Trek in techniek? Onderzoek naar vraag en aanbod van technisch opgeleiden in Drechsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Rob Vink, Alex Broekmans, Astrid Vloet, Thijs Winthagen en Frans Winterwerp (OCD)
Dit onderzoek brengt voor de regio’s Drechtsteden en AlblasserwaardVijfheerenlanden de verwachte tekorten aan technisch geschoold personeel op mbo-niveau in beeld. Op basis van een beschrijving en analyse van trends in onderwijsdeelname brengen we het (toekomstige) aanbod van werknemers in beeld. Daarnaast wordt een beeld geschetst van de verwachte behoefte aan werknemers in de techniek. Het aantal leerlingen vmbo-techniek vertoont in de periode 2006 tot en met 2010 een forse daling van 21%. Deze daling is vooralsnog niet zichtbaar in het mbo. De deelname aan mbo-techniek en het aantal gediplomeerden is de laatste jaren vrij stabiel. Mogelijk dat de ingezette daling in het vmbo zich later wel vertaald naar een afnemende instroom in mbo-techniekopleidingen. Voor de komende jaren worden jaarlijks ongeveer 1.300 baanopeningen in de techniek verwacht. Daar staan ongeveer 600 schoolverlaters in de techniek tegenover. De rapportage sluit af met een aantal aanbevelingen. Met deze aanbevelingen beoogt het onderzoek de discussie over de toekomstige samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven te faciliteren en bij te dragen aan een betere aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor mbo-technici.
ISBN: 978-94-61670-64-9
www.iva.nl
Trek in Techniek? Onderzoek naar vraag en aanbod van technisch opgeleiden in Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden.
Tilburg, oktober 2011 Rob Vink Alex Broekmans Astrid Voet Thijs Winthagen Frans Winterwerp (OCD)
IVA beleidsonderzoek en advies
ii
Trek in Techniek?
Uitgever: IVA Warandelaan 2 Postbus 90153 5000 LE Tilburg Telefoonnummer: 013-4668466 Telefax: 013-4668477 IVA is gelieerd aan de UvT
© 2011 IVA Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of worden openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het IVA. Het gebruik van cijfers en/of tekst als toelichting of ondersteuning bij artikelen, boeken en scripties is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld.
IVA beleidsonderzoek en advies
iii
Inhoudsopgave
1
Managementsamenvatting .............................................................................. 1
2
Inleiding ........................................................................................................... 3
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Onderzoeksvragen .......................................................................................... 3 Opzet van het onderzoek ................................................................................ 3 Afbakening van de studie ................................................................................ 4 Knelpunten op de arbeidsmarkt voor technici: invalshoeken........................... 5 Opzet van de rapportage................................................................................. 7
3
Technici in opleiding: trends in onderwijsdeelname ........................................ 9
3.1 3.2 3.3
Deelname aan het voortgezet onderwijs ......................................................... 9 Deelname aan het mbo ..................................................................................12 Na de opleiding ..............................................................................................17
4
De arbeidsmarkt voor technici ........................................................................19
4.1 4.2 4.3 4.4
Inleiding ..........................................................................................................19 Huidige vacatures en tekorten ........................................................................19 De middellange termijn: toenemende tekorten? .............................................20 Een doorkijkje naar 2020................................................................................22
5
Conclusie, reflectie en aanbevelingen ............................................................25
5.1 5.2 5.3
Vragen en antwoorden ...................................................................................25 Reflectie .........................................................................................................26 Aanbevelingen................................................................................................30
Literatuurlijst ..............................................................................................................35
IVA beleidsonderzoek en advies
1
1
Managementsamenvatting
Het doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van (toekomstige) knelpunten in de personeelsvoorziening in mbo-beroepen in de sector techniek in de regio Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Het onderzoek brengt daartoe trends in de onderwijsdeelname en de behoefte aan nieuwe instroom van werknemers in de techniek in beeld en beschrijft de aansluiting tussen vraag en aanbod in de techniek. Deze managementsamenvatting presenteert de belangrijkste conclusies. Het aantal deelnemers en gediplomeerden in technische mbo-opleidingen is de laatste jaren stabiel. Wel is een sterke afname van de deelname aan vmbo-techniek te zien. Mogelijk vertaalt dit zich de komende jaren door in een afnemend aantal leerlingen in mbo-techniekopleidingen. De afnemende leerlingaantallen in vmbo-techniek komen aan de ene kant doordat een toenemend aantal leerlingen voor vmbo-t of het havo kiest. Daarnaast wordt vmbo-techniek binnen het beroepsgerichte vmbo minder populair. Deze afnemende deelname vormt een belangrijk risico voor de toekomst: als er beroepsgerichte vmboopleidingen in de techniek moeten verdwijnen, wordt een belangrijke route naar mbotechniek afgesneden. Door de toenemende keuze voor vmbo-t en het havo moet het mbo zich in toenemende mate op deze doelgroepen richten. De aansluiting van deze meer theoretisch georiënteerde opleidingen met het beroepsgerichte mbo verdient daarbij aandacht. De toekomstige instroombehoefte wordt voor 90% veroorzaakt door de vervangingsvraag. Wanneer we kijken naar de instroombehoefte, zien we een jaarlijks tekort van 400 gediplomeerden in de mbo-techniek. Deze tekorten manifesteren zich het sterkst in de specialistische beroepen op mbo-niveau 4. De grootste knelpunten zullen zich voordoen in de sector bouw/infrastructuur. Hierbij is te denken aan installateurs, bouwvakkers, lassers en uitvoerders bouw. Er zijn nog wel reserves aan te boren voor de techniek. Zo zijn er leerlingen vmbotechniek die niet voor een technische mbo-opleiding kiezen, mbo-gediplomeerden techniek die niet voor een baan in de techniek kiezen en inwoners van de regio die een opleiding en baan buiten de regio hebben. In het concluderende hoofdstuk reflecteren we op deze bevindingen en presenteren we een aantal aanbevelingen. De aanbevelingen die we doen richten zich op:
2
Trek in Techniek?
• • • • • •
Het beïnvloeden van keuzeprocessen van leerlingen en werknemers; De verbetering van de aansluiting tussen vmbo-t en havo en het mbo; Het ontwikkelen van een inhoudelijk regionaal profiel; Het zorg dragen voor een blijvend aanbod van beroepsgericht vmbo; Het versterken van de rol van het reguliere beroepsonderwijs bij een leven lang leren en De bundeling van bestaande en nieuwe initiatieven op het gebied van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
IVA beleidsonderzoek en advies
2
3
Inleiding
Het doel van dit onderzoek is het in beeld brengen van (toekomstige) knelpunten in de personeelsvoorziening in mbo-beroepen in de sector techniek in de regio Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. Waar mogelijk beschrijven we deze knelpunten voor afzonderlijke branches binnen de technieksector. In dit inleidende hoofdstuk gaan we ten eerste in op de onderzoeksvragen en de gehanteerde onderzoeksopzet. Daarnaast beschrijven we de opzet van de rapportage.
2.1
Onderzoeksvragen Om aan de doelstelling van het onderzoek tegemoet te komen wordt de ontwikkeling van de vraag naar werknemers in de techniek geconfronteerd met de ontwikkeling van het aanbod van toekomstige arbeidskrachten in de techniek. Hiertoe worden de volgende onderzoeksvragen geformuleerd: 1.
2.
3.
4.
2.2
Hoe ontwikkelt de onderwijsdeelname van leerlingen in de regio Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (o.a. verdeling huidige leerlingen/deelnemers over de diverse onderwijssectoren (vmbo, mavo, havo en mbo), doorstroom vmbo-mbo, herkomst mbo-leerlingen techniek, demografische ontwikkeling)? Hoe ontwikkelt op de korte en langer termijn de verwachte behoefte aan instroom van nieuwe arbeidskrachten in het domein techniek, uitgesplitst naar verschillende sectoren in de regio Drechtsteden en AlblasserwaardVijfheerenlanden (gebaseerd op de ontwikkeling van volume en arbeidsplaatsen naar branche en regio, zowel historisch als prognose)? Wat is het groeipotentieel aan leerlingen (v)mbo in de sector techniek (waar mogelijk uitgesplitst naar relevante subgroepen (vmbo 1-2, vmbo 3-4, bol/bbl, branche, jongens/meisjes, allochtoon/autochtoon)? Met andere woorden: welke doelgroepen zijn ondervertegenwoordigd in techniekopleidingen en kunnen mogelijk geïnteresseerd worden voor de techniek? Welke andere bronnen van potentiële nieuwe werknemers in de techniek zijn er in de regio Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (stille reserves, herintreders, mobiliteit)?
Opzet van het onderzoek Bij de uitvoering van het onderzoek is ten eerste een uitvoerig overzicht gemaakt van beschikbare kwantitatieve informatie over de ontwikkeling van de beroepsbevolking, de onderwijsdeelname in de regio en de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid in de sector techniek. De resultaten hiervan worden in een separaat docu-
4
Trek in Techniek?
1
ment aangeboden. In dit rapport vatten we de belangrijkste trends en ontwikkelingen uit dit overzicht samen. Overige bronnen die aan de basis van deze rapportage liggen zijn afkomstig van: • • • • • •
Onderzoekcentrum Drechtsteden Centraal Bureau Statistiek Da Vinci College Dordrecht Het Ministerie van OCW/DUO Overkoepelende organisaties (bijvoorbeeld UWV WERKbedrijf, MBO Raad, Platform Bètatechniek) Bestaande onderzoeken (bijvoorbeeld EIM en Bureau Louter)
Daarnaast is een mini-onderzoek uitgevoerd onder deelnemers aan de techniekroute van de open bedrijvendag die in de Drechtsteden in het voorjaar van 2011 is georganiseerd. De beschikbare kwantitatieve informatie is verrijkt door interviews met een aantal sleutelpersonen uit het onderwijs en het bedrijfsleven. Tot slot is een werkbijeenkomst georganiseerd om de conclusies te delen en de geformuleerde aanbevelingen te toetsen en aan te scherpen.
2.3
Afbakening van de studie In deze rapportage wordt de ontwikkeling van het aanbod van technici en de ontwikkeling van de vraag naar werknemers in de techniek in kaart gebracht. De focus ligt hierbij op vraag en aanbod op mbo-niveau in de regio’s Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De regio’s Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden vormen, samen met de Hoeksche Waard, het district Zuid-Holland-Zuid. De Hoeksche Waard valt buiten het bestek van dit onderzoek.
1
Winterwerp, F.W. (2011). Arbeidsmarktmonitor Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerlenlanden. Met een focus op techniek. Concept juli 2011. Dordrecht: Onderzoekscentrum Drechtsteden
IVA beleidsonderzoek en advies
5
Figuur 2.1 Drechtsteden en Alblasserwaard/Vijfheerenlanden (1-6=Drechtsteden, 714=Alblasserwaard-Vijfheerenlanden) Vijfheerenlanden) Voor wat betreft de ontwikkeling van de vraag naar en het aanbod van personeel in de techniek proberen we de beschikbare informatie zoveel mogelijk te specificeren naar opleidingssector en branche. Daarbij gaan we zoveel mogelijk uit van de indeind ling die in het middelbaar beroepsonderwijs wordt gebruikt. Daarbij worden de volvo gende richtingen binnen de techniek onderscheiden: ond • • • • • •
2.4
Elektrotechniek Installatietechniek Engineering Voertuigentechniek Procestechniek Werktuigbouwkunde
Knelpunten op de arbeidsmarkt voor technici: invalshoeken invalsh In dit rapport brengen we de ontwikkeling van de vraag naar technisch personeel en de ontwikkeling van het aanbod in beeld. Eén van de manieren om zicht te krijgen op het (toekomstige) aanbod, is door de zogenoemde ‘winst‘winst en verliesrekening’ voor de arbeidsmarkt cijfermatig te vullen. Onderstaande figuur geeft dit model voor het idenide tificeren van arbeidsmarktknelpunten weer.
6
Trek in Techniek?
Omliggende regio’s Geen technisch beroep
Regio Zuid-Holland Zuid
Aantal leerlingen po
VMBO techniek
MBO techniek
Geen VMBO techniek
Geen MBO techniek
Technisch beroep
Figuur 2.2 De winst- en verliesrekening In elke stap van de studie- en beroepsloopbaan van leerlingen en studenten treedt, bezien vanuit de arbeidsmarkt voor technische beroepen ‘winst of verlies’ op. Leerlingen kiezen al dan niet voor technische opleidingen, studenten in technische opleidingen kiezen al dan niet voor niet-technische beroepen, niet technische vmboleerlingen kiezen mogelijk alsnog voor een technische mbo-opleiding. Daarnaast is ‘weglek’ en toestroom naar en van omliggende regio’s van invloed op het uiteindelijke potentieel. Voor de vraag waar nog veel potentieel voor de technische beroepen zit, bieden de momenten waarop winst of verlies optreedt en de achtergronden daarvan aanknopingspunten voor beleid. Bij het in beeld brengen van de leerlingstromen in het volgende hoofdstuk, proberen we dit model zoveel mogelijk te vullen. Een reconstructie van winst en verlies op de arbeidsmarkt voor technici biedt al veel aanknopingspunten voor beleid. Ook belangrijk is echter het aanbod van werknemers in de techniek te confronteren met de vraag naar technici. Dat betekent dat niet alleen het potentiële aanbod in beeld moet worden gebracht, maar dat ook de ontwikkeling van de vraag naar technici in het onderzoek aan bod moet komen. Om deze ontwikkeling in beeld te brengen, biedt het onderzoek zicht op de uitbreidingsvraag in de regio (de groei van de totale vraag naar technici) en de vervangingsvraag (de vraag die ontstaat als gevolg van vertrek van werknemers uit de sector). Dit doen we niet alleen vanuit kwantitatief perspectief, ook de kwalitatieve aansluiting tussen vraag en aanbod komt aan bod. We zullen hierbij vooral ingaan op (het oordeel over) de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
IVA beleidsonderzoek en advies
2.5
7
Opzet van de rapportage Hoofdstuk 3 van deze rapportage gaan in op de ontwikkeling van de onderwijsdeelname in de richting techniek. We gaan zowel in op de trends in onderwijsdeelname in het vo als in het mbo. Hoofdstuk 4 beschrijft de huidige situatie op de arbeidsmarkt voor technici en de verwachte toekomstige ontwikkelingen. In hoofdstuk 5 beantwoorden we de onderzoeksvragen en gaan we nader in op de betekenis die de conclusies hebben.
IVA beleidsonderzoek en advies
3
9
Technici in opleiding: trends in onderwijsdeelnaonderwijsdeeln me
In dit hoofdstuk gaan we in op ontwikkelingen in de onderwijsdeelname. Daarbij gaan we ten eerste in op ontwikkelingen in de deelname aan het voortgezet onderwijs. Vervolgens komt de deelname aan het mbo aan bod en gaan we kort in op de positie van afgestudeerden van een mbo-opleiding. opleiding.
3.1
Deelname aan het voortgezet oortgezet onderwijs De meest bewandelde route naar het mbo en de arbeidsmarkt voor mbo’ers, start vanzelfsprekend in het vmbo. Onderstaande figuur brengt op basis van landelijke cijci fers de winst- en verliesrekening rekening in beeld tot en met de keuze voor vmbo-techniek: vmbo
Figuur 3.1 De winst- en verliesrekening. De leerlingenstromen tot en met de keuze voor vmbo-techniek. techniek. Bronnen: Referentieramingen OCW, Onderwijs in Cijfers. BeB werking: IVA. De in de figuur gepresenteerde cijfers, gebruiken we in deze paragraaf om te bekijbeki ken of er in de regio afwijkende ontwikkelingen te zien zijn.
10
Trek in Techniek?
5200 4800 4400 4000 3600 3200 2800 2400 2000 2006
2007 vmbo beroepsvormend
2008 vmbo-t
2009 havo
2010 vwo
Figuur 3.2 De ontwikkeling van het aantal deelnemers VO in de regio Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, 2006-2010. Bron: DUO, bewerking OCD Terwijl het aantal deelnemers havo en vwo tussen 2006 en 2010 toeneemt, zien we dat steeds meer leerlingen de beroepsgerichte leerwegen in het vmbo links laten liggen. De theoretische leerweg wint aan populariteit en er is een trend zichtbaar dat er steeds meer leerlingen naar het havo gaan. De analyse van OCD laat dat ook zien. Een groot deel van de daling van 18 procent deelname aan het beroepsgerichte vmbo wordt verklaard uit een afname van het deelnamepercentage (14,5%; 2.928 in 2006/’07 en 2.394 in 2010/’11). Een klein deel (3,5%) is te verklaren uit bevolkingskrimp. De daling van het aantal deelnemers vmbo beroepsvorming is in alle sectoren zichtbaar, echter het sterkst in vmbo-techniek. De trend dat er een toename is in deelname van vmbo-t en havo en een afname van de deelname aan het (beroepsgerichte) vmbo is overigens ook landelijk waarneembaar(bron: referentieramingen OCW). Uit de interviews die we hebben gehouden lijkt het er zeker in Dordrecht op, dat deze trend mede voortkomt uit de positionering van het vmbo in de stad. Het aanbod van de theoretische leerweg is gelokaliseerd in de stad, buiten het Leerpark waar de beroepsgerichte leerwegen zijn gevestigd. Mede door het positievere imago van het ‘mavo’ kiezen leerlingen mogelijk eerder voor de theoretische leerweg. Tot slot kan de vraag gesteld worden waar de toenemende
11
IVA beleidsonderzoek en advies
deelname aan de havo aan te wijten is. Mogelijk dat ook deze toename (deels) wordt veroorzaakt door het imago van het vmbo, waardoor leerlingen en hun ouders, liever eerst een poging in het havo wagen. Landelijke cijfers wijzen op een toenemende instroom in de havo van leerlingen die feitelijk in het vmbo thuishoren. Dit is af te leiden uit een sterk toenemende instroom in het vmbo van leerlingen uit de leerjaren 3 en 4 van het havo (bron: referentieramingen OCW). 1000 950 900 850 800 750 700 2006
2007
2008
2009
2010
Figuur 3.3 De ontwikkeling van het aantal deelnemers vmbo-techniek in de regio Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, 2006-2010. Bron: DUO, bewerking OCD Wanneer we inzoomen op de deelname aan vmbo-techniek, zien we een nog forsere daling in vergelijking tot de overige beroepsgerichte leerwegen. De deelname aan vmbo-techniek daalt in de periode 2006-2010 met maar liefst 21%. Een van onze gesprekspartners uit het onderwijs geeft aan dat op de een of andere manier een dam opgeworpen moet worden tegen deze terugloop. Hierbij kan imagoverbetering een belangrijke rol spelen. De Vakcolleges zijn hiervan een goed voorbeeld. Met een sterke focus op interne onderwijskwaliteit, een goede connectie met het bedrijfsleven en doorlopende leerlijnen naar het mbo kan het imago mogelijk worden verbeterd. Mogelijk dat in al in de nabije toekomst strengere selectie aan de poort van het havo plaats gaat vinden, waardoor de instroom in het vmbo weer toeneemt. Hoewel er sprake is van een sterke daling van de deelname aan vmbo-techniek zien we dat, wanneer leerlingen voor een beroepsgerichte leerweg kiezen, techniek in de regio Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerenlanden iets populairder is dan landelijk (31% versus 25%).
12
3.2
Trek in Techniek?
Deelname aan het mbo Onderstaande figuur brengt de landelijke cijfers voor de instroom in het mbo in beeld: Overige instroom: Zij-instromers Doorstromers Herstarters
Geen mbo 16% VMBO Techniek 25%
68%
MBO Techniek
22% VMBO Overig 75%
16% 62%
MBO Overig
Figuur 3.4 De instroom in het mbo vanuit het vmbo en overige instroom: het landelijke beeld Landelijk gaat van de leerlingen die slagen voor vmbo-techniek 68% naar een opleiding mbo-techniek. In de regio Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerenlanden is dat aandeel groter: 80 procent van de geslaagden vmbo-techniek schrijft zich in voor een opleiding mbotechniek (436 van de 539). Van de overige geslaagde vmbo’ers in de regio gaat 19 procent een mbo-techniek opleiding volgen (406 van de 2320). Er gaan dus bijna net zoveel vmbo’ers met een technische opleiding als vmbo’ers met een niet-technische opleiding naar een technische opleiding op mbo-niveau. Dit betekent dat ongeveer 840 vmbo’ers uit Drechtsteden/AlblasserwaardVijfheerenlanden een mbo-techniek opleiding gaan volgen (binnen of buiten de regio). Daarnaast zijn er vmbo’ers afkomstig van buiten de regio die een mbo-techniek opleiding in de regio volgen en is er instroom van deelnemers die niet rechtstreeks uit het vmbo komen. In totaal is deze ‘overige’ instroom landelijk gezien bijna de helft van de totale instroom. Een aantal geïnterviewden merkt op dat het steeds vaker voorkomt dat leerlingen al in het vmbo door intermediairs geworven worden voor de arbeidsmarkt. De leerlingen krijgen in dat geval een leerwerktraject aangeboden, waarbij de intermediairs een op-
13
IVA beleidsonderzoek en advies
leidingsarrangement samenstellen. Met het aangeboden opleidingsarrangement verwerven de leerlingen een kwalificatie, doordat de intermediairs een aantal kwalificerende examens bij het reguliere beroepsonderwijs inkopen. In de ogen van een aantal respondenten is dit een onwenselijke situatie, omdat het reguliere beroepsonderwijs immers breder voorbereidt op een loopbaan en bijvoorbeeld ook aandacht heeft voor burgerschapscompetenties. Van het totaal aantal inwoners in de regio volgen er 13.500 een mbo-opleiding. Onderstaande figuur laat de deelname naar sector zien.
4200 4150 4100 4050 4000 3950 3900 3850 3800 2007
2008 economie
2009 techniek
zorg
Figuur 3.5 Deelnemers mbo naar sector. Bron: DUO, bewerking OCD
2010
14
Trek in Techniek?
Van het totaal aantal deelnemers aan een mbo-opleiding, volgt 31% een technische mbo-opleiding. Het merendeel hiervan volgt een opleiding op niveau 2 (35%) of niveau 4 (43%). 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2007
2008
2009
2010
besch.afw.reclame
bouw/weg/water
combinatie
grafisch
hout
metaal
motor/auto
proces/milieu
transport
dethndl/gezh
Figuur 3.6
Aantal deelnemers aan een mbo-opleiding in de techniek naar richting. Bron: DUO, bewerking OCD
Bovenstaande figuur laat zien dat metaal verreweg de meest populaire richting binnen techniek is (1.200-1.300 deelnemers), gevolgd door opleidingen op het gebied van bouw/weg/water (600-650 deelnemers). Niet alle mbo-deelnemers volgen een opleiding in de regio. Een aantal daarvan zal een opleiding in Rotterdam volgen. In de regio is het Da Vinci-college de aanbieder van mbo-opleidingen. Hier volgen ongeveer 2.700 deelnemers een mbo-opleiding in een technische richting. Aangezien er binnen de regio 4.165 mbo-techniek leerlingen zijn, betekent dit dat minstens 1.465 leerlingen buiten de regio een mbo-opleiding techniek volgen. Het gaat hierbij om een minimum, aangezien er ook leerlingen van buiten de regio een mbo-opleiding techniek volgen bij Da Vinci. Precieze cijfers zijn hierover niet bekend.
15
IVA beleidsonderzoek en advies
Tabel 3.1 Aantal deelnemers bij het Da Vinci-college naar sector en niveau; 20062010 Sector Techniek . niveau 1 . niveau 2 . niveau 3 . niveau 4
2006 2601 181 1199 590 631
2007 2639 208 1222 548 661
2008 2842 187 1362 535 758
2009 2758 144 1269 493 852
2010 2706 105 1198 498 905
economie gezondheidszorg combinatie/overig Totaal
3053 2485 456 8595
3170 2417 585 8811
3178 2365 660 9045
3135 2388 627 8908
3144 2410 551 8811
Bron: DUO, bewerking OCD
Het is overigens opvallend dat, ondanks een forse daling van de deelname aan vmbo-techniek, dat het aantal deelnemers bij mbo-techniek vrij stabiel blijft. Mogelijk dat de ingezette daling van de deelname aan vmbo-techniek nog niet volledig doorwerkt in de deelnamecijfers mbo-techniek. De gesignaleerde daling zal over ongeveer 2-3 jaar echt zichtbaar worden. Op dat moment werkt de gedaalde instroom in het vmbo ten volle door in een dalende instroom in het mbo. Aan de andere kant is er mogelijk een stijging van de indirecte instroom vanuit het havo en vanuit personen die al werkzaam zijn en na-of bijscholing volgen. De deelname onder alle inwoners van 1622 jaar stijgt van 12% (4.000 deelnemers in 2006/’07) naar 12,3% (4.165 deelnemers in 2010/’11).
16
Trek in Techniek?
Tabel 3.2 Aantal geslaagden MBO bij Da Vinci en totaal Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerenlanden 2006
2007
2008
2009
2010
Da Vinci techniek . niveau 1 . niveau 2 . niveau 3 . niveau 4 economie gezondheidszorg combinatie/overig Totaal
733 90 300 208 135 1355 726 99 2913
683 73 294 187 129 1165 868 129 2845
708 126 314 154 112 1148 738 269 2863
718 75 334 163 126 1006 626 313 2663
713 53 325 165 154 974 764 362 2813
Totaal Drechtsteden/ AlblasserwaardVijfheerenlanden Groen techniek . niveau 1 . niveau 2 . niveau 3 . niveau 4 economie gezondheidszorg combinatie/overig Totaal
220 1045 101 343 270 331 1787 1091 135 4278
213 975 68 352 240 316 1503 1332 151 4175
210 947 129 364 213 241 1449 1131 300 4038
214 1001 111 394 246 250 1328 960 324 3828
228 1032 78 397 254 303 1291 1191 453 4196
Bron: DUO, bewerking OCD
Er zijn in totaal jaarlijks ongeveer 1.000 inwoners die een diploma mbo-techniek halen. Het landelijke beeld laat zien dat van alle geslaagden in de sector techniek 17% allochtoon is. Met name onder geslaagden op niveau 1 zijn relatief veel allochtonen (31%). Vrouwen zijn nog steeds flink ondervertegenwoordigd in de techniek: slechts 6% van de gediplomeerden is vrouw.
IVA beleidsonderzoek en advies
3.3
17
Na de opleiding Na het afronden van een mbo-opleiding opleiding gaat landelijk gezien 54% de arbeidsmarkt op. Een flink aantal leerlingen studeert echter ech door in het mbo of hbo. 46% van de afgestudeerden gaat ofwel naar een vervolgopleiding of is (tijdelijk) werkloos.
Figuur 3.7 Na de opleiding. Landelijke cijfers over de keuze van afgestudeerden mbo-techniek. afg Ook onder afgestudeerden van het Da Vinci is dit patroon zichtbaar. Van alle afgestudeerden uit 2007 volgt 58% geen vervolgonderwijs. Zij zijn beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Aangezien ongeveer de helft van de mbo-deelnemers mbo kiest voor een vervolgopleiding, is de totale instroom van mbo-technici mbo op de arbeidsmarkt ongeveer 600. De doorstroom naar vervolgonderwijs verschilt per niveau. Op basis van landelijk cijci fers weten we dat van de afgestudeerden op niveau 3 en 4 meer dan 40% een verve volgopleiding kiest en ongeveer een kwart de arbeidsmarkt arbeids op gaat. Het volgende hoofdstuk gaat nader in op de vraag naar technici op de arbeidsmarkt.
IVA beleidsonderzoek en advies
4
De arbeidsmarkt voor technici
4.1
Inleiding
19
In dit hoofdstuk beschrijven we de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor technici. We gaan daarbij in op de vacatures en tekorten op dit moment en de ontwikkelingen op de langere termijn.
4.2
Huidige vacatures en tekorten Eind april 2011 staan bij de werkpleinen Dordrecht en Gorinchem van het UWV werkbedrijf de meeste vacatures open in technisch-industriële beroepen. De meeste vacatures zijn er voor functies op middelbaar niveau. Tegelijkertijd staan hier, in verhouding, weinig niet-werkende werkzoekenden tegenover: Voor elke vacature op middelbaar niveau, zijn er 4,7 werkzoekenden. Op basisniveau is het aantal werkzoekenden per vacature veel groter (18). Op lager niveau is de arbeidsmarkt dus veel ruimer dan op middelbaar niveau. Tijdens de afsluitende werkbijeenkomst is hierbij wel opgemerkt dat de ervaring is dat er geen overschotten op de lagere niveaus zijn. Zo zijn er voor niveau 2 met moeite voldoende werknemers te vinden. De bedrijven en intermediaire organisaties die we hebben geïnterviewd bevestigen wel het beeld dat de grootste problemen zich op niveau 4 zullen manifesteren. Hoewel er tussen de verschillende technische sectoren veel verschillen zijn, kan geconcludeerd worden dat tekorten zich op dit moment vooral manifesteren op mbo-niveau 4. Waar bedrijven tekorten ervaren zijn dat vooral bij de specialistische functies. Als concrete voorbeelden worden de lassers of specialistische tekenaars aangehaald. Tegelijkertijd geven ze aan dat er nooit een perfecte match tussen vraag en aanbod zal zijn. Om de frictie tussen vraag en aanbod zo klein mogelijk te maken, is het wenselijk dat intermediaire organisaties en het UWV sneller kunnen schakelen. Daarnaast is het noodzakelijk dat het reguliere beroepsonderwijs zich sterker gaat richten op de werkenden, bijvoorbeeld gericht op opscholing van niveau 2 naar niveau 3 en waar mogelijk niveau 4. Er is dus een duidelijk verschil als we kijken naar het gevraagde opleidingsniveau. Bedrijven die veel traditionele, uitvoerende functies hebben, hebben minder problemen met de werving van nieuwe werknemers dan specialistische bedrijven. Naast verschillen in het gevraagde opleidingsniveau, zien we verschillen tussen de diverse sectoren waarin de bedrijven opereren. Vooral de bouwsector heeft te maken gehad met krimp. We zien dat ook terug in de analyse van OTIB voor de technische installatiebranche. Het aantal bedrijven met moeilijk vervulbare vacatures is flink gedaald (OTIB, 2011). In november 2008 gaf 63% van de bedrijven in deze sector aan moeilijk vervulbare vacatures te hebben. Een halfjaar later was dat aandeel nog
20
Trek in Techniek?
maar 21%. De arbeidsmarktmonitor van A+O Metalektro laat daarentegen een aantrekkende arbeidsmarkt zien, met voor de komende jaren krapte op de arbeidsmarkt (Stichting A+O, 2011). Onze gesprekspartners geven echter wel aan dat het lastig is om duidelijk af te bakenen en tekortberoepen te definiëren. De grenzen tussen beroepsrichtingen worden steeds diffuser. Onderstaande tabel geeft de huidige tekortberoepen weer. Tabel 4.1 Huidige tekortberoepen tot en met mbo-niveau, UWV-WERKbedrijf, april 2011 Arbeidsmarktregio Drechtsteden
bouwvakkers
brandweerlieden
elektromonteurs
hulpkrachten horeca en verzorging
laders en lossers
monteurs
politieagenten, onderofficieren, beveiligingsemployés
schippers en conducteurs
weg- en waterbouwkundige arbeiders Gebaseerd op verhouding openstaande vacatures en nww < 6 mnd. Bron: UWV WERKbedrijf, bewerking OCD
4.3
De middellange termijn: toenemende tekorten? Het ROA verwacht voor de periode tot en met 2013 dat er in de technische sector per baanopening op mbo-niveau 0,7 instroom is. Doordat er in de techniek op dit moment al weinig werkzoekenden zijn op mbo-niveau 3 en 4, zal dit al snel tot toenemende knelpunten leiden. Bureau Louter verwacht op basis van de ROAprognoses voor de Delftse arbeidsmarkt tekorten bij werktuigbouw en elektrotechniek. Dit geldt in mindere mate voor bouw/infra, terwijl er geen sprake van een instroomtekort is bij motorvoertuigentechniek, grafische techniek, installatietechniek en operationele techniek op niveau 1 en 2. Onderstaande tabel geeft de kans op werk weer van mbo-technici.
21
IVA beleidsonderzoek en advies
Tabel 4.2 Kans op werk van mbo-technici die in 2011 met hun opleiding starten niveau 1 en 2
niveau 3 en 4
goed
goed bouw en infra
ruim voldoende gezondheidstechniek installatietechniek voldoende
voedingsindustrie bouw en infra ruim voldoende installatietechniek elektrotechniek
elektrotechniek
metaaltechniek
metaaltechniek
procestechniek
creatieve en ambachtelijke techniek
carrosserie
carrosserie procestechniek
voldoende creatieve en ambachtelijke techniek
matig/gering
matig/gering
geen
geen
Bron: Colo, Trendwatch Arbeidsmarkt april 2011
Als we voor de middellange termijn kijken naar de arbeidsmarktpositie van schoolverlaters, zien we eveneens dat deze vooral voor technici met een opleiding op mbo 3 en 4 niveau ruim voldoende zijn. Dit duidt op verwachte krapte op de arbeidsmarkt. Voor technici met een opleiding op mbo 1 en 2 niveau zijn de vooruitzichten op een baan iets minder.
22
Trek in Techniek?
Tabel 4.3 Baanopeningen (gemiddeld 2009-2013) en aantal geslaagden (2009) in de regio Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Opleiding
Drechtsteden
Alblasserwaard/
Totaal
Vijfheerenlanden Opening VMBO Tech.
375
MBO Techniek
875
HBO Techniek
225
WO Techniek
25
Geslaagd 293
Opening
Geslaagd
190
Opening
236
Geslaagd 565
529
435
1.310
1.001
100
325
15
40
VMBO-T
675
759
350
443
1.025
1.202
HAVO/VWO
625
1.023
350
591
975
1.614
MBO Econ.
375
200
575
1.328
MBO Soc-cul.
250
100
350
HBO Econ.
200
100
300
HBO Onderw.
225
110
335
3.850
1.950
5.800
Totaal
Bronnen: ROA en DUO, bewerking OCD.
Het is niet mogelijk om per opleidingsrichting een inschatting te maken van de feitelijke omvang van de arbeidsmarktknelpunten. Voor mbo-techniek in brede zin, verwacht het ROA over de periode tot en met 2013 jaarlijks ruim 1.300 baanopeningen (uitbreidingsvraag en vervangingsvraag). Daar staan, zo blijkt uit de in hoofdstuk 3 gepresenteerde cijfers, zo’n 1.000 afgestudeerden tegenover, waarvan er naar verwachting 600 instromen op de arbeidsmarkt.
4.4
Een doorkijkje naar 2020 Voor het beeld van de langere termijn kijken we naar de meest recente prognose van UWV-werkbedrijf van de ontwikkeling van het aantal banen en de indicatie van tekorten die door EIM is opgesteld. Tabel 4.4 Prognose van de baanontwikkeling tot en met 2020 in de regio Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Nederland (%)
Drechtsteden/Alblasserwaard-
Drechtsteden/Alblasserwaard-
Vijfheerenlanden (%)
Vijfheerenlanden (abs.)
2010
-0.5
-1.1
-1.600
2011-2012
+0.9
+0.6
+900
2013-2016*
+0.5
+0.3
+450
* gemiddeld per jaar
IVA beleidsonderzoek en advies
23
Voor de lange termijn is de verwachting dat er sprake zal zijn van een stijging van het aantal banen. Vanaf 2013 groeit de werkgelegenheid in de regio volgens deze prognose jaarlijks met ongeveer 450 banen. Voor Midden-Nederland verwacht EIM in 2020 een tekort van 6% voor technische beroepen op hoger niveau. Op middelbaar niveau verwacht men een overschot van 11%. Specifiek voor Alblasserwaard-Vijfheerenlanden verwacht EIM tekorten van 8% 2 op hoger niveau en overschotten van 16% op middelbaar niveau . De prognoses voor de langere termijn zijn vanzelfsprekend met de nodige onzekerheid omgeven vanwege de conjunctuurgevoeligheid van de meeste technische sectoren. Een groot deel van de vraag ontstaat echter door de vervangingsvraag als gevolg van de vergrijzing. Ook bij slechte economische vooruitzichten zal een groot deel van deze vraag door nieuwe instroom ingevuld moeten worden. De grootste knelpunten binnen de technische beroepen verwacht men voor: • • • • • • •
2
laboratoriumassistenten laboranten bouwvakkers aannemers installateurs bankwerkers en lassers.
Deze cijfers hebben alleen betrekking op het oostelijke deel (Giessenlanden, Gorinchem, Leerdam en Zederik).
IVA beleidsonderzoek en advies
5
Conclusie, reflectie en aanbevelingen
5.1
Vragen en antwoorden
25
In deze paragraaf beantwoorden we puntsgewijs de vier onderzoeksvragen die we in de inleiding stelden: 1.
Hoe ontwikkelt zich de onderwijsdeelname van leerlingen in de regio Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (o.a. verdeling huidige leerlingen/deelnemers over de diverse onderwijssectoren (vmbo, mavo, havo en mbo), doorstroom vmbo-mbo, herkomst mbo-leerlingen techniek, demografische ontwikkeling)? • Er is een afname te zien van de deelname aan vmbo-techniek (-21%; van 985 in 2006/’07 naar 775 in 2010/’11). • De deelname aan vmbo-t en havo neemt toe. • Er is landelijk een toenemende ongediplomeerde doorstroom van havo naar vmbo te zien. • Het aantal deelnemers en gediplomeerden mbo-techniek is vrij stabiel • De ingezette daling van leerlingen vmbo-techniek werkt nog niet door in de deelnamecijfers mbo-techniek. Dat gebeurt naar verwachting over 23 jaar.
2.
Hoe ontwikkelt zich op de korte en langer termijn de verwachte behoefte aan instroom van nieuwe arbeidskrachten in het domein techniek, uitgesplitst naar verschillende sectoren in de regio Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (gebaseerd op de ontwikkeling van volume en arbeidsplaatsen naar branche en regio, zowel historisch als prognose)? • Er is op dit moment vooral sprake van tekorten aan specialisten op mbo-4 niveau. • Er is een jaarlijks tekort van ongeveer 400 gediplomeerden mbotechniek. • Een goede arbeidsmarktpositie op middellange termijnvoor bouw/infra op niveau 3 en 4. • De arbeidsmarktpositie van de overige opleidingen op mbo-niveau 3 en 4 is ruim voldoende. Dit duidt op een gespannen arbeidsmarkt. • Op lange termijn een verwacht tekort van zo’n 8% op hoger niveau.
26
Trek in Techniek?
•
5.2
De grootste knelpuntberoepen op lange termijn: o laboratoriumassistenten o laboranten o bouwvakkers o aannemers o installateurs o bankwerkers en o lassers.
3.
Wat is het groeipotentieel aan leerlingen (v)mbo in de sector techniek (waar mogelijk uitgesplitst naar relevante subgroepen (vmbo 1-2, vmbo 3-4, bol/bbl, branche, jongens/meisjes, allochtoon/autochtoon)? Met andere woorden: welke doelgroepen zijn ondervertegenwoordigd in techniekopleidingen en kunnen mogelijk geïnteresseerd worden voor de techniek? • Er lijkt wervingspotentieel te ontstaan onder havisten. • Er is nog steeds sprake van ondervertegenwoordiging van allochtonen en meisjes. De vraag is echter of deze doelgroepen daadwerkelijk voor techniek te interesseren zijn. • Een grote groep vmbo’ers met een technische achtergrond kiest voor een niet-technische vervolgopleiding. Dit is een mogelijk interessante doelgroep om onder te werven voor mbo-techniek. • Een grote groep mbo’ers met een diploma op niveau 4 kiest voor een hbo-opleiding. Mogelijk dat deze groep onder voorwaarden te verleiden is voor een positie op de arbeidsmarkt, waarbij leren en werken met elkaar wordt gecombineerd. • Een grote groep in de regio woonachtige personen volgt een beroepsopleiding in een andere regio.
4.
Welke andere bronnen van potentiële nieuwe werknemers in de techniek zijn er in de regio Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden (stille reserves, herintreders, mobiliteit)? • Op basis van de beschikbare bronnen is niet veel te zeggen over potentiële nieuwe werknemers. Wel is bekend dat er te weinig niet werkende werkzoekenden zullen zijn om de tekorten aan technici op te vangen. • Een mogelijke reserve is te vinden onder in de regio woonachtige personen die een beroepsopleiding buiten de regio volgen en daarop aansluitend in een andere regio aan het werk gaan.
Reflectie In onderstaande reflectie gaan we op basis van de gepresenteerde conclusies en de informatie uit de interviews in op enkele opvallende thema’s die uit het onderzoek naar voren komen.
IVA beleidsonderzoek en advies
27
Tekorten aan mbo-technici? In de regio Drechtsteden/Alblasserwaard-Vijfheerenlanden worden jaarlijks ongeveer 1.300 baanopeningen in de techniek verwacht. Daar staan voor de nabije toekomst ongeveer 600 schoolverlaters in de techniek tegenover. Op de langere termijn zullen deze aantallen schoolverlaters hoogstwaarschijnlijk niet meer gehaald worden, omdat op dit moment al een afname van het aantal leerlingen dat een techniekopleiding in het vmbo kiest is te zien. Het ROA laat zien dat de kans op werk in alle richtingen binnen de techniek voor mbo-gediplomeerden goed of (ruim) voldoende zijn. In deze sectoren is sprake van een gespannen arbeidsmarkt. Tekorten lijken zich het sterkst te manifesteren in de elektrotechniek en werktuigbouw. Per sector en mbo-opleidingsniveau binnen de techniek zijn de tekorten niet goed in aantallen uit te drukken. De beschikbare cijfermatige informatie is niet altijd gedetailleerd genoeg beschikbaar. De mate waarin bedrijven op dit moment tekorten ervaren en verwachten op langere termijn met tekorten worden geconfronteerd is divers. Vooral bedrijven die de samenwerking met onderwijsinstellingen opzoeken en actief op de voorgrond treden in diverse platforms geven aan veel minder te maken te hebben met tekorten: zij zitten op de eerste rang bij de werving van schoolverlaters. De korte enquête die door IVA is uitgezet onder deelnemers aan de techniekroute in de Drechtsteden, maakt duidelijk dat de ervaring is dat er weinig aanbod is, er een mismatch tussen vooropleiding en gevraagde kennis is en dat het door de concurrentie op de arbeidsmarkt moeilijk is werknemers aan het bedrijf te binden. Tijdens de werkconferentie is geopperd dat er positieve prikkels voor het mbo zouden moeten zijn om beter aan te sluiten bij de vraag van werkgevers. Of tekorten zich in de voorspelde mate manifesteren is mede afhankelijk van ontwikkelingen in de verschillende sectoren. Door product- en procesinnovatie kan de vraag naar werknemers mogelijk minder worden. De tekorten worden daardoor teruggebracht. De vraag hierbij is, of door technologische ontwikkelingen de druk op de hogere niveaus (waar de tekorten zich het sterkst lijken te manifesteren) niet alleen maar groter wordt. Denkers en doeners Uit de door het OCD bewerkte analyses van UVW, ROA en EIM en de interviews die we hebben gehouden, concluderen we ten eerste dat tekorten zich naar verwachting het sterkst manifesteren bij functies op mbo-niveau 3 en 4. Sectoren en bedrijven die in niches opereren en sterk afhankelijk zijn van ontwikkeling en innovatie komen daardoor eerder in de problemen dan ‘traditionele’ bedrijven die vooral een beroep doen op uitvoerende beroepen in de techniek. De arbeidsmarkt voor uitvoerende beroepen op niveau 1 en 2 is flexibeler dan de arbeidsmarkt voor specialistische beroepen op niveau 3 of 4. Werknemers in de uitvoerende beroepen kunnen indien nodig makkelijker worden geworven onder schoolverlaters of werkzoekenden met het vereiste opleidingsniveau in een andere richting.
28
Trek in Techniek?
Respondenten geven hierbij aan dat mogelijke overschoten op niveau 1 en 2 nog niet herkenbaar zijn. Op niveau 2 doen zich daarbij knelpunten voor door toenemende gedragsproblemen bij leerlingen. Sommige bedrijven kunnen deze leerlingen niet meer opnemen, waardoor zij verloren gaan voor de technieksector. Vervangingsvraag en uitbreidingsvraag Uitspraken over toekomstige ontwikkelingen gaan altijd met de nodige onzekerheden gepaard. Zeker (sommige) technische sectoren zijn conjunctuurgevoelig. Dat betekent dat groei en krimp en de impact die groei en krimp op de arbeidsmarkt hebben lastig te voorspellen zijn. Gekeken naar de indicatoren voor toekomstige arbeidsmarktknelpunten, is de uitbreidingsvraag met meer onzekerheden omgeven dan de vervangingsvraag. De vervangingsvraag ontstaat door vertrek van medewerkers als gevolg van mobiliteit, vroegtijdige uittreding en pensionering. Deze vervangingsvraag bedraagt gemiddeld genomen 90% van de totale vraag naar nieuw (technisch) personeel. Ook wanneer de (onzekere) uitbreidingsvraag buiten beschouwing wordt gelaten, is de verwachte instroom van schoolverlaters op de arbeidsmarkt onvoldoende om in alle vacatures voor mbo-technici te voorzien. Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt kunnen snel gaan. Een voorbeeld ontlenen we aan onderzoek van OTIB naar moeilijk vervulbare vacatures in de technische installatiebranche. In november 2008 gaf 63% van de bedrijven in deze sector aan moeilijk vervulbare vacatures te hebben. Een halfjaar later was dat aandeel nog maar 21%. Trends in onderwijsdeelname Een belangrijke trend lijkt te zijn dat er steeds meer vmbo-leerlingen voor vervolgonderwijs in het havo kiezen. De schatting is dat nu ongeveer één op de drie leerlingen voor havo kiest, terwijl dat voorheen ongeveer één op de zeven leerlingen was. Daarnaast zien we in de regio een flinke daling van de deelname aan vmbo-techniek van ongeveer 1.000 leerlingen in 2006 tot minder dan 800 in 2010. De deelname aan theoretische leerweg van het vmbo neemt daarentegen iets toe. Naast verschuivingen in de onderwijsdeelname in het vmbo is er op termijn sprake van demografische krimp. Ook daardoor neemt het aantal leerlingen in vmbo-techniek af. Omdat het vmbo het belangrijkste voorportaal voor mbo-techniek is, zijn deze trends onmiskenbaar van belang. Temeer omdat er in het vmbo veel minder druk vanuit de arbeidsmarkt is om, bij dalende leerlingaantallen, onrendabele opleidingen in de lucht te houden dan in het mbo het geval is. Het is dus zeer denkbaar dat er op termijn technische vmbo-opleidingen verdwijnen. Dat kan grote gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de onderwijsdeelname in de technische opleidingen van het mbo. Een aantal gesprekspartners geeft aan dat de havisten voor de (nabije) toekomst een belangrijke doelgroep voor mbo-techniek kunnen worden. In het mbo weegt het belang van de arbeidsmarkt om opleidingen in stand te houden zwaarder dan in het vmbo. Er wordt door geïnterviewden wel opgemerkt dat het op den duur alleen mogelijk is om niet rendabele opleidingen in samenwerking met het bedrijfsleven in de licht te houden. Voor opleidingen waar dit voor geldt of gaat gelden, is het wenselijk te bekijken welke alternatieve samenwerkings- of opleidingsar-
IVA beleidsonderzoek en advies
29
rangementen kunnen worden ingezet om, vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt, belangrijke opleidingen in stand te houden. Kwaliteit in de beroepsonderwijskolom Goede opleidingen die voorbereiden op een loopbaan in de techniek en goed aansluiten op de (kwalitatieve) vraag vanuit de arbeidsmarkt zijn vanzelfsprekend essentieel voor voldoende aanbod van goede technici. Het reguliere beroepsonderwijs moet zich goed (blijven) positioneren ten opzichte van andere partijen op de markt. Als dat niet goed lukt, nemen marktpartijen de regie over. Dat kan onwenselijke consequenties hebben. Vooral vanuit het perspectief van de deelnemer die in het reguliere beroepsonderwijs immers bredere competenties aangeleerd krijgt en niet smal opgeleid wordt voor de arbeidsmarkt. Denk bijvoorbeeld aan burgerschapscompetenties en competenties om de eigen loopbaan vorm te geven. Er zijn nu al signalen leerlingen die nog geen startkwalificatie hebben benaderd worden door tussenpersonen die hen vroegtijdig willen koppelen aan het bedrijfsleven. Het gaat daarbij om leer-werk trajecten die leiden tot een startkwalificatie. Deze leerlingen volgend dan geen reguliere beroepsopleiding waarin ook andere competenties dan alleen de direct arbeidsmarktrelevante competenties worden aangeleerd. Feitelijk horen deze leerlingen in het reguliere onderwijs thuis. Bij de vormgeving van een kwalitatief goede beroepsonderwijskolom in de regio is regie en samenwerking essentieel. Bij een aantal bedrijven en technische richtingen is sprake van proces- en productinnovatie, waardoor er andere en soms hogere kwalificatie-eisen gaan gelden. Onderwijs komt hier idealiter aan tegemoet door de ontwikkelingen in het bedrijfsleven te volgen en daar in de vormgeving van het curriculum op in te spelen. De vraag is echter of dat haalbaar is en blijft. Deze ontwikkelingen vragen immers om (soms forse) investeringen en de snelheid waarmee vernieuwingen in het onderwijs geïmplementeerd kunnen worden is vaak minder hoog dan noodzakelijk. Het onderwijs loopt bij (snelle en kostbare) innovaties per definitie achter de feiten aan. Docenten kennen immers de ins en outs van nieuwe werkwijzen (nog) niet, de productiemiddelen zijn duur, de onderwijsprogramma’s moeten worden aangepast et cetera. Voordat vernieuwingen hun weg in het onderwijs hebben gevonden, zijn ze alweer gemeengoed of uit het productieproces verdwenen. Onderwijs en bedrijfsleven zouden voor elk van de niveaus in het mbo (opnieuw) moeten definiëren in welke leeromgeving (bedrijf, opleiding), welke competenties en kennis worden aangeleerd. Kan werken en leren sneller dan nu worden gecombineerd? Uit de interviewgesprekken leiden we af dat wat dat betreft in ieder geval veel waarde gehecht wordt aan de rol van het reguliere beroepsonderwijs op het gebied van gespecialiseerde praktijkkennis, sociale vaardigheden (normen, waarden), het aanleren van een hoger abstractieniveau, basiskwaliteit in opleidingen en minder versnippering in het opleidingenaanbod. Ook van het bedrijfsleven mag verwacht worden dat zij mensen in de gelegenheid stellen zich te ontwikkelen. Werkgevers kunnen bij zichzelf te rade gaan over de vraag welke werknemers zij precies zoeken en of de
30
Trek in Techniek?
eisen die zij stellen realistisch zijn. Als de vraag helder is, kan het onderwijs daar met een passend onderwijsaanbod goed op inspelen. Van het bedrijfsleven wordt, zo is tijdens de afsluitende werkbijeenkomst gesteld, wel meer interesse in het beroepsonderwijs verwacht. De bouwsector wordt daarbij als goed voorbeeld gezien. Daarbij moet tegelijkertijd aandacht zijn voor de responsiviteit van het beroepsonderwijs. Regionale profilering ‘Werk verschuift naar waar de mensen zijn’, ‘schaarste lost zich vanzelf op’. Twee belangrijke uitspraken uit de interviews die duiden op de dynamische relatie tussen aanbod van personeel en de ontwikkeling van de technische sector in de regio. De arbeidsmarkt is geen statische markt. Een deel van de bedrijven is niet aan de regio gebonden en kan, wanneer er gebrek is aan goed gekwalificeerd personeel, de productie verplaatsen naar regio’s of zelfs landen waar het personeel wel beschikbaar is. Een ander deel van de bedrijven is juist sterk regionaal georiënteerd en zal gezien de aard van hun product altijd in de regio gevestigd blijven. Zij zullen in geval van schaarste het personeelstekort moeten oplossen door procesinnovatie of door het werven van personeel uit andere regio’s en/of landen. Doordat bedrijven inspelen op personeelstekorten (of overschotten) komen arbeidsmarktprognoses nooit uit. Een belangrijke vraag die gesteld moet worden, is of het zinvol is om als onderwijs en bedrijfsleven op deze prognoses te gaan sturen vanuit een statisch planningsperspectief op de arbeidsmarkt. Tegenover deze ‘sturingsfilosofie’ kan ook een benadering staan waarbij vanuit een visie op regionale profilering gezocht wordt naar een passend op de langere termijn gericht beleid omtrent opleiden en werken in de techniek in de regio.
5.3
Aanbevelingen In deze paragraaf formuleren we enkele aanbevelingen. Deze aanbevelingen vloeien voort uit de hierboven beschreven conclusie en reflectie. De aanbevelingen zijn in een werkbijeenkomst met vertegenwoordigers uit het onderwijs, het bedrijfsleven, de gemeentelijke overheid en intermediaire organisaties besproken. We formuleren zowel aanbevelingen die gericht zijn op het verwerven van meer kennis, als aanbevelingen die gericht zijn op samenwerking en positionering van de regio en de instellingen in de regio. Het beïnvloeden van keuzeprocessen Leerlingen kiezen op verschillende momenten in hun onderwijsloopbaan al dan niet voor een technische opleiding. Deze keuzes zijn vanzelfsprekend niet altijd ingegeven vanuit de vraag wat de arbeidsmarkt in de toekomst nodig heeft. Leerlingen maken hun keuze ook op heel andere gronden. Vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt voor mbo-technici zijn er doelgroepen aan te wijzen die mogelijk relatief eenvoudig voor de techniek te winnen zijn. Ten eerste zijn dat de vmbo’ers met een technische opleiding die niet voor mbo-techniek kiezen. Het is niet duidelijk wat hun motieven zijn om voor een andere opleiding te kiezen dan een technische. Meer zicht op deze motieven en zicht op de vraag of en
IVA beleidsonderzoek en advies
31
in welke mate deze beïnvloedbaar zijn, kan helpen om meer vmbo’ers naar de techniek te trekken. Daarnaast is er een grote groep leerlingen met een mbo-opleiding op niveau 4 die doorstromen naar het hbo. Op zich is dat een goede zaak, omdat ook de vraag naar hbo-technici groot is. Deze deelnemers zijn echter pas na een jaar of 4 beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Het is de moeite waard om te verkennen onder welke voorwaarden deze groep leerlingen meteen beschikbaar is voor de arbeidsmarkt om vervolgens via de combinatie van werken en leren een hbo-opleiding af te ronden. Tot slot: er zijn veel inwoners die een opleiding buiten de regio volgen en een baan buiten de regio accepteren. Ook voor deze groep geldt dat bezien kan worden op welke manier ze voor de regio te winnen zijn. Tijdens de werkbijeenkomst is deze aanbeveling als haalbaar ingeschat, waarbij een grote impact verwacht wordt. Door leerlingen al in het basisonderwijs in contact te brengen met techniek en daar ook in het theoretische vmbo en havo aandacht aan te schenken worden leerlingen mogelijk verleidt voor een opleiding (en een baan) in de techniek. Het is wenselijk dat het vmbo zich meer kan profileren naar het basisonderwijs. Het gaat dan om de inzet van vmbo-docenten die de verbinding weten te maken met de leerlingen. Opgemerkt wordt, dat deze aanbeveling gecombineerd moet worden met de aanbeveling om initiatieven te bundelen. Verbetering aansluiting vmbo-t en havo - mbo We signaleren dat steeds meer leerlingen in het voortgezet onderwijs voor het havo kiezen in plaats voor het vmbo en dat steeds meer leerlingen in het vmbo een theoretische leerweg kiezen. Zeker havisten die het havo onverhoopt ongediplomeerd verlaten zijn een toekomstige doelgroep voor het mbo. Deze leerlingen zijn ‘theoretischer’ geschoold dan de leerlingen die in het vmbo voor een beroepsgerichte leerweg kiezen. Als leerlingen na het vmbo-t of havo kiezen voor het mbo krijgen zij voor het eerst te maken met competentiegericht onderwijs. De grotere mate van zelfwerkzaamheid en projectonderwijs zijn zij niet gewend. Het is aan te bevelen om te bezien op welke manier de overgang van deze leerlingen naar het mbo zo soepel mogelijk kan verlopen. Er zijn initiatieven en er is veel geld, maar branches zouden veel meer samen moeten werken. In Breda zijn experimenten in het voortgezet onderwijs, waar in periodeonderwijs vakonderwijs wordt gegeven met opdrachten uit het bedrijfsleven en in samenwerking met het mbo. De instroom in deze scholen is enorm toegenomen. Al met al kan de impact groot zijn en lijkt dit ook haalbaar, mits er niet wordt gestreefd naar grote systeemwijzingen. Regionale profilering Het optimaliseren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt en het in samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid sturen op het optimaliseren van deze aansluiting is complex. Het eenzijdig sturen op de vraag vanuit de arbeidsmarkt is voor een onderwijsinstelling bijvoorbeeld nauwelijks haalbaar (terwijl bedrijven dat soms wel van ze vragen). Zeker voor de specialistische beroepen kan
32
Trek in Techniek?
van het onderwijs nauwelijks verwacht worden dat het bijblijft bij elkaar snel opvolgende ontwikkelingen. De innovaties in het bedrijfsleven vinden langzaam hun weg naar het reguliere beroepsonderwijs. De investeringscapaciteit ontbreekt daarvoor, zeker bij teruglopende leerlingaantallen. Daarnaast is ook het sturen op leerlingaantallen niet realistisch en soms zelfs onwenselijk. Wanneer er op dit moment bijvoorbeeld tekorten aan lassers worden ervaren en het beroepsonderwijs grote inspanningen gaat plegen om zoveel mogelijk leerlingen voor de lasopleiding te werven, duurt het een paar jaar voordat de afgestudeerden op de arbeidsmarkt komen. (Als het keuzegedrag van leerlingen al te sturen is!). Het is denkbaar dat bedrijven deze tekorten op dat moment op een andere manier hebben opgelost, bijvoorbeeld door werving van werknemers uit andere regio’s of landen of zich hebben verplaatst naar regio’s waar wel arbeidscapaciteit is. Om toch meer te kunnen sturen op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt kan gewerkt worden vanuit een sterk regionaal profiel. Op dit moment ontbreekt een sterk profiel in de regio, waar andere regio’s dat wel neerzetten. Denk daarbij aan food valley in Wageningen, energy valley in het Noorden, high tech in Eindhoven, automotive in Helmond. Een sterk profiel werkt sturend naar de vormgeving van het onderwijsaanbod en ondersteunt de keuzes die daarin gemaakt (moeten) worden. Een sterk profiel werkt eveneens sturend waar het gaat om het creëren van een goed vestigingsklimaat voor bedrijven en steunt de gemeentelijke overheden in het maken van keuze om te investeren. Daarnaast gaat van een duidelijk profiel mogelijk wervingskracht uit naar potentiële deelnemers. Het gaat daarbij om het maken van sterkere verbindingen tussen de al aanwezige grote bedrijven en onderwijsinstellingen. Tijdens de werkbijeenkomst wordt het belang van regionale profilering onderschreven, maar is men verdeeld over de te verwachte impact. Een aandachtspunt is daarnaast op welke manier bedrijven die buiten dit profiel vallen toch verbonden kunnen blijven. Zorg voor een blijvend aanbod van beroepsgericht vmbo Een groot risico voor het toekomstige aanbod van mbo-technici is het verdwijnen van (delen van) het beroepsgerichte vmbo. De leerlingaantallen in het vmbo lopen terug en er is in tegenstelling tot in het mbo geen druk vanuit de arbeidsmarkt om beroepsgerichte leerwegen in de techniek in de lucht te houden. Mogelijk kan in de toekomst alleen volwaardig beroepsgericht vmbo aangeboden worden door verregaande samenwerking tussen de afzonderlijke onderwijsinstellingen. Een verkenning van de noodzaak om dit te realiseren is zeer wenselijk. Imagoverbetering kan eveneens een belangrijke rol spelen. Met een sterke focus op interne onderwijskwaliteit, een goede connectie met het bedrijfsleven en doorlopende leerlijnen naar het mbo kan het imago van het beroepsgerichte vmbo mogelijk worden verbeterd.
IVA beleidsonderzoek en advies
33
Een leven lang leren in het reguliere beroepsonderwijs Voor het onderwijs geldt daarbij dat nagedacht moet worden hoe er een betere balans kan ontstaan tussen de opleidingsniveaus in het stelsel en de gevraagde niveaus op de arbeidsmarkt. Houd niveau 2-schoolverlaters, waar mogelijk in combinatie met werk, aan het leren. Het gaat daarbij vooral om de groep schoolverlaters die met een op hun maat toegesneden onderwijsaanbod een niveau 3 of 4 kwalificatie kunnen halen. Dat vergt de nodige inspanningen maar is vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt wenselijk. Bij het beter aansluiten van arbeidsmarkt en onderwijs gaat het echt om een gemeenschappelijk belang van onderwijs, bedrijfsleven en overheid. Werken en leren tot niveau 4 en mogelijk later tot hbo-niveau kan in samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven in nieuwe opleidingarrangementen vorm krijgen. Samenwerking is dus vereist, en waar nodig met gemeenschappelijke investeringen. Een bundeling van krachten rondom een regionaal aantrekkelijk profiel kan daarvoor een prima vehikel zijn. Bundeling van bestaande en nieuwe initiatieven De omvang en aard van tekorten zijn in dit onderzoek verder in kaart gebracht. Dat er tekorten ontstaan is inmiddels overigens een gedeelde probleemstelling. Er zijn in de regio dan ook al meerdere initiatieven opgetuigd. De initiatieven zijn echter vaak op deelproblemen gericht. Het kan zinvol zijn de initiatieven in kaart te brengen en te bundelen. Hieruit kan bepaald worden wat goed werkt en waarom, en dit kan gedeeld worden. Beter nog is om initiatiefnemers te bundelen om daarmee initiatieven te versterken en te verbreden. Wij verwijzen in dit verband naar de aanbevelingen in dit onderzoek. In het bijzonder het regionale profiel waaronder de initiatieven geschaard kunnen gaan worden. Tijdens de werkbijeenkomst wordt deze aanbeveling als zeer waardevol ingeschat. Dit kan door aan te sluiten bij bestaande platforms en moet geadopteerd worden door het bedrijfsleven. De ontmoeting en de dialoog tussen onderwijs en bedrijfsleven blijven belangrijke elementen. Hiervoor is een goede rolverdeling tussen partijen nodig. Deze komt nu (nog) niet tot stand omdat er geen overeenstemming is over de invulling van de regierol.
IVA beleidsonderzoek en advies
35
Literatuurlijst
Bureau Louter (2010), De Delftse arbeidsmarkt in beeld. Stand van zaken en toekomstperspectief. Delft: Bureau Louter. EIM (2010), De arbeidsmarkt van Midden-Nederland, ontwikkelingen aan de vraagen de aanbodzijde tot 2020. Zoetermeer: EIM. OTIB (2011), De technische installatiebranche in beeld. Woerden: OTIB. Platform Bètatechniek (2010), Technomonitor 2010. Den Haag: Platform Bètatechniek. ROA (2009), De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014. Maastricht: ROA. Stichting A+O (2011), Arbeidsmarktmonitor Metalektro. Leidschendam: Stichting A+O. Winterwerp, F.W. (2011). Arbeidsmarktmonitor Drechtsteden/AlblasserwaardVijfheerenlanden. Met een focus op techniek. Concept juli 2011. Dordrecht: Onderzoekscentrum Drechtsteden
Trek in techniek? Onderzoek naar vraag en aanbod van technisch opgeleiden in Drechsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden Rob Vink, Alex Broekmans, Astrid Vloet, Thijs Winthagen en Frans Winterwerp (OCD)
Dit onderzoek brengt voor de regio’s Drechtsteden en AlblasserwaardVijfheerenlanden de verwachte tekorten aan technisch geschoold personeel op mbo-niveau in beeld. Op basis van een beschrijving en analyse van trends in onderwijsdeelname brengen we het (toekomstige) aanbod van werknemers in beeld. Daarnaast wordt een beeld geschetst van de verwachte behoefte aan werknemers in de techniek. Het aantal leerlingen vmbo-techniek vertoont in de periode 2006 tot en met 2010 een forse daling van 21%. Deze daling is vooralsnog niet zichtbaar in het mbo. De deelname aan mbo-techniek en het aantal gediplomeerden is de laatste jaren vrij stabiel. Mogelijk dat de ingezette daling in het vmbo zich later wel vertaald naar een afnemende instroom in mbo-techniekopleidingen. Voor de komende jaren worden jaarlijks ongeveer 1.300 baanopeningen in de techniek verwacht. Daar staan ongeveer 600 schoolverlaters in de techniek tegenover. De rapportage sluit af met een aantal aanbevelingen. Met deze aanbevelingen beoogt het onderzoek de discussie over de toekomstige samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven te faciliteren en bij te dragen aan een betere aansluiting tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor mbo-technici.
ISBN: 978-94-61670-64-9
www.iva.nl