training:
Eerste hulp verlenen aan jongeren
> Inhoud > Over deze training 3 > Voordat je begint 7 > Zorg voor de vitale functies 17 > Eerste hulp bij aandoeningen aan de huid 24 > Eerste hulp bij aandoeningen aan het bewegingsapparaat 28 > Eerste hulp bij vergiftigingen en algemene ongelukken 31 > Theoriebron 1: Vooraf 36 > Theoriebron 2: De vitale functies 46 > Theoriebron 3: Eerste hulp bij aandoeningen aan de huid 54 > Theoriebron 4: Eerste hulp bij aandoeningen aan het bewegingsapparaat 60 > Theoriebron 5: Eerste hulp bij vergiftigingen 63 > Theoriebron 6: Eerste hulp bij algemene ongelukken 66 > Beoordeling 68
Colofon Uitgeverij
Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail:
[email protected] Internet: www.edu-actief.nl
Auteurs Marcel Martinus en ROC Mondriaan Titel Eerste hulp verlenen aan jongeren Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright
978 90 3720 786 6 © 2012 Uitgeverij Edu’Actief b.v.
Eerste druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
> Over
deze training
Eerste hulp verlenen aan jongeren is op diverse punten anders dan eerste hulp verlenen aan volwassenen of aan heel jonge kinderen. Om dit goed en veilig te kunnen doen, is specifieke kennis nodig die is gericht op de doelgroep: jongeren. Vanuit die kennis en een stappenplan wordt vervolgens veel geoefend. Deze oefeningen zijn gericht op het verlenen van eerste hulp aan jongeren bij grote en kleine ongelukken. Als een jongere een ongeluk heeft gehad, wordt voor hem of haar ook wel het woord ‘slachtoffer’ gebruikt tijdens deze training.
Doelstellingen • • • • • • • • • • • • • • • •
Je kunt specifieke kenmerken van EHBO aan jongeren benoemen. Je kunt preventieve maatregelen nemen om ongelukken bij jongeren te voorkomen. Je kunt verbandmiddelen en hulpmiddelen die van belang zijn bij het verlenen van eerste hulp aan jongeren herkennen. Je kunt verbandmiddelen indelen naar de aard van het materiaal en naar de functie. Je kunt het belang van een stappenplan benoemen als het gaat om het verlenen van eerste hulp aan jongeren. Je kunt de stappen uit het stappenplan benoemen en het stappenplan tijdens het verlenen van eerste hulp toepassen. Je kunt hygiënisch werken tijdens het uitvoeren van eerste hulp. Je kunt dekverbanden, drukverbanden, een wonddrukverband, een snelverband en een mitella aanleggen. Je kunt de vitale functies benoemen. Je kunt de vitale functies bewaken bij jongeren en het belang daarvan aangeven. Je kunt eerste hulp verlenen bij veelvoorkomende ongevallen die huidproblemen bij jongeren veroorzaken. Je kunt eerste hulp verlenen bij aandoeningen aan het bewegingsapparaat bij jongeren. Je kunt eerste hulp verlenen bij verschillende soorten vergiftigingen. Je kunt eerste hulp verlenen bij kleine ongelukken bij jongeren. Je kunt met collega's overleggen en rapporteren als het gaat om ongelukken. Je kunt op de juiste manier en op het juiste tijdstip deskundige hulp inschakelen.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
3
Je toekomstige collega
Naam:
Lana van Bronckhorst
Leeftijd:
26 jaar
Medewerkers:
In de hele instelling werken ruim honderd personen, verdeeld over verschillende afdelingen en locaties. Dit zijn onder anderen maatschappelijk werkers, pedagogisch medewerkers, verpleegkundigen, verzorgenden en enkele psychologen en artsen.
Werkzaam als:
Pedagogisch medewerker Jeugdzorg
Soort werkzaamheden:
Ik begeleid, samen met mijn collega's, één of meer groepen jongeren van 12 tot ongeveer 20 jaar. Meestal ben ik aan het werk met een groep. Na ongeveer een halfjaar wisselt het personeel van groep. De jongeren verblijven bij ons omdat zij door omstandigheden niet meer thuis kunnen of mogen wonen. Zelfstandig wonen is dan nog niet verstandig. Veel jongeren hebben psychische en vooral sociale problemen. De individuele jongere staat centraal.
Over de werkomgeving:
Er zijn drie locaties. Ik werk bij De Ossehoek. Hier zijn vier afdelingen waar de jongeren dag en nacht verblijven. Op de afdeling waar ik nu werk, verblijven op dit moment zestien jongeren in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Zowel jongens als meisjes. Iedere jongere heeft een eigen kamer.
Wat is er leuk aan je werk:
Het is mooi om te merken dat een jongere vanuit een vervelende situatie toch zover komt dat hij zelfstandig verder kan. Als je na enkele jaren hoort dat iemand studeert of werkt en zich gelukkig voelt, geeft me dat echt een kick.
Wat is minder leuk aan je werk:
De confrontatie met het verleden van een jongere kan me soms echt kwaad maken. Wat kinderen soms aangedaan wordt: verschrikkelijk. Daar wen ik nooit aan. Ook vind ik het omgaan met agressie nog moeilijk.
Belangrijke uitdaging in je werk:
Ik wil eigenlijk nog verder studeren, zodat ik met nieuwe kennis en kunde de jongeren nog beter kan helpen. Ook wil ik graag op een goede manier snel en deskundig eerste hulp kunnen verlenen. Er komen bij onze groep nogal eens ongelukjes voor. Stel je voor dat er een groot ongeluk gebeurt ...
Grootste blunder:
Ik heb een paar maanden geleden via Twitter een tweet geschreven voor mijn vrienden. Deze ging over iets bijzonders bij een jongere. Ik heb geen naam of iets dergelijks vermeld. Die jongere heeft die tweet gelezen. Hij was zeer boos op me. Echt dom van me.
Grootste succes:
Tijdens mijn stage, ook hier, leerde ik Julia kennen. Later tijdens mijn werk verbleef ze weer in de groep waarmee ik werkte. Zij heeft een erg vervelende jeugd gehad. Ze was vaak agressief en deed onder andere ook aan automutilatie. Haar verblijf hier was langdurig en zwaar. Op 22-jarige leeftijd ging ze begeleid wonen op kamers. Enkele weken geleden kwam ze bij ons op bezoek. Julia gebruikt bijna geen medicatie meer. Ze heeft een baan en sinds kort een vriend. Ze vertelde dat ze zich gelukkig voelt. Dat is haar succes uiteraard, maar het voelt ook een beetje als mijn, ons, succes. Daar doe je het onder meer voor.
Waar werk je aan:
Ik zit in een werkgroep die bezig is om verpleegtechnische vaardigheden te verwerken in protocollen. Ik ben ook bezig met het leren gebruiken van een digitaal zorgdossier.
Waar wil je nog aan werken:
Ik wil goed eerste hulp kunnen verlenen als iets met een jongere gebeurt.
4
Eerste hulp verlenen aan jongeren
Beoordeling Tijdens deze training oefen je bijzonder veel. Ook maak je enkele opdrachten. De mate waarin je vooruit bent gegaan, en dus wat je geleerd hebt in de theorie en zeker ook tijdens de vaardigheidslessen, wordt als volgt beoordeeld: • actieve deelname aan de lessen • goede samenwerking met studiegenoten • alle vaardigheden zijn uitgevoerd • alle vaardigheden zijn afgetekend door de docent op de aftekenlijst • een persoonlijk verslag met daarin: – het trainingslogboek – de aftekenlijst – een verslag van de oefeningen en opdrachten. • twee demonstraties. Alle vaardigheden die geoefend zijn, zijn gedemonstreerd. In een oefensituatie voer je uiteindelijk zelfstandig alle eerstehulphandelingen uit.
Persoonlijk verslag In het persoonlijk verslag houd je bij wat je gedaan en geleerd hebt. Het persoonlijk verslag bestaat uit: • een trainingslogboek • een aftekenlijst • enkele aparte opdrachten • een reflectie volgens de STARR-methode. Het trainingslogboek bestaat uit een schrift of snelhechter waarin je notities bewaart. Voor elke opdracht of oefening noteer je de antwoorden op de vragen. Na elke oefenfase leg je ook de reflectie vast op papier. Het trainingslogboek werk je op een nette manier uit. De reflectie volgens de STARR-methode doe je aan het eind van de training. Je kiest, met behulp van je trainingslogboek, een aantal voor jou belangrijke opdrachten en oefeningen uit. Deze verwerk je in een STARR. Hieronder staat de opzet van een STARR. Situatie en Taak • Omschrijf de situatie en geef daarbij aan welke rol en/of taak je had. Actie en Resultaat • Omschrijf welke acties en handelingen je op dat moment hebt ondernomen en wat daarvan het resultaat was. Reflectie • Beschrijf hoe jij je op dat moment in die situatie voelde. • Beschrijf waarom je op deze manier hebt gehandeld. • Beschrijf hoe je het de volgende keer anders zou aanpakken.
Werkmodel: Studieplanning op www.factor-e.nl
Demonstraties Dit zijn twee demonstraties van verschillende vaardigheden.
Deze demonstraties doe je op: _______________________________________________________________________________________ Je demonstreert twee vaardigheden die gaan over eerste hulp verlenen aan kinderen. Door loting wordt de keuze voor de te demonstreren vaardigheid bepaald. Dit uiteraard in een
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
5
oefensituatie. Natuurlijk kun je niet alles in het echt uitvoeren. Het is dan belangrijk dat je zegt wat en hoe je iets zult doen op een bepaald moment. Afhankelijk van de mogelijkheden, de beschikbare tijd en het inzicht van de docent kan ook de demonstratie bestaan uit een reanimatie op een (kinder)pop. De vaardigheden zijn: • het aanleggen van een drukverband • het aanleggen van een wonddrukverband • het aanleggen van een vorm van een dekverband • het aanleggen van een mitella • eerste hulp bij de verschillende uitwendige wonden • het controleren en veiligstellen van de vitale functies • het draaien van buik naar rug bij een jongere die bewusteloos is • het toepassen van de stabiele zijligging • het gebruiken van de handgreep van Rautek • eerste hulp bij een verstikking • eerste hulp bij een fractuur • eerste hulp bij brandwonden • eerste hulp bij een verstuiking • eerste hulp bij een kneuzing • eerste hulp bij een bloedneus • eerste hulp bij kleine ongelukken, zoals een kraal in de neus of een beestje in het oor • eerste hulp bij een slagaderlijke bloeding • eerste hulp bij een shock • het voorkomen van nekletsel.
Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl.
Taal • • •
Taal
Taal
Taal
Neem deze training door en onderstreep de woorden die je niet kent. Neem deze woorden over in je woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens deze training, voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de training neem je dit overzicht op in je taalportfolio.
•
6
Eerste hulp verlenen aan jongeren
> Voordat
je begint
Het verlenen van eerste hulp aan jongeren komt zeer geregeld voor. Jongeren krijgen, ondanks veel preventieve maatregelen, vaak een ongeluk of ongelukje. Ze zijn nieuwsgierig, soms onbekommerd of zelfs onbesuisd en op zoek naar uitdagingen. Het is altijd beter om ongelukken te voorkomen, dat zal je duidelijk zijn. Als je eerste hulp wilt verlenen, moet je voordat je iets kunt doen iets weten: kennis van verbandmiddelen en de functie daarvan, werken volgens een stappenplan en kennis van het aanleggen van verbanden. Langzaam begin je al met het oefenen, want eerste hulp verlenen leer je toch vooral door het te doen, te oefenen. Soms lijkt eerste hulp verlenen aan jongeren nog op eerste hulp aan kinderen en dan weer op eerste hulp aan volwassenen.
Doelstellingen • • • • • • • • • • • • •
Je kunt maatregelen beschrijven die van belang zijn bij het voorkomen van ongelukken. Je kunt je eigen mening en ideeën weergeven als het gaat over het verlenen van eerste hulp. Je kunt vertellen hoe jij het vindt om eerste hulp te verlenen. Je kunt de juiste hygiënische maatregelen toepassen tijdens het verlenen van eerste hulp. Je kunt van de genoemde verbandmiddelen de functie weergeven. Je kunt de juiste verbandmiddelen herkennen. Je kunt het belang van een stappenplan bij het verlenen van eerste hulp in eigen woorden weergeven. Je kunt de stappen uit het stappenplan benoemen en deze stappen toelichten. Je kunt op een goede manier een eenvoudig dekverband aanleggen. Je kunt beschrijven wat in een verbanddoos hoort te zitten die gericht is op hulp aan jongeren. Je kunt een dekverband, wonddrukverband en drukverband klaarleggen. Je kunt een snelverband aanleggen en een pleister plakken. Je kunt een mitella aanleggen.
Opdracht 1: Ongelukken voorkomen Het voorkomen van ongelukken bij jongeren is erg belangrijk. • Maak een overzicht met maatregelen die jij, samen met Lana (je toekomstige collega) en andere collega's, kunt nemen om ongelukken op de werkplek zo veel mogelijk te voorkomen. Beschrijf minimaal tien maatregelen. Voeg het overzicht toe aan je trainingslogboek.
Opdracht 2: Voorlichting geven Jongeren krijgen gemiddeld wat vaker te maken met ongelukken of ongelukjes dan volwassenen. Ook komen enkele soorten ongevallen bij hen vaker voor. Dit hangt wel af van leeftijd, ontwikkeling, grootte en sociale aspecten. • Beschrijf in ongeveer twintig regels waarom ongelukken bij jongeren wat vaker voorkomen. • Beschrijf vijf ongelukken die vaker kunnen voorkomen bij jongeren. Voeg je uitkomsten toe aan je trainingslogboek.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
7
Opdracht 3: Wat weet je al? • • •
Geef bij elke stelling aan of jij deze juist of onjuist vindt. Daarna motiveer jij je antwoord. In oefening 34 kijk je terug op deze oefening en vergelijk je de uitkomsten. Lees de stellingen goed door. Beantwoord de stelling vervolgens met juist of onjuist. Je motivatie, je uitleg, is hierbij erg belangrijk. Het gaat er niet om of je antwoorden goed of fout zijn.
Stellingen 1. Eerste hulp verlenen aan jongeren kan behoorlijk anders zijn dan eerste hulp verlenen aan volwassenen. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 2. In een badje waarin tien centimeter water staat, kan een jongere van 18 jaar verdrinken. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 3. Jongeren moeten ook leren om eerste hulp te verlenen. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 4. Als een jongere van 13 jaar op het hoofd gevallen is, moet je altijd direct 112 bellen. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 5. Als je eerste hulp verleent, moet je soms zeer streng zijn tegen een jongere. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 6. De stabiele zijligging kan gevaarlijk zijn. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 7. Eerst het leven redden en dan pas het slachtoffer geruststellen. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 8. Ik zal om de drie jaar bijscholing moeten volgen als het gaat om eerste hulp verlenen. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 9. Tijdens het verlenen van eerste hulp gaat men bij voorkeur uit van een stappenplan. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________
8
Eerste hulp verlenen aan jongeren
10. Het opeten van enkele sigaretten kan dodelijk zijn. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ 11. Je moet een diploma of certificaat hebben om eerste hulp te mogen verlenen. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________
12. Ik weet waar de EHBO-doos staat op de school waar ik studeer. Juist/Onjuist Motivatie: _______________________________________________________________________________________________________________ Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.
Opdracht 4: Ongelukken en handelen Eerste hulp verlenen doe je niet zomaar. Kennis en kunde zijn daarbij van groot belang. Ook is het belangrijk om systematisch te werken. • Geef in je eigen woorden aan waarom het belangrijk is om te handelen volgens een stappenplan bij het verlenen van eerste hulp aan jongeren. Beschrijf kort elke stap. • Wat is het alarmnummer in Nederland en in de meeste andere Europese landen? • Beschrijf kort drie situaties waarin een jongere een ongeluk(je) heeft gehad. Bij de eerste situatie is snel alarm slaan belangrijk, bij de tweede kun je een huisarts bellen en bij de derde is deskundige hulp niet nodig.
Theoriebron 1: Vooraf
Bespreek deze opdrachten na met een medestudent. Noteer je antwoorden in je trainingslogboek.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
9
Oefening 5: Ineens gebeurt het ... een ongeluk Deze oefening komt later in deze training terug bij oefening 34 Voorbereiding • Lees de situatiebeschrijving aandachtig door. • Je hoeft niets te bestuderen, maar alleen maar op te schrijven wat jij gaat doen of zult gaan doen. • Het gaat er niet om of het antwoord goed of fout is. Dat komt later wel. • In oefening 34 wordt deze gevalsbeschrijving nogmaals behandeld. Uitvoering • Lees de situatiebeschrijving goed door. • Beschrijf vervolgens stap voor stap wat jij doet en wat je een ander misschien laat doen. • Gebruik hiervoor maximaal tien minuten. • Bestudeer na de uitvoering de theorie “het stappenplan” in theoriebron 1. • Overleg als je dat nodig vindt met enkele medestudenten. Situatie Zoran is 20 jaar. Hij komt met zijn brommer aangereden en stopt. Zoran staat even met een groepje jongeren te praten en vervolgens zie je dat hij op zijn brommer wegscheurt. Daarna hoor je een harde knal. Je ziet nog net dat Zoran met zijn brommer tegen de zijkant van een auto rijdt. Hij wordt ongeveer tien meter meegesleurd. Je hoort dat hij schreeuwt en ook hoor je geschreeuw vanuit het groepje jongeren. Je rent naar Zoran. Hij ligt op de grond met zijn linkerbeen tegen de zeer warme uitlaat van de brommer. Zijn rechterbeen heeft een wond, ook is op die plek de spijkerbroek kapot. Uit de wond komt weinig bloed. Maar het rechteronderbeen heeft een afwijkende stand. Zoran geeft aan dat hij veel pijn heeft aan beide benen, maar vooral rechts. Je ziet dat hij een bloedende wond heeft op zijn gezicht. Het bloed ziet er donkerrood uit. Gelukkig heeft Zoran wel een valhelm op. De automobilist staat wat verdwaasd naast zijn auto en zegt en doet niets. Twee van je collega's komen aangelopen. Vanaf hier schrijf je op wat je stap voor stap wilt gaan doen of wat je mogelijk anderen laat doen. Denk hierbij aan de volgorde waarin je handelt. Controle • Is het gelukt om stap voor stap een beschrijving te geven? • Is het gelukt om dit binnen tien minuten op te schrijven? • Heb je je collega's, de andere jongeren en/of de automobilist bij je eerste hulp betrokken? Zo ja, op welke manier? • Heb je na de uitvoering het stappenplan bestudeerd? Reflectie • Wist je wat je op welk moment het best kon doen? Motiveer je antwoord. • Wat vond je moeilijk en wat niet? Motiveer dit ook. • Tegen welke problemen liep je aan? Hoe heb je deze opgelost? • Geef in eigen woorden aan waarom een stappenplan belangrijk is bij het uitvoeren van EHBO-handelingen. Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.
10
Eerste hulp verlenen aan jongeren
Oefening 6: Verbandmiddelen Je gaat samen met een medestudent aan de slag om verbanden, verbandmiddelen en andere hulpmiddelen snel te leren herkennen. Ook geef je schriftelijk bij elk genoemd verband of verbandmiddel of bij de hulpmiddelen aan waarvoor het gebruikt kan worden en wat de kenmerken van dat product zijn.
Voorbereiding • Bestudeer eerst de theoriebron 1. • Leg de verbanden, verbandmiddelen en andere hulpmiddelen klaar. Of beter nog: laat iemand anders dit doen. Bij voorkeur zonder de verpakking omdat daar vaak op staat wat het is. In een verbanddoos worden de materialen uiteraard in de verpakking gelaten! Uitvoering • Pak steeds een verband, verbandmiddel of ander hulpmiddel. Je pakt het dus van tafel. Je herkent het. • Schrijf van elk verbandmiddel kort op waarvoor het geschikt is en wat de kenmerken ervan zijn. • Het gaat om de volgende producten, in willekeurige volgorde: – steriel hydrofiel gaas: klein en groot – cambric zwachtel – tekenpincet – elastische zwachtel – splinterpincet – onsteriel hydrofiel gaas: klein en groot – hydrofiele zwachtel – snelverband – driekante doek, mitella – witte papieren pleister: smal en breed – desinfecterende vloeistof – bruine kleefpleister, smal en breed, ook wel fixeerpleister genoemd – witte watten – mondmaskertje
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
11
– verbandschaar – synthetische watten – vette watten – gaaspleister, waterafstotend, steriel verpakt – gaaspleister, steriel verpakt – metallinegaas – geïmpregneerd gaas – gaaspleister van een rol – gaaspleister speciaal voor kinderen – kompres voor koude toepassing, kleine maat (small) – disposable en gewoon pincet Herhaal zo nodig de oefening. Controle • Heb je alle verbandmaterialen en hulpmiddelen klaargelegd? • Herken je alle materialen die behandeld zijn? • Kun je in je eigen woorden aangeven welke materialen geschikt zijn om te gebruiken bij kinderen? Reflectie • Hoe heb je samen met je medestudent deze oefening aangepakt? • Hoe verliep de samenwerking? • Wat ging goed en wat ging juist minder goed? Motiveer dit antwoord. Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.
Oefening 7: Een klein verband aanleggen Dit is een korte oefening om alvast wat te oefenen in steriel werken en in het aanleggen van een zwachtel (zwachtelen). Voorbereiding • Bestudeer theoriebron 1 en het werkmodel ‘Aandachtspunten bij verbinden en het aanleggen van een zwachtel’. • Je legt een dekverband aan. Dit bestaat uit steriel gaas, eventueel watten en een hydrofiele zwachtel. • Eén persoon speelt de jongere die een wondje heeft op de onderarm, de tweede persoon legt het verband aan en de derde persoon observeert. Je wisselt vervolgens van rol. • Leg de juiste materialen klaar: – steriele gazen – een pincet (bij voorkeur een steriele plastic pincet) – een hydrofiele zwachtel – een fixeerpleister en verbandschaar – handschoenen. Dit is nodig per slachtoffer. Zorg ervoor dat je alles in drievoud hebt. • Maak afspraken met de docent over het gebruiken van oefenmaterialen. Deze zijn duur! Misschien is het beter om dezelfde materialen meermalen te gebruiken. Je doet dan net alsof deze nog in de verpakking zitten en dus steriel of schoon zijn. • Bedenk dat dit een eerste kennismaking is met zwachtelen. • Was je handen.
12
Eerste hulp verlenen aan jongeren
Werkmodel: Aandachtspunten bij verbinden en het aanleggen van een zwachtel op www.factore.nl.
Uitvoering • Laat het slachtoffer rustig aan tafel zitten met ontblote onderarm. • In de praktijk heeft men vaak handschoenen aan als het gaas aangebracht wordt. Tijdens het zwachtelen worden de handschoenen soms uitgedaan. • Maak de verpakking van het gaas open, zonder het gaas aan te raken. Leg de open verpakking op tafel. • Maak de verpakking van de hydrofiele zwachtel alvast open. • Knip desgewenst al twee stukjes fixeerpleister (bruine pleister) op maat. • Leg met een pincet het gaas op het wondje, zodanig dat het hele gaas de wond en de randen daarvan bedekt. Een klein deel van het gaas ligt op de gezonde huid rondom het wondje. • Het gaas mag niet meer schuiven! • Leg de zwachtel aan. Je kijkt hierbij in de rol. • De eerste slag (= draai om de arm) mag best over het deel dat de wond bedekt. Dat voorkomt al deels het verschuiven. • Zwachtel nu over het hele gaas en daarnaast. Het gaas verdwijnt dus geheel onder de zwachtel. • Het maakt bij een dekverband niet uit in welke richting je zwachtelt. • Let erop dat het gaas niet kan verschuiven. Het verband zit stevig, maar niet te strak. • Plak de zwachtel vast met een fixeerpleister. Niet ter hoogte van de wond. • Was je handen. • Herhaal deze oefening. • Wissel van rol. Controle • Heb je het dekverband op de juiste manier aangebracht bij je medestudent (= de jongere)? • Hoe vaak heb je geoefend? • Heb je iets anders gedaan dan in de oefening stond? Waarom wel of waarom niet? Reflectie • Wat zal in de praktijk moeilijker zijn? Beschrijf zeer kort twee voorbeelden. • Had je dit al eerder gedaan? Zo ja, wanneer? • Wat vond je moeilijk of juist makkelijk? Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.
Opdracht 8: Een verbanddoos Welke materialen horen in een verbanddoos te zitten op een werkplek waar vooral jongeren van verschillende leeftijden verblijven? Geef hierbij ook de specifieke maten van gazen, zwachtels, pleisters en dergelijke aan. Informatie hierover kun je onder meer vinden in theoriebron 1, bij de stichting Consument en Veiligheid, bij de ANWB en zo nodig via www.kinderverbandtrommel.nl.
Zie voor meer informatie www.factor-e.nl
Noteer je antwoord in je trainingslogboek.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
13
Oefening 9: Pleistertje plakken Je gaat bij een medestudent even een pleister plakken en weer verwijderen. Makkelijk, toch? Je draagt bij het aanbrengen en verwijderen van de gaaspleister handschoenen. Voorbereiding • Leg enkele gaaspleisters klaar. • Overleg hoe jullie deze oefening gaan aanpakken. • Teken met een pen een klein wondje waar de pleister overheen geplakt kan worden. Uitvoering • Plak, met handschoenen aan, een pleister op de huid van je medestudent. • Zoek hierbij uit wat de beste methode is. • Herhaal deze oefening. • Je kunt de oefening iets moeilijker maken door te spelen dat de jongere bang, onrustig of zelfs agressief is. • Voorkom dat de pleister blijft plakken aan je handschoenen. • Verwijder de pleister vervolgens op de juiste manier. Hygiënisch dus. • Denk eraan dat je dit dus bij een jongere doet. • Wissel van rol. Controle • Heb je enkele malen de pleister geplakt? • Heb je de pleister hygiënisch en 'klantvriendelijk' weer verwijderd? • Wat heb je gedaan? Hoe? Reflectie • Was deze oefening makkelijk of viel die tegen? Motiveer je antwoord. • Wat is jouw mening: is het nodig om tijdens het plakken handschoenen te dragen? Motiveer je antwoord. Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.
Oefening 10: Verbandsoorten en de functie daarvan Je gaat materialen klaarleggen die je voor verschillende verbandsoorten nodig hebt. Voorbereiding • Lees deze oefening door. • Maak afspraken met je medestudent. Uitvoering • Leg de juiste materialen klaar voor het aanleggen van: – een dekverband naar keuze – een wonddrukverband – een drukverband. • Het gaat om een jongere van 16 jaar bij wie dit verband nodig is. Deze jongere is klein van postuur en ook klein voor zijn leeftijd. • Ook leg je materialen klaar voor een jongere die ouder en groter is en daarnaast fors gebouwd is.
14
Eerste hulp verlenen aan jongeren
Controle • Heb je de juiste materialen klaargelegd? • Wat heb je nodig voor: – een dekverband – een wonddrukverband – een drukverband? • Wat is de functie van beide verbanden? • Benoem twee verschillen die van belang zijn bij de twee genoemde jongeren: de kleine en de grotere. Reflectie • Heb je deze oefening snel kunnen uitvoeren? • Wat wil je nog leren over de verschillende verbanden en de functie daarvan? Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.
Oefening 11: Een snelverband aanleggen Je gaat bij een medestudent een snelverband aanleggen om de bovenarm. Voorbereiding • Stel een groepje samen van drie personen. • Leg het juiste materiaal klaar. • Maak onderling afspraken. • Bestudeer uit theoriebron 1: 'Het aanleggen van een snelverband'. Uitvoering • Een persoon legt bij de ander een snelverband aan volgens de regels. • De derde persoon observeert en geeft feedback. • Je speelt alle drie de rollen. • Beantwoord de controlevragen. Controle • Heb je een snelverband op de juiste manier aangelegd? • Beschrijf een voordeel en een nadeel van een snelverband. • Wanneer zul je bij een slachtoffer een snelverband aanleggen? Beschrijf een voorbeeld. Reflectie • Vind je verbinden moeilijk? Of juist niet? Motiveer je antwoord. • Zul je bij een jongere een snelverband durven aanleggen? Verklaar dit in je eigen woorden. Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.
Oefening 12: Een mitella aanleggen Je gaat bij twee verschillende mensen een mitella aanleggen. Gebruik een driekante doek. Voorbereiding • Stel een groepje samen van drie personen. • Probeer je in te leven: je legt bij een jongere van 12 jaar een mitella aan. Zij is klein. Daarnaast leg je bij een andere jongere van 20 jaar een mitella aan. • Deze jongeren hebben pijn aan de pols.
Theoriebron 1: Vooraf Theoriebron 4: Eerste hulp bij aandoeningen aan het bewegingsapparaat
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
15
Uitvoering • Leg bij de twee medestudenten een mitella aan. • Je medestudent, de jongere, is 12 jaar en heeft pijn aan de linkerpols. • De derde persoon mag jou helpen. • Je andere medestudent, ook slachtoffer, is 20 jaar, heeft pijn en is een beetje angstig. • Belangrijk is: het verschil in het gebruik van de driekante doek. • Wissel van rol. • Zorg dat je minimaal twee maal een mitella op de juiste manier hebt aangelegd. Controle • Heb je twee maal een mitella aangelegd bij een medestudent die een jongere van 12 jaar en een jongere van 20 jaar speelde? • Op welke manieren heb jij de driekante doek gebruikt in de twee situaties? • Op welke manier heb je een platte knoop aangebracht? • Op welke manier heb je gecontroleerd of de mitella goed zat? • Op welke manier heb je rekening gehouden met de pijn van de jongere? • Wanneer kun je bij een slachtoffer een mitella aanleggen? Geef twee voorbeelden. Reflectie • Kun je een mitella aanleggen? • Wil je deze vaardigheid nog oefenen? • Hoe ga je dat aanpakken? Noteer je bevindingen in je trainingslogboek.
16
Eerste hulp verlenen aan jongeren
> Theoriebron
1: Vooraf
Het lastige bij het verlenen van eerste hulp aan jongeren is dat je soms nog moet uitgaan van kenmerken, oorzaken en hulp die passen bij eerste hulp aan kinderen, maar er vaker van uit kunt gaan dat je eerste hulp moet verlenen zoals je die zou verlenen aan volwassenen. Als een jongere bijvoorbeeld nog niet uitgegroeid is, zal een verwonding aan de huid die is gaan ontsteken, later een groter litteken kunnen geven. Afhankelijk van veel zaken, zoals leeftijd, ontwikkeling en ervaringen, zijn jongeren een kwetsbare groep als het gaat om het krijgen van ongelukken. Meestal zijn dat bepaalde soorten ongelukken. Berucht zijn de ongelukken in het verkeer, maar ook vergiftigingen. Denk bij dit laatste ook aan alcohol en drugs. Ongelukken voorkomen staat altijd voorop. Jouw handelen als hulpverlener speelt daarbij ook een belangrijke rol. Je hebt vaak een voorbeeldfunctie. En door professioneel te handelen kun je bijdragen aan een veilige omgeving voor jongeren. Een jongere die een ongeluk heeft gehad, wordt hier ook wel slachtoffer genoemd. Voorkomen is beter dan genezen. Ja, toch? De onderstaande voorbeelden zijn deels ook van toepassing op jongeren.
Enkele voorbeelden. • Plaats stopcontacten op een hoge plek en zorg er dan ook voor dat deze veilig en kindvriendelijk zijn. Dus met een afdekplaatje of draaiend deel. • Plaats een veiligheidsrek om een verwarming. • Breng beschermhoeken aan. Denk aan scherpe hoeken aan tafels. • Breng veiligheidssloten aan. • Breng bescherming over een lamp aan, zoals een tl-buis. Denk bijvoorbeeld aan het omhoog gooien van een bal. • Plaats de warmwaterkraan zodanig dat kinderen er niet bij kunnen of beveilig die kraan. • Veiligheidsglas voorkomt dat kinderen door een ruit kunnen vallen. • Een trap moet niet open zijn. Tussen spijlen mag de ruimte niet te groot én niet te klein zijn. Zeven à acht centimeter is goed. Een kind kan daar niet tussendoor vallen, maar kan er ook niet achter blijven hangen met het hoofd. • Let op obstakels, een gladde vloer, uitstekende spijkers en schroeven. • Zorg voor veilige speeltoestellen met (als deze buiten staan) daaronder rubberen tegels. Jij kunt ook door je gedrag bijdragen aan de veiligheid van kinderen. • Controleer de punten die hiervoor beschreven staan. • Ruim je eigen spullen op en zorg ervoor dat bijvoorbeeld je tas op een veilige plaats gezet is. • Werk hygiënisch en geef het goede voorbeeld. • Wijs kinderen ook op gevaar. • Let op losse veters of een afgezakte broek bij een kind.
36
Eerste hulp verlenen aan jongeren
• • • • • • • • • •
Plaats geen giftige bloemen en planten, zoals de kerstster, belladonna of Dieffenbachia. Verwijder materialen, zoals kapot speelgoed, onmiddellijk. Controleer goed na het opruimen. Denk bijvoorbeeld aan knikkers die nog op de grond liggen. Houd, als dat kan, doorgangen vrij. Bijvoorbeeld deuren, gangen en trappen. Dus: geen spullen die in de weg staan. Deurmatten die goed vocht opnemen, voorkomen de kans op uitglijden door natte schoenen. Let erop dat je voldoende licht hebt om te kunnen werken. Ook als de kinderen mogelijk slapen. Pas altijd op met warme vloeistoffen, zoals kokend water (thee) of warme koffie. Maak goede afspraken met je team en ouders over veiligheid en veilig gedrag. Houd je vakliteratuur bij. Er verschijnen regelmatig artikelen over veiligheid en kinderen. Ook het aanleren en bijhouden van je EHBO-kennis en -vaardigheden hebben te maken met veiligheid. Je wilt daardoor voorkomen dat er meer ongelukken gebeuren en wilt na een ongeluk, als dat toch gebeurt, een kind kunnen helpen.
Jongeren en ongelukken Jongeren zijn vaak nieuwsgierig, kennen vaak weinig angst en kunnen soms nog niet alles beredeneren. Elk jaar belanden veel jongeren op de afdeling spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Regelmatig is zelfs opname nodig. Soms stijgt het aantal opgenomen jongeren vanwege een nieuwe rage, zoals skaten. Zo ziet men tijdens een vorstperiode, waarin ijs of andere gladheid ontstaat, niet alleen veel volwassenen die gevallen zijn, maar ook veel gevallen jongeren en uiteraard kinderen. Het juist toepassen van eerstehulpvaardigheden bij jongeren kan veel nare gevolgen voorkomen, het herstel verbeteren en soms ook een leven redden. Hulp geef je dagelijks. Wij hebben het hier steeds over eerste hulp. Dit is de hulp die jij in min of meer acute situaties vaak geeft aan jongeren totdat een deskundige die hulp overneemt. Bij een deskundige kun je denken aan een arts of een (ambulance)verpleegkundige. Geregeld zal het niet nodig zijn om een deskundige in te schakelen. Denk bijvoorbeeld aan de hulp die je geeft bij een kleine schaafwond of bij een insect dat in het oor is gevlogen. Maar bij twijfel is het belangrijk dat je altijd contact opneemt.
Een stappenplan bij het verlenen van eerste hulp aan jongeren Vaak wordt een stappenplan gebruikt dat uit vijf stappen bestaat. Om goed gebruik te kunnen maken van een stappenplan, is als het gaat om het verlenen van eerste hulp aan jongeren dit uitgebreid tot een stappenplan dat bestaat uit zeven stappen. In principe gebruik je bij elk ongeluk deze stappen. Vaak kun je bliksemsnel enkele stappen overslaan en overgaan tot een behandeling en het geruststellen van een jongere. Maar dit stappenplan behoort tot de basis. Belangrijk is ook dat jij steeds zo rustig mogelijk blijft, al is dat soms moeilijk. Denk er ook altijd aan om de ouders of opvoeders of andere familieleden in te lichten. Voorop staat dat het belangrijk is dat je zelf rustig bent. Je kunt dan snel en effectief handelen en straalt geen onrust uit op de jongere. 1. Let op gevaar Je let op gevaar voor jezelf. Als jou iets overkomt, kun je het slachtoffer immers niet meer helpen. Het nemen van hygiënische maatregelen hoort hier ook bij. Ook let je op gevaar voor de jongere. Als er nog meer gevaar dreigt, bijvoorbeeld omdat een jongere op straat ligt of omdat er nog vuur aanwezig is, moet je eerst maatregelen nemen om dat op te lossen. Neem ook maatregelen om anderen (omstanders) niet in gevaar te brengen. Eén slachtoffer is er al één te veel.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
37
2. Ga na wat er aan de hand is met de jongere Vaak kom je hier al achter door simpelweg te kijken. Wat zie je? Bloedverlies, de kleur van dat bloed, een scheve stand van een bot of bijvoorbeeld een bloedneus. Een slachtoffer kan er ook bleek of juist rood uitzien. Je observeert de reacties van het slachtoffer. Gaat hij zelf staan of blijft hij juist liggen? Ook observeer je de omgeving. Luister naar wat het slachtoffer zegt of naar wat omstanders zeggen. Stel zo nodig korte vragen. Soms kan een jong slachtoffer niet meer spreken, bijvoorbeeld als het bewusteloos is. Je kunt met een vlakke hand voelen of een slachtoffer ademhaalt. Ook kun je met je vingertoppen aan de halsslagader voelen of er nog een hartslag is. 3. Stel de vitale functies veilig Hiermee wordt bedoeld: de ademhaling, het bewustzijn en de circulatie. Dit wordt vaak kortweg ABC genoemd. Deze drie vitale functies zijn nodig om te overleven. Als een jongere nog spreekt, huilt of hoest, ademt hij nog. Het bewustzijn kan volledig of gedeeltelijk afwezig zijn. Ook kan iemand verward zijn. Je kunt het bewustzijn onder andere testen door een pijnprikkel te geven (stap 2 dus). Onder circulatie verstaat men de hartslag en de bloedsomloop. Deze drie vitale functies beïnvloeden elkaar. Als een slachtoffer niet meer ademt, zal er snel bewusteloosheid optreden en bestaat de kans dat een hartstilstand optreedt. Bij bewusteloosheid is er weer kans op een verstikking, waardoor een stilstand van de ademhaling kan ontstaan. In theoriebron 2 wordt stilgestaan bij deze vitale functies. Gelukkig komen problemen niet erg vaak voor. Maar als ze voorkomen, is er sprake van een ernstige situatie. 4. Verzorg ander letsel Als de vitale functies veilig zijn, verzorg je ander letsel. Voor zover jij dat kunt uiteraard. Je probeert minimaal erger te voorkomen. Vaak zal duidelijk zijn dat stap 3 niet aan de orde is. Bij een jongere met bijvoorbeeld een schaafwond ben je snel aanbeland bij deze stap. Veel EHBO-vaardigheden behoren bij deze stap. Veel vaardigheden behoren bij deze stap. 5. Help het slachtoffer op de plaats waar hij zich bevindt Dit is het uitgangspunt. Het verplaatsen van een slachtoffer dat in levensgevaar is, kan te lang duren. Ook geeft het een grotere kans op complicaties. Maar je zult snappen dat je een jongere die bij je komt omdat hij een splinter heeft, niet terug hoeft te sturen naar de plek waar dat gebeurd is. Uiteraard zul je een slachtoffer niet op bijvoorbeeld een snelweg laten liggen. Dan gaat stap 1 weer voor. Deze stap is dus alleen belangrijk bij grote en/of levensbedreigende ongelukken. Om een slachtoffer te kunnen verplaatsen, kun je de handgreep van Rautek gebruiken. Deze komt nog aan de orde. 6. Stel het slachtoffer gerust Misschien vreemd dat deze stap pas op nummer 6 staat. Maar het leven redden van een jongere en de mogelijke omstanders staat voorop. Uiteraard zul je, als dat mogelijk is, de hele tijd de jongere geruststellen en hem op een juiste manier benaderen. Hierbij houd je rekening met de leeftijd en ontwikkeling van de jongere. Als je in stap 1 al het slachtoffer geruststelt, kom je er vaak beter achter wat er aan de hand is. 7. Schakel deskundige hulp in Dit doe je altijd als dat nodig is. Ook bij twijfel overleg je met een deskundige. Dat zal vaak een arts zijn, zoals een huisarts. Bij kinderen en jongeren kun je niet voorzichtig genoeg zijn! Het alarmnummer in Nederland (en veel andere landen) is 112. Let op: als er sprake is van een ernstige situatie, is het van belang dat snel om hulp gevraagd wordt. Als je met twee of meer personen bent, laat je al na stap1 iemand direct alarm slaan.
38
Eerste hulp verlenen aan jongeren
Soms moet je maar gewoon hard om hulp roepen. Maar omdat het altijd even duurt voordat deskundige hulp aanwezig is, moet je zelf ook handelen. Als je deskundige hulp inschakelt, moet je denken aan de volgende zaken: • Noem duidelijk je naam. • Vermeld de plaats van het ongeluk. • Vermeld de oorzaak. • Geef duidelijk het soort letsel aan. Bijvoorbeeld: brandwonden. • Vertel dat het om een jongere gaat! Geef ook de leeftijd door. • Vertel waar welke hulp gewenst is. Vaak vraagt men hier eerst naar. • Geef het aantal slachtoffers aan. • Vertel welke hulp op dat moment al gegeven wordt. • Blijf aan de telefoon en herhaal eventueel deze gegevens. Een mobiele telefoon is een uitkomst. Als er een arts of ambulance komt, zorg dan dat mensen snel bij het slachtoffer kunnen. Dus, als dat veilig is, de deur openzetten. Laat iemand, als daarvoor voldoende mensen aanwezig zijn, de deskundige opvangen en hem de weg wijzen. Geef rustig maar duidelijk informatie aan de arts of (ambulance)verpleegkundige. Deze zeven stappen zijn dus een richtlijn, een uitgangspunt. Vaak zul je de stappen door elkaar heen gebruiken. Stappenplan: Marcel Martinus, 2000.
Enkele aandachtspunten •
• •
• • •
Vergeet niet de ouders, opvoeders of andere bekenden van een jongere op tijd in te lichten. Vaak zul je ook met hulpverleners overleggen. Vraag bijvoorbeeld als er een ambulance komt naar welk ziekenhuis de jongere gebracht wordt. Overleg, als dat kan, met ouders of opvoeders. Naar welk ziekenhuis, welke arts? Wat heeft de voorkeur? Blijf onder alle omstandigheden rustig. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar in je eigen paniek vergeet je misschien dingen. Ook kan je onrust overkomen bij het slachtoffer of bij andere mensen. Laat een slachtoffer niet alleen. Zorg dat je kennis hebt van eerstehulpverlening en vaak geoefend hebt. Herhaal regelmatig je kennis en vaardigheden. Enkele malen per jaar wordt meestal aangeraden.
Verbandmiddelen Bij kinderen of jongeren worden vaak van de verschillende verbandmiddelen de kleinere maten gebruikt. Afhankelijk uiteraard van de grootte van het kind of de jongere. Bij de meeste jongeren zijn de gangbare maten goed te gebruiken.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
39
Geïmpregneerd gaas Doel: het steriel afdekken van een wond, het voorkomen dat het gaas vast blijft zitten of het desinfecteren van een wond. Dit laatste bij een Betadine-gaas. Metallinegazen Doel: het hygiënisch afdekken van brandwonden. Dit materiaal bestaat uit een laagje celstof waarop een dun laagje geperforeerd aluminium met een sterk vochtopnemend materiaal zit. Hierdoor blijft het niet aan de wond plakken. Elastische zwachtel Doel: het uitoefenen van druk bij een wonddrukverband of drukverband. Deze zwachtels zijn elastisch en stevig. Gebruik geen haakjes om de zwachtel te fixeren, maar de bruin-rode pleister.
40
Eerste hulp verlenen aan jongeren
Gaaspleister Deze zijn vaak apart verpakt. Doel: het afdekken van een wondje en het opvangen van een beetje bloed. De wond wordt beschermd tegen infecties, de buitenwereld tegen het bloed. Er zijn voor kinderen en jongeren leuke pleisters verkrijgbaar. Bruin-rode kleefpleister Deze wordt voornamelijk gebruikt om een rol verband vast te plakken. Dus om deze te fixeren. Niet op de huid plakken. Watten We onderscheiden witte watten, vette watten en synthetische watten. Elke soort kent zijn eigen functie en gebruik. •
•
•
witte watten Doel: het opnemen van vocht. Witte watten zijn gemaakt van ontvette katoen en nemen goed vocht op. Ze worden vooral gebruikt bij wonden waarbij (flink) bloedverlies optreedt. Denk er wel aan dat je witte watten nooit rechtstreeks op een wond legt. De watten zijn meestal namelijk niet steriel en pluizen erg. Bedek een wond dus altijd eerst met één of meer steriele gazen. Witte watten zijn verkrijgbaar in verpakkingen van onder andere 10, 25, 100 of 500 gram. vette watten Doel: het verdelen van de druk bij een wonddrukverband of drukverband. Vette watten zijn gemaakt van niet-ontvette katoen en nemen dus geen vocht op. Wel zijn ze erg veerkrachtig. Bij een drukverband worden ze gebruikt als eerste laag en bij een wonddrukverband als tweede of derde laag. Vette watten kunnen los of in een rol verpakt zijn. Bij het verbinden is het werken met een rol veel gemakkelijker. Vette watten worden steeds minder gebruikt. synthetische watten Doel: het verdelen van de druk bij een wonddrukverband of drukverband, het opnemen van vocht. Synthetische watten zijn gemaakt van kunststofvezels. Ze zijn erg geschikt voor het aanleggen van een (wond)drukverband en worden daarvoor ook steeds meer gebruikt. Bij een drukverband worden ze gebruikt als eerste laag en bij een wonddrukverband als tweede of derde laag. Voor het opnemen van vocht zijn ze wat minder geschikt dan witte watten. Deze watten zijn doorgaans verkrijgbaar in rollen. Dit is erg makkelijk bij het aanleggen van de verschillende verbanden.
Driekante doek Doel: het geven van rust of steun aan een arm of schouder. De driekante doek, ook vaak mitella genoemd, is gemaakt van katoen of stevig papier. De driekante doek heeft: • één lange zijde van ongeveer 130 centimeter • twee korte zijden van ongeveer 90 centimeter • twee slippen • één punt. De doek kan op verschillende manieren gebruikt worden: • in zijn geheel • één keer dubbelgevouwen, bijvoorbeeld te gebruiken bij kinderen • in vieren gevouwen: een brede das • in zessen gevouwen, ook handig bij kinderen.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
41
De verbandschaar Doel: het afknippen van verbandmateriaal en eventueel kleding. Deze schaar heeft op het onderste knipvlak aan het uiteinde een wigvormige kop. Hierdoor kun je veilig knippen zonder dat je een slachtoffer bezeert. Pincet Doel: het hygiënisch aanpakken van gazen. Het zo steriel mogelijk verwijderen van materialen uit een wond of uit de huid. Er zijn steriele pincetten verkrijgbaar van hard plastic. Deze zijn erg hygiënisch en bedoeld voor eenmalig gebruik. Ze zijn dus aan te raden boven de metalen pincetten. Deze laatste zullen immers steeds na gebruik opnieuw gesteriliseerd moeten worden. Om splinters te verwijderen zijn speciale pincetten verkrijgbaar. Deze hebben een langwerpige, spits toelopende bek met vlak onder de punten een gleuf. Ook kennen we de tekenpincet. Deze wordt hierna nog besproken. Deken Doel: bescherming geven tegen koude, afkoeling voorkomen, het doven van vuur en het voorkomen van verder letsel. Dekens zijn goed te gebruiken om een vuur te doven als een slachtoffer deels in brand staat. Gebruik hiervoor absoluut geen synthetische dekens. Een opgerolde deken kan ook gebruikt worden om een been stil te laten liggen, bijvoorbeeld bij een beenbreuk. Apparaatjes te gebruiken bij insectenbeten Doel: de gevolgen van een insectenbeet verminderen. Er zijn speciale apparaatjes verkrijgbaar waarmee je makkelijk en hygiënisch een beet van een insect kunt uitzuigen. Ook zijn er speciale tekentangen (tekenpincetten) waarmee op doeltreffende wijze een teek verwijderd kan worden. Deze pincet is vaak voorzien van een veer waarmee je het beest volledig en draaiend uit de huid kunt halen. Behalve de bovengenoemde materialen en hulpmiddelen kunnen de onderstaande hulpmiddelen van belang zijn bij het verlenen van eerste hulp: • enkele emmers, te gebruiken om ledematen te laten koelen • een koude pakking, te gebruiken om te koelen bij een kneuzing of verstuiking Je moet deze pakking in de diepvries bewaren. De pakking geeft bij gebruik zo'n dertig minuten koeling. • alcohol (70% of 80%) of chloor om materialen te desinfecteren Denk aan de veiligheid! • azijn voor het behandelen van een wespensteek Denk aan de veiligheid! • ammonia om, verdund, te gebruiken bij een bijensteek • Denk ook hierbij aan de veiligheid! • Een Gifwijzer, Om snel en adequaat te kunnen handelen bij een vergiftiging • Een mond-neusmasker, Te gebruiken bij kunstmatige beademing • Een middel om jeuk en zwelling te voorkomen na een steek van een insect Hierbij moet je vooral denken aan een steek van een mug. Voorbeelden van te gebruiken middelen zijn Azaron® of Calaminezalf. • Dit boek.
Een indeling van verbanden naar de functie Je weet inmiddels welke verbandmiddelen er zijn. We geven nu een uitleg over de functie van de verschillende verbanden.
42
Eerste hulp verlenen aan jongeren
Dekverbanden Doel: het zo hygiënisch mogelijk afdekken van een uitwendige wond, waardoor besmetting en verder bloedverlies voorkomen wordt. Welk soort dekverband je moet aanleggen, hangt erg af van: • de soort wond • de grootte van de wond • de ernst van de wond • de eventuele vervuiling van de wond • de hoeveelheid bloedverlies • de eventuele verdere behandeling door een deskundige. Enkele voorbeelden van een dekverband: • gaaspleisters • steriele hydrofiele gazen vastgeplakt met een kleefpleister • steriele hydrofiele gazen met een hydrofiele zwachtel • steriele hydrofiele gazen, witte watten en een hydrofiele zwachtel • een snelverband • metallinegazen met een hydrofiele zwachtel • geïmpregneerde gazen met een hydrofiele zwachtel. Wonddrukverband Doel: het stelpen van een grotere uitwendige bloeding en het zo hygiënisch mogelijk afdekken van een wond, waardoor verder bloedverlies en eventuele besmetting voorkomen worden. Een wonddrukverband bestaat uit één en meestal meer steriele hydrofiele gazen met daarover eventueel witte watten om het vocht op te nemen. In plaats van de gazen en witte watten kun je ook een snelverband gebruiken. Hier omheen komen altijd, rondom gezwachteld, synthetische of vette watten. Vervolgens wordt een Cambric of elastische zwachtel aangelegd. Deze laatste heeft de voorkeur. Drukverband Doel: het voorkomen van zwelling aan een lichaamsdeel ten gevolge van een onderhuidse bloeding. Hierbij kun je denken aan een kneuzing of verstuiking. Gazen zijn niet nodig, er is immers geen uitwendige wond. Een drukverband bestaat uit synthetische of vette watten die rondom gewikkeld moeten worden. Hierover wordt een Cambric of elastische zwachtel aangelegd. Deze laatste heeft de voorkeur.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
43
Rustgevend of steungevend verband Doel: het geven van rust of ondersteuning aan een lichaamsdeel. Hierbij kun je vooral denken aan het gebruik van een driekante doek (mitella) bij een blessure aan een arm, hand of schouder.
De verbanddoos Bij de aanschaf van of keuze voor een verbanddoos en de inhoud daarvan is het erg belangrijk om rekening te houden met de doelgroep waarmee je werkt. Zo zal een verbanddoos voor een instelling voor kinderen anders samengesteld moeten zijn dan voor een instelling waar (oudere) volwassenen wonen of verblijven. In het eerste geval zal dus sprake zijn van meer kleine maatjes pleisters en dergelijke. Ook het aantal kinderen met wie je te maken hebt en de eventuele specifieke risico's die ze lopen, zullen invloed hebben op de grootte van de verbanddoos en de inhoud daarvan. Zorg dat de inhoud van de verbanddoos regelmatig gecontroleerd wordt op volledigheid, houdbaarheid en steriliteit van de materialen. Het is handig om in de deksel van de doos een lijstje te hangen waarop precies staat aangegeven welke materialen aanwezig horen te zijn. Ook kun je hierop zien wie op welk tijdstip de verbanddoos voor het laatst gecontroleerd heeft. Denk eraan dat materialen niet meer steriel zijn als de verpakking stuk is. Vervang gebruikte materialen meteen. Het is aan te raden dat één of meer personen verantwoordelijk zijn voor de controle en de aanvullingen. Probeer te zorgen voor een overzichtelijke en praktische indeling van de verbanddoos. De handschoenen bijvoorbeeld moeten snel en makkelijk te pakken zijn. Maak daarnaast goede afspraken over de plaats waar de verbanddoos staat. Belangrijk is dat iedereen dat ook weet. Er zijn verbanddozen verkrijgbaar met een kinderveilige sluiting. Soms, bij grote instellingen of in verschillende ruimtes waar de jongeren zich bevinden, is het raadzaam om te beschikken over meer verbanddozen.
De verschillende handelingen Het aanleggen van een mitella • Laat een slachtoffer zitten. • Ga schuin voor het slachtoffer staan. • Maak de mitella op maat (afhankelijk van de grootte van de jongere kan deze in tweeën worden gevouwen). • Pak de doek vast bij een slip en bij de punt. • Houd de doek uitgespreid met de punt bij de elleboog. • Breng de bovenste slip tussen de romp en de arm tot op de hoogte van de schouder. Van de gezonde zijde! • Breng de andere slip aan voor de aangedane arm over de schouder. Op hetzelfde punt aan de gezonde zijde. • Knoop de slippen vast met een platte knoop. Deze bevindt zich dus aan de gezonde zijde. • De vingers blijven buiten de mitella. • Vouw eventueel de punt naar voren en plak deze vast met een kleefpleister. Liever geen veiligheidsspeld. Het gebruik van een snelverband Dit verband bestaat uit steriel gaas met daaraan twee rollen hydrofiele zwachtel. Het is typisch een eerstehulpverband, Het is een dekverband. • Leg de eerste slag half over het gaas en de huid, aan de kant waar eventueel bloed onder het verband vandaan kan komen. Meestal is dat de onderkant. • Zwachtel tot die rol klaar is. • Zwachtel de tweede rol ook eerst half over de huid en het gaas. Let erop dat het hele gaas wel goed gefixeerd is.
44
Eerste hulp verlenen aan jongeren
•
Leg de beide zwachtels aan elkaar vast met een platte knoop. Zorg dat deze knoop naast het gaas zit, dus niet op de wond.
Aanleggen van een drukverband Doel: het voorkomen van zwelling en het bevorderen van het herstel. Hierbij is geen gaas nodig, Er is immers geen uitwendige wond. • Zwachtel de synthetische (of vette) watten ruim om het aangedane lichaamsdeel. • Zwachtel vervolgens de elastische zwachtel van onder naar boven volgens de richtlijn. De watten moeten aan elke kant ongeveer anderhalve centimeter uitsteken om afknelling te voorkomen. • Gebruik een kleefpleister om de zwachtel te fixeren. Aanleggen van een wonddrukverband Doel: het voorkomen van verder bloedverlies en het voorkomen van zwelling. • Hierbij gebruik je wel steriele gazen. • Als sprake is van flink bloedverlies, kun je over de gazen witte watten of een speciaal gaaskompres leggen dat vocht opneemt. Dit hoeft niet rondom een ledemaat. • Hierna gebruik je synthetische watten die je wel rondom zwachtelt. • Hierna zwachtel je met een elastische zwachtel van onder naar boven. • Gebruik een kleefpleister om de zwachtel te fixeren. Aandachtspunten bij het gebruik van verbanden en het zwachtelen staan in het werkmodel.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
45
> Beoordeling Naam deelnemer: Namen groepsleden:
Groep: Docent: Blok/periode: Onderwerp:
Onderdeel
Criteria
Actieve deelname
• • •
Persoonlijk verslag
De student was voldoende aanwezig. De student leverde een positieve bijdrage in zijn groepje. De student leverde een actieve bijdrage in de les.
Persoonlijk verslag • Het persoonlijk verslag bevat alle gevraagde onderdelen. Trainingslogboek • Het trainingslogboek is goed bijgehouden. • Het trainingslogboek is netjes en verzorgd. STARR • Er is van meer opdrachten een reflectie volgens de STARR-methode gemaakt. • De reflectie volgens de STARR-methode bevat de onderdelen: situatie, taak, actie, resultaat en reflectie. • De reflectie volgens de STARR-methode geeft aanleiding tot verbeterpunten.
68
Eerste hulp verlenen aan jongeren
Voldoende
Onvoldoende
Onderdeel
Criteria
Demonstratie
• • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Mondeling en schriftelijk taalgebruik
Voldoende
Onvoldoende
De student houdt rekening met veiligheid van anderen, het slachtoffer en zichzelf. De student observeert op de juiste wijze. De student stelt de juiste diagnose. De student stelt het kind gerust. De student werkt hygiënisch. De student treedt doortastend op. De student stelt vitale functies veilig en bewaakt deze. De student draagt handschoenen. De student neemt juiste beslissingen op het juiste moment. De student schakelt zo nodig hulp in. De student kiest de juiste materialen en hulpmiddelen. De student gebruikt materialen en hulpmiddelen op de juiste manier. De student houdt contact met het kind en stelt het gerust. De student werkt efficiënt en doelmatig. De student blijft rustig. De student houdt rekening met bijzonderheden. De student schakelt deskundige hulp in. De student heeft rekening gehouden met het kind zelf. De student heeft rekening gehouden met de omgeving. De student geeft de juiste informatie aan derden (deskundigen/ouders/collega's). Het eindresultaat is voldoende. De student geeft blijk van voldoende theoretische achtergrond.
Mondeling taalgebruik Schriftelijk taalgebruik • De schriftelijke producten zijn in correct Nederlands geschreven.
Overig
Eindbeoordeling
Onvoldoende
Voldoende
Goed
>
Datum: ......................................... Paraaf docent:
Paraaf deelnemer:
………………………………
………………………………
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
69