Robotgeassisteerde laparoscopische prostatectomie (RALP)
Geachte heer Bij de uroloog kreeg u te horen dat er een kwaadaardig gezwel in de prostaat aanwezig is. Hierbij werd met u besproken dat we de prostaat en de zaadblaasjes moeten verwijderen en dat dit zal gebeuren met behulp van de robot. U kreeg waarschijnlijk al heel wat informatie van uw behandelende arts, maar u kan ook op deze informatiebrochure terugvallen indien u nog vragen hebt. Deze brochure bevat informatie over de ingreep, wat voorafgaat, wat de mogelijke problemen kunnen zijn na de ingreep en hoe deze verholpen kunnen worden. Indien u verder nog vragen heeft, stel deze gerust aan uw uroloog, huisarts of verpleegkundige.
Inhoud 1. Inleiding: de prostaat
3
2. Voorafgaande onderzoeken
4
3. Voor de ingreep
6
4. De dag van de ingreep
6
5. Na de ingreep
8
6. Mogelijke gevolgen van de ingreep
9
7. Het ontslag uit het ziekenhuis
10
8. Controles
11
9. Nuttige telefoonnummers
12
2
1.
Inleiding: de prostaat
De prostaat is een klier die zich net onder de blaas bevindt. Ze is te vergelijken met een kastanje en weegt ongeveer 20 gram. De plasbuis loopt van de blaas doorheen de prostaat, tot aan het einde van de penis. Bij het ouder worden treedt er bij de meerderheid van de mannen een vergroting van de prostaat op, waardoor plasproblemen kunnen ontstaan. Dit wordt veroorzaakt doordat de vergrote prostaat de plasbuis gedeeltelijk dichtdrukt en de passage van urine bemoeilijkt. Mogelijke plasproblemen zijn: veel vaker moeten urineren minder krachtige straal onvoldoende kunnen urineren (de blaas wordt niet volledig geledigd) of zelfs helemaal niet meer kunnen urineren pijn bij het urineren ’s nachts enkele keren moeten opstaan om te urineren. De functie van de prostaat bestaat uit het produceren van prostaatvocht dat bij een zaadlozing zorgt voor het in leven houden en het vervoer van de zaadcellen. De zaadcellen worden in de teelballen aangemaakt en getransporteerd via de zaadleiders naar de prostaat. De zaadblaasjes, die zich links en rechts achter de prostaat en de blaas bevinden, produceren ook een belangrijk vocht, dat de zaadcellen van energie moet voorzien. De functie van de prostaat is dus vooral de vruchtbaarheid en niet de seksualiteit. Langs de achterzijde van de prostaat lopen de zenuwen die verantwoordelijk zijn voor de erecties. Een kwaadaardig gezwel of prostaatcarcinoom geeft in de beginfase nog geen klachten aangezien dit gezwel meestal in het buitenste deel van de prostaat groeit en daardoor de plasbuis niet vlug zal dichtdrukken. Later kunnen er toch symptomen optreden zoals bij een goedaardige prostaatvergroting.
3
2.
Voorafgaande onderzoeken
2.1.
Rectaal onderzoek
De arts voert bij dit onderzoek een rectaal toucher uit. Dit betekent dat de arts met een gehandschoende vinger via de anus de prostaat voelt. Hij kan zo de grootte, de vorm en de hardheid van de prostaat voelen. Dit onderzoek is normaal niet pijnlijk, wel wat vervelend. 2.2.
Bloedonderzoek
Via een bloedafname kunnen we een bepaalde stof laten onderzoeken die prostaatproblemen kan aanduiden (PSA of Prostaatspecifiek Antigeen). Een verhoging van deze test wil niet altijd zeggen dat er prostaatkanker aanwezig is. De test kan ook verhoogd zijn bij andere prostaatproblemen zoals bij een ontsteking van de prostaat (prostatitis) of een goedaardige vergroting van de prostaat. Normaalwaarden van het PSA: 40-49 jaar: PSA < 2,5 ng/ml 50-59 jaar: PSA < 3,5 ng/ml 60-69 jaar: PSA < 4,5 ng/ml 70-79 jaar: PSA < 6,5 ng/ml 80-89 jaar: PSA < 8,5 ng/ml Het PSA mag niet meer dan 0,35 ng/ml per jaar stijgen tot 60 jaar en 0,50 ng/ml tot 70 jaar. 2.3.
Echografie
Door middel van geluidsgolven kunnen we de urinewegen en de prostaat in beeld brengen. Om een overzicht te krijgen van de nieren en de blaas gebeurt er een uitwendige echo. Om de prostaat in beeld te krijgen, moeten we een inwendige echo uitvoeren via de anus. Dit onderzoek is niet pijnlijk maar kan wel wat vervelend zijn. Met dit onderzoek kan de arts een duidelijk beeld krijgen van de grootte en de vorm van de prostaat. Een tumor is niet altijd zichtbaar op een echo, soms is er wel een vermoeden. 2.4.
Uroflowmetrie
Door de kracht (het debiet) van de straal bij het urineren te meten, kan de arts nagaan of de prostaat een belemmering veroorzaakt bij het plassen.
4
2.5.
Biopsie
Om prostaatkanker aan te tonen of uit te sluiten, kan de arts via de anus, onder geleiding van de echo, stukjes weefsel van de prostaat wegnemen om te laten onderzoeken. Indien u bloedverdunners neemt, wordt vooraf met uw arts afgesproken om deze stop te zetten, om zo een bloeding bij de biopsie te voorkomen. De uroloog spuit eerst een verdovende vloeistof tussen de endeldarm en de prostaat, zodat het onderzoek vrijwel pijnloos verloopt. De biopsiename of punctie gebeurt via een dunne naald die in een fractie van een seconde een ‘worstje’ weefsel afneemt van ongeveer 2 cm lang en 1 mm breed. Bij dit onderzoek krijgt u enkele dagen antibiotica om een infectie van de prostaat te voorkomen. Het is mogelijk dat er nadien wat bloed in de urine, in de stoelgang of in de zaadlozing aanwezig is. Dit duurt maar enkele dagen. De zaadlozing kan wel meerdere weken rood tot bruin verkleurd zijn. De patholoog-anatoom onderzoekt de verschillende weefselstukjes op kwaadaardige cellen. In zijn verslag beschrijft hij het aantal aangetaste fragmentjes, de plaats in de prostaat waar deze gevonden werden en de uitgebreidheid van aantasting per fragmentje. Ten slotte bespreekt hij de Gleason-score (tussen 2 en 10). Dit is de agressiviteitsgraad: hoe hoger de score, hoe agressiever en dus hoe meer risico op doorgroei in andere organen of uitzaaiingen. Een Gleason-score 2 tot 5 komt niet zo frequent voor en is zeer rustig. Een Gleason-score 6 komt het meest voor en wordt als eerder rustig beschouwd. Gleason-score 7 bevindt zich tussen rustig en agressief. Vanaf Gleason-score 8 spreken we van agressievere tumoren. 2.6.
CT-scan of MRI-scan
Indien de arts het nodig vindt om mogelijke uitzaaiingen uit te sluiten, nemen we soms een CT- of MRI-scan van het bekken en de buik. Hiervoor krijgt u contrastvloeistof via een bloedvat in de arm toegediend. Dit is een pijnloos onderzoek. U ligt op een tafel en het apparaat schuift traag over u heen. 2.7.
Botscan
Bij een botscan (skeletscintigrafie) nemen we foto’s van het skelet die mogelijke uitzaaiingen zichtbaar maken. Hiervoor zullen we een radioactieve stof via een bloedvat in uw arm inspuiten. Het product moeten we een tweetal uur voor het onderzoek toedienen.
5
3.
Voor de ingreep
Als voorbereiding op de ingreep controleren we uw algemene gezondheidstoestand. Dit gebeurt door een controle bij de huisarts of de hartspecialist die een elektrocardiogram van uw hart neemt. Er wordt een longfoto genomen en een uitgebreid bloedonderzoek uitgevoerd. Deze onderzoeken kunnen best al voor uw opname gebeuren. De inname van sommige medicatie moet, in samenspraak met uw arts, een tijdje voor de operatie stopgezet worden, zoals medicatie die uw bloed verdunt. Om de darmen te reinigen, moet u de dag voor de ingreep één tot twee flacons met een vloeistof drinken (bv. Fleet Phospho Soda®). Een lege darm zorgt voor een gemakkelijker verloop van de ingreep. Zo’n flacon drinkt u voorafgegaan door een glas water, gevolgd door nog 3 glazen water. Indien uw stoelgang na de eerste flacon nog niet waterachtig is, moet u na enkele uren een tweede flacon innemen. ‘s Avonds krijgt u nog een licht avondmaal en vanaf middernacht mag u niet meer eten of drinken, zodat u nuchter bent op de dag van de ingreep. Indien u pas op de dag van de ingreep opgenomen wenst te worden, neemt u het product voor de darmvoorbereiding de dag voordien thuis in. Bij opname maken we een anesthesiefiche op waarop we uw bloeddruk, hartslag, temperatuur, allergieën … noteren. De anesthesist ziet dit na. We vragen ook een preoperatieve vragenlijst in te vullen met daarin uw medische achtergrond en belangrijke aandachtspunten. De avond voor de ingreep komt de anesthesist nog eens bij u langs. Deze arts kan een antwoord geven op eventuele vragen die u heeft over de verdoving. De ingreep gebeurt steeds onder volledige verdoving. Tijdens uw verblijf krijgt u dagelijks een klein prikje in de buik toegediend om ontsteking van de aders in de benen (flebitis) te voorkomen. Hiervoor worden er ook steunkousen aangemeten die u tijdens en na de ingreep moet dragen.
4.
De dag van de ingreep
‘s Morgens maakt de verpleegkundige van de afdeling u wakker. U heeft nog ruim de tijd om u op te frissen. U krijgt een operatiehemd aangeboden en de steunkousen worden aangedaan. Vooraleer de verpleegkundige u naar de operatiezaal begeleidt, krijgt u nog een smelttabletje (Temesta®), wat u tot rust zal brengen.
6
De ingreep Bij de robotgeassisteerde laparoscopische radicale prostatectomie nemen we de zaadblaasjes, een deel van de zaadleiders, de prostaat en indien nodig de lymfeklieren weg. Vervolgens wordt de plasbuis terug aan de blaas gehecht. Indien mogelijk zal de arts de erectiezenuwen sparen. Dit is echter niet altijd aangeraden: bij een te groot of agressief gezwel wordt bijvoorbeeld alleen de zenuw van de niet-aangetaste kant gespaard. De ingreep neemt in totaal enkele uren in beslag. Het verschil tussen deze techniek en de klassieke laparoscopische prostatectomie uit zich op verschillende niveaus: Bij de robottechniek zit de chirurg aan een aparte bedieningsconsole waar hij door gebruik van twee hendels de instrumenten van de robot kan bedienen. De instrumenten zijn bevestigd aan vier mechanische robotarmen die rond de patiënt zijn opgesteld. Eén arm draagt de camera en aan de andere drie armen worden de instrumenten bevestigd. De instrumenten hebben elk hun functie (klemmetje, schaar, naaldvoerder, grijptang …). Met deze instrumenten is er een hogere beweeglijkheid dan met de klassieke laparoscopie-instrumenten waardoor de wegname van de weefsels en de hechtingen gemakkelijker verlopen en veel preciezer zijn. Ook de trillingen van de handen van de chirurg worden uitgefilterd. De chirurg ziet een driedimensionaal beeld van het operatiegebied waardoor er een echt dieptezicht is. Deze techniek biedt heel wat voordelen voor de patiënt na de operatie zoals minder pijn, vlugger herstel, minder bloedverlies, kortere hospitalisatie en sneller hervatten van de normale activiteiten. Door de betere beweeglijkheid van de instrumenten kunnen fijne weefsels, zoals de erectiezenuwen en de sluitspier, beter gespaard blijven. Bij de operatie is er een betere hechting van de blaas aan de urethra mogelijk. Het weggenomen weefsel wordt onderzocht en de resultaten bespreken we later op de consultatie met u.
7
5.
Na de ingreep
Na de ingreep verblijft u meestal nog één nacht op de afdeling intensieve zorg om uw toestand van dichtbij te volgen. Daarna brengen we u weer naar de kamer. 5.1.
De wonde
Na de ingreep hebt u 6 wondjes in de buik. In 1 wonde zit een buisje om het wondvocht af te voeren. Indien het wondvocht in hoeveelheid afneemt, kunnen we dit buisje verwijderen. Dit kan meestal al de volgende dag. De wonde aan de navel is iets groter, dit is de weg waarlangs de prostaat werd verwijderd. 5.2.
Het infuus
Na de ingreep hebt u een infuus in de arm. Dit is een toegangsweg om vocht (voeding) toe te dienen via de bloedbaan. Eens uw darmwerking weer goed op gang is en u weer voldoende kan eten en drinken, kunnen we het infuus verwijderen. 5.3.
De blaassonde
De blaassonde is een katheter die via de plasbuis tot in de blaas zit om de urine te laten afvloeien. De aanwezigheid van deze sonde biedt de mogelijkheid de hechting van de blaas aan de plasbuis te laten genezen. Vier dagen na de ingreep nemen we een radiografie om te zien of de hechting tussen de blaas en de plasbuis goed genezen is en of we de sonde kunnen verwijderen. In het zeldzame geval dat de wonde nog niet volledig genezen is, blijft de sonde wat langer ter plaatse. Dit wil niet zeggen dat u dan langer in het ziekenhuis moet blijven, maar u gaat naar huis met een beenzakje (dit is een urineopvangzakje dat aan het onderbeen onder de broek bevestigd kan worden). 5.4.
Voorkomen van flebitis
Tijdens uw verblijf krijgt u, zoals eerder vermeld, inspuitingen in de buik om flebitis (aderontsteking) in de benen te voorkomen. Ook het dragen van de steunkousen heeft een beschermend effect. Het is aangewezen zo snel mogelijk na de ingreep met de voeten en de benen te bewegen. 5.5.
Pijnbestrijding
Na de ingreep kan u last hebben van de operatiewondjes. Hiervoor krijgt u de eerste twee dagen pijnstilling via het infuus. Indien nodig kunnen we op uw vraag pijnstilling bijgeven. 8
5.6.
Ontlasting (defecatie)
Het is belangrijk dat u na de ingreep niet perst wanneer u naar het toilet gaat. Dit kan een druk geven op de wonde binnenin. Om dit te vermijden, krijgt u een licht laxeermiddel, zoals Movicol® of Forlax®. Dit verzacht de stoelgang waardoor de ontlasting makkelijker verloopt. Indien nodig kan u dit thuis nog enkele dagen langer innemen. 5.7.
Lichaamsbeweging
De dag na de ingreep mag u uit bed en kan u wat stappen. We raden u aan de volgende dagen ook wat rond te wandelen in de gang.
6.
Mogelijke gevolgen van de ingreep
6.1.
Urineverlies (incontinentie)
Aangezien de inwendige sluitspier deel uitmaakt van de prostaat en bijgevolg bij de operatie verwijderd wordt, is het mogelijk dat u na het verwijderen van de sonde urine verliest bij inspanningen. Meestal is dat tijdelijk en vermindert dat snel. In de overgrote meerderheid verdwijnt dit binnen de eerste weken of maanden. Om sneller droog te worden, is het belangrijk regelmatig bekkenbodemspieroefeningen te doen. Tijdens het ziekenhuisverblijf komt een gespecialiseerd kinesitherapeut op de kamer om dit aan te leren. Indien u vrij veel last hebt van urineverlies gaat u best nog een tijdje langs bij een kinesitherapeut. Er worden basisoefeningen aangeleerd zoals de bekkenbodemspieren aanspannen gedurende 1 sec. en gedurende 10 sec. Dit wordt opgebouwd naar 3 keer 20 sec. (20 ’s morgens, 20 ’s middags en 20 ’s avonds). Ondertussen kan u gebruik maken van incontinentiemateriaal, dat u in de slip kan leggen. Deze verbanden zijn in verschillende formaten te verkrijgen in de thuiszorgwinkel en met een voorschrift van de arts kan u 40% korting krijgen. Dranken die de blaas prikkelen, vermijdt u best aangezien u daarvan frequenter moet plassen. Dat wil niet zeggen dat u minder moet drinken. Voldoende drinken (minstens 2 l/dag) zorgt voor een goede werking van blaas en sluitspier. Bij ongeveer 1% van de patiënten is er na 1 jaar blijvend ernstig urineverlies. In dat geval kan de arts overwegen om een sluitspierprothese te implanteren.
9
6.2.
Erectiestoornissen
Tijdens de ingreep probeert de arts zo goed mogelijk de erectiezenuwen te sparen. Dit hangt echter af van de uitgebreidheid en de plaats van de tumor. De genezing van deze zenuwen kan traag verlopen na de ingreep. Het kan zijn dat de erecties pas na 3 tot 12 maanden terugkeren. Af en toe kan het zelfs tot 2 jaar duren. De kans op herstel van de erecties hangt af van de leeftijd, de kwaliteit van de erecties voor de ingreep en het feit of één of beide zenuwen gespaard worden. Honderd procent garantie op volledig herstel kunnen we echter niet geven. Het is belangrijk dat u zo snel mogelijk probeert om uw erecties weer op gang te krijgen, zo verhoogt u de kansen op herstel. Indien u er niet in slaagt om na twee weken erecties te bekomen, kan u best medicatie nemen (Viagra®, Levitra® of Cialis®) die de erecties bevordert. Het is bewezen dat regelmatig gebruik ervan de kans op herstel verhoogt. Zelfs als u geen onmiddellijk effect ziet, neemt u dit best 2 à 3 maal per week in, omdat dit de bloedcirculatie in de zwellichamen van de penis onderhoudt. U kan hiervoor ook een specifiek erectierevalidatieschema volgen. Indien deze medicatie geen onmiddellijke hulp biedt, kunnen we ook starten met injecties met prostaglandines. Door een klein prikje op de zijkant van de penis komt er bijna steeds een normale erectie tot stand. Die houdt dan voldoende lang aan, tot de medicatie na 30 tot 60 minuten uitgewerkt is. Deze inspuiting kunnen we u vlot aanleren en is niet pijnlijk. Na de ingreep kan u geen zaadlozing meer hebben, een orgasme kan wel.
7.
Het ontslag uit het ziekenhuis
De huisarts mag de hechtingen 8 dagen na de ingreep verwijderen.
Indien u naar huis zou gaan met de blaassonde, komt u na 1 week terug bij de uroloog om die te verwijderen. De hechtingen kunnen we dan ook verwijderen.
Verder onderhouden van de bekkenbodemspieroefeningen.
Gedurende 6 weken wachten om te fietsen, sporten, uitoefenen van zware inspanningen en heffen. Regelmatig wandelen en licht werk zijn wel aangeraden.
Zorg voor een vezelrijke voeding, veel groenten en fruit, voldoende beweging zodat u constipatie vermijdt. 10
Spuitjes tegen flebitis moeten bij risicopatiënten nog 10 tot 20 dagen verder gegeven worden (bij diabetes, rokers, zwaarlijvigheid, patiënten met spataders en met vroegere flebitis).
De steunkousen blijft u thuis best verder gebruiken tot u voldoende stapt.
Voldoende blijven drinken (2 l/dag), dranken zoals koffie en alcohol beperken.
Soms kan u in de urine wat bloed merken. Dit is niet abnormaal en verdwijnt na enkele weken vanzelf, zodra de inwendige wonde genezen is.
Bij pijn, koorts of erg moeilijk urineren raadpleegt u best de huisarts of de uroloog.
8.
Controles
Normaal komt u na twee weken terug op controle bij de uroloog. We bespreken dan ook de resultaten van het weefselonderzoek van de verwijderde prostaat. Bij uw volgende controle 3 maanden na de operatie moet u met een volle blaas komen, aangezien we zullen controleren of u met een voldoende krachtige straal plast. Indien u moet urineren voor de dokter u kan zien, vertelt u dit aan de verpleegkundige, die u zal laten plassen in de uroflowmeter. Verdere controles vinden het eerste jaar om de drie maanden plaats. Later moet u minder frequent op controle komen. Vanaf de controle 3 maanden na de ingreep laat u telkens vooraf bij de huisarts een bloedonderzoek doen voor meting van het PSA. In de meeste gevallen is het PSA na het verwijderen van de prostaat niet meer meetbaar in het bloed (kleiner dan 0,1 ng/ml (< 0,1 ng/ml)). Zekerheidshalve laat u dit best jaarlijks controleren, tot 10 jaar na de ingreep. Indien het PSA toch zou stijgen, dan wordt soms beslist bestralingen (uitwendige radiotherapie) op de prostaatstreek toe te dienen. We hopen dat deze informatiebrochure u een goede steun kan bieden tijdens deze moeilijke periode. Indien u nog vragen hebt, kan u altijd terecht bij uw uroloog en het verplegend personeel van de afdeling. We wensen u een spoedig herstel toe.
11
9.
Nuttige telefoonnummers
Website urologie: www.urologiekortrijk.be Dienst urologie az groeninge Kortrijk - campus vercruysselaan Burg. Vercruysselaan 5 8500 Kortrijk t. 056 63 38 00 Chris Castelain, uro-oncologisch verpleegkundige e-mail:
[email protected] t. 056 63 38 30 Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) Koningstraat 217 1210 Brussel t. 02 227 69 69 e-mail:
[email protected] website: www.tegenkanker.be De Prostaatkankerlijn t. 078 15 07 01 Elke maandag of donderdag, van 12 tot 16 uur e-mail:
[email protected] Inloophuis West-Vlaanderen Nieuwstraat 7 8000 Brugge t. 050 34 38 12 e-mail:
[email protected]
vzw az groeninge zetel: Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk t. 056 63 63 63 | f. 056 63 63 69 | www.azgroeninge.be vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk doc.48450 – juni 2011 ziekenhuis internationaal erkend door JCI voor veilige zorg en kwaliteit: www.azgroeninge.be/kwaliteit
12