Toezichtkamer 15 september 2011
Rapportage Scan Jaarverslagen 2010
1.
Inleiding
Op verzoek van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) voert de SER jaarlijks een scan uit van de jaarverslagen van de product- en bedrijfschappen (hierna: bedrijfslichamen) en rapporteert hierover aan de betrokkenen. Artikel 137, lid 1 bepaalt dat bedrijfslichamen een jaarverslag moeten opstellen en dit tijdig aan de SER en de betrokken ministers ter beschikking moeten stellen. Ofschoon de wettelijke bemoeienis van de SER zich beperkt tot het in ontvangst nemen van de jaarverslagen, gebruikt de Toezichtkamer van de SER de jaarverslagen om na te gaan welke punten nadere aandacht vergen van de bedrijfslichamen. De bevindingen uit de rapportage Scan jaarverslagen (hierna: de scan) kunnen door de minister van SZW worden benut om de Tweede Kamer nader te informeren over de jaarverslagen van de bedrijfslichamen. Het jaarverslag is een belangrijk instrument om verantwoording mee af te leggen. Het bevordert het rechtmatig, transparant en doelmatig functioneren van een bedrijfslichaam. Door het jaarlijks opstellen van de scan wordt de ontwikkeling van de verslaglegging van de bedrijfslichamen over de jaren gemonitord. Het doel van de scan is tweeledig: naast het bevorderen van transparantie van de bedrijfslichamen naar de bedrijfsgenoten ziet de scan er ook op toe dat invulling wordt gegeven aan de naleving van de Principes van goed schapbestuur. Op 26 mei 2009 zijn de Principes bij koninklijk besluit wettelijk verankerd. Dit betekent dat met ingang van die datum bedrijfslichamen wettelijk verplicht zijn uitvoering te geven aan de Principes van goed schapbestuur. In de jaarverslagen dienen zij te rapporteren over de onderwerpen in het kader van het goed schapbestuur, voor zover in de Principes vereisten zijn vervat voor het afleggen van verantwoording in het jaarverslag. De jaarverslagen worden door de Toezichtkamer van de SER beoordeeld aan de hand van een lijst met aandachtspunten, opgesteld in overleg met het ministerie van SZW en de bedrijfslichamen en voor het laatst in 2007 herijkt. Onderliggende scan bevat een inventarisatie van de mate waarin bedrijfslichamen stilstaan bij de aandachtspunten in hun jaarverslagen over 2010, in vergelijking met het voorgaande jaar. In lijn met het nieuwe toezichtbeleid worden de bedrijfslichamen met naam en toenaam vermeld daar waar de Toezichtkamer dit nodig acht. Leeswijzer In paragraaf 2 worden de methodiek en het normenkader bij de scan jaarverslagen toegelicht. Paragraaf 3 bevat een toelichting bij elk van de 33 aandachtspunten; in hoeverre wordt hieraan door alle bedrijfslichamen aandacht besteed? De bevindingen op basis van de jaarverslagen 2010 worden hierbij vergeleken met die uit de rapportage Scan jaarverslagen 2009. In paragraaf 4 zijn ten slotte de conclusies opgenomen.
2
2.
Opzet onderzoek
2.1
Methodiek
In de scan wordt nagegaan in hoeverre de bedrijfslichamen transparantie betrachten in hun verantwoording naar de bedrijfsgenoten. Concreet worden alle jaarverslagen ‘gescand’ op informatie ten aanzien van een lijst met 33 aandachtspunten. De lijst omvat punten die van belang zijn voor de verantwoording over de werkzaamheden, het gevoerde beleid en de werkwijze van bedrijfslichamen ten behoeve van de bedrijfsgenoten. In 2007 vond een aanpassing plaats en is de oorspronkelijke lijst uit 2000 aangevuld met vereisten ten aanzien van de Principes van goed schapbestuur. Het centrale uitgangspunt bij de uitvoering van de scan is de vraag ‘of’ een bedrijfslichaam de gewenste informatie bij het aandachtspunt in het jaarverslag heeft opgenomen. Er wordt in de rapportage geen uitspraak gedaan over de vraag of de invulling die de bedrijfslichamen geven aan deze onderwerpen inhoudelijk voldoet. Deze lijst met aandachtspunten kent een indeling naar de volgende hoofdonderwerpen: Algemeen Beleidsverantwoording Product en dienst Arbeid Overige autonome taken in het algemeen belang Activiteiten ten behoeve van andere overheden Onderwerpen in het kader van de Code Goed Bestuur Het Hoofdproductschap Akkerbouw (HPA) is ten aanzien van enkele aandachtspunten niet meegenomen in deze Scan jaarverslagen. Tot 2008 verrichtte het HPA nog zogenoemde autonome taken voor met name de teeltsector en de aardappelsector. Sinds 2008 functioneert het HPA als werkorganisatie van de akkerbouwschappen, het behartigt de sectoroverschrijdende belangen en voert taken in medebewind uit. De autonome taken zijn in 2008 ondergebracht bij het Productschap Akkerbouw (PA). De bedrijfslichamen hebben vooraf de conceptrapportage ontvangen en zijn in de gelegenheid gesteld om eventuele feitelijke onjuistheden in de rapportage aan te geven. 2.2
Normenkader
Wettelijk zijn de bedrijfslichamen voor wat betreft de inhoud van het jaarverslag gewezen op de Wet op de bedrijfsorganisatie (Wbo) en de Principes van goed schapbestuur. De Wbo bevat geen gedetailleerde inhoudelijke eisen ten aanzien van de jaarverslagen van de bedrijfslichamen. Artikel 137 Wbo geeft aan dat de bedrijfslichamen in het jaarverslag verslag moeten doen over: - de werkzaamheden; - het gevoerde beleid in het algemeen; - de werkwijze in het bijzonder. Naast de algemene vereisten uit de Wbo zijn bedrijfslichamen voor wat betreft de Principes van goed schapbestuur gehouden aan de algemene maatregel van bestuur (amvb)1 bij de gewijzigde wet. Bij de wijziging van de Wbo van 23 april 2009 is voor bedrijfslichamen de verplichting een goed bestuur te waarborgen in artikel 92a van de wet vastgelegd. De amvb bepaalt dat een bedrijfslichaam in ieder geval voldoende waarborgen voor goed bestuur kent (als bedoeld in artikel 92a, eerste lid, van de wet), indien de organisatie en werkwijze zijn ingericht overeenkomstig de Principes van goed 1
Stb 2009, nr. 240.
3
schapbestuur welke zijn aangewezen in de bijlage bij het besluit. De amvb is met ingang van 17 juni 2009 in werking getreden. Bedrijfslichamen voldoen aan goed schapbestuur indien zij in hun jaarverslag informatie opnemen over de onderwerpen in het kader van het goed schapbestuur, voor zover in de Principes vereisten zijn vervat voor het afleggen van verantwoording in het jaarverslag. Tot voor kort gaf de Vfb ’99 in artikel 19 ook aanvullende inhoudelijke eisen voor het jaarverslag van de bedrijfslichamen. De gestelde eisen voor het jaarverslag zijn echter bij de nieuwe Vfb 20112 komen te vervallen. 3.
Scan Jaarverslagen 2010
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de jaarverslagen 2010 afgezet tegen de lijst met aandachtspunten jaarverslagen bedrijfslichamen. Deze checklist bevat 33 aandachtspunten die van belang zijn voor de verantwoording over de werkzaamheden, het gevoerde beleid en de werkwijze van bedrijfslichamen ten behoeve van de bedrijfsgenoten. Centraal staat de vraag of bedrijfslichamen in het kader van rechtmatig, transparant en doelmatig functioneren verantwoording afleggen over elk van de 33 aandachtspunten. De uitkomsten van de scan worden in een tabel afgezet tegen de uitkomsten van rapportage Scan jaarverslagen 2009 (bijlage 1a en 1b). De inventarisatie wordt naar hoofdonderwerp weergeven. Het betreft Algemeen (3.2), Beleidsverantwoording (3.3), Product en Dienst (3.4), Arbeid (3.5), Overige autonome taken in het algemeen belang (3.6), Activiteiten ten behoeve van overheden (3.7) en onderwerpen in het kader van de goed bestuur (3.8). 3.2
Algemeen
Volgens de lijst met aandachtspunten moet het jaarverslag van een bedrijfslichaam in ieder geval inzicht bieden in de volgende onderdelen: Paspoortgegevens; Bestuur en organisatie; (Financiële) relaties met andere organisaties; Tuchtrecht; Bezwaar en beroep. Alle bedrijfslichamen vermelden in hun jaarverslag 2010 hun paspoortgegevens. Dit geldt eveneens voor het aandachtspunt bestuur en organisatie: alle jaarverslagen bevatten overzichten van de samenstelling van het bestuur en de commissies en de plaatsvervangende bestuurs- en commissieleden. Daarnaast bevatten alle jaarverslagen informatie over de inrichting van de administratieve organisatie. Zestien bedrijfslichamen hebben informatie opgenomen over (financiële) relaties met nationale of internationale organisaties. Dit betreft ook geheel of gedeeltelijk gesubsidieerde instellingen (zie hiervoor ook het onder 3.6 genoemde aandachtspunt ‘Subsidiëring’). Gezien de aanzienlijke omvang verwijst een aantal bedrijfslichamen voor een volledig overzicht van de financiële- en subsidierelaties naar de jaarrekening. Het vermelden van bestuursleden en/of functionarissen in dienst bij het bedrijfslichaam, 2
De nieuwe Vfb 2011 beperkt zich tot het financiële beheer van de bedrijfslichamen en de verantwoording daarover.
4
voor zover zij bestuurlijke functies bekleden in organisaties waarmee het bedrijfslichaam financiële relaties onderhoudt, gebeurt nog niet in elk jaarverslag op consequente wijze. Ten aanzien van het aandachtspunt tuchtrecht dient vooraf te worden opgemerkt dat vijf bedrijfslichamen dit niet hanteren. De twaalf overige bedrijfslichamen hebben in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen over dit aandachtspunt. Informatie over het aandachtspunt bezwaar en beroep is aangetroffen in de jaarverslagen van alle bedrijfslichamen. 3.3
Beleidsverantwoording
Onder beleidsverantwoording worden de volgende onderwerpen verstaan: Missie (informatie waar het bedrijfslichaam voor staat en gaat); Doelstellingen beleid/gevoerd beleid (informatie over doelstellingen met termijnstelling); Activiteiten (concrete acties, projecten en/of werkzaamheden van het bedrijfslichaam); Effecten/gevolgen (informatie over gevolgen van beleid en resultaten, mede in het licht van de beoogde doelstellingen); Terugkoppeling van effecten naar beleid (informatie over nieuwe maatregelen, indien de gewenste effecten niet worden gehaald); Interne en externe ontwikkelingen (informatie over belangrijke ontwikkelingen binnen het bedrijfslichaam, de betrokken sector en haar omgeving); Financiële informatie (informatie over financiële kerncijfers, ontleend aan de jaarrekening waaronder ook de kosten van het bestuur en het ondersteunende apparaat). Alle bedrijfslichamen formuleren in het jaarverslag 2010 hun missie. Allen vermelden hierbij hun doelstellingen en het aan de hand hiervan gevoerde beleid. Een aanzienlijk deel van alle jaarverslagen bestaat uit beschrijvingen van de uiteenlopende activiteiten die bedrijfslichamen verrichten voor hun bedrijfsgenoten en die in het verlengde liggen van de missie en doelstellingen. De activiteiten worden in een groot aantal gevallen besproken per aandachtsgebied of kernthema en gaan bij alle bedrijfslichamen vergezeld van informatie over de resultaten en (on)bedoelde effecten van het gevoerde beleid. Dit geldt ook voor de jaarverslagen van HPA, het Productschap Diervoeder (PDV), het Productschap Dranken (PD), het Productschap Margarine, Vetten en Oliën (MVO) en het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel (HBAG), waarin deze informatie in 2009 niet of in onvoldoende mate werd aangetroffen. Zestien van de zeventien bedrijfslichamen besteden in het jaarverslag 2010 op enigerlei wijze aandacht aan het terugkoppelen van effecten naar beleid ofwel het heroverwegen van doelstellingen in het licht van de in het verslagjaar behaalde prestaties en resultaten. In een groot aantal jaarverslagen gebeurt dit in de vorm van een vooruitblik naar 2011. In tegenstelling tot 2009 wordt ditmaal ook in de jaarverslagen van HPA, PDV, PD, MVO en het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) aandacht besteed aan het terugkoppelen van effecten naar beleid. Evenals voorgaande jaren bevat het jaarverslag 2010 van HBAG onvoldoende informatie over dit aandachtspunt. Ten aanzien van de aandachtspunten in- en externe ontwikkelingen en financiële informatie hebben alle bedrijfslichamen in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen.
5
3.4
Product en dienst
Het begrip ‘product en dienst’ omvat in de scan de volgende aandachtspunten: Helpdesk functie (eerste lijnadvisering aan bedrijfsgenoten); Communicatie (informatie over o.a. voorlichtings- en promotiecampagnes); Kwaliteit; Risicoanalyse; Onderzoek; Innovatie. Alle bedrijfslichamen hebben in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen ten aanzien van elk van de bovengenoemde onderdelen. Dit geldt ook voor de jaarverslagen van HBAG en PD, waarin deze informatie in 2009 - de aandachtspunten risicoanalyse respectievelijk innovatie – niet of in onvoldoende mate werd aangetroffen. 3.5
Arbeid
Voor wat betreft het onderdeel ‘arbeid’ is in de jaarverslagen beoordeeld of voldoende aandacht is geschonken aan: (Ontwikkelingen in) de arbeidsomstandigheden; Het sociale beleid; De situatie op de arbeidsmarkt; De scholing van werknemers en contacten/projecten met het reguliere (beroeps)onderwijs. Evenals het vorige verslagjaar nemen alle bedrijfslichamen informatie op over het onderdeel Arbeid in het jaarverslag 2010. 3.6
Overige autonome taken in het algemeen belang
Onder de overige autonome taken in het algemeen belang worden de volgende aandachtspunten begrepen: Maatschappelijk verantwoord ondernemen; Autonome verordeningen; Heffingsverordeningen; Subsidiëring; Maatregelen (convenanten, beleidsregels, besluiten, overige wet- en regelgeving en steunmaatregelen). Ten aanzien van het onderdeel maatschappelijk verantwoord ondernemen hebben alle bedrijfslichamen in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen. Veertien bedrijfslichamen hebben in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen ten aanzien van het onderdeel autonome verordeningen en vijftien bedrijfslichamen hebben in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen ten aanzien van het onderdeel heffingsverordeningen. Het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA) en HBD kennen afgezien van een registratieverordening geen autonome verordening. In het jaarverslag van HBAG is ten aanzien van beide aandachtspunten geen informatie aangetroffen. Het jaarverslag 2009 bevatte daarentegen een overzicht waarin beide zijn opgenomen. Zestien bedrijfslichamen hebben in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen over het onderdeel subsidiëring. Dit geldt ook voor de jaarverslagen van HPA, PD en het Productschap Vis (VIS) waarin deze informatie in 2009 niet of in onvoldoende mate werd aangetroffen. Zoals hierboven opgemerkt onder 3.2 verwijst een aantal bedrijfslichamen voor een volledig overzicht van de financiële- en subsidierelaties naar de jaarrekening.
6
Het jaarverslag 2010 van het HBAG bevat onvoldoende informatie over dit aandachtspunt. Ten aanzien van het onderdeel maatregelen - hiermee wordt bedoeld ‘overige regelgeving, steunmaatregelen, beleidsregels (afgesloten) convenanten en besluiten – hebben alle bedrijfslichamen voor zover van toepassing in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen. 3.7
Activiteiten ten behoeve van overheden
Een aantal bedrijfslichamen verricht activiteiten ten behoeve van overheden. Hierbij moet gedacht worden aan het doel, de uitvoering en de financiering van eventuele medebewindstaken ten behoeve van de uitvoering van het nationaal overheidsbeleid in de sector, advisering aan (internationale, nationale en regionale) overheden en de uitvoering van Europese regelgeving (als medebewindstaak). De bovengenoemde activiteiten worden niet door alle bedrijfslichamen verricht. Bij de uitvoering van de scan is nagegaan voor welke bedrijfslichamen deze aandachtspunten van toepassing zijn. In tegenstelling tot productschappen verrichten bedrijfschappen over het algemeen geen activiteiten ten behoeve van overheden. Acht bedrijfslichamen hebben in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen over medebewindstaken. De zes bedrijfschappen en de productschappen PA, PD en MVO verrichten geen medebewindstaken. Tien productschappen alsmede HBD en het Bosschap (BOS) houden zich bezig met het Adviseren van andere overheden en hebben hierover informatie opgenomen; de overige vier bedrijfschappen en PD verrichten dergelijke activiteiten niet. Negen bedrijfslichamen hebben in het jaarverslag 2010 informatie opgenomen over de Uitvoering van Europese regelgeving; voor de zes bedrijfschappen en PD en MVO is dit aandachtspunt niet relevant. 3.8
Onderwerpen in het kader van goed schapbestuur
Op grond van de amvb (d.d. 17 juni 2009) bij de gewijzigde Wbo dienen de bedrijfslichamen hun organisatie en werkwijze in te richten overeenkomstig de Principes van goed schapbestuur. Zij voldoen hieronder meer aan door in het jaarverslag informatie op te nemen over de onderwerpen in het kader van het goed schapbestuur, voor zover in de Principes vereisten zijn vervat voor het afleggen van verantwoording in het jaarverslag. Het betreft hierbij de volgende onderwerpen:
-
Vergoedingen Personele unies Administratieve lasten Stelsel van intern toezicht
Ten aanzien van het onderwerp Beleidscyclus geldt dat rapporteren hierover in het jaarverslag optioneel is. Rapporteren over het onderwerp Activiteiten is alleen verplicht indien dit in het verslagjaar aan de orde is geweest. In het hierna volgende wordt eerst per aandachtspunt toegelicht wat van de bedrijfslichamen qua informatie wordt verwacht. Vervolgens wordt beschreven of de bedrijfslichamen de vereiste informatie hebben opgenomen. Vergoedingen Conform Principe IV, uitwerking 1 van de Principes van goed schapbestuur dienen bedrijfslichamen onder meer in het jaarverslag adequate informatie op te nemen over de hoogte en de samenstelling van de vergoedingen van voorzitters en andere
7
bestuurders. Bedrijfslichamen dienen dus zowel de hoogte van het bedrag van de vergoeding aan de voorzitter als de hoogte van de vacatievergoeding voor een bestuurslid te vermelden. Bevindingen: alle bedrijfslichamen hebben de informatie in het jaarverslag 2010 opgenomen. In 2009 is in de jaarverslagen van zestien bedrijfslichamen informatie aangetroffen over de hoogte en de samenstelling van de vergoedingen van voorzitters en andere bestuurders. In tegenstelling tot 2009 heeft ditmaal ook PD de gewenste informatie over dit aandachtspunt opgenomen. Personele Unies Conform Principe VI, uitwerking 4 van de Principes van goed schapbestuur dienen bedrijfslichamen van al hun bestuurders een overzicht bij te houden, waarin is opgenomen: de datum van de eerste benoeming; de functies binnen het bedrijfslichaam; en voor het bedrijfslichaam relevante nevenfuncties (bezoldigd en onbezoldigd). Het bedrijfslichaam dient onder meer in het jaarverslag te vermelden hoe dit overzicht geraadpleegd of opgevraagd kan worden. Bevindingen: alle bedrijfslichamen hebben de informatie in het jaarverslag 2010 opgenomen. In 2009 is in de jaarverslagen van vijftien bedrijfslichamen informatie aangetroffen over de wijze waarop het overzicht personele unies geraadpleegd of opgevraagd kan worden. In tegenstelling tot 2009 hebben ditmaal ook VIS en HBA de gewenste informatie over dit aandachtspunt opgenomen. Beleidscyclus Conform Principe XII van de principes van goed schapbestuur moet het bestuur van een bedrijfslichaam ervoor zorgen dat de bedrijfsgenoten in staat worden gesteld om van de inhoud van de verschillende fasen van de beleidscyclus (agendering, beleidsbepaling, besluitvorming, implementatie en evaluatie) kennis te nemen. Deze communicatie kan onder meer plaatsvinden door middel van het jaarverslag. Dit betekent dat het bedrijfslichaam ook via een andere communicatievorm over dit onderwerp kan rapporteren. Dat een bedrijfslichaam in het jaarverslag 2010 deze informatie niet heeft opgenomen, wil niet zeggen dat het niet voldoet aan de Principes van goed schapbestuur. De scan geeft op dit punt slechts aan hoeveel bedrijfslichamen hebben gekozen om via het jaarverslag 2010 over de beleidscyclus te communiceren met de bedrijfsgenoten. Bevindingen: dertien bedrijfslichamen gebruiken het jaarverslag 2010 om over de beleidscyclus te communiceren. Naast de bedrijfslichamen die dit in het verslagjaar 2009 al deden, wendt in 2010 ook BOS het jaarverslag voor dit doel aan. Activiteiten Indien het bestuur besluit tot het verrichten van een nieuwe activiteit of tot het aanpassen van een bestaande activiteit, moet zij conform Principe XIV van de principes van goed schapbestuur onder meer in het eerstvolgende jaarverslag beargumenteren waarom ten aanzien van de (aanpassing van) die activiteit gekozen is voor de publieke uitvoering. Bevindingen: zes bedrijfslichamen hebben in het jaarverslag 2010 een toelichting opgenomen met betrekking tot het aandachtspunt Activiteiten. Dit zijn dezelfde bedrijfslichamen die deze informatie ook in het jaarverslag 2009 opnamen. Als een bedrijfslichaam in het jaarverslag 2009 deze informatie niet heeft opgenomen, kan niet
8
op voorhand worden vastgesteld dat het niet voldoet aan de Principes van goed schapbestuur. Aangezien bij elf bedrijfslichamen geen informatie is opgenomen moet er van worden uitgegaan dat bij hen in het verslagjaar geen sprake was van het verrichten van nieuwe activiteiten dan wel het aanpassen van bestaande activiteiten. Het feit dat deze informatie in de jaarverslagen van elf bedrijfslichamen ontbreekt, wil niet zeggen dat het niet voldaan wordt aan de Principes van goed schapbestuur. De mogelijkheid bestaat er geen sprake was van nieuwe activiteiten dan wel een aanpassing van bestaande activiteiten. HBAG en het Productschap Tuinbouw (PT) sluiten mogelijke misverstanden omtrent dit punt uit door duidelijk aan te geven in het jaarverslag 2010 dat er geen nieuwe activiteiten zijn uitgevoerd dan wel bestaande activiteiten zijn aangepast. Administratieve lasten Conform Principe XV van de Principes van goed schapbestuur moet het bestuur van een bedrijfslichaam bij elk besluit dat leidt of kan leiden tot het optreden van administratieve lasten aangeven hoe groot deze zijn en waarom deze noodzakelijk zijn. Het bestuur moet in het jaarverslag verantwoording afleggen over de administratieve lasten die voortvloeien uit besluiten uit het desbetreffende verslagjaar. Bevindingen: alle bedrijfslichamen leggen evenals in 2009 in het jaarverslag 2010 verantwoording af over de administratieve lasten die voortvloeien uit besluiten uit het desbetreffende verslagjaar. Hierbij valt op dat bedrijfslichamen op zeer uiteenlopende wijze invulling geven aan dit het aandachtspunt. Een aantal van hen rapporteert zeer uitvoerig en zet de lasten in het verslagjaar af tegen de nulmeting uit 2004, andere bedrijfslichamen beperken zich tot een meer algemene verantwoording ten aanzien van de omgang met administratieve lasten. Stelsel van intern toezicht Om ervoor te zorgen dat de Principes van goed schapbestuur goed worden uitgevoerd moeten bedrijfslichamen, al dan niet gezamenlijk, een structuur van naleving opzetten (stelsel van intern toezicht). Conform Principe XXIII, uitwerking 1 van de Principes van goed schapbestuur moet het bestuur in het jaarverslag aangeven voor welk stelsel van intern toezicht is gekozen. Bevindingen: alle bedrijfslichamen vermelden in het jaarverslag 2010 voor welke structuur is gekozen. In 2009 is in de jaarverslagen van vijftien bedrijfslichamen informatie aangetroffen over de wijze waarop het stelsel van intern toezicht is ingericht. 4.
Conclusies en aanbevelingen
De belangrijkste bevindingen luiden als volgt: -
Over het geheel van de 33 aandachtspunten bezien zijn de jaarverslagen 2010 in vergelijking tot 2009 verbeterd. Zestien bedrijfslichamen hebben in hun jaarverslag 2010 over álle punten informatie opgenomen. Ten tijde van de Scan jaarverslagen 2009 waren dit er acht.
-
Ten aanzien van de Principes van goed schapbestuur hebben alle bedrijfslichamen de vereiste informatie opgenomen.
-
Het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel heeft ten aanzien van de aandachtspunten ‘autonome verordeningen’ en ‘heffingen’ geen informatie opgenomen in het jaarverslag 2010. Ten aanzien van de aandachtspunten ‘terugkoppeling van effecten’ en ‘subsidiëring’ is onvoldoende informatie aangetroffen in het jaarverslag. De Toezichtkamer acht dit des te opmerkelijker,
9
daar in een gesprek met het hoofdbedrijfschap op 17 mei jl. de voorzitter en secretaris zijn gewezen op de ontoereikendheid van specifieke onderdelen in het jaarverslag 2009. De toezegging van de kant van het hoofdbedrijfschap hiermee rekening te zullen houden bij het opstellen van het jaarverslag 2010 is na afloop van het gesprek verwoord in een brief van de Toezichtkamer aan het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel (zie bijlage 2). De Toezichtkamer komt tot de volgende twee aanbevelingen: -
Het Hoofdbedrijfschap Agrarische Groothandel dient te handelen conform de afspraken die gemaakt en tevens vastgelegd zijn bij brief van 1 juni. De Toezichtkamer verzoekt het hoofdbedrijfschap het jaarverslag 2010 aan te vullen met de ontbrekende informatie, door het opnemen van een addendum bij het jaarverslag 2010 op de website van het bedrijfslichaam. De Toezichtkamer gaat ervan uit dat het addendum uiterlijk op 30 september a.s., samen met het in de bewuste brief toegezegde communicatieplan, zal worden aangeleverd.
-
De Toezichtkamer constateert dat bedrijfslichamen op zeer uiteenlopende wijze invulling geven aan het opnemen van informatie ten aanzien van het aandachtspunt ‘Administratieve lasten’. Zoals opgemerkt onder 2.2 methodiek voorziet de scan jaarverslagen niet in een inhoudelijke beoordeling van de op te nemen informatie. Met het oog op de scan jaarverslagen 2011 acht de Toezichtkamer het niettemin aanbevelenswaardig dat het secretariaat de bedoeling van het aandachtspunt ‘Administratieve lasten’ nader verduidelijkt naar de bedrijfslichamen, teneinde tot een meer uniforme verantwoording in toekomstige jaarverslagen te komen.