toelichting
Toelichting behorend bij het bestemmingsplan "Hoog-Zandveld 1980" van de gemeente Nieuwegein
Gemeente Nieuwegein augustus 1982
Inhoud biz. 1.
Inleiding.
1
1.1. De redenen voor de herziening van het bestemmingsplan.
1
1.2. De bij het plan behorende stukken.
2
1.3. Situering van het plangebied.
2
1.4. Samenhang met andere plannen
3
1.5. Onderzoek
4
2.
Verantwoording en onderzoek.
5
2.1. Resultaten van het onderzoek
5
2.2. Globale structuur van de wijk.
5
2.3. Bevolkingsopbouw.
8
2.4. Woningen en erven.
9
2.5. Werkgelegenheid.
12
2.6. Sport-, groen- en speelvoorzieningen.
16
2.7. Onderwijs.
17
2.8. Sociaal-culturele voorzieningen en bijzondere doeleinden.
18
2.9. Verkeer.
18
2.10. Geluidhinder. 3. Bodemkundige gegevens en civieltechnische voorzieningen.
21
3.1. Bodemgesteldheid.
24
3.2. Hoogteligging.
24
3.3. Waterhuishouding.
24
3.4. Riolering.
24
4.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid.
25
5.
Economische uitvoerbaarheid.
26
6.
Toelichting op de voorschriften.
26
Afbeelding 1 t/m 11 Resultaten van het overleg ex artikel 8 van het besluit op de Ruimtelijke Ordening. Resultaten inspraak.
24
1 -
1.
Inleiding
1.1.
De redenen voor de herziening van het bestemmingsplan. Het globaal bestemmingsplan Hoog-Zandveld is vastgesteld op 30 maart 1972 en goedgekeurd op 14 maart 1973. Aanvankelijk was het de bedoeling om het plan ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening uit te werken. Er hebben zich echter een aantal ontwikkelingen voorgedaan, die enerzijds deze uitwerking hebben vertraagd en anderzijds noopten tot een herziening van het bestemmingsplan. Daarom is medio 1977 besloten om een gedetailleerd bestemmingsplan Hoog-Zandveld op te stellen. De belangrijkste ontwikkelingen, die zich hebben voorgedaan, zijn: - A. Wijzigingen in de bestemmingsplangrenzen; - B. De realisering van de bebouwing in het centrumgebied; - C. Wijzigingen in de behoefte aan woon-, berg- en hobbyruimten. Ad De a. b.
A.: Wijzigingen in de bestemmingplangrenzen. wijzigingen betreffen: Lekboulevard; Zandveld 1.
a. Lekboulevard: Hoog-Zandveld bestaat als het ware uit twee delen, elk met een eigen karakter, namelijk het gebied bestaande uit de secties 1 tot en met 6 en het gebied van sectie 7, beter bekend als Lekboulevard. Sectie 7 is de enige sectie van Hoog-Zandveld, die nog niet is gerealiseerd. Dit vindt voornamelijk zijn oorzaak in het feit, dat dit gebied door de situering geheel eigen eisen stelt en geheel eigen problemen oproept. Daarom en omdat de ontwikkeling van de plannen in sectie 7 niet helemaal in de pas liepen met de herziening van het bestemmingsplan Hoog-Zandveld is in overleg met de provincie besloten om een apart bestemmingsplan Lekboulevard op te stellen. b. Zandveld 1: Gezien de nauwe relatie tussen Hoog-Zandveld en de woonbebouwing ten westen van het Merwedekanaal en gelet op het feit, dat het hier geldende bestemmingsplan Zandveld 1 (vastgesteld op 24 mei 1966 en goedgekeurd op 2 augustus 1967) ook aan herziening toe is, is besloten om ook dit gebied bij het bestemmingsplan Hoog-Zandveld onder te brengen. Ad B.: De realisering van de bebouwing in het centrumgebeid. Ten tijde van het gereedkomen van het bestemmingsplan werd voor het wijkcentrum gedacht aan een gedeeltelijke ligging van de verschillende voorzieningen op een "plaat" over de S 15 heen, dit om de scheidende werking van de S 15 op te heffen. Sindsdien is de gedachtenvorming over het voorzieningencentrum geëvalueerd naar een gewijzigd inzicht ten opzichte van de oorspronkelijke conceptie. Als belangrijkste oorzaken van deze wijziging kunnen worden aangegeven : a. realisatie van sectie 7 in een latere fase;
/2
- 2
b. vermindering van het benodigd oppervlak voor winkels; c. ondermijnende invloed van voorgaande punten op de aanvankelijk voorgestelde noord-zuid gerichte lineaire conceptie. Vervolgens is de behoefte geformuleerd, dat het winkelvoorzieningengebied gunstig moet zijn gelegen voor de ongeveer 1500 woningen; dat de winkels moeten worden gezien als een samenhangende, ongescheiden eenheid en dat de winkels bij voorkeur op begane-grondniveau worden gebouwd. Op grond van deze overwegingen zijn de winkels en het kantoorgebouw nu aan de noordzijde van de S 15 gerealiseerd. Dit betekent, dat het bestaande winkelcentrum, het kantoorgebouw en de halteplaats van de sneltram in het herziene plan moeten worden ingepast. Ook de bejaardenwoningen naast het winkelcentrum, die overigens wel conform het globale plan zijn, zullen in het gedetailleerde bestemmingsplan worden meegenomen. Ad C.:
Wijzigingen in de behoefte aan woon-, berg- en hobbyruimten. Veranderingen in de stijl van leven van de bewoners onder meer als gevolg van meer vrije tijd en ruimere financiële mogelijkheden hebben geresulteerd in een groot aantal verzoeken om vergunning voor het oprichten van carports, garages, volières, hobbyruimten etc. en voor het uitbreiden van de bergingen en de woningen. Met het opstellen van dit nieuwe plan wordt een toetsingskader voor deze aanvragen gerealiseerd. 1.2. De bij het plan behorende stukken Het bestemmingsplan Hoog-Zandveld is vervat in de volgende stukken: - de plankaart, schaal 1 : 1.000, werknr. 274.427.000; - de voorschriften; - de toelichting. In de toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van het ten behoeve van het plan verrichte onderzoek vermeld. Met het plan wordt uitvoering gegeven aan artikel 10 van de wet op de Ruimtelijke Ordening. Het wettelijk voorgeschreven overleg heeft voor de ter visielegging plaats gevonden. De resultaten van dit overleg zijn in het plan opgenomen. 1.3. Situering van het plangebied Het plangebied wordt in het noorden begrensd door de plangebieden Fokkesteeg (ten oosten van 's-Gravenhoutseweg) en Oudegein (ten westen van 's-Gravenhoutseweg), in het zuiden door het plangebied Lekboulevard en in het oosten door het plangebied Kom Vreeswijk. De belangrijkste begrenzingen worden gevormd door de Rijksweg 2 (aan de westzijde), het Merwedekanaal en de Koninginnensluis (aan de oostzijde), de Geindijk en de Wiersedijk (aan de noordzijde) en Bovenmonde en Zandveldseweg (aan de zuidzijde).
/3
1.4.
De samenhang met andere plannen De relatie tussen Fokkesteeg-Zuid (ten zuiden van de Graaf Florisweg) en Hoog-Zandveld zullen voornamelijk betrekking hebben op het verkeer, de scholen en de speelvoorzieningen. Om te voorkomen, dat de Acaciastraat en de Handelskade als wijkwegen gaan functioneren is in de plannen het profiel van deze wegen of het verlengde daarvan in Fokkesteeg zodanig aangepast, dat zij voor doorgaand verkeer niet aantrekkelijk zijn. In Hoog-Zandveld bij de Wiersdijk staat een Protestantse Christelijke k.b.o.-school en een Rooms Katholieke lagere school. Bij de Rooms-Katholieke lagere school zullen twee kleuterlokalen worden bijgebouwd, terwijl in Fokkesteeg-Zuid een Openbare k.b.o.school wordt gebouwd. Deze drie scholen zullen het gebied tussen Graaf Florisweg en Henri Dunantlaan gaan bedienen. Bij de Wiersdijk wordt een speelvoorziening aangelegd, die zowel voor de jeugd in Fokkesteeg-Zuid als die van Zandveld dienst gaan doen. Relatie met Oudegein. Het parkgebied Oudegein zal voor de bewoners van Hoog-Zandveld fungeren als sport- en recreatiegebied. Naast de al bestaande voorzieningen zoals sportvelden en zwembad zijn hier voorzieningen voor dagrecreatie aangelegd. Het parkgebied is voor Hoog-Zandveld zeer goed ontsloten via de ParKhout, die aansluit op de Henri Dunantlaan.
<
Relatie met Lekboulevard. Het wijkcentrum zal als verbindend element tussen beide gebieden moeten gaan fungeren, terwijl bovendien diverse voetgangersroutes naar de andere zijde van de Zandveldseweg leiden, zowel met een verkeers- als een recreatieve functie. Het wijkcentrum omvat naast scholen en winkels onder meer een sporthal, een sociaal-cultureel centrum, een bibliotheek, een kerk, banken en een postagentschap. De scholen en de winkels zijn in Hoog-Zandveld gesitueerd. De sporthal, de bibliotheek, het sociaal-cultureel centrum en de kerk liggen aan de overkant van de Zandveldseweg in Lekboulevard en zijn via een voetgangers- en fietserstunnel voor de bewoners van Hoog-Zandveld bereikbaar. Het scholencomplex Hoog-Zandveld, bestaande uit een Rooms-Katholieke k.b.o.- school, een Protestantse Christelijke k.b.o.-school en een Openbare k.b.o.-school zal Lekboulevard bedienen en HoogZandveld. Relatie met Kom-Vreeswijk. Uit rapporten over de toekomstige winkelvoorzieningen in Nieuwegein van de Associatie voor Planologie (september 1974) en het C.I.M.K. (januari 1977) blijkt, dat er in de Kom-Vreeswijk en aan de Handelskade te veel winkels zijn. Twee feiten zijn bepalend geweest voor de omvang en de samenstelling van het huidige winkelareaal in Vreeswijk en langs de Handelskade:
/4
- De winkelvoorziening in Kom Vreeswijk en langs de Handelskade had in het verleden niet alleen betekenis voor de eigen bevolking, maar ook voor de regio en de binnenvaart. - De winkels aan de Handelskade en in Kom Vreeswijk worden nu nog bezocht door mensen uit de nieuwe gedeelten van Nieuwegein, waar nog nauwelijks winkelvoorzieningen aanwezig zijn. Er zal naar worden gestreefd om een vermindering van het aantal m' bij voorkeur ook te bereiken door natuurlijk verloop en door overplaatsing van winkels naar de nieuwe winkelcentra, waarover in hoofdstuk 2.5. meer. 1.5.
Onderzoek Uitgangspunt bij de herziening van het bestemmingsplan was (en is) het aanpassen van het plan aan gewijzigde inzichten zoals genoemd onder 1.1. teneinde het nieuwe plan zorgvuldig te onderbouwen. Begin november is in 1977 een onderzoek gehouden onder de bewoners van Hoog-Zandveld. Aan alle huishoudens in de wijk zijn vragenlijsten toegezonden met het verzoek deze ingevuld naar de gemeente terug te zenden. Bijna 50% van de huishoudens heeft aan dit verzoek gehoor gegeven. In een bestemmingsplan kan maar een deel worden geregeld van de zaken, die het leef- en woonklimaat bepalen. De onderzoeksopzet is zo ruim mogelijk gekozen om in ieder geval "alle" zaken, die kunnen worden geregeld boven water te krijgen. De ruime opzet heeft tot gevolg gehad, dat veel meer gegevens zijn binnengekomen dan noodzakelijk voor de herziening. Deze extra gegevens hebben in eerste instantie uitsluitend een evaluatief karakter. De hoofdvragen uit het onderzoek zijn: - Hoe worden de voorzieningen gewaardeerd? - Hoe worden de voorzieningen gebruikt? - Welke suggesties voor verbetering heeft men? Doel van het onderzoek was primair een evaluatie van deze al enkele jaren oude nieuwbouwwijk. De evaluatie is gericht op verbeteringen in Hoog-Zandveld voor zover deze zijn te regelen in een bestemmingsplan. Tevens is het een toets bij het ontwerpen van nieuwe woonwijken in Nieuwegein. Het onderzoek is afgerond in juni 1978 en verwoord in het rapport "Evaluatie onderzoek Hoog-Zandveld".
/5
- 5 2.
Verantwoording en onderzoek
2.1.
Resultaten van het onderzoek. De belangrijkste resultaten uit het evaluatieonderzoek zijn: - Waardering voor woning en directie woonomgeving is erg hoog. - Alleen in de oude woonbuurt bij de Handelskade is erg weinig waardering voor de woonomgeving vanwege de overlast van bedrijven en de afwezigheid van voldoende groenvoorzieningen. - De grootte van de berging is voor veel bewoners onvoldoende. - Het bestemmingsplan zal ruime mogelijkheden moeten geven voor de bouw van garages, carports en de uitbreiding van woningen op die plaatsen, waar dat geen hinder oplevert voor omwonenden. - De plantsoenen en vooral de waterpartijen oogsten een hoge waardering. Het snippergroen daarentegen wordt bekritiseerd vanwege het slechte onderhoud. - In verband hiermee staat de wens van veel bewoners een groenstrook bij de eigen tuin te mogen trekken. - De soort straat, waarin men woont, is van invloed op de waardering van de verkeersveiligheid van de hele wijk. - Het aanleggen van woonerven of drempels ter verbetering van de verkeersveiligheid wordt veelal als heilzame oplossing gezien, waarbij de bekendheid met deze begrippen heeft geleid tot het noemen van deze oplossingen, terwijl in het algemeen vermindering van verkeersintensiteit en de snelheid van het autoverkeer wordt bedoeld.
2.2.
Globale structuur van de wijk. De lijnen van Hoog-Zandveld zijn bepaald, wegen zijn aangelegd, woningen en voorzieningen zijn gebouwd, het groen is aangeplant. Kortom, Nieuwegein-Zuid is werkelijkheid geworden. De structuur wordt bepaald en is te omschrijven aan de hand van twee hoofdelementen die het gebied in kruisvorm doorsnijden: de Zandveldseweg en de as Rietput - Lotusplantsoen - Veerhuis - haventje aan de Lek. Nabij deze twee elementen is een aantal woonbuurtjes gegroepeerd, die zijn ontsloten door middel van een lusvormige ontsluitingsweg (Lupinestraat - Zonnebloemstraat - Henri Dunantlaan). De voorzieningen zijn gesitueerd in de zo juist genoemde "groene" as Rietput - Lek. Aan deze nu gerealiseerde structuur hebben indertijd bij de planontwikkeling enkele keuze ten grondslag gelegen. Daarbij moet worden bedacht, dat sommige elementen bekend waren of reeds bestonden, andere echter nog onduidelijk of zelfs nog geheel onbekend waren. Wel kan worden gesteld, dat de structuur in 1971 haar definitieve vorm heeft gekregen (zie bestemmingsplan HoogZandveld) . Dit definitieve plan is het resultaat van een proces van de planontwikkeling in het eind van de jaren zestig. Enkele interessante momenten uit dit proces worden hieronder genoemd.
/6
6 Omstreeks 1968 bestaat er een sterke wisselwerking tussen de planontwikkeling van het structuurplan en die van het gebied Hoog-Zandveld. De ontwikkeling van Hoog-Zandveld was daarom zo belangrijk, omdat de voortgang van de woningbouw moest worden verzekerd. - Het bestemmingsplan Zandveld I werd ontwikkeld ten behoeve van woningbouw in aansluiting op de bebouwing langs de Handelskade (de woonbuurt rond de Acaciastraat en enkele woonblokken rond de Hazelaarstraat). De plaats van de aansluiting van de hoofdaansluiting van HoogZandveld (de Henri Dunantlaan) op de Handelskade werd op dat moment definitief bepaald. Voor het overige lag de structuur van Hoog-Zandveld (ook in het structuurplan) nog geenszins vast. Bij de eerste opzet van Hoog-Zandveld werd er van uitgegaan dat de Provincialeweg S 15 ter hoogte van de Henri Dunantlaan zou afbuigen naar een nieuwe aansluiting op de Rijksweg 2, direct ten zuiden van de Kromme IJssel. Ten zuiden van deze weg zou een afgerond woongebied tot aan de Lek kunnen ontstaan. Het voorzieningencentrum zou tussen deze provinciale weg en de Wiersdijk worden ontwikkeld. Dit hield dus in, dat in het plan Zandveld I de woningen langs de Berkstraat de oosteljike rand van dit voorzieningencentrum zouden vormen. Op dat moment werd dan ook sterk gepleit voor een forse bebouwing langs de Berkstraat. De gedachtenvorming heeft hier uiteindelijk geleid tot een bebouwing in drie lagen (drive -in woningen). Het ontwerpplan voor het bestemmingsplan Hoog-Zandveld is in haar eerste versie gereedgekomen in janauri 1970. Het bestemmingsplan Zandveld I gold inmiddels als een vastgelegde situatie. In de ontwikkeling van het overige gebied waren echter sterke veranderingen opgetreden. De Provincialeweg S 15 werd sterker naar het zuiden doorgetrokken (zie structuurplan) in verband met een definitief aan te nemen aansluiting op de Rijksweg 2 direct bij de Lekdijk. Voor wat betreft de bebouwing werd sterk gepleit voor een concentratie in het zuiden (Lekboulevard). De concentratie van bebouwing alsmede de aantrekkelijke ligging aan de rivier gaven de gedachte in,ook het voorzieningencentrum in zuidelijke richting te verschuiven. De gedachte van een lineair voorzieningencentrum in een as Loodrecht op de Lekdijk was daarmee geboren. Deze as zou zich dan verder moeten ontwikkelen in de richting van de Rietput, waarbij het karakter meer en meer zou verschuiven in de richting van de "groene" recreatieve voorzieningen. De hoofdopzet van het plan was daarmee vastgelegd. Dat de realisatie van een dergelijk voorzieningencentrum echter wel de nodige vraagstukken zou oproepen werd reeds direct onderkend. Het programma om het vrij langgerekt centrum te "vullen" was tamelijk zwak. Op dat moment werd de S 15 (Zandveldseweg) dan ook reeds naar het zuiden uitgebogen ten einde de afstand S 15 - Lekdijk zo klein mogelijk en daarmee het centrum zo compact mogelijk te houden. Voorts werd gesteld, dat de meest gunstige voorwaarde voor het centrum zou zijn gelegen in een "geïntegreerde" bouw en een vroegtijdige relatie met de Lekboulevard.
n
- 7 Beide voorwaarden bleken in de vooroverlegfase, met name in het provinciaal overleg, als spoedig niet haalbaar. Er moest dus rekening gehouden worden met een realisatie van het centrum in onderdelen. De lineaire ontwikkelingslijn is echter bij de verdere planontwikkeling wel als thema blijvend gehandhaafd. Afzonderlijke aandacht mag in de opzet van de eerste versie van het bestemmingsplan worden gevraagd voor de lijnvoering van de langzaam-verkeerroutes. Deze routes werden als zeer belangrijk gezien in de aansluiting van het gebied op de omgeving. De meeste routes zouden ook het voorzieningencentrum aan moeten doen. De belangrijkste routes zijn vastgelegd in het bestemmingsplan (ook in het definitieve plan) en waren daarmee structuurbepalend voor de woonbuurtjes. De routes zouden zowel door fietsers, als voetgangers gebruikt dienen te worden. Als routes kunnen worden genoemd: Oost-West: - Rietput -- Lotusplantsoen - Lijsterbestunnel - Iepstraat - noord Handelskade - Wilhelminabrug - Kern Vreeswijk. - Parallelweg Rijksweg 2 - tennisbaan - Violier - Lijsterbestunnel. - Lek boulevard - Veerhuis - Iepstraat zuid - Emmabrug. - Wiersdijk. Noord-Zuid: - Lekbrug - Parallelweg Rijksweg 2 - Geindijk. - Lekbrug - Waterbiestunnel - Waterbies - Zonnebloemstraat Wiersdijk - Stadspark. - Lekdijk - winkelcentrum - Heggerank - verlengde Heggerank Wiersdijk. Vermeld kan nog worden, dat de tracering sterk in samenhang is ontwikkeld met de plaatsbepaling van de tunnels in de Zandveldseweg. In januari 1970 was, zoals genoemd, het (globale) bestemmingsplan in eerste versie gereed. De hoofdlijnen van het plan zijn in het definitieve plan (1972) vrijwel geheel gehandhaafd. Een uitzondering vormt de tracering van het stadsspoor waarbij in 1970 nog gedacht werd aan een eindlus van een tramlijn door Hoog-Zandveld o.a. via Handelskade en Wiersdijk. Ten tijde van de vooroverlegfase is definitief gekozen voor een lijn evenwijdig aan de Zandveldseweg met een kopstation bij het voorzieningencentrum. Nadat het bestemmingsplan was vastgesteld heeft zich een verandering van de bestemming van de gronden achter de woningen aan de Acaciastraat, de Handelskade, de Dunantlaan en de Zuiderstraat voorgedaan. Voorheen werden deze gronden gebruikt als bedrijfsterrein door de busmaatschappij de Twee Provinciën (later West Nederland) en door het garagebedrijf van de fa. C. van der Bosch en Zonen. Deze bedrijven zijn verplaatst, zodat het mogelijk werd het terrein voor andere doeleinden te gebruiken.
/8
- 8 Het college heeft besloten dit terrein voor woningbouw te bestemmen. Het woningbouwplan vormt een schakel in de verbinding van de Handelskade naar de woningen aan de Acaciastraat. Tevens zorgt het voor een ruimtelijke continuïteit van de Henri Dunantlaan naar de Westerstraat en de nieuwe wijk Fokkesteeg - Zuid. 2.3.
Bevolkingsopbouw
2.3.1.Ontwikkeling. In het jaar 1976 was de wijk Hoog-Zandveld vrijwel geheel bewoond. Voor een overzicht van de bevolkingsontwikkeling moeten we met name naar de jaren na 1976 kijken; de ontwikkeling vóór 1976 stond immers geheel in het teken van de groei van het aantal nieuwe bewoners door het opleveren van nieuwe woningen. De periode 1977 1979 is te kort om tendenzen waar te nemen aangaande een veranderde bevolkingssamenstelling. Naar aanleiding van de hiernaast getoonde samenstelling van de bevolking naar leeftijd en geslacht kan slechts gezegd worden dat er in 1976 veel gezinnen in de groeifase waren; een aantal dat in 1978 iets afgenomen lijkt. In dat jaar lijken er al wat meer gezinnen te zijn die niet meer groeien. Dat het met name om gezinnen gaat. blijkt uit de verdeling naar typen huishoudens van de vestigers. In 1976 waren de nieuwe vestigers, komend van andere wijken in Nieuwegein te verdelen in 60,5% echtparen met kind(eren): 34,9% echtparen en slechts 4,6% andere huishoudens: van de nieuwe vestigers komend van elders waren de percentages respectievelijk 56,5%, 26,5% en 16,9%. In 1977 was het percentage 'andere huishoduens" onder de vestigers van alle Nieuwegeinse wijken het laagste in Hoog-Zandveld. Wanneer gekeken wordt naar de migratie zelf, dan is de verhouding tussen vertrek en vestiging naar of vanuit andere wijken in Nieuwegein interessant. We kunnen er uit aflezen in hoeverre de verlaten woningen in Hoog-Zandveld weer door Nieuwegeiners worden bewoond, de autochtonen en in hoeverre ze door allochtonen worden bewoond. Ook zegt het iets over de wijk zelf; is het voor inwoners van Nieuwegein, die relatief goede keuzemogelijkheden hebben als ze een andere woning willen, aantrekkelijk om in Hoog-Zandveld te blijven wonen of om in Hoog-Zandveld te gaan wonen? Uit de hieraanvolgende afgedrukte figuur 3 blijkt eerder het omgekeerde: 4 jaar nadat, de eerste bewoners in het. nieuwe Hoog-Zandveld trokken, gaan er meer bewoners naar andere wijken van Nieuwegein dan er vanuit die wijken naar Hoog-Zandveld komen. Indien deze trend zich voortzet, dan zal Hoog-Zandveld in de toekomst in toenemende mate gevoed worden door allochtone bewoners.
/9
2.3.2. 2DEËE52®k Het onderzoek in november 1977 heeft een aantal basisgegevens over de bevolkingssamenstelling opgeleverd. De gemiddelde huishoudensgrootte benadert 3,6 personen. Dat is relatief groot, maar komt overeen met het overheersend huishoudentype, het gezin. De modus van de huishoudensgrootte is, uitgezonderd het oudste deel van de wijk, 4 personen. In het oudste deel is de modus 2 personen. Het aantal ouderen zonder inwonende kinderen en het aantal jonge starters is de oorzaak van die afwijking. Bij de inventarisatie van de leeftijdsopbouw is in het onderzoek aansluiting gezocht bij de peuter-, kleuter-, lagere school- en voortgezette onderwijsleeftijden, naast een voor de hand liggende indeling van de volwassenen naar leeftijd. Op die wijze gepresenteerd, levert dat de volgende percentage op: peuters 0 - 3 jaar 10% kleuters 4 - 6 jaar 9% lagere schoolleeftijden7 - 12 jaar 14% voortgezet onderwijsleeftijden 13 - 18 jaar 7% volwassenen 19 - 30 jaar 23% volwassenen 31 - 50 jaar 31% volwassenen 51 - 64 jaar 4% volwassenen 65 jaar en ouder 2% In het oudste gedeelte van Hoog-Zandveld is de leeftijdsopbouw afwijkend; de categorieën 19 - 30 jarigen en ouder dan 65 jaar zijn oververtegenwoordigd. Over het algemeen valt echter een hoog percentage kinderen in de peuterleeftijd te constateren, een gering percentage kinderen in de leeftijd van het voortgezet onderwijs en een hoog percentage jong volwassenen. 2.4.
Woningen/erven Als inleidende opmerking tot deze paragraaf mag worden gesteld dat de kwaliteit van het wonen wordt bepaald door de woning zelf en door haar ligging. Deze twee aspecten zullen in het navolgende, mede aan de hand van het evaluatie-onderzoek Hoog-Zandveld kunnen worden gewaardeerd en besproken. De structuur en de inrichting van Hoog-Zandveld zijn toegelicht in paragraaf 2.2. Het mag daarbij duidelijk zijn dat de indertijd gekozen opzet geen doel in zichzelf was, maar moest dienen als een handreiking tot het bieden van woonsituaties. En wel op een wijze, dat er een zo groot mogelijke mate van variatie en afwisseling in situaties zou ontstaan. Er valt daarbij te denken aan wonen aan het water (de bestaande Kromme Ijssel, Rietput, Wiersdijk of nieuw aangelegde singels), wonen aan bestaande of gecreëerde groenelementen (Lotusplantsoen), wonen in een in meer of mindere mate op het verkeer betrokken situatie, tot en met de besloten situaties rond de intimiteit van de woonstraat. De herkenbaarheid van het wonen is daarnaast verstrekt door de geleding in een tiental te onderscheiden woonbuurtjes. De afwisseling in architectuur zal dit onderscheid nog onderstrepen. /10
- 10 De algemene ruimtelijke context met de belangrijke elementen als de oude Kom van Vreeswijk, de Lek, de Kromme IJssel en de zuidelijke randligging in Nieuwegein, zullen overigens de oriëntatie en herkenning van de woonsituatie alleen maar versterken. Het evaluatie-onderzoek (juni 1978) rechtvaardigt de conclusie dat de gekozen opzet in de beleving en waardering van de bewoners, hoewel niet expliciet in bovengenoemde benaderingswijze uitgesproken, wordt bevestigd. De overwegend positieve waardering komt in genoemd onderzoek tot uiting in de volgende twee punten. 1. Het plangebied omvat ongeveer 1850 woningen die, met uitzondering van reeds vroegere bestaande bebouwing langs de Handelskade, tot stand zijn gekomen in de periode 1968 - 1975. Nu 5 a 10 jaren later, mag in algemene zin worden gesteld dat de woningen in het dagelijks gebruik voldoen. Niettemin blijkt uit de waardering van de verschillende aspecten, dat er sprake is van een verscheidenheid van verschillen in deze waardering. Zo kan bijvoorbeeld worden genoemd dat het uiterlijk van de woning een hogere score krijgt dan de indeling. Een totaal overzicht van de aspecten laat zien, dat de bewoners een relatief hoge waardering geven aan het uiterlijk van de woning, de indeling van de woning, de grootte en ligging van de tuinen, de ligging van de parkeergelegenheid en de kwaliteit van de plantsoenen en waterpartijen. Een duidelijk lagere score valt te beurt aan de grootte van de bergingen, het aantal parkeerplaatsen en aan de ligging en de veiligheid van speelgelegenheid voor kinderen. De tevredenheid is relatief groot zoals de volgende tabellen aantonen. Algemene satisfactie van de woning: tevreden 741 ontevreden maar er is wel wat aan te doen 103 ontevreden _26 totaal
870
Algemene satisfactie van de woonomgeving: tevreden 658 ontevreden maar er is wel wat van te maken 164 ontevreden 45 totaal
867
85% 12% 3% 100% 76% 19% 5% 100%
Aanbevelingen over verbetering betreffen vooral het onderhoud, de wijzigingen in de indeling en de uitbreidingsmogelijkheden van de woning. Een uitbreiding van de bergruimte wordt in vele gevallen dringend gewenst geacht. 2. Een andere invalshoek waaruit een waardering van het gebied valt af te lezen is de mate waarin de bewoners de neiging vertonen te gaan verhuizen. Het evaluatie-onderzoek laat wat dit betreft zien dat de neiging tot verhuizen vrij hoog is, met name gemiddeld ongeveer 30%. Wanneer echter gelet wordt op de reden voor verhuizing wordt het beeld duidelijker. Het valt vooral op dat naast de bewoners die door verandering van werkkring wel naar elders moeten verhuizen, velen - ongeveer de helft - als verhuismotief de verhuizing van een huurwoning naar een koopwoning opgeven. Een verhuis - richting is dan ook veelal naar een ander woongebied in Nieuwegein zelf, voornamelijk naar Doorslag en Fokkesteeg. /Il
11 De conclusie van het onderzoek mag zijn, dat de waardering van de woningen en het woongebied relatief hoog is. De conclusie mag echter ook zijn, dat er een spanning bestaat tussen de geboden woonkwaliteit en de maatschappelijke waardering van het wonen zoals deze zich in de laatste 5 jaren in onze samenleving heeft ontwikkeld. Er bestaat ten aanzien van het wonen duidelijk een gewijzigde opstelling, die zich uit in een behoefte aan meer woonkwaliteit. Deze behoefte aan kwaliteit is te vertalen in uitbreiding van de woonruimte, ruimte voor vrijetijdsbesteding, zowel binnen als buiten de woning en recreatieve ruimten in de vorm van plantenkastjes, dierenverblijven en andere hobbyruimten. Samenvattend moet worden gesteld, dat het plan, waar mogelijk, tegemoet moet komen aan uitbreidingsmogelijkheden voor woonruimte, garages, carports, bergingen en erfbebouwing, uiteraard zonder hinder op te leveren voor andere gebruikers. De samenhang tussen woning en erf wordt door de bewoners duidelijk ervaren. Dit mag duidelijk blijken uit het evaluatie-onderzoek, waar velen in de waardering van hun woning en woonsituatie het erf of de tuin direct hierin betrekken als ware woning en tuin een eenheid. Dit houdt tevens in, dat voor de onderzoekgegevens verwezen kan worden naar de samenvatting daarvan in het voorafgaande of naar het evaluatierapport zelf. De conclusies van het onderzoek, die van belang zijn voor de inrichting van het bestemmingsplan, kunnen in de volgende punten worden samengevat. 1. Algemeen De behoefte naar meer woonkwaliteit uit zich in uitbreidingsmogelijkheden voor woonruimte, garages, carports, bergingen en andere erfbebouwing (vooral plantenkastjes, hobbyruimten e t c ) . De uitbreidingsmogelijkheden zullen niet altijd binnen de woning, maar ook op het erf moeten worden voorzien. Aangezien in de meeste gevallen een uitbreiding van het erf niet mogelijk is, zal een zorgvuldige regeling van extra bebouwing op het erf noodzakelijk zijn. Hiermee kan worden vermeden, dat een "wildgroei" van bouwsels ontstaat, een ontwikkeling immers, die uiteindelijk zou leiden tot een verslechtering van het milieu. 2. Voorerven Bij vele woningen is de berging aan de toegangszijde of voorzijde gelegen. De behoefte van de bewoners gaat sterk uit naar koppeling van de berging aan de woning, uitbreiding ingangsportaal of extra hal, carports en dergelijke. Het lijkt zeker verantwoord om ten behoeve van deze wensen een regeling in het plan op te nemen. Belangrijk blijft echter dat de visuele relatie tussen de woning en de openbare weg blijft gehandhaafd. Een regeling zal dus tevens een beperking moeten inhouden ten aanzien van het maximaal te bebouwen oppervlak. Het totaal volbouwen van het voorerf zou de relatie woning - openbaar gebied immers teniet doen. Overigens zou ook het opheffen van de voortuinen als margegebied tussen de woning en bijvoorbeeld de woonstraat een verliespost betekenen voor de kwaliteit van de woonomgeving. /12
- 12 3. Achtererven Het oppervlak van de achtererven zal door de gewenste uitbreiding van de woning veelal worden verkleind. Dit behoeft op zichzelf geen verlies te betekenen, want ook kleine tuinen kunnen op uitstekende wijze worden ingericht en blijvend als noodzakelijke buitenruimte voor de bewoners dienen. Wel is het gewenst een zonering op de erven aan te brengen, waarin zones worden aangegeven voor het oprichten van bergingen, uitbreiding woonruimte, garages en vrijetijdsbebouwing. Hiermee kan worden bereikt, dat de hinder van bebouwing op naastliggende erven zoveel mogelijk wordt beperkt. 4. Uitbreiding erven Naast de behoefte tot uitbreiding van de woning is ook de wens tot uitbreiding van het erf besproken. Een alleszins begrijpelijke wens, wanneer zojuist al is gesteld, dat er een algemene tendens is naar vergroting van het gebruiksoppervlak. Het uitbreiden van de erven zal, waar mogelijk, in het plan worden opgenomen. In de meeste gevallen zal dit overigens uitsluitend kunnen geschieden bij woningen aan de buitenrand van de woonbuurtjes, langs groensingels en waterpartijen. De uitgifte van extra grond ten behoeve van de erven zal echter wel moeten worden afgewogen tegen de mate van inbreuk op de kwaliteit van het betreffende gebied. Zo zal bij waterpartijen die geheel deel uitmaken van het woongebied, een uitbreiding van de tuinen zeker toelaatbaar zijn. Een verlevendiging van de waterkant kan hiervan het gevolg zijn en als versterking van de kwaliteit van de woonomgeving worden gezien. Dit geldt bijvoorbeeld voor de woningen langs de Waterbies en Waterlelie. Bij andere waterpartijen zal de nadruk meer op het openbare karakter en de gewenste (bestaande) kwaliteit van de omgeving liggen. In dit verband moet met name gewezen worden op de landschappelijke waarde van de Geindijk en de Wiersdijk. In deze gevallen zou een strook van bijvoorbeeld 6 meter openbaar groen langs het water aan de woonzijde als uitgangspunt moeten gelden. Ten slotte moet bij uitgifte van grond nog de eis worden gesteld dat er geen overhoeken en inhammen ontstaan die moeilijk te onderhouden zijn c.q. aanleiding zouden geven tot vervuiling of ander ongerief. 2.5
Werkgelegenheid Algemeen Eén van de centrale doelstellingen die voor het werkgelegenheidsbeleid van Nieuwegein het karakter van een gegeven heeft is de noodzaak tot integratie van functies. Voor een woonwijk als Hoog-Zandveld en omgeving impliceert deze gedachte het naast de functie wonen-creëren van mogelijkheden om in die wijk arbeidsplaatsen, waar een salaris aan verbonden is, te scheppen. Daarbij valt te denken aan werkgelegenheid zowel in de commerciële als in de niet-commerciële sector. Enerzijds zijn daarmee bedoeld de bedrijven al dan niet aan huis, winkels, kantoren en horecavestigingen; anderzijds instellingen als scholen, kerk, sociaal-culturele voorzieningen, sportcomplexen en consultatiebureau. Andere vormen van arbeidsplaatsen in de vorm van vrijwilligerswerk of van huisvrouw vallen nog niet onder het gemeentelijk werkgelegenheidsbeleid. /13
- 13 Ontwikkeling van de werkgelegenheid In de tijd dat Vreeswijk een zelfstandige gemeente was, heeft de opening van de Koninginnensluis, ten behoeve van een verbinding van het Merwedekanaal met de Lek, invloed gehad op de ontwikkeling van de Handelskade en omgeving. Met name bedrijven en winkels georiënteerd op de scheepvaart hebben zich in de loop der tijd in de omgeving van de Handelskade gevestigd. Te denken valt daarbij niet alleen aan een zeilmakerij, een mastenmakerij, een ijzerwaren- en gereedschappenhandel, een scheepsbevrachter en een bedrijf voor scheepsbenodigdheden, doch ook aan winkels al dan niet in de foodsector en enkele café's. De uitbreiding van Vreeswijk en de bouw van woningen in Hoog-Zandveld hebben ertoe geleid, dat de werkgelegenheid in Hoog-Zandveld is uitgegroeid tot circa 570 arbeidsplaatsen per ultimo 1976. De nota Werkgelegenheid van oktober 1977 geeft aan, dat er nog ruimtelijke mogelijkheden zijn voor 200 nieuwe arbeidsplaatsen, te weten 80 in de detailhandel, 110 in de overige diensten alsmede 10 t.b.v. bijzondere voorzieningen. Bedoelde 80 hebben betrekking op het ten tijde van het verschijnen van de nota Werkgelegenheid in aanbouw zijnde wijkwinkelcentrum Hoog-Zandveld. De genoemde 110 arbeidsplaatsen zijn gedacht in het in 1979 gerealiseerde kantoor naast het wijkcentrum en de overige 10 zijn gedacht in een in dat wijkcentrum gevestigde apotheek en een kruisvereniging. De bestemming van de winkels Op basis van distributie-planologische adviezen van de Associatie van Planologie (1972 en 1974) enh et C.I.M.K. (1977) is het gemeentelijke beleid er op gericht het aantal winkels en het winkelvloeroppervlak in Nieuwegein-Zuid te concentreren enerzijds in het winkelcentrum Hoog-Zandveld en anderzijds rondom de Dorpsstraat/ Oude Sluis in het gebied Vreeswijk. Een derde winkelgebied langs de Handelskade zou een teveel aan winkelruimte voor te weinig consumenten betekenen. Slechts detailhandel in de sfeer van de scheepvaart (zeilmakerij, scheepsbenodigdheden, commerciële en recreatieve scheepvaart), schoonheidsverzorging en overige voorzieningen (als reisbureau en uitzendbureau) wordt voor de Handelskade beperkt inpasbaar geacht voor zover het de begane grond in p anden betreft; aangezien deze activiteiten zich afspelen buiten het traditionele winkelgebeuren. In het ruim 3.150 m2 b.v.o. grote wijkwinkelcentrum Hoog-Zandveld is het detailhandelsgebeuren geconcentreerd. De branches, die in de contracten met de gebruikers van het centrum zijn vastgelegd, zijn voor wat betreft de foo - en non-foodsector verdeeld in een verhouding van 3% : AYZ, vergelijkbaar met een verdeling op het niveau van een klein wijkcentrum. Het verzorgingsgebied strekt zich uit over Hoog-Zandveld, Lekboulevard, oude dorp Vreeswijk en een deel van Fokkesteeg. Voor een goed functioneren van zowel het wijkcentrum als van de winkels in Vreeswijk zullen zich geen ontwikkelingen mogen voordoen in Hoog-Zandveld die een uitbreiding betekenen van het maximaal gewenste winkelvloeroppervlak. Vermelde distributie-planologische onderzoeken wijzen uit, dat een dergelijke uitbreiding in deze wijk ten koste gaat van een rendabele bedrijfsvoering van de (al dan niet reeds gevestigde) winkels, aangezien het verzorgingsgebied te klein is, hetgeen ook een nadelige weerslag zal hebben op de consumenten. Dit impliceert, dat het beleid er op gericht zal zijn buiten het wijkcentrum en de eerder genoemde vestigingen aan de Handelskade geen mogelijkheden voor detailhandel te scheppen, waarbij sprake is van een permanent karakter. /14
•o
h
w •H 3
•<3
.(4ö
(4
o! n!
> o B •o o (Ij V
m
Jt- '
60
V
ff.
.(*• *J f"
•tf
,!*• (0
J* 3 60 •H
•o Ö
N 1 60 O O
d • .r ei d
C D
H H
n)
p C
■H
o +> •H 3
a « n>
H H EH
JIMHHIIM
3
O H X
è,S
C S S . M N S H S S S S S S Ï S ' Ó
15 Daarnaast kan het college van burgemeester en wethouders uiteraard in het kader van de niet-toonbankbestedingen, die als aanvulling worden beschouwd op de toonbankbestedingen, een vent- en standplaatsvergunningenbeleid voeren. De bestaande horecavoorzieningen zijn in het plan opgenomen. Een eventuele uitbreiding van de horecafunctie wordt gedacht in Lekboulevard en in het gebied Vreeswijk rondom de Dorpsstraat/ Oude Sluis, waar de aanpassing van het oude dorp aan de groei van Nieuwegein niet ten koste mag gaan van een stuk levendigheid. De bestemming van de bedrijven Commerciële bedrijfsactiviteiten komen zowel in woningen verspreid over de wijk voor, als in bedrijfspanden langs en nabij de Handelskade. De omvang en situering van de niet-commerciële werkgelegenheid wordt hoofdzakelijk bepaald aan de hand van andere gemeentelijke beleidsingangen dan het werkgelegenheidsbeleid en afhankelijk van een gewenst voorzieningenniveau. Een nadere omschrijving van de ontwikkeling van deze sector valt daarmee buiten het bestek van dit hoofdstuk. Kleine (beginnende) ondernemingen worden, voor zover de aard van de activiteiten het toelaat, nogal eens gestart vanuit het woonhuis van de ondernemer.Dit hangt nauw samen met het financiële risico van en het aftasten van de markt door de jonge onderneming, waarbij lage huisvestingslasten wenselijk zijn. Daarnaast zijn er kleine ondernemingen, veelal in de dienstverlenende sector (bijvoorbeeld pedicu(u)r(e), chiropedist(e), schoonheidsverzorg(s)ter, e.a.), die hun klanten/patiënten op afspraak ontvangen en kunnen volstaan met een kleine bedrijfsruimte, die in een woning gevonden kan worden (bijvoorbeeld een oorspronkelijke slaapkamer). Het wordt niet zinvol geacht dergelijke kleine ondernemingen te verplichten de bedrijfsactiviteiten in speciaal daartoe uitgeruste bedrijfspanden plaats te doen vinden, temeer, daar bedrijvigheid wordt geacht een geïntegreerd onderdeel uit te maken van een woongebied. Het mag echter niet zo zijn, dat de woning de uiterlijke kenmerken van een woning mist. Ook moet de woning uiteraard blijven voldoen aan de bepalingen van de bouwverordening. Aangetekend zij, dat hier niet wordt bedoeld (jonge) ondernemingen die in een bouwwerk nabij de woning zijn gehuisvest. De ervaring leert dat ondernemingen vanuit een schuur of loods operend, zich tot een ongewenste omvang en tot ongewenste activiteiten kunnen ontwikkelen. Aan en nabij de Handelskade zijn de bedrijven gevestigd, waarvan er een aantal qua aard past in een straatbeeld als dat van een oude straat als de Handelskade. Een ander aantal veroorzaakt hinder voor de woonomgeving. De gedachte toekomstige verkeersfunctie van de Handelskade, buurtstraat en voor een gedeelte (langs de behuizing) als woonstraat, leent zich niet meer voor vestigingen als transportbedrijven, garage van de gemeentereiniging en produktiebedrijven. Het beleid van de gemeente is er dan ook op gericht deze bedrijven te verplaatsen. In het plan komt dit tot uiting door opneming van een wijzigingsbevoegdheid voor een aantal bedrijven t.b.v. meer planologisch aanvaarde bestemmingen in de woonsfeer. /16
- 16 Een handelsbedrijf gericht op de scheepvaart, mits van beperkte omvang, zoals nu aan de Handelskade is gevestigd, is als lokaal verzorgend bedrijf wel inpasbaar. Evenzo een garagebedrijf, alhoewel deze onderneming straks niet meer aan een doorgaande weg is gesitueerd en er in de onmiddellijke omgeving enkele nieuwe, goed geoutilleerde garages zullen zijn gevestigd. Over het algemeen worden aan de Handelskade kleine ambachtelijke en dienstverlenende ondernemingen gedacht, voor zover ze zich niet toeleggen op de detailhandel. Zo bestaat er tevens geen bezwaar tegen een assurantiekantoor tandartsenpraktijk, (dames)kapsalon, schoonheidsverzorgingsbedrijf, zeilmakerij, andere bedrijfjes die zich toeleggen op de pleziervaart, agentschap of een administratiekantoor. Kortom kleine bedrijfjes, weinig verkeersaantrekkend en geen overlast veroorzakend. Om te voorkomen dat zich geen monocultuur van bedrijven langs de Handelskade ontwikkelt, dient naast de functie wonen, de functie werken beperkt te blijven tot maximaal het huidige aantal bedrijfspanden. 2.6
Sport-, groen- en speelvoorzieningen Sportvoorzieningen Voor de binnensporten zijn de bewoners van Hoog-Zandveld aangewezen op de sportzaal "De Sluis" in de Kastanjestraat in het noorden van het plangebied en op de sporthal "'t Veerhuis" in het zuiden, juist buiten het plangebied in Lekboulevard. Voor de buitensporters zijn er de volgende accommodaties: het tennispark "Hoog-Zandveld" in de Anemoonstraat in het zuiden van het plangebied, het sportpark "Hoog-Zandveld" en het zwembad "Watergein" in het zuiden van het stadspark Oudegein ten noorden van het plangebied. Groenvoorzieningen Op afbeelding I is duidelijk te zien, dat de groenvoorzieningen van formaat in het westelijk gedeelte van het plangebied zijn gelegen. Zoals in hoofdstuk 2.2 is aangegeven is nabij de reeds bestaande groenelementen (zoals het populierenbos langs de Kromme IJssel, de Rietput en het gebied rond het tennispark) een aantal woonbuurtjes gegroepeerd. De groene as naar de Lek is door de aanleg van het Lotusplantsoen verder doorgetrokken naar het voorzieningencentrum. De hier onderscheiden groenelementen zullen in het kort worden beschreven met betrekking tot de grootte, de vegetatie en de functie voor de bewoners van Hoog-Zandveld. populierenbos langs de Kromme Ijssel. Ofschoon het bos buiten het plangebied is gelegen is vanwege de nauwe relatie met Hoog-Zandveld toch een korte beschrijving opgenomen . De oppervlakte bedraagt vanaf de Dierenweide ongeveer 50.000 m2 . De begroeiing bestaat uit populieren met plaatselijk elzen en wilgen met een interessante moerasvegetatie als ondergroei. Het gebied vervult in zowel ruimtelijk als landschappelijk opzicht een waardevolle functie, terwijl ook de natuurreducatieve functie niet moet worden onderschat. Om het oorspronkelijke karakter zoveel mogelijk te behouden zal de toegankelijkheid beperkt moeten blijven en een gepast beheer moeten plaatsvinden.
/17
- 17 Wel zal kunnen worden bezien, of het in verband met de natuureducatieve functie gedeeltelijk op eenvoudige wijze kan worden ontsloten door de aanleg van een zogenaamd natuurpad. De Rietput. De totale oppervlakte bedraagt circa 22.000 m2 . De begroeiing bestaat aan de zuid- en westzijde uit elzenknotten met enkele wilgen en riet. De Rietput heeft een natuur-educatieve waarde en fungeert tevens als kijkobject. Om het oorspronkelijke karakter zoveel mogelijk te behouden is een vis-, zwem- en vaarverbod ingesteld, daar de betreffende activiteiten veelal een ongunstige invloed hebben op de oever en de overbegroeiing. De tennisbanen en omgeving. Het gebied bestaat uit een tennisbanencomplex, trapvelden en een terreingedeelte met voornamelijk water en begroeiing van uiteenlopende aard zoals een populierenbosje, laanbeplanting en dergelijke. In het gebied zijn wandemogelijkheden aanwezig. Gezien de bufferfunctie, die het gebied vervult ten opzichte van Rijksweg 2 dient handhaving van het groene karakter te worden gewaarborgd . Het Lotusplantsoen. De oppervlakte van het plantsoen bedraagt ongeveer 28.000 m2. Het bestaat voornamelijk uit beplanting, grasvelden en singels. het plantsoen fungeert met name als wandelgebied en speelweide en bepaalt in belangrijke mate de esthetische belevingswaarde van de wijk. Speelvoorzieningen Uit afbeelding 2 blijkt, dat de meeste speelvoorzieningen in het westelijk gedeelte van het plangebied zijn gelegen. Dit deel van de wijk biedt dan ook de meeste natuurlijke aanleidingen. In het oostelijk deel van het plangebied is met name het gebied tussen de Wiersdijk en de Henri Dunantlaan vrij karig bedeeld. Hier zullen dan ook in de naaste toekomst enkele speelvoorzieningen worden gerealiseerd, te weten een trapveldje nabij de Wiersdijk en een kleuterspeelplaats aan de Handelskade op het voormalige terrein van West-Nederland. 2.7
Onderwijs In het zuiden van het plangebied in de Lupinestraat ligt het scholencomplex Hoog-Zandveld, waarin zowel Openbare als Bijzondere kleuteren basisscholen zijn gehuisvest. In het noorden zijn twee scholen nabij de Wiesdijk, te weten de Protestants Christelijke kleuter- en basisschool in de Kastanjestraat en de Rooms-Katholieke basisschool in de Acaciastraat. De Rooms-Katholieke basisschool in de Acaciastraat zal in de naaste toekomst worden uitgebreid met twee kleuterlokalen. In Fokkesteeg-Zuid wordt binnenkort even ten noorden van de Wiersdijk een Openbare kleuter- en basisschool gerealiseerd (8 lokalen). Het scholencomplex Hoog-Zandveld bedient het gebied Lekboulevard en Hoog-Zandveld ten zuiden van de Henri Dunantlaan terwijl de scholen nabij de Wiersdijk als verzorgingsgebied hebben Hoog-Zandveld ten noorden van de Henri Dunantlaan en Fokkesteeg-Zuid. In het plangebied zijn geen scholen voor voortgezet onderwijs gevestigd.
/18
- 18 2.8.
Sociaal-culturele voorzieningen en bijzondere doeleinden In de wijk Hoog-Zandveld zelf zijn geen buurthuizen. De bwoners van Hoog-Zandveld zijn aangewezen op het Buurthuis Hoog-Zandveld in 't Veerhuis" in Lekboulevard en op het fort Vreeswijk. In de wijk Hoog-Zandveld zijn naast het recent gereedkomen Protestants Christelijk Centrum aan de Wiersdijk geen kerken aanwezig. De bewoners zijn derhalve aangewezen op het Kerkelijk Centrum "De Rank" in Lekboulevard en de Rooms-katholieke Sint Barbarakerk in Vreeswijk.
2.9.
Verkeer Doelstellingen verkeer (De doelstellingen staan nader uitgewerkt in de Voorjaarsnota 1979, vastgesteld door de raad in mei 1979). De doelstellingen ten aanzien van het verkeer kunnen worden samengevat als volgt: Gestreefd wordt naar een zodanig communicatiesysteem, dat de "ontplooiingsmogelijkheden" en het "zich wel bevinden" binnen de ruimtelijke mogelijkheden optimaal zijn. Dat wil zeggen een verkeerssysteem, dat: - een optimale bereikbaarheid en toegankelijkheid van de woningen en voorzieningen garandeert; - de mobiliteit voor alle bevolkingscategorieën zo groot mogelijk maakt; - de veiligheid zoveel mogelijk garandeert; - het energieverbruik zoveel mogelijk beperkt; - zo min mogelijk nadelige effecten heeft op het milieu in ruime zin. Planontwikkeling Het autoverkeer oefent over het algemeen de grootste druk uit op de (verkeers)omgeving. Door de daardoor groeiende onveiligheid, de vergroting van de druk op het milieu en in het kader van het te verwachten tekort aan energie, zal het plan zodanig van opzet zijn, dat veel aandacht wordt besteed aan: - de alternatieve wijzen van vervoer; langzaam verkeer en collectief openbaar vervoer; - de veiligheid van het verkeren met name in de verblijfgebieden. De bevolkingsgroepen jeugd (t/m 18 jaar), bejaarden en huisvrouwen zijn wat hun mobiliteit betreft vooral aangewezen op het langzaam verkeer en het collectieve openbaar vervoer. Meer dan 50% van de bevolking in Hoog-Zandveld bestaat uit deze groepen, zodat er per saldo geen bezwaar tegen is in het plan meer aandacht te besteden aan het langzaam verkeer, het openbaar vervoer en het verblijven in de woonomgeving. /19
19 Een en ander laat onverlet, dat de bereikbaarheid van de woningen en voorzieningen voor met name het goederenvervoer, de ambulance, de brandweer e.d. goed moet blijven. Voor de personenauto zal de bereikbaarheid dan automatisch ook goed zijn. De structuur van het wegennet ligt voor het grootste gedeelte al vast. In grote lijnen hoeft daarvan in het licht van bovenstaande doelen niet te worden afgeweken. Uitgegaan wordt van een hiërarchische structuur, die het mogelijk moet maken met name het autoverkeer zo snel mogelijk uit de woonbuurt te doen verdwijnen, De structuur is zodanig, dat er een toenemende verkeersdruk en een afneming van andere functies (o.a. spelen, sociale ontmoetingen e.d.) is (zie afbeelding 5). 1- stadsautoweg; 2. wijkontsluitingswegen; 3 - buurtstraten; 4- verblijfgebied (woonpaden, -straten, -erven); Met betrekking tot het langzaam verkeer is gekozen voor een zo diffuus mogelijk net. Dat wil zeggen dat de voet- en fietspaden in noordelijke en zuidelijke richting zo gelijkmatig mogelijk verspreid over het plangebied liggen. De infrastructuur van zowel langzaam als snel verkeer moeten passen in de hoofdstructuur van het totale Nieuwegeinse wegennet (zie afbeelding 4) Het autoverkeer De provinciale weg S15 (Zandveldseweg, 's-Gravenhoutseweg) is de stadsautoweg, die Hoog-Zandveld met gemeenten buiten Nieuwegein, met Nieuwegein-Noord en met het Stadscentrum verbindt (zie afbeelding 5). Op het moment, dat dit plan wordt geschreven is deze weg ook nog van belang voor het doorgaande verkeer Utrecht-Lekburg. Binnen de plantermijn zal deze functie echter verdwijnen en blijft alleen de eerstgenoemde relatie over. De weg krijgt steeds meer een stedelijk karakter. Vanwege dit karakter is de Zandveldseweg - 's Gravenhoutseweg in 1978 van het provinciale wegenplan afgevoerd. De henri Dunantlaan en het stukje van de Handelskade tussen de Dunantlaan en de Wilhelminabrug krijgen de inrichting zoals die in Nieuwegein gebruikelijk^ voorwijkwegen. Deze wegen hebben voornamelijk tot taak de verschillende wijken met elkaar te verbinden en het autoverkeer uit de woonbuurten binnen de wijk af te voeren naar de stadsautoweg. De Irisstraat, Zonnebloemstraat, Lupinestraat, Bovenmonde, Lijsterbesstraat, Acaciastraat en de Handelskade (tussen de Wiersdijk en de Henri Dunantlaan) zijn buurtstraten. Ze zorgen voor de verbinding van de woonstraten onderling en voor de verzameling van het verkeer uit de woonstraten naar de wijkwegen/stadsautoweg. Tevens hebben ze een erffunctie voor de aanliggende bebouwing. Om te voorkomen dat de Acaciastraat en de handelskade als wijkwegen gaan functioneren, zijn de profielen van deze wegen in Fokkesteeg niet op dezelfde wijze voortgezet, terwijl op de Handelskade ter hoogte van de Wiersdijkeen verkeerlus is gedacht. De overige straten waarop het autoverkeer zich mag bevinden, hebben hoofdzakelijk een erffunctie. De structuur van deze straten is over het algemeen zodanig, dat er uitsluitend bestemmingsverkeer komt:
/20
- 20 - lusvormige ontsluiting (b.v. Reigersbek, Eikstraat, Iepstraat e.d.); - doodlopende straten (b.v. Akelei, Weegbree, Dotterbloemstraat e.d.); - woonerven in Hoog-Zandveld. Het bestemmingsplan sluit niet uit, dat sommige woonstraten tot woonerf worden omgevormd, wanneer dat past in het beleid van de gemeente . Op afbeelding 6 zijn de belangrijkste verkeersaantrekkende objecten weergegeven. Uit de afbeelding blijkt tevens hoe de ontsluiting hiervan moet zijn. Het langzaam verkeer Het (brom)fietsverkeer mag in principe op alle wegen en straten komen behalve op de stadsautoweg. Op de wijkwegen wordt d.m.v. een zekere mate van scheiding van de verkeerssoorten de veiligheid van het langzaam verkeer extra gewaarborgd (zie afbeelding 7). Behalve de normale straten zijn er voor de fietsers in het plangebied o ' Daden, die uitsluitend voor deze categorie weggebruikers zijn. Op deze wijze is een net van fietspaden en wegen ontstaan, dat zo diffuus mogelijk is. De infrastructuur kent ook een paar duidelijke routes, zoals die destijds bij de opzet van het plan golden (zie paragraaf 2.2.). Het wenselijke gebruik van de routes blijkt uit afbeelding 8. Het wegen- en padennet voor de voetgangers is even als de infrasstructuur voor de fietsers gelijkmatig over de wijk verdeeld. In verband met de verkeersveiligheid zal de uitvoering van het net zo zijn, dat het voetgangersverkeer behalve op de oversteekpunten, volledig van het rijdende verkeer is gescheiden (troittoirs of vrijliggende voetpaden). Een uitzondering hierop vormen woonerven, waar de verschillende verkeerssoorten volledig zijn geïntegreerd. In het plangebied liggen ook voor de voetgangers enkele speciale routes (zie afbeelding 9). Tenslotte is er nog het speciale voetgangersgebied in het wijkwinkelcentrum. Het openbaar vervoer Bij de planontwikkeling is het doel van het plan t.a.v. het verkeer beschreven. Daarbij is gesteld, dat veel aandacht moet worden besteed aan het collectieve openbaar vervoer. Bij de ontwikkeling van Nieuwegein als groeikern zijn de plannen voor een hoogwaardige vorm van openbaar vervoer gemaakt. Gezocht is naar een systeem, dat met de eigen auto kan concurreren De keuze is gevallen op de tram. Het eind-/beginpunt van de tram in Nieuwegein-Zuid ligt bij het winkelcentrum in Hoog-Zandveld. Bij deze halte is een parkeerterrein en een fietsenstalling, die de bereikbaarheid optimaliseren. Een tweede halte ligt bij de Sporttunnel ten noorden van de Wiersdijk. Een buslijn door Hoog-Zandveld vervolmaakt het net voor het openbaar vervoer. Op afbeelding 10 is weergegeven hoe een en ander is gedacht. Parkeren Uit het evaluatieonderzoek van november 1977 blijkt, dat men vrijwel in alle buurtjes problemen heeft met de ligging van de parkeerplaatsen en/of het aantal parkeerplaatsen. Naar aanleiding van deze conclusie is een veldonderzoek gehouden. Daaruit bleek, dat met name de ligging van de parkeerplaatsen voor de mensen een probleem is. Er stonden 30 tot 95 auto's per 100 woningen gestald op de openbare parkeergelegenheid, terwijl er ruimte is voor meer dan 125 parkeerplaatsen per 100 woningen. /2i
21 _ De omgeving van de Korenbloemstraat en de Klaproosstraat heeft vol doende parkeerruimte. Het gebied ten westen van de 'sGravenhout seweg en ten noorden van de Henri Dunantlaan heeft eveneens genoeg parkeerplaatsen, wanneer mede in aanmerking wordt genomen dat uitbrei ding van het aantal privé garages mogelijk is geworden. In de hier genoemde gebieden/straten ervaart men het vooral als probleem, dat men vaak niet voor de eigen woning kan parkeren, of dat er teveel auto's op straat staan, terwijl de speciale parkeerterreinen half leeg zijn. De stedebouwkundige structuur van het plan en de financiële middelen staan niet toe, dat een algehele verandering van de openbare ruimte wordt uitgevoerd, zodanig, dat men dichter bij huis kan parkeren en/of dat de parkeerterreinen beter worden gebruikt. Wel is het mogelijk, dat door middel van verkeersmaatregelen en het eventueel realiseren van woonerven in het kader van een herbestra ting nog regulerend wordt opgetreden. In het herziene plan is deze mogelijkheid ingebouwd. Soms is echter niet alleen de ligging van de parkeerplaatsen een pro bleem, maar ook het aantal plaatsen. Het veldonderzoek heeft niet aangetoond, dat het aantal auto's per wo ning daar veel groter is (85 tot 100 auto's op de openbare ruimte per 100 woningen), dan in de hiervoor genoemde gebieden. Het probleem zit in het feit, dat de parkeernorm 1,25 p.p./woning in werkelijkheid niet altijd wordt gehaald. Er is rekening gehouden met "langs parkeren" op straat, maar door het profiel van de straat is deze vorm van parkeren niet steeds wenselijk. Met name worden hier de gebieden bedoeld ten westen van de Zonne bloemstraat en ten zuiden de Lupinestraat. In het herziene plan is het scheppen van extra parkeerruimte binnen de verkeersbestemmingen mogelijk. Uitgegaan is daarbij van de norm 1,25 p.p./ ÖeornMï% voor bejaardenwoningen is kleiner. Het aantal bejaardenhuis houdens dat geen auto bezit is aanmerkelijk groter dan bij andere huis houdens (67% heeft geen auto). De norm is gesteld op 0.6 p.p./wo. Voor het winkelcentrum HoogZandveld, het daarbij gelegen kantoorgebouw en de halte is de norm: winkels 1 p.p. per 25m2 b.v.o. kantoor l.p.p. per 60m2 b.v.o. halte 10 parkeerplaatsen Tevens zijn bij het centrum bejaardenwoningen en andere woningen gelegen. Het aantal parkeerplaatsen, dat daar minimaal moet worden gerealiseerd, is bepaald met behulp van de te verwachten bezettingsgraden. woningen winkels kantoor railhalte
werkdag 50 60 100 100
gewone avond 100 5 5 50
zaterdagmi ddag 60 100 5 100
koopavond 75 100 10 100
tabel: bezettingsgraad van de parkeerplaatsen ( in %). 2*10 Geluidhinder Inleiding. ■.
Sedert februari 1982 is de Wet Geluidhinder (wijk) gedeeltelijk in wer /22
king getreden, de inwerkingtreding van de resterende delen van de wet geschiedt bij afkondiging van uitvoeringsbesluiten en zal voorshands in 1985 zijn afgerond. In de Wet Geluidhinder zijn bepalingen opgenomen die zijn gericht op de beperking van de geluidoverlast. Onderscheid wordt daarbij gemaakt naar geluid veroorzaakt door wegverkeer en door industrievestigingen. De wetsartikelen die betrekking hebben op het wegverkeerslawaai beogen enerzijds te voorkomen dat in nieuwe - door de overheid nog te beïnvloeden - situaties het door het verkeer veroorzaakte geluidsniveau ter plaatse van de gevels een bepaalde grenswaarde overschrijdt; anderzijds wordt aangegeven welke maatregelen de overheid moet treffen indien bij bestaande woningen het door het verkeer veroorzaakte geluidsniveau een bepaald maximum overschrijdt. Het deel van de wet inzake nieuwe situaties is op 1 januari 1982 van kracht geworden, het deel inzake bestaande situaties zal in 1985 van kracht worden. Met ingang van 1 september 1982 worden de bepalingen van de Wet Geluidhinder inzake industrielawaai, nieuwe en bestaande situaties, van kracht. Dit betekent, dat de consequenties van de in de wet omschreven A-inrichtingen (de zogenaamde grote lawaaimakers) nagegaan dienen te worden. Op grond van artikel 7 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening, dat burgemeester en wethouders verplicht ten behoeve van de goede ruimtelijke ordening in het gebied van de gemeente een onderzoek in te stellen naar de bestaande toestand in, en naar de mogelijke wenselijke ontwikkelingen van de gemeente, dient in het kader van de Wet Geluidhinder onderzoek verricht te worden naar de akoestische situatie in het plangebied. Wegverkeer. Krachtens artikel 74 en volgende van de Wet Geluidhinder bevindt zich aan weerszijde van een weg een zone. Binnen deze zone dient een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd, alvorens nieuwbouw mag worden gepleegd. Voor woningen binnen de zone is de hoogst toelaatbare geluidbelasting aan de gevel vanwege de weg 50 dB (A) 37 lagere belastingen dienen akoestische maatregelen te worden genomen. Met het oog op de te verwachten afname van de geluidsproductie van het huidige voertuigpark is in de wet de mogelijkheid geschapen op de berekeningsresultaten tijdelijk een aftrek van 5 dB (A) toe te passen. Voor wat betreft wegen met een verkeersintensiteit van minder dan 2450 motorvoertuigen per etmaal, hoeft geen akoestisch onderzoek plaats te vinden. Ten behoeve van de mogelijke bouwlocaties langs de Handelskade, is een akoestisch onderzoek verricht. De resultaten van dit onderzoek zijn slechts van belang wanneer de geplande afsluiting van de Jutphasestraatweg en de aanleg van de keerlus in de Handelskade, waardoor de intensiteit zal teruglopen tot minder dan 2450 motorvoertuigen per etmaal, geen doorgang vindt. De verwachte geluidbelasting op het meest ongunstige punt van de bouwlocatie in het noordwesten van het plangebied, aangegeven met de bestemming UW, blijkt 48 dB (A) te bedragen (na aftrek van 5 db (A) ex. art. 103 Wgh). De in de wet gestelde grenswaarde wordt dus niet overschreden. Bij woonbebouwing die middels een wijzigingsbevoegdheid kan worden gerealiseerd, zal voordat toepassing aan de bevoegdheid wordt gegeven, het accoustisch onderzoek moet zijn verricht.
/23
-23 Rijksweg 2. Op grond van gebleken geluidsoverlast van de A 2 in het zuidwestelijk deel van het plangebied is overgegaan tot het plaatsen van een geluidsscherm langs deze. weg. Hierdoor zal de gevelbelasting vanwege de A 2 beneden de in de wet gestelde grenswaarden blijven Stadsautoweg. Het profiel van de stadsautoweg, de Zandveldseweg, is zodanig dat aan de gestelde eisen ten aanzien van het maximale geluidsniveau wordt voldaan. De maatregelen qua vormgeving zijn erop gericht, dat het stedelijk karakter van de weg wordt versterkt. Het basisprofiel heeft in principe de volgende verschijningsvorm: - om meer het karakter van een stedelijke laan te krijgen is de weg in de trottoirbanden gezet en tot 1,50 m. van de rijbaan intensief met bomen beplant. De maximum snelheid op de weg wordt gebracht op 50 km./h. - op 2 meter afstand van de rijbaan is een geluidswal gesitueerd met een hoogte van maximaal 2,10 m. Spoorweglawaai. Ofschoon het hoofdstuk inzake spoorweglawaai reeds van kracht is, heeft de uitwerking van de betreffende artikelen bij Algemene Maatregel van Bestuur nog niet plaats gevonden. In de circulaire "Spoorweglawaai" zijn slechts voorlopige grenswaarden aangegeven. Deze zijn in het algemeen 60 dB (A) en in zogenaamde stationssituaties 65 dB (A). Aangezien de uitwerking van het hoofdstuk spoorweglawaai nog niet heeft plaats genomen, kan in het kader van dit bestemmingsplan hierop niet nader worden ingegaan. Wel zal, afhankelijk van de resultaten van het onderzoek naar de geluidproductie van de sneltram, bepaald worden welke maatregelen eventueel noodzakelijk zijn. Industrielawaai. Binnen de grenzen van het plangebied bevinden zich geen A-inrichtingen, wel is het mogelijk dat vanwege A-inrichtingen gevestigd in PlettenburgDe Wiers of in De Wiers-zuid geluidoverlast zal optreden. De in de Wet Geluidhinder voorgeschreven vaststelling van de geluidszone rond deze industrieterreinen zal geschieden middels een apart zonebesluit.
/24
- 24 3.
Bodemkundige gegevens en civiel-technische voorzieningen
3.1.
Bodemgesteldheid Voordat met werkzaamheden in het kader van de uitvoering van het bestemmingsplan werd gestart kon de opbouw van de bodem als volgt worden beschreven: De bovenste lagen worden gevormd door rivierklei-afzettingen; hieronder bevindt zich een pakket van kleilagen, dat rust op de zandondergrond. Een veel voorkomende profiel was: 0-0.15 meter: matig tot zeer humeuze, licht of matig zware klei; - 0.15 - 1.30 meter: matig zware tot zware klei; - 1.30 - 4.50 meter: veen en kleilagen; - 4.50 meter: zand. De dikte van het rivierkleipakket wisselde ter plaatse van een aantal boringen van 1.10 - 2.30 meter. De zone van veen- en kleilagen eindigt ter plaatse van de boringen op een diepte van 3.20 - 8.35 meter beneden het oorspronkelijk maaiveld, waar beneden de vaste zandondergrond begint. Ten tijde van de werkzaamheden ten behoeve van het bouw- c A . het woonrijpmaken zijn in de bovenlagen wijzigingen opgetreden door het aanbrengen van zandpakketten en cunetten ten behoeve van de aanleg van rioleringen en wegen.
3.2.
Hoogteligging Het terrein lag relatief vrij vlak. Op korte afstand kwamen evenwel wat hoogteverschillen voor, mede door de aanwezigheid van veel greppels. Uit de beschikbare hoogtekaarten blijkt, dat de terreinhoogte varieerde tussen NAP + 0,75 meter en NAP + 1,40 meter. De gemiddelde hoogte bedroeg NAP + 1,10 meter. Bij het bouwrijpmaken is uitgegaan van een kruinweghoogte van NAP + 1,20 meter.
3.3.
Waterhuishouding Het plangebied maakt deel uit van het waterschap Oudegein. De afwatering was geregeld door een groot aantal perceelssloten en greppels, welke weer afwaterden op de Zandveldse Wetering, welke weer via een stuw ter hoogte van de Wiersdijk loosde op het afwateringsgebied Zuid-oost Oudegein. In het proces van bouw- en woonrijpmaken is een hoofdwateringssysteem gerealiseerd met daaraan gekoppeld een intensief detailontwateringssysteem. Hiertoe zijn een aantal watergangen gegraven tot een totaal oppervlak van circa 4% van het plangebied met maximale afstanden van 250 - 300 meter onderling, plaatselijk aangevuld met een drainagesysteem. De waterstand wordt op een constant peil gehouden van - 0,10 meter NAP, te weten circa 1,30 meter beneden de kruin van de wegen, dit om een goede ontwatering van wegcunetten en kruipruimten te waarborgen .
3.4.
Rioleringen Deze zijn te onderscheiden in: a. (detail) voorzieningen in de wijk; b. infrastructurele voorzieningen met bijbehorende kunstwerken. De riolering (gescheiden stelsel) bestaat in de wijk uit vuilwaterriolen en regenriolen. De vuilwaterriolering is aangesloten op een stamriolerenstelsel, dat door het plangebied is aangelegd en welk tevens zorg draagt voor het transport van het in het noordelijk deel van Nieuwegein geprocedeerde afvalwater. /25
- 25 Dit stamriolenstelsel loost het afvalwater weer via een pompgemaal aan de Geindijk op een recentelijk gebouwde zuiveringsinstallatie ten westen van Rijksweg 2. De regenwaterriolen zijn via regenwatergemalen ook aangesloten op dit stelsel, doch de pompen zijn zodanig gedimensioneerd, dat bij regenbuien rechtstreeks wordt geloosd op open water. Dit systeem heeft enerzijds het voordeel, dat straatvuil etc. in eerste instantie in het vuilwaterstelsel terecht komt, doch dat bij overvloedige regenval op de singels wordt geloosd, hetgeen een beperking van de afmeting van de regenwaterriolen betekent (minder berging nodig) en anderzijds, dat de rioolwaterzuivering geen schoon regenwater behoeft te verwerken. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Om te weten te komen, hoe de bewoners (als voornaamste gebruikers van de voorzieningen in de wijk) hun wijk ervaren en welke verbeteringen kunnen worden aangebracht, is er ter voorbereiding van de herziening van het bestemmingsplan, in november 1977 een schriftelijke enquête geweest. In december 1977 zijn een viertal bewonersbijeenkomsten gehouden, waar de eerste resultaten van het onderzoek zijn toegelicht. Bij de voorbereiding van het onderzoek en de begeleiding van deze bewonersbijeenkomst hebben het opbouwwerk, de Stichting Sociaal-Cultureel werk en de werkgroep woonomgeving Hoog-Zandveld een actief aandeel gehad. In juni 1978 is het onderzoek afgerond. Het eindrapport is besproken met diverse deskundigen (stedebouwkundige, groendeskundige en verkeersdeskundige), die deze hebben onderzocht, van commentaar voorzien en alternatieven hebben ontwikkeld, voor zover die noodzakelijk waren voor de herziening van het bestemmingsplan. De uitkomsten hiervan zijn voorgelegd aan het college van burgemeester en wethouders, waarna deze in december 1978 aan de bewoners zijn bekend gemaakt en toegelicht. Uit het onderzoek is een regelmatig overleg voortgekomen met de bewoners van de Handelskade en omgeving, georganiseerd in de initiatiefgroep Handelskade en omgeving. Aanleiding tot deze contacten was het onbehagen over het slechte woonen leefklimaat van deze buurt o.a. overlast van bedrijven het ontbreken van groen- en speelvoorzieningen, de ontwikkelingen m.b.t. de plannen rond het terrein van West-Nederland. Deze contacten hebben geresulteerd in de aanleg van tijdelijke speelvoorzieningen in deze buurt, mede mogelijk gemaakt door de grote zelfwerkzaamheid van de bewoners. Helaas zijn een deel van de specifieke problemen in deze buurt niet op korte termijn op te lossen, maar hieraan wordt gewerkt. In eerste instantie heeit dit geresulteerd in het bouwplan terrein West-Nederland. Middels een bijdrage op grond van de regeling sanering en reconstructieplannen is het terrein aangekocht en konden 47 woningen in de sociale sfeer worden gerealiseerd. In overleg met de bewoners is bekeken welke voorzieningen ten dienste van het woomllieu in of nabij het voormalige terrein West-Nederland aangelegd moesten worden. Ook met de werkgroep woonomgeving Hoog-Zandveld bestaan contacten, zij het, dat zij minder frequent zijn dan die met de Initiatiefgroep Handelskade en omgeving. /2 6
26 Tijdens het overleg ex artikel 8 B.R.O. zijn de bewoners in de gelegenheid gesteld hun reacties te geven op het voor-ontwerp-bestemmingsplan. Deze reacties zijn als bijlage bij het artikel 8 overleg opgenomen. Naar aanleiding van de beantwoording van de reacties heeft er in maart 1981 wederom een informatie-avond plaatsgevonden. 5.
Economische uitvoerbaarheid Het gehele plan is met uitzondering van een terrein gelegen in de noordoostelijke punt van het plangebied, nader aangeduid met de bestemming (UW), gerealiseerd. Genoemd terrein is in gebruik als opslagterrein. Deze functie van het terrein past niet langer in de planologische visie die het gemeentebestuur hanteert ten aanzien van dit gedeelte van HoogZandveld, waar wordt gepoogd de woonfunctie te versterken. Op basis van deze visie, die door Gedeputeerde Staten van Utrecht wordt gedeeld, wordt voor het terrein een woningbouwproject voorbereid en is in het plan voor het terrein een uit te werken woonbestemming opgenomen. Om deze bestemming ook daadwerkelijk te kunnen realiseren dient het terrein aangekocht te worden. Hieromtrent lopen onderhandelingen. Voor een sluitende exploitatie van het project is een rijksbijdrage noodzakelijk. Uit overleg met de directie Volkshuisvesting in de provincie Utrecht en de Provinciale Stadsvernieuwingscommissie lijkt een bijdrage op grond van de regeling: "bijdrage reconstructie en saneringsplannen" mogelijk. Ondanks een aantal onzekere factoren is het derhalve niet onrealistisch te veronderstellen dat het project economisch uitvoerbaar is, en de nieuw gegeven bestemming binnen de komende planperiode gerealiseerd zal worden.
6.
Toelichting op de voorschriften Algemeen Het bestemmingsplan "Hoog-Zandveld" is een bestemmingsplan in de zin van artikel 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (voortaan afgekort met W.R.O.), zoals deze in 1985 van kracht werd. In het betreffende artikel is aan de gemeenteraad de bevoegdheid gegeven om voor het, gebied van de gemeente, dat tot de bebouwde kom behoort een bestemmingsplan vast te stellen. In een dergelijk bestemmingsplan kunnen, voor zover dit voor een goede ruimtelijke ordening nodig is, de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden worden aangegeven en zonodig, in verband met die bestemmingen, voorschriften worden aangegeven omtrent het gebruik van de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen. Het plan zelf bestaat uit een plankaart en voorschriften. De bestemmingen, zoals aangegeven op de plankaart, krijgen hun feitelijke inhoud door de voorschriften. Voorschriften De voorschriften zijn onderverdeeld in een drietal paragrafen, welke zijn onderverdeeld in een aantal artikelen. De voorschriften zullen hieronder artikelgewijs kort worden toegelicht.
/27
- 27 -
Paragraaf I Deze paragraaf bestaat uit twee artikelen: - artikel 1. Dit artikel bevat een aantal begripsbepalingen (definities) van in de voorschriften voorkomende termen. Doel van deze begripsbepalingen is een eensluidende interpretatie te bevorderen. - Artikel 2. In dit artikel wordt aangegeven op welke wijze bepaalde maten moeten worden berekend. Paragraaf II In deze paragraaf worden alle op de kaart voorkomende bestemmingen nader omschreven. De artikelen zijn onderverdeeld in een aantal leden, waarbij in: lid A: de doeleindenomschrijving is opgenomen (waarvoor zijn de gronden bestemd) lid B: de bebouwingsvoorschriften zijn opgenomen (wat mag er worden gebouwd) lid C: de gebruiksvoorschriften zijn gegeven (waarvoor mogen de gronden/bouwwerken wel of niet worden gebruikt) lid D: de uitwerkingsregels voor burgemeester en wethouders zijn opgenomen (uitsluitend bij artikel 3 zie artikelgewijs commentaar). De onderscheiden artikelen zullen hieronder worden toegelicht: - artikel 3. Uit te werken woondoeleinden. Voor een specifiek gebied van het plangebied is een constructie gekozen, waarbij niet direct is aangegeven, op welke wijze woningen, straten, pleinen en groenvoorzieningen worden gebouwd of aangelegd. De fase van de deatillering wordt aldus, overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, door de raad aan het college van burgemeester en wethouders gedelegeerd (uitwerkingsplicht). Bij de uitvoering van deze taak moet dit college zich houden aan bepaalde regels, welke door de raad met betrekking tot deze uitwerking zijn vastgelegd (lid B bij artikel 3). Deze uitwerking Vormt dan ook geen nieuw bestemmingsplan, omdat het beleidskader in kaart en voorschriften reeds is vastgelegd. De aspecten, die juridisch zijn vastgelegd, betreffen onder andere: a. b. c. d. e.
de de de de de
begrenzingen van de bestemming; bepaling van de plaats van het woongebied; voornaamste verkeersontsluiting; grootte van de groenvoorziening; eisen, te stellen aan de inrichting van de woonomgeving.
Het uitwerkingsplan, waarbij ook weer een kaart en bebouwingsvoorschriften en een toelichting behoren, wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Bij de vaststelling van het uitwerkingsplan dient een procedure te worden gevolgd, zoals aangegeven in paragraaf III, onder het artikel Procedureregels. Voordat het college van burgemeester en wethouders het uitwerkingsplan vaststellen, ligt het gedurende 14 dagen voor een ieder ter gemeentesecretarie ter inzage. Hiervan wordt vooraf mededeling gedaan in diverse dag- of nieuwsbladen. /28
28
Tijdens deze tervisielegging kunnen belanghebbenden bezwaren indienen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan bij burgemeester en wethouders.-Dit uitwerkingsplan behoeft de goedkeuring van Gedeputeerde Staten, waarbij dit college erop toeziet, dat burgemeester en wethouders de hun gedelegeerde bevoegdheid niet hebben overschreden. De toetsing geschiedt dan ook aan kaart en voorschriften van het bestemmingsplan, de Wet op de Ruimtelijke Ordening geeft geen mogelijkheid om tegen het uitwerkingsplan of de beslissing van Gedeputeerde Staten in beroep te gaan bij de Kroon. Bij de inzending van het uitwerkingsplan ter goedkeuring worden eventueel binnengekomen bezwaarschriften aan Gedeputeerde Staten meegezonden. Artikel 4. Woningen, eengezinshuizen. De voor woningen bestemde gronden vormen het grootste gedeelte van het plangebied. De bestemming woningen omvat alle eengezinshuizen, onafhankelijk van hun uiterlijke verschijningsvorm. De verschillen in de toelaatbare bebouwing is op de kaart aangegeven door de aanduiding "bebouwingscategorie", welke correspondeert met de in artikel 4 lid B 1 onder d opgenomen staat. In deze staat is voor elke woning een minimale breedte, de minimale/maximale goothoogte en de maximaal toelaatbare (nok-)hoogte bepaald. De laatste jaren is er een sterke vraag naar meer woonruimte. Deze vraag komt vooral tot uiting in bouwaanvragen, welke betrekking hebben op uitbreidingen van woningen. Tevens heeft de uitbreiding van de vrije tijd een behoefte aan recreatieve ruimten doen ontstaan (hobbyruimten, plantenkassen, volières en dergelijke). Honorering hiervan was op basis van de vigerende bestemmingsplannen niet mogelijk. Ten einde in deze leemte te kunnen voorzien is in het onderhavige plan een erfbebouwingsregeling opgenomen, welke de bouw van uitbreiding van de woonruimte op de begane grondlaag alsmede de realisering van bijgebouwen, plantenkassen, garages e.d. mogelijk maakt. Voor de uitbreiding van de woonruimte is een systeem gekozen, waarbij middels kaart en voorschriften de maximale uitbreiding van de woning is aangegeven en bepaald. Voor de bijgebouwen geldt een soortgelijke regeling. Huishoudelijke berg- of werkruimten tot 10 m2 zijn toegestaan met een gedeeltelijk verplichte situering. Ten einde te voorkomen, dat de erven bij woningen worden volgebouwd, is een bepaling opgenomen waarin wordt bepaald, dat bepaalde erfbebouwing slechts mag worden opgericht, indien ten minste 50% van de oppervlakte van het bijbehorend erf, voor zover dit gelegen is direct achter de woning tussen de zijgevels onbebouwd en onoverdekt moet blijven met een minimum van 25 m2 . Een en ander kan tot gevolg hebben, dat bij kleinere achtertuinen een keus gemaakt moet worden (bij maximale bijgebouwen geen uitbreiding woonruimte aan de achtergevel). Artikel 5. Woningen in meergezinshuizen. Deze bestemming heeft betrekking op gestapelde woningen (flats). Ook hier geldt, dat binnen ieder bebouwingsvlak een woningcategorie is aangegeven. In de voorschriften vinden we de bij de betreffende woningcategorie behorende maatvoeringen voor de gebouwen.
/29
29 Artikel 6, 7, 8, 11 en 17. Bedrijfsdoeleinden en woningen. De bovengenoemde (dubbel-)bestemmingen hebben betrekking op bedrij fsbestemmingen met een woonfunctie. De bestemming is zo opgebouwd, dat de woonfunctie gehandhaafd dient te blijven. Bij deze bestemmingen is een methodiek gekozen waarbij bij ieder bebouwingsvlak op de kaart een matrix is aangegeven, waarin een aantal bebouwingsvoorschriften zijn vastgelegd. De bestemmingen sluiten aan bij het bestaande gebruik (zie ook wijzigingsbevoegdheid). Artikel 9, 10, 16 en 19. Bedrijfsdoeleinden. De in het plan aanwezige winkelvestigingen, kantoren, groothandels- en garagebedrijven zijn als zodanig bestemd. Ook hier zijn de maatvoeringen voor de gebouwen vastgelegd in een matrix bij het desbetreffende bebouwingsvlak. Artikel 12, 13 en 14. Maatschappelijke doeleinden. Deze bestemmingen betreffen een aantal voorzieningen binnen het plangebied. De scholen en de brandweerkazerne zijn in aparte bestemmingen ondergebracht. De derde bestemming maakt een zekere combinatie/wisseling van functies mogelijk (zie doeleindenomschrijving), de maatvoeringen voor gebouwen zijn op de kaart aangegeven met de eerdergenoemde matrix. Artikel 15. Nutsdoeleinden. De in het plangebied aanwezige nutsvoorzieningen zijn ondergebracht in een bestemming. De bestemming omvat gasdrukregel- en gasdrukmeetstations, transformatorhuisjes e.d. Artikel 17 en 20. Ambachtelijke en verzorgende bedrijven. Binnen deze bestemming zijn bepaalde bedrijfsvormen toegestaan. Verwezen kan worden naar de in artikel 1 opgenomen begripsbepaling. Artikel 18. Opslagterrein. Een tweetal in het plan aanwezige opslagterreintjes zijn als zodanig bestemd. Genoemde terreinen mogen worden gebruikt voor opslag in het kader van de normale bedrijfsuitvoering. Middels eerdergenoemde matrix zijn bebouwingspercen tage en bebouwingsvoorschriften vastgelegd. Artikel 21. Los- en laadwal. Deze bestemming gelegen langs de Handelskade maakt het mogelijk aanmerende schepen te laden en te lossen. Gezien het karakter van de Handelskade is het niet toegestaan hier permanente overslag-installaties op te richten. Artikel 22, 23, 24, 25 en 26. Verkeersdoeleinden. De voor verkeersdoeleinden bestemde gronden zijn ondergebracht in een vijftal bestemmingen. Het onderscheid tussen de diverse bestemmingen betreft de aard van de wegen en het daarmede samenhangende profiel. De bestemming verblijfsgebied, klasse a en b, heeft betrekking op woonstraten en woonerven, waarbij binnen de klasse b geen voorzieningen voor autoverkeer zijn opgenomen. /30
30 Artikel 27. Autoboxen. De in het plan aanwezige (complexen) autoboxen hebben een eigen bestemming gekregen. Artikel 28. Tuin of onbebouwd erf. De gronden bij woningen, waarop geen gebouwen (uitbreiding woonruimte of bijgebouwen) mogen worden opgericht hebben een afzonderlijke bestemming gekregen. Slechts het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals erfafscheidingen, met een maximale hoogte van 1 m is toegestaan. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen voor de bouw van entreeportalen. De maatvoering en de voorwaarden voor de bouw van entreeportalen is in de voorschriften vastgelegd. De realisering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een hoogte van meer dan 1 m is gekoppeld aan een vrijstelling van burgemeester en wethouders. Deze vrijstelling zal onder meer geweigerd worden, indien de verkeersveiligheid door die bouwwerken ongunstig wordt beïnvloed (uitzichtshoeken). Artikel 29, 30. Sportieve recreatie. De binnen het plangebied gelegen sportterreinen alsmede de sportzaal zijn als zodanig bestemd. De bebouwingsvoorschriften bij de sportterreinen laten de bouw van verenigingsgebouwen toe. Voor het oprichten van lichtinstallaties en ballenvangers is een vrijstelling nodig van burgemeester en wethouders. De bebouwingsvoorschriften voor de sportzaal zijn op de kaart aangegeven in een matrix. Artikel 31. Landschappelijk park. Het gebied rond de rietput heeft als landschappelijk waardevol element en om het oorspronkelijk karakter zoveel mogelijk te behouden, de bestemming "landschappelijk park" gekregen. Bebouwing op deze terreinen is beperkt en een groot aantal werkzaamheden, zoals deze zijn genoemd onder lid a van artikel 39 zijn aan een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders gebonden (aanlegvergunning). Artikel 32. Park. Binnen het plangebied ligt een aantal grote groenelementen, namelijk het Lotusplantsoen en het gebied rond de tennisaccommodaties. Deze gronden hebben een recreatieve bestemming gekregen, waarbij het artikel het mogelijk maakt de hiervoor benodigde voorzieningen als speelterrein, waterlopen, voet- en fietspaden aan te leggen. Verdere bebouwing is slechts beperkt toegestaan. Tevens maakt het artikel het mogelijk om op de gronden langs de A2 een geluidswal en een ontsluiting van het tenniscomplex aan te leggen. Artikel 33. Wijkgroen. De binnen het plangebied (verspreid) gelegen groenstroken (plantsoenen) zijn ondergebracht in een bestemming. Binnen deze bestemming is uitsluitend de bouw van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. /31
31 Artikel 34. Groenvoorzieningen, verkeersdoeleinden. Deze bestemming omvat de groenvoorzieningen langs wegen (bermen). Binnen deze bestemming is de aanleg van geluidwerende voorzieningen mogelijk. Bovendien kunnen binnen deze bestemming abri's ten behoeve van het openbaar vervoer, worden gerealiseerd. Artikel 35. Leidingen. De in het plan voorkomende leidingen zijn ondergebracht in een aparte bestemming. Enerzijds omdat de leidingen moeten worden aangemerkt als structurele elementen welke van planologische betekenis zijn, anderzijds dient het uitvoeren van bepaalde andere werken en/of werkzaamheden aan een vergunningenstelsel te worden gebonden om te voorkomen, dat schade aan leidingen wordt of kan worden veroorzaakt. Ingevolge artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening kunnen aanlegvergunningen alleen worden opgenomen ter bescherming van (verwezenlijkte) bestemmingen. Gekozen werd voor een dubbelbestemming, waarbij de bestemming transportleiding primair is. Bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemmingen mogen uitsluitend (via vrijstelling) worden opgericht, indien geen gevaar voor de leidingen bestaat. Alvorens een bouwvergunning te verlenen dienen burgemeester en wethouders advies in te winnen bij de leidingbeheerder(s). Paragraaf III. Aanvullende bepalingen. Artikel 36. Algemene vrijstellingen. Deze vrijstellingen, gebaseerd op artikel 15 lid la, W.R.O., hebben onder meer tot doel enige flexibiliteit in de voorschriften te brengen. Via een door burgemeester en wethouders te verlenen vrijstelling kunnen nutsgebouwtjes van geringe omvang worden gebouwd, geringe wijzigingen in de maatvoeringen en situeringen via bestemmingsgrenzen worden aangebracht, alsmede praktijkruimten en nutsgebouwtjes worden gebouwd. De bouw van praktijkruimten is wel verbonden aan een te volgen procedure (artikel 41). Overigens gelden ook voor praktijkruimten de eisen van de erfbebouwing bij woningen (50% onbebouwd, minimum 25 m2 ) en kunnen nadere eisen t.a.v. de situering worden gesteld. Artikel 37. Nadere eisen. Burgemeester en wethouders kunnen ingevolge dit artikel nadere eisen stellen bij het oprichten van bouwwerken. De mogelijkheid hiertoe wordt geregeld in art. 15 lid lb, W.R.0. Tegen het stellen van nadere eisen staat ingevolge art. 20 W.R.0. beroep open op de gemeenteraad. Dit laatste geldt trouwens ook bij het verlenen van een voorwaardelijke vrijstelling of het weigeren daarvan. Artikel 38. Bescherming van het plan. Dit artikel beoogt te voorkomen, dat ongewenste ontwikkelingen binnen het plangebied plaatsvinden.
/32
- 32 Artikel 39. Aanlegvergunningen. Het uitvoeren van bepaalde andere werken en/of werkzaamheden is gekoppeld aan een door burgemeester en wethouders te verlenen vergunning. Het betreft voornamelijk andere werken en/of werkzaamheden, welke de bestemming ernstig kunnen verstoren. Het systeem van de aanlegvergunningen is gebaseerd op artikel 14 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Artikel 40. Overgangsbepalingen. De overgangsbepalingen hebben tot doel de rechtstoestand te begeleiden van de bouwwerken en andere vormen van grondgebruik, totdat deze in overeenstemming zullen zijn gebracht met het bestemmingsplan. Artikel 41. Strafbepaling. De voorschriften betreffende het gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken, alsmede de bepalingen inzake aanlegvergunningen, hebben alleen dan praktisch resultaat, wanneer tevens een strafbepaling is opgenomen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is de overtreding van laatstbedoelde voorschriften als een strafbaar feit aangemerkt. De strafmaat zelve is in artikel 59 van genoemde wet aangegeven. Artikel 42. Wijzigingsbevoegdheid. In het artikel wijzigingsbevoegdheid is de mogelijkheid opgenomen (zonodig tegelijkertijd met een uitwerking) wijziging in het plan aan te brengen, indien zal blijken, dat daaraan behoefte ontstaat. Overeenkomstig de jurisprudentie is de bevoegdheid van burgemeester en wethouders aan objectieve grenzen gebonden. Een korte procedure begeleidt de gang van zaken en geeft belanghebbenden de mogelijkheid tot het indienen van bezwaren, voor zover deze bij een eventuele inspraakmogelijkheid nog niet zijn weggenomen. De procedure is gelijk aan die, welke bij de uitwerking van de globale bestemmingen dient te worden gevolgd. Artikel 43. Procedureregels. Het artikel procedureregels geeft aan, wanneer en welke procedure burgemeester en wethouders dienen te volgen, indien zij de aan hun toegekende vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheid, alsmede de uitwerkingsverplichting (willen) effectueren. Het geeft belanghebbenden de mogelijkheid gedurende een bepaalde periode bij burgemeester en wethouders bezwaren in te dienen tegen een ontwerp-besluit van bovengenoemd college. Voor zover in de voorschriften een procedure is voorgeschreven, wordt in de diverse artikelen naar de betreffende procedure verwezen.
GROENVOORZIENING VAN FORMAAT
j^...
SPEELPLAATSEN ^ kleuter A kinder T trapvelden
1 scho]
encomplex r k " ' P c e n openbaar kbo 2 pc. kbo 3 r.k. \o 4 openbaar kbo
stadsautoweg wijkweg fietsroute sneltram
SS8E stads aut o weg wijkontsluitingsweg buurtstraat o theoretisch nulpunt
1/
>-...
VERKEERSAANTREKK^ OBJEKTEN ** aanvoe r/ontsluiting ^J^fsopenbaarvervoer
/•
^r
^ —^
'
FIETSPADEN indeling naar soort mum vrijliggend fietspad — fietsstrook — op de weg
//
' *»* ƒ
--'t»//•■-*- UW f, 1
W** ■■
*
F1ETSR0UTEPLAN hoofdzakelijk gebruik interlokaal V^A
lokaal
©
RESULTATEN VOOROVERLEG EX ART. 8 BRO BESTEMMINGSPLAN HOOG- ZANDVELD
Inleiding. Het overleg zoals dat wordt geëist in artikel 8 van het besluit op de Ruimtelijke Ordening is in maart 1980 gestart met toezending van het ontwerp-bestemmingsplan aan de hieronder vermelde instantie; 1. Directeur
van de provinciale planologische dienst
2. Chef van de 3e afdeling van de provinciale griffie in Utrecht 3. Chef van de 5e afdeling van de provinciale griffie in Utrecht 4. Inspecteur van de ruimtelijke ordening in Utrecht en Noord-Holland 5. Directeur van de volkshuisvesting en bouwnijverheid van de prov.Utrecht 6. Hoofdingenieur van de provinciale waterstaat 7. Hoofdingenieur-directeur van de rijkswaterstaat 8. Provinciale Utrechtse stichting
voor welzijnsbevordering
9. Rijkswaterstaat, directie Utrecht 10. Bestuur van het samenwerkingsorgaan agglomeratie Utrecht 11. Rijksconsulent voor handel en ambachten en diensten in de prov.Utrecht 12. Kamer van koophandel voor Utrecht e.o. 13. Eerstaangewezen ingenieur der genie 14. Hoofdingenieur directeur voor de Landinrichting in de prov. Utrecht 15. Inspecteur voor volksgezondheid en milieuhygiëne 16. Centrale directie der PTT, directoraat Radiozaken 17. N.V. Nederlandse gasunie 18. Provinciale Utrechtse electriciteits maatschappij 19. Rijksdienst voor monumentenzorg 20. Rijksdienst voor oudheidkundig bodem onderzoek 21. Waterschap Leidse Rijn 22. Ministerie voor economische zaken, directeur-generaal voor energievoorziening 23. Rijksverkeersinspectie Van deze instanties hebben niet (schriftelijk) gereageerd de nrs. 2, 7 en 15. De navolgende instanties gaven te kennen dat het plan geen aanleiding gaf tot het maken van opmerkingen: nummers 3» ^"j 8, 9j 10, 11, 12,
14, 16, 18, 19, 20, 21, 22 en 23.
De opmerkingen van de overige instanties zijn hierbij opgenomen en beantwoord. Het plan plus deze bijlage is op 4 maart 1981 aan de Provinciale Planologische Commissie toegezonden. De reactie van de P.P.C, van 5-10-1981 is hierbijgevoegd.
NUMMER
;
INSTANTIE ; Provinciale Planologische Commissie REAKTIE
; brief d.d. 5-10-1981
OPMERKINGEN; Uit de toelichting van het plan blijkt dat ervaren parkeerproblemen kunnen worden gereguleerd door verkeersmaatregelen en het eventueel realiseren van woonerven in het kader van een herbestrating; in enkele delen van het plan zal door u het aantal parkeerplaatsen worden vergroot. Wij merken echter op dat noch uit een bestemmingsplankaart, noch uit een toelichtende kaart blijkt hoe het parkeerprobleem daadwerkelijk wordt opgelost. Wij achten een nadere uitwerking gewenst, bijvoorbeeld op de wijze zoals dit is gedaan in de uitwerkinsplannen van de Batau of in het bestemmingsplan Fokkesteeg.
ANTWOORDEN; Bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen is niet alleen uitgegaan van de parkeerruimte op gemarkeerde plaatsen maar ook op de rijbaan van woonstraten en in de eigen garages. Hiervan uitgaande zijn de volgende aantallen parkeerplaatsen aanwezig: Dahliastraat e.o. 1,42 pp/woning Reigersbek zuid e.o. 1,41 pp/woning Reigersbek noord e.o. 1,40 pp/woning Klaproosstraat e.o. 1,40 pp/woning Guldenroede/Hondsdraf e.o. 1,35 pp/woning Korenbloemstraat e.o. 1,35 pp/woning Zinniastraat e.o. 1,29 pp/woning Anjerhof e.o. 1,27 pp/woning Dotterbloemstraat/Ereprijs e.o. 1,25 pp/woning Anemoonstraat oost e.o. 1,25 pp/woning Anemoonstraat west e.o. 1,24 pp/woning Akelei/Stokroos/Herderstasje e.o. 1,18 pp/woning Uit de gegeven aantallen blijkt dat slechts in een tweetal gevallen de norm van 1,25 pp/woning niet wordt gehaald. Het verschil bij Anemoonstraat-west is minimaal Het verschil bij Akelei/Stokroos/Herderstasje is iets groter. Bewoners kunnen echter gebruik maken van de parkeerplaatsen aan de overzijde van de Zonnebloemstraat. Met het iets verleggen van telgrenzen kan in alle buurten de norm van 1,25 pp/woning worden gehaald, problemen vallen dan ook niet te verwachten. In het plan is het parkeren gelegaliseerd binnen de bestemming "verkeersdoeleinden (weg)" en de bestemming "verkeersdoeleinden verblijfsgebied klasse A". Door deze wijze van bestemmen is het exacte aantal parkeerplaatsen en de vormgeving niet vastgelegd. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid om in overleg met de bewoners, indien noodzakelijk, het aantal parkeerplaatsen te vergroten.
De voorgestelde beperking van het doorgaande verkeer op de Handelskade heeft geen gevolg gedragen in een aanpassing van het dwarsprofiel. Wij achten het gewenst dat het dwarsprofiel van de Handelskade wordt aangepast aan de toekomstige functie van deze weg.
Voor het gedeelte van de Handelskade dat beperkt zal worden voor doorgaand verkeer is een apart profiel opgenomen.
Ten aanzien van de economische uitvoerbaarheid merken wij op dat bij het plan geen financiële gegevens zijn overgelegd. Blijkens uw brief van 27 april 1981, kenmerk RO/nr. 59457 bevinden zich in het plan drie gebieden die nog geëxploiteerd moeten worden, namelijk het voormalige terrein Westnederland en twee terreinen aan de Handelskade. Voor het eerstgenoemde terrein is door het Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening een bijdrage op grond van het Besluit bijdrage reconstructie- en saneringsplannen toegezegd. Ter zake van de twee overige terreinen is in overleg met de Directie Volkshuisvesting in de provincie Utrecht afgesproken dat de plannen aan de Provinciale Stadsvernieuwingscommissie zullen worden voorgelegd. Het zal u duidelijk zijn dat wij, eerst nadat meer inzicht bestaat inzake het standpunt van de Provinciale Stadsvernieuwingscommissie met betrekking tot de zogenaamde 80%-regeling en voorts het plan is aangevuld met financiële gegevens een oordeel kan geven omtrent de economische uitvoerbaarheid.
Bij toezending ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten zullen financiële gegevens aan het plan in de vorm van exploitatieoverzichten worden toegevoegd, terwijl voor een nadere toelichting omtrent de economische uitvoerbaarheid kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting op het plan, hetwelk op dit punt is aangepast. Het bouwplan op het voormalig terrein Westnederland is inmiddels gerealiseerd.
Wij gaan er vanuit dat het te zijner tijd aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring aan te bieden plan, de vorenbedoelde financiële gegevens aan het plan zijn toegevoegd opdat dan een oordeel omtrent de economische uitvoerbaarheid kan worden gegeven. De voorschriften waren op de navolgende punten nog eens nader te bezien. Artikel 4, lid B Ie en 2
Artikel 16 De woning binnen de bestemming garagebedrijf is niet als zodanig bestemd. Vanuit stedebouwkundig oogpunt is het echter gewenst dat gebouwd wordt in de voorgevelrooilijn. Verwezen kan worden naar artikel 3, lid D II 2a, waarin dit wel is geregeld.
Artikel 16 en 17 Het verdient aanbeveling om de voorschriften van het garagebedrijf en de ambachtelijke bedrijven te koppelen aan een staat van inrichtingen.
Artikel 4 geeft voor het bouwen van aan en bijgebouwen in relatie met de kaart een duidelijke en overzichtelijke regeling. Uit de praktijk blijkt dat het systeem zodanig flexibel is dat aan de meeste individuele wensen kan worden voldaan, zonder dat de stedebouwkundige visie in het gedrang komt.
De woning binnen de bestemming garagebedrijf is alsnog als zodanig zelfstandig bestemd.
Door het koppelen van het garagebedrijf aan een staat van inrichtingen bestaat de mogelijkheid dat zich andere bedrijfsvorm ontwikkelen die uit planologisch oogpunt ongewenst zijn. Derhalve is er voor gekozen het bedrijf expliciet te bestemmen. Hetzelfde geldt voor ambachtelijke bedrijven. Door opneming van deze term in de begripsomschrijving is deze bedrijfsvorm voldoende begrensd.
Artikel 32 Volledigheidshalve zou in de artikelen 21, 25, 26, 29, 30 en 31 verwezen moeten worden naar het bepaalde in artikel 32.
Hoewel de opmerking principieel juist is is uit praktische overwegingen verwijzing weggelaten. De plankaart in combinatie met de gegeven bestemmingen geven de mogelijkheden duidelijk omgrensd weer.
Artikel 33, lid ld
Uitgangspunt in het plan is het scheppen van mogelijkheden voor de bouw van praktijkruimte van aan huis gebonden beroepen. Om greep op deze ontwikkeling te hebben is de bouw door middel van een vrijstellingsbevoegdheid gekoppeld aan toestemming van het college van burgemeester en wethouders. Ruimtelijk ligt de beperking in het gegeven dat in ieder geval 50% van het erf onbebouwd moet blijven. Een extra waarborg is gelegen in het feit dat deze praktijken slechts zijn toegestaan bij vrijstaande of eindwoningen, terwijl volgens artikel 37 van de voorschriften het college nadere eisen kan stellen ten aanzien van de plaats. Deze regeling plus de in artikel 43 lid III vereiste procedure waarborgen de rechtzekerheid voldoende.
De opgenomen vrijstellingsmogelijkheid voor praktijkruimten biedt naar onze mening te weinig rechtszekerheid. Daarin zou in de begripsbepalingen de binding praktijk en.wonen verduidelijkt dienen te worden. Hierbij dient de woonfunctie voorop te blijven staan. De uitbreidingsmogelljkheid dient in beginsel niet groter te zijn dan de gebruikelijke regeling voor aan- en uitbouwen alsmede bijgebouwen. De voorkeur gaat er naar uit praktijkruimten expliciet te bestemmen. Bij het eventueel gebruik maken van een vrijstellingsbevoegdheid is een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten gewenst als de gebruikelijke maten voor aan-, bij- en uitbouwen worden overschreden. De gekozen oplossing in artikel 6, lid C III 1 is in beginsel wel acceptabel omdat hier sprake is van een specifieke situatie.
10
Artikel 39, lid lg De behoefte aan een wijzigingsbevoegdheid om de bestemming "maatschappelijke doeleinden" te wijzigen in een bestemming "kantoren" is nergens aangetoond.
Genoemd artikel is geschrapt.
Artikel 39, lid Ij Verwezen kan worden naar het gestelde inzake artikel 33, lid ld.
Genoemd artikel is geschrapt
NUMMER
;i
INSTANTIE ; Directeur van de provinciale planologische dienst REAKTIE
; brief d.d. 4 juli 1980 afd. g., nr. 759/80/GC68-9, ref. WT/IB
OPMERKINGEN; Met betrekking tot het bovenvermelde bestemmingsplan deel ik u het volgende mede. Groenvoorzieningen Omdat nu de totstandkoming van het globale plan Hoog-Zandveld in werkelijkheid hogere woondichtheden zijn gerealiseerd dan aanvankelijk was voorzien, verdient het aanbeveling nog enige aandacht te schenken aan de kwantitatieve behoefte aan buurt- en wijkgroen.
Verkeer Op kaartbijlage 9 zijn voetgangersroutes aangegeven. Een route vanuit de zuidoosthoek van het woongebied naar de Handelskade ontbreekt. Op de bestemmingsplankaart ontbreekt de voetgangersbrug over het water naar de Handelskade. Gezien de voorgestan e gewijzigde verkeersfunctie van de Handelskade verdient het aanbeveling het gedeelte ten zuiden van de aansluiting Henri-Dunantlaan te voorzien van een (aangepast) dwarsprofiel.
Diversen Uit de lijst van errata blijkt dat de bestemming B (o) ter discussie is gesteld. Ter zake verwijs ik u naar de resultaten van de behandeling van het bouwplan in het verleden.
Uit de vorengenoemde lijst blijken eveneens dat nog aandacht besteed zal worden aan geluidwerende voorzieningen langs rijksweg 2.
ANTWOORDEN; Volgens de toelichting op het globaal plan Hoog-Zandveld is uitgegaan van een maximum in de sectoren I t/m VI te bouwen aantal van 1425 woningen. In deze secties zijn uiteindelijk 1445 woningen gerealiseerd. Deze aantallen zijn exclusief het aantal woningen dat gebouwd mocht worden op grond van de bestemming "bijzondere woondoeleinden" en "centrumvoorzieng". In deze twee bestemmingen zijn nog eens 85 woningen gerealiseerd. Het ontwerp-bestemmingsplan Hoog-Zandveld omvat een gebied met ca 1950 woningen en een kleine 7000 bewoners. Uit een onlangs opgemaakte groeninventarisatie blijkt dat Hoog-Zandveld uitkomt op ca 30 m2 openbaar groen per bewoner. Dit in relatie met de ligging van de wijk, tegen het stadspark Oudegein aan, maken de kwantitatieve hoeveelheid groen ruimschoots voldoende. Wel kan worden aangetekend dat het groen ongelijkmatig over de wijk verdeeld is. Om dit recht te trekken zijn in het noord westelijk gedeelte nog een aantal groenelementen gecreëerd. - De voetgangersroute vanuit de zuidoosthoek van het woongebied naar de Handelskade is op de kaart bijlage 9 opgenomen. - De voetgangersbrug over het water naar de Handelskade is op de plankaart ingetekend. - Het gedeelte Handelskade ten zuiden van de aansluiting met de Henri Dunantlaan zal evenals het noordelijk gedeelte, te zijner tijd een andere verkeersfunctie gaan vervullen. Het profiel van dit zuidelijke gedeelte zal echter niet wezenlijk gaan verschillen van het profiel zoals is weergegeven in profiel nr. 5, zodat hiermee volstaan kan worden. Diversen - Bij de plantontwikkeling heeft het terrein gelegen in het noordoosten van het gebied, aan de Handelskade de bestemming"qpslagterrein" gekregen. Doel hiervan was te komen tot een legalisering van het huidige gebruik. In het kader van de aanvraag voor een bouwvergunning, op grond van deze bestemming, is middels een artikel 19 procedure gebleken, dat een dergelijke bestemming op grote bezwaren bij omwonenden stuitte, terwijl Gedeputeerde Staten van Utrecht en in laatste instantie de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State, deze bezwaren hebben gesanctioneerd. Op grond hiervan is besloten het betreffende terrein een andere bestemming te geven. Bedrijfsverplaatsing van het betreffende bedrijf zal worden bevorderd. Zoals in de toelichting op het plan wordt aangegeven is het geluidniveau binnen de wijk Hoog-Zandveld als gevolg van R.W. 2 te hoog. Ter vermindering van dit geluidniveau worden geluidwerende voorzieningen langs de rijksweg aangebracht. Deels zal dit gebeuren d.m.v. geluidschermen en waar dit niet mogelijk is zoals bij de aansluiting van de Zandveldseweg met
- Het is niet duidelijk hoe de uit te werken bestemming "Woondoeleinden B" zich verdraagt met de bestaande woningen op dit terrein. Zo nodig en desgewenst ben ik gaarne tot een mondelinge toelichting bereid.
NUMMER
de rijksweg middels een geluidwal. In het plan is hiervoor een voorzieningen opgenomen in artikel 29. Zie reactie op het gestelde door de directeur van de Volkshuisvesting.
;
INSTANTIE ;
Directeur van de volkshuisvesting en de bouwnijverheid van de provincie Utrecht
REAKTIE
brief d.d. 6 mei 1980/1029
;
OPMERKINGEN; De toelichting Het plan dat voor het grootste gedeelte voorziet in woningbouwbestemmingen, beoogt het vastleggen en continueren van de bestaande toestand en geeft daarnaast ruimte, zoveel mogelijk in te spelen op de behoefte aan uitbreiding c.q. de bouw van woonberg- en hobbyruimten. Overigens zijn er binnen de plangrenzen nog twee terreinen die voorzien in nieuwe woningbouw. Het voormalige terrein van "West Nederland" waarvan op blz. 7 en 8 in het kort melding wordt gemaakt alsmede een gebiedje dat gelegen is op de hoek Zandveldseweg/Wiersdijk. Waarom er voor het laatstgenoemde terrein is gekozen is voor een uit te werken bestemming "woondoeleinden, klasse B", is mij niet duidelijk, omdat de motivering daarvoor ontbreekt. Op dit terrein bevinden zich twee vrijstaande woningen, die voor zover ik heb kunnen nagaan in goede staat verkeren. Zolang er van uw kant geen argumenten worden aangevoerd die de noodzaak van de gekozen bestemming duidelijk maken, ben ik van mening dat een inpassing van deze woningen meer op zijn plaats is.
Op blz. 30 wordt gesteld dat "de exploitatie-opzetten als bijlagen worden bijgeleverd". Bedoelde bescheiden heb ik bij de stukken niet aangetroffen.
ANTWOORDEN; Op 30 maart 1972 is het globaal bestemmingsplan Hoog-Zandveld vastgesteld, welke plan op 14 maart 1973 is goedgekeurd. Aanvankelijk was het de bedoeling om het plan ingevolge artikel 11 WRO uit te werken. Op grond van een aantal ontwikkelingen, waarbij de behoefte aan uitbreiding van de woning en het plaatsen van berg- en hobbyruimtes een belangrijk element was, is besloten tot een volledige herziening. In deze herziening is het gebied ten westen van het Merwedekanaal en vallend onder het bestemmingsplan Zandveld I, meegenomen. Binnen dit gebied valt het vooramlige terrein West nederland, welk terrein door de gemeente is aangekocht om te worden bestemd voor woondoeleinden. Een bouwplan voor dit gebied verkeert in een vergevorderd stadium. Een tweede gebiedje gelegen hoek Zandveldseweg/Wiersdijk heeft eveneens de globale bestemming "uit te werken woondoeleinden" gekregen. Bij de planontwikkeling is hiervoor gekozen doordat voortzetting van een grote bebouwingsdichtheid overigens met behoud van de bestaande bebouwing ten noorden van de Dotterbloemstraat en Ereprijs vanuit stedebouwkundig oogpunt een logisch gevolg is, en waarbij het stedelijke karakter van de Zandveldseweg een duidelijker accent kan krijgen. Een bijkomend voordeel zou kunnen zijn dat de geplande tramhalte vlak ten noorden van de Wiersdijk een betere ontsluiting zou krijgen t.o.v. de bebouwing van het gedeelte ten noorden van de Henri Dunantlaan. Enig recht op een dergelijke ontwikkeling is op dit moment niet te geven. Gezien de aard van de in het overleg gemaakte opmerkingen verdient het aanbeveling de huidige situatie te legaliseren. Eventuele andere ontwikkelingen in de toekomst kunnen t.z.t. door middel van een planwijziging tot stand worden gebracht. Vooralsnog zal de bestaande situatie worden bestendigd. De wijk Hoog-Zandveld is met uitzondering van het reconstructieen saneringsplan West Nederland gerealiseerd. Ten behoeve van dit reconstructieplan is een bijdrage toegezegd door het Ministerie V-RO. Voor dit gedeelte is een exploitatie-opzet opgesteld die aan Gedeputeerde Staten is toegestuurd. De opmerking is als overbodig uit het plan geschrapt.
Nu inmidels bekend is dat de te bouwen woningen in het gebiedje met de uit te werken bestemming "woondoeleinden, klasse A", een goothoogte hebben van max. 5,50 m, kan mijns inziens de maximale toegestane goothoogte van 9.00 m zoals die geregeld is in artikel 3 lid IB onder C worden aangepast.
Bouwplan terrein West Nederland is in zijn geheel in het plan opgenomen. Verwezen wordt naar kaart en voorschriften.
De redactie van artikel 8 lid Bib is mijns inziens niet juist. Verwezen wordt nl. naar "onderstaande tabel". De tabel komt niet voor en waarschijnlijk is bedoeld te verwijzen naar de tabel behorende bij artikel 6 op blz. 16 van de voorschriften.
Artikel 8 lid IB is verbeterd.
In artikel 39 lid lg wordt gesproken over "het wijzigen van de bestemmingen als bedoeld in artikel 21 (v) enz in de bestemming als bedoeld in artikel 21(v)". Dit lijkt mij niet juist.
Artikel 39 lid lg is verbeterd.
De plankaart
De letteraanduiding is in het bestemmingsvlak opgenomen.
In het bebouwingsvlak ter plaatse van de R.K. basisschool ontbreekt een letteraanduiding.
NUMMER
; 6
INSTANTIE
j Hoofdingenieurs van de provinciale waterstaat
REAKTIE
; brief d.d. 21 april 1980; nr. 2441: ref. LH/MS
OPMERKINGEN
ANTWOORDEN
Bij het kruispunt Henri Dunantlaan/Zandveldseweg, zijn de geluidwerende voorzieningen zodanig ontworpen, dat aan de oostzijde van de Zandveldseweg indien nodig, een rechtsafstrook kan worden aangebracht. Deze rechtsafstrook ware reeds nu in de bestemming verkeersdoeleinden op te nemen.
In het plan is een nadere voorziening voor een rechtsafstrook opgenomen.
De voorzieningen ten behoeve van de keerplaats voor de bussen nabij de aansluiting van de Zandveldseweg aan de Lekboulevard, ware eveneens in de bestemming verkeersdoeleinden op te nemen.
Een voorziening ten behoeve van de keerplaats voor bussen nabij de aansluiting van de S15 aan de Lekboulevard is in de opgenomen bestemming "verkeersdoeleinden stadsautoweg" gewaarborgd.
De op pagina 27 onder punt 3.3 van de toelichting aangegeven methode om de ontwatering van de kruipruimten te waarborgen, is - zoals uit diverse onderzoekingen is gebleken - onvoldoende. Een onderzoek hiernaar en eventueel benodigde aanpassingen in deze, ware gewenst.
NUMMER
; 13
INSTANTIE
; Eerstaangewezen ingenieur der genie
REAKTIE
; brief d.d. 27 maart 1980; nr. 243
OPMERKINGEN
ANTWOORDEN
De in het plangebied gelegen brandstofleiding is niet op de plankaart en in de voorschriften opgenomen, waardoor de leiding ten onrechte planologische bescherming mist. Ik verzoek u derhalve de leiding conform het op de bijgevoegde kaart aangegeven tracé op deplankaart in te tekenen en in de voorschriften de volgende bepalingen op te nemen: - art
De in de toelichting op het plan omschreven methode tot ontwatering moet voldoende worden geacht. Echter het aanvullend drainagesysteem functioneert niet optimaal. Gezocht wordt om d.m.v. de nodige aanpassingen een goede ontwatering van wegcunetten en kruipruimten in de toekomst te waarborgen.
De leiding is als structureel element, opgenomen als aparte bestemming.
: brandstofleiding
- 1. In het gebruik van de gronden, welke ingevolge het bestemF mingsplan de bestemmingen recreatieve doeleinden (park), tuin of onbebouwd erf, groenvoorzieningen/verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen/wijkgroen hebben, worden I.v.m. de binnen die gronden aanwezige ondergrondse brandstofleiding en zonder dat sprake is van het leggen van een bestemming in de zin van de Wet op de Ruimtelijke ordening, de navolgende beperkingen aangebracht: 1.1. Het is verboden binnen een afstand van drie meter ter weerszijde van de op de kaart aangeduide brandstofleiding a.: enigerlei bebouwing op te richten (m.u.v. erfafscheidingen van lichte constructie) b. : ontgrondingen uit te voeren of gesloten verhardingen aan te brengen c.: diep wortelende beplantingen aan te leggen. 2. Van de verboden onder l.a. a t/m c kan door B en W vrijstelling worden verleend indien na overleg met de leidingbeheerder van geen bezwaar is gebleken en ook de overige voorschriften van het plan zich hiertegen niet verzetten.
NUMMER
; 17
INSTANTIE
; N - V - nederlandse Gasunie
REAKTIE
;brief
d.d.
15 april 1980; TN/ET-1564
OPMERKINGEN In het ontwerp-bestemmingsplan is een gasleiding van onze maatschappij betrokken die echter niet op de plankaart is aangegeven. Ter informatie doen wij u hierbij de plankaart weer toekomen waarop in rood de ligging van onze leiding staat aangegeven. In verband met de gewenste veilige ligging van de leiding verzoeken wij u een aanduiding van deze leiding op de plankaart op te nemen. Het verdient aanbeveling om bij de nadere uitwerking van het plangedeelte waar onze leiding zich in bevindt ten aanzien van diverse voorzieningen overleg te plegen met de chef van ons rayonkantoor te utrecht de heer A.J. de Groot, telefoon 030 - 441444. In het bijzonder denken wij hierbij aan het type groenvoorziening in de nabijheid van onze leiding, afstand van bouwwerken ten opzichte van onze leiding, de mogelijke ontsluitingsweg en geluidswal.
ANTWOORDEN De leiding is als structureel element, opgenomen als aparte bestemming.
RESULTATEN INSPRAAK BESTEMMINGSPLAN HOOG-ZANDVELD
In het kader van de inspraak heeft het ontwerp-bestemmingsplan Hoog-Zandveld, gedurende het overleg , ex.artikel 8 BEO in de wijk Hoog-Zandveld op een aantal plaatsen ter inzage gelegen. Van de gelegenheid tot het maken van opmerkingen is gebruik gemaakt door: Initiatiefgroep Handelskade e.o. Werkgroep Woonomgeving Hoog-Zandveld De heren Fokker en Verburgh De heer Rijswijk De reacties met beantwoording zijn als bijlage bij de beantwoording van het voor-overleg opgenomen. Initiatiefgroep Handelskade e.o. De Initiatiefgroep Handelskade en omgeving heeft zich gebogen over het voorontwerp bestemmingsplan Hoog-Zandveld 1979. Onze reacties, vragen en opmerkingen n.a.v. dit voorontwerp leggen we hierbij aan u voor zodat de betreffende afdeling met het oog op te houden avonden voor bewoners zich adequaat kan voorbereiden. Rondom het ontwerp bestemmingsplan werd door de Initiatiefgroep een bewonersavond georganiseerd in het Knooppunt. Wij veronderstellen niet alle vragen van de bewoners van dit deelgebied in deze brief te hebben gebundeld, er zullen er ongetwijfeld nog meer komen. Vooraf willen wij een algemene opmerking maken. Wij vinden het niet terecht dat buurtje 3 deel uitmaakt van het voorontwerp bestemmingsplan Hoog-Zandveld. Ondanks dat buurtje 3 grenst aan Hoog-Zandveld heeft het wat bebouwing, aanzien, problematiek en beleving meer aansluiting met het oude dorp. Ter vergelijking Vreeswijk-Oost wordt ook losgekoppeld van het oude dorp . Bestemmingsplan-technisch heeft buurtje een heel andere achtergrond dan Hoog-Zandveld. Bestond voor H.Z. alleen nog maar een globaal bestemmingsplan, buurtje 3 heeft een reëel oudere geschiedenis en andersoortige ruimtelijke problemen. Het onderzoek dat plaatsvond twee jaar geleden en dat min of' meer de basis vormt voor dit voorontwerp was (pag. k van het voorontwerp) "primair een evaluatie van deze al enkele jaren oude nieuwbouwwijk". Dit geldt duidelijk niet voor buurtje 3 Wanneer we dan naar de resultaten kijken van dit evaluatieonderzoek opgesomd in 8 punten op pagina 5i dan is er slechts één opgenomen m.b.t. buurtje 3We missen daar nog 5 punten die als resultaat van het onderzoek in de groene notitie voorkomen en waarvan er nu juist een paar essentieel zijn voor buurtje 3. Te weten: hoge prioriteit voor de groenvoorzieningen in het Oostelijk deel van de wijk, de wering en overlast van vracht wagens, de verkeersveiligheid in met name buurtje 3 - ^ en 10. (zie blz. 8^ en 85 van het Evaluatie-onderzoek, de punten 6,8,9,12 en 13). Deze punten zijn juist in het overleg tussen de gem. en de In-groep in haar gezamenlijke werkgroep uitgebreid aan de orde geweest. Het gemeentelijk apparaat is dus degelijk op de hoogte van onze wijkproblematiek maar wendt dit inzicht niet in voldoen de mate ten gebruike aan bij het opstellen van dit ontwerpbestemmingsplan. De 8 punten in het voorontwerp zijn een willekeurige samenvatting van de onderzoeksresultaten. Bij nauwkeurige lezing van de beschrijving bij het voorontwerp bestemmingsplan kunnen wij niet anders dan tot de conclusie komen dat de toelichting vooral slaat op de nieuwbouw De fragmentarische beschrijving van delen van ruimtelijke problematiek waarmee buurtje 3 zit maakt het plan voor ons onvoldoende herkenbaar. Zo is in de toelichting op het voorontwerp bestemmingsplan onduidelijk in hoeverre de gemeente serieus de versterking van de woonfunctie in dit gebied wil nastreven afgezien van het bouwen van woningen op het terrein van de T.P.-garage. De overige daarop te richten planologische maatregelen ontbreken of zijn te vaag. Het geheel overziende, pleiten wij er dringend voor alsnog het voorontwerp bestemmingsplan in twee gedeelten te splitsen: één voor de nieuwbouw van Hoog-Zandveld en één voor de oudbouw van buurtje 3 en bij dat laatste vooral duidelijk aan te geven welk sturend beleid de gemeente in dit gebied planologisch wil voeren de komende jaren. Wellicht ten overvloede: door het ontbreken van de plannen, tekeningen voor het terrein West-Nederland, de ontwikkelingen rondom terrein Verdonk (wat nog een oude bestemming heeft) ligt bijna 1/3 deel van buurtje 3 als een witte plek ter tafel. Bovengenoemde neemt niet weg, dat we het voor ons liggende ontwerp bestemmingsplan niet op zijn meritus willen beoordelen. Integendeel, het geeft ons en mogelijk ook u juist de mogelijkheid om alsnog via opmerkingen en vragen per pagina, een aanzet te geven tot een dergelijk eigen bestemmingsplan buurtje 3 (m.a.w.het kan nog, het is nog steeds Een voorontwerp best. plan).
Algemeen. Toen in 1977 werd besloten tot een herziening van hét globale bestemmingsplan Hoog-Zandveld, was het voor buurtje 3 geldende gebied vallend onder het bestemmingsplan Zandveld I eveneens toe aan een herziening, gezien de ontwikkelingen die zich in het gebied voordeden of op korte termijn waren te verwachten, zoals het vrijkomen van het terrein WestNederland, het veranderde karakter van de Handelskade en veranderde inzichten t.a.v. bedrijfsactiviteiten binnen de woonomgeving. Daar buurtje 3, geografisch en planologisch één geheel vormt met Hoog-Zandveld, waarbij het Merwedekanaal een natuurlijke grens vormt met de Kom van Vreeswijk en het bestemmingsplan technisch heel goed mogelijk is zowel een oude buurt met zijn eigen specifieke problemen en een nieuwe wijk in een bestemmingsplan onder te brengen, is dit gedeelte meegenomen in de herziening. De problemen die zich in dit gebied voordoen zijn bij de planontwlkkeling volledig ingewogen en voorzover verwerkbaar in het ontwerp-plan ingebracht. Op dit moment is de noodzaak om buurtje 3 uit het ontwerp te lichten op geen enkele manier aanwezig.
Uitgangspunt bij de herziening van het bestemmingsplan was het aanpassen van het plan aan gewijzigde inzichten. Teneinde het plan zorgvuldig te onderbouwen is in november 1977"een evaluatie-onderzoek" gehouden. In dit onderzoek is buurtje 3 volledig meegenomen. De gegevens uit dit onderzoek t.a.v. buurtje 3 heeft naast een groot aantal andere gegevens onder andere voortkomend uit het overleg tussen de Initiatiefgroep en de gemeente, de huidige structuur, neergelegd in het ontwerp, bepaald.
Van de conclusies uit het onderzoek zijn die gegevens opgenomen die een directe relatie hebben en verwerkbaar zijn in een bestemmingsplan. Ten onrechte is hierbij de opmerking, dat groenvoorziening in het oostelijk deel van de wijk hoge prioriteit verdient, uit de toelichting weggevallen. Be toelichting is op dit punt aangepast.
Gezien het meer stedelijke karakter van buurtje 3 achten wij de groenvoorzieningen hoewel niet groot, voldoende. Directe groenvoorzieningen zijn gelegen langs de Wiersdijk en een te creëren voorziening op het terrein West-Nederland. Langs de Accaciastraat bestaan een tweetal gebiedjes met de bestemming "verkeersdoeleinden verblijfsgebied klasse b", wel-
ke zijn ingericht met groen en speelvoorzieningen. Tevens hebben zowel de Noorder-, Zuider- en Westerstraat als het westelijke gedeelte van de Handelskade de bestemming "verkeersdoeleinden verblijfsgebied klasse A" welke bestemming de mogelijkheid biedt de straten in te richten als woonstraat of woonerf, waardoor een aantal groen-elementen en speelmogelijkheden zijn te creëren. De woonfunctie binnen buurtje 3 zal worden versterkt. Deels gebeurt dit door de bouw van 50 woningen op het terrein West-Nederland en de mogelijkheid om op het terrein van Verdonk een aantal wooneenheden te creëren, deels door het scheppen van een aantal nevenschikkende voorwaarden. Door 'het weg-bestemmen van een aantal bedrijven en het gemeentelijk beleid, dat erop gericht is deze bedrijven te verplaatsen, wordt het accent verlegd naar de woonfunctie, waarbij een zekere bedrijvigheid binnen buurtje 3 verantwoord is gezien het van oudsher bestaande karakter van deze buurt. Vragen en opmerkingen per pagina: pag. 3 3e alinea: Handelskade geen wijkweg meer, zoals later blijkt (pag, 18) is er sprake van buurt en woonstraat. De ge. wijzigde status van de Handelskade blijkt niet uit de tekening, wat betekent buurt en/of woonstraat. Wij vragen ons af waar de lus is gebleven (die gekoppeld was aan de tramrail en busroute) of valt dit stukje buiten dit bestemmingsplan?
De Handelskade schept door zijn breedte de mogelijkheid van een tweeledige functie. Enerzijds is de Handelskade bestemd voor wijksfeg/buurtweg, waarbij moet worden aangetekend dat door verkeersmaatregelen en afwijkende aansluiting op de Jutfasestraatweg, het karakter van buurtweg, benadrukt zal worden, anderzijds heeft het gedeelte Handelskade langs de bestaande bebouwing de bestemming "verkeersdoelende verblijfsgebied klasse A", waardoor het mogelijk wordt dit gebied in te richten als woonstraat of woonerf. De toelichting is op dit punt verduidelijkt. De verkeerslus is op de plankaart ingetekend.
In de commissie E.0. is gezegd dat de oude bestemming voor terrein Verdonk gehandhaafd Het terrein van Verdonk heeft zoals hierboven al is aangezou blijven, te weten (b.d.). geven een nieuwe bestemming gekregen, namelijk een uit te Wij constateren dat in het ontwerp-bestemwerken woonbestemming. Te zijner tijd zal hiervoor een nader mingsplan er een nieuwe bestemming aan is plan moeten worden uitgewerkt. gegeven. Wij menen dat dit terrein hooguit een woonbestemming zou moeten krijgen maar zijn voorstander van handhaving van de oude bestemming. Op de kaart staat geen bestemming aangegeve ï Doortrekking van de Westerstraat ligt voorhands niet meer op het verlengde van de Westerstraat "terin de bedoeling, gezien het veranderende karakter van de rein de Eie", waarom niet? Zuiderstraat en de geplande uitgang van het bouwplan WestHet is toch de bedoeling om de Westerstraat Nederland die recht tegenover de Westerstraat is gesituooit door te trekken naar de Zuider, in het eerd. In de huidige situatie is de Westerstraat doodlopend, verlengde van de Oosterstraat. waardoor een verkeersluwe straat is ontstaan, waar ongestoord gespeeld kan worden. De huidige situatie met de bestaande smalle doorgang is in het plan opgenomen. 3 laatste stukje; gekoppeld naar laatste alinea pag.16. Het gemeentelijk beleid is er op gericht een aantal grotere pag. Op pagina 3 wordt als het gaat over winkel- verzorgingseenheden te creëeren, dit als uitvloeisel van de voorzieningen de relatie gelegd naar Vrees- tendens dat de levensvatbaarheid van kleine bedrijven, zeker wijk, op pag. 16 naar winkelcentrum Hoogin de "food" sector, gering is. Twee van deze verzorgingsZandveld. Naar Fokkesteeg die wat winkeleenheden worden genoemd in het plan, namelijk het winkelvoorziening betreft ook op deze gebieden centrum Hoog-Zandveld en de Kom van Vreeswijk. zijn aangewezen wordt geen relatie gelegd. Deze laatste voorziening is op 400 meter afstand van buurtje 3 Voorgestaan wordt wat branches te laten aan gelegen. Voor de Handelskade worden slechts een aantal branches de Handelskade, nl. beperkt tot die braninpasbaar geacht. Hieronder vallen niet de branches in de "focd" ches die niet te vinden zijn in het winkel- sfeer die inhet winkelcentrum zullen worden geconcentreerd. centrum Hoog-Zandveld en het oude dorp. Wij menen dat hiermee een onsamenhangend winkelgebied gecreëerd wordt. Wij blijven pleiten voor een meer samenhangend winkelgebeuren aan de Handelskade met op zijn minst de mogelijkheid tot het halen van de dagelijkse benodigdheden in een eenvoudige buurtwinkel (vgl. Vreeswijk Oost, supermarkt aan de Eoerstraat). Dit met het oog op de vele bejaarden die juist hier wonei de moeders met kleine kinderen en de scheep vaart (zie pag. 12). pag. h laatste alinea betreffende doel van het onderzoek (1.5! Dit heeft niet te maken met ons buurtje maar Zie voorgaande. is wel uitgangspunt voor dit voorontwerp. pag.5. 2.1
Leg de hier opgenomen resultaten naast de groene notitie. Een verschil van 5 punten die wij graag opgenomen en uitgewerkt zouden zien.
pag. 7
Laatste alinea + pag. 8 Uit de toelichting in verband gebracht met d< tekening op het bestemmingsplan moeten we concluderen dat in de toelichting niet genoemd is de verplaatsing van het bedrijf van de firma v/d Vlerk. Zijn terrein heeft echter wel een woonbestemming gekregen waarbij ook een ontsluiting aan de Henri Dunantlaan is opgenomen. Zo het gemeentelijk beleid planologisch niet gericht is op bedrijfsverplaatsing van de firma Vlerk dan is de tekening waarin woonbestemming voor dit gedeelte is aangegeven + wegontsluiting onjuist.
Zie voorgaande.
Het bedrijf van de firma van de Vlerk is in het ontwerpplan wegbestemd in die zin dat het bedrijfsterrein is opgenomen in het reconstructie en saneringsplan terrein West Nederland. Planologisch is het gemeentelijk beleid erop gericht om tot bedrijfsverplaatsing te komen en alsnog de in het ontwerp aangegeven bestemming te realiseren inclusief de geplande derde ontsluiting voor het bouwplan op het terrein West-Nederland.
pag. 12
pag. 13 pag. 17
Wij menen dat juist de bevolkingssamenstelling van het oude gebied pleit voor een winkelvoorziening voor dagelijkse behoeften in de buurt. Wij menen dat het aantal woningen eerder 1900 dan 900 moest zijn. 1e alinea, wij vragen ons af of het nu wel of niet een winkelgebied blijft/wordt.-
Ten aanzien van het winkelbeleid kan nog worden opgemerkt dat, gezien de huidige tendens, voortkomend uit economische motieven, naar grootschalige voorzieningen, voor de dagelijkse behoeften zal moeten worden gezocht naar alternatieve oplossingen in de vorm van b.v. rijdende winkels. Opmerking is juist. Het plan is op dat punt aangepast.
De Handelskade blijft een winkelgebied voor een beperkt aantal branches, die van een ander karakter zijn dan die welke in het winkelcentrum zijn gesitueerd. In het ontwerp-plan zijn een aantal bedrijven waarvan verwacht pag. 18 De uitdrukking dat getracht zal worden dergelijke ondernemingen te verplaatsen naar nieuwe wordt dat verplaatsing op korte termijn tot de mogelijkheden bedrijfsterreinen is veel te vrijblijvend. Deze behoort of in ieder geval verplaatsing binnen de planperiode valt te verwachten weg bestemd. Voor de aan deze gronden nieuw zin zou - met corresponderende kaartwijziging gegeven bestemming wordt verwezen naar plankaart en voorschriften. moeten luiden: planologisch is er geen ruimte gereserveerd voor voortzetting op de bestaande locaties; zij het dat de huidige ondernemers op basis van overgangsrecht zelf wel hun bedrijf (zonder overigens de mogelijkheid van uitbrei ding) nog kunnen voortzetten. (M.a.w. verkoop alleen t.b.v. woondoeleinden; vgl. verkoop grond hoek Handelskade/H. Dunantlaan). Welke bestemming komt er op vrijkomende bedrijfspanden/loodsen. Graag enige duidelijkheid. Juist dit zijn plaatsen waar groen en speelgelegenheid gecreëerd zou kunnen worden ter verbetering van 't groenpeil in dit gebied dat op 0,1 % ligt. Het is niet terecht dat in de alinea:"De gedachte toekomstige verkeersfunctie van de Handelskade" de garage van de gemeente een zelfde status krijgt als de overige bedrijven in buurtje 3In het verleden is gesteld dat de gemeenteloods zou verdwijnen De loods zou meer tijdelijk zijn (eerst tot op het moment dat een nieuwe gemeentewerf gerealiseerd zou zijn. 1979 toen tot 1981 nu 1982, zoals het in de no Over de preciese datum heeft steeds onduidelijkheid bestaan ta staat krijgt het misschien ook een histopn valt op dit moment eveneens niet aan te geven. risch recht?). Er dient dus aangegeven te worden wanneer de loods verdwijnt en wat de bestem ming op die grond zal zijn. n.a.v. pag.19)20 Groenvoorzieningen zijn er niet in buurtje zie onder algemeen drie. Hier wordt niets mee gedaan, niet gezocht naar mogelijkheden. n.a.v. pag. 20 De bewoners hebben met name aangegeven de Gezien de ligging van de speelvoorziening is deze zowel vanaf speelvoorziening voor terrein West Nederland de Acacaistraat als vanaf de Handelskade goed bereikbaar. aan de Zuiderstraat te situeren, zodat 't ook bereikbaar is voor 't gebied rond Accaciastraat. Ook is er sprake geweest van kleine groenvoorziening aan de Handelskade, - De bestemming "verkeersdoeleinden verblijfsgebied, klasse a" niet op terrein West-Nederland aan de Hanlangs de Handelskade maakt het mogelijk groen- en speelvoordelskade, zieningen langs de Handelskdade aan te leggen. pag. 21 Hoog-Zandveld heeft geen buurthuis, met de constatering daarvan zijn we er niet. 67 m2 in een commercieel centrum voor 7000 bewoners is belachelijk, 't Knooppunt is op dit moment dankbaar in gebruik als dependance In eerste instantie wordt voor een wijkwelzijnsvoorziening voor deze veel te kleine ruimte. Het zou een i.e. een buurthuis gedacht aan een uitbreiding van de accommogoede zaak zijn wanneer er in dit bestemdatie in het Veerhuis. Ruimtereservering binnen het ontwerpmingsplan nog een ruimte aangewezen zou worplan Hoog-Zandveld is dientengevolge komen te vervallen. den voor het bouwen van een behoorlijke voorziening. Wij menen dat de suggestie van het Lotusplantsoen een prima suggestie is omdat het dan ook voor de bewoners van onze buurt centraler ligt. De aansluiting van de Accaciastraat op Fokkesteeg valt buiAansluiting Accaciastraat op Fokkesteeg met pag , 22 ten het plangebied. belemmering is niet op de kaart te zien. Afbeelding 6 is zeer onduidelijk, de instrooijin.a .v. pag. 23 De uitstroom vindt in omgekeerde richting .plaats. wegen kunnen we vinden, hoe worden de uitstromen afgewikkeld, pag. 2k T.a.v. parkeren: hoe zit het met de APV beHet parkeren langs de Handelskade van vooral grote bedrijfstreffende het parkeren van vrachtwagens. De wagens levert problemen op. De A.P.V. kan hier onvoldoende parkeerproblemen aan de Handelskade missen in voorzien daar effectueren slechts mogelijk is als alterwe in dit stuk. Voorts constateren wij op de tekening een aansluiting van natieve parkeerplaatsen voor handen zijn. Aan dergelijke alHandelskade terrein West-Nederland via de Cornewalstraat. De ternatieven wordt gewerkt, zodat de verwachting is, dat dit bewoners van de Cornewalstraat vinden het onverantwoord deze probleem in de toekomst kan worden opgelost. nauwe straat nog zwaarder te belasten, gelet op het bedrijfs De Cornewalstraat zal gaan dienen als één van de ontsluitinverkeer dat tot nu toe van deze straat gebruik maakt. Ontgen van het bouwproject van 50 woningen op het terrein Westsluiting aan de H. Dunantlaan is noodzakelijk. Nederland. 'Gezien het karakter van het bouwplan, de besloten Tevens achten wij het van groot belang dat de gemeente zelf duidelijkheid geeft over de planologische bestemming van het ligging, zal de toegang slechts worden gebruikt voor bestemmingsverkeer. Een zeer geringe toeneming van de verkeersdruk terrein van Verdank waar een opslagbestemming op rust maar waarop op grond van een arob-uitspraak niet gebouwd mag wor- zal hiervan het gevolg zijn. den. Wij hopen dat de vragen en opmerkingen duidelijk zijn en u Ten aanzien van het terrein Verdonk wordt verwezen naar het hiermet ons tot de conclusie zult komen dat het noodzakelijk is boven gestelde. planologisch buurtje 3 los te koppelen van Hoog-Zandveld omdat de zaken die hier spelen duidelijk afwijken van de zaken in dit veel grotere gebied aan de orde zijn. Wij verwachten op de komende avond(en) waarin van de zijde van de gemeente toelichting gegeven zal worden op het voorontwerp bestemmingsplan een duidelijk antwoord.
Werkgroep woonomgeving Hoog-Zandveld. Bij deze doen wij u toekomen de vragen en opmerkingen van de werkgroep woonomgeving m.b.t. bestemmingsplan H.Z. Wij hopen dat u ze nog mee kunt nemen voor de voorbereiding van een eventueel te houden bewonersavond. Wij hebben het plan pagina-gewijs doorgenomen en zullen in die volgorde de opmerkingen opnemen» Pagina 3 - Hier worden de relaties aangestipt met omringende bestemmingsplangebieden. Het parkgebied Oudegein zal voor de bewoners van H.Z. fungeren als sporten parkgebied. De relatie met name met het zuidelijk deel van 't parkgebied is nauwer, omdat in H.Z. geen ruimte was/is heeft in het verleden in deze hoek een trapveld en een hondenuitrenveld ge legen t.b.v. dit deel van H.Z. Deze zijn door de aanleg van de sportterreinen komen te vervallen. Voor beide zijn nog geen goede alternatieven, ook niet te vinden in dit bestemmingsplan. - Tijdens de "voor-inspraak" van bewoners is de parkeerproblematiek van Hesedahof e.o. aan de orde geweest. De bewoners hebben indertijd de suggestie gedaan aan de overzijde van de Wiersdijk garages te bouwen. Wat is er met deze suggestie en 't gesignaleerde probleem gebeurd? pagina k M.b.t. onderzoek. Onderzoek vond plaats in 1977. M.b.t. belevingsvragen van woningen is gemeld dat dit puur evaluatief is. M.b.t. belevingsvragen wat betreft de woonomgeving zou in overleg met bewoners naar oplossingen gezocht worden voor het oplossen van vooral de verkeerssituaties. Inmiddels schrijven we 1980, er heeft nooit een terugkoppeling plaatsgevonden m.b.t. de suggesties van bewoners. Pagina 5 2.1. In het onderzoeksrapport worden 13 punten genoemd. We missen er in deze opsomming 5 waarvan er enkele voor een deel van de wijk erg belangrijk zijn. Pagina 7.
Pagina 16
Pagina 20
Pagina 21
Pagina 22
Pagina 23
Pagina 23 Pagina 23 2k
Het park Oudegein zal voor de bewoners van Hoog-Zandveld fungeren als sport- en parkgebied. In de inrichtingsvoorstellen van het park is langs de Parkhout en vlak ten noorden van de Wiersdijk zowel een trapveldje als een hondenultrenveldje geprojecteerd. De ligging is zodanig dat deze voorzieningen vooral de bewoners in het noordelijk deel van Hoog-Zandveld ten goede zullen komen. In het ontwerp-plan zijn voorzieningen geschapen voor het aanleggen van parkeerplaatsen. In het plan wordt een norm van 1.25 pp/woning aangehouden. Dit moet voldoende worden geacht. Tevens is het plan zodanig van opzet dat bij de woningen op het eigen erf garages gebouwd kunnen worden waardoor de parkeerdruk op de openbare plaatsen zal verminderen Afwenteling van parkeerproblemen op en bouw van garages in park Oudegein moet onjuist worden geacht.
Uitgangspunt bij de herziening van het bestemmingsplan Hoog-Zandveld was het aanpassen van het plan aan gewijzigde inzichten. Om inzicht te krijgen in de wensen en verlangens van de bewoners is in 1977 een evaluatie-onderzoek gehouden. De uit dit onderzoek gekomen gegevens zijn voorzover mogelijk verwerkt in het ontwerp-plan.
ïïit het onderzoek-rapport werden slechts die punten in het ontwerpplan genoemd die voor verwerking in een bestemmingsplan in aanmerking komen. Als gevolg hiervan zijn een aantal punten niet in de toelichting opgenomen. Tevens verwijzen wij naar de betreffende reactie genoemd bij de Iniatiatief-groep. In het ontwerp-plan zijn uitsluitend de hoofd-fietsroutes aangegeven d.m.v. een aparte aanduiding. Aanleg van andere fiets-/voetpaden valt binnen de daarvoor aangegeven verkeersbestemmingen. Op grond van de verkeersbestemming zijn gescheiden voet/fietspaden mogelijk.
Langzaam verkeersroutes: Iepstraat-zuid moet men als fietser nog steeds over het trottoir heen. Via Iepstraat noord Emmabrug moet men trap op en over trottoir. Hier is geen voorziening om fiets naar boven te rijden. Routes staan dan ook niet als zodanig aangegeven. Heggerank is nu voetpad. Hoe gaat het fietspad gesitueerd worden? (Op alle kaarten ingetekend voor fiets). Wij zijn voorstander van een duidelijke scheiding van fiets- en voetpad. M.b.t. werkgelegenheid: is er al enig zicht op wanneer 110 arbeidsplaatsen komen. Kan de gemeente geen greep krijgen op deze ontoelaatbare leegstand (vorderen bijvoorbeeld) t.b.v. jongerenhuisvesting of sociaal-cultureel gebeuren. M.b.t. speelvoorziening wordt geconstateerd dat Hiervoor wordt verwezen naar hetgeen is gesteld m.b.t. het oostelijk deel karig bedeeld is. Wat denkt groen- en speelvoorzieningen bij de reactie van de Initiade gemeente hieraan te doen. Situering van speel- tief-groep. Het ontwerp-plan voorziet in de mogelijkheid tot het creëren van nog een aantal zij het kleine groen- en speelvoorgelegenheid achter Handelskade op terrein W.N. ligt naar ons idee te decentraal om een oplossing zieningen binnen de bestemming verkeersdoeleinden verblijfgebied klasse (a). te bieden voor het oostelijk deel. Met de constatering dat er geen buurthuisvoorzienibg In eerste aanleg wordt voor een wijkwelzijnsvoorziening i.c is zijn we er niet. Het beleid van de gemeente is een buurthuis gedacht aan uitbreiding van de accommodatie er op gericht om in iedere wijk voldoende voorzie het Veerhuis. Een lokatie is dientengevolge niet in het plan ningen te creëeren. Het Veerhuis is in de eerste opgenomen. plaats een stadsdeelvoorziening. Straks is H.Z. incl. Lekboulevard een van de grotere wijken in Nieuwegein, echter zonder voorziening voor de bewo< ners en hun eigen organisatie. Is het mogelijk voor dit doel nog ruimte te bestemmen, bijv. Lotusplant soen? Onjuist blijkt te zijn dat in 1978 de S 15 van het De S 15 is in 1978 van het provinciale wegenplan afgevoerd, provinciale wegenplan is afgevoerd. Nog steeds is maar nog niet formeel aan de gemeente overgedragen. Zandveldseweg, 's Gravenhoutseweg van de provincie De opmerkingen die hier gemaakt worden wijzen er op dat men verwacht eens van de Lekbrug af te zijn. Hoe is de stand van zaken m.b.t. dit project van Rijkswaterstaat? Langzaam verkeer - zie opmerkingen m.b.t. pag. 7. Het kaartje geeft voetgangersroutes aan. - Voetgangersgebied in wijkwinkelcentrum staat niet aangegeven op afbeelding 9i overigens ontbreekt het wijkwinkelcentrum in al deze afbeeldingen. Wanneer komt er duidelijkheid in woonervenbeleid? Op dit moment is nog geen inzicht te geven in een woonervenbeleid. Het plan schept in ieder geval de mogelijkheden een zodanig beleid te voeren. Openbaar vervoer: parkeergelegenheid bij winkelcentrum/kantoor. Er is voor 110 arbeidsplaatsen + tramstation + winkelcentrum wel genoeg parkeergelegenheid. Het is er In de toelichting op het plan is t.a.v. de parkeergelegennu zonder 110 arbeidsplaatsen en station al een heid bij het winkelcentrum een nadere toelichting opgenopuinhoop. men. Hiervoor verwijzen naar blz. 24 van de toelichting.
Pagina 2k Geluidshinder, in april 1978 heeft er een informati avond plaatsgevonden m.b.t. plan Lekboulevard. Hier is meegedeeld dat goedkeuring van G.S. voor bouw alleen kan komen wanneer geluidswering is gewaarborgd. Het lijkt een gebed zonder eind, de geluidshinder neemt toe, er is nog steeds geen vooruitzicht op voorzieningen op korte termijn. Wat moeten we hier uit opmaken, dat Lekboulevard niet gebouwd wordt? Delen van H.Z. afgebroken? Pagina 28 Waterhuishouding: nog steeds staat in' vele delen van H.Z. water onder de huizen, dit is ontoelaatbaar. Wat gaat men hieraan doen?
De wet geluidshinder en de uitvoeringsregelingen waarborgen voor de toekomst maatregelen op het gebied van de geluidshinder-overlast. Voor Hoog-Zandveld geldt dat binnenkort het geluidscherm langs RW 2 zal worden aangelegd. Het plan schept al die voorwaarden die noodzakelijk om het geluidniveau binnen Hoog-Zandveld terug te dringen. Een onderzoek hiernaar is gaande, geprobeerd zal worden door aanvullende drainage dit probleem te verhelpen.
Tekeningen: afbeelding 2. Trapveld Oudegein is niet meer. Er is een trapveld Afbeelding is aangepast. bij de Anemoonstraat, wordt niet aangegeven. 3 zandbakken verdwijnen, staan nog aangegeven. Tekening 6: aan- en afvoer tennisbaan, gaat die via Geindijk of snelweg lopen? Voor de ontsluiting van het sportcomplex wordt steeds meer gebruik gemaakt van kruising bij Parkhoutweg. Dit is een druk kruispunt aan het worden. Tekening 7' Fietspad Heggerank: wanneer komt dat er? De aansluiting op 't Lotusplantsoen verloopt nu via Klaproosstraat. Zie verder opm. bij pag. 7 m.b.t. fiets- en wandelroutes. Ten noorden van Anemoonstraat fietspad, dat is nu voetpad. Te smal voor beide functies. Handhaving als voetpad, géén fietspad. Grote tekening:
In de toekomst is gedacht aan een ontsluiting van het sportcomplex via de parallelweg langs de Rijksweg. Het ontwerpplan schept het kader waarbinnen een aantal voorzieningen kunnen worden aangelegd. Binnen de gegeven verkeersbestemming is aanleg van voet-fietspad dan wel één van beiden mogelijk terwijl een fietspad via de Heggerank naar Lotusplantsoen als zodanig is bestemd.
toegezegd is een voetpad te noorderzijde van de Lupinestraat. Deze is niet terug te - Deze voorzieningen zijn in de verkeersbestemvinden, evenals uitbreiding parkeervoorzieming opgenomen. ning in dit hoekje. - Kaart is aangepast. - hoek Irisstraat/Zonnebloemstraat achter nr. 2 is doorgebouwd. Dit staat niet op kaart.
Kaart is op dit punt aangepast.
Dit zijn de vragen en opmerkingen van de bewoners die zitten in de werkgroep woonomgeving. Wij hebben begrepen dat er een bewonersavond komt waar de vragen en opmerkingen van de bewoners aan de orde komen. G. Fokken en K. Verburg. Naar aanleiding van uw nieuw ontwikkelingsplan Hoog-Zandveld waarin gelegen is bestemmingsplan B. nabij de sporttunnel, maken ondergetekende eigenaren bezwaar tegen dit plan, daar dit betekent dat onze woningen verdwijnen ten behoeve van nog meer nieuwbouw, terwijl hierdoor weer een stukje oud Vreeswijk verloren gaat.
De bestaande bebouwing is in het plan opgenomen.
Aangezien een woning van dezelfde strekking als de onze in Nieuwegein niet meer te realiseren is, zijn wij ook nog genoodzaakt een andere woonplaats te zoeken. C. van Rijswijk. D. Nabij het begin van de Dotterbloemstraat is deze 12 meter doorgetrokken. Voor parkeerplaatsen? Hier liggen overstortputten, waaraan men maanden gewerkt heeft om ze geheel waterdicht te krijgen. Is het niet verstandiger om hier normaal groen te houden! F. Er is een stuk grond aangeduid met Ü W ( B ) . Moeten ook hier de bestaande woningen verdwijnen voor 10-50 nieuwe woningen. Hier was in voorgaande bestemmingsplannen sprake van een verzorgingsgebied. Er is niet meer zo'n grote behoefte aan uitbreiding van verzorgingsgebied, en dat een groeikern dan gelijk denkt aan woningen ligt voor de hand. Maar heeft u als plannenmakers zich wel gerealiseerd, dat het juist mooi kan zijn dat in een complete nieuwbouwwijk iets van de oorspronkelijke bebouwing te handhaven, ü moet op dit moment eens komen kijken naar de bloeiende pruimenbomen, het is een lust voor het oog. Het zou een doodzonde zijn dat dit allemaal zou moeten ver dwijnen.
Aan het begin van de Dotterbloemstraat schept het plan de mogelijkheid een aantal parkeerplaatsen aan te leggen. Het huidige aantal parkeerplaatsen in dit gebiedje is aan de krappe kant. Met de waterputten zal als tot aanleg wordt overgegaan rekening worden gehouden. De bestaande bebouwing is in het plan opgenomen.