TUNIS (4)
Onze laatste dag kan zonder zorgen verlopen, de medaille is binnen, het wat mindere weer kan ons niet deren. Er staat vandaag heel wat op het programma. Ons eerste bezoekje wordt de kathedraal Sint Vincent de Paul, gebouwd in 1893. Het is een indrukwekkend gebouw als je ervoor staat, een mengeling van Moorse, Gotische en neoByzantijnse stijlen. De andere dagen was de deur steeds gesloten, maar op zondag kan je binnen, we zullen wel stil moeten zijn want er is een dienst bezig. Eenvoudig, zo kan je het interieur omschrijven, enkele schilderijen, het altaar en een gouden replica van de kathedraal zijn het vermelden waard. Nu gaan we op zoek naar de markthal van Tunis (marché central). Deze werd gerenoveerd, een stalen constructie met als dak zeilen die aan staaldraden hangen. Binnen heerst er een drukte van jewelste. In de vishal prijzen de handelaren hun dagvangst, alles ligt mooi gestapeld en ieder kraampje verkoopt zijn vissoort. In de hoofdhal zijn er kramen met groenten, fruit, kruiden en de manier waarop alles naast elkaar liggen levert een kleurrijk spektakel op. We staan al meer dan tien minuten te wachten op tram 4 die maar niet wil komen. We nemen een andere lijn tot aan het station. Dan volgt er een tocht van bijna twintig minuten. We rijden rond de Medina die we in de namiddag zullen bezoeken, eerst komt het Bardo museum aan bod. We zullen voor alle zekerheid maar vragen waar we moeten afstappen want niet aan elke tramhalte staat een naambord. De weg vragen, naar rechts, dat was niet met volle overtuiging, een tweede opinie lijkt aangeraden. Naar links en blijven volgen, dan zie je het aan de rechterkant van de baan. Dat klinkt al beter, eerst lopen we voorbij het parlementsgebouw, het museum ligt achter dit gebouw, we moeten wel het hek volgen tot we aan de poort komen. Onze mond valt open van verbazing als we binnen stappen. Vroeger was dit een paleis voor de Beys (soort gouverneurs), het grootste gedeelte werd gebouwd in het midden van de 19de eeuw. Later volgden nog meer uitbreidingen om de duizenden opgegraven objecten een plaatsje te geven. Het eerste wat opvalt is een gigantische mozaïek van 10m breed en wel 15m hoog. In totaal zijn er een vijftigtal zalen verbonden door galerijen. Het museum herbergt een unieke verzameling van Romeinse mozaïeken (de mooiste ter wereld), deze zijn afkomstig uit heel Tunesië en werden overgebracht naar het museum waar ze steentje per steentje terug opgebouwd werden. We aanschouwen afbeeldingen van dieren, mensen en goden. De triomftocht van Neptunus alsook de mozaïeken van Vergilius en Odysseus zijn de bekendste. Er zijn niet alleen mozaïeken, via het gelijkvloers, de eerste en daarna de tweede verdieping kan je de geschiedenis van Tunesië volgen te beginnen met de prehistorische, de Punische, de Romeinse, de Byzantijnse en als laatste de Islamitische periode tot de hedendaagse tijd. Ondertussen hebben we het gezelschap gekregen van een gids. Hij geeft ons een deskundige uitleg en brengt ons op plekjes waar we zonder hem voorbij zouden gelopen zijn. Zo ga je zaal per zaal af waar beelden staan, dan weer stèles, ornamenten van tempels, gebruiksvoorwerpen, meubilair, sierraden, noem het en het staat er. De Griekse collectie is afkomstig uit een schip dat onderweg was van Piraeus naar Rome, door een storm afdreef naar de Tunesische kust (voor de stad Mahdia) en
daar zonk. De topstukken die men op de zeebodem vond zijn drie enorme vazen en een bronzen beeld (1,2m) van Agon. In de Carthaagse zaal waar vele Romeinse beelden staan worden nog regelmatig recepties gegeven. Er is ook een zaaltje met Joodse religieuze voorwerpen. De plafonds en muren van de zalen uit de Islamitische periode zijn prachtig versierd, een lust voor het oog. Zo, we zijn rond, tot onze verbazing maakte de gids aanstalten om weg te gaan, we hebben hem zelfs moeten terug roepen want een fooi heeft hij zeker en vast verdiend. Naast het museum (cultuur) ligt het parlementsgebouw (politiek) en wat verder staat een moskee (godsdienst) en over het museum is er een kazerne (leger), alles is dus vertegenwoordigd. Op naar de Medina, we volgen de mensen naar de tramhalte, maar een kiosk om tickets te kopen is niet te bespeuren. Het zal zwartrijden worden, want de tram komt aan (mij maak je wel niet wijs dat wij de enigen zijn die niet betaald hebben), zoals ik in mijn vorig verslag reeds vermeldde is de terugreis steeds goedkoper… Hier is een poort die toegang geeft tot de Medina, maar we zijn er al voorbij, geen paniek, volgende halte afstappen en tram 4 voor één halte terug, we zijn er. Miche en Marijntje krijgen honger, regelmatig zie je op straat karretjes waar je broodjes kan kopen die worden gevuld met olijven, eieren en nog enkele ingrediënten alsook een portie harissasaus, best lekker. Hoe je deze Medina (de grootste in Tunesië met 100000 inwoners) in één woord omschrijft? Chaos! Deze straat leidt naar een groot plein waar een busstation is. Regelmatig rijden er bussen voorbij en de veiligste manier voor voetgangers is het voetpad te volgen, alhoewel dit een te mooi woord is om te beschrijven waar we op lopen. Veel volk, een hels lawaai en niet al te proper (zeg gerust vuil) zijn de drie dingen die me het best zijn bijgebleven. Veel huizen bevinden zich in een erbarmelijke staat, alhoewel in mijn reisgids vermeld wordt dat deze Medina op de lijst van beschermd erfgoed staat, maar deze wijk past volgens mijn bescheiden mening niet in het lijstje. Ik had thuis een gedetailleerde kaart van de Medina afgeprint, later vond ik die in een andere broekzak terug, we zullen het dus moeten doen met het plannetje dat in de reisgids staat. De mensen zijn wel vriendelijk als je de weg vraagt, maar ik heb mijn twijfels of ze zelf wel weten waar ze zijn. Als je iets aanduidt op de kaart zie je direct aan hun gezichtsuitdrukking hoe laat het is. Wat vragen die nu allemaal? De vele kleine straatjes maken het ook niet gemakkelijker om de weg te vinden. De minaret van een moskee zou toch van ver zichtbaar moeten zijn, ja, vergeet het, niets te zien van hieruit. Een jong koppel loopt een stukje met ons mee en wijst ons de weg. Na vijf minuten staan we aan … de Port de France beter bekend onder de naam Bab el Bar (= zeepoort) voor Tunesiërs dan toch. Het is de poort die we de eerste avond reeds gezien hadden doch om veiligheidsredenen waren we toen teruggekeerd op onze stappen. Vermits het nog klaar is keren we terug in de Medina en deze keer zitten we goed, deze wijk heet Halfouine. Een geplaveide deels overdekte straat, met langs beide zijden souvenirwinkeltjes, leidt naar het Halfouine plein waar één van de oudste moskeeën uit Tunesië staat, namelijk de El Zitouna moskee. Voor wie Nederlands beter verstaat, de olijfboom moskee. We wandelen gewoon voort langs enkele straatjes tot we plots aan de zijkant van de moskee zijn. Verder zijn we niet geraakt, want we worden aangesproken door een oudere heer, die ons zegt dat het gebed bezig is en we de moskee niet binnen mogen. Hij nodigt ons uit om even mee te wandelen want aan de andere kant kunnen we het binnenplein en de gebedshal zien. Eerst waren we wat wantrouwig, doch enkele
straatjes verder komen we in een overdekte hal en via een poort zien we het binnenplein. Wat ook opvalt zijn de 184 zuilen (ik heb ze niet persoonlijk geteld), die voornamelijk uit het oude Carthago gehaald werden, daarom zijn er geen meer te vinden bij de thermen van Antonius. Deze hal herbergt eveneens de soeks, hier kan je zowat alles vinden, elk ambacht heeft zijn eigen soek (parfum, stoffen, tapijten, zijde, kopersmederij, levensmiddelen, fruit en groenten, sierraden, leder) er is zelfs een vrouwensoek waar men omslagdoeken kan kopen. Alles is hier goedkoper dan in de souvenirwinkels (deze info heb ik van een website), er is maar één probleem, op zondag zijn ze gesloten (vroeger op vrijdag)! Dikke pech. Eén is echter open, de Souq El Leffa (op nr 58), deze is gespecialiseerd in tapijten en dekens. De oude man neemt ons mee naar binnen, de verkopers laten ons gerust, we gaan een trap op komen in een kamer met een groot bed, dit was van de Bey van Tunis, hij neemt de nodige foto’s van ons drie gezeten op het bed (niet in het bed!), na nog enkele trapjes komen we boven. Palais d’Orient, dit is de naam van een versierd boventerras. Een foto van dit terras zie je op de kaft van menige reisgids alsook op postkaarten en affiches. Ik zal ze ook in bijlage meezenden. Van hierboven hebben we een mooi uitzicht op de Medina en je kan ook de zeven of acht (ik ben de tel kwijt) moskeeën zien. We zetten onze weg verder en hij laat ons nog twee scholen zien (één voor meisjes en één voor jongens) alsook een parfumeriezaak. Bij het horen van het woord parfum, ging er een belletje rinkelen, dit hadden we ook al eens meegemaakt in Cairo, doch in de winkel was geen kat te bespeuren (oef), er stond nog een pers en we kregen uitleg hoe deze werkte, interessant. Spijtig genoeg was dit maar uitstel, hij kende een brave familie van wie deze winkel was en we zouden er even langs gaan. Lap, we hebben het aan ons been, een verkooptruc zoals een ander. Een klein flesje parfum kost al vlug 30 TD, ok, we kopen wel iets maar hij zal aan ons gezicht wel gezien hebben dat we niet al te goed gezind waren, ons moment komt nog, wacht maar af. Hij ging ons veilig buiten de medina brengen alhoewel hij beloofd had om ons terug naar de moskee te brengen. De terugweg verliep langs kleine straatjes en pleintjes. Gelukkig lopen er veel zwerfkatten rond, want regelmatig zien we een dode rat liggen. Na een kwartiertje staan we terug in een straat niet ver van de Port de France. Dan kwam natuurlijk de vraag om een fooi, we hebben iets gegeven (het terras hadden we nooit zelf gevonden), toen hij nog wat meer vroeg heb ik als antwoord gegeven dat hij zijn % maar in de parfumwinkel moest afhalen. Derde keer goede keer zou je zeggen, we zijn nog eens teruggegaan doch verder dan de eerste souvenirwinkel zijn we niet geraakt, ze waren wel blij om de Belgen terug te zien. Hier kan je wel wat kleinigheden kopen aan democratische prijzen. We besluiten om terug te gaan en zitten met een dubbel gevoel, we hebben wel wat gezien, maar deze medina moet toch meer te bieden hebben. Bij het schrijven van dit verhaal zoek ik wel de nodige websites op om bijkomende info te vergaren. Als we even verder gestapt waren aan de moskee, hadden we het mooiste plein van de medina kunnen bewonderen, met vele terrasjes (het was er wel geen weer voor) en twee rijen olijfbomen (vandaar de olijfboom moskee). Nog wat verder hadden we het museum van volkskunst kunnen bezoeken, een rijke burgerwoning waar we kostuums, oude meubelen en mooie vloeren konden bewonderen. Spijtig. Terug naar ons hotel dan maar, valiezen inpakken en vragen waar er nog een goed restaurant is. Gewoon wat verder in de straat aan de overkant van ons hotel. Mich kiest een vis uit, die ze klaar maken, het smaakte, behalve de graten. We beginnen ons
al thuis te voelen, want van de harissa blijft niet veel meer over. Alhoewel het de volgende dag heel vroeg was heeft de receptionist gezorgd dat we nog konden ontbijten en een taxi stond ook al klaar. Nog even was er paniek toen de brandweer op de hoek van de straat verscheen, er was brand uitgebroken in een winkeltje op 50 meter van ons hotel, de straat werd afgezet, doch we konden weg langs de andere richting. Nog geen kwartier later (er was bijna geen verkeer) stonden we aan de luchthaven. De taximeter toonde het bedrag aan van 3,50 TD, de chauffeur draaide er aan en plots verscheen de som van 15,3 TD, op voorhand was afgesproken 15 TD en dat was klaar, toch wel rare taximeters hebben ze daar. Veel volk op de luchthaven, maar de terugreis verliep zonder incidenten. Zo, Tunis stopt hier en we maken al een afspraak voor onze volgende reis, namelijk het Europees Kampioenschap te Glasgow. Van stoppen gesproken, tijdens het schrijven van dit verhaal hoorde ik via de radio wat er zich afgespeeld heeft enkele weken na ons vertrek. In mijn derde reisverslag maakte ik nog melding dat het daar veiliger was dan in België. Je zou nog gaan geloven dat daar, waar we geweest zijn altijd iets erg gebeurt : de tsunami in Tokyo, de meteoor in Cheyliabinsk, overstroming in Boedapest, onregelmatigheden in de favela’s te Rio en nu dit weer, 21 doden in het Bardo museum, waar wij dus ook hebben rondgelopen, een mens mag er niet bij stilstaan. Het zal ons niet tegenhouden, angst is een slechte raadgever. Op het vliegtuig had ik nog een gesprek met een Belg die met een Tunesische gehuwd was. Na de jasmijnrevolutie is er veel veranderd en niet altijd in positieve zin. Veel werkloosheid, regelmatig stakingen, de stad is stofferig en vuil, er heerst een zekere chaos, iedereen doet een beetje zijn zin volgens hem. Het zal nog wel wat tijd vergen alvorens de Tunesiërs zich aanpassen aan de nieuwe situatie en nu krijgen ze dit er nog eens bij. Gelukkig konden we op televisie zien dat ze allen eensgezind de straat opkwamen tegen de terreur, ik hoop dat alles op zijn poortjes terecht komt, want een land met zo’n rijke geschiedenis verdient beter en mag niet in de vergeethoek geraken. Wat het judo dan weer betreft, het EK in Glasgow gaat niet door wegens sponsorproblemen. Vermits alles al geregeld was besluiten we om toch te gaan, het zal een reis worden zonder zenuwen. En Ilse? Ondertussen zijn er nog twee zilveren medailles bij gekomen (Tbilisi in Georgië en Samsun in Turkije) , nummers 48 en 49, ze is duidelijk in vorm en het was niet tegen Janneke en Mieke, er waren enkele toppers bij. Hopelijk kan ze dit nog even aanhouden, want we hebben al geboekt voor onze volgende reis. Dat wordt Zagreb (begin mei), ondertussen zitten we al aan vijf supporters, hopelijk wordt het medaille nummer 50, dat zou wat zijn, ik verheug me er al op. Tot dan (maar eerst Glasgow, spijtig zonder judo). Guy