Urologie
Totale prostatectomie (verwijderen van de prostaat) Inleiding In deze brochure vindt u meer informatie over een operatieve ingreep in verband met kanker aan de prostaat. Een totale prostatectomie. Hierin wordt beschreven wat de ingreep inhoudt. Ook vindt u informatie over de opnameperiode en wat u zelf kunt doen om het herstel zo spoedig mogelijk te laten verlopen. De prostaat Uitsluitend mannen hebben een prostaat. De prostaat ligt tussen de blaas en de externe (uitwendige) sluitspier van de plasbuis. De plasbuis loopt van de blaas door de prostaat naar buiten. Het is een klier in de vorm van een kastanje die vocht produceert. Deze vloeistof komt bij een zaadlozing samen met de zaadcellen naar buiten. Samen heet dit sperma. De prostaat is belangrijk voor de vruchtbaarheid, en niet voor de seks. Het prostaatvocht houdt de zaadcellen in leven tijdens hun tocht naar de eicel. Hormonen regelen de groei van de prostaat en de vorming van prostaatvocht.
Wat is prostaatkanker Prostaatkanker is een ongeremde groei van cellen in de prostaat. De kanker ontwikkelt zich meestal heel langzaam en in het beginstadium zijn er vaak geen of slechts milde klachten. Wanneer er symptomen optreden komen deze veelal overeen met die van een goedaardige prostaatvergroting, bijvoorbeeld moeizaam en vaak plassen. Wat is een totale prostatectomie Een totale prostatectomie is een van de mogelijke behandelingen van prostaatkanker. Deze operatie is alleen zinvol als er nog geen uitzaaiingen zijn en de tumor zich nog in de prostaat bevindt. Bij deze operatie wordt de gehele prostaat met de zaadblaasjes verwijderd. Verder wordt er een nieuwe verbinding tussen de blaashals en de plasbuis gemaakt. Als het mogelijk is, worden de zenuwen gespaard, zodat een erectie mogelijk blijft.
1/6
Voorbereiding op de operatie De arts zal u vóór de operatie verwijzen naar de fysiotherapeut en de continentieverpleegkundige. Zij nemen kontact met u op en zullen een afspraak met u maken. Eén van de problemen waar u na de operatie mee te maken kunt krijgen is urine incontinentie, ofwel ongewild urineverlies. Ook erectiestoornissen komen vaak voor na deze operatie. De continentieverpleegkundige zal dit uitgebreid met u bespreken. De fysiotherapie zal u begeleiden in het trainen van de bekkenbodem, zodat het urineverlies minder wordt. Medicijnen Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit waarschijnlijk voor enige tijd stoppen. Dit zal de behandelend arts met u bespreken. Dag van opname Op de dag van uw opname vinden er nog enkele voorbereidingen plaats. U wordt één dag voor de ingreep opgenomen. Een verpleegkundige ontvangt u op de afdeling en voert met u een gesprek. Een laborant neemt bloed bij u af en uw urine wordt opgevangen en onderzocht. Verder wordt het operatiegebied geschoren en krijgt u een laxeermiddel. De fysiotherapeut komt langs om oefeningen met u door te nemen. U hebt waarschijnlijk de anesthesist al gesproken. Als dat niet zo is en u wilt dat, dan kan de verpleegkundige een afspraak met hem maken. De vorm van anesthesie zal waarschijnlijk een ruggenprik zijn. In de brochure ‘Uw operatie en anesthesie’ kunt u meer lezen over anesthesie en pijnbestrijding. Na de operatie verblijft u waarschijnlijk een nacht op de Special Care. Als u wilt kunt u hier even kijken. De verpleegkundige kan hiervoor een afspraak maken. U hoort op welk tijdstip u geopereerd wordt. Dag van de operatie Vanaf middernacht voor uw operatie moet u nuchter blijven. Dat betekent dat u niet mag eten, drinken of roken. Een aantal uren voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan in plaats van uw eigen kleding. Vlak voor de operatie krijgt u een tabletje waar u slaperig van wordt. Verder krijgt u medicijnen tegen pijn. Een verpleegkundige brengt u in een bed naar de operatiekamer. De operatie duurt twee tot drie uur. Dit hangt af van de reden van de ingreep en wat de bevindingen tijdens de operatie zijn. Na de operatie Na de operatie wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier verblijft u enkele uren. Waarschijnlijk gaat u daarna naar de Special Care afdeling omdat het een grote operatie is en u intensieve zorg nodig heeft. Anders gaat u terug naar de verpleegafdeling waar u vandaan komt. Infuus U hebt een infuus in uw arm. Hiermee krijgt u vocht toegediend. Via het infuus kunt u ook medicijnen krijgen. Het infuus in uw arm mag eruit als u zich goed voelt, genoeg kunt drinken en geen medicijnen via het infuus nodig heeft.
2/6
Pijnbestrijding U krijgt na de operatie pijnbestrijding via een slangetje in uw rug. Deze is al ingebracht toen u de ruggenprik kreeg. Als u pijn heeft, moet u dat aan de verpleegkundige laten weten. U kunt dan extra pijnmedicatie krijgen. De pijnbestrijding wordt langzaam afgebouwd. Het slangetje zal ongeveer na twee of drie dagen verwijderd worden. Meer informatie over pijnbestrijding staat in de brochure ”Anesthesie”. Drains Verder hebt u een aantal drains (slangetjes) in het wondgebied die het wondvocht afvoeren. Wanneer er weinig wondvocht is, zal in overleg met de arts de drains worden verwijderd. Blaaskatheter U hebt een katheter in uw blaas. Dit slangetje zit in de plasbuis. Hierdoor loopt de urine met bloedstolsels af naar een opvangzak. Het wondgebied krijgt dan rust. De katheter blijft drie weken in uw blaas. U gaat dus ook met de katheter naar huis. Verderop in deze folder wordt hier wat uitgebreider op ingegaan. Wond U hebt een buikwond. De verpleegkundige controleert of de genezing goed verloopt. De hechtingen worden 10 dagen na de operatie op de polikliniek verwijderd. Bedrust De dag van de operatie moet u in bed blijven. De dag erna heeft u meer bewegingsvrijheid. U kunt douchen als het slangetje in uw rug en de drains verwijderd zijn. Voeding Op de operatiedag mag u alleen water drinken, een paar slokjes per uur. Daarna breidt u dit langzaam uit na overleg met uw arts of verpleegkundige. Opnameduur U verblijft drie tot zeven dagen in het ziekenhuis. Elke dag komt er een uroloog bij u langs. Conditie De eerste dagen na de operatie heeft u waarschijnlijk veel hulp nodig van een verpleegkundige. Risico’s, complicaties van de operatie Zoals na iedere ingreep kunnen ook bij deze operatie complicaties optreden. Er bestaan ook risico’s. Ze komen, zeker in combinatie, nauwelijks voor. • bloedverlies tijdens en na de operatie • trombosevorming; u krijgt hiertegen tijdens uw verblijf dagelijks een injectie • wondcomplicaties: nabloeding, infectie of ontsteking • ‘doof’ gevoel rond de wond. Tijdens de operatie worden een aantal oppervlakkige zenuwen doorgesneden. Dit gevoel verdwijnt vanzelf in de loop van de tijd. • longontsteking, omdat de wond goed doorademen moeilijk maakt. De fysiotherapeut zal u tijdens de opname hierin ondersteunen.
3/6
Weer thuis Thuis met een blaaskatheter Tot drie weken na de operatie heeft u een blaaskatheter. Dit bevordert de genezing van de nieuwe verbinding die tussen de blaashals en plasbuis is gemaakt. U krijgt van de verpleegkundige uitleg over hoe u moet omgaan met de katheter als u thuis bent. De materialen die u daar voor nodig heeft worden via het ziekenhuis geregeld. De katheter wordt drie weken na de operatie door een verpleegkundige verwijderd. Hiervoor wordt u een dag en een nacht opgenomen in het ziekenhuis. Daarna wordt het plassen geobserveerd. Er wordt gekeken hoeveel u plast en gemeten hoeveel urine er in de blaas achter blijft na het plassen. Ook wordt de mate van incontinentie geobserveerd. Tijdens deze opname komen de fysiotherapeute en continentieverpleegkundige bij u langs om te kijken hoe het met u is en om eventuele vragen te beantwoorden. • Er is een kleine kans aanwezig dat u nadat de katheter verwijderd is niet kunt plassen. U krijgt dan weer een katheter, of u moet zich tijdelijk zelf katheteriseren. • Het kan zijn dat de arts nog een kijkje wil nemen in de blaas (cystoscopie). Dit gebeurt niet standaard. • Een aantal weken nadat de katheter is verwijderd komt u weer op controle bij de arts. Hiervoor krijgt u een afspraak mee. Incontinentie Bij het radicaal verwijderen van de prostaat wordt de gehele prostaat samen met de zaadblaasjes weggenomen. Er bestaat een kans dat hierdoor de sluitspier, die ervoor zorgt dat u droog blijft, beschadigd wordt. De bekkenbodemspieren zorgen er ook voor dat u de urine kunt ophouden. Deze bekkenbodemspieren moeten nu extra werk verrichten. Tot drie weken na de operatie zit er via de plasbuis een katheter in de blaas. Deze zorgt voor de afvoer van de urine. In die tijd kan genezing optreden van de naad van de nieuwe verbinding die tussen de blaashals en plasbuis is gemaakt. Wanneer de katheter wordt verwijderd heeft 90% van de mannen veel moeite met het ophouden van de urine. Het is dan van belang om de bekkenbodemspieren sterker te maken door middel van bepaalde oefeningen. De fysiotherapie zal u hierin begeleiden. De continentieverpleegkundige zal u informeren over het gebruik van incontinentiemateriaal. U krijgt van haar ook verschillende materialen mee naar huis. Als u daarna nog vragen en of opmerkingen hierover heeft dan kunt u altijd contact opnemen met de continentieverpleegkundige. Ook kunt u een afspraak maken op het verpleegkundig spreekuur. Adviezen • Om de blaas goed leeg te krijgen is het voorlopig verstandig om zittend te plassen. • Als de druk op de blaas toeneemt zoals bijvoorbeeld bij hoesten, niezen, lachen, tillen, bukken, opstaan etc., kan gemakkelijk urineverlies optreden. U moet leren om vooral tijdens deze momenten de plasbuis af te sluiten door de bekkenbodemspieren aan te spannen. 4/6
Over het algemeen kunnen de meeste mannen na verloop van tijd hun urine weer goed ophouden. Om een goed resultaat te krijgen is het nodig dat u regelmatig blijft oefenen, gedurende een lange periode. Dit kost veel energie en vraagt veel discipline. Een klein percentage van de mannen zal in meer of mindere mate incontinent blijven. Seksualiteit Door het verwijderen van de prostaat is er geen zaadlozing meer mogelijk. Zenuwen en bloedvaten die zorgen voor de erectie lopen vlak langs de prostaat. Het is niet altijd mogelijk deze te sparen. Het kan meer dan een half jaar duren voordat duidelijk is of u definitieve erectiestoornissen houdt. Soms kunnen medicijnen helpen bij een erectie, die bijdraagt aan uw seksueel functioneren. Het ervaren van een hoogtepunt ( orgasme) bij het vrijen is wel mogelijk, hoewel het meestal wel anders ervaren wordt als voor de operatie. Als u voldoende hersteld bent van de operatie en u erectieproblemen houdt, dan kunt u met uw arts of continentieverpleegkundige overleggen wat voor u de beste methode is om een erectie op te wekken, als u daar behoefte aan heeft. Vermoeidheid Een veel gehoorde klacht is vermoeidheid. Deze vermoeidheid duurt soms langer dan zes weken na de operatie. Dit is ‘normaal’ na een grote operatie als deze. Ons advies is om aan uw vermoeidheid toe te geven door regelmatig te rusten. Uw lichaam geeft wel aan wat u wel en niet aankunt en het is belangrijk dat u daar naar luistert. Iedereen hersteld in zijn eigen tempo. Gemiddeld genomen kunt u na zes weken weer tillen en sporten. Richtlijnen voor thuis Hieronder staan enkele tips en adviezen die uw herstel bevorderen. • Tillen De eerste zes weken na de operatie mag u niet zwaar tillen, zoals tuinieren, sjouwen met zware boodschappentassen of stofzuigen. Lichtere werkzaamheden zoals koken, afwassen kunt u geleidelijk weer gaan doen. Dat geldt ook voor activiteiten als autorijden, sporten. • Fietsen Zes weken na de operatie mag u weer fietsen. Fietsen geeft een hogere druk op het geopereerde gebied, wat de kans op complicaties verhoogt. • Alcohol U mag tot zes weken na de operatie geen alcohol gebruiken. Alcohol ‘verdunt’ het bloed waardoor de wond spontaan kan gaan bloeden. • Drinken Het is erg belangrijk om vooral de eerste weken goed te drinken, minimaal anderhalf tot twee liter per dag. U hebt namelijk een verhoogde kans op een blaasontsteking als u een katheter hebt. Eventuele bacteriën die in uw blaas zitten spoelt u weg door goed te drinken. • Werk Als u werkt is het advies minstens zes weken niet te werken. Als u zich daarna nog niet fit voelt, overleg dan met uw behandelende arts, huisarts en bedrijfsarts.
5/6
Uitslag en controleafspraak U krijgt een controleafspraak mee voor de polikliniek, enkele dagen na uw ontslag. De arts zal dan met u de uitslag van het pathologisch onderzoek van uw prostaat bespreken. Wij adviseren u eventuele vragen opschrijven en iemand mee te nemen, die u kan ondersteunen. Tot slot Deze brochure geeft algemene informatie als ondersteuning bij de gesprekken met uw behandelend arts. Bijzondere omstandigheden kunnen maken dat het anders gaat dan beschreven. Hebt u na het lezen nog vragen of opmerkingen, dan kunt u op werkdagen van 08.30 – 16.30 uur contact opnemen met de polikliniek Urologie, telefoonnummer 0543 54 46 30. Geheimhouding en recht op privacy Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen, hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u toestemming geeft, mogen zij gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn, mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw behandeling nodig is. Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen. Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’, verkrijgbaar op de afdeling. Adresgegevens SKB Streekziekenhuis Koningin Beatrix Bezoekadres: Beatrixpark 1 7101 BN Winterswijk Postadres: Postbus 9005 7100 GG Winterswijk T 0543 54 44 44 F 0543 52 23 95 E-mail
[email protected] Website www.skbwinterswijk.nl
_________________________________ foldernummer: uro 312 versie: april 2011 6/6