(Uit: Mensenrechteneducatie in de les geschiedenis leerlijn:(On)gelijke onderwijskansen) THEMA
ONDERWIJS IN HET OUDE ROME
Sluit aan bij
Deze les sluit aan bij de behandeling van het gezin en de opvoeding bij de Romeinen, waar het Romeinse onderwijs aan bod komt. - recht op onderwijs - iedereen gelijke rechten - het recht op de volledige ontwikkeling van de persoonlijkheid De leerlingen kunnen de problemen die het recht op onderwijs in de weg staan schetsen en nadenken over mogelijke te ondernemen acties. 2e jaar Brainstorm, filmfragmenten, groepswerkje
Mensenrechten
Doel Niveau Type Duur Materiaal
Voorbereiding
Doelstellingen
50 minuten - 30 artikelen van Universele Verklaring van Rechten van de Mens - Fragment ‘Naar school in Kenia’ (http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20051101_kenia01) 1 - Fragment ‘Mobile School, visie’ (http://www.mobileschool.org/text.php?text=4&lang=NL) 2 - informatiefiche - Afbeelding ‘Schoolscène uit Neumagen’ - Kopieer de 30 artikelen voor elk groepje en knip ze uit - Zet de afbeelding ‘Schoolscène uit Neumagen’ op transparant of in een powerpoint - Lees de vereenvoudigde versie van het Internationale Verdrag van de Rechten van het kind zodat je een duidelijk beeld hebt van de kinderrechten. (zie bijlagen) De leerlingen kunnen: - de toegang tot onderwijs bij ons en in het oude Rome vergelijken - het doel van ons onderwijs en van dat in het oude Rome vergelijken - hun eigen schoolloopbaan vergelijken met die van leerlingen uit het oude Rome - uitleggen hoe onderwijs kan bijdragen tot het naleven van de mensenrechten De leerlingen willen: - kritisch nadenken over de problemen rond de toegang tot het onderwijs voor iedereen - zich inzetten om onderwijs toegankelijk te maken voor iedereen - inzien dat de visie van de Romeinen op onderwijs anders was dan hoe wij onderwijs benaderen
1
SCHOOLTV, Naar school in Kenia, internet, 30-06-2010, (http://www.schooltv.nl/beeldbank/clip/20051101_kenia01) 2 MOBILE SCHOOL VZW (red.), Mobile School Visie, internet, 04-06-2010, (http://www.mobileschool.org/text.php?text=4&lang=NL)
1│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
Vakgebonden eindtermen
VOET
1.2 CRITERIA IN VERBAND MET DE BESTUDEERDE SAMENLEVINGEN. 1.2.5 Benaderingswijze 23 De studie getuigt van een probleem- en actualiteitsgerichte benadering. 24 De bestudeerde problematiek dient voor de leerling herkenbaar en verstaanbaar te zijn. 1.3 CRITERIA IN VERBAND MET DE INTEGRATIE TUSSEN HET HISTORISCH REFERENTIEKADER EN DE BESTUDEERDE SAMENLEVINGEN 1.3.4 Socialiteit 30 De klemtoon wordt gelegd op het zoeken naar analogieën en verschillen met vroegere en latere samenlevingen, en vooral met de hedendaagse. 2.1.2 Kennis en inzicht in verband met de bestudeerde samenlevingen De leerlingen 7 verduidelijken belangrijke kenmerken van onderscheiden maatschappelijke domeinen. 16 vergelijken de bestudeerde samenlevingen met elkaar en met probleemstellingen van de hedendaagse samenleving. 2.3 ATTITUDES 26 leren belangstelling aan de dag leggen voor de problemen van een samenleving. Gemeenschappelijke stam creativiteit 2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren; empathie 5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen; initiatief 10 engageren zich spontaan; kritisch denken 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h.v. relevante criteria; 12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; open en constructieve houding 16 houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld; respect 18 gedragen zich respectvol; samenwerken 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen; zorgvuldigheid 25 stellen kwaliteitseisen aan hun eigen werk en aan dat van anderen; zorgzaamheid 26 gaan om met verscheidenheid; 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander; Context 2 Mentale gezondheid 3 erkennen probleemsituaties en vragen, accepteren en bieden hulp;
2│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
4 zetten zich actief en opbouwend in voor de eigen rechten en die van anderen; Context 5 Politiek-juridische samenleving 3 tonen het belang en dynamisch karakter aan van mensen- en kinderrechten; 5 tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid; Context 6 Socio-economische samenleving 3 zetten zich in voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld; Instructies Starter/gespreksfase 1. Laat alle leerlingen rechtstaan en noteer de volgende stelling op het bord: “Onderwijs is een recht, geen plicht” Vraag aan de leerlingen om een kant van de klas te kiezen. Als je aan de ene kant van de klas gaat staan, vind je onderwijs een recht. Ga je aan de andere kant staan, vind je het een plicht. 2. Vraag van beide kanten (als die er zijn) hun keuze te argumenteren. Geef indien mogelijk de leerlingen van de ene kant de kans om de leerlingen van de andere kant te overtuigen van hun opvatting. Als leerkracht leid je deze discussie zodat het op een respectvolle manier gebeurt. Laat vervolgens de leerlingen opnieuw een kant kiezen, zodat leerlingen die dit wensen kunnen overstappen naar de andere kant. Vraag hierna aan alle leerlingen om terug te gaan zitten. 3. Stel de leerlingen de volgende vragen: - Heeft iedereen het recht op onderwijs? Waarom? - Kan in principe iedereen bij ons naar school gaan? Hoe komt dit? 4. Toon op transparant (of via powerpoint) de afbeelding van het reliëf ‘schoolscène uit Neumagen’ en vraag de leerlingen welk tafereel er zich afspeelt. Vraag hen ook wie er volgens dit reliëf onderwezen werd en wie er dus zoal onderwijs kreeg. (zie informatiefiche) 5. Leg uit dat niet iedereen de kans kreeg om naar school te gaan, zoals bijvoorbeeld de meisjes en kinderen uit armere gezinnen. Dit had bijvoorbeeld te maken met de schoolkosten. (zie informatiefiche) 6. Leg ook uit wat de leerlingen leerden (vb. lezen, rekenen, schrijven) en schets hun schoolcarrière (basisschool – eventueel grammaticus of vervolgschool – eventueel hogere school). (zie informatiefiche) 7. Stel de leerlingen de volgende vragen: - Wat was het doel van onderwijs in het oude Rome? - Wat is het doel van onderwijs bij ons? Benadruk indien nodig zelf dat via onderwijs ook het naleven van andere mensenrechten bereikt kan worden, maar dat dit een hedendaagse visie is. Leg uit dat onderwijs bij de Romeinen minder belangrijk geacht werd en dat jongens en meisjes vooral werden voorbereid om respectievelijk een goed burger te zijn of een goede vrouw. Vertel de leerlingen ook duidelijk dat we de Romeinen niet kunnen beoordelen vanuit onze visie op onderwijs, omdat deze visie heel recent is. Verwerking 1. Verdeel de klas in groepjes van vier en geef elk groepje een kopie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en benadruk dat dit een recente verklaring is (1948) die onze huidige visie weergeeft. 3│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
2. Geef aan elk groepje de opdracht om die artikelen eruit te halen, die via goed onderwijs voor iedereen beter bereikt zouden worden. 3. Overloop de artikelen en laat de leerlingen verklaren waarom ze die artikelen gekozen hebben. 4. Vraag aan de leerlingen waarom nog niet al die rechten worden nageleefd, terwijl iedereen toch recht heeft op onderwijs. 5. Toon het fragment ‘Naar school in Kenia’. Vraag de leerlingen om tijdens het fragment te noteren waarom onderwijs niet voor elk kind in Kenia vanzelfsprekend is. 6. Noteer op het bord ‘recht op onderwijs: voor iedereen?’ en omcirkel het. 7. Laat de leerlingen brainstormen over de problemen waarmee jongeren geconfronteerd worden i.v.m. onderwijs. M.a.w., waarom kunnen niet alle jongeren naar school? Hier kunnen de notities uit het fragment ‘Naar school in Kenia’ bij betrokken worden. Nabespreking In de nabespreking laten we de leerlingen nadenken over oplossingen voor enkele van die problemen. 1. Toon het fragment ‘Mobile School’ 2. Vraag de leerlingen hoe datgene wat ze net gezien hebben, tegemoet komt aan de problemen die ze eerder besproken hadden. 3. Verdeel de leerlingen in groepjes van vier. Laat elk groepje nadenken over een oplossing voor één van de besproken problemen. Het is niet noodzakelijk dat elke oplossing voor de leerlingen zelf toepasbaar is. Het belangrijkste is dat de leerlingen zelf nadenken over de problemen en eventuele oplossingen. 4. Overloop de oplossingen van de leerlingen. Het is best mogelijk dat er ideeën tussen zitten waaraan de klas of de school zelf kan meewerken. Probeer dan eens na te gaan of hier effectief iets mee kan worden gedaan, zodat de leerlingen hun ideeën in werkelijkheid kunnen omzetten. Bijvoorbeeld via een bepaalde actie van de leerlingen kunnen ze geld inzamelen voor mobiele scholen.
4│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
Informatiefiche Historische informatie In de begintijd van de republiek werden de meeste kinderen thuis onderwezen door hun ouders. Tot hun zeven jaar bleven de kinderen bij hun moeder. Daarna hielpen de meisjes de moeder in het huishouden. Op die manier werden ze voorbereid op hun huishoudelijke taken in het huwelijk. De jongens gingen dan weer bij hun vader in de leer. Ze leerden er alles wat ze moesten weten over het dagelijks leven in de Romeinse samenleving. Het was zelfs mogelijk dat een zoon als oefening voor de tijd dat hij zelf patroon zou zijn, samen met zijn vader cliënten ontving. Het grootste deel van de Romeinse kinderen ging dus niet naar school, omdat het schoolgeld door de ouders betaald moest worden. Daarom waren er ook niet veel scholen, die bovendien ook bijna altijd in een stad lagen. Meisjes en jongens van armere ouders leerden dus nooit lezen of schrijven. Sommige ouders spaarden om hun kind toch naar school te kunnen sturen. Op die manier konden ze opklimmen in de maatschappij door bijvoorbeeld advocaat, ambtenaar of legerofficier te worden. De verovering van Griekenland beïnvloedde het onderwijs; kinderen werden naar school gestuurd voor hun theoretische ontwikkeling. Tussen hun zevende en hun twaalfde gingen ze dan naar een soort basisschool waar ze les kregen van een Griekse leraar (meestal een slaaf). Ze leerden er lezen, rekenen en schrijven. Voor die tijd kende Rome een tamelijke hoge graad van geletterdheid, wat erop wijst dat een belangrijk deel van de bevolking toch enige vorm van onderwijs genoot. De klassen werden vermoedelijk groot gehouden, om zo de kosten te drukken. Zo konden ook de gewone Romeinen onderwijs betalen. Dit moeten we echter relativeren en beseffen dat het voornamelijk een privilege voor de rijken was: het analfabetisme bleef naar huidige normen zeer groot. Toch stuurden de echt rijkere families hun kinderen ook liever niet naar school. Zij lieten dan vaak een onderwijzer (paedagogus) aan huis komen. Dit was meestal een Griekse slaaf die dan aan de familie verbonden was en net als alle andere slaven deel uitmaakte van het huishouden. De gewone Romeinse kinderen die naar school mochten, gingen op hun twaalfde werken. De jongens uit rijkere families konden zich verder ontwikkelen op een grammaticus of vervolgschool. Hier werden lessen Latijn en Grieks gegeven. Het werk van verschillende klassieken (vb. Homerus en Vergilius) werd bestudeerd door de leerlingen. Na deze opleiding hadden enkele erg rijke jongens het geluk dat ze verder konden studeren aan een nog hogere school. Het gaat hier om een heel klein aantal. Op die school leerden ze spreken in het openbaar (retoriek) en konden ze oefenen voor een politieke of juridische carrière.3 Onderwijs als recht Bij ons is onderwijs zowel een recht als een plicht. We hebben in België geen schoolplicht, maar wel een leerplicht. Dit houdt in dat je niet naar school hoeft te gaan en ook thuis les kan volgen. Om jongeren de kans te geven van dit recht te genieten, wordt in België onderwijs gratis aangeboden door de overheid. Al is dat natuurlijk relatief met de extra kosten voor schoolmateriaal, vervoer, extra schoolactiviteiten… Onderwijs is ook een mensenrecht dat we terugvinden in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (art. 26). Het is daarnaast een middel om de toepassing van de andere mensenrechten na te streven. Via onderwijs leren jongeren bijvoorbeeld om samen te leven en verscheidenheid te respecteren. Ook vergaren ze kennis, wat heel ruim kan worden opgevat. Zo leren ze 3
HILL, D., Rome, Een wereldrijk uit oude dagen, Parragon, Bath, 2008, p. 177-178; GORIS, G., DE VOLDER, P., e.a., Storia 2, leerboek, Van In, Wommelgem, 2005, p. 154-155
5│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
bijvoorbeeld lezen en schrijven. Onderwijs helpt leerlingen ook om vaardigheden te ontwikkelen. Die vaardigheden kunnen zich situeren op het sociale of psychologische vlak, maar ook op professioneel vlak. Dan gaat het om vaardigheden die ze nodig hebben om een bepaald beroep optimaal te kunnen uitoefenen. Tot slot draagt onderwijs ook bij tot de ontwikkeling van iemands persoonlijkheid. De leerlingen worden zelfstandiger, kritischer, creatiever, verantwoordelijker en ontwikkelen bovendien zin voor initiatief. Kortom kunnen mensen met behulp van onderwijs de kwaliteit van hun eigen leven en dat van anderen verbeteren. Toch kan niet iedereen ten volle genieten van al deze positieve aspecten die het onderwijs te bieden heeft. Dit is ook bij ons het geval, maar daar wordt hier niet verder op ingegaan. Wel wordt hier besproken met welke problemen het onderwijs in armere landen geconfronteerd wordt. Daar kan niet iedereen naar school, ondanks het recht op onderwijs. Dit kan te maken hebben met allerlei factoren. Zo kan er een tekort zijn aan scholen. Leerlingen moeten dan heel ver stappen om op school te geraken of blijven weg omdat er teveel kinderen in één klas zitten, waardoor ze niet veel kunnen bijleren. Daarnaast kan er ook een tekort aan lesmateriaal zijn of als het materiaal er dan wel is, is het vaak verouderd. Andere mogelijke oorzaken kunnen te maken hebben met het financiële aspect. De ouders kunnen de onderwijskosten bijvoorbeeld niet betalen of de kinderen kunnen niet naar school omdat ze thuis moeten helpen. Zonder hun hulp ligt het inkomen van het gezin misschien niet hoog genoeg zodat niet voor iedereen eten kan worden voorzien. Een oplossing voor het eerste probleem kan zijn dat kinderen zelf gaan werken om hun onderwijskosten te betalen, maar die combinatie tussen school en werk is moeilijk. Zo sluiten de schooluren en de werkuren meestal niet op elkaar aan. 4 Mobile School Mobile School ontwikkelt educatieve materialen om de school dichter bij kinderen te brengen. De organisatie werd opgericht met als basisdoelstelling om kinderen op te zoeken in hun eigen milieu. Het is niet de bedoeling om moreel met het vingertje te wijzen en het kind te vertellen wat goed en slecht is, wel om in de eerste plaats naar het kind te luisteren en het de kans te geven te werken aan eigenwaarde. Door het kind op een spelende manier te leren lezen en hen bijvoorbeeld te leren over gezondheid, wordt het kind geconfronteerd met het eigen kunnen. Zo helpt de mobiele school dus mee te werken aan de basisdoelstelling van de organisatie.5
4
ONDERWIJS VLAANDEREN (red.), Gratis onderwijs bestaat niet, internet, 22-08-2006, (http://www.ond.vlaanderen.be/zorgvuldigbestuur/pdf/GratisOnderwijsBestaatNiet.pdf); VORMEN VZW (red.), Kompas: onderwijs, internet, 02-06-2010, (http://www.vormen.org/Kompas/Onderwijs.html); ERIK, CMO, Onderwijs wereldwijd, internet, 04-06-2010, (http://www.cmo.nl/sw/index.php?option=com_content&task=view&id=52&Itemid=160) 5 MOBILE SCHOOL VZW (red.), Visie, internet, 04-06-2010, (http://www.mobileschool.org/text.php?text=4&lang=NL)
6│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
Afbeelding ‘Schoolscène uit Neumagen’
Dit reliëf is terug te vinden in het Romeins Archeologisch Museum (Landesmuseum) in Trier.6
6
MY ARTPRINTS.COM (red.), Anonymous "School scene, from Neumagen,Roman relief panel", internet, 10-062010, (http://www.myartprints.com/a/anonymous/school-scene-from-neumage.html)
7│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
Bijlage 1: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) Artikel 1 Alle mensen worden vrij geboren en moeten op dezelfde manier worden behandeld. Artikel 2 Ieder heeft recht op alle rechten, ongeacht of je jong of oud, man of vrouw bent, welke huidskleur je hebt, welke godsdienst je belijdt of welke taal je spreekt. Artikel 3 Je hebt recht op leven in vrijheid en in veiligheid. Artikel 4 Slavernij is verboden. Artikel 5 Je mag niemand martelen. Artikel 6 Je hebt recht op dezelfde bescherming als iedereen. Artikel 7 De wet moet voor iedereen hetzelfde zijn; iedereen moet volgens de wet op dezelfde manier behandeld worden. Artikel 8 Je hebt recht om hulp van een rechter te vragen, als je vindt dat je volgens de wetten van je land niet goed wordt behandeld. Artikel 9 Niemand heeft het recht je zonder goede reden gevangen te zetten of het land uit te sturen. Artikel 10 Als je terecht moet staan, moet dat in het openbaar gebeuren. De mensen die je berechten, mogen zich niet door anderen laten beïnvloeden. Artikel 11 Je bent onschuldig tot je schuld bewezen is; je hebt het recht je te verdedigen tegen beschuldigingen. Artikel 12 Je hebt het recht op privacy: op bescherming als iemand je lastig valt, je brieven opent of kwaad van je spreekt. Artikel 13 Je hebt het recht om te gaan en te staan waar je wilt, in eigen land en in het buitenland. Artikel 14 Als je slachtoffer wordt van mensenrechtenschendingen, heb je het recht om naar een ander land te gaan en dat land te vragen om jou te beschermen. Artikel 15 Je hebt het recht een eigen nationaliteit te hebben. Artikel 16 Je hebt het recht te trouwen en een gezin te stichten. Artikel 17 Je hebt het recht op eigendom en niemand mag je bezittingen zonder goede redenen afnemen. Artikel 18 Je hebt het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Artikel 19 Je hebt het recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Artikel 20 Je hebt het recht om te vergaderen als je dat wilt. Artikel 21 Je hebt het recht om deel te nemen aan de politiek van je land. Artikel 22 Je hebt het recht op maatschappelijke zekerheid en om jezelf te ontwikkelen. Artikel 23 Je hebt het recht op werk in het beroep dat je zelf kiest. Je hebt ook recht op een rechtvaardig loon voor je werk. Mannen en vrouwen moeten voor hetzelfde werk evenveel betaald krijgen. Artikel 24 Je hebt het recht op vrije tijd en vakantie. Artikel 25 Je hebt het recht op alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat je niet ziek wordt, geen honger hebt en een dak boven je hoofd hebt. Moeder en kind hebben recht op bijzondere zorg en bijstand. Artikel 26 Je hebt het recht op onderwijs dat gericht is op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Artikel 27 Je hebt het recht om te genieten van wat kunst en wetenschappen voortbrengen. Artikel 28 De overheid moet ervoor zorgen dat er een "orde" is die al deze rechten beschermt. Artikel 29 Je hebt ook plichten tegenover de mensen om je heen, zodat ook hun mensenrechten kunnen worden beschermd. De wetten in je land mogen niet ingaan tegen deze mensenrechten. Artikel 30 Geen enkel land en geen enkel mens mag proberen om de rechten te vernietigen die in deze Verklaring staan.
8│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
Bijlage 2: Vereenvoudigde versie van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. De bedoeling van het Verdrag is om standaarden op te stellen voor de verdediging van kinderen tegen verwaarlozing en mishandeling wat zij elke dag in meer of mindere mate ondergaan in verschillende landen. Maar het Verdrag is ook begaan met de culturele, materiële en politieke verschillen tussen naties onderling. De belangrijkste maatstaf is het welzijn van het kind. De rechten in het Verdrag kunnen onderverdeeld worden in drie grote groepen:
Provisie: Het recht om te hebben, te ontvangen en toegang te hebben tot bepaalde zaken en diensten. (Bijvoorbeeld: een naam en nationaliteit, gezondheidszorg, onderwijs, rust, ontspanning en zorg voor mindervaliden en wezen.) Protectie: Het recht beschermd te worden tegen schadelijke praktijken. (Bijvoorbeeld: weggenomen worden van de ouders, ingelijfd worden bij het leger, commerciële of sexuele uitbuiting en fysieke of mentale mishandeling.) Participatie: Het recht van het kind om gehoord te worden bij het nemen van beslissingen die zijn of haar leven beïnvloeden. Naarmate het kind opgroeit, zou het ook steeds meer moeten kunnen deelnemen aan sociale activiteiten, en dit als voorbereiding op het volwassen leven. (Bijvoorbeeld: vrijheid van spreken en van mening, van cultuur, godsdienst en taal.)
Preambule In de preambule wordt de toon gezet voor de 54 artikelen die er op volgen. De belangrijkste VN-teksten die betrekking hebben op kinderen worden vermeld, alsook het belang van het gezin voor de harmonieuze ontwikkeling van het kind, het belang van speciale voorzorgsmaatregelen en zorg inbegrepen, voldoende wettelijke bescherming voor en na de geboorte en het belang van de tradities en culturele waarden van elk volk voor de ontwikkeling van het kind. Artikel 1: Definitie van het kind Elk menselijk wezen onder de 18 wordt als kind beschouwd, tenzij de wetten die toepasbaar zijn op het kind anders bepalen. Artikel 2: Geen discriminatie Alle rechten zijn op elk kind, zonder uitzondering, van toepassing. De overheid moet elk kind, zonder uitzondering, beschermen. De overheid moet het kind beschermen tegen elke vorm van discriminatie. Artikel 3: Het welzijn van het kind In alle activiteiten waar kinderen bij betrokken zijn, dient het welzijn van het kind op de eerste plaats te komen. Artikel 4: Het toepassen van rechten De overheid is verplicht om ervoor te zorgen dat de rechten bepaald in het Verdrag ook nageleefd worden. Artikel 5: Rechten van de ouders, de familie en de gemeenschap De overheid moet de ouders en de familie respecteren in hun manier om het kind op te voeden. Artikel 6: Leven, overleven en ontwikkeling Het recht van het kind om te leven en de verplichting van de overheid om de overleving en de ontwikkeling van het kind te verzekeren. Artikel 7: Naam en nationaliteit Het recht op een naam bij de geboorte, op het verkrijgen van een nationaliteit en een recht om je ouders te kennen en door hen verzorgd te worden. Artikel 8: Bewaring van de identiteit. De verplichting van de staat om een kind te helpen bij het herbepalen van de identiteit als deze op illegale wijze aan het kind werd ontnomen. Artikel 9: Niet scheiden van de ouders. Het recht van het kind om contact te houden met de ouders als het van hen gescheiden wordt. Als de 9│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
scheiding een gevolg is van gevangenschap of een sterfgeval zal de overheid het kind of de ouders inlichten over het reilen en zeilen van het vermiste familielid. Artikel 10: Familie-reunie Aanvragen om het land te verlaten of binnen te komen om zich te kunnen verenigen met zijn/haar familie, zullen altijd op een menselijke manier benaderd worden. Een kind heeft het recht om regelmatige contacten te onderhouden met beide ouders indien deze in verschillende landen wonen. Artilel 11: Illegale verplaatsing en het niet terugkeren van kinderen De overheid zal optreden tegen ontvoering van kinderen door een partner of een derde. Artikel 12: Meningsuiting Het recht van een kind om zijn mening te uiten en om gehoord te worden. Artikel 13: Vrijheid van expressie en informatie Het recht om informatie op te zoeken, te ontvangen en te verspreiden in verschillende vormen, kunst, gedrukte en geschreven materialen inbegrepen. Artikel 14: Vrijheid van gedachten, geweten en godsdienst De overheid moet toezien op de rechten en de plichten van de ouders om het kind te begeleiden bij de beoefening van dit recht in overeenkomst met de evoluerende mogelijkheden van het kind. Artikel 15: Vrijheid om zich te verenigen. Het recht van het kind om zich te verenigen en vredig samen te komen met anderen. Artikel 16: Privacy, eer, reputatie Men zal niet tussenkomen op het gebied van privacy, familie, thuis of briefwisseling. Artikel 17: Toegang tot informatie en de media Het kind zal toegang hebben tot verschillende informatiebronnen. Aan minderheidsgroepen zal specifieke aandacht worden besteed en richtlijnen om kinderen te beschermen tegen schadelijke materialen zullen aangemoedigd worden. Artikel 18: Ouderlijke verantwoordelijkheden Beide ouders hebben samen de verantwoordelijkheid om het kind op te voeden en zij dienen gesteund te worden bij het opnemen van die verantwoordelijkheden. Artikel 19: Mishandeling en verwaarlozing De overheid heeft de plicht om elk kind te beschermen tegen elke vorm van mishandeling. Sociale programma’s en hulpsiensten moeten voor handen zijn. Artikel 20: Plaatsvervangende zorg voor kinderen zonder ouders Nationale wetten moeten in dat geval het recht van kinderen op zorg regelen wanner er geen ouders zijn. De overheid is verplicht om aandacht te besteden aan continuïteit bij de opvoeding overeenkomstig de religieuze, culturele en etnische achtergrond van het kind. Artikel 21: Adoptie De overheid moet er op toezien dat alleen bevoegde instanties adopties regelen. Een kind uit een ander land adopteren mag in overweging genomen worden als in eigen land alle mogelijkheden zijn uitgeput. Artikel 22: Vluchtelingenkinderen Speciale bescherming is nodig voor deze kinderen. De overheid zal daartoe samenwerken met internationale instanties ook om kinderen zo snel mogelijk met hun gezin te herenigen als zij van hen gescheiden raakten. Artikel 23: Kinderen met een handicap Zij hebben het recht op speciale zorg en onderwijs om te kunnen genieten van een volwaardiger bestaan binnen de maatschappij.
10│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
Artikel 24: Gezondheidszorg Het recht op preventieve en behandelende gezondheidszorg, als ook op geleidelijke afschaffing van traditionele praktijken die schadelijk zijn voor het kind. Artikel 25: Periodieke herziening Het kind dat geplaatst werd omwie van zorg, bescherming of medische behandeling, heeft het recht de plaatsing op regelmatige basis te laten herzien. Artikel 26: Sociale zekerheid Het recht van het kind op sociale zekerheid. Artikel 27: Levensstandaard Verantwoordelijkheid van de ouders om te zorgen voor goede levensomstandigheden voor de ontwikkeling van het kind, zelfs als één van de ouders een ander land zou leven. Artikel 28: Onderwijs Recht op gratis basisonderwijs, de mogelijkheid om een beroepsopleiding te volgen. De overheid dient maatregelen te nemen om het aantal mislukkingen te beperken. Artikel 29: Doel van het onderwijs Onderwijs moet zorgen voor de ontwikkeling van de talenten en mogelijkheden van het kind, en voor de voorbereiding van het kind op een verantwoord leven als volwassene. Onderwijs moet het respect voor de Rechten van de Mens bevorderen en voor de culturele en nationale waarden van het eigen land en dat van anderen. Artikel 30: Kinderen van minderheidsgroepen en inheemse volkeren Het recht van het kind dat behoort tot een minderheidsgroep of tot een inheems volk behoort om de eigen cultuur te kunnen beleven en de eigen taal te kunnen spreken. Artikel 31: Spel en ontspanning Het recht van het kind om te spelen, zich te ontspannen en deel te nemen aan het cultureel en artistiek leven. Artikel 32: Economische uitbuiting Het recht van het kind op bescherming tegen schadelijke schadelijke vormen van arbeid en tegen uitbuiting. Artikel 33: Verdovende en psychotische middelen Bescherming van het kind tegen het illegale gebruik van deze middelen en het gebruik van het kind in de productie en de distributie ervan. Artikel 34: Seksuele uitbuiting Bescherming van het kind tegen seksuele uitbuiting met inbegrip van prostitutie en het gebruik van kinderen in pornografisch materiaal. Artikel 35: Ontvoering, verkoop en handel van kinderen Verplichting van de staat om ontvoering, verkoop en handel van kinderen te voorkomen. Artikel 36: Andere vormen van uitbuiting Artikel 37: Marteling, lijfstraffen en gevangenneming Verplichting van de staat tegenover kinderen in de gevangenis. Artikel 38: Gewapende conflicten Kinderen onder de 15 mogen niet deelnemen aan vijandige conflicten. Geen recrutering is mogelijk voor kinderen onder de 15 jaar. Artikel 39: Herstel en herintegratie Verplichting van de overheid om kinderen die slachtoffer zijn van uitbuiting, marteling of gewapende conflicten terug op te voeden en sociaal te laten integreren.
11│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │
Artikel 40: Jeugdrechtbank Een kind dat de wet met de voeten heeft getreden zal steeds op een waardige en respectvolle manier behandeld worden. Artikel 41: Rechten van het kind in andere documenten Artikel 42: Bekendmaking van de conventie De plicht van de overheid om de conventie bekend te maken bij kinderen en volwassenen. Artikel 43-54: Implementatie Deze artikelen zorgen voor een Comité dat instaat voor de correcte implementatie van de Rechten van het Kind.
12│Onderwijs in het Oude Rome│MRE in geschiedenis│(on)gelijke onderwijskansen │