Trajectbemiddeling Een handleiding
Colofon Dit is een uitgave van VCOK vzw, Raas van Gaverestraat 97 a, 9000 Gent Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Tekst: Franky De Meyer en Lise Dammans, projectmedewerkers, bemiddelaars Eindredactie: Magelaan cvba, 9000 Gent In de tekst wordt om stilistische en esthetische redenen de hij-vorm gebruikt: hij/zij en hem/haar is nu eenmaal een storende taalconstructie. Uiteraard wordt met die hij-vorm personen van zowel het mannelijke als het vrouwelijke geslacht bedoeld.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 2
Inhoud Deel 1. Trajectbemiddeling: enige achtergrond Wat is trajectbemiddeling? Wat is trajectbemiddeling niet? Deel 2: Trajectbemiddeling in de praktijk Het bemiddelingsmodel contrapunt Het specifieke van trajectbemiddeling en de rollen van de trajectbemiddelaar Rol 1: de bemiddelaar beheert andermans onderhandelingen Ervaringen uit de bemiddelingspraktijk Ervaringen uit de gerechtelijke trajectbemiddeling in Brussel Ervaringen uit de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling in Gent Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een gerechtelijke trajectbemiddeling Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een niet-gerechtelijke trajectbemiddeling
Rol 2: de bemiddelaar beheert de (on)evenwichten Ervaringen uit de gerechtelijke trajectbemiddeling in Brussel Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een gerechtelijke trajectbemiddeling Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een niet-gerechtelijke trajectbemiddeling
Rol 3: de bemiddelaar beheert de informatie Ervaringen uit de bemiddelingspraktijk Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een gerechtelijke trajectbemiddeling Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een niet-gerechtelijke trajectbemiddeling
Bevindingen uit het project trajectbemiddeling Bevindingen van de trajectbemiddelaars Zowel voor de gerechtelijke als de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling Specifiek voor de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling Specifiek voor de gerechtelijke trajectbemiddeling
Bevindingen van de rechters Deel 3. Kansen voor en vragen over trajectbemiddeling Kansen voor trajectbemiddeling Vragen over trajectbemiddeling
Handleiding trajectbemiddeling – p. 3
Bijlagen Bijlage 1: het project trajectbemiddeling Bijlage 2: checklist voor de inhoudelijke aspecten Bijlage 3: aandachtspunten in verband met de rollen van de trajectbemiddelaar in een gerechtelijke context Bijlage 4: informatie over de persoonlijke verschijning Bijlage 5: informatie voor cliënten over het project trajectbemiddeling Bijlage 6: informatie voor cliënten over de wet bemiddeling
Handleiding trajectbemiddeling – p. 4
Deel 1 Trajectbemiddeling: enige achtergrond Uit het IPOS-onderzoek is gebleken dat slechts een klein percentage van de mensen die willen scheiden de weg van de bemiddeling kiezen1. Dat ondanks het feit dat de wet op de bemiddeling al van februari 2005 dateert en ondanks de talloze bekendmakingscampagnes. Ook melden de bemiddelaars op hun fora2, vormingsdagen en supervisiegroepen dat zij de bemiddeling weinig in de praktijk kunnen brengen. Aan de andere kant is de officiële lijst van erkende bemiddelaars3lang. Er is informatie over bemiddeling beschikbaar via folders en artikels, op infosessies en websites en er zijn bemiddelaars. Waarom wordt er dan zo weinig gebruik van gemaakt? Om de redenen daarvan te achterhalen heeft het forum bemiddeling Gent de start van een bemiddeling bekeken. Hoe maken mensen in een scheidingsconflict de keuze voor de weg naar een oplossing? Hoe krijgen zij informatie over die verschillende mogelijkheden? Hoe informeren de professionelen hierover? En hoe maken die professionelen de mogelijke meerwaarde van bemiddeling duidelijk? Een meerderheid van de mensen die scheiden doet een beroep op een professionele scheidingsdeskundige – dat bleek ook uit het IPOS-onderzoek. Ook al zijn velen van die scheidingsdeskundigen bemiddelaar, toch kiezen mensen niet voor bemiddeling. Dat heeft te maken met de dienstverleners zelf – advocaten, therapeuten en notarissen – die zich dikwijls bij het eerste contact opstellen als inhoudsdeskundige. Daardoor wordt de piste van de bemiddeling al van bij het begin bemoeilijkt, zoniet onmogelijk gemaakt. Dankzij een project dat door de toenmalige staatssecretaris voor Gezinsbeleid Wathelet werd gesteund, hebben we de praktijk van de trajectbemiddeling verder kunnen ontwikkelen. Dat leidde tot een aantal aandachtspunten en belangrijke accenten. Deze handleiding is onder andere gebaseerd op de ervaringen die we in het project hebben opgedaan. Meer informatie over het project vindt u terug in bijlage 1.
1Uit
de IPOS-studie, een representatief onderzoek tussen maart 2008 en 2009 bij 1.847 mensen in scheiding gerekruteerd in vier
Vlaamse rechtbanken, blijkt dat 157 van de 1.376 mensen die via een procedure Echtscheiding Onderlinge Toestemming in bemiddeling gaan (11.4%) en 26 van de 445 mensen die via de procedure Echtscheiding Onherstelbare Ontwrichting in bemiddeling gaan (5.5%). (www.scheidingsonderzoek.be) 2www.forumbemiddeling.be 3www.juridat.be/bemiddeling/
Handleiding trajectbemiddeling – p. 5
Wat is trajectbemiddeling? Trajectbemiddeling is de eerste fase van elke bemiddeling. Traject
Een traject is een weg naar een van de twee mogelijke oplossingen van een conflict: een overeenkomst of een vonnis. Als mensen die scheiden kiezen voor een overeenkomst, dan kunnen zij die ofwel zelf onderhandelen (met of zonder bemiddelaar), ofwel die onderhandeling delegeren naar tweeprofessionelen (een notaris of een advocaat). Als ze kiezen voor een vonnis, zullen zij ofwel zelf, ofwel twee advocaten van de partijen een rechter proberen te overtuigen. Aan elke bemiddeling gaat een trajectbemiddeling vooraf
In de bemiddelingswet van 2005 staat dat de bemiddelaar eerst een protocol laat ondertekenen vooraleer de bemiddeling start. In dat protocol staat onder andere dat de bemiddeling vrijwillig is. Een bemiddeling moet dus beginnen met de bespreking van de wijze waarop het conflict kan worden opgelost. De bemiddelaar heeft als taak de mensen te laten nadenken over de vraag of zo’n bemiddeling voor hen een gepaste methode is. Ze moeten ook weten dat er alternatieven voor bemiddeling zijn. De eerste stap is dus bepalen hoe het conflict opgelost kan worden, binnen welk kader en met welke dienstverlener(s). Kiest men voor een overeenkomst via onderhandeling of voor een vonnisna pleidooien voor de rechter? Als de cliënt kiest voor het vonnis dan is onmiddellijk duidelijk dat de gepaste dienstverlener een pleitende advocaat is. Maar mensen hebben zeer weinig zicht op de kaders, de trajecten en de gevolgen van het overeenkomst- of vonnistraject. Belangrijk is dus dat de dienstverlener eerst informatie geeft over die trajecten waardoor de cliënten goed geïnformeerd en weloverwogen kunnen kiezen. Cliënten zijn perfect in staat om zelf een traject te kiezen maar in vele gevallen hebben zij te weinig informatie om dat weloverwogen te doen. Een dienstverlener lost het probleem niet op door in de plaats van de cliënt het traject te kiezen, wel door op een strategische en didactische manier te informeren. De dienstverlener moet dan wel zicht hebben op het praktische verloop van het traject. Als één partij de piste van de overeenkomst wil volgen, moet de dienstverlener ook met de andere betrokkene(n) aan de slag. Er kan immers maar onderhandeld worden als ook de andere partij meedoet. Dat is het grote verschil met het vonnistraject: een cliënt kan daar alleen voor kiezen, zonder rekening te houden met andere betrokkene(n). Om alle mogelijkheden en keuzes open te laten, moeten beide trajecten alle kansen krijgen. Het gevolg is dat de dienstverlener bij het eerste contact met een cliënt ook voor de andere betrokkene(n) werkt. De trajectbemiddeling verloopt volgens twee bemiddelingsprincipes
Het eerste bemiddelingsprincipe is dat de cliënten alle belangrijke beslissingen zelf nemen. Het is aan de bemiddelaar om erover te waken dat alle partijen goedgeïnformeerd zijn en weloverwogen beslissen. In geen geval mag de bemiddelaar in de plaats van de cliënten beslissen. Hij mag geen advies geven over hun situatie, in hun plaats vragen beantwoorden of hun bekommernissen oplossen. Het tweede bemiddelingsprincipe stelt dat de cliënten gelijkwaardig moeten kunnen onderhandelen. Daarom moet de bemiddelaar bij een meningsverschil erover waken dat beide partijen evenveel invloed hebben op de keuze van het traject. Hij zorgt van bij de aanvang voor evenwicht tussen de cliënten. Die principes komen terug in de internationale vakliteratuur rond de deontologie van de bemiddeling. De Amerikaanse bemiddelaar Jack Himmelstein heeft het als volgt samengevat: ‘maximizing parties’ sense of responsibility, supporting autonomy, holding both realities, establishing effective communication, creating empathy and understanding’.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 6
De trajectbemiddeling wordt eventueel afgerond met de ondertekening van een bemiddelingsprotocol
Als de bemiddeling leidt tot een vonnistraject, dan eindigt daar het bemiddelingstraject. Zelfs al kiest een van de partijen voor een overeenkomsttraject, dan zal die toch het vonnistraject moeten volgen. De keuze voor overeenkomsttraject moet immers door beide partijen worden gemaakt.. Daarna kunnen beide partijen beslissen of ze zelf zullen onderhandelen of ze die onderhandelingen door twee advocaten laten doen. Als ze een beroep doen op advocaten, kunnen ze afspreken dat die zullen onderhandelen en niet pleiten. Als zij gebruik willen maken van de diensten van een erkende bemiddelaar moeten zij allebei akkoord zijn met de principes die in het bemiddelingsprotocol staan. De bemiddelaar (ook de trajectbemiddelaar) helpt de partijen omgoed geïnformeerd zelf te beslissen
In de vakliteratuur maakt men het essentiële onderscheid tussen adviseren en informeren. Een bemiddelaar geeft nooit advies maar zorgt dat de cliënten zelf weloverwogen beslissingen nemen. Wie advies zoekt, gaat naar een advocaat, een notaris of een jurist. De bemiddelaar kan de partijen uitleggen wat de verschillen tussen deze dienstverleners zijn. Conclusie: de start van een trajectbemiddeling vraagt bemiddelingsvaardigheden
Een trajectbemiddelaar heeft best een opleiding in bemiddeling gevolgd en heeft ervaring met bemiddeling in familiale, sociale of commerciële geschillen. Een trajectbemiddelaar die het eerste gesprek voert, moet het verloop en de valkuilen van een bemiddeling kennen en gericht kunnen interveniëren. De kans dat mensen een weloverwogen keuze maken voor de oplossingsweg is kleinerwanneer het eerste gesprek gebeurt door iemand die geen ervaring heeft met onderhandelingen over echtscheiding, de gerechtelijke procedure met advocaten of het verloop van een bemiddelingsprocedure. Hoe minder mensen de keuze maken voor bemiddeling voor de start van een gerechtelijke procedure, hoe meer gerechtelijke bemiddelingen. Vaak contacteert een cliënt een bemiddelaar omdat de advocaat zegt dat hij dat moet doen. Vanaf dat moment moet de trajectbemiddelaar niet alleen rekening houden met de twee partijen in het conflict, maar ook met drie andere: de rechter en de twee advocaten.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 7
Wat is trajectbemiddeling niet? Bemiddelbaar maken
Een trajectbemiddelaar heeft niet als taak om mensen bemiddelbaar te maken. Mensen kunnen hun eigen keuzes maken en het vonnistraject is gelijkwaardig aan het overeenkomsttraject. Het doel van trajectbemiddelaars is dus niet aanzetten tot bemiddeling. Aan de andere kant is het niet evident om als bemiddelaar neutraal te blijven. Een bemiddelaar kent immers de voordelen van een bemiddeling en staat(uiteraard) achter het principe van bemiddeling. Maar een akkoord over een oplossingsweg door beide partijen is belangrijker dan de mogelijke voordelen van een onderhandelde oplossing. Alleen informatie geven
Bij een scheiding spelen emoties een belangrijke rol, maar emoties alleen zijn meestal slechte raadgevers. De partijen kunnen zich aangevallen voelen en om zich te verdedigen gaanze in de aanval. Daarbij is men in eerste instantie gefocust op kortetermijnoplossingen. De emoties staan een rationeel overdachte keuze van een oplossing in de weg. Bovendien hebben de partijen geen zicht op hoe de te volgen weg een invloed op hun onderlinge verhoudingen zal hebben. Een trajectbemiddelaar zal mensen doen stilstaan bij de mogelijk gevolgen van een traject op langere termijn. Daarom moet een trajectbemiddelaar de mensen informeren over de weg zelf, de mogelijke voor- en nadelen, de positieve of negatieve gevolgen van de keuze op de verhoudingen tussen betrokkenen, tussen de betrokkenen en hun omgeving, en tussen de betrokkenen en hun kinderen. Ook belangrijke derden uit de omgeving van de onderhandelaars zullen hun beslissingen beïnvloeden. Een trajectbemiddelaar zal dus vaardigheden moeten hebben om een evenwicht te vinden tussen hevige emoties en rationele beslissingen. Rationeel informeren over bemiddeling is belangrijk maar onvoldoende om de meerwaarde van bemiddeling te laten inzien. De cliënten kunnen er zich weinigconcreets bij voorstellen. Daarom moet een trajectbemiddelaar ook beslagen zijn om met de emoties en de onevenwichten aan de slag te gaan. Als de mensen merken dat de trajectbemiddelaar iets doet met hun relationele conflicten wordt de meerwaarde van de bemiddeling veel duidelijker. Ze ervaren namelijk het effect daarvan.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 8
Deel 2 Trajectbemiddeling in de praktijk Het bemiddelingsmodel contrapunt In onze bemiddelingspraktijk en in het project trajectbemiddeling hebben we gewerkt met het bemiddelingsmodel contrapunt. Dat is gebaseerd op vier pijlers: de onderhandelingsmethode, de onderhandelingsprocedure, de vier rollen van de bemiddelaar en het psychologisch model.
Onderhandelingsmethode
Onderhandelingsprocedure
Rollen van de bemiddelaar
Psychologisch model
Interest based onderhan-
Onderhandelingsronde 1:
Rol 1. Beheerder van
Communicatie- en sys-
delings-methode
trajectbemiddeling (onder-
andermans onderhande-
teemtheorie.
handelen over de oplos-
ling: de mensen beslis-
Invloedsaxioma.
singswegen)
sen zelf
Stilstaan bij effecten
Hanteren inhoudelij-
van interventies en
Gebaseerd op de bekommernissen
Onderhandelingsronde
ke conflic-
helpt interventies te
Loopingtechniek om be-
2:een akkoord bereiken
ten/menings-
sturen.
kommernissen te verza-
over de informatie gekop-
verschillen
melen
peld aan de onderhande-
lings-onderwerpen Bespreken van de BAZO
Hanteren relationele
Axioma digitaal en ana-
conflicten/menings-
loog:
verschillen
(Beste Alternatief Zonder
Onderhandelingsronde 3:
Overeenkomst)
inventaris maken van de
Rol 2. Beheerder van
Effecten van interventies zien
Bewust zijn van
beslissingscriteria met
(on)evenwichten: iedere
eigen invloed via
Onderhandelaars helpen
accent op het verzamelen
onderhandelaar heeft de
analoge taal
om elkaars bekommernis-
van de onderliggende
kans evenwaardig te
sen te begrijpen
bekommernissen
beïnvloeden
Axioma inhoud en be-
Onder invloed van
trekking.
Geen compromis maar
Onderhandelingsronde 4:
maatschappelijke
Hoe mensen willen
win-win situatie
oplossingen brainstor-
perspectieven
gezien worden door
Onder invloed van
elkaar en door de be-
Uitwerken op papier van
de bemiddelings-
middelaar kunnen her-
de overeenkomst
context
kennen. Mensen erken-
Onder invloed van
nen in hoe ze willen
persoonsgebonden
gezien worden.
men,kiezen en beslissen.
kenmerken of kenmerken eigen aan
Waarheidsaxioma:
de verhouding
Discussies over wie heeft gelijk of over wie is juist en wie is fout zijn niet zinvol.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 9
Rol 3. Beheerder van
Axioma symmetrie en
informatie: informed
complementariteit:
decision making
Bemiddelaar kan zich-
Didactisch informe-
zelf soepel one up en
ren
one down zetten.
Strategisch informe-
Rekening houden met
ren
bestaande patronen in
Grondig informeren
leiden en volgen.
Rol 4. Beheerder van het proces: efficiënt verloop
Beheren procedure
Beheren methode
Beheren werkverhouding
Hoe het model in de praktijk brengen? We geven enige duiding op basis van de vier rollen van de trajectbemiddelaar. Rol 1. De bemiddelaar beheert andermans onderhandelingen: de mensen beslissen zelf
De cliënten beslissen zelf over welke weg naar een oplossing ze willen bewandelen. Als ze kiezen voor overleg, bepalen zij ook de te regelen inhoud. Een beslissing wordt mee bepaald door inhoudelijke en/of relationele meningsverschillen. De bemiddelaar beheert de manier waarop er met de meningsverschillen wordt omgegaan. Dat men niet tot een akkoord of een oplossing kan komen, heeft meestal te maken met de inefficiënte manier van omgaan met meningsverschillen. Er is ook een kans op pseudo-inhoudelijke meningsverschillen: er wordt dan gepraat en/of geruzied over zaken waar het niet over gaat. Rol 2. De bemiddelaar beheert de (on)evenwichten
Om tot een duurzame overeenkomst te komen, moeten beide partijen het gevoel hebben dat ze eengelijkwaardige inbreng hebben in het verloop en het resultaat van de onderhandelingen. De bemiddelaar geeft daarom de onderhandelaars de kans om invloed te hebben. Onevenwichten zijn legio in onderhandelingen: ze hebben vaak te maken met maatschappelijke perspectieven, de bemiddelingssituatie op zich of de persoonlijkheid van de onderhandelaars. Rol 3. De bemiddelaar beheert de informatie
Om een beslissing te kunnen nemen, moeten de partijenvoldoende informatie hebben over de mogelijk oplossingen en de gangbare rechtspraak. De bemiddelaar geeft daarom volledige informatie en op zo’n manier dat de cliënten die begrijpen en er zelf mee aan de slag kunnen gaan. De bemiddelaar is voorzichtig met informatie die het conflict zou kunnen vergroten. Rol 4. De bemiddelaar beheert het bemiddelingsproces
Om de bemiddeling efficiënt te laten verlopen, maakt de bemiddelaar gebruik van een onderhandelingsprocedure, een onderhandelingsmethode en een psychologisch model. Een onderhandelingsprocedure
Een onderhandelingsprocedure is een gefaseerde weg. Daardoor kunnen de partijen door het bos de bomen blijven zien. Wat hebben we al gedaan, wat moeten we nog doen? Deze werkwijze geeft hoop op een goed resultaat.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 10
Onderhandelingsronde 1: trajectbemiddeling, dus onderhandelen over de oplossingswegen. Onderhandelingsronde 2:een akkoord bereiken over de informatie gekoppeld aan de inhoudelijke aspecten waarover onderhandeld zal worden. Onderhandelingsronde 3: een inventaris maken van de beslissingscriteria met het accent op het verzamelen van de onderliggende bekommernissen. Onderhandelingsronde 4: oplossingen brainstormen, kiezen en beslissen.
Een onderhandelingsmethode
In dit model gaat het om de interest-based-onderhandelingsmethode. De onderhandelingen worden gevoerd op basis van de onderliggende bekommernissen van de partijen en niet op basis van hun standpunten. Mensen nemen standpunten in tijdens onderhandelingen en daar hebben ze goede redenen voor. Maar wanneer er onderhandeld wordt op basis van onderliggende belangen, staande ingenomen standpunten niet centraal, wel de ‘goede redenen’ die de basis vormen voor het standpunt. Als elke onderhandelaar het gevoel heeft dat ieders bekommernissen gelijkwaardig aan bod komen, vergroot de kans dat die de vooraf ingenomen standpunten loslaat en andere creatieve oplossingen mee bedenkt. De zoektocht naar onderliggende drijfveren vraagt ernstige inspanningen en een grote openheid van de onderhandelaars. Daarom moeten de onderhandelaars het gevoel hebben dat het zinvol is om zich daarvoor in te spannen: ze moeten niet alleen hun eigen bekommernissen verwoorden, ze moeten ook die van de andere beluisteren en er rekening mee houden. Die taakspanning komt tot stand door het BAZO (Beste Alternatief Zonder Overeenkomst) grondig uit te werken en te verduidelijken. Een psychologisch model, hier de systeem- en communicatietheorie
Een constructieve samenwerkingsverhouding tussen de onderhandelaars onderling en tussen de bemiddelaar en de onderhandelaars. In dit model wordt de systeem- en communicatietheorie gebruikt om de menselijke verhoudingen te bekijken. Devijf axioma’s van de communicatietheorie geven de bemiddelaar technieken om met zijn tussenkomsten de samenwerking te bevorderen.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 11
Het specifieke van trajectbemiddeling en de rollen van de bemiddelaar We schetsen hierna het eigen karakter van trajectbemiddeling en de rollen van de bemiddelaar. We stellen een aantal zaken vast die voor alle situaties gelden, maar er zijn ook bevindingen die eigen zijn aan de twee contexten: de gerechtelijke of de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling. Van daaruit gaan we dieper in op de verschillende rollen van de bemiddelaar: beheerder van andermans onderhandelingen, van het evenwicht en van de informatie. We zetten de belangrijkste tussenkomsten van de trajectbemiddelaar op een rijtje. We hebben er voor gekozen om vooral in te gaan op de belangrijke tussenkomsten van de trajectbemiddelaar en niet zozeer op wat de trajectbemiddelaar op inhoudelijk vlak allemaal moet doen. Daarvoor hebben wij in het project een draaiboekje gebruikt: in bijlage 2 staat een schema met die inhoudelijke aspecten, bijlage 3 geeft een overzicht van de invloed van de gerechtelijke context op de rollen van de bemiddelaar. We willen benadrukken dat de tips, indrukken of vaststellingen in dit document niet gebaseerd zijn op onderzoek. Het project had immers tot doel om de praktijk te ontwikkelen en op basis daarvan materiaal te verzamelen dat bruikbaar is voor de bemiddelaarszelf en in de opleiding voor bemiddelaars. Het gaat hier dus om hypothesen.
Praktisch De trajectbemiddelaar vergaderde één keer met de partijen gedurende één tot maximum anderhalf uur. De trajectbemiddelaar ging als bemiddelaar aan de slag: enerzijds kregen de mensen concrete informatie over de verschillende mogelijke oplossingswegen, anderzijds werden de inhoudelijke meningsverschillen geïnventariseerd. Op relationeel niveau verduidelijkten we de onderliggende relationele conflicten of meningsverschillen die een akkoord over een oplossingsweg in de weg zaten. Aan het einde van de samenkomst was er ofwel een akkoord over de oplossingsweg, ofwel een akkoord over bedenktijd, ofwel geen akkoord. Omdat in een aantal gevallen de agenda niet in één vergadering kon worden afgewerkt, was er een tweede afspraak.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 12
Rol 1. De bemiddelaar beheert andermans onderhandelingen: de mensen beslissen alles zelf De cliënten kunnen zelf beslissen over hun oplossingsweg, maar er kunnen allerlei zaken een beslissing in de weg staan. De trajectbemiddelaar probeert die obstakels te herkennen en een nietstorende plaats te geven. De tussenkomsten van de trajectbemiddelaar gaan niet over de inhoud van de meningsverschillen maar wel over de onderliggende en/of achterliggende relationele meningsverschillen. Dat is niet zo evident: die onderliggende meningsverschillen zijn gebaseerd op het aanvoelen van de situatie en geven betekenis aan wat de ander doet of niet doet.
Ervaringen uit de bemiddelingspraktijk Van WAT en IK naar HOE en WE Het autonomieprincipe geldt voor alle belangrijke beslissingen. In een conflictsituatie moeten mensen twee belangrijke beslissingen nemen: Hoe gaan wij ons conflict oplossen? Welke regeling(en) zullen onze inhoudelijke conflicten oplossen? De beslissing over het conflictoplossingskader wordt meestal ondoordacht en snel genomen, met veelal grote gevolgen. Sommigen zien het zelfs niet als een bewuste en weloverwogen beslissing. Men komt hierdoor in een traject terecht waarvan ze de invloed op het verdere verloop en op hun onderlinge verhouding op langere termijn niet goed hebben ingeschat. De eerste beslissing neemt men dikwijls op advies van anderen. Men verliest het eigen vermogen om conflicten op te lossen snel uit het oog. Dit heeft te maken met de dynamiek van conflicten op zich: meningsverschillen en/of conflicten kunnen mensen heel onzeker maken. Deze onzekerheid wekt een gevoel van dreigend verlies op. Daardoor geraakt hun comfortzone bedreigd en die wil men niet verliezen. Gevolg daarvan is dat de cliënten zich in zo’n situatie defensief of aanvallend opstellen. Ze kijken enkel nog naar het doel dat ze willen bereiken. Ze kijken naar wat ze niet willen verliezen en ze klampen zich daaraan vast. Op dat moment is het meestal onmogelijk om het (eventuele) nieuwe als een kans te zien. Daarnaast zijn ze gericht op de persoon. Het dreigend verlies wordt veroorzaakt door de andere, het is de andere die de comfortzone bedreigt. Voor het conflict maakte die andere deel uit van de comfortzone. Ze voelden en dachten in termen van wij (WE). Door het conflict wordt het WE onder druk gezet en reflexmatig gaan ze heel snel naar het IK. Advies van anderen lijkt dan een oplossing om een nieuw WE te maken. Het HOE verdwijnt uit beeld. Deze twee elementen zijn de ideale voedingsbodem voor een strijd. Ze zijn vaak veel meer gericht op: WAT wil IK,WAT is MIJN standpunt, WAT wil IK als resultaat? WAT wil IK niet verliezen, WAT wil IK zeker behouden? WIE bedreigt mijn comfortzone, WIE doet mij dit aan? De meest aangewezen oplossing om de bedreiging te verminderen lijkt dan iemand zoeken die advies geeft en meegaat in WAT IK wil bereiken. Daarbovenop zijn er een aantal onderliggende relationele conflicten waarover men niet of weinig spreekt. Op relationeel niveau gaat het over: ‘Wat doe jij mij aan?’ De ene onderhandelaar – meestal degene die zich in zijn comfortzone bedreigd voelt – handelt en spreekt vanuit de positie dat hem iets aangedaan wordt. Maar de andere onderhandelaar heeft die bedoeling niet en ontkent dat dus. Gevolg zijn gevoelens van tekort gedaan worden, niet au sérieux genomen worden, niet in je eigen waarde erkend worden. Dit verklaart in vele gevallen de intensiteit en de vorm van het conflict.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 13
Zolang deze meningsverschillen bestaan, is het dikwijls onmogelijk om in onderling overleg tot een akkoord te komen. Een trajectbemiddelaar heeft – vanuit zijn rol als beheerder van andermans onderhandelingen – de opdracht om oog te hebben voor dit soort onderliggende meningsverschillen, ze op tafel te krijgen en bespreekbaar te maken. Kan er begrip komen voor het verschillend aanvoelen van de posities?
Tempo’s synchroniseren De bemiddelaar zit vaak in een situatie waarin de ene al iets beslist heeft (‘Ik wil scheiden’) en de andere daar nog niet aan toe is. Een ander voorbeeld: de ene heeft beslist om na de scheiding ‘zijn recht’ op een gedeeld verblijf van de kinderen op te eisen, de andere wil dat niet. Om op het eerste voorbeeld door te gaan: wie beslist heeft om te scheiden, wil praten over regelingen en gaat voorbij aan het feit dat de anderedaar nog niet aan toe is. Wie niet akkoord is met de scheiding gaat sowieso met niets akkoord omdat elke regeling voorbijgaat aan het gegeven dat hij in een positie wordt geplaatst waarin hij niet wil zitten. Hoe meer de ene niet wil spreken over regelingen, hoe meer de ander vooruit wil. Hoe harder de ene op het gaspedaal duwt, hoe meer de andere op de rem gaat staan. Bij dit soort meningsverschillen hoort men dan uitspraken als ‘ik heb het recht om’ of ‘de wet zegt dat’. Wat opvalt in deze situaties is dat degene die al beslist heeft voorbij gaat aan het feit dat de ander het niet eens is over wat er zal gebeuren. De eerste beslisser blijft doorpraten over mogelijke regelingen en negeert het niet akkoord zijn van de andere totaal. Degene die niet akkoord gaat met de beslissing negeert het feit dat de ander beslist heeft en blijft gewoon praten over het niet akkoord gaan met de voorstellen van de andere. Het onderliggende meningsverschil gaat dus over ‘het is wel nodig of goed om te regelen’ aan de ene kant en ‘het is niet nodig of goed om te regelen’. De partijen proberen elkaar vooral van hun eigen grote gelijkte overtuigen. Dat werkt meestal niet: de partijen gaan nog meer op hun eigen strepen staan waardoor een soort van loopgravenoorlog ontstaat. Een trajectbemiddelaar kan de partijen doen stilstaan bij het feit dat ze allebei een probleem hebben. Degene die wil scheiden heeft de andere nodig om het in overleg te doen. Degene die niet wil scheiden heeft de andere nodig om de relatie verder te zetten. Wanneer ze merken dat ze allebei een probleem hebben, maar dat die verschillend van aard zijn, kan er een zeker gevoel van gemeenschappelijkheid ontstaan en kan er een weg naar een oplossing zichtbaar worden. Er moet dus een evolutie zijn van ‘IK wil scheiden en ga jou proberen daarvan te overtuigen’ en ‘IK wil niet scheiden en ga jou proberen daarvan te overtuigen om het niet te doen’ naar ‘Wat kunnen wij doen om dit meningsverschil op te lossen en welke weg gaan we hierin volgen?’ Het is de stap van IK naar WE.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 14
Ervaringen uit de gerechtelijke trajectbemiddeling in Brussel Van WAT en IK naar HOE en WE Van IK naar WE
Vooral bij doorverwijzingen door de jeugdrechter hebben we gemerkt dat de duur van het conflict en dedaarmee samengaande opeenvolging van verschillende gerechtelijke procedures van grote invloed zijn op het werk van de trajectbemiddelaar. Dit kan in twee richtingen gaan. De eerste mogelijkheid is dat de duur van het proces begint te wegen. Mensen merken dat het IK-uitgangspunt hen geen stap verder brengt: de moeilijkheden en conflicten blijven aanslepen. Ze raken het gepalaver moe, de conflicten doen hun levenskwaliteit dalen en daarom kiezen ze voor WE. Dit wordt ook wel eens procesmoeheid genoemd. Even dit fenomeen nader bekijken. Als de cliënten zeggen: ‘Dit levert allemaal niets op, het gerecht brengt geen oplossing’, kan dit een manier zijn om zonder gezichtsverlies een ommezwaai te maken. Het is niet evident om te kiezen voor een onderhandeling met een persoon die misschien al jarenlang voorgesteld werd als iemand ‘met wie niet te spreken valt, iemand die geen rekening houdt met het belang van de kinderen, iemand die alleen maar aan zijn eigenbelang denkt’. Bij een langdurig, aanslepend conflict hebben we de indruk dat de cliënten aan het begin een oplossingsweg hebben gekozen (een gerechtelijke procedure) waaruit ze achteraf nog moeilijk geraken. Bij trajectbemiddelingen doorverwezen door de jeugdrechter viel op dat er voor de procedure aan de jeugdrechtbank er in heel wat situaties een moeilijk scheidingstraject met slepende gerechtelijke procedures was geweest. Mensen die de plotse ommezwaai van een traject ‘de rechter beslist’ naar een traject ‘in overleg’ maakten, gaven aan dat zij niets anders konden doen dan in het verweer gaan. Meestal ging ook de entourage van familie, vrienden en collega’s mee in de negatieve beeldvormig over elkaar. Dan wordt het moeilijk voor hen om plots op een andere manier met de ander om te gaan en toch geloofwaardig te blijven voor die entourage. Als de ommezwaai toegeschreven wordt aan procesmoeheid, is dat voor die entourage een redelijke verklaring en kunnen de partijen hun geloofwaardigheid bewaren. De andere mogelijkheid is dat het conflict en de procedure tot een ‘instituut’ verwordt. Er moeten onoplosbare meningsverschillen blijven bestaan om aan te tonen hoe onmogelijk de ander is. Dit wordt dan vertaald in zinnen als ‘hoe nodig het is om te scheiden’ of ‘hoe nodig het is om de kinderen te beschermen tegen de ander’. Bij zulke situaties wil één van de betrokkenen blijven laten zien dat de ander bij hem of haar iets onherstelbaars heeft aangericht. Men kan dit ook zien als een vraag naar één of andere vorm van genoegdoening. Maar als de andere bereidheid toont om die genoegdoening op de één of andere manier te geven, wordt die in vele gevallen niet geaccepteerd.Een trajectbemiddelaar kan in deze situaties soms een opening maken door samen met de partijen hun niet-samenwerken te bekijken. Lapidair gesteld: ‘Hoe gaan jullie samenwerken om in overleg jullie niet-samenwerken te organiseren?’ Het kan een manier zijn om de partijen rond de tafel te krijgen zonder dat zij hun instituut moeten opgeven. Een gerechtelijke procedure beginnen is een eenzijdig initiatief: voor de niet-initiatiefnemer komt dit ofwel totaal onverwacht, ofwel na een aanslepende periode van meningsverschillen. In het verzoekschrift staat de argumentatie om te scheiden, maar vaak ook een beschrijving van de negatieve kanten van de andere. In het project hebben we gemerkt dat die uitspraken in het verzoekschrift een heel grote invloed hebben op hoe de mensen zich tot elkaar verhouden. In de meeste gevallen van gerechtelijke trajectbemiddeling was het WE al langer zo goed als onbestaande en werd dit door het verzoekschrift nog scherper gesteld. In andere gevallen zorgde de procedure zelf voor het volledig teniet doen van het WE: de verweerder ging de eiser als totaal onbetrouwbaar beschouwen. In een gerechtelijke trajectbemiddeling zit iets contradictorisch dat de onderhandeling complex en moeilijk maakt. Drie voorbeelden van die contradictie.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 15
Mogelijkheid 1.Wanneer een procedure is gestart, heeft de verweerder het gevoel dat de eiser niet meer wil samenwerken. Aan de andere kant heeft de eiser het gevoel dat er met de verweerder niet valt samen te werken. Toch krijgen ze van de rechter het advies om samen te gaan zitten. Mogelijkheid 2. Wanneer de procedure is gestart, geeft de eiser aan dat hij een beslissing heeft genomen over de oplossingsweg. De verweerder vindt dat er geen probleem is en dat er dus niets moet worden opgelost. Ze krijgen het advies van de rechter om samen het probleem op te lossen. Mogelijkheid 3. Wanneer de procedure gestart is, geeft de eiser aan dat er met de verweerder niet samen te werken valt en ook de verweerder vindt hetzelfde. Ze krijgen het advies van de rechter om samen te zitten en het probleem op te lossen.
In de praktijk bleek dat die contradicties bij de start van een gerechtelijke trajectbemiddeling telkens weer op de voorgrondstonden. Ze vormden een obstakel voor een zinvolle onderhandeling over een oplossingsweg. Zolang de contradictie er was, bleek het weinig zinvol om informatie te geven over de verschillende wegen: de partijen luisterden weliswaar maar ze waren teveel ingenomen door het probleem en daardoor sijpelde de informatie niet door. Daarom was het cruciaal om de onderliggende beleving van deze contradictie op tafel krijgen. Van WAT naar HOE
In het verzoekschrift staat expliciet wat iemand vraagt en de argumenten daarvoor. De ander is het daar niet mee eens en heeft een tegenargumentatie. De ene partij wil bewijzen dat de vraag van de andere onterecht is en dat diens argumenten niet kloppen. De meesten proberen hun eigen argumentatie kracht bij te zetten door die van de andere te proberen ontkrachten. Daardoor wordt de opdracht van de trajectbemiddelaar ingewikkelder: die kan die behoefte niet negeren, maar hij moet de beide partijen wel kunnen meenemen naar het HOE. Een bijkomende moeilijkheid is dat de eiser al een beslissing over het hoe heeft genomen. De eiser heeft bijvoorbeeld beslist om een gerechtelijke procedure te starten, is hiervoor naar een advocaat gestapt en heeft die al betaald. Naar de trajectbemiddelaar gaan ervaart de eiser als terugkomen op een eerdere beslissing, alsof hij door de rechter wordt teruggefloten. Tijdens de trajectbemiddeling kwam dit tot uiting in onder meer ‘excuseergedrag’, ‘verantwoordingsgedrag’ of ‘argumentatiegedrag op basis van wie de ander wel is’ van de eiser. Eisers deden uitspraken zoals: ‘Ik wist echt niet meer wat ik anders kon doen’, ‘Ik wou dit zelf niet maar men heeft mij geadviseerd om de procedure toch maar te starten’, ‘Normaal gezien zou ik deze stap niet zetten en ben ik zo niet’ of ‘Ik heb echt alles geprobeerd, maar hij wou niet samenwerken’. Geregeld hadden we de indruk dat de eisers vreesden dat de trajectbemiddelaar hen als onwillig, onsympathiek of nietcoöperatief zou bekijken waardoor die van de andere partij een positiever beeld zou krijgen. Een moeilijkheid om de verweerder over het hoe mee te nemen, is dat die probeert aan te tonen dat het probleem bij de eiser ligt. Ze doen hardnekkige pogingen om de trajectbemiddelaar duidelijk te maken dat de ander niet te vertrouwen is en dat die zijn onbetrouwbaarheid nogmaals heeft bewezen door de procedure te starten. We kregen sterk de indruk dat zowel bij eisers als verweerders hetzelfde idee over de trajectbemiddelaar leefde: die zou bemiddeling een veel betere weg vinden en hen als mislukkelingen beschouwen als ze voor de gerechtelijke procedure kozen. Bemiddeling veronderstelt een minimale vorm van samenwerking (een WE) en nadenken over het HOE. Wanneer een bemiddelaar over samenwerken spreekt, dan staat dat haaks op de realiteit van beide partijen: zij hebben nog maar onlangs moeten vaststellen dat samenwerken zo goed als onmogelijk is. Als een bemiddelaar zomaar over het HOE spreekt en niet begrijpt dat er al een HOE is gekozen, negeert die de keuze van één van beiden. Daardoor loopt men het risico om als redelijk naïef te worden gezien. Het gevolg is dat sommigen afhaken en in hun realiteit blijven zitten. Als trajectbemiddelaars willen dat mensen bij een trajectbemiddeling voor bemiddeling kiezen, moeten
Handleiding trajectbemiddeling – p. 16
zij ervaren dat de trajectbemiddelaar weet heeft van hun beleving rond samenwerken en dat die de daarmee samenhorende contradicties herkent en erkent. Zo toont de trajectbemiddelaar dat hij niet naïef is en komt er misschien wat mentale ruimte vrij voor informatie. De trajectbemiddelaar geeft hiermee ook aan dat de contradicties en de stand van zaken i.v.m.de samenwerking geen belemmeringen hoeven te zijn voor een bepaalde keuze van oplossingsweg. Het is ons opgevallen dat de meerderheid van de cliënten een verkeerd beeld van bemiddeling heeft. Zij deden uitspraken als: ‘Ja mevrouw, wij komen niet overeen dus een bemiddelaar zal ons niet kunnen helpen’ of ‘Ik zal niet rustig genoeg kunnen zijn, dus heeft het geen zin dat ik naar een bemiddelaar ga’. Een meerderheid denkt dat er bij bemiddeling vooral een beroep wordt gedaan op de rationele kant, dat bemiddeling een omgeving creëert om heel rustig en zonder al te veel emoties om te gaan met meningsverschillen, dat bemiddeling goed is voor mensen die vrij goed overeen komen en niet teveel meningsverschillen hebben. Daar tegenover staat het model dat wij gebruiken: ruimte maken voor de onderliggende beleving en de daaraan verbonden emoties. Bemiddeling is bij wijze van spreken een context creëren waarbinnen de onderhandelaars zich eens goed mogen laten gaan en zich niet continu onder controle moeten houden.
Tempo’s synchroniseren De eenzijdige start van een gerechtelijk procedure heeft ook een belangrijke invloed op het tempo. Van zodra iemand in de positie van verweerder zit, heeft de eiser bepaald dat er een probleem is. Soms zijn er gesprekken, discussies en conflicten aan vooraf gegaan om te bepalen of er nu al dan niet een probleem is, soms komt de start van de procedure voor de verweerder totaal onverwacht. Een voorbeeld rond ouderschapsregeling. Het hoofdverblijf van de kinderen is bij de moeder en er is een weekendregeling voor de vader. De moeder vindt dat alles goed loopt en zo mag blijven. De vader vindt dit niet en vraagt aan de jeugdrechtbank een week-weekregeling. Hoewel de vader daar nog niet echt met de moeder over gesproken heeft, heeft hij het idee wel eens laten vallen, zonder daarbij duidelijk aan te geven wat hij echt wil. Om zijn vraag kracht bij te zetten, heeft hij in het verzoekschrift een aantal negatieve kanten in de thuissituatie van de moeder vermeld. De vader kijkt uit naar de nieuwe regeling en wil die zo snel mogelijk laten beginnen. Voor hem is deze verandering een winst, de moeder ziet het als een verlies. Zij probeert de regeling zo lang mogelijk uit te stellen. Vader op het gaspedaal, moeder op de rem. Uit de ervaring met trajectbemiddelingen weten we dat wie de verandering als een kans ziet (de vader in het voorbeeld) dikwijls niet ziet dat die verandering voor de ander een bedreiging is. Bij de start van trajectbemiddeling is het grote gespreksonderwerp meestal de voors en de tegens van de nieuwe verblijfsregeling. Tempo’s synchroniseren betekent hier: de vader moet de tijd nemen om het verdriet over het mogelijk verlies van de moeder te erkennen en de moeder moet zich bewust zijn van wat het betekent om te moeten wachten op iets wat de vader fundamenteel belangrijk vindt. Een trajectbemiddelaar moet rekening houden met de invloed van de eenzijdige procedurestart. Als één van de partijen vindt dat er eigenlijk geen probleem is, dat alles zeer onverwacht gebeurt, dat het te snel gaat, dat men zich bedreigd voelt, dat er een risico op verlies is, dan zal die zich tijdens de vergadering niet constructief opstellen. Ze hebben een ‘remgedrag’: ze zwijgen of gaan juist heel hard doordiscussiëren over de inhoud, en wegen van de mogelijke voor- en nadelen van de verschillende oplossingswegen niet af. Maar als het gas geven en remmen bespreekbaar wordt gemaakt, krijgen we ruimte om over mogelijke toekomstige veranderingen en de weg daarnaartoe te spreken. Als de ene onderhandelaar kan inzien dat het zinnig is om de voet van het gaspedaal te halen en gas terug te nemen, kan de andere partij ook wat minder hard remmen.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 17
Ervaringen uit de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling in Gent Het ging om 32 situaties die te maken hadden met al dan niet scheiden en 15 situaties rond de verandering van de ouderschapsregeling na een scheiding.
Van WAT en IK naar HOE en WE Van IK naar WE
Het verschil met de gerechtelijke bemiddelingen was opvallend. Eerst en vooral was er in de meeste situaties nog een zeker WE-gevoel aanwezig. Bij een scheiding was de situatie meestal als volgt. De partij die wou scheiden of een scheiding minstens ernstig overwoog, wou een manier vinden om de scheiding zo te kunnen regelen dat het WE-gevoel niet verloren zou gaan. Die wou ook een constructieve verhouding met de ander behouden, zeker in functie van de kinderen. De partij die het initiatief niet nam, had een soort van ongeloof omdat de ander niet meer in WE-termen zou willen denken of terug naar WE zou willen evolueren. Als de niet-initiatiefnemer merkte dat de andere het menens was en dat die zijn beslissing wou uitvoeren, hadden die in de helft van de situaties dezelfde bekommernis: het scheiden op zo’n manier doen dat het WE-gevoel behouden blijft. In een aantal gevallen hadden we de indruk dat het streven naar het behoud van het WE-gevoel centraal stond omdat men in stilte hoopte dat de ander zijn beslissing toch niet zou uitvoeren. Soms zorgde het opblazen van het WE-verbond bij de niet-initiatiefnemer voor zeer veel leed, pijn en ontgoocheling. Dit ging bijna tot ongeloof, zich niet kunnen voorstellen dat de ander zover zou gaan. Bij de ouderschapsregelingen na scheiding hebben we een grote variatie gemerkt. Hoe groter het WE-gevoel was, hoe gemakkelijker er in onderling overleg oplossingen werden gezocht. Het was ook opvallend dat nieuwe partners zich ook gingen opstellen als ouder, wat de andere ouder meestal als bedreigend aanvoelde. Van WAT naar HOE
Bij de scheidingssituaties valt vooral de prominente aanwezigheid van het gaspedaal/rempedaalmechanisme op. De ene probeert de andere te overtuigen van het eigen standpunt en als het niet lukt, is men zeer snel geneigd om af te haken. Er ontstaat aan beide kanten een gevoel van onmacht, van blokkering en niet vooruit geraken. De trajectbemiddelaar heeft een belangrijke taak in het proberen afstemmen van de tempo’s. Ruimte maken voor ieders standpunt en naar tussenoplossingen zoeken waarbij beide onderhandelaars het gevoel hebben dat wat ze fundamenteel belangrijk vinden in voldoende mate aan bod komt, staan centraal. Er ontstaat een gevoel van machteloosheidwanneer men de andere niet kan overtuigen. Daardoor heeft de initiatiefnemer snel de neiging om te kiezen voor een gerechtelijke procedure, zonder die procedure goed te kennen en te weten welke stappen daarvoor moeten worden gezet. Bij de trajectbemiddelingen was het zeer belangrijk om niet alleen inhoudelijke informatie over de gerechtelijke procedure te geven, maar ook om te reflecteren over de mogelijke invloed van de verschillende wegen op de toekomstige verhouding tussen de beide onderhandelaars als expartners en vooral als ouders. Dat nadenken gebeurt niet spontaan. Toch blijkt dat als de concrete invloed van de gekozen weg op hun toekomstige onderlinge verhouding besproken wordt, men niet snel en ondoordacht in een gerechtelijke procedure stapt. Wanneer er zorg en bekommernis is voor de kwaliteit van de verhouding – vooral als ouders – lukt het velen wel om rekening te houden met het tempo van de andere.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 18
Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een gerechtelijke trajectbemiddeling Van WAT en IK naar HOE en WE De trajectbemiddelaar probeert niet te overtuigen, de onderhandelaars beheren mee het verloop
In een gerechtelijke trajectbemiddeling hebben velen niet het gevoel dat ze de ruimte hebben om zelf te beslissen. Ze gaan er vanuit dat de bemiddelaar een voorstander van bemiddeling is en dus het liefst zou willen dat de partijen voor bemiddeling kiezen. Daarom is het belangrijk dat de partijen zich vrij voelen om ook te kiezen voor een gerechtelijke procedure. De trajectbemiddelaar moet dus de verschillende oplossingswegen (in overleg of een derde beslist) als evenwaardig aanbieden en hij mag geen voorkeur laten blijken. De trajectbemiddelaar doet niet zomaar tussenkomsten. Hij stelt voor om dingen te doen, het over bepaalde aspecten te hebben, hij komt tussen en geeft informatie. Hij kan niet zomaar zijn agenda afhaspelen. De trajectbemiddelaar werkt in opdracht en met toestemming van de mensen. Aan het begin van een vergadering zitten de onderhandelaars dikwijls met het gevoel dat ze dit enkel doen omdat de rechter het hen gevraagd heeft, zelfs al heeft die benadrukt dat ze in alle vrijheid kunnen kiezen. Het risico is dat men zich sociaal wenselijk gaat gedragen en dit ‘verplicht nummer’ snel willen afhaspelen. Het is daarom belangrijk dat de tussenkomsten van de trajectbemiddelaar zorgen voor een taakspanning waardoor de mensen het gevoel krijgen dat het om hen gaat, dat het voor hen gebeurt en dat ze daarbij een belang hebben. De trajectbemiddelaar spreekt in geen geval zijn voorkeur uit over de te volgen weg, niet alleen in woorden maar ook niet door de ene weg wat meer te belichten dan de andere. De trajectbemiddelaar begint dus niet met een lijst van voordelen van de ene weg in vergelijking met andere wegen. De trajectbemiddelaar is niet belerend in zijn tussenkomsten. Het risico is groot dat de trajectbemiddelaar snel een soort lesgever wordt die uitlegt wat goed, beter of best is. Dit risico vergroot als de trajectbemiddelaar ook de persoon kan zijn die de bemiddeling zelf zal doen, als men daarvoor zou kiezen. In het project in Brussel werd er van daaruit expliciet voor gekozen om dit niet te doen. De trajectbemiddelaar maakt van bij het begin duidelijk dat men vrijwillig naar de vergadering komt en dat de inhoud ervan vertrouwelijk is
Puur theoretisch en wettelijk gezien is deze vergadering vrijwillig, maar in de praktijk wil men dat wel eens anders ervaren. Daarom volstaat het niet om te zeggen dat de samenkomst op vrijwillige basis gebeurt, de trajectbemiddelaar moet ook peilen naar hoe de mensen die vrijwilligheid beleven. Het uiteindelijke doel is beide partijen te laten ondervinden dat zij een keuze hebben. Door de vertrouwelijkheid te bespreken, krijgen mensen de kans om ‘neen’ te zeggen, ook al hebben ze oorspronkelijk ingestemd met de vergadering. Eens de cliënten weten dat alle informatie vertrouwelijk is, wordt het voor de meesten mogelijk om te beslissen. De trajectbemiddelaar vraagt aan beide onderhandelaars wat het voor hen betekent om in deze gerechtelijke procedure te zitten
Doel daarvan is een zicht krijgen op de contradicties (zie hiervoor). Zo krijgen de cliënten zicht op de obstakels die een samenwerking bemoeilijken. Omdat de meeste onderhandelaars daar niet gemakkelijk over spreken, kan de trajectbemiddelaar hen daarover bevragen. Het is ook belangrijk om naar het verzoekschrift, de tussentijdse conclusies en het verslag van een eventuele sociale studie te vragen. Door hierbij stil te staan, krijgen zowel de eiser als de verweerder de kans om iets over de effecten ervan te zeggen. De partijen gaan dan de inhoud van het verzoekschrift nuanceren, ze leggen uit waarom het geschreven werd of hoe dit past in hun strategie voor de rechtbank.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 19
De trajectbemiddelaar vraagt naar de chronologie van de gerechtelijke stappen die voor deze procedure zijn gezet
Dit is zeker belangrijk als er sprake is van een aanslepend conflict en meerdere procedures. Door vragen te stellen krijgt de trajectbemiddelaar een zicht op de huidige toestand van het conflict. Als de partijen hun wedervaren, hun ontgoochelingen, frustraties en emoties kunnen vertellen, kunnen misverstanden verduidelijkt worden. Ze gaan elementen uit de verzoekschriften en uitspraken tijdens de verschijningen nuanceren. Ze leggen uit waarom ze iets deden of zegden. De bevraging zorgt er bij een aantal mensen voor dat zij vertellen hoe ze echt tegenover het gebeuren staan en hoe ze de toekomst zien. Een handig instrument bij de bevraging is een tijdslijn die bij de eerste gerechtelijke stappen begint en stelselmatig en chronologisch verder wordt opgebouwd. Zo komt er een soort van samenvatting van het verleden tot stand en wordt duidelijk waarom de onderlinge verhoudingen en posities zijn zoals ze vandaag zijn. De trajectbemiddelaar vraagt naar hoe de partijen hun toekomstige verhouding zien
Doel daarvan is een sprong te maken van ‘wat ze niet willen’ naar ‘wat ze wel willen’. Het is opvallend dat veel mensen in een situatie terecht zijn gekomen die ze eigenlijk niet willen. Ze zetten een eerste stap (zoals de start van een procedure) maar schatten de effecten daarvan op zichzelf, de andere en hun onderlinge verhoudingen niet in. Eenmaal begonnen, vinden velen het niet evident om daarmee te stoppen en een andere weg te kiezen die beter aansluit bij de eigen wensen. De trajectbemiddelaar kan er voor zorgen dat er ruimte komt om te spreken over een eventuele procesmoeheid. Hij kan ook vragen naar wat iemand nodig heeft (en ook wat de andere daar eventueel voor kan doen) om zonder het ‘conflict als instituut’ verder te kunnen. De bevraging probeert ook ‘hoop’ te introduceren door te suggereren – maar niet te zeggen – dat het anders kan. Wanneer we dit vanuit het invloedsaxioma van de communicatietheorie bekijken, is het doelhiervan mensen te laten zien dat ze invloed (kunnen) hebben op het verdere verloop.
Tempo’s synchroniseren De volgende drie tussenkomsten vormen eigenlijk één geheel. Ruimte maken voor de bekommernissen over de verandering van zowel eiser als verweerder, helpt om te temporiseren. Het kan leiden tot een gevoel van bereidheid om de eventuele positieve effecten van de verandering te evalueren. Het zorgt er voor dat de negatieve gevoelens van de verweerder – door de eenzijdigheid van de andere om de procedure te starten – wat verminderd worden. Er komt zo meer ruimte voor: ‘Gaan WE veranderen of niet?’ De trajectbemiddelaar vraagt naar de bekommernissen van de eiser rond de verandering die hij wil
Als de eiser met de interest-based-onderhandelingsmethode wordt bevraagd, kan dit het conflict over het HOE tijdelijk stoppen. In het verzoekschrift heeft de eiser duidelijk gemaakt wat hij wil veranderen. Het waarom staat ook in het verzoekschrift, maar meestal met een juridische argumentatie. Daaronder zitten andere, niet-uitgesproken bekommernissen. Door te vragen naar die bekommernissen kan de vraag naar verandering een andere kleur krijgen. De trajectbemiddelaar vraagt naar de bekommernissen van de verweerder rond de verandering die de eiser wil
Deze bevraging gebeurt eveneens vanuit de interest-based-onderhandelingsmethode en heeft als doel ruimte te maken voor de bekommernissen van de verweerder. De trajectbemiddelaar vraagt beiden naar de voor- en nadelen van een mogelijke verandering of van het status quo
Doel is hen samen te laten kijken naar het effect van een verandering of een status quo. Mogelijke voordelen, nadelen, voorwaarden en omstandigheden worden gewikt en gewogen.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 20
Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een niet-gerechtelijke trajectbemiddeling Van WAT en IK naar HOE en WE De trajectbemiddelaar ontwikkelt samen met de betrokkenen een duidelijke BAZO op inhoudelijk niveau (Beste Alternatief Zonder Overeenkomst)
Bij een niet-gerechtelijke bemiddeling staan mensen aan het begin van een beslissingsproces. Ze hebben in de meeste gevallen nog geen concrete stappen gezet, ze hebben nog niets ‘in gang gezet’. Ze hebben zich misschien geïnformeerd, en als ze dat allebei gedaan hebben, deden ze het meestal apart. Er is een zeker gevoel van dreiging over wat er gaat gebeuren. Als mensen zich apart informeren, valt het op dat zij vooral informatie inwonnen over wat IK kan doen en veel minder over wat WE kunnen doen. Door de verschillende mogelijkheden en de samenhang te bekijken, kan er een gevoel ontstaan dat ze beiden iets kunnen doen. Iemand die het initiatief niet neemt, heeft het gevoel dat hij maar moet ondergaan. Dit klopt voor een stuk, maar niet helemaal. De trajectbemiddelaar kan de verschillende scenario’s zeer concreet maken. Wat moet er precies gebeuren bij een bepaalde stap, zowel voor degene die de stap zet als voor de andere? Op die manier wordt de situatie veel duidelijker en kan de keuze meer weloverwogen worden genomen. De trajectbemiddelaar ontwikkelt samen met de betrokkenen een duidelijke BAZO op relationeel niveau: hun verhouding als (toekomstige) ex-partners
Elke stap heeft invloed op de toekomstige relatie tussen de ex-partners. Door naast een inhoudelijke BAZO ook een relationele BAZO te bekijken, komen er meer nuances aan bod. In trajectbemiddelingen valt op dat de meesten hun bekommernissen op dit vlak niet met elkaar te delen. Het bespreken van deze relationele bekommernissen ligt met andere woorden niet voor de hand. Maar door ze bespreekbaar te maken, horen mensen van elkaar dat ze ondanks alles toch nog zorg voor elkaar hebben. De trajectbemiddelaar ontwikkelt samen met de betrokkenen een duidelijke BAZO op relationeel niveau: hun verhouding als ouders
Beide ouders delen de bezorgdheid om de mogelijke gevolgen voor de kinderen. De initiatiefnemer is echter niet geneigd om die bekommernissen uit te spreken want dat zou zijn positie kunnen verzwakken. Maar als beide partijen het toch doen, zorgt dat voor een gevoel van verbondenheid. Dan kan er gezocht worden naar een oplossing: wat mogen onze kinderen niet ervaren of meemaken in deze situatie?
Tempo’s synchroniseren Het ontwikkelen van het BAZO op drie niveaus helpt niet alleen het WE en het HOE versterken, maar ook de tempo’s synchroniseren. Het BAZO doet mensen wikken en wegen, en daardoor worden er geen overhaaste beslissingen genomen. Men gaat temporiseren zonder het probleem op de lange baan te schuiven. Als de initiatiefnemer merkt dat de ander hieraan meewerkt, heeft die het gevoel dat ‘er iets bezig is’. De niet-initiatiefnemer heeft de indruk dat de voet een beetje van de rempedaal kan.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 21
Rol 2. De bemiddelaar beheert de (on)evenwichten De tevredenheid over een genomen beslissing hangt nauw samen met de kansen die men krijgt om het resultaat op een gelijkwaardige manier te beïnvloeden. In het project trajectbemiddeling hebben we gemerkt dat daar dezelfde principes gelden als in bemiddeling, maar dat bij gerechtelijke trajectbemiddeling er een aantal specifieke aandachtspunten zijn.
Ervaringen uit de gerechtelijke trajectbemiddeling in Brussel Mogelijke onevenwichten onder invloed van de gangbare rechtspraak Naarmate een gerechtelijke procedure verder loopt, wordt alsmaar duidelijker wat de uitspraak van de rechter zal zijn. Hoe later in dat verloop een trajectbemiddeling wordt begonnen, hoe meer zicht men op de uitspraak heeft, hoe groter de kans dat machtsposities een grote invloed hebben op de eventuele onderhandelingen. Bijvoorbeeld: een vader vraagt aan de jeugdrechter dat de verblijfsregeling verandert van een weekendregeling naar een week-weekregeling omdat zijn werksituatie is gewijzigd. De kans dat de rechter hierin meegaat is groot. Dat weet de moeder ook, maar zij heeft haar redenen om hierin niet mee te gaan. Het is niet evident voor de ouders om te onderhandelen zonder macht te gebruiken. De vader vertrekt vanuit zijn rechten en is geneigd om die macht te gebruiken. De moeder voelt zich in een zwakkere positie. Als een onderhandelaar een machtspositie heeft, is die meestal opgebouwd. Samen met een advocaat heeft die een strategie ontwikkeld om sterker te staan dan de andere partij. De macht niet gebruiken, impliceert het achter zich laten van die inspanningen – ook de financiële. In gerechtelijke trajectbemiddeling spelen macht en gevoelens rond macht een belangrijke rol. Waar we in bemiddeling er van uitgaan dat er geen eenzijdige machtsuitoefening mag zijn, ligt dit bij een gerechtelijke trajectbemiddeling iets anders. De onderhandelaar die juridisch in een zwakkere positie zit, staat soms voor een dilemma. Bijvoorbeeld: de moeder staat niet achter de week-weekregeling maar ze weet dat als de rechter een uitspraak doet, het toch die regeling zal worden. Daarom is het belangrijk om bij dergelijke trajectbemiddelingen emoties rond macht en gebruik van macht bespreekbaar te maken.
Mogelijk gevoel van onevenwicht door het beeld dat de partijen van elkaar hebben Bij langdurige en aanslepende conflicten hebben beide partijen een beeld over elkaar opgebouwd dat hen blokkeert. De achterdocht en het wantrouwen is gebaseerd op hun eerdere ervaringen. Zo komt het veel voor dat beide onderhandelaars er van overtuigd zijn dat er met de ander niet te spreken valt. In hun verleden waren meningsverschillen meestal negatieve ervaringen en was er een tussenkomst van een rechter nodig om ze op te lossen. Een andere, vaak voorkomende situatie: één van beiden is er van overtuigd dat de ander niet wil spreken. En nog verdergaand: de andere gaat akkoord met een vergadering bij de trajectbemiddelaar uit puur juridische overwegingen – die doet het enkel en alleen om op de rechter een goede indruk te maken. Trajectbemiddeling kan in deze situaties een kantelmoment zijn. Als de trajectbemiddelaar er in slaagt dat er wel gepraat wordt en dat beiden aan de vergadering een positief gevoel overhouden, kan dit een ‘succeservaring’ zijn waardoor het beeld over de andere wijzigt.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 22
Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een gerechtelijke trajectbemiddeling Mogelijke onevenwichten onder invloed van de gangbare rechtspraak De trajectbemiddelaar verkent het beeld van beiden over de gangbare rechtspraak
Eerst en vooral moet men zicht krijgen op wat elke onderhandelaar van de uitspraak verwacht. Soms is dit voor beiden duidelijk en stemt dit overeen, soms zijn er verschillen. Als er geen overeenstemming is, moet men nagaan hoe ze tot hun visie op de gangbare rechtspraak zijn gekomen en of ze iets met die verschillende visies willen doen. Als ze dat verschil als een probleem ervaren, kan er gezocht worden naar eenmethode om hun ideeën te controleren. De vraag is dan aan wie ze gaan vragen hoe het eigenlijk zit. De trajectbemiddelaar verkent de invloed van de gangbare rechtspraak op gevoelens van macht en onmacht bij elke onderhandelaar
De trajectbemiddelaar mag niet veronderstellen dat bepaalde posities ten aanzien van de gangbare rechtspraak sowieso voor een machtsonevenwicht zorgen. Het is ook mogelijk dat iemand een machtspositie heeft, maar dat de ander die niet a priori ervaart als een onevenwicht. Wie juridisch zwakker staat en dat beseft, zegt dan: ‘Als het zo is, zal ik mij daar bij neerleggen’. De hoofdbedoeling van deze verkenning is duidelijk maken wat er leeft rond macht en machtsgebruik. Velen zijn zich niet bewust van het effect op de andere omdat ze er gewoon nog niet met elkaar over gesproken hebben. Het feit dat dit onderwerp in de trajectbemiddeling aan de orde komt, dat er hierover een uitwisseling is, kan iets toevoegen. Geregeld merken we dat mensen schrikken als ze horen wat het met de andere doet. De trajectbemiddelaar vraagt naar het effect van machtsgebruik voor de onderlinge verhouding op langere termijn
Weinigen denken na over de invloed van macht op hun verhouding. Beide onderhandelaars zijn al een hele tijd bezig met het IK en proberen te realiseren wat zij zelf belangrijk vinden. Als ze elkaar tijdens de procedure zelden of helemaal niet zien, hebben ze geen zicht op de mogelijke effecten van machtsgebruik. De trajectbemiddelaar bespreekt de manieren van omgaan met macht die voor beiden goed zouden aanvoelen
In vele situaties willen de partijen hun machtspositie niet opgeven en – merkwaardig genoeg – verlangt de juridisch zwakkere dit ook niet van de andere. Voor hem volstaat het dat de ander bereid is om rekening te houden met wat we randvoorwaarden zouden kunnen noemen. Dit wordt soms verwoord als: ‘Als het dan toch zo moet zijn, dan zou ik graag hebben dat…’ Een paar voorbeelden. ‘Als het dan toch een week-weekregeling zal worden, dan wil ik niet dat we elkaar wekelijks moeten zien’ of ‘Als het dan toch een week–weekregeling zal worden, dan wil ik wel verantwoordelijkblijven voor het wassen van de kleren’. Als de juridisch sterkere bereid is om rekening te houden met wat de andere belangrijk vindt, heeft de juridisch zwakkere minder het gevoel dat er macht wordt gebruikt. De juridisch zwakkere heeft het gevoel dat die invloed heeft en daardoor wordt het gevoel van onmacht verminderd. Maatschappelijke perspectieven die de wet naar voren schuift, geven de ‘zwakkere’ een ander soort van machtservaring: het ligt niet meer alleen aan de andere, het ligt meer aan de wet. Daardoor ervaart die het minder als machtsmisbruik van de juridisch sterkere.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 23
Mogelijk gevoel van onevenwicht door het beeld dat de partijen van elkaar hebben De trajectbemiddelaar verkent wat het voor hen betekent om samen rond de tafel te zitten
De trajectbemiddelaar heeft oog voor het uitzonderlijke van de situatie. Vragen zoals onderstaande kunnen er voor zorgen dat de partijen iets vertellen over hoe zinvol ze het vinden om met de andere te spreken: ‘Hoelang is het geleden dat jullie samen rond de tafel hebben gezeten?’, ‘Ik kan mij voorstellen – als dit zo ongewoon is – dat het niet gemakkelijk is’, ‘Wat is het moeilijkste aan deze situatie voor u?’, ‘Als het zo lang geleden is, is het dan wel zinvol om deze inspanning te doen?’ De trajectbemiddelaar normaliseert het eventueel wantrouwen en verkeerd beeld over elkaar
Als de onderhandelaars bespreken hoe ze naar elkaar kijken, moet de trajectbemiddelaar hen niet tegenspreken. De onderhandelaars moeten ondervinden dat ze hun visie kunnen verwoorden zonder dat dit leidt tot onherroepelijke uitspraken. Op die manier ervaren ze dat in bemiddeling emoties over de andere en over de eigen positie mogelijk zijn. Zoals eerder al gemeld is, denken velen dat bemiddeling een zeer rationeel gebeuren is en dat de onderhandelaars zich onder controle moeten houden. Zij denken dat emoties niet echt kunnen. Door te normaliseren zorgt de trajectbemiddelaar voor een context waarbinnen de onderhandelaars echt kunnen zijn, zonder bijkomende brokken te maken.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 24
Rol 3. De bemiddelaar beheert de informatie De manier van informatie beheren kan bij elke trajectbemiddeling anders zijn. Soms is informatie geven essentieel – vooral bij niet-gerechtelijke bemiddeling –, soms is dat bijkomstig. Wie voor een gerechtelijk procedure heeft gekozen, heeft meestal veel meer informatie dan zij die met een niet-gerechtelijke trajectbemiddeling starten. Uitgangspunt is hoe dan ook: informatie over bemiddeling geven is niet evident.
Ervaringen uit de bemiddelingspraktijk Een dunne lijn tussen informeren en adviseren
Het verschil tussen informeren en adviseren is een heikel probleem. Het is niet gemakkelijk om als trajectbemiddelaar te informeren zonder – uit enthousiasme – te proberen mensen naar bemiddeling te leiden. De bemiddelaar ziet (onbewust) de mogelijkheden voor de situatie van de partijen, ook al zien ze het zelf niet. We zijn ons bewust van de verwikkelingen van een gerechtelijke procedure en de gevolgen daarvan op zowel de ouders als de kinderen. Dit zorgt er voor dat informeren zonder de eigen voorkeuren te laten blijken niet evident is. Wat is grondig informeren?
Een trajectbemiddelaar geeft informatie over procedures, mogelijke oplossingen en over bemiddeling. Er moet echter meer informatie gegeven worden dan de secce informatie over de procedure. Een keuze voor een bepaalde weg heeft effecten en de samenhang tussen de weg en de effecten ervan is vaak voor de partijen niet duidelijk. Er wordt een proces van actie en reactie in gang gezet. Wanneer partij A stap 1 zet, heeft dit een effect op B. Partij B zet een volgende stap en die heeft dan weer een effect op A, en zo gaat het alsmaar verder. De informatie over wat een bepaalde weg met mensen kan doen, is even cruciaal als alle andere informatie. Het is een onderschat maar essentieel deel van de taak van de trajectbemiddelaar. Hij kan dit moeilijk te stoppen proces in beeld brengen en dit kaneen doorslaggevend effect hebben op de keuze van de oplossingsweg. De theoretische informatie over bemiddeling beperken
Een uitgebreide theoretische uiteenzetting over bemiddeling zorgt er niet voor dat mensen die weg voor hun situatie als iets extra beschouwen. Een theoretische uitleg is weliswaar nodig,maar hou het kort en krachtig: Er is een wet op de bemiddeling waarin de vrijwilligheid en de vertrouwelijkheid vastligt. Bij een keuze voor bemiddeling wordt er een bemiddelingsprotocol ondertekend: leg de kern van het protocol uit. Leg gebald de vier rollen van de bemiddelaar uit en wat de interest-basedonderhandelingsmethode is. Illustreer dat met een klein voorbeeld waardoor de partijen er zich iets bij kunnen voorstellen. De ervaring leert dat een vergadering van één uur goed werkt. Vijftien minuten voor het einde spreekt de trajectbemiddelaar samen met hen gedurende een vijftal minuutjes over de manier van werken en vraagt wat zij er van vonden. Daarna worden er tien minuten gereserveerd om het systeem van bemiddeling nog eens te overlopen. Velen vonden dat daardoor het systeem duidelijker was en dat ze er zich iets concreets konden bij voorstellen.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 25
Ervaringen uit de gerechtelijke trajectbemiddeling in Brussel Delicaat omspringen met het geven van informatie over de verschillende wegen en mogelijke oplossingen
Bij gerechtelijke trajectbemiddeling circuleert er meestal heel wat informatie. Bij trajectbemiddeling gaat het over informatie over de oplossingswegen, over de wet en de gangbare rechtspraak, over mogelijke oplossingen. De meeste mensen in gerechtelijke trajectbemiddeling waren slecht geïnformeerd. Over de gerechtelijke procedure wisten ze vrij veel, maar niets of zeer weinig over de alternatieve oplossingswegen naar een overeenkomst. Wat ons verwonderde was dat maar weinigen de mogelijkheid kenden van twee advocaten die onder elkaar een oplossing onderhandelen. De meesten hadden wel al iets gehoord van bemiddeling, maar hadden dat niet echt overwogen. Men was ook vrij karig geïnformeerd over de mogelijke oplossingen. Als het bijvoorbeeld over de kostenregeling voor de kinderen ging, kende bijna niemand dekindrekening, het fiscaal coouderschap of het verschil tussen verblijfsverbonden en verblijfsoverstijgende kosten. Dat kon de trajectbemiddelaar in een moeilijke positie brengen: de raadsman van de cliënt is immers hun vertrouwensfiguur. De trajectbemiddelaar moet er over waken dat de cliënt een goede verhouding met diens raadsman kan behouden en kan zich dus moeilijk ongevraagd opwerpen als de belangrijkste informatiebron. Dat gaf soms aanleiding tot vervelende situaties als de raadslieden ook aanwezig waren bij de trajectbemiddeling. We hebben daaruit twee zaken geleerd. Een trajectbemiddelaar mag er niet zomaar van uitgaan dat mensen hun traject heel bewust gekozen hebben. Uitgangspunt is nu: als mensen niet grondig geïnformeerd zijn over de verschillende wegen, hebben zij ook niet bewust kunnen kiezen. Ten tweede kan de trajectbemiddelaar zich niet zomaar opwerpen als informatieverstrekker en daarmee de verhouding cliënt-raadsman in het gedrang brengen. Informatie horen en die begrijpen is tijdens een trajectbemiddeling niet evident
Bij een gerechtelijke trajectbemiddeling hebben de partijen soms jarenlang niet meer aan dezelfde tafel gezeten. De vergadering met de trajectbemiddelaar kan een heel emotionele gebeurtenis zijn. Soms waren mensen erg onder de indruk en zorgde de situatie voor veel emoties. Aan de andere kant deden de cliënten heel veel inspanningen om zich zeer ‘beleefd’ te gedragen. De meerderheid deed verwoede pogingen om zo min mogelijk ruzie te maken en geen opmerkingen over de andere te geven. Maar als we controleerden of de gegeven informatie ook begrepen was, bleek dat dikwijls maar zeer ten dele. Als we in het eerste deel van het gesprek vooral aandacht hadden voor de rol van de bemiddelaar als beheerder van hun onderhandelingen, werd het voor de meesten gemakkelijker om de informatie te begrijpen. Als de partijen ervaren hadden dat de tussenkomsten van de trajectbemiddelaar meteen een positief effect op het verloop van het gesprek had, beschouwden zij dit als waardevol voor de keuze van hun oplossingsweg.
Ervaringen uit de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling in Gent Opvallend is dat de partijen meteen over de inhoud en allerlei regelingen willen discussiëren, nog voor de oplossingsweg duidelijk is. Anders dan bij de gerechtelijke trajectbemiddeling lijkt informatie geven over de verschillende wegen sneller nodig.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 26
Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij een gerechtelijke trajectbemiddeling Delicaat omspringen met informatie geven over de verschillende wegen en mogelijke oplossingen De trajectbemiddelaar geeft niet zomaar informatie, maar gaat eerst na over welke informatie de partijen beschikken
Uitgangspunt van de trajectbemiddelaar is dat de partijen grondig geïnformeerd moetenzijn. Maar hij moet geen werk doen dat al gedaan is. Een handig hulpmiddel is een schema om na te gaan of de partijen a) de verschillende wegen kennen en hoe die er uit zien, b) weten wat bemiddeling inhoudt, c) de oplossingen kennen voor hun meningsverschillen, en d) een zicht hebben op de gangbare rechtspraak. De trajectbemiddelaar staat stil bij een mogelijk verschil in informatie
Als de twee partijen verschillende informatie hebben over de gangbare rechtspraak, is het niet aan de trajectbemiddelaar om daar een uitspraak over te doen. Hij kan wel nagaan of dat verschil van belang is voor de keuze van de oplossingsweg. Als dat zo is, kan hij samen met beide partijen zoeken bij wie ze dit verschil kunnen aankaarten. De trajectbemiddelaar werkt samen met eventueel aanwezige raadslieden
Als de raadslieden aanwezig zijn, kan een pauze inlassen handig zijn als de partijen bepaalde informatie niet hebben. Zo krijgen ze de kans om even met hun raadslieden te overleggen. Zo kunnen zij bijkomende informatie krijgen en komt de relatie cliënt-raadsman niet onder druk. Het is niet evident informatie tijdens trajectbemiddeling te horen en te begrijpen. De trajectbemiddelaar kiest zorgvuldig het moment om informatie te geven
In elk geval wordt er eerst ruimte gemaakt voor de mogelijke onderliggende relationele conflicten (zie de tussenkomsten vanuit rol 1 en 2). Als de trajectbemiddelaar informatie geeft, controleert hij daarna of die informatie is begrepen.
Richtlijnen voor de trajectbemiddelaar bij eenniet-gerechtelijke trajectbemiddeling in Gent In veel gevallen start een trajectbemiddeling met partijen die over geen of gefragmenteerde informatie beschikken. We raden aan om de informatie schematisch te geven en op papier vast te leggen. Zo’n vergadering is immers een emotionele gebeurtenis waardoor essentiële informatie snel verloren kan gaan. Met een kort overzicht van de verschillende wegen, een beknopte uitleg over bemiddeling en een overzicht van wat er te regelen valt, hebben de partijen een document om op terug te vallen.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 27
Bevindingen uit het project trajectbemiddeling Bevindingen van de trajectbemiddelaars, zowel voor de gerechtelijke als voor de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling Velen maken niet echt weloverwogen een keuze voor een bepaald traject
Veel mensen komen in een oplossingstraject terecht waarover ze weinig geïnformeerd zijn. Bij de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling valt op dat heel wat mensen weinig informatie hebben over de verschillende oplossingswegen en over wie hen daarbij kan helpen. Velen kwamen ook bij toeval en via-via bij ons terecht: ‘Mijn vriendin heeft gezegd dat jullie veel weten over scheiden’ of ‘Ik zou graag mijn rechten en mijn plichten kennen’. Slechts weinigen melden zich aan met de vraag naar de verschillende mogelijkheden. Bij de gerechtelijke trajectbemiddeling viel op dat velen het systeem van bemiddeling niet kenden, noch de mogelijkheid van twee onderhandelende advocaten. Ze zegden ook dat ze de procedure wel kenden, maar niet wisten hoe die concreet zou verlopen, welke stappen zij daarbij moesten zetten en wat men hen ging vragen om te doen. Velen hadden ook niet verwacht dat het zoveel voeten in de aarde ging hebben om van de rechter te bekomen wat ze vroegen. Zowel cliënten als professionele scheidingsdeskundigen zijn vooral bezig met het WAT en het IK en veel minder met het HOE en het WE. Trajectbemiddeling is veel meer dan informeren
Bij de start van het project waren al een aantal zaken vastgelegd. Een trajectbemiddelaar streeft naar een evenwicht tussen voldoende informeren en bemiddelen. De bemiddelaar doet tussenkomsten waardoor de partijen ondervinden wat bemiddeling is. Hij heeft veel oog voor de onderliggende relationele conflicten en eventuele onevenwichten, en gaat daarmee aan de slag gaan. Hij zorgt er voor dat alle nodige informatie gegeven werd. Tijdens het project hebben we gemerkt dat vooral de tussenkomsten van de bemiddelaar als beheerder van andermans onderhandelingen en beheerder van (on)evenwichtenvan doorslaggevend belang zijn. Daardoor zijn we ons meer op die tussenkomsten gaan focussen. De kracht van trajectbemiddeling is dat de partijenin één vergaderingmet een bemiddelaarkunnen werken, ondervinden wat bemiddeling is en zien wat het effect daarvan is op de manier waarop ze met meningsverschillen en conflicten omgaan. Heel wat cliënten in een gerechtelijke trajectbemiddeling zijn overgestapt op een andere oplossingsweg (zie daarvoor het cijfermateriaal hiervoor).Het geven van informatie op zich was niet bepalend voor de keuze voor een oplossingsweg in overleg, op één uitzondering na. De nadruk ligt op het moeten en minder op wat er allemaal kan
Vele cliënten hebben het gevoel dat ze vanallesmoéten. Daardoor zijn ze geneigd om op zoek te gaan naar iemand die hen zegt wat ze best zouden doen. Ze spreiden een zeker ongeloof tentoon als hen gezegd wordt dat ze zelf kunnen en mogen beslissen. Dat leidt dan tot uitspraken als: ‘Als we die vakantieregeling niet toepassen, moeten we dat dan nergens melden?’, ‘We moeten toch volgen wat de wet daarover zegt?’ of ‘We gaan toch zeker geen problemen krijgen als we het inkoopbedrag van de gezinswoning lager houden?’. Het lijkt erop dat men een duwtje in de rug nodig heeft om met een gerust gemoed het wat en het hoe zelf te regelen. Trajectbemiddeling stelt mensen gerust en helpt hen autonoom te handelen. Trajectbemiddeling stimuleert ook de verantwoordelijkheidszin omdat de partijen keuzes moeten maken over zowel de oplossingsweg als over de regelingen zelf.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 28
Hoe vroeger, hoe beter
In het project hebben we geleerd dat er een enorm verschil is tussen de gerechtelijke en de nietgerechtelijke trajectbemiddelingen, zowel voor de bemiddelaar als voor de betrokkenen. Voor de bemiddelaar zit het verschil in de moeilijkheidsgraad. Bij een gerechtelijke trajectbemiddeling leidt de start van de procedure tot talloze neveneffecten waarmee rekening gehouden moet worden: complexe onderliggende relationele conflicten, meer deskundigen, de posities die door de stand van de procedure zijn ingenomen, kwetsende uitspraken. Er moet zoveel hersteld worden. Daarnaast denken de partijen in termen van strategieën. Voor de onderhandelaars is vrijuit spreken niet evident, zelfsal is alles wat gezegd wordt vertrouwelijk. De trajectbemiddelaar moet veel meer inspanningen en bijkomende interventies doen om te zorgen voor een veilige context. Maar vaak blijft de bemiddelaar met de vraag zitten in hoeverre de uitspraken en de houding van een partij deel uitmaakt van een strategie of dat ze werkelijk weergeven hoe iemand denkt en voelt. Niet-gerechtelijke trajectbemiddelingen zijn voor de trajectbemiddelaar veel minder complex. De partijen staan veel meer open voor de verschillende mogelijkheden. Hoewel sommigen zich heel erg gekwetst voelen, weten enkel de twee partijen daarvan: ze zijn bij wijze van spreken niet in het openbaar in hun blootje gezet. Dit maakt het gemakkelijker om bezig te zijn met wat er echt toe doet bij hun meningsverschillen. Ook voor de cliënten is het verschil zeer duidelijk. In een gerechtelijke bemiddeling is het voor de onderhandelaars niet evident om hun vrees voor negatieve effecten op het verloop van de procedure los te laten. Ze voelen zich dan niet vrij om te verwoorden wat ze voelen of denken, want de rechter loert bij wijze van spreken om de hoek. Ze zijn bezig met ‘wat mag ik hier zeggen en wat niet’ want ook de advocaat spookt door hun hoofd. Daarnaast voeltmen zich gekwetst door wat in het verzoekschrift staat. De rechter heeft dat al gelezen en men heeft het gevoel dat ook de trajectbemiddelaar in dit verhaal mee is. Voor de onderhandelaars leidt dit alles er toe dat de vergadering bij de trajectbemiddelaar ‘a hell of a job’ is. Maar ondanks al die moeilijkheden hebben we de indruk dat het gesprek met de trajectbemiddelaar zinvol is. Motiveren of proberen overtuigen werkt niet
De basishouding van de trajectbemiddelaar is van fundamenteel belang. Hij zet in op de vrije keuze waardoor het gevoel van autonomie van beide partijen wordt gestimuleerd en hun zin voor verantwoordelijkheid aangescherpt. Hoe minder de bemiddelaar zijn voorkeur voor een bepaald oplossingstraject laat blijken, hoe meer hij de partijen in een positie plaatst om zelf te kiezen. Als sommigen dat niet willen doen, kunnen ze een beroep doen op iemand die adviseert. Maar als er gekozen wordt voor een adviseur, mag de bemiddelaar daardoor zijn rol niet veranderen. Het is belangrijk om de verschillende dienstverleningen zuiver te houden omdat daardoor de keuzemogelijkheden van de partijen vergroten. Als men én een beetje gaat adviseren én een beetje bemiddelen én een beetje onderhandelen, wordt het proces onduidelijk. Bovendien denken de cliënten dat een trajectbemiddelaar een voorkeur voor bemiddeling heeft en ze verwachten een pleidooi pro bemiddeling. In een gerechtelijke trajectbemiddeling is dit zeker van fundamenteel belang. Als de partijen kiezen om de gerechtelijke procedure verder te zetten, is dit immers een legitieme keuze. Dat kan op zijn beurt een positieve invloed hebben op de manier waarop er wordt verder gewerkt.
Bevindingen van de trajectbemiddelaars specifiek voor de niet-gerechtelijke trajectbemiddeling Trajectbemiddeling is laagdrempelig
Wanneer men voor een belangrijke verandering staat – scheiden of regelingen wijzigen – zijn daar meestal meningsverschillen over. Bij de start is er een partij die de stap wil zetten en een andere die daar niet in mee wil gaan. Wie het initiatief neemt voor de scheiding wil dat realiseren, de an-
Handleiding trajectbemiddeling – p. 29
dere wil kost wat kost samenblijven. De ene wil naar een advocaat voor de scheiding en de ander naar een therapeut om de relatie terug op het juiste spoor te krijgen. De initiatiefnemer ziet die therapeut niet zitten want die helpt niet bij de scheiding. En de andere heeft geen boodschap aan een scheidingsdeskundige want die helpt niet aan het samenblijven. Een trajectbemiddelaar kan dan voor beiden wel aanvaardbaar zijn omdat die niet helpt bij het scheiden of samenblijven. Hij beperkt zich immers tot het faciliteren in de keuze voor de verschillende mogelijkheden en de wegen daarnaartoe. Trajectbemiddeling start bij het eerste (telefonische) contact
In een gespannen situatie is het uitermate belangrijk dat men elkaar terug kan vertrouwen. De trajectbemiddelaar kan vanaf het eerste contact positieve interventies doen om het conflict te verkleinen. Wanneer een van de partijen naar een advocaat wordt doorverwezen, zonder overleg met de (ex)partner, kan zoiets het conflict vergroten en daardoor is er minder kans op samenwerking. Sommige bellers vragen eerst informatie, steun en advies enkel voor zichzelf. Naar hun zeggen wil de partner niet komen of valt er met de ander niet te praten. Als de hulpverlener dan niet onmiddellijk begint te bemiddelen, maar enkel luistert en doet wat de cliënt vraagt, zouden heel wat bemiddelingen niet eens beginnen. Luisteren zonder rekening te houden met de andere, zorgt er meestal voor dat de andere wantrouwig wordt en de dienstverlener als partijdig ziet. Dat is zeker het geval als het gesprek achter de rug gebeurt. In scheidingssituaties zijn mensen uiterst gevoelig voor partijdigheid en heel wat aanmeldingen starten precies met de vraag van één iemand.
Bevindingen van de trajectbemiddelaars specifiek voor de gerechtelijke trajectbemiddeling Het belang van een duidelijke doorverwijzing
Wanneer men kiest voor een vergadering met een trajectbemiddelaar, is dat niet hetzelfde alskiezen voor bemiddeling. In de praktijk ging men dikwijls vrij snel akkoord met een afspraak met de trajectbemiddelaar, onder meer door de manier waarop er wordt doorverwezen. De rechters benadrukten dat de vergadering diende om de situatie met hen te bekijken en de verschillende oplossingswegen te bespreken. Ze meldden ook dat zij na de vergadering nog altijd konden beslissen om met de procedure verder te gaan zonder dat die beslissing een negatief gevolg had. In de korte uitleg van de rechters werd de vertrouwelijkheid van de vergadering ook sterk benadrukt: zij noch de bemiddelaar moeten daarover een verslag brengen. De rechter zou enkel vragen wat er op die vergadering beslistis, niet waarom. De aanwezigheid van raadslieden
Bij 15 trajectbemiddelingen waren de raadslieden aanwezig. De meesten onder hen waren geïnteresseerd in wat zo’n vergadering precies inhield en vonden het belangrijk om dit met hun cliënt te delen. Zowel voor de trajectbemiddelaar, voor de cliënten als voor de raadslieden zijn er voordelen en extra aandachtspunten. Eén voordeel is dat de trajectbemiddelaar meteen zicht krijgt op hoe de raadsman staat tegenover de keuze van een cliënt voor bemiddeling. Een tweede voordeel heeft te maken met hoe bemiddeling in elkaar zit. Een aantal raadslieden hadden vragen daarover: het was handig en zinvol om die uitleg meteen te geven en de eventuele misvattingen uit te klaren. In een aantal situaties heeft dit de cliënten en raadslieden aangezet om zelf tot onderhandelingen over te gaan.Een derde voordeel is dat de cliënt en de advocaat meteen kunnen overleggen waardoor ze sneller kunnen beslissen over de oplossingsweg. Daarom maakten we aparte beraadslagingen mogelijk. De belangrijkste extra aandachtspunten voor de bemiddelaar hebben vooral betrekking op het proces. Er moesten bijkomende afspraken worden gemaakt over de rol van de advocaat tijdens de vergadering. Het moest duidelijk zijn dat de cliënten aan het woord waren, dat er niet werd
Handleiding trajectbemiddeling – p. 30
gepleit, dat men elkaar liet uitspreken, etc. Bovendien moest de trajectbemiddelaar er op toezien dat de afspraken werden nageleefd. In de meeste situaties verliep dit vrij vlot. In twee gevallen hadden de advocaten het moeilijk om zich aan de regels te houden en daarom moest de trajectbemiddelaar ook met de advocaten aan de slag. Dit moest omzichtig gebeuren om de vertrouwensrelatie advocaat-cliënt niet te verstoren. Voor de cliënten was het belangrijkste aandachtspunt de soms oncomfortabele positie. Als bij de trajectbemiddelingen raadslieden aanwezig waren, was het voor de cliënten niet altijd evident om vrijuit te spreken. Ze aarzelden, zochten oogcontact met hun raadsman of stelden hem vragen. Voor de cliënten was het soms onduidelijk wat ze wel konden of mochten zeggen en wat ze beter voor zich hielden omdat het deel uitmaakte van de strategie voor de rechtbank. Een voordeel voor de cliënten is dat de twee discours samenkomen. Het is niet evident om te weten wat bij de trajectbemiddeling hoort en wat in de procedure. Als de advocaat aanwezig is, hoeft de cliënt niet zelf te selecteren wat hij aan de advocaat moet doorgeven. Dit maakt het geheel transparanter en directer. Evenmin moet er achteraf een bijkomende afspraak met de raadsman worden gepland om te beslissen over het vervolg. In veel gevallen werd er ter plaatse, meteen na de vergadering, beslist. Het bevordert dus ook een vlot verloop. Voor de advocaten is het belangrijk dat ze van bij het begin van de vergadering duidelijk weten wat er van hen verwacht wordt. Ze willen immers goed werk voor hun cliënt leveren. De afspraken over hun rol zorgen er voor dat hun cliënt begrijpt waarom ze weinig tussenkomen. Belang van een duidelijke procedure
Zoals al eerder gezegd, wordt op de zitting onmiddellijk een afspraak met de trajectbemiddelaar gemaakt en wordt een datum voor een volgende zitting vastgelegd waarop de partijen kunnen meedelen wat ze zullen doen. Het maken van die afspraak met de trajectbemiddelaar op de zitting is belangrijk. Wanneer dit systeem niet zou worden toegepast, zouden velen niet voor een afspraak kiezen of niet tot een afspraak komen omdat er geen overleggewoonte is. Wanneer hierover overleggen? Hoe afspreken? Wie neemt contact met de trajectbemiddelaar? Meteen concreeteen afspraak vastleggen is in zekere zin gemakkelijk en efficiënt. Omdat de kracht van de trajectbemiddeling in het ervaren van bemiddeling zit, heeft de beslissing voor een afspraak zonder al te veel daarover na te denken vele voordelen. Het onmiddellijk vastleggen van de volgende zitting is ook belangrijk. Eerst en vooral omdat de cliënten door het bos de bomen blijven zien: de procedure blijft duidelijk. Daarnaast wordt voorkomen dat de trajectbemiddelinggebruikt zou worden om de rechtsgang te vertragen. Het komt immers geregeld voor dat of de eiser of de verweerder er voordeel bij heeft om een beslissing van de rechter uit te stellen.
Bevindingen van de rechters Tijdens en na het project hebben we met de doorverwijzende jeugdrechter en kortgedingrechters kunnen reflecteren over het verloop en de effecten van trajectbemiddeling. Bemiddelbaarheid
Een vraag die vele rechters zich stellen is: in welke situaties is het zinvol om door te verwijzen naar een bemiddeling en in welke beter niet? Rechters hebben de plicht om de cliënten te informeren over bemiddeling en er is een impliciete verwachting dat mensen die stap ook zullen zetten. Soms wordt het advies van de rechter opgevolgd, soms niet, zelfs in gelijkaardige situaties. Soms leidt bemiddeling tot een akkoord, soms ook weer niet, ook al zijn de situaties vergelijkbaar. Daardoor is het voor rechters dikwijls onduidelijk in welke gevallen er best doorverwezen kan worden en wanneer niet. Er zijn pogingen ondernomen om ‘diagnoseinstrumenten’ en een checklist met
Handleiding trajectbemiddeling – p. 31
criteria rond bemiddelbaarheid uit te werken, maar die gaven een onvoldoende antwoord op het probleem. Die vaststelling sluit perfect aan bij die van de bemiddelaars: of een bemiddeling al dan niet tot een akkoord zal leiden, is afhankelijk van vele, meestal onvoorspelbare factoren. De praktijk van bemiddeling leert dat het gewoon niet nodig is om de bemiddelbaarheid van een situatie op voorhand na te gaan. De rechters hebben de indruk dat trajectbemiddeling hiervoor een oplossing kan zijn. Ze hebben geen selectiecriteria gebruikt, ze stelden enkel de vraag aan de cliënten of ze die trajectbemiddeling wilden. Een ja of een nee werd gewoon geaccepteerd. De cliënten bleken zeer gemakkelijk en snel akkoord te gaan over éénafspraak met de trajectbemiddelaar, ook in situaties waarin de rechters dat niet hadden verwacht. Dat er geen doorverwijscriteria waren, ervaarden de rechters als positief. In enkele gevallen zouden de rechters niet hebben doorverwezen naar bemiddeling en toch bleek dat sommige mensen na de trajectbemiddeling wel zijn overgestapt naar bemiddeling. Trajectbemiddeling helpt rechters om de vrijwilligheid van gerechtelijke bemiddeling te kunnen respecteren
De rechters hebben de ervaring dat een doorverwijzing naar bemiddeling dikwijls heel wat overredingskracht van de rechter of het openbaar ministerie vergt. De rechters hebben dan een dubbel gevoel: ze weten dat bemiddeling mensen zou kunnen helpen maar die zijn volledig vrij om al dan niet op het advies in te gaan. Dit is een moeilijke evenwichtsoefening. Rechters ervaren dat bijna niemand de stap naar bemiddeling zet als ze die doorverwijzing niet wat doordrukken. Aan de andere kant heeft die druk tot gevolg dat de vrijwilligheid die zeer belangrijk is voor een bemiddeling niet echt gerespecteerd wordt. Rechters hebben ook de ervaring dat wat zachte druk een aantal mensen de stap doet zetten, maar in het achterhoofd van de partijen speelt de overweging dat het beter is om ja te zeggen om geen slechte indruk op de rechter te maken. Dan start een gerechtelijke bemiddeling waarvoor de motivatie is om zich ‘wenselijk’ te gedragen. Dat zijn de bemiddelingen die kunnen aanslepen: de cliënten komen niet naar de afspraken bij de bemiddelaar, ze bellen af, ze vragen uitstel… Dit geeft aanleiding tot zeer onduidelijke situaties en belemmert het vlotte verloop van de rechtsgang. De kans dat bemiddeling als vertragingsmaneuver wordt gebruikt, is reëel. De rechters merken dat trajectbemiddeling een soort tussenstap kan zijn die zowel voor de rechtzoekenden als voor de rechter een oplossing kan bieden. Omdat de partijen vrij gemakkelijk de stap naar trajectbemiddeling zetten, moeten zij minder druk uitoefenen. En als ze toch wat aandringen, is dat niet zo erg omdat het niet over de beslissing over bemiddeling gaat. Als de partijen na de vergadering beslissen om de procedure verder te zetten, moeten de rechters ook niet meer aandringen op bemiddeling of de bemiddelbaarheid nagaan. En als ze in het gesprek geen geschikte context vinden, kan de rechter ook loslaten. Dat natuurlijk onder voorwaarde dat de trajectbemiddelaar zich niet beperkt tot pure informatieverstrekking, maar effectief als bemiddelaar aan de slag is gegaan. Trajectbemiddeling is een zinvolle manier om de informatieplicht over bemiddeling in te vullen
Vanuit hun positie vinden de rechters het moeilijk om aan de informatieplicht over bemiddeling te voldoen. Ze merken dat zeer weinigen de stap naar bemiddeling zetten op basis van hun informatie. Dat heeft volgens hen met het volgende te maken. Ten eerste maakt een puur theoretische uitleg over bemiddeling niet duidelijk wat de meerwaarde van bemiddeling is. Dat moeten ze ervaren. Ten tweede is er gewoon te weinig tijd om uitgebreid over bemiddeling te spreken gezien de procedure en het aantal zaken per zitting.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 32
Ten derde merkende rechters dat men in de rechtbank ‘gewapend’ aanwezig is. Een rechtbank is een plaats voor aanval en verdediging, voor argumentatie en tegenargumentatie, voor proberen overtuigen en overtroeven. Dit staat haaks op een bemiddeling en het is dan ook moeilijk voor de partijen om in de rechtbank zich plots te gaan gedragen als bij een bemiddeling. Omdat de partijen elkaar van allerlei zaken beschuldigd hebben en omdat er al heel wat verwijten zijn gemaakt, staat zich ‘verzoenend’ opstellen gelijk aan gezichtsverlies. Trajectbemiddeling kan een positief effect hebben op de gerechtelijke procedure.
Dat een trajectbemiddeling uitmondt in een bemiddeling mag van de rechter niet als enig teken van succes gezien worden. Ze signaleren ook positieve effecten als de procedure wordt verdergezet. Nadat de partijen tijdens de trajectbemiddeling een akkoord hebben bereikt om de procedure verder te zetten, stellen zij zich anders op: minder aanvallend, meer gericht op wat er moet beslist worden en minder op de persoon gericht. Trajectbemiddeling heeft een positief effect op de professionelen die hun cliënten informeren over bemiddeling
De rechters signaleren dat meer advocaten hun cliënten informeren over bemiddeling. Toen het project startte, wisten de advocaten dat de rechter een voorstel tot afspraak met een trajectbemiddelaar zou doen. Daardoor spraken zij hierover met hun cliënt. Het loutere bestaan van trajectbemiddeling heeft er toe geleid dat andere professionelen gaan informeren over de verschillende manieren om conflicten op te lossen. Naast de rechtstreekse effecten van bemiddeling op de mensen zelf, vinden de rechters de maatschappelijke meerwaarde zeer waardevol.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 33
Deel 3 Kansen voor en vragen over trajectbemiddeling Welke kansen biedt trajectbemiddeling? Trajectbemiddeling helpt mensen de stap zetten naar bemiddeling
Trajectbemiddeling kan er voor zorgen dat meer mensen de weg naar bemiddeling vinden. Hoewel het doel van de trajectbemiddelaar niet is om mensen te overtuigen van een bemiddeling, is het effect meestal dat mensen daarvoor kiezen. Door zelf een uur aan de slag te gaan met een bemiddelaar kunnen ze voor zichzelf uitmaken of bemiddeling een meerwaarde heeft. Dit kan men niet bereiken door puur te informeren en zeker niet via groepsinformatie over bemiddeling. Ervaren bemiddelaars kunnen worden ingezet
Een trajectbemiddelaar moet ervaren zijn in het tussenkomen in delicate menselijke verhoudingen. Zuivere kennis van wetgeving, oplossingswegen en mogelijke regelingen is niet van doorslaggevend belang. Wel essentieel zijn de tussenkomsten die gericht zijn op de onderliggende relationele meningsverschillen en conflicten een niet storende plaats te geven. Hiertoe moet de bemiddelaar de conflicten en meningsverschillen herkennen, ze zichtbaar maken en er iets constructiefs mee doen. Dit realiseren in het tijdsbestek van één vergadering vraagt de nodige ervaring in de omgang met vaak vrij hoge conflictsituaties. Trajectbemiddeling draagt bij aan een maatschappelijk correct beeld over bemiddeling
In de loop van het project zijn we telkens weer op de misvattingen over bemiddeling gebotst. Om de een of andere reden zijn de meeste mensen er van overtuigd dat bemiddeling slechts zinvol is wanneer de betrokkenen rustig, zakelijk en rationeel over hun meningsverschillen kunnen spreken. Bemiddeling wordt gezien als een gebeuren op inhoudsniveau. Het feit dat een bemiddelaar heel veel doet met de manier waarop er met meningsverschillen wordt omgegaan, is blijkbaar niet geweten. Ook is niet duidelijk dat een bemiddelaar heel veel tussenkomsten doet die een effect hebben op de onderlinge verhoudingen. Trajectbemiddeling heeft een onrechtstreekse maatschappelijke meerwaarde
We herhalen kort wat hiervoor al werd beschreven. Door trajectbemiddeling zichtbaar te maken, bereikbaar te maken of misschien zelfs te verplichten, gaan andere professionelen die werken rond conflicten en meningsverschillen hun cliënten meer en concreter informeren over bemiddeling als oplossingsweg. Dit kan ertoe bijdragen dat er meer aandacht wordt besteed aan de eerste cruciale stap om conflicten op te lossen: een weloverwogen keuze maken over het oplossingstraject. En precies dat is het belangrijkste doel van trajectbemiddeling.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 34
Vragen over trajectbemiddeling Aan het einde van het project zijn er onbeantwoorde vragen gebleven. We willen die even op een rijtje zetten. Wij hebben ons in dit project moeten beperken tot de ontwikkeling van een praktijk en het delen van de ervaringen hieromtrent. Hier hebben we het over de mogelijke effecten van trajectbemiddeling gehad, verder onderzoek daarover zou zeer zinvol zijn. Kan de trajectbemiddelaar (als de partijen kiezen voor bemiddeling) zelf de bemiddeling doen?
Er zijn voors en tegens. Het helpt een trajectbemiddelaar om consequent te blijven werken vanuit de basishouding dat mensen zelf beslissen. De trajectbemiddelaar heeft er geen belang bij of de partijen aan het einde van de vergadering kiezen voor een bemiddeling of niet. Is het zinvol om trajectbemiddeling algemeen of in bepaalde situaties te verplichten?
Velen komen in een traject terecht waarover ze niet weloverwogen hebben beslist. Verplichten lijkt dus een mogelijkheid. Verantwoordelijkheid nemen voor beslissingen is maar mogelijk als die beslissing weloverwogen is genomen. Men zou ook kunnen stellen dat iedere burger het recht heeft om kennis te maken met bemiddeling, mits het op een goede manier gebeurt. Zo blijft het systeem van bemiddeling ook aanwezig in de geesten. Hoe kan trajectbemiddeling georganiseerd worden?
Wordt de trajectbemiddeling best georganiseerd door de overheid – denk aan de maatschappelijke meerwaarden, de effecten op gerechtskosten en de gerechtelijke achterstand – of eerder door andere initiatieven? Een even belangrijke bijvraag is: hoe kan er voor gezorgd worden dat trajectbemiddeling niet alleen in de rechtbank bereikbaar en zichtbaar is? Hoe kunnen we voorkomen dat het enkel de vorm van een gerechtelijke bemiddeling krijgt? Of nog anders: hoe kan trajectbemiddeling georganiseerd worden waardoor men nog voor de start van een gerechtelijke procedure vooral dit systeem gebruikt? Hoe vroeger mensen een beroep doen op een trajectbemiddelaar, hoe groter de kans dat aanslepende procedures en langdurige conflicten worden vermeden. Dit kan een heel grote invloed hebben op de levenskwaliteit.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 35
Bijlagen Bijlage 1: het project trajectbemiddeling Bijlage 2: checklist voor de inhoudelijke aspecten Bijlage 3: aandachtspunten in verband met de rollen van de trajectbemiddelaar in een gerechtelijke context Bijlage 4: informatie over de persoonlijke verschijning Bijlage 5: informatie voor cliënten over het project trajectbemiddeling Bijlage 6: informatie voor cliënten over de wet bemiddeling
Handleiding trajectbemiddeling – p. 36
Bijlage 1: Het project trajectbemiddeling De basis voor deze handleiding zijn onze bemiddelingspraktijk en het project trajectbemiddeling. Dankzij de steun van de staatssecretaris voor Gezinsbeleid kon dit project trajectbemiddeling tussen het najaar van 2011 en het voorjaar van 2012 worden uitgevoerd.
Uitgangspunten van het project Bijdragen aan de levenskwaliteit van gezinnen
Scheidingen zijn een maatschappelijke realiteit. Het hoeft geen betoog dat het apart gaan wonen voor alle betrokkenen een stressvolle omwenteling in hun leven is. Scheidende partners moeten vele en complexe beslissingen nemen die een grote invloed hebben op hun leven en dat van hun kinderen. Na de scheiding zullen er nieuwe omstandigheden komen, zoals ouder wordende kinderen en nieuwe partners. De apart wonende ouders zullen voor moeilijke en ingrijpende beslissingen worden geplaatst. Hoewel de meeste apart wonende ouders en hun kinderen uiteindelijk stabiliteit zullen vinden, leidt de scheiding als partners op zich in veel gevallen tot een daling van de levenskwaliteit. Uit onderzoek is gebleken dat als de conflicten tussen de ouders kunnen worden beheerst, dat een grote invloed heeft op de levenskwaliteit. Bemiddeling stelt familiezaken én familierelaties centraal
We weten dat onzekerheden, moeilijkheden en conflicten inherent zijn aan samenleven en dat alle families er vroeg of laat en in meerdere of mindere mate mee te maken krijgen. Soms helpt informatie, soms ondersteuning, soms therapie, soms verzoening, soms onderhandeling, soms rechtspraak. Maar ook bemiddeling is een weg naar een oplossing. Bij bemiddeling staan niet alleen de familiezaken centraal, maar ook de familierelaties. Trajectbemiddeling kan bemiddeling versterken
Bemiddeling is altijd vrijwillig, ook al gaat het om een gerechtelijke bemiddeling. Bemiddeling start niet met een onderhandeling over de kwesties zelf, maar over de wijze waarop het conflict zal worden aangepakt. Dan is er informatie over de verschillende oplossingen nodig want nog al te vaak gaat men er van uit dat de enige weg de rechtspraak is. Trajectbemiddeling is dus de eerste fase van elke bemiddeling. De bemiddelaar helpt eerst het vraagstuk af te lijnen en daarna spreekt hij de aanpak af. Het geschil kan worden opgelost door het te laten beslechten door een rechter: de weg van de rechtspraak. Of het geschil kan worden opgelost door met elkaar te onderhandelen. Die onderhandelingen kunnen begeleid worden door een bemiddelaar: de weg van de bemiddeling.
Beschrijving van het project We weten dat de levenskwaliteit er het meest op vooruitgaat als conflicten beheerst worden. Daarom helpt een bemiddelaar de partijen bij het gelijkwaardig en doelmatig onderhandelen. Hij zorgt er voor dat ze samen nadenken over goede afspraken. Hij gaat er van uit dat elke regeling een effect heeft op de familierelaties en daarom helpt hij mee die regelingen te zoeken die een positief effect hebben op de onderlinge verhoudingen. Een goede start – de trajectbemiddeling dus - verhoogt de kans op een weloverwogen keuze voor bemiddeling. Het project wil ook een bijdrage leveren aan de bekendmaking van trajectbemiddeling, de praktijk ervan en de opleiding van de bemiddelaars.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 37
Beknopt verloop van het project De trajectbemiddeling gebeurde in de periode oktober 2011 tot maart 2012 zowel in Gent als in Brussel. In Gent werd de vrijwillige bemiddeling geëxploreerd. We hebben gewerkt met mensen die een scheiding of een wijziging van een scheidingsregeling overwogen. Het eerste gesprek was geen start van een bemiddeling maar een trajectbemiddeling. In Brussel hebben we ervaringen opgedaan rond gerechtelijke bemiddeling. Daartoe zijn we een samenwerking aangegaan met een jeugdrechter en de kortgedingrechters burgerlijke zaken. Bij de persoonlijke verschijning (zij bijlage 4) verwezen zij de mensen door naar de trajectbemiddelaar. Die was een erkende bemiddelaar maar deed enkel de trajectbemiddeling en kon in dezelfde zaak niet als bemiddelaar optreden. De trajectbemiddelaar was aanwezig bij de zittingen van de jeugdrechter en de kortgedingrechters. De mensen konden – als zij akkoord waren –onmiddellijk terecht bij trajectbemiddelaar voor een afspraak. Een trajectbemiddeling duurde één tot maximum twee vergaderingen. De partijen betaalden in het kader van het project geen bijdrage.
Praktisch verloop van het project Het verloop van de gerechtelijke trajectbemiddeling in Brussel Op de inleidende zitting stelde de jeugdrechter of de kortgedingrechters in burgerlijke zaken aan de betrokkenen voor om een afspraak met de trajectbemiddelaar te maken. De rechter gaf informatie over het project en over de wet bemiddeling (zie bijlage 5 en bijlage 6). Wat daarna volgde, hing af van de beslissing van beide betrokkenen. 1. Eén of beide betrokkene(n) besliste(n) tijdens de zitting om geen afspraak met de trajectbemiddelaar te maken. In dat geval liep de procedure voor de rechter gewoon verder. 2. De betrokkenen beslisten tijdens die zitting om een afspraak met de trajectbemiddelaar te maken. De rechter maakte vervolgens een afspraak met de trajectbemiddelaar en bepaalde onmiddellijk een datum voor de volgende zitting, één maand later. Er werd afgesproken dat zij op die nieuwe zitting aan de rechter konden meedelen welk oplossingstraject zij kozen. 3. Eén of beide betrokkenen vroegen tijdens de zitting bedenktijd. De rechter legde een datum voor een volgende zitting vast, één maand na de inleidende zitting. Binnen de tien dagen na de inleidende zitting moesten de betrokkenen elkaar melden of ze voor een afspraak met de trajectbemiddelaar kozen. Ze lieten dit ook aan de trajectbemiddelaar weten. Op de nieuwe zitting deelden de betrokkenen hun beslissing over het oplossingstraject mee. De vergadering met de trajectbemiddelaar
De afspraak vond plaats in de gebouwen van de jeugdrechtbank of de rechtbank in kortgeding. De vergadering duurde één uur. Beide betrokkenen waren aanwezig, zonder kinderen. Als de betrokkenen dat wilden, konden de advocaten aanwezig zijn onder voorwaarde dat beide advocaten er waren. De spelregels
Wanneer er niet voor een kennismaking met de bemiddelaar werd gekozen, had dat geen negatieve gevolgen op het verdere verloop van de gerechtelijke procedure. De trajectbemiddelaar gaf geen inhoudelijke informatie aan de rechter door: alles wat tijdens de vergadering werd gezegd, bleef vertrouwelijk. Als de betrokkenen na de kennismaking kozen voor bemiddeling mocht de trajectbemiddelaar niet zelf optreden als bemiddelaar. Het contact met de trajectbemiddelaar eindigde dus na de kennismakingsvergadering.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 38
Bij een keuze voor bemiddeling verwees de trajectbemiddelaar niet zelf door. De betrokkenen konden zelf een bemiddelaar kiezen of ze konden aan de rechter vragen om een bemiddelaar voor te stellen. De rechter beschikte over een lijst met erkende bemiddelaars.
Het verloop van de niet-gerechtelijke bemiddeling in Gent Er waren twee contexten. In het ene geval wou één partij scheiden en had de andere twijfels om hieraan mee te werken. In het andere geval waren de mensen al gescheiden, wou één van beide een andere regeling voor de kinderen en twijfelde de andere om mee te werken. Er was nog een andere dubbel verschil. Soms belde één van de betrokkenen en was het meteen duidelijk dat de andere zou meekomen. In andere situaties was het onduidelijk of de andere wou meekomen. Wanneer de twee partijenakkoordwaren om te komen, werd er een afspraak vastgelegd. Wanneer het onduidelijk was of de niet-beller wou komen, werd aan de beller gevraagd om de andere het volgende bericht te sturen. ‘Ik heb contact genomen met een trajectbemiddelaar. Die heeft gevraagd jou te laten weten dat ik een afspraak met hem wil. Bij de trajectbemiddelaar kunnen we uitleg krijgen over de verschillende oplossingen voor onze situatie. De trajectbemiddelaar kan ons helpen om een overeenkomst te vinden over de weg die we gaan volgen om ons meningsverschil op te lossen. Laat je mij binnen de week weten of je mee naar die afspraak gaat? Als je liever eerst een apart gesprek met de trajectbemiddelaar wil, dan kan dat ook. Als je er voor kiest om niet mee naar de trajectbemiddelaar te gaan, ga ik zelf wel een afspraak maken om mij te informeren over die verschillende wegen naar een oplossing.’
Enkele cijfers De gerechtelijke trajectbemiddeling in Brussel In Brussel waren er in totaal 49 trajectbemiddelingen: 26 doorverwijzingen van de jeugdrechter en 23 doorverwijzingen van de kortgedingrechters. De meerderheid van de mensen beslisten op de zitting zelf om met de trajectbemiddelaar af te spreken. Bij 15 trajectbemiddelingen waren de advocaten van de betrokkenen aanwezig. Drie afspraken gingen niet door omdat één van de betrokkenen afhaakte. Bij ongeveer de helft van de 46 uitgevoerde trajectbemiddelingen zijn de partijen daarna overgestapt op een bemiddeling. In 11 situaties kozen de mensen voor onderhandelingen via hun advocaten. In de overige 12 gevallen werd de gerechtelijke procedure verder gezet. Bij vijf daarvan was er een akkoord om de gerechtelijke procedure als oplossingsweg te volgen; bij de andere zeven was hierover geen akkoord.
De niet-gerechtelijke trajectbemiddeling in Gent In Gent waren er 47 trajectbemiddelingen. In 32 situaties wou de ene scheiden en de andere wou dat niet of had daar twijfels over. In 28 gevallen daarvan beslisten de mensen om via bemiddeling naar een overeenkomst te zoeken: al dan niet eerst een feitelijke scheiding en nadien een echtscheiding met onderlinge toestemming. In 2 situaties is men naar de vrederechter gestapt voor dringende voorlopige maatregelen. In 2 gevallen zijn de partijen overgestapt op onderhandelingen met elk een advocaat. In 15 situaties wou één van de betrokkenen de ouderschapsregeling van na de scheiding wijzigen. In 10 gevallen is men overgestapt op bemiddeling. In 2 situaties is één van de betrokkenen een procedure voor de jeugdrechtbank gestart. In één situatie beslisten de partijen na één gesprek om alles bij het oude te laten en geen verdere stappen te zetten. In 2 situaties heeft men onderhandelingen met elk een advocaat opgestart.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 39
Bijlage 2: checklist over inhoudelijke aspecten bij trajectbemiddeling Wat is onze situatie?
‘Akkoord’ over is er een meningsverschil? Inventaris van de meningsverschillen gemaakt Informatie over ‘oplossingswegen in overleg’ gegeven Informatie over ‘oplossingswegen derde beslist’ gegeven Filmpjes over mogelijke invloed van de twee wegen gegeven Informatie over welke derden kunnen helpen gegeven Informatie wordt begrepen Informatie is overwogen Oplossingsweg is gekozen Wie zal helpen is gekozen
Engagement ten aanzien van bemiddeling indien geïnteresseerd
Informatie over wettelijk kader bemiddeling gegeven (vertrouwelijkheid, vrijwilligheid) Informatie over rol bemiddelaar gegeven (ethiek) Informatie over onderhandelingsmethode gegeven Informatie over tarief gegeven BAZO ontwikkeld Informatie wordt begrepen Specifieke afspraken zijn gemaakt
Handleiding trajectbemiddeling – p. 40
Bijlage 3: overzicht van de rollen van de bemiddelaar met aandachtspunten in geval van trajectbemiddeling
1. Beheerder van andermans onderhandelingen Initiatief nemen om een beroep te doen op een trajectbemiddelaar en pseudo-inhoudelijke conflicten
Uitleg geven en vragen naar de beleving van cliënten. o Wat vinden jullie ervan dat de rechter jullie doorverwezen heeft? o Hoe is het voor jullie om hier te zitten? (vrijwilligheid – dwang cfr. de wet bemiddeling) Tijdslijn maken o Chronologie maken van de juridische stappen die al gezet zijn o Bij elke stap nagaan wie de initiatiefnemer was o Wat was de reactie van de andere daarop? o Hoe is men tot de volgende stap gekomen? Welke rol speelt dit nog? Welke invloed heeft dit nog op de huidige gang van zaken?
Zelf beslissen of een derde laten beslissen, een dilemma?
Peilen naar het gevoel van teruggefloten te zijn o Ik kan mij voorstellen dat het niet prettig is om bij de start van de procedure te horen dat de rechter verwacht dat jullie toch nog iets anders moeten doen. Wat betekent dit voor jullie? o Hebben jullie zicht op gangbare rechtspraak voor gelijkaardige situaties? o Als het waarschijnlijk is dat jullie bekomen wat jullie vragen, is het dan nog zinvol om uitleg te krijgen over andere oplossingswegen? Peilen naar de visie, het standpunt, het advies van hun advocaat? o Wat denkt jullie advocaat over deze vergadering? o Kennen jullie de verschillende oplossingswegen? Peilen of er nog andere derden zijn wiens mening belangrijk is voor hen
2. Beheerder van (on)evenwicht Machtsposities op basis van de gangbare rechtspraak en de stand van zaken van de gerechtelijke procedure
Bevragen wat de stand van zaken is van de gerechtelijke procedure o Stel dat de rechter een uitspraak doet: is het op dit moment voor jullie duidelijk wat hij dan waarschijnlijk zal uitspreken of is daar nog geen duidelijkheid over? o Stel dat een van jullie er voor kiest om de uitspraak in het voordeel van de ene te gebruiken tegen de andere, wat denk je dan dat de invloed daarvan zal zijn op jullie onderlinge verhouding? o Enzoverder
3. Beheerder van informatie De trajectbemiddelaar bewaakt dat de cliënten grondig geïnformeerd zijn overeenkomstig de principes van bemiddeling
Eerst nagaan over welke informatie ze reeds beschikken. Veelal zullen ze die van hun raadslieden hebben gekregen. Het belang van open informatie onderstrepen, mochten ze kiezen voor bemiddeling.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 41
o
Om een gerechtelijke procedure goed te voeren, moet je bepaalde strategieën volgen die nodig zijn om voor de rechter een goede kans te maken. Zo is bijvoorbeeld één van jullie misschien van bepaalde dingen beter op de hoogte dan de andere. Het kan beter zijn - strategisch gezien - om daarover te zwijgen, en pas te gebruiken wanneer het er op aan komt. Dat is heel normaal tijdens een procedure voor de rechtbank. Als jullie nu kiezen om via bemiddeling een oplossing te vinden, zullen jullie merken dat ik jullie dingen vraag die helemaal tegenovergesteld zijn aan wat je zou doen voor de rechtbank. Ik zal jullie bijvoorbeeld vragen om bereid te zijn om alle informatie die voor één van jullie belangrijk is op de onderhandelingstafel te leggen. Ik zal er ook op toezien dat dit gebeurt. Jullie zullen dat lastig vinden en dat is normaal. Als ik mijn taak als trajectbemiddelaar goed wil uitvoeren moet ik enkele principes toepassen die strijdig lijken met wat in een juridische procedure verwacht wordt. Het ene is niet beter of slechter dan het andere, het is gewoon anders.
Bij gerechtelijke bemiddeling is er extra aandacht voor informatie over vertrouwelijkheid en vrijwilligheid
Uitleg geven over het strikt vertrouwelijke karakter is noodzakelijk. Alle informatie die verstrekt wordt tijdens de bemiddeling is vertrouwelijk. Dit betekent dat de bemiddelaar geen verslag maakt voor de rechter, aan derden geen uitleg geeft over de bemiddeling, geen verslag maakt over de bemiddeling bij het stopzetten ervan zonder akkoord. De vrijwilligheid moet extra benadrukt worden in een gerechtelijke bemiddeling. Niemand kan verplicht voor bemiddelingmoeten kiezen. Het is niet omdat een rechter dit voorstelt dat mensen verplicht zijn om dat voorstel te volgen. Ze moeten de kans krijgen hun eigen weg te volgen. Daarnaast ook benadrukken dat het niet kiezen voor bemiddeling geen negatieve gevolgen mag hebben op het verdere verloop van de gerechtelijke procedure en de latere uitspraak van de rechter.
Handleiding trajectbemiddeling – p. 42
Bijlage 4: informatie over de persoonlijke verschijning Wet tot wijziging persoonlijke verschijning en poging tot verzoening en tot invoering van een kennisgeving over het bestaan en het nut van bemiddeling in echtscheidingszaken 5 april 2011, in werking 1 december 2011
Wat betekent dit concreet?
Bij het instellen van een vordering i.v.m. echtscheiding licht de griffier jullie in over de mogelijkheid om een beroep te doen op een bemiddelaar. De griffier stuurt jullie de wettekst (zie bijlage wet over bemiddeling 21 februari 2005), een informatiebrochure over bemiddeling en een lijst van erkende bemiddelaars. Daarnaast kan de rechter jullie gelasten om persoonlijk te verschijnen als één van jullie, het openbaar ministerie of de rechter dit wenst. Als de rechter of het openbaar ministerie het nodig acht kan hij een gerechtelijke bemiddeling bevelen. Ook kunnen jullie of één van jullie het voorstel doen om eerst en vooral te proberen de meningsverschillen te regelen door een beroep te doen op een bemiddelaar. De rechter kan dan de procedure schorsen voor een maximumtermijn van één maand.Op de zitting in kortgeding waarop de onderwerpen i.v.m. de kinderen worden behandeld zijn jullie sowieso verplicht om persoonlijk aanwezig te zijn. Ook tijdens deze zitting kan de kortgedingrechter een gerechtelijke bemiddeling bevelen. De kortgedingrechter kan de procedure dan voor maximaal één maand schorsen om jullie de kans te geven jullie te informeren over bemiddeling en eventueel een bemiddeling op te starten. Om goed geïnformeerd te zijn en te ondervinden wat bemiddeling voor jullie wel of niet kan betekenen, kunnen jullie in het kader van dit project trajectbemiddeling een afspraak plannen met de trajectbemiddelaar.
Wijzigingenvan het Gerechtelijk Wetboek Art. 2:
In artikel 1254 van het Gerechtelijk Wetboek is een § 4/1 ingevoegd. ‘Zodra de eerste vordering is ingesteld, licht de griffier de partijen in over de mogelijkheid tot bemiddeling door hen onverwijld de tekst van de artikelen 1730 tot 1737 te sturen samen met een door de Minister bevoegd voor Justitie opgestelde informatiebrochure over bemiddeling, alsook de lijst van de erkende bemiddelaars die zijn gespecialiseerd in familiezaken en zijn gevestigd in het betrokken gerechtelijk arrondissement.’ Art. 3:
In artikel 1255 wordt § 6 vervangen door: ‘De rechter kan de partijen gelasten persoonlijk te verschijnen, op verzoek van één van de partijen of van het openbaar ministerie, dan wel als hij het nuttig acht, met name teneinde de partijen met elkaar te verzoenen of de relevantie na te gaan van een akkoord over de persoon, het levensonderhoud en de goederen van de kinderen. Onverminderd artikel 1734 poogt de rechter de partijen te verzoenen. Hij verstrekt hen alle nuttige inlichtingen over de rechtspleging en met name over het nut een beroep te doen op de bemiddeling waarin het zevende deel voorziet. Als hij vaststelt dat toenadering mogelijk is, kan hij de schorsing van de procedure bevelen, teneinde de partijen de mogelijkheid te bieden alle nuttige inlichtingen dienaangaande in te winnen en het bemiddelingsproces op te starten. De duur van de schorsing mag niet meer bedragen dan één maand.’
Handleiding trajectbemiddeling – p. 43
Art. 4:
In artikel 1263 worden de woorden ‘Wanneer de rechtbank de persoonlijke verschijning van de partijen heeft gelast,’ vervangen door ‘Wanneer de wet de persoonlijke verschijning van de partijen eist of de rechtbank deze heeft gelast.’ Art. 5:
In artikel 1280 wordt tussen het eerste en tweede lid een lid ingevoegd: ‘Behalve in uitzonderlijke omstandigheden en met uitzondering van de aan de instaatstelling gewijde zittingen waarop alleen de instaatstelling wordt onderzocht, is de persoonlijke verschijning van de partijen vereist op de zitting in kort geding waarop de vorderingen aangaande de voorlopige maatregelen die betrekking hebben op de persoon, op het levensonderhoud en op de goederen van de kinderen worden behandeld. Artikel 1263 is van overeenkomstige toepassing. Onverminderd artikel 1734 poogt de voorzitter van de rechtbank of de rechter die het ambt van de voorzitter waarneemt de partijen te verzoenen. Hij verstrekt hen alle nuttige inlichtingen over de rechtspleging en met name over het nut een beroep te doen op de bemiddeling waarin het zevende deel voorziet. Als hij vaststelt dat toenadering mogelijk is, kan hij de schorsing van de procedure bevelen, teneinde de partijen de mogelijkheid te bieden alle nuttige inlichtingen dienaangaande in te winnen en het bemiddelingsproces op te starten. De duur van de schorsing mag niet meer bedragen dan één maand.’
Handleiding trajectbemiddeling – p. 44
Bijlage 5: informatie voor cliënten over het project trajectbemiddeling Een vergadering bij de trajectbemiddelaar: een beetje uitleg De rechter heeft jullie voorgesteld om een afspraak met de trajectbemiddelaar te plannen. Hoe verlooptdit?
1. Julliebeslissen tijdens de inleidende zitting om een afspraak met de trajectbemiddelaar te maken.Dan: geeft de rechter jullie een afspraak voor een vergadering met de trajectbemiddelaar, geeft de rechter jullie onmiddellijk een datum voor een nieuwe zitting, één maand na de inleidende zitting, op deze nieuwezitting kunnen jullie de rechter meedelen voor welk oplossingstraject jullie kiezen. 2. Jullie willen (of één van jullie wil) bedenktijd: de rechter geeft jullie alvast een datum voor een nieuwezitting, één maand nade inleidende zitting, jullie laten binnen de 5 werkdagen na de inleidende zitting aan elkaar weten of je al dan niet kiest voor een afspraak met de trajectbemiddelaar, jullie laten eveneens binnen de 5 werkdagen aan de trajectbemiddelaar weten of je kiest voor een afspraak met de trajectbemiddelaar. Dit kan telefonisch op 0492 63 58 47 of via mail op
[email protected], jullie vergadering met de trajectbemiddelaar gaat door, op de nieuwe zitting kunnen jullie de rechter meedelen voor welk oplossingstraject jullie uiteindelijk zullen kiezen. 3. Julliebeslissen tijdensde inleidende zitting (of één van jullie twee beslist) onmiddellijk om geenafspraak met de trajectbemiddelaar te maken: dan loopt de procedure voor de rechter gewoon verder.
Devergaderingmet detrajectbemiddelaar Praktisch
De afspraak gaat door in de gebouwen van de jeugdrechtbank, de exacte locatie komt u te weten aan het onthaal.De vergadering duurt één uur en is kosteloos. Beide ouders zijn aanwezig zonder de kinderen. Jullie advocaten kunnen aanwezig zijn indien jullie daarvoor kiezen maar wel op voorwaarde dat de advocaat van elke ouder aanwezig is. Spelregels
Niet kiezenvoor een kennismaking met bemiddeling heeftgeennegatieve gevolgen op het verdere verloop van de gerechtelijke procedure. De trajectbemiddelaar geeft geeninhoudelijke informatie aan de rechter door. Alles wat gezegd wordt tijdensde vergadering is vertrouwelijk. Indien jullie na de kennismaking kiezenvoor bemiddeling dan kan de trajectbemiddelaar niet zelf optreden als bemiddelaar. Het contact met de trajectbemiddelaar eindigt na de kennismakingsvergadering. Indien jullie na de kennismaking kiezenvoor bemiddeling dan verwijst de trajectbemiddelaar jullie niet zelf door. Jullie kunnen zelf een bemiddelaar kiezen of vragenaan de rechter om een bemiddelaar voor te stellen. De rechter beschikt over een lijst met erkende bemiddelaars. Handleiding trajectbemiddeling – p. 45
Verloop vergadering Tijdens de vergadering met de trajectbemiddelaar komen volgende vragenaan bod: Wat is jullie situatie op dit moment? Waaroverhebben jullie meningsverschillen? Welke oplossingstrajecten bestaan er voor jullie meningsverschillen? Wat zijn mogelijke voordelen en nadelen van elke oplossingsweg? Wat is de mogelijke invloed op jullie verhouding als ouders van de weg die jullie zullen volgen?
De trajectbemiddelaar werkt volgens volgende principes
Een bemiddelaar helptjullie doelmatig te onderhandelen. Door regels te bewaken, standpunten ter discussie te stellen en zorgzaam te zijn voor wat jullie beidenbelangrijk vinden. Een bemiddelaar helpt jullie gelijkwaardig te onderhandelen. Door voor jullie beideneven goed te werken, evenwicht tussen jullie te installeren en geen eenzijdige machtsuitoefening toe te laten. Een bemiddelaar geeftinformatie, en geeft geen advies. Een bemiddelaar vertaalt informatie naar jullie situatie en zorgt ervoor dat alle informatievoor jullie beiden duidelijk is.
Na devergaderingmetdetrajectbemiddelaar
Op de volgendezitting delenjullie aan de rechter meeof jullie de procedure gewoon verder zetten of gekozen hebben voor een ander traject. Binnen de 3 maand na de vergadering metde trajectbemiddelaar zullen wij jullie terug contacteren om een aantal vragente stellen over jullie uiteindelijke keuze. Deze bevraging heeftals doel om informatie te verzamelen over hoe trajectbemiddeling het bestgeorganiseerd wordt. Met deze informatie kan de kwaliteitvan de dienstverlening geoptimaliseerd worden.
Met dank, de trajectbemiddelaars Lise Dammans en Franky De Meyer Projectmedewerkers, trajectbemiddeling Vcok vzw RaasVanGaverestraat 67a 9000 Gent Project met steun van de Staatssecretaris voor Gezinsbeleid
[email protected] 0492 63 58 47
Handleiding trajectbemiddeling – p. 46
Bijlage 6: informatie voor cliënten over de wet bemiddeling Wet over bemiddeling 21 februari 2005, in werking vanaf 30 september 2005 Verloop gerechtelijke bemiddeling U neemt of de rechter neemt het initiatief tot bemiddeling
Een gerechtelijke procedure is gestart, en ‘de debatten zijn nog niet gesloten’. Ofwel vraagtu een bemiddeling (in de aktevan rechtsingang of tijdens een zitting of via een eenvoudig schriftelijk verzoek aan de griffier). Ofwel neemt de rechterhet initiatief. De rechter ‘beveelt’ een bemiddeling
De rechter verwijst jullie, met uitdrukkelijke toestemming van jullie beiden,naar een bepaalde erkende bemiddelaar. Het ‘bevel’ is geenecht bevel. De rechter stelt voor bemiddeling te proberen. U mag de rechter meedelendat u bemiddeling niet zinvol of nuttig of haalbaar vindt. De rechter voorziet een bemiddelingsduur van aanvankelijk maximum 3 maanden. Hij bepaalt een nieuwezitting na deze termijn. Maximum 8 dagen na de zitting waarinde rechter een bemiddeling beveelt, bezorgt de griffier een gerechtsbrief aan de bemiddelaar,met het bemiddelingsbevel. Maximum 8 dagen later schrijftde bemiddelaar een brief naar de rechter en naar jullie beiden,waarinhij de plaats en de afspraak voor de eerste vergadering meedeelt.
Julliekunnen een andere erkende bemiddelaar kiezen
Als jullie beidenakkoord gaan om een beroep te doen op een andere erkende bemiddelaar dan diegene waarnaar de rechter jullie verwees, dan bezorgen julliezo snelmogelijk de griffier de volgende verklaring:‘De heer… en mevrouw… werden door rechter… verwezen naar de erkende bemiddelaar… Zij zullen een beroep doen op een andereerkende bemiddelaar…’ Een betrokkene wil de bemiddeling stopzetten vóór de nieuwezitting
De betrokkene bezorgt de griffier een eenvoudige verklaring dat hij de rechter verzoekt de bemiddeling stop te zetten. De betrokkene kan ook wachten om de stopzetting te vragentot op de reeds voorzienenieuwezitting. Jullieverschijnen op een nieuwezitting
Op de nieuwe zitting informeren jullie de rechter over de bemiddeling. Jullie vondengeen akkoord Als jullie tijdensde aanvankelijke bemiddelingsduur (maximum 3 maanden) geen akkoord hebben gevonden, dan kunnen jullie (ofwel de rechter) een nieuwebemiddelingstermijn vragenofwel de rechter vragendat de gerechtelijke procedure wordt verdergezet. Jullie vondeneen akkoord Ofwel vraagtéén betrokkene de bekrachtiging ofwel vragenbeide betrokkenen samen de bekrachtiging. De rechter bekrachtigt jullie overeenkomst in een akkoordvonnis, waartegen geenberoep mogelijk is. De bemiddelaar deeltde rechter meeof de betrokkenen al dan niet tot een akkoord zijn gekomen
Bij afloop van de termijn die de rechter heeft vastgelegd en eventueel heeftverlengd, meldtde bemiddelaar schriftelijk in een gewonebrief het akkoord of niet-akkoord. De rechter bekrachtigt de overeenkomst
Jullie kunnen de regelingen waarvoor in de gerechtelijke procedure een beslissing van de rechter werd verwacht, verruimen of beperken. Alle onderwerpen waarover jullie een overeenkomst hebHandleiding trajectbemiddeling – p. 47
ben bereikt, kunnen ter bekrachtiging worden voorgelegd.De rechter bekrachtigt de volledigeovereenkomst.
Vertrouwelijk karakter van de bemiddeling Artikel 1728 van de bemiddelingswet:
‘De documenten die worden opgemaakt en de mededelingen die worden gedaan in de loop en ten behoeve van een bemiddelingsprocedure zijn vertrouwelijk. Zij mogen niet worden aangevoerdin een gerechtelijke, administratieve of arbitrale procedure of in enige andereprocedure voor het oplossenvan conflicten en zijn niet toelaatbaar als bewijs, zelfs niet als buitengerechtelijke bekentenis. De geheimhoudingsplicht kan slechts worden opgeheven met instemmingvande partijen om onder meer de rechter in staatte stellen de bemiddelingsakkoorden (de ouderschapsovereenkomst)tehomologeren (bekrachtigen). Bij schending van die geheimhoudingsplicht door een van de partijen doet de rechter of de arbiteruitspraak over de eventueletoekenning van schadevergoeding. Vertrouwelijke documenten die toch zijn meegedeeld of waarop een partij steuntin strijd met de geheimhoudingsplicht,worden ambtshalve buiten de debatten gehouden. Onverminderd de verplichtingen die hem bij wet worden opgelegd, mag de bemiddelaar de feiten waarvan hij uit hoofde van zijn ambt kennis krijgt, niet openbaarmaken. Hij mag door de partijenniet worden opgeroepen als getuige in een burgerrechtelijke of administratieve procedure met betrekking tot de feiten waarvan hij in de loop van zijn bemiddeling kennis heeft genomen.Artikel 458 van het Strafwetboekis van toepassing op de bemiddelaar. In het raam en ten behoeve van zijn opdracht kan de bemiddelaar, met instemmingvan de partijen, de derden horen die daarmee instemmen of wanneerde complexiteit van de zaak dat vereist, een beroep doen op een deskundigeinzake het behandelde vakgebied. Zij zijn gehouden tot de geheimhoudingsplicht bedoeld in § 1 eerste lid. Paragraaf , derde lid, is van toepassing op de deskundige.’
Opschorting termijnen
Onder bepaalde voorwaarden worden bepaalde termijnen opgeschort. Uw advocaat kan u uitleggen of de volgendeartikels van de bemiddelingswet belang hebben. Artikel 1731
‘De ondertekening van het bemiddelingsprotocol schorst de verjaringstermijn voor de duur van de bemiddeling. Behoudens uitdrukkelijk akkoord van de partijen, eindigt de schorsingvan de verjaringstermijn één maand na kennisgeving door een van de partijen,of door de bemiddelaar aan de anderepartij of partijen, van hun wil om een eindete maken aan de bemiddeling. Deze kennisgeving gebeurtbij aangetekende brief.’ Behoudens uitdrukkelijk akkoord van de partijen eindigt de schorsing van de verjaringstermijn één maand na de kennisgeving door één partij (of door de bemiddelaar)aan de andere partij van zijn wil om een einde te maken aan de bemiddeling. Deze kennisgeving moetmet een aangetekende brief gebeuren. Artikel 1734
‘Wanneer de partijen er gezamenlijk om verzoeken dat een bemiddeling wordt bevolen, worden de proceduretermijnen die hen werden verleend geschorst vanaf de dag dat zij dat verzoek doen. In voorkomend geval kunnen de partijen of één van hen omnieuwe termijnen verzoeken voor de instaat- stelling van de zaak tijdens de in § 2of in artikel 1735,§ 5, bedoelde zitting.’
Handleiding trajectbemiddeling – p. 48