(Uit: Mensenrechteneducatie in de les geschiedenis: leerlijn (on)gelijke onderwijskansen)
THEMA
ONDERWIJS IN DE MIDDELEEUWEN
Sluit aan bij
De les over het onderwijs in de middeleeuwen, dat op zijn beurt een onderdeel is van de cultuur in de middeleeuwen. - het recht op onderwijs - het recht op de volledige ontwikkeling van de persoonlijkheid - het recht op gelijkheid ongeacht het geslacht of de sociale status De leerlingen staan stil bij wat ze allemaal leren via onderwijs en hoe een gebrek aan onderwijs er dus voor zorgt dat je je niet optimaal kan ontwikkelen. 3e jaar Geheugenspel, groepsgesprek
Mensenrechten Doel
Niveau Type Duur Materiaal
50 minuten - een spel speelkaarten per vier leerlingen - lofzang Gloria per twee leerlingen
Voorbereiding
- Leer de kaarten kennen: weet welke bij elkaar horen. - Kopieer de bladen van de speelkaarten en kleef ze op stijf papier of karton zodat ze steviger zijn. Knip de 20 kaarten uit en schud ze goed door elkaar - Kopieer de lofzang Gloria - Lees de achtergrondinformatie door.
Doelstellingen
De leerlingen kunnen: - uitleggen wie er in de middeleeuwen onderwezen werd - de evolutie van onderwijs in de middeleeuwen stap voor stap uitleggen - de onderwijscarrière in de middeleeuwen vergelijken met de onderwijscarrière bij ons - hun standpunten tegenover bepaalde historische en actuele maatschappelijke problemen verdedigen De leerlingen willen: - kritisch nadenken over wat ze via onderwijs leren - beseffen dat niet iedereen zich kan ontplooien via onderwijs omdat niet iedereen van dit recht kan genieten
Vakgebonden eindtermen
8.1.1 Kennis, inzichten vaardigheden in verband met tijd, historische ruimte en socialiteit 8.1.1.2 Kennis, inzicht en vaardigheden in verband met de bestudeerde samenlevingen (tot ca. 1800) De leerlingen 4 omschrijven per ontwikkelingsfase van de westerse samenleving enkele fundamentele kenmerken uit verschillende maatschappelijke domeinen en beoordelen deze als vernieuwend of behoudend. 8.1.1.3 Kennis, inzicht en vaardigheden in verband met de integratie tussen het historisch referentiekader en de samenlevingen tot ca. 1800 12 geven voorbeelden van normconformerend en normafwijkend
1│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
VOET
maatschappelijk gedrag, vanuit toenmalige maatschappelijke waarden. 13 lichten uit de bestudeerde samenlevingen enkele elementen toe die in latere samenlevingen of vandaag invloed uitoefenen. 8.1.2 Vaardigheden in verband met de methodologische onderbouwing 8.1.2.3 Historische redenering De leerlingen kunnen 22 met coherente argumenten hun eigen standpunt tegenover een historisch of actueel maatschappelijk probleem verdedigen. 8.1.3 Attitudes De leerlingen 28 zijn bereid waarden en normen uit heden, verleden en andere culturen vanuit de historische en actuele context te benaderen. 30 brengen waardering op voor de manier waarop individuen en emancipatiebewegingen strijd voer(d)en tegen machtsstructuren en gevestigde orden voor de realisatie van de rechten van de mens. Gemeenschappelijke stam creativiteit 2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren; empathie 5 houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen; exploreren 8 benutten leerkansen in diverse situaties; initiatief 10 engageren zich spontaan; kritisch denken 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h.v. relevante criteria; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; open en constructieve houding 16 houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in samenleving en wereld; respect 18 gedragen zich respectvol; samenwerken 19 dragen actief bij tot het realiseren van gemeenschappelijke doelen; zorgzaamheid 27 dragen zorg voor de toekomst van zichzelf en de ander; Context 3 Sociorelationele ontwikkeling 6 doorprikken vooroordelen, stereotypering, ongepaste beïnvloeding en machtsmisbruik; Context 5 Politiek-juridische samenleving 3 tonen het belang en dynamisch karakter aan van mensen- en kinderrechten; 5 tonen aan dat het samenleven in een democratische rechtsstaat gebaseerd is op rechten en plichten die gelden voor burgers, organisaties en overheid;
2│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
Instructies Starter/gespreksfase 1. Speel als leerkracht even een rollenspel (les in de middeleeuwen), zonder dat je de leerlingen daarvan op de hoogte brengt. Jij en de leerlingen zitten gewoon in de les, maar wel tijdens de middeleeuwen. Deel vervolgens per twee leerlingen de tekst uit van het lofzang Gloria. Vertel hen dat ze meteen mogen beginnen met de vertaling van de tekst. 2. De leerlingen zullen wellicht raar opkijken. Zeg hen dan dat het belangrijk is dat ze weten wat de tekst betekent, zodat ze zondag in de kerk tenminste weten wat ze zingen. 3. Stel nu de volgende vragen: - Wat heb ik nu uitgedeeld? - We speelden even een rollenspel. In welke situatie zaten we? - Waarom moesten jullie zo’n Latijnse tekst kunnen vertalen? - Waarover ging de Latijnse tekst? - Wat leerden de leerlingen dan op school in de middeleeuwen? - Ging iedereen naar school volgens jullie? Waarom denk je van wel/niet? 4. Leg uit dat het onderwijs in de middeleeuwen hoofdzakelijk voor kinderen uit de hogere standen was. Onderwijs was er dus niet voor iedereen en was in eerste instantie gericht op godsdienstonderricht. (zie informatiefiche) 5. Vraag aan de leerlingen om een onderwijscarrière bij ons te schetsen. - Welke deel is verplicht, welk niet? - Welke verschillende soorten opleidingen kan je bij ons volgen? Wat denk jer hiervan? 6. Leg uit dat er in de middeleeuwen een evolutie plaatsvond waarbij onderwijs ook gericht was op vaardigheden voor een beroep (bijscholen). Schets hierna de onderwijscarrière of de verschillende scholen in de middeleeuwen (lagere school – universiteit – kloosterschool - bijschool). (zie informatiefiche) 7. Herhaal met behulp van de leerlingen het belang van het onderwijs in de middeleeuwen: - Waarover werden kinderen tijdens de middeleeuwen in eerste instantie onderwezen? - En later? - Waarom moesten ze zulke dingen leren? Wat leerden ze daarmee? Verwerking 1. Leg uit dat de leerlingen in groepjes een geheugenspel zullen spelen en dat er tien paren kaarten zijn: elk paar bestaat uit een tekstkaart en een kaart met een prentje. De opdracht bestaat erin de kaarten te identificeren en samen te brengen. De tekst op de kaarten gaat over onderwerpen met betrekking tot mensenrechten en onderwijs en over de functie van onderwijs. M.a.w., wat leren we via onderwijs? 2. Leg de leerlingen uit hoe ze moeten spelen. Ze vormen groepen van vier personen. Ze spreiden de kaarten uit met de afbeelding of tekst naar beneden. Om beurt draaien de leerlingen twee kaarten om. Als een (of twee) van de kaarten een tekstkaart is, dan leest de leerling de tekst voor. Als de kaarten een paar vormen, dan houdt de leerling het paar bij en mag hij nog eens spelen. Als de kaarten niet bij elkaar passen, dan draait de leerling de kaarten opnieuw om met de tekst of de afbeelding naar beneden, op dezelfde plaats. De volgende leerling mag dan twee kaarten omdraaien. Het is een geheugenspel, want de leerlingen moeten onthouden waar de verschillende kaarten liggen zodat ze de bij elkaar passende paren kunnen vinden. 3. De leerling die de meeste paren kan vormen, wint het spel. 4. Vraag aan de leerlingen om de titel op de kaarten voor te lezen (niet opnieuw de volledige tekst) terwijl jij hem opschrijft. 5. Vraag aan de groep om vier onderwerpen uit te kiezen waarvoor ze interesse hebben. 6. Verdeel de klas in groepen van vier personen. Vraag aan elke groep om een van de vier onderwerpen te kiezen waarover ze willen discussiëren. Probeer het zo te organiseren dat twee groepen hetzelfde onderwerp hebben zodat je meer ideeën kan verzamelen; dat houdt in dat de groepen moeten onderhandelen over de gespreksonderwerpen. 3│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
7. Elke groep krijgt vijf minuten tijd om te discussiëren over het onderwerp aan de hand van de stelling of de vraag op het kaartje. De focus van de discussies zal lichtelijk verschillen naargelang van de kaart. Als er op de kaart een vraag staat, moet die beantwoord worden. Als het over een stelling gaat, moeten de leerlingen een kritisch commentaar voorbereiden. Korte schriftelijke neerslag is nodig voor verslaggeving achteraf. 8. Na vijf minuten worden de spelers samengeroepen voor de verslaggeving. Elk onderwerp wordt afzonderlijk besproken. Elke groep krijgt twee minuten om verslag te geven. Geef niet meer dan drie minuten extra voor vragen van de anderen. 9. Nadat alle groepen verslag hebben uitgebracht, ga je over tot de nabespreking. 1 Nabespreking 1. Stel aan de leerlingen de volgende vragen: - Hoe verliepen de groepsdiscussies? Had iedereen het gevoel dat hij/zij eraan kon deelnemen? - Van welke zaken had je niet door dat je ze eigenlijk via onderwijs leert? - Welke zaken zou iedereen ter wereld moeten leren? - Krijgt iedereen de kans om dit effectief te leren? Waarom? - Wat kan de samenleving doen om ervoor te zorgen dat wel iedereen dit kan leren, dat m.a.w. wel iedereen onderwijs kan volgen?
1
VORMEN VZW (red.), Kompas: Onderwijs voor iedereen?, internet, 29-05-2010, (http://www.vormen.org/Kompas/Onderwijsvooriedereen.html)
4│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
Informatiefiche Historische informatie Het grote deel van de middeleeuwse bevolking kreeg geen onderwijs en kon bijgevolg niet lezen of schrijven. De enige vorm van onderwijs die ze kregen, was die van het leven zelf. Alle kennis die een kind nodig had, werd geleerd in hun eigen leefomgeving. Het beroep werd overgenomen van en dus aangeleerd door de ouders. Hogere standen konden wel genieten van onderwijs. Aanvankelijk lag de nadruk op het godsdienstonderwijs. Kinderen moesten wat Latijn kennen zodat ze begrepen wat er in de kerk gelezen of gezongen werd of zodat ze misdienaar konden worden. De leerlingen waren opgedeeld in klassen. In de lagere klassen leerde men lezen, schrijven, rekenen en de basis van het Latijn. Er waren geen schoolboeken voorhanden, dus de kwaliteit van het onderwijs was beperkt. Ook in kloosterscholen lag de nadruk op het godsdienstonderricht, want de monniken moesten de kloosterregels en de Heilige Schrift (in het Latijn) kunnen lezen. Het doel van de middeleeuwse scholen was dus voornamelijk om nieuwe leden voor de kerk te vormen. Met de groei van de handel en de steden, steeg de vraag naar kwaliteitsonderwijs. Daardoor veranderde in de 11e-12e eeuw het onderwijslandschap. Nu werden ook vaardigheden voor het dagelijks leven belangrijk, want er was nood aan ambtenaren, boekhouders, vertalers… De scholen die al bestonden moesten zich aanpassen. Zo ontstonden er meer gespecialiseerde opleidingen, gericht op bepaalde beroepskennis. Deze scholen staan ook bekend als bijscholen. Ze kenden overal succes, zo ook de Bogaardenschool in Brugge, die in 1280 gesticht werd. De nieuwe opleidingen kwamen er onder impuls van de economische veranderingen. Zo werd er in sommige bijscholen vooral aandacht besteed aan handelskennis. Daarnaast steeg de vraag naar geschoold personeel (vooral juristen) in verschillende vorstendommen. Dit was een gevolg van de uitbouw van het bestuursapparaat. Op verschillende plaatsen ontstonden universiteiten. In West-Europa is de oude universiteit wellicht die van Bologna, waarover al bericht wordt in 1088. In Leuven werd de universiteit opgericht in 1425, het was meteen de eerste universiteit in de Lage Landen. Op het eind van de 15 e eeuw is die universiteit, op die van Parijs na, de grootste van Europa. De basis van de universitaire opleiding waren de artes liberales. Wanneer je de graad van ‘magister artium’ behaalde, mocht je doorstromen naar een studie in een hogere faculteit. Deze faculteiten waren theologie, medicijnen of rechten (kerkelijk en wereldlijk). De meeste studenten waren echt tevreden met de artesgraad, want daarmee hadden zij al voldoende scholing voor een geestelijke of wereldlijke functie. Artes liberales of zeven vrije kunsten: Trivium (‘taalvakken’): - grammatica: taalkunde - retorica: spreekkunde - dialectica of logica: logisch redeneren
Quadrivium (‘rekenvakken’): - aritmetica: rekenen - geometria: meetkunde - astronomia: sterrenkunde - musica: muziek2
2
GORIS, G., Decat, F., e.a., Storia 3ASO, leerboek, Van In, Wommelgem, 2006, p. 129-130; ADAMS, X., CUPPENS, L., Anno 3, Van In, Lier, 1999, p. 129; MATTHEW, D., Atlas van de middeleeuwen, Atrium, Alphen aan den Rijn, p. 150-151
5│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
Onderwijs als recht Bij ons is onderwijs zowel een recht als een plicht. We hebben in België geen schoolplicht, maar wel een leerplicht. Dit houdt in dat je niet naar school hoeft te gaan en ook thuis les kan volgen. Onderwijs is ook een mensenrecht dat we terugvinden in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (art. 26). Het is daarnaast een middel om de toepassing van de andere mensenrechten na te streven. Via onderwijs leer je bijvoorbeeld om samen te leven. Leerlingen leren om met anderen te werken aan gemeenschappelijke doelen. Zo leren ze ook verscheidenheid te respecteren. Daarnaast vergaren leerlingen kennis. Het gaat hierbij om een breed spectrum: lezen en schrijven, omgaan met getallen, probleemoplossende vaardigheden, begrijpen van rechten en verantwoordelijkheden, leren leren… Onderwijs helpt leerlingen ook om vaardigheden te ontwikkelen. Die vaardigheden kunnen zich situeren op het sociale of psychologische vlak, maar ook op professioneel vlak. Dan gaat het om vaardigheden die ze nodig hebben om een bepaald beroep optimaal te kunnen uitoefenen. Tot slot is het ook zo dat onderwijs bijdraagt tot de ontwikkeling van iemands persoonlijkheid. De leerlingen worden zelfstandiger, kritischer, creatiever, verantwoordelijker en ontwikkelen bovendien zin voor initiatief. Kortom kunnen mensen met behulp van onderwijs de kwaliteit van hun eigen leven en dat van anderen verbeteren.3
3
VORMEN VZW (red.), Kompas: onderwijs, internet, 02-06-2010, (http://www.vormen.org/Kompas/Onderwijs.html)
6│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
Geheugenkaarten Geld en onderwijs Gebrek aan geld is de belangrijkste bedreiging voor onderwijs voor iedereen. Zonder geld kunnen de regeringen niet in onderwijs voor iedereen voorzien. Geen geld, geen onderwijs! Akkoord? Verklaar! Onderwijs en samenleven Via onderwijs leer je om samen met anderen te leven, om van elkaar te verdragen en van elkaar te leren. Je leert ook dat iedereen gelijk is en dezelfde rechten heeft. Akkoord? Verklaar! Onderwijs en kennis Via onderwijs leer je lezen, schrijven, omgaan met getallen, problemen oplossen, rechten en verantwoordelijkheden begrijpen… Welke kennis mist iemand die geen onderwijs volgt het hardst? Welke kennis is het belangrijkst? Onderwijs en beroep Via onderwijs leer je verschillende beroepscategorieën kennen: je leert over het menselijk lichaam als je dokter wil worden. Of hoe je sanitair installeert om loodgieter te worden. Vroeger werd een beroep aangeleerd van vader op zoon. Dat is ook onderwijs. Akkoord? Verklaar!
7│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
Gratis onderwijs Regeringen moeten gratis basisonderwijs verschaffen. In vele landen hebben families geen middelen om inschrijvingsgeld en/of schoolmateriaal te betalen. De kinderen kunnen dan niet naar school. Hoe kunnen we die kinderen toch de kans geven om van onderwijs te genieten? Vrouwen en onderwijs In 2002 waren er over de hele wereld 875 miljoen volwassen analfabeten, waarvan 2/3 vrouwen. Vrouwen lijken dus minder te kunnen profiteren van het recht op onderwijs dat nochtans ook zij hebben. Welke verklaring heb je daarvoor? Onderwijs en mensenrechten Via onderwijs leer je dat iedereen gelijk is. Los van bevolkingsgroep, godsdienst, geslacht, geaardheid... Iedereen heeft evenveel recht op een menswaardig bestaan. Hoe draagt onderwijs hiertoe bij? Onderwijs en de wereld Via de vakken aardrijkskunde, biologie, geschiedenis… leer je de wereld kennen. Om bewust te kunnen leven, moet je de wereld beter leren kennen. Waar of niet waar?
8│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
Sociale uitsluiting en onderwijs Niet iedereen kan terecht in het gewone onderwijs. Straatkinderen, arme kinderen, kinderen die voltijds werken… komen er niet aan hun trekken. Hoe zou je ervoor zorgen dat die kinderen toch van hun recht op onderwijs kunnen genieten? Aids/SOA en onderwijs Het is noodzakelijk om de stilte rond aids en andere SOA te doorbreken. Jongeren moeten op de hoogte zijn van de gevaren van SOA en manieren om deze ziektes te voorkomen. Wat kunnen scholen ondernemen in de strijd tegen aids en andere SOA? Onderwijs en persoonlijke ontwikkeling Onderwijs draagt bij tot de ontwikkeling van iemands persoonlijkheid. Jongeren worden zelfstandiger, kritischer, creatiever en ontwikkelen in voor initiatief. Onderwijs kan je helpen om de kwaliteit van je eigen leven en dat van anderen te verbeteren. Waar of niet waar?
9│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │
Lofzang Gloria Gloria in excelsis Deo. Et in terra pax hominibus bonae voluntatis. Laudamus te. Benedicimus te. Adoramus te. Glorificamus te. Gratias agimus tibi propter magnam gloriam tuam. Domine Deus, Rex caelestis, Deus Pater omnipotens. Domine Fili unigenite Iesu Christe. Domine Deus, Agnus Dei, Filius Patris. Qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Qui tollis peccata mundi, suscipe deprecationem nostram. Qui sedes ad dexteram patris, miserere nobis. Quoniam tu solus sanctus. Tu solus Dominus. Tu solus Altissimus, Iesu Christe. Cum Sancto Spiritu, in gloria Dei Patris. Amen4
4
ISIDORUSWEB (red.), Gloria, internet, 01-06-2010, (http://www.isidorusweb.nl/asp/default.asp?t=show&id=3130)
10│Onderwijs in de Middeleeuwen │MRE in geschiedenis leerlijn (on)gelijke onderwijskansen │