkoppige adelaars, op de hals pseudo-Arabische schrifttekens in bruine besch ilderi ng onder zeer lichtgroenachtig glazu u r h.22,5 uitvoering L. Senf, gemerkt bij poot van adelaar ~
66
Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC42-1984 Copie van een Syrische vaas, eind 12e- begin 13e eeuw. Musée du Louvre (arts musulmans), inv. nr. 8178 Het origineel heeft enige bruine vlekken onder de glazuur: mislukt rood. (zie k/eurafb. pag. 87)
67
Schaaltje. ca. 1200 kleine schaal met schuin opstijgende wand; decoratie van banden met tekst en ranken 021,5 herkomst Iran Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage OC17-1955
ti
1 •
i _I
1 i
f
i
68
Schotel, 1910
platte schotel met rechte rand; versierd met twee vogels omgeven door slingerende bloemranken
042,5 uitvoering L. Senf, linksonder gemerkt met initialen De Porceley ne Fles Delft
69
Bord, ca. 1915 plat bord met schuin opstaande rand; versierd met een muis omgeven door gestileerde ranken, op de onderzijde lijnmotieven
023 uitvoering L. E. F. Bodart De Porceleyne Fles Delft
70
Bord, ca. 1955 plat bord met gebogen opstaande rand; in het plat een vogel tussen bloemen, op de rand bloemtakken
023 u itvoeri ng J. Dessens De Porceleyne Fles Delft
I i i
111&'"1 • • "_._11
_ww
IJ
I" • . , 1
i j
i I iilliliiillHtii Ir 8Ift&. HIlirif
I.
' _ W E & in iUhl. dil iI i i I iI i
71
72
71 Bord. na 1910 plat bord met iets opstaande rand; in het plat een vogel tussen bloemranken, op de rand gestileerde motieven
034
023
uitvoering J . Dessens
model nr. 36 u itvoeri ng J . Wolthers
De Porceleyne Fles Delft
72 Bord. ca . 1955 plat bord met schuin opstaande rand; versierd met een vaas en twee vogels tussen bloemranken
De Porceley ne Fles Delft
73
Schotel. ca . 1955 platte schotel met schuin opstaande rand; in het plat een hert tussen bloemranken , op de rand een gestileerd bloemmotief
035 uitvoering J . Dessens De Porceleyne Fles Delft
73
74 Schaal, na 1910 schaal met wijduitlopende wand; in het plat een vog el te midden van bloemranken
026 uitvoering J . A. Burghoorn particuliere collectie K. M . J . M. Bordeaux, France (zie ook k/eurafb. pag 25)
75 Kom, begin 14e eeuw bol gewelfde kom; in radiale vakken een decor van gestileerde plantmotieven
022 herkomst Iran Haags Gemeentemuseum 's- Gravenhage
oei 36-1968
74
76
Kom, ca. 1 500 gewelfde kom met uitgebogen rand; versierd met bloemvazen en florale motieven h.9 herkomst Iznik, Turkije
Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage OC159-1932
77
Kom,1915
iewat schuin uitlopende hoge kom; versierd in het plat met twee vissen, op de binnenrand een schubbenmotief, op de buitenzijde ronde 'ogen' in langwerpige vlakken h. 11,5 model nr. 28 uitvoering L. Senf, buitenzijde gemerkt De Porceleyne Fles Delft Vergel ijk de vorm met cat. nr. 76
78
75
Kom,na1910
enigszins schuin oplopende hoge kom; in het plat versierd met ee n vogel tussen bloemen, op de binnenrand plantenranken, op de buitenzijde ruitvormige motieven h. 11 model nr. 26 uitvoering L. Senf, gemerkt initialen onder de buitenrand De Porceleyne Fles Delft Vergelijk de vorm met cat. nr. 76
79
Kom, 1 5e eeuw kom met schuin opstijgende, naar binnen buigende wand met platte rand naar binnen gebogen; versierd met geometrische motieven
016 herkomst Iran Haags Gemeentemuseum 's- Gravenhage OC1115-1951
i• • • i
I'
i.
i
,.
I i ii
,:au
,.,
i
R
;•
76
80
Schaal. na 1910 (19287) schaal met wijd uitlopende wand en inspringende platte rand; in de fond in concentrische cirke ls een pauw temidden van bloemen en bladranken , op de buitenzijde een ruitpatroon
032 uitvoering J . A Burghoorn Haags Gemeentemuseum, 's -Gravenhage
Me 6-1928 Vergelijk de vorm van de rand met cat. nr. 79
81 Kom,na1910 veelhoekige kom op hoge voet; in de fond versierd met een voge l tussen bladranken , op de buitenzijde een patroon van zeshoeken h. 10,5 uitvoering signatuur onleesbaar De Porceleyne Fles Delft
82
Vaas, na 1910 bolvormige vaas met aan weerszijden een oor in de vorm van een staande panter; buitenzijde versierd met geometrische motieven in verticale vlak ken h.16,5 model nr. 11 uitvoering J . A Burghoorn De Porceleyne Fles Delft Vergelijk de vorm met cat. nr. 26
83 Vaas, na 1910 dekselvaas met kameel op de deksel. op de romp zes uitstulpingen in reliëf. op de standring zes lusvormige uitstulpingen; versierd met pauweveren. geometrische en ornamentale motieven h. 65 met deksel model nr. 41 uitvoering L. Senf(?). gemerkt •• op bodem particuliere collectie K. M . J. M . Bordeaux. France
84 Vaas, 1 ge eeuw bolvormige romp met iets uitlopende hoge hals; versiering van medaillons met gestileerde bloemen en bladeren h.15.5 herkomst Syrië ofTurkije Het jens- Museum Düsseldorf 12127
85 Vaas, na 1910 bolvormige vaas met hoge rechte hals; versierd met vissen in horizontale band h. 21 model nr. 5 u itvoeri ng L. Senf. gemerkt tussen vissen
~
De Porceleyne Fles Delft
77
78
86
Vaas. na 1910 bolvormige vaas met hoge, brede hals; versierd met vissen h.20 model nr. 5 uitvoering J.Ä. Burghoorn
87
Vaas. na 1910 hoge, smalle vaas met rechte hals; versierd met bloemtakken in verticale banen h.23 model nr. 14 particuliere collectie K. M. J. M. Bordeaux, France
De Porceleyne Fles Delft Aan de ha nd van dit stu k is te zien hoe het Nieuw Delfts werd vervaardigd naar het voorbeeld van door Leon Senf beschilderde stukken (vergelijk cat. nr.85)
88
Tulpenvaas.na1910
vaas met rechte hals en drie tuiten; gedecoreerd met gestileerde motieven in verticale banen h.23 model nr. 17 Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC7-1984 Deze vorm komt eveneens voor i n I ran i n de 1 2e- 1 3e eeuw
79
89 Vaasje, na 1910 kleine bolvormige vaas met smal toelopende hals; versierd met een vogel en geometrische en plantenmotieven in rechthoekige vlakken h.17.5 uitvoering L. Senf. gemerkt • bij vogel De Porceleyne Fles Delft
90 Kan,na1910 peervormige kan met licht uitlopende hals waaraan een oor; versierd met druivenranken in horizontale band h.20.5 model nr. 9 uitvoering L. Senf. gemerkt ~ bij oor
A
De Porceleyne Fles Delft Bij het turkoois ontbreekt het doorzichtige alkalische karakter van het glazuur
91 Kan,na1910 kleine bolvormige kan met brede hals waaraan een oor; versierd met druivenranken en geometrische motieven in horizontale banden h.15 model nr. 7 uitvoering L. Senf? bodem gemerkt De Porceleyne Fles Delft
l 80
92
Kannetje, na 1 910 bolvormige kleine kan met smal toelopende hals waaraan een oor; versierd met gestileerde bloemmotieven in ruiten en driehoeken h. 15 model nr. 22 uitvoering L. Senf, gemerkt bij oor
A V
De Porceleyne Fles Delft
93
Fles , na 1910 bolvormige fles met smalle hoge hals waaraan een oor; gedecoreerd met twee pauwen aan weerszijden van een tuinvaas en omgeven door druivenranken h. 25,5 model nr. 6 uitvoering L. Senf, gemerkt met initialen onder oor Haags Gemeentemuseum 's-G ravenhage MC9-1984
94
Fles, na 1910 bolvormige fles met lange smalle hals waarin halverwege een verdikking; versierd met drie vogels afgewisseld door drie vlakken met gestileerde planten motieven h.34 model nr.13 uitvoering L. Senf, gemerkt ~ bij vogel
A
Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC8-1984 De vorm was gebruikelijk in de 16e eeuw in Turkije Lane 11, PI. 34a.
,I
Cat. 66 Vaas, Nieuw Delfts tweek leuren
81
82
Nieuw Delfts driekleuren Dit type is de grootste en meest belangwekkende groep van Nieuw Delfts waar de kenmerken van de oriëntaalse voorbeelden het meest in het ooglopend aanwezig zijn . Model stond vooral het ornament van het Turkse Iznik III aardewerk, ook bekend als het Rhodos type, dat gemaakt werd van ca . 1555 tot 1700 (Lane 11, pp 54 e.v.) In de 15e eeuw werd in de Turkse stad Iznik, het vroegere Byzantijnse Nicaea, al blauw-wit aardewerk vervaardigd . Het kleurenschema dat in de eerste helft van de 16e eeuw was uitgebreid met enkele zachte tinten kreeg na 1 555 als meest karakteristieke kleuren blauw, turkoois en een tomaatrood aangebracht op een fijne witte sliblaag en bedekt met een perfect kleurloze glazuur (cat nrs. 105, 108, 138) Ook tegels in dit genre werden gemaakt en de bestellingen voor de vele moskeeën en de paleizen van de Osmaanse sultans en hun hoge ambtenaren gaven de ceramische industrie een enorme stimulans . In de decors weerspiegelt zich dan ook de smaak van het hof in Istamboel waar men een voorkeur had voorfelgekleurde, bijna barbaarse bloemenpracht De ontwerpen werden geleverd door de hofminiatuurschilders van de sultan. Inspiratie werd vooral gevonden in de wilde flora van de Anatolische Hoogvlakte in Klein-Azië, in anjers , tulpen , hyacinthen en andere bolgewassen , die overigens ook in de tuinen van het Topkapi-paleis werden gekweekt Een Delfts driekleuren bord vertoont een symmetrisch opgebouwd patroon van zes roosvormige of anjerachtige bloemen, enkele tulpen en een paar getande bladeren zoals zij op het Turkse sieraardewerk zijn afgebeeld (cat. nr. 96). De compositie van een bord door Leon Senf beschilderd, waarbij een lichtgebogen zogenaamd 'saz' blad een centrale plaats inneemt. was zeer geliefd in Turkije en siert een Iznik bord en een kan uit de collectie van het Haags Gemeentemuseum (cat. nrs. 95 , 97 , 98) Op een aantallznik borden bestaat het decor uit een even aantal lange, dunne stelen met bloemen, die vanuit één punt aan de rand over het gehele bord uitwaaieren in de vorm van een pauwestaart (cat. nrs. 105, 106). I n Delft zijn hiervan bijna getrouwe copieën gemaakt. In het Nieuw Delfts zijn eveneens enkele kleine borden ontworpen, die opvallen door toepassing van het allesbedekkende Iznik schubbenpatroon , onderbroken door enkele arabesken of saz bladeren: dit motief wijkt geheel af van de gebruikelijke bloemversieringen (cat. nrs. 107, 109) . De bloemmotieven op twee Delftse flessen met lange hals zijn weliswaar in Iznik trant uitgevoerd, maar het resultaat is meer Perzisch dan Turks van toon (cat nr. 137) . Ook het onderbrengen van bloemen in banen en vlakken als op de albarello van cat nr. 133 was in Iznik niet gebruikelijk en is een Delftse variatie . Figuren van dieren en mensen zijn uitzonderingen op de Turkse ceramiek . Slechts enkele malen komt een vogel voor temidden van bloemen . Dat Senf ze als voorbeeld gebruikt is aan de tekening te zien , vooral van de poten (cat nrs. 114,116) . Andere vogels op Nieuw Delftse stukken volgen meer de voorbeelden uit Iran, zoals een
vliegende gans oorspronkelijk op Sultanabad kommen uit de 14e eeuw afgebeeld (cat nrs. 112, 113) Een bijzondere groep vormen de Iznik kannen met schepen beschilderd en de borden met Europese driemasters in volle zee (cat. nrs. 146, 1 21 ) . Schepen zijn zelden afgebeeld op islamitisch aardewerk, maar op polychroom Iznik zijn zij compleet met kajuiten, masten, zeilen en vlaggen naar de werkelijkheid getekend. Wanneer Europese handelsmissies de Levant bezochten, waren de schepen op de rede van Istamboel een bezienwaardig uitje voor de Turkse bevolking. Schepen en festiviteiten ter ere van de buitenlandse bezoekers gehouden werden vereeuwigd in 17e eeuwse Turkse miniaturen. Het driemastermotief van de Iznik borden werd door Senf overgenomen voor de beschildering van het Nieuw Delfts (cat. nrs. 1 22 , 1 23) . Het motief op de geschulpte rand van cat. nr. 122 herinnert nog aan de bekende Iznik versie van het Chinese 'golven en schuim' of 'rotsen en golven ' patroon op de randen van sommige Turkse borden (cat nr. 95, 107,121,138) Geheel los van de Iznik motieven staat een serie maand- en herdenkingsborden, die in Delft werden gemaakt. Borden voor de opening van het Vredespaleis en andere historische feiten werden op bestelling vervaardigd : alleen het kleurenschema herinnert nog aan het Iznik aardewerk (cat. nrs. 124, 125).
! I
83
95
Bord, 17e eeuw bord met schuin opstaande rand ; versierd met een centraal geplaatst getand blad omgeven met tulpen en anjers
025,5 herkomst Iznik, Turkije Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage OCI142 zj
I
I 1
'1
I
"i M '
i
84
96
Bord, ca. 1910 bord met iewat schuin opstaande rand; versierd met twee tulpen en zes rode anjers tussen bladeren
028 uitvoering L. Senf (?), gemerkt : . op bodem Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MCl-1984
97
97
Bord. 1909 of 191 0 plat bord met licht opstaande rand; in het plat een langwerpig blad omgeven door rode anjers en twee blauwe tulpen
029,5 model nr93 uitvoering L. Senf, bodem gesigneerd Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC6-1984 Gezien de aanwezigheid van het gewone fabrieksmerk en de niet geheel perfecte techniek een van de vroegste proeven van Nieuw Delfts
(zie k/eurafb. pag. 93)
98 Kan. 17e eeuw cylindrische romp waaraan een jukvormig oor; decor van bladeren, tulpen en anjers h.20 herkomst Iznik, Turkije Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage OC136-1921
(zie k/eurafb. pag. 93)
99
Schotel, 1909 of 191 0 platte schotel met enigszins schuin opstaande rand; versierd met bloemen waaronder een tulp 032,5 uitvoering L. Senf, bodem gesigneerd
$,
De Porceleyne Fles Delft Door het nog ontbreken van het Nieuw Delfts merk betreft het hier een vroeg stuk. I n plaats van rood is hier geel gebruikt
100
Schotel, na 1 91 0 schotel met brede, schuin opstaande rand; versierd met vijf grote bloemen omgeven door bladeren 036,5 model nr. 74 uitvoering L. Senf, gesigneerd in het plat en op bodem particuliere collectie K. M . J. M. Bordeaux, France
101
Bord,na1910 bord met vrij brede, iets opstaande rand; versierd met grote bloemen en bladeren 030,5 model nr. 85 uitvoering J. A Burghoorn De Porceleyne Fles Delft
85
86
102 Bord.na1910 bord met schuin opstaande rand; gedecoreerd met vijf grote bloemen tussen kleinere
103 Bord. na 1910 klein bord met enigszins schuin opstaande rand; versierd met bloemen en ornamentale motieven
023
023
model nr. 7
model nr. 14
particuliere collectie K. M. J. M. Bordeaux, France
De Porceleyne Fles Delft
104
Bord. 1909 of 1910 klein plat bord met enigszins opstaande rand; versierd met palmetbladeren
023,5 uitvoering L. Sent, bodem gesigneerd
ti:..
'i:!--
De Porceleyne Fles Delft De kleuren zijn hier donkerblauw, groen en geel. Het betreft hier een vroeg stuk uit 1909 of 1910, aangezien het Nieuw Delfts-merk nog ontbreekt
105
Bord, 2e helft 16e eeuw plat bord met Iicht gewelfde rand; versierd met symmetrisch uitwaaierende bloemtakken
031 herkomst Iznik, Turkije Museum Boymans-van Beuningen Rotterdam A3847
106
Bord, ca. 1955 bord met schuin oplopende rand; versierd met gebogen bloemtakken
030 model nr. 88 uitvoering J . Wo lthers De Porceleyne Fles Delft
107
Bord, 2e helft 1 6e eeuw bord met schuin opstaande vrij brede rand; in het plat versierd met schubben motief onderbroken door arabesken 033,5 herkomst Iznik, Turkije Rijksmuseum Amsterdam NM12415
87
-
88
------------
108 Sprenkelaar. 1 550-1600 fles met bolvormige romp en lange. zeer smalle hals; versierd met schubbenpatroon onderbroken door lancetbladeren h.19 herkomst Iznik. Turkije Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage OC1305-1980 (zie ook kleurafb. pag. 15)
109 Bord. 1909 of 191 0 plat bord met enigszins schuin opstaande rand; versierd met schubbenpatroon en zes puntige bladeren
022.5 model nr. 8 uitvoering L. Senf. bodem gesigneerd
$.
Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC3-1984 Een vroeg stuk. want het Nieuw Delft merk ontbreekt nog
89
110
Bord, na 1910 bord met schuin opstaande rand; versierd met een vogel tussen florale motieven
111
Bord,na1910 bord met smalle. platte rand; versierd met een pauw omgeven door bloemen
023
025
uitvoering L. Senf. bodem gesigneerd
uitvoering L. Senf. voorzijde
De Porceleyne Fles Delft
De Porceleyne Fles Delft
gemerkt
112
Bord,na1910 bord met licht opstaande rand; gedecoreerd met een vliegende vogel omgeven door bloem- en bladranken
023 uitvoering voorzien van de schildersmerken van L. G. N. ten Dam en Leon Senf
i
Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage Type vogel te vergelijken met cat. nr. 113
90
113
Kom, 14eeeuw kom met schuin opstijgende naar binnen buigende wand met platte naar binnen gebogen rand; versierd met een vliegende vogel omgeven met florale motieven
020 herkomst Iran Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage
oei 4-1952
114
Bord, 2e helft 16e eeuw plat bord met vlakke rand; versierd met een pauw temidden van bloemen, op de rand een zigzag patroon
026,5 herkomst Iznik, Turkije Hetjens-Museum Düsseldorf 10393 op de glazuur is verguldsel aangebracht
... '*=
j
I!
/, ! .J:!!
...
4tt '
b
91
115 Bord.19090f1910 plat bord met iets schuin opstaande, geschulpte rand; in het plat versierd met een pauw tussen enkele bloemen, op de rand bloem- en bladermotieven
036 uitvoering L. Sent. gesigneerd op bodem De Porceleyne Fles Delft
116 Bord. na 1910 bord met enigszins opstaande rand; versierd met vogel tussen bloemen
023,5 uitvoering L. Senf De Porceleyne Fles Delft Vergelijk de tekening van de vogelpoten met cat. nr.
114
Het betreft hier een vroeg voorbeeld van Nieuw Delfts, aangezien het speciale Nieuw Delfts-merk nog ontbreekt. Het is duidelijk een van de eerste proeven, aangezien de techniek nog verre van volmaakt is.
117
Schotel. ca 1920 platte schotel met ietwat opstaande rand; twee antithetisch geplaatste vogels tussen bloemen en bladranken
033 uitvoering L. Sent. bodem gesigneerd De Porceleyne Fles Delft Gelet op het kroontje boven het merk, moet dit bord kort na de verlening van het predikaat 'Koninklijke' aan de fabriek in 1919 tot stand zijn gekomen
92
118 Kom,na1910 kom met hoge, bol oplopende wand; binnenzijde versierd met vogels tussen bloemranken, op de buitenzijde een lineair motief h.14 uitvoering L. Senf, gemerkt ~ in het plat
IA.
De Porcelyene Fles Delft
119
Kom,na1910 diepe kom met hoge bol oplopende wand; buitenzijde versierd met vogels tussen bloemranken h.13 De Porceleyne Fles Delft
Cat 98 Kan, Iznik Turkije; cat. 97 bord , Nieuw Delfts driekleuren
93
94
120
Kom. na 1910 diepe kom met schuin opstaande wand en inspringende rand ; in het plat een vogel. op de buitenzijde gestileerde ornamentale motieven en een rand van vogels en bladertakken h. 21 ,5 model nr. 23 uitvoering J . A. Burghoorn De Porceleyne Fles Delft
Vergelijk de vorm van de rand met cat. nr. 79
121
Bord.begin17eeeuw licht gewelfd bord met vlakke rand; versierd met een driemaster op zee temidden van gestileerde wolken , op de rand een golven-en-schuim motief 029,5 herkomst Iznik, Turkije Hetjens- Museum Düsseldorf 10373
W egens slec hte toestand niet op de tentoonstelling aanwezig
122
Schotel.1910
schotel met geschulpte rand; gedecoreerd met een driemaster, op de rand pseudo-Chinees motief 036 uitvoering L. Senf, bodem gesigneerd
$..
De Porceleyne Fles Delft Een van de eerste proeven , gezien het ontbreken van het Nieu w Delft merk . Vergelijk voorgaande nummer.
95
123 Bord, 1910 bord met iest schu in opstaande rand; versierd met driemaster, op de rand gestileerde motieven
029,5 model nr. 87 uitvoering L. Senf, bodem gesigneerd
t.
Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC5-1984
124 Bord, 1913 bord met iets schu in opstaande rand; versierd met een zwaard en twee duiven en bladertakken, het jaartal 1913 memoreert de opening van het Vredespaleis
023 uitvoering L. Senf, bodem gesigneerd particuliere verzamel ing
(zie ook k/eurafb. pag. 105)
125 Bord,1915 bord met schuin opstaande rand; in het plat de tekst: Dr. A. Plate 1845 - 26 mei - 1915, Rotterdam, tussen bloemmotieven, in de rand de spreuk: 'het pad des rechtvaardigen is gelijk een schijnend licht'
023 uitvoering L. Senf, gesigneerde ontwerptekening in archief De Porceleyne Fles particuliere collectie K. M. J. M. Bordeaux, France.
96
126
127
Vaas,na1910
balustervormige vaas met korte hals; versierd met bloemen en bladertakken h.26,5 uitvoeri~g L. Senf, gemerkt op voet
IA.
V
De Porceleyne Fles Delft
Vaas,na1910
balustervormige vaas met verjongende hoge hals met lip; versierd met ruitpatroon en een band met bloemen h.24,5 uitvoering J. A..Burghoorn De Porceleyne Fles Delft In plaats van rood is hier geel gebruikt
97
129
Vaas,na1910
balustervormige vaas met toelopende hals met aan weerszijden een lusvormig oor; gedecoreerd met bloemtakken en slingermotieven h.19,5 model nr. 110 particuliere collectie K. M. J. M. Bordeaux, France
128
Vaas,na1910
balustervormige vaas met brede verjongende hals met lip; versierd met bloemtakken h.26,5 model nr. 39 particuliere verzameling
98
130 Vaas,na1910 balustervo rmige vaas met rechte hals met lip; versierd met grote bloemen en bloemtakken h. 26 model nr. 41 De Porceleyne Fles Delft
131 Albarello,na1910 cylindervormige romp met korte rechte hals; versierd met een brede en twee smalle banden gevuld met gestileerde florale motieven h 21,5 model nr. 117 uitvoering L. Senf, gemerkt ~ in brede band
A
De Porceleyne Fles Delft
99
132 Fles, na 1910 bolvormige fles met smalle verjongende hals met schuine lip, knobbels en ribbels in reliëf; versierd met bloemmotieven h.34 uitvoering L. Sent. bodem gesigneerd Leon Senf
133 Albarello, na 1910 veel kantige romp met korte hals met lip; versierd met bloemen en vlechtmotieven in verticale banen h.23,5 model nr. 131 uitvoering J. A Burghoorn
Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage
particuliere collectie K. M. J. M. Bordeaux, France
Me 137zj. De kleuren zijn hier geel. zwart, blauwen rood . Een gelijkvormige 12e-13e eeuwse fles uit Iran is afgebeeld in Sarre, Tafel 98
i t
iitnll • • • i W _ _ li _ _ _ 11
i.
I lEi i IIII
I ii i
lil I i
i ii
i
i ,
IJ
I
i
r
i
100
134
Fles.na1910
bolvormige fles met verjongende hals eindigend in een verdikking; gedecoreerd met florale motieven in horizontale banen h.30.5 uitvoering J. A. Burghoorn Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC2-1984 De vorm van de fles komt voor in Iran eind 12e begin 13e eeuw. Lane I. PI. 56c.
135
Fles. na 1910 bolvormige fles met smalle. lange hals waarin een verdikking; versierd met grote bloemen en gestileerde bladeren. op de hals een noppen patroon h.34 ~ uitvoering L. Senf. gemerkt ~ op de romp De Porceleyne Fles Delft Gebruikelijke flesvorm in Turkije in de 16e eeuw. Lane 11 . PI. 34a
(zie ook k/eurafb. pag. 75)
136
Vaas.na1910
peervormige vaas met toelopende hals en wijd uitstaande lip; decoratie van florale motieven h.22 model nr. 111 particuliere verzameling
101
137 Twee identieke flessen. na 1910 peervormige romp met lange smal toelopende hals, versierd met bloemmotieven h.30,5 model nr. 25 particuliere collectie K. M . J. M. Bordeaux, France Voor vergelijkbare 17e eeuwse fles uit Iran zie Rackham , Pi. 16c
(zie ook k/eurafb. pag. 15)
138 Bord. 2e helft 1 6e eeuw bord met iewat schuin opstaande, geschulpte rand ; in het plat versierd met een granaatappel motief omgeven door uitwaaierende bloemtakken, op de rand Chinees golven-en-schuimmotief
029 herkomst Iznik, Turkije Rijksmuseum Amsterdam NM 11703
102
139 Fles, na 1910 bolvormige fles met lange, smalle hals met verdikking; versierd met bloemranken en gestileerde bloemmotieven h.26,5 model nr. 1 32 A uitvoering L. Sent. gemerkt ~ boven onderrand De Porceleyne Fles Delft
140 Vaas,na1910 peervormige vaas met dubbele welving; versierd met bloemen in vlamvormige uitsparingen h.17,5 model nr. 55 particu Iiere verzamel i ng
141 Vaas, na 1910 langgerekte. peervormige. kleine vaas; versierd met bloemtakken en tulpen h.20 model nr. 20 De Porceleyne Fles Delft
142 Fles, na 1910 bolvormige. kleine fles met korte hals; versierd met bloemen en gestileerde ranken in verticale banen h.17.5 uitvoering L. Senf. gesigneerd ~ boven onderrand
143 Vaasje, na 1910 kleine. bolvormige vaas met smalle hals en wijde lip; versierd met gestileerde florale motieven h.11.5 model nr. 33 uitvoering A Burghoorn
De Porceleyne Fles Delft
particuliere verzameling
A
II,t
103
104
144
Kruikje. na 1910 bolvormig kruikje met smalle, korte hals waaraan een oor en tuit; versierd met bloemen h.14,5 De Porcelene Fles Delft
x
145
Kan.na1910 peervormige kan met iets uitlopende hals waaraan een oor; versierd met bloemen h.20,5 model nr. 22 particul iere verzameling Vergelijk de vorm met cat. nr. 146
Cat. 123 Bord. Nieuw Delfts driekleuren; cat 146 kan . Iznik Turkije
105
146 Kan.17eeeuw peervormige kan met iets uitlopende hals waaraan een oor; versierd met een strooi patroon van zeilschepen en bloemen h. 20 herkomst Iznik. Turkije Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage
oei 9-1982
106
147 Kan,na1910 bolvormige kan met lange. iets toelopende hals waaraan een oor; versierd met bloemen h. 18 model nr. 23 particuliere verzameling
148
Vaasje, na 1910 romp met dubbele welving en twee oren; versierd met gestileerde bloemranken h. 18 particuliere collectie K. M. J . M . Bordeaux. France
149
Vaasje. na 1910 romp met dubbele welving en twee oren ; versierd met geometrische en florale motieven h. 17.5 model nr. 118 De Porceleyne Fles Delft
150
Vaas.na1910
bolvormige vaas met naar boven uitlopende hals: versierd met vogels tussen bloem ranken h.22 model nr. 130 particul iere verzameling De vorm komt overeen met die van een 17e eeuwse spuugnap uit Iran . zie Rackham. PI. 16d. e
107
108
151 Vaasje. na 1 91 0 kleine bolvormige vaas; versierd met vogels tussen bloemranken h. 9 De Porceleyne Fles Delft
152 Fles. na 1910 bolvormige fles met lange, smalle hal s waarin halverwege een verdikking; gedecoreerd met' de vlucht naar Egypte' omgeven door bloemen en bladeren, op de hals gestileerde florale motieven h.34 uitvoering L. Senf (7), gemerkt op bodem
0:
particuliere collectie K. M . J . M. Bordeau x, France De vorm is gebruikelijk voor flessen in Turkije in de 17e eeuw. Vgl. Lane 11. PI . 34a
__
'._L~='
'6fdH
!
'W.t" _ _
"
'w
109
153 Vaas. 19107 balustervormige vaas met korte iets toelopende hals; versierd met vier herten tussen bloemtakken h 20.5 uitvoering L. Senf. gemerkt bij een hert
A V
De Porceleyne Fles Delft
154 Fles. na 1910 peervormige fles met lange. smalle hals, die bij het uiteinde een verdikking heeft; versierd met vissen in een horizontale band. daarboven en -onder gestileerde motieven in verticale banen ~ h.30 uitvoering L. Senf. gesigneerd ~ onderop de wand Museum het Princessehof Leeuwarden BP912PF
110
155
Fles. na 1910 bolvormige fles met wijd uitlopende hals; versierd met stervormige en florale motieven
h.22 model nr. 16 Haags Gemeentemuseum 's-Gravenhage MC15-1974
156
Schaal. na 1910 schaal met rechte schuin oplopende wand; binnenzijde versierd met gevlochten motieven, op de buitenzijde gestileerde ranken in vlakken
023 uitvoering L. Senf (7), . : gesigneerd op de bodem particuliere verzameling
Beknopte Literatuurlijst Delfts en Nieuw Delfts aardewerk
J. G. Adriani, Herinneringen en ervaringen uit mijn dienstjaren aan 'De Porceleyne Fles' 17 juli 1911 4 mei 1955, ongepubliceerd typoscript, GAD.
B. van Rijckevorsel-De Bruijn, De vernieuwingsfase in de productie van De Porceleyne Fles van 1876 tot 1910 (doctoraal scriptie) Amsterdam 1983
F. de Bas, De plateelbakkerij in Nederland. in: Eigen Haard 21 november 1896, pag. 741 e.v.
P. du Rieu Fzn ., Berbas, in: Arti et Industriae, 1ste jrg af!. 4 (1892) pag. 54
Wm . de Bruyn, Delftsch aardewerk, in: Wereldkroniek 1 5 juli 1894, pag. 5/6
J. Romijn, Geschiedenis van een Delftse fabriek, inleiding bij tentoonstel Iingscatalogus, Leeuwarden 1970/71
Catalogus Haags Gemeentemuseum Rozenburg 1883- 1917, Den Haag 1983 Catalogus Museum Het Prinsenhof, DelftDe Porceleyne Fles anno 1653 Traditie en vernieuwing, Delft 1984 R. J . Charleston (ed .) , WorldCeramics, London 1971 A. Le Comte, Joost Thooft, in: Bouwkundig Weekblad 20-9-1890 pag . 233/234
H. E. van Gelder, De Ceramiek, in : Nederlandsche Kunst in de laatste halve eeuw, Amsterdam 1926 H. E. van Gelder, Pottenbakkerskunst, Rotterdam 1927 H. E. van Gelder, Leon Sent Ceramist 1879-1929, in Jaarboek VAN .K. 1929, pag 5/ 6 G 10, Nieuw Delftsch. in : Algemeen Handelsblad 19-4-1910 Johan Gram; De plateelbakkenj 'De Porceleyne Fles' Ao 7672 van Joost Thooft en Labouchere te Delft, in : Het Leeskabinet, maart 1894 A. Huet.JoostThooft. 1844-1890, in : Eigen Haard 1890, nr. 38 pag. 601 e.v.
Jkvr. eH. de Jonge, Oud Nederlandse Majolica en Delfts aardewerk, Amsterdam 1947 J kvr. eH . de Jong e, Delfts aardewerk. Rotterdam 1965 J. K. (alf), Versieringskunst, Jacoba-aardewerk, in: De Kroniek, jrg. 1111879, pag. 370/371 J . R. de Kru yff, Onze Kunstnijverheid, in : Eene Halve Eeuw, Amsterdam 1898 J . H. W . Leliman, Kunstnijverheid - De Porceleyne Fles, in: De Amsterdammer 4 en 11 januari 1903, pag . 7/ 8 J . H. W . Leliman , Nieuw Delftsch. in : Het Land van Mauve, bulletin van den Larenschen kunsthandel , 5de jrg nr. 6, 12-1 2-1910 P Labouchere, Delfts aardewerk, ongepubliceerd typoscript (1982) F. L" Perzisch aardewerk uit Delft. in : De Nieuwe Courant 23-4-1910 J. de M(eyer), Tentoonstelling der Delftschaardewerkfabriek 'De Porceleyne Fles' voorheen Joost Thooft en Labouchere, in : Bouwkundig Weekblad Architectura 23-4-1910 H. W . Mauser, De Porceleyne Fles, in : Mededelingenblad van de Vrienden van de Nederlandse Ceramiek, nr. 5, 1956
M . Singelenberg-Van der Meer, Nederlandse keramiek- en glasmerken 7880-7940, Lochem 1 980 E. J. van Straaten, Aarde werknij verheid in Nederland 1876-7940, in: Mededelingenblad van de Vrienden van de Nederlandse Ceramiek, nr. 94/ 95 B. D. Verbrugge, Tegeltableaux en bouwaardewerk van De Porceleyne Fles 7876-7940, Delft 1984 B. D. Verbrugge; Keramiek in de Amsterdamse architectuur, Amsterdamse Monumenten jrg . 2 1984, af!. 1 en 2 N. H. Wolf, De Delftsche Plateelbakkerij 'De Porceleyne Fles' van de firma Joost Thooft & Labouchere (acht afleveringen) in: Wereldkroniek 27 mei 1905, pag . 133, 149, 165, 181 , 210, 226 , 267, 308 N. H. Wolf, Nieuw Delftsch aardewerk van 'De Porceleyne Fles ' in: De Kunst. 3de jrg. nr. 1 52, 24-12-1910
111
112
Colofon Deze catalogus is uitgekomen bij gelegenheid van de tentoonstelling 'Herboren Oriënt, Islamitisch en Nieuw Delfts aardewerk'. Haags Gemeentemu seu m. 13 oktober 1984-medio januari 1985. Inrichtingsadviezen Willem van den Bosch. Dank is verschuldigd aan Marjan Boot en mevrouw S. M. Voskuil- Groenewegen voor advies bij de tekst. Samensteil i ng: Bernadette van Rijckevorsel - De B ru ij n, Jef Teske, Bart Verbrugge Vormgeving: Donaid Janssen gvn kio, Norma van Rees, Den Haag Druk: Drukkerij Veenman bv, Wageningen Gezet uit. Univers licht. corpsen 8/9 en 9/10 Papier 135 grs halfmat m.c. Delftse Universitaire Pers Haags Gemeentemuseum, 1984 ISBN9062751601
Bruikleengevers Amsterdam Düsseldorf 's Gravenhage Leeuwarden Rotterdam
Rijksmuseum Hetjens-Museum Haags Gemeentemuseum Gemeentelijk Museum Het Princessehof Museum Boymans van Beuningen De Porceleyne Fles Delft R. R. de Haas 's-Gravenhage particuliere collectie K. M.J. M. Bordeaux, France particuliere collecties Nederland.
Fotoverantwoord ing Amsterdam Delft Düsseldorf 's-Gravenhage 's-Gravenhage Leeuwarden Rotterdam
Rijksmuseum De Porceleyne Fles Hetjens - Museum Haags Gemeentemuseum (Theo Strengers) Rob Kollaard Gemeentelijk Museum Het Princessehof Museum Boymans-van Beuningen
_. __ -"''ta ~,4f'·"H,I"",,*!II'·"
I . . . .lL~