Onderhoud van Kapitaalgoederen Missie We willen onze kapitaalgoederen in de stad, zo goed mogelijk beheren, onderhouden, in stand houden en zo nodig vervangen om zo bij te dragen aan het optimaal functioneren van de stad. We willen kapitaalvernietiging voorkomen. Ambities (wat willen we bereiken) Amersfoort wil haar kapitaalgoederen in de stad, zoals gebouwen en voorzieningen in de openbare ruimte bijvoorbeeld wegen, groen, civiele kunstwerken, riolen, water en verlichting zo goed mogelijk beheren, onderhouden, in stand houden en zo nodig vervangen. Onze Inzet (wat gaan we daarvoor doen) De gemeente zet zich in voor een openbare ruimte die veilig en heel is. Amersfoort geeft uitvoering aan verschillende beheerplannen (groen en civiel) en er vinden onderhoudsmaatregelen plaats aan de kapitaalgoederen zoals vervanging van bruggen, werkzaamheden aan de riolering op verschillende locaties en het vervangen van verlichtingsarmaturen. Amersfoort geeft uitvoering aan het Beheer Vastgoed Implementatie beheerprogramma. Passend binnen de ontwikkelingen van park Randenbroek wordt een renovatie van restauratie van Huize Randenbroek voorbereid.
Beheeraspect
Beoordelingskader
Huidige kwaliteit
Bomen Overig groen Oevers Speelvoorzieningen Wegen Riolering Water/bagger Kunstwerken Verlichting
VTA Inspectie Leeftijd + inspectie Attractiebesluit CROW NEN Slibdikte Leeftijd + inspectie ROVL-2011
6,8 6,3 5,2 7,2 7,0 7,7 7,0 7,5 7,0
Kwaliteit o.b.v. schouwresultaten Prognose bij levensduurverlengend onderhoud 2016 2013 2014 2015
6,6 6,1 5,0 7,1 6,9 7,7 6,0 7,5 7,0
6,4 6,2 4,9 7,0 6,8 7,5 6,0 7,2 6,9
6,2 6,3 4,8 7,0 6,6 7,4 5,8 7,0 6,8
Toelichting per “beheeraspect” Bomen Bomen worden volgens de Kwaliteitseisen Beheerrichtlijnen Bomen (KBB 2007) beheerd. Als bomen toch vervangen moeten worden, kijken we allereerst naar de groeikansen. Liever minder bomen met voldoende groeikansen, dan veel bomen met minder groeikansen en een korte levensduur. Overig groen Voor het overige groen werken we met de CROW kwaliteitscatalogus. In de beleidsvisie Groen Blauwe Structuur is de gewenste ontwikkeling van het stedelijk groen vastgelegd. Voor grotere groengebieden zijn groenbeheerplannen opgesteld, met de uitvoering over een langere periode. Beheerplannen zijn bij uitstek een instrument om zicht te krijgen op noodzakelijke en gewenste vervangingsinvesteringen en kapitaalvernietiging te voorkomen. Uitvoering van groenbeheer biedt kansen voor verdere uitbouw van bewonersinzet (“de kracht van de stad”). Onder “overig groen” valt ook straatmeubilair zoals banken, afvalbakken, picknick- en tennistafels. Voor straatmeubilair is levensduurverlengend onderhoud maar beperkt mogelijk. Doelstelling is vooral verloedering van de
6,2 6,3 4,7 7,0 6,5 7,3 5,8 7,0 6,8
openbare ruimte te voorkomen. Als reparatie niet meer mogelijk is en er te weinig geld is voor vervanging, wordt de voorziening weggehaald. Oevers In het ontwerp voor watergangen en vijvers is gekozen voor aanleg van harde beschoeiingen of natuurlijke oevers. De komende periode zijn nogal wat oeverbeschoeiingen in Amersfoort Noord aan vervanging toe. Hiervoor is onvoldoende budget beschikbaar. Zolang er geen problemen zijn met paden langs de oever en de functionaliteit voor het afvoeren van het water niet in gevaar komt, is er functioneel geen probleem en kunnen we de vervangingsinvesteringen uitstellen. Bij voldoende fysieke ruimte kan gekozen worden voor omvorming naar een natuurlijke oever, waardoor er in de overgang tussen water en land een interessant gebied ontstaat voor flora en fauna. Dan gaan besparing op investeringskosten en verbetering van de ecologische kwaliteit hand in hand. Speelvoorzieningen De Amersfoortse Beleidsregel Spelen geeft het streefbeeld voor speelplekken in de stad. Bij aanleg en herstructurering van een wijk, is de beleidsregel norm voor de ruimte die beschikbaar moet zijn als speelruimte voor kinderen. De eisen waaraan speeltoestellen moeten voldoen zijn vastgelegd in het Attractiebesluit. Vooral door uitvoering van de Operatie Amersfoort Jong 2006-2010 is het mogelijk geweest fors te investeren in speel- en sportvoorzieningen. Daarnaast is vanuit de buurtbudgetten geïnvesteerd. In beide gevallen betreft het incidentele middelen. Als de voorzieningen versleten zijn, is er geen geld voor vervanging. Door de toename van het aantal speelen sportvoorzieningen is het structureel beschikbare beheerbudget nodig voor beheer- en onderhoud volgens de normen van het Attractiebesluit. Als de kwaliteit niet meer voldoet aan het Attractiebesluit moeten speelvoorzieningen worden weggehaald of vernieuwd. Daarbij wordt voorrang gegeven aan het in stand houden van voorzieningen voor jongeren boven de 12 jaar. Daarnaast is het niet mogelijk de speeltoestellen voor kinderen onder de 12 te vervangen. Afhankelijk van het aantal kinderen en andere speelmogelijkheden in een wijk, worden bij het weghalen, andere onderhoudsarme spelaanleidingen geplaatst zoals een boomstam, betonnen poefs, duikelstangen of bogen van wilgentenen. Zie ook het Werkdocument aanpak speelvoorzieningen Wegen Na gemiddeld 15 jaar zijn de toplagen van asfaltwegen versleten. Die periode is afhankelijk van het soort asfalt en de verkeersbelasting. Stil asfalt moet al na ongeveer 7 jaar vervangen worden, gewoon asfalt kan bij levensduurverlengend onderhoud ook 20 tot 25 jaar meegaan. Naarmate het asfalt ouder wordt, ontstaan er meer en sneller scheuren en gaten in de toplaag. Vooral de kans op vorstschade neemt dan toe. Door scheuren en gaten onmiddellijk te repareren, kan het vervangen van de toplaag worden uitgesteld en schade aan de onderconstructie voorkomen. Dit soort (nood)reparaties maakt de weg minder vlak en minder comfortabel om op te rijden, maar de Voor de kwaliteitsaanduiding van de wegen in Amersfoort is de hoofdinfrastructuur maatgevend voor het totaal. In stand houden van de hoofdinfrastructuur heeft prioriteit. Klinkerverhardingen kunnen met onderhoudsmaatregelen lang meegaan. Als er echter grote vervormingen in de ondergrond ontstaan zijn kleine maatregelen niet meer afdoende. De Brabantsestraat is hier een voorbeeld van. De vervanging van de verharding was al een aantal jaren uitgesteld. De verzakkingen waren inmiddels dermate ernstig dat verder uitstel niet meer verantwoord was. De Brabantsestraat is in 2012 gerenoveerd.
Riolering De Wet Milieubeheer verplicht de gemeente tot vaststellen van een Gemeentelijk Rioleringsplan. Meest recent is het Gemeentelijk rioleringsplan 2012 – 2021. Rioleringsplannen gaan niet alleen meer over de werking van het riool, maar ook over maatregelen voor regenwater en grondwater. Naast genoemde wet moet het rioolstelsel voldoen aan NEN-normen en Europese normen. Voor uitvoering van het rioleringsplan betekent inzet op levensduurverlengend onderhoud dat rioolvervanging minder vaak zal voorkomen. In eerste instantie wordt waar mogelijk van binnenuit een kunststofbekleding aangebracht, waardoor bestaande buizen weer tientallen jaren meekunnen, het zogenoemde “relinen. Veiligheid en de functionaliteit zijn niet in het geding. Het niet of later vervangen van riolering kan in de praktijk betekenen dat maatregelen voor het beperken van wateroverlast en gemeentelijke milieudoelstellingen voor scheiding van regen- en afvalwater niet of later worden uitgevoerd. Door het relinen van riolen ontstaat financiële druk op het onderhoud van wegen, want (herinrichtings-) werkzaamheden aan riolen, groen,wegen en verlichting worden niet meer integraal aangepakt . Water / bagger Voor watergangen met een belangrijke waterafvoerende functie is het op diepte houden van de bodem essentieel. De belangrijkste functie van de overige gemeentelijke watergangen is het tijdelijk bergen van water. Daarvoor is de diepte van de watergang niet echt van belang. De waterdiepte en de sliblaag zijn wel belangrijk voor de ecologische kwaliteit van het water. De doelstellingen voor waterbeheer en baggeren zijn vastgelegd in respectievelijk het Waterplan Amersfoort 2005 – 2015 en het Baggerplan Amersfoort. Voor watergangen geldt als basiskwaliteit maximaal 20 cm slib met een minimale waterdiepte van 1 meter. De slibaanwas in watergangen is niet beïnvloedbaar. De sliblaag wordt ieder jaar zo’n 1,5 cm dikker. Door een dikkere sliblaag te accepteren, kan het baggeren worden uitgesteld. Kunstwerken Civiele kunstwerken als bruggen, viaducten en kademuren moeten voldoen aan algemeen geldende, wettelijke eisen rond veiligheid en aansprakelijkheid, zowel constructief, als in gebruik. Bij toepassing van levensduurverlengend onderhoud wordt eerst onderzocht of kan worden volstaan met het vervangen van belangrijke onderdelen. Bij vervanging van houten bruggen wordt in principe gekozen voor duurzamer materialen als staal en beton. De investeringskosten zijn dan wel hoger, maar de levensduur is veel langer en de beheerkosten zijn lager. Soms kan ook gekozen worden voor vervanging door een eenvoudiger voorziening, zoals een brug door een dam met een duiker. In sommige situaties kunnen noodmaatregelen tijdelijk een oplossing bieden. Zo is op de brug in de Stoutenburgerlaan een aslastbeperking ingesteld , waardoor de vervanging enige tijd kan worden uitgesteld. Voor deze brug is de vervanging nu eind 2013 voorzien. Het dek van de brug in de Kwekersweg is dit jaar nauwkeurig geïnspecteerd. De vervanging van het dek kan verantwoord worden uitgesteld tot eind 2013. Verlichting Het beleidskader voor verlichting is vastgelegd in de nota Verlicht Amersfoort 2007 - 2012 De kwaliteit van de verlichting moet zowel de verkeers- als de veiligheid van de verblijfsfunctie van de openbare ruimte ondersteunen. De ontwikkelingen om verlichting energie-efficiënter te maken gaan snel, zoals LED-verlichting en vraaggestuurde verlichtingsniveaus. Toepassen van moderne verlichtingstechniek levert een lager energieverbruik en lagere onderhoudskosten op. Om die nieuwe technieken toe te passen zijn echter hoge investeringen nodig. Om hierin goede afwegingen te kunnen maken wordt het verlichtingsplan geactualiseerd .
Voorziening Openbare Ruimte Via de Voorziening Openbare Ruimte worden bedragen planmatig gereserveerd en besteed voor kapitaalgoederen in de openbare ruimte zoals wegen, riolering, groen, water en verlichting.
Het betreft groot onderhoud, instandhouding en/of vervangingen. De voorziening kan schommelingen in bestedingen en de stortingen over de jaren opvangen. De voorziening heeft ieder jaar tenminste een neutrale stand. Overzicht Voorziening Openbare ruimte (bedragen x € 1.000,-) 2013
2014
2015
2016
VOEDING Riolering Groen Wegen Water (bagger) Verlichting
4.160 742 2.904 697 311 8.815
4.160 742 2.929 710 362 8.903
4.301 742 2.930 663 587 9.223
4.160 742 2.930 864 591 9.286
Totaal Onttrekking
6.035 1.126 5.890 1.085 1.208 15.343
6.178 835 3.175 531 914 14.633
5.961 798 1.996 588 797 10.139
4.724 671 3.093 608 774 9.870
Saldo Stand per 1 januari
-6.529 14.032
-2.729 7.503
-916 4.774
7.503
4.774
3.858
-584 3.858 3.274
-
Totaal Voeding ONTTREKKING -
Riolering Groen Wegen Water (bagger) Verlichting
Stand per 31 december
Gebouwen Onderhoud gebouwen met een maatschappelijke functie De gemeente heeft de regie over het beheer van een groot aantal panden met een maatschappelijke functie. Daarbij moet gedacht worden aan o.a. sporthallen, sportparken, zwembaden en panden waarin gesubsidieerde instellingen hun taken uitvoeren. Het beheer en de exploitatie zijn uitbesteed aan SRO Amersfoort NV. Hiervoor zijn huurovereenkomsten opgesteld waarin ook zaken als staat van onderhoud en exploitatierisico zijn opgenomen. Daarnaast heeft de gemeente het economisch claimrecht op de onderwijsgebouwen voor primair, speciaal en voortgezet onderwijs. De gemeente is vanuit de onderwijswetgeving verantwoordelijk voor het onderhoud aan de buitenkant van de gebouwen. Het intern onderhoud is de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Om het noodzakelijk onderhoud in beeld te brengen wordt periodiek van alle schoolgebouwen een onderhoudsrapport opgesteld. Jaarlijks wordt in het Onderwijshuisvestingsplan aangegeven welke onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden. Hiervoor wordt jaarlijks een bedrag in het onderhoudsfonds gestort.
Monumentaal of beeldbepalend vastgoed Beleidskader De uit 2005 daterende nota “Permanent beheer van private gemeente eigendommen op orde” ligt ten grondslag aan het uit te voeren beleid. De gemeente heeft circa 25 monumentale objecten in eigendom, o.a. de OLV-toren en Monnikendam. Het betreft met name objecten die een cultuurhistorische en/of maatschappelijke functie binnen de gemeente hebben. Het eigendom is onlosmakelijk aan de gemeente Amersfoort verbonden, waardoor de gemeente verplicht is om deze
goed te beheren en zo goed mogelijk in stand te houden. De exploitatie van deze groep panden kan door hun kenmerkende karakter niet kostendekkend gebeuren. Dit komt vooral door het specialistische onderhoud en het niet- of slechts gedeeltelijk kunnen verhuren van deze objecten. Om het tekort op de exploitatie in deze groep te verkleinen is een structurele bijdrage in de begroting gereserveerd. Het restant van het exploitatietekort dient gedekt te worden uit de verkoop van niet te behouden onroerend goed.
Onderhoud gebouwen en installaties Stadhuiscomplex Door middel van een voorziening worden de kosten van groot onderhoud van het stadhuiscomplex over de jaren heen geëgaliseerd. Uitgangspunten van het beheer van de gebouwen en installaties zijn soberheid en doelmatigheid. Hiervoor is een meerjaren onderhoudsplan opgesteld. Dit plan is bedoeld om prognoses te maken voor het groot onderhoud op korte, middellange en lange termijn (tot 15 jaar). Zo kunnen we de functionaliteit van het gebouw en zijn voorzieningen waarborgen en is de besteding van beschikbare middelen beter te beheersen. Op deze manier voldoen we ook aan de door het ABP in de huurovereenkomst opgenomen voorwaarde dat voor de kantoorgebouwen meerjaren onderhoudsplannen worden opgesteld en uitgevoerd. In 2011 heeft de raad een besluit genomen over de huisvesting van de ambtelijke organisatie. De gebouwen Stadhuisplein 1 en 3 en Molenstraat 2 zullen in de periode 2012-2014 gerenoveerd worden, waarbij een innovatief (flexibel) huisvestingsconcept zal worden toegepast. In het coalitieakkoord 2011 – 2014 wordt hierover het volgende vermeld: “Een flexibeler ambtelijke organisatie met gedigitaliseerde werkprocessen komt uit met minder managers en minder werkplekken. Flexwerken levert op termijn een besparing op. En: maatregelen die efficiencyverhogend of kostprijsverlagend werken, zijn onderdeel van de bezuinigingsoperatie en worden in dat licht ingezet, ook als daar eenmalige investeringen voor nodig zijn”. In de plannen voor renovatie wordt, eveneens in overeenstemming met het coalitieakkoord 2011-2014, rekening gehouden met aanpassingen die leiden tot meer duurzaamheid en CO2-neutraliteit (bijv. warmte/koude opslag). Ten aanzien van besteding van onderhouds- en investeringsbudgetten voor de huisvesting moet terughoudendheid worden betracht om enerzijds onrendabele investeringen te voorkomen en anderzijds duidelijkheid aan de organisatie te bieden welke (onderhouds-) activiteiten met betrekking tot huisvesting wel doorgang zullen vinden tijdens de planperiode voorafgaande aan de grootschalige renovatie.
Waardering en afschrijving van activa Investeringen Bij gemeenten worden twee soorten investeringen onderscheiden namelijk investeringen met een meerjarig economisch nut en investeringen met een maatschappelijk, maar geen economisch nut. Investeringen met een economisch nut moeten worden geactiveerd en afgeschreven. In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) worden deze investeringen gedefinieerd als die investeringen die bijdragen aan de mogelijkheid middelen te verwerven en/of die verhandelbaar zijn. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de mogelijkheid middelen te verwerven. Het hoeft dus niet. Een vergelijkbare redenering geldt voor de verhandelbaarheid. Het gaat om de mogelijkheid de activa te verkopen, niet om de vraag of de gemeente het actief ook daadwerkelijk wil verkopen. Op investeringen met een economisch nut mogen geen reserves in mindering worden gebracht. Daarnaast mag er op deze investeringen niet resultaatafhankelijk extra worden afgeschreven. Wel is het volgens het BBV mogelijk om bijdragen van derden die in directe relatie staan met een actief op de waardering van het actief in mindering te brengen. Dit kan betekenen dat het te activeren bedrag daarmee per saldo op nul uitkomt en niet wordt geactiveerd en afgeschreven. Wat investeringen met een meerjarig maatschappelijk nut betreft, maar geen economisch nut, geldt dat deze geactiveerd mogen worden mits gedaan in de openbare ruimte. Wel is het wenselijk dat, indien dergelijke investeringen worden geactiveerd, de afschrijving binnen een redelijke termijn plaatsvindt. Dat is de reden dat op deze investeringen reserves in mindering mogen worden gebracht en dat er ook resultaat afhankelijk op mag worden afgeschreven.
Nieuwe investeringen in de openbare ruimte worden niet geactiveerd maar ineens gedekt via de grondexploitaties. Ook de vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte worden niet geactiveerd maar ineens gedekt uit de “voorziening openbare ruimte”. Alleen investeringen in verkeersregelinstallaties, kademuren en bruggen en op beperkte schaal in wegen worden nog geactiveerd. De kapitaallasten (afschrijving en rente) van te activeren investeringen, worden in het eerste jaar voor de helft begroot. De veronderstelling die hieraan ten grondslag ligt is dat gemiddeld genomen een investering halverwege het jaar zal plaatsvinden. In de volgende jaren worden de jaarlijkse kapitaallasten volledig in aanmerking genomen totdat de investering geheel is afgeschreven.
Overzicht meest gangbare afschrijvingstermijnen Categorieën Immateriële vaste activa
Afschrijvingstermijn maximaal 5 jaar
Materiële vaste activa
Automatisering: Netwerkbekabeling ‘Thin clients’ en overige systemen Servers, software en licenties Printers
10 jaar 6 jaar 3 à 5 jaar 4 jaar
Inventaris: Meubilair Overige voorzieningen
10 jaar 5 à 15 jaar
Vervoermiddelen: Voertuigen brandweer Dienstauto’s
7 à 15 jaar 5 jaar
Gebouwen: Scholen Sporthallen/gymzalen Theatervoorzieningen en overige gebouwen Kleed- en wasaccommodaties Noodlokalen Diverse installaties Dakbedekking Luchtbehandelinginstallaties Gevelwasinstallaties
40 40 25 25 15 10 20 15 10
à 60 jaar jaar à 50 jaar jaar jaar à 25 jaar jaar jaar jaar
Terreinen: Sportterreinen Speelterreinen
40 jaar 25 jaar
Zwembaden en bijbehorende installaties
15 à 40 jaar
Infrastructuur: Reconstructie wegen Kademuren/bruggen Verkeersregelinstallaties
40 jaar 40 jaar 10 jaar