MALIKI INSTITUUT
USTADH ABDULLAH BIN HAMID ALI
1E
VERTAALD
UITGAVE
IN OPDRACHT VAN
MALIKI
INSTITUUT
Abdullah bin Hamid Ali Vertaald in opdracht van Maliki Instituut Maliki Instituut en haar partners Hanafi,- Shafi’i,- en Hanbali Instituut vallen onder de koepel van Sunni Instituut ©
1
Sunni Instituut © ‘Het Maliki argument voor het niet samenvouwen van de handen in het gebed’ 1ste uitgave, December 2013 Oorspronkelijk uitgegeven als ´The Maliki Argument for not Clasping the Hands in Salat’, door Abdullah bin Hamid Ali, Lampost Productions © Maliki Instituut heeft hierbij het stuk vertaald naar de Nederlandse taal vanuit het Engels. De vertaling wijkt op een aantal stukken af van het originele Engelse artikel, daar waar wij bijvoorbeeld een aantal aanpassingen hebben gemaakt om de integratie van specifieke Engelstalige uitdrukkingen te optimaliseren in de Nederlandse taal. Alle rechten voorbehouden. Deze uitgave mag vrij worden gedeeld, waarbij geen wijzigingen mogen worden aangebracht zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de vertaler [Maliki Instituut]
2
Onze reden voor het vertalen van dit artikel is vanwege het willen bieden van een antwoord op een aantal misconcepties rondom jurisprudentie zaken die voortgekomen zijn vanuit de Maliki wetschool, die heden ten dage vaak worden weggezet als ‘geïnnoveerd’ en als ‘niet van de Sunnah’. We spreken hier specifiek over het demoniseren van het uitvoeren van het gebed, terwijl de handen niet gevouwen zijn, maar juist losgelaten worden langs de zijden [Sadl]. Het demoniseren hiervan is een kwalijke zaak dat voet heeft kunnen zetten binnen o.a. de Nederlandse en Belgische moslimgemeenschap, als gevolg van de studiearme Islamitische kenniscultuur waarin wij opgegroeid zijn. Een trend die, geprezen zij Allah, de afgelopen twee jaar tekenen vertoont van afname, mede door de [her]opkomst van het traditionalistisch bewustzijn, de wil om de islamitische kennisindustrie te professionaliseren en de door nieuw opgerichte organisaties georganiseerde cursussen en lezingen die gegeven worden door traditionele en bekwame docenten. Een aanval op Qabd? Dit beknopte boekwerk is op geen enkele manier bedoeld als aanval op zowel de personen die de kwalijke uitspraken hebben gedaan, noch de verspreiders hiervan en vooral niet op moslims [waaronder vele Malikies] die de in de andere wetscholen gehanteerde meerderheidsmening volgen, waarbij de handen over elkaar worden gevouwen tijdens het gebed [Qabd]. Dit is slechts vertaald omwille van het fungeren als een middel in het verduidelijken van het Maliki-standpunt dat ervoor heeft gekozen om de handen langs de zijkanten van het lichaam te laten hangen in gebed, opdat degenen die het gebed op deze manier uitvoeren een bescheiden houvast hebben en zich niet telkens hoeven te verontschuldigen voor een gestaafde praktijk dat voorzien is van duidelijke en sterke argumentatie. Standpunt Maliki Instituut Het standpunt dat Maliki Instituut inneemt, is niet per se het standpunt dat weergegeven wordt in dit boekwerk en ook niet per se het standpunt dat gehanteerd wordt door de leden zelf. Het standpunt dat Maliki Instituut heeft ingenomen is een standpunt van de middenweg en strikt gezien een organisatorische en maatschappelijk verantwoorde standpunt, waarin zowel de Qabd als de Sadl, beiden gezien worden als een Sunnah in het gebed. Hierbij hebben wij ons gebaseerd op het oordeel van Imam ibn ‘Abd al-Barr al-Maliki [moge Allah hem genadig zijn]: “Het plaatsen van de rechter over de linker of het los laten [langs de zijden]. Dit allebei is een Sunnah in gebed..1 Wij hopen met de Wil van Allah dat dit stuk duidelijkheid verschaft omtrent de misverstanden die rondspelen rondom deze kwestie. Alle lof komt toe aan Allah, de Heer der al het geschapene. 1
Al-Namri, Abu ‘Umar ibn ‘Abd al-Barr. Al-Kafi fi Fiqh Ahl al-Madinah al-Maliki, Beiroet: Dar al-Kutub al‘Ilmiyah, 1992/1413, pagina 43
3
Er zijn vragen gesteld over wat lijkt op een nieuwe praktijk onder moslims die het gebed uitvoeren met de handen aan hun zijden in plaats van deze te plaatsen op hun borst2, zoals vermeldt is in correcte overleveringen over de Profeet ﷺ. Het is algemeen bekend onder vele moslims overal, dat dit een handeling was van de deugdzame Imam Malik ibn Anas, moge Allah hem genadig zijn. Wat ook tot algemene kennis lijkt te zijn geworden is het moeten aanhoren van een niet gestaafde verklaring waarom hij het deed. Die verklaring vertelt dat Imam Malik zijn gebeden met zijn armen langs zijn lichaam alleen maar deed, omdat hij werd gemarteld en daarom niet in staat zou zijn om zijn armen te vouwen op zijn borstkas. Deze claim is niet onderbouwd met feiten, historiek of logica en ook duidelijk tegenstrijdig met wat de Imam zelf expliciet heeft gezegd. We dagen zulke claims uit om bevestigd te worden door- en in één van de traditionele vertrouwde boeken van islamitische geschiedenis. Men zal het zwaar te verduren krijgen in het zoeken naar bewijs voor het beargumenteren van deze bewering. Ook is het vrij onlogisch om te zeggen dat Imam Malik geen kracht had om zijn handen over elkaar te plaatsen op zijn borst terwijl hij bad, maar wel genoeg kracht had om zijn eigen lichaamsgewicht op te kunnen vangen wanneer hij zichzelf omhoog drukte vanuit de positie van prosternatie[sujood] naar de staande positie. Want het was namelijk zijn mening dat men vanuit de prosternatie eerst zijn knieën moet optillen, voordat hij zijn handen optilt. Wat dit artikel zal bewijzen is dat Imam Malik [moge Allah hem genadig zijn] alleen op deze manier bad, omdat hij dit zag als een mening waar sterker bewijs voor was. Daarnaast is het ook ondersteund door correcte overleveringen over de Profeet ﷺ.Ook zal worden getoond dat Imam Malik niet alleen stond in deze zaak en dat vele van de welbekende geleerden van de Tabi’in [studenten van de Sahaba] ook baden op deze manier. We zullen op het einde aantonen dat dit gebed wettelijk toegestaan is in alle scholen van de Soennitische Wet en dat het gebed niet vervallen is wanneer men het op deze manier doet. Wat men moet begrijpen over bewijs, is dat het niet slechts beperkt is tot de Qur’an en Sunnah en dat het nooit is beperkt tot hen. Consensus [al-Ijma’] is een bewijs. Analogie [al-Qiyas] is ook een bewijs. Er zijn ook dingen zoals de pre-Koranische heilige wetgeving die niet ingetrokken/opgeheven zijn [Shar’u man qublana] en de beweringen en daden van de Sahaba [Qawl wa ‘Amal al-Sahaba]. Er zijn ook andere waarvan we hebben gekozen deze niet te vermelden, omdat dit niet de plaats is voor zo’n discussie. Zouden wij bewijs beperken tot slechts de Qur’an en Sunnah van de Profeet ﷺ, dan zouden we vele zaken die wij vandaag de dag verboden of toegestaan beschouwen niet kunnen onderbouwen of rechtvaardigen. De reden voor het schrijven van het artikel is zodat de auteur en anderen niet meer telkens herhalend hierin in grote details deze kwestie moeten rechtvaardigen. Het doel van deze uitleg is niet om degenen die zich opstellen tegen deze kwestie te bedaren of om ze te overtuigen. Integendeel, het is om degenen die het op deze manier doen bij te staan en hen op hun gemak te stellen. Op deze manier, wanneer men verlangt naar de feiten, zal het gemakkelijk zijn om een beroep te doen op dit artikel en die hierop lijken waar ze ook bestaan. We vragen Allah om eenieder ervan te laten profiteren. Amin. Abdullah bin Hamid Ali.
2
Kan per wetschool verschillen. In de Hanafi Wetschool plaatst men bijvoorbeeld de handen onder de navel
4
Abdullah bin Hamid Ali is een fulltime docent in de Islamitische Wet-en Hadith wetenschappen aan de Zaytuna College in Berkeley, California. Hij begon een serieuze Islamitische studie in zijn tienerjaren. Hij studeerde twee jaar aan de Tempel University [1995-1997] voordat hij zijn studie had voortgezet dat resulteerde in een diploma [‘ijaza ‘ulya] van de prestigieuze Al-Qarawiyin Universiteit te Fes, Marokko [1997-2001]. Hij heeft een BA in Islamitische Wet [Shari’ah] van de Al-Qarawiyin Universiteit en een MA in Ethiek en Sociale Wetenschappen van The Graduate Theological Union [20092012], Berkeley, California. Hij heeft inmiddels zijn PhD voortgezet in Culturele en Historische wetenschappen aan de GTU, als één van de voorzittende geleerden. Oorspronkelijk uit Philadelphia, verhuisde Abdullah met zijn familie op uitnodiging van de Raad van Toezicht van de Zaytuna College naar het Bay-gebied om studenten te onderwijzen in de Islamitische wetenschappen [theologie, rechtstheorie, hadithwetenschappen] Ook schreef hij meer dan 40 essays over religieuze en maatschappelijk relevante onderwerpen. Zijn studie interesses zijn:
kritische ras theorie kruisingen tussen juridische trends en nationale identiteit maatschappelijke invloeden op eigen waarneming en van de andere islamitische geschiedenis De opkomst van de Islam in Amerika Deugdethiek Bevrijdingstheologie culturele hermeneutiek en oogpunt theorieën globalisering en de effecten op traditionele religieuze gemeenschappen herstelrecht en het gevangenis industrieel complex en alles wat bijdraagt aan het "humaniseren" van de volkeren van de wereld.
5
De positie van Imam Malik
7
Bewijs vanuit Hadith
8
Bewijs afkomstig van de Tradities van de Sahaba en Tabi’in
10
De positie van de meerderheid van de geleerden
13
De positie van andere geleerden
15
Samenvatting en Conclusie
17
6
Ibn al-Qasim3 zegt in Al-Mudawwana4: “Malik zei over het plaatsen van de rechterhand over de linker tijdens de salah: ‘ik ken dit niet in de verplichte [gebeden].’ En hij hekelde dit. ‘Echter, in vrijwillige gebeden [nawafil], wanneer het staan verlengd wordt [langdurig in staande positie] dan is er geen probleem als men zichzelf ermee ondersteunt” 3
5
Commentaar Imam Malik’s bewering, “ik ken dit niet in de verplichte [gebeden]”, lijkt te wijzen naar een duidelijke realiteit naar eenieder die bekend is met zijn methode van het afleiden van wettelijke regels. Die realiteit houd in dat zijn bewering aangeeft dat hij geen concluderend bewijs heeft gevonden dat sterk genoeg zou zijn om het plaatsen van de rechterhand over de linkerhand op de borstkas te beschouwen als een Sunnah-onderdeel van de verplichte gebeden. De bewering geeft ook aan dat de hoofdreden voor het hekelen hiervan is, omdat men hun handen vouwden tegen hun borstkas zodat ze zichzelf omhoog konden houden in het gebed. Dit is overigens niet nodig, omdat het gehekeld is voor imams om het staan in gebed te lang te maken tijdens de verplichte gebeden. Wat betreft de vrijwillige gebeden, hekelde hij het toen niet vanwege het feit dat veel van wat niet toegestaan is in de verplichte gebeden wel toegestaan is in de vrijwillige gebeden. Waar komt nu dit argument [hij bad zo omdat zijn hij gemarteld werd] te staan in het licht van bovenstaande beslissend bewijs?
3 Hij was een van de meest beroemde en grootste studenten van Imam Malik. 4 Al-Tanuki, Sahnun ibn Sa’id. Al-Mudawwana Al-Kubra. Beiroet: Dar al-Fikr, 1419/1998, 1/111. 5 Ibid.
7
Wat betreft de ahadith die dit aangeven, beginnen we met de hadith van de Sahabi Abu Humaid al-Sa’idi [moge Allah weltevreden zijn met hem], om de complete correctheid en duidelijke ondubbelzinnige indicatie aan te kunnen tonen van het bidden van de Profeet ﷺmet zijn handen langs zijn zijden. “Ik hoorde Abu Humaid al Sa’idi het volgende zeggen in gezelschap van tien van de metgezellen van de Boodschapper van Allah ﷺ ‘Ik ben de meest kennisrijke van jullie over het gebed van de Boodschapper van Allah ’ﷺ Ze zeiden: ‘Hoezo? Want bij Allah jij was noch degene die het meest tijd met hem doorbracht noch de oudste van ons in gezelschap met hem.’ Hij zei: ‘Dat klopt inderdaad’ Zei zeiden: ‘laat [ons] zien’ Hij zei, “Wanneer de Boodschapper van Allah, moge Allah hem zegenen en vrede schenken, opstond voor het gebed, dan zou hij zijn handen opheffen totdat ze parallel stonden met zijn schouders, daarna zei hij ‘Allahu Akbar’ waarna ieder bot zich recht vestigde op haar natuurlijke plaats. Daarna reciteerde hij…”4
En de natuurlijke plaats van de armen van een persoon is aan zijn zijkanten. Er kan niet gezegd worden dat de armen recht staan wanneer ze gevouwen zijn op de borstkas. 6 Sheikh Muktar al-Dawdi7 zegt hierover: “En als de Profeet ﷺgewoon was om te bidden terwijl hij zijn rechterhand over de linkerhand plaatste, dan hadden de tien metgezellen [moge Allah weltevreden zijn met hen] hem [Abu Humaid] berispt voor het weglaten hiervan toen hij zei: ‘totdat ieder bot gevestigd werd op haar natuurlijke plaats..’, omdat het ego van de mens geneigd is om te wijzen op de fouten van een uitdager wanneer men debatteert. En onder de tien metgezellen was Sahl ibn Sa’d [moge Allah weltevreden zijn met hem] die in een andere hadith zei: ‘De mensen werden bevolen om de rechterhand op de linker bovenarm te plaatsen tijdens het gebed.’ Het word dus duidelijk dat het gegeven bevel in Sahl’s hadith van iemand anders kwam dan de Profeet ﷺen dat Sahl’s erkenning van de beschrijving van het 6
Sunan Abi Dawud,730, Kitab as-Salat Hij is een van de geleerden van Mauritanië, auteur van Mashru´iyat al-Sadl fi al-Salat [De Legitimiteit van het loslaten van de handen in salat] 7
8
gebed waarin de handen over elkaar worden gelegd is weggelaten, bewijs is dat het bevel in de zojuist genoemde hadith niet afkomstig is van de Profeet ﷺ.” Commentaar Wat betreft de hadiths die aangeven dat de Profeet ﷺbad met zijn handen gevouwen op zijn borst of onder zijn navel, dan refereren deze naar de vrijwillige gebeden. Imam al-Nawawi zegt: “…en over Malik is ook [de vermelding van] het hebben van een voorkeur van het plaatsen [van de handen] in de vrijwillige [gebeden], en het hebben van een voorkeur voor het laten [langs de zijkanten] tijdens de verplichte [gebeden]. Dit is waar zijn volgers van Basra meer gewicht aan gaven…”8 Muhammad al-Khadr al-Shinqiti9 zei: “En van de hadiths die verwijzen naar het loslaten [van de handen aan de zijkanten] is iedere hadith waarin het gebed van de Profeet ﷺis beschreven waarin hij de vermelding van de aanbevolen daden in gebed [mustahabat] behandelde [d.w.z. in de hadith] zonder melding te maken van het samenvouwen [van de handen]10. Dat is omdat het laten [hangen van de handen] de originele positie is, wat geen geheim is en het samenvouwen [van de handen] een toegevoegde beschrijving. Wanneer het dus niet is vermeld, dan is het de bedoeling om te blijven bij de originele staat, wat dus het loslaten van de handen inhoudt [irsal]. Ook omdat stilzwijgen over de beschrijving van iets waar op dat moment verduidelijking voor nodig is, indicatief is voor beperking [van datgene wat zonder de toevoeging is]..11
Commentaar Met betrekking tot hadithbewijs, is er meer dat kan worden vermeld. Alhoewel wat zojuist gepasseerd is, genoeg bewijs zou moeten zijn om vast te stellen dat de Profeet ﷺin feite heeft gebeden terwijl hij zijn handen liet hangen langs zijn zijden.
8
Al-Nawawi, Yahya ibn Sharaf, Sahih Muslim bi Sharh Al-Nawawi, Beiroet: Dar al-Fikr, 1995, 4/96, Hadith # 401. 9 Hij is Mohammed al-Khadr b. Shaykh ‘Abd Allah b. Mayabi al-Jakani al-Shinqiti. Hij was een van de meest wonderbaarlijke en gerenommeerde geleerden van Mauritanië die voorkwam in de eerste helft van de 14e eeuw na de Hijra. Hij stierf in 1984/1405. 10 Deze hadiths zijn er velen. Helaas zullen wij niet deze allemaal benoemen om langdradigheid te voorkomen. Wat wij in plaats daarvan zullen doen, is benoemen waar deze gevonden kunnen worden. De hadiths die overgeleverd zijn op autoriteit van Ibn ‘Umar kunnen gevonden worden in de Muwatta, Sahih al-Bukhari en Muslim. Voor die van Abu Hurayra verwijzen wij naar de zes collecties met uitzondering van die van Ibn Majah. Voor die van ‘Ali kan je kijken in de Musnad van Imam Ahmed, Abu Dawud, Tirmidhi, Nasa’i en ibn Majah. Wat betreft die van Abu Qalaba, verwijzen wij naar Bukhari en Muslim. Voor die van Salim al-Barrad verwijzen wij naar de collectie van Abu Dawud. 11 Al-Shinqiti, Mohammed al-Khadr b. ‘Abd Allah. Ibrahim al-Naqd fima qila min Arjahiyat al-Qabd. Beiroet: Dar al-Basha’ir al-Islamiya. 1996.
9
In de Musannaf 12 van Imam ibn Abi Shayba kan het volgende worden gevonden: 1 Abu bakr [ibn abi Shayba] verklaarde: “Hushaym verklaarde aan ons over Hasan [al Basri] over Yunus [die verklaarde] over Ibrahim [al Nakha’i] dat zij [Hasan en Ibrahim] gewend waren om hun handen los te laten [langs hun zijden] tijdens het gebed.”
2 ‘Affan verklaarde aan ons: Yazid ibn Ibrahim verklaarde aan ons. Hij zei: “ik hoorde ‘Amr ibn Dinar zeggen: ‘Wanneer [‘Abd Allah] ibn al-Zubayr [de kleinzoon van Abu Bakr al-Siddiq] het gebed verrichtte, was hij gewend om zijn handen los te laten [langs zijn zijden].”
3 ‘Umar ibn Harun verklaarde aan ons: Op autoriteit van ‘Abd Allah ibn Yazid. Hij zei: “Ik heb nooit gezien dat [Sa’id] ibn al-Musayyab [de meest kennisrijke onder de Tabi’in] zijn rechterhand omklemde in gebed. Hij was gewend ze los te laten [langs zijn zijden].” 4 Yahya ibn Sa’id verklaarde aan ons: op autoriteit van ‘Abd Allah ibn al-‘Izar. Hij zei: “Ik was gewend om Sa’id ibn Jubayr te vergezellen. Hij zag een man bidden terwijl hij de ene hand op de andere had geplaatst. Deze op deze en deze op deze. Hij ging, scheidde ze en keerde terug [naar mij].”
12
De Musannaf is een van de eerste hadithverzamelingen binnen de Islamitische geschiedenis.
10
En Imam al-Nawawi zei in zijn Majmu’13:
“Layth ibn Sa’d [zei over de persoon die bidt]: “Hij laat ze los [de handen]. Daarna, wanneer dat [het gebed] te lang is voor hem, dan plaatst hij zijn rechterhand over zijn linkerhand. Imam al-Awza’i zei: [men heeft] de keuze tussen het vouwen en het loslaten [van de handen].”
Shaykh al-Khadr becommentarieerde hierop: “Ik zeg [dat] de uitspraak van Imam Layth ondubbelzinnig aangeeft dat het vouwen van de handen in zijn opzicht niet van de Sunnah is. Eerder valt het onder de categorie van het ondersteunen [van het lichaam]. Dit is precies de reden waarom Imam Malik dit hekelde, omdat dit een vorm is van [jezelf] ondersteunen.” Shaykh al-Khadr zegt vervolgens: “En de geleerden hebben gezegd dat ibn al-Zubayr de beschrijving van het gebed nam van Abu Bakr al-Siddiq. Al-Khatib al-Baghdadi vermeld in Tarikh al-Baghdad dat Imam Ahmad ibn Hanbal zei:
“Abd al-Razzaq overleverde aan mij. Hij zei: ‘Waarlijk, de mensen van Mekka zeiden: ‘Ibn Jurayj nam de beschrijving van het gebed van ‘Ata. En ‘Ata nam het van ibn al-Zubayr die het op zijn beurt overnam van Abu Bakr al-Siddiq. En Abu Bakr nam het van de Profeet ﷺ.
En dit geeft aan dat Abu bakr gewoon was om [zijn handen] los te laten in zijn gebed, omdat ibn al-Zubayr de beschrijving van het gebed van hem nam. En Ibn Abbas [de neef van de Profeet ]ﷺgetuigde dat het gebed van ibn al-Zubayr het gebed is van de Profeet ﷺ, waarin Abu Dawud overlevert over Maymun al-Makki dat hij ‘Abd Allah ibn al-Zubayr zag terwijl hij hen leidde in gebed.” Hij zei achteraf:
“Daarna ging ik naar ibn ‘Abbas en zei: ‘Waarlijk, ik heb Ibn al-Zubayr een gebed zien bidden die ik een ander nooit heb zien bidden.’ Daarna beschreef ik aan hem deze beweging waarna hij zei: “Als je het gebed van de Boodschapper van Allah ﷺwil zien, kopieer dan het gebed van ‘Abd Allah ibn al-Zubayr.”
13
Dit is een van de eerste grote bronboeken over Shafi’ifiqh
11
Shaykh al-khadr zegt hierover: “Wat is bevestigd door de geleerden is dat Ibn al-Zubayr gewend was om [zijn handen] los te laten in gebed. Het is dus bekend door de getuigenis van ibn ‘Abbas dat zijn gebed het gebed is van de Profeet ﷺen dat hij gewend was om los te laten [zijn handen] in gebed…”14 In de Musannaf van Abd al Razzaq al San’ani15 zegt hij: “Ik zag Ibn Jurayj bidden terwijl hij zijn handen losliet. Al-Awza’i zei: “Wie het prettig vindt, doet het en wie het niet prettig vindt, doet het niet” en dit is de mening van ‘Ata.”16
14
Ibram al-Naqd, pagina 63. Deze Musannaf [verzameling/compilatie] is ook een van de eerdere hadithcollecties in de Islamitische geschiedenis. 16 Al-Musannaf, 2/276. 15
12
De meeste geleerden zijn van mening dat de normatieve, zo niet permanente uitoefening van de Profeet ﷺwas, dat hij zijn handen samenvouwde tijdens het gebed. Dit is het standpunt dat de andere drie wetscholen in hebben genomen en is ook de mening die door veel Malikies wordt beschouwd als het hebben van meer bewijs. Echter, is dit standpunt gebaseerd op dat het is overgeleverd door achtien Sahaba en twee van de Tabi’in dat de Profeet ﷺbad met zijn handen samengevouwen. Hierover bestaan er echter kanttekeningen bij betreffende de ketting van transmissie [sanad] voor elke van deze overleveringen. Omwille van deze reden is hierover gezegd dat “het is overgeleverd over hem”, wat een duidelijke aanduiding is van zwakheid en onzekerheid. Hadithgeleerden kennen dit als “De formulerende aanwijzing van ziekte” [Sigat al Tamrid]. Wat betreft de één of twee correcte overleveringen die te vinden zijn in de collecties van Bukhari en Muslim, zijn deze niet duidelijk in de indicatie dat de Profeet ﷺbad met samengevouwen handen. Om die reden is het niet mogelijk om ondubbelzinnig te concluderen dat hij met samengevouwde handen bad. Het is eerder aannemelijk, zo niet logischer om het tegenovergestelde te concluderen. Shaykh al-Dawdi zegt: “Wat betreft het toeschrijven van [het standpunt van] het samenvouwen van de handen [Qabd] aan de meerderheid [van de geleerden], wanneer hij deze toeschrijving doet aan de meerderheid van de Sahaba, dan is dit niet waar. Dit omdat dit [het samenvouwen van de handen] niet correct bevestigt is over de Profeet ﷺ, noch door één van zijn rechtgeleide opvolgers. Hoe kan dan de toeschrijving hiervan aan de meerderheid van de Sahaba en Tabi’een waar zijn? Imam at-Tirmidhi heeft overgeleverd van Samak ibn Harb van Qabisa ibn Hulb van zijn vader die zei: “De Boodschapper van Allah leidde ons en pakte zijn linkerhand vast met zijn rechter.”
Hij [Imam at-Tirmidhi] verklaarde deze overlevering Hasan [goed] en zei daarna: “Uitvoering hiervan is in samenhang met de metgezellen van de Profeet ﷺ, de opvolgers [tabi’een] en die na hen” Er is geen twijfel dat hij [at-Tirmidhi] zich berustte op de hadith van Qabisa ibn Hulb in het toeschrijven van deze daad, gezien er een afstand is [in tijd] tussen hem en de Sahaba en Tabi’in. Ook omdat hij geen enkel andere hadith heeft genoemd als steun daarvoor, behalve de hadith van Qabisa ibn Hulb. En wanneer het [de hadith] Sahih zou zijn [correct], dan zou het dit conflict meteen opgelost hebben. Echter betreft het hier een overlevering door Samak ibn Harb en Qabisa ibn Hulb. Voorheen 13
is al vermeld dat Samak ibn Harb zwak is [in overlevering] en Qabisa ibn Hulb onbekend [majhul]. Alleen Samak ibn Harb overlevert vanuit zijn eigen autoriteit. Als hij met “de meerderheid” de meerderheid bedoelde die na de Tabi’ Tabi’in kwamen, dan is deze toeschrijving aan hen wel correct. Imam al-Nawawi in Sharh Muslim [4/114] geeft dit aan: Het bewijs voor de meerderheid [van de geleerden na de Salaf] betreft de voorkeur voor het plaatsen van de rechterhand over de linker, is de voorheen genoemde hadith van Wa’il en de hadith van Abu Hazim op autoriteit van Sahl.”
Dit geeft het gevoel dat de Sahaba en Tabi’in buiten deze meerderheid vallen, gezien ze niet de net genoemde hadith van Sahl als bewijs presenteren, omdat degene die het bevel gaf onbekend is. Wanneer degene die het bevel gaf niet onbekend was, dan zouden de imams van de Salaf geen meningsverschil hebben over deze kwestie. [Ze verschilden ook tevens van mening] omdat de hadith van Wa’il verzwakt is [ma’lul] door een breuk in de ketting en de zwakheid van één van de overleveraars. De Salaf presenteerden dit dus niet als bewijs”.17
17
Mashru’iyat al-Sadl, pagina 69.
14
Ibn Rusd18 zei: “Geleerden verschillen van mening omtrent het plaatsen van de handen over elkaar tijdens het gebed. Imam Malik beschouwde het als afkeurenswaardig [makrouh] tijdens de verplichte gebeden, maar liet het toe tijdens de vrijwillige gebeden. Anderen beschouwen dit [het plaatsen van de handen over elkaar] als een sunnah [aanbevolen] in het gebed. Zij vormen de meerderheid [van degenen na de Salaf]. De reden voor het meningsverschil is omdat sommige bevestigde tradities [van de Sahaba, Tabi’in en Tabi’ tabi’in] die gekomen zijn, waarvan daarin de beschrijving van het gebed van de Profeet ﷺis overgeleverd, nergens in vermeld is dat hij zijn rechterhand plaatste over zijn linker. Ook is bevestigd dat de mensen het bevel kregen om dat te doen [hun handen over elkaar te plaatsen]. Dat is ook genoemd als onderdeel van de beschrijving van zijn gebed ﷺin de hadith van Abu Humaid. Sommige mensen vonden dat deze vermeldingen een toevoeging moesten hebben die oorspronkelijk niet voorkwam hierin en dat deze toevoeging alsnog opgevolgd moest worden. Anderen vonden het een waardigere taak om de vermeldingen op te volgen die de toevoegingen niet bevatten, omdat deze meer in aantal zijn en omdat dit [samenvouwen van de handen] het gebed niet benut. Dit valt eerder dit onder de categorie van het zoeken van ondersteuning [om rechtop te blijven staan]. Imam Malik liet het daarom toe in de vrijwillige gebeden, maar niet in de verplichte [gebeden]..”19 Ibn ‘Abd al-Barr al-Maliki 20 zei: “Het plaatsen van de rechter over de linker of het los laten [langs de zijden]. Dit allebei is een Sunnah in gebed..”21
18
Ibn Rushd was een beroemde moslimfilosoof, magistraat en jurist uit Islamitisch Spanje [al-Andalus], die in het jaar 595 na de Hijra overleed. 19 Al-Andalusi, Ibn Rushd. Bidayat al-Mujtahid wa Nihayat al-Muqtasid. Beiroet: Dar al-Kutub al-‘Ilmiyah, 1997/1417, 1/192-193 20 Ibn ‘Abd al-Barr was een grote Malikijurist en hadithgeleerde die bekend staat als “De Grote Hadithbehouder van het Westen” [Hafidh al-Maghrib]. Hij overleed in het jaar 468 na de Hijra. Hetzelfde jaar waarin al-Khatib al-Baghdadi, “De Grote Hadithbehouder van het Oosten [Hafidh al-Mashriq]” in overleed. 21 Al-Namri, Abu ‘Umar ibn ‘Abd al-Barr. Al-Kafi fi Fiqh Ahl al-Madinah al-Maliki, Beiroet: Dar al-Kutub al‘Ilmiyah, 1992/1413, pagina 43.
15
We weten nu dat de geldigheid van het bidden met de handen langs onze zijden gerechtvaardigd is vanwege het volgende: 1. Het was het standpunt van onze Imam Malik, de meeste van zijn studenten en historisch gezien de meeste Maliki’s; 2. De hadiths over de Profeet ﷺgeven aan dat hij op deze manier bad; 3. Het was het standpunt dat ingenomen werd door de Tabi’in, waarvan Sa’id ibn al-Musayyab die door consensus wordt gezien als de meest kennisrijke onder hen; 4. Het was het standpunt van ‘Abd Allah ibn al-Zubayr die de kennis overnam van zijn grootvader Abu Bakr al-Siddiq die het op zijn beurt had overgenomen van de Profeet ﷺzelf. Als toevoeging: Er is nergens bevestigd, in geen enkele correcte overlevering, dat ook maar één van de Sahaba bad met samengevouwen handen. 5. Geen enkele Imam van de andere wetscholen [madhhabs] beschouwen het bidden met samengevouwen handen als een verplicht onderdeel in het gebed. Zij beschouwen het als een Sunnah. Wat Imam Malik betreft, stond hij het toe zonder afkeuring tijdens de vrijwillige gebeden wanneer men te lang moet staan. Wat betreft tijdens de verplichte gebeden, dan keurde hij dit af, waarbij deze afkeuring volgens de geleerden niet betekent dat dit een verbod inhoudt. 6. Sommige Imams hanteren de mening dat zowel het samenvouwen van de handen als het loslaten hiervan langs de zijden, beiden Sunnah zijn die overgeleverd zijn over de Profeet ﷺ.
Tot slot Tot slot wil ik nog meedelen dat het profijtelijker zou zijn voor degenen die onenigheid creëren middels deze kwestie, om zich drukker te maken om dringendere kwesties zoals de hoge scheidingspercentage in de moslimgemeenschap of de problemen rondom huiselijk geweld en alcoholgebruik. In plaats van moslims te veroordelen voor hun gebeden terwijl ze niets misdaan hebben, zou het beter zijn om te zoeken naar kwesties die werkelijk haram zijn en goede islamitische oplossingen daarvoor te zoeken.
Moge Allah alle edelen die genoemd zijn in dit boekwerk, genadig zijn en weltevreden met hen zijn.
16