-1-
Nota van toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening gemeente Schouwen-Duiveland 2013
Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-2-
ALGEMEEN DEEL De ontstaansgeschiedenis De raad heeft in zijn vergadering van 17 december 2009 de Kadernota Subsidies vastgesteld. Deze nota geldt nog steeds als het beleidskader voor het verstrekken van subsidies in de gemeente Schouwen-Duiveland. Ook heeft de raad toen de Algemene subsidieverordening 2010 vastgesteld als juridische uitwerking van de Kadernota Subsidies. In 2011 is een enquête gehouden onder 135 organisaties die jaarlijks subsidie ontvangen. Wij hebben hun vragen gesteld over de klantvriendelijkheid en klantgerichtheid rondom het subsidieproces. De enquête leverde 53 respondenten op. De organisaties vonden vooral de administratieve verbeteringen belangrijk. Kwaliteit van brieven en de gevoerde gesprekken scoorden over de gehele linie voldoende. Evenals informatieverstrekking over het nieuwe subsidiebeleid en de daaraan gekoppelde voorwaarden. In 2011 en 2012 is een evaluatie uitgevoerd op de eerste cyclus van subsidieaanvraag – verlening – verantwoording en vaststelling. Deze cyclus loopt over 3 jaar. De evaluatie betrof zowel een analyse van de administratieve organisatie rondom het subsidieproces, als een juridisch-technische analyse van de Algemene subsidieverordening 2010 en daarbij behorende regelgeving in de vorm van Beleidsregels. In de analyse is ook een relatie gelegd met de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die betrekking hebben op subsidies (Titel 4.2 Subsidies) en met de Modelverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Uit deze analyse kwam naar voren dat: - het subsidie proces vaak onnodig lange doorlooptijden kent; - de administratieve lasten voor gesubsidieerde organisaties en de gemeente hoog zijn; - de subsidieregelgeving complex is; - de samenhang tussen de verschillende onderdelen van de regelgeving sterker kan; - de regelgeving niet transparant is; - de regelgeving moeilijk toegankelijk is voor derden (subsidieaanvragers).
De belangrijkste wijzigingen in de regelgeving beperking tot twee soorten subsidie In de nieuwe Algemene subsidieverordening 2013 (Asv 2013) komen nog maar twee soorten subsidie terug: budgetsubsidies en projectsubsidies. In de budgetsubsidies onderscheiden we drie categorieën: . budgetsubsidies onder € 25.000 . budgetsubsidies van € 25.000 tot € 250.000 . budgetsubsidies van € 250.000 en hoger. versterken van de inhoudelijke samenhang De vier stappen uit het subsidieproces zijn in deze Asv 2013 consequent per soort subsidie beschreven: aanvragen – verlenen – rapporteren en verantwoorden – vaststellen. tot subsidie gerechtigde partijen In beginsel kan alleen subsidie worden aangevraagd door rechtspersonen zoals bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. In bijzondere gevallen wordt een subsidie verleend aan natuurlijke personen. budgetsubsidies verlenen voor 4 jaar Met het oog op het verminderen van de administratieve lasten worden budgetsubsidies onder de grens € 25.000 verstrekt voor een periode van vier jaar, voor het eerst ingaand per 1 januari 2015. register van gesubsidieerde organisaties In het verlengde van het verlenen van budgetsubsidies voor vier jaar wordt in kader van deze Asv 2013 gewerkt met overzicht van organisaties waarmee de gemeente een subsidierelatie onderhoudt. Die organisaties worden opgenomen in een openbaar register. Eenmaal opgenomen in het register wil Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-3-
niet zeggen dat een organisatie voor vier jaar verzekerd is van subsidie. De in deze verordening geformuleerde mogelijkheden tot het tussentijds wijzigen, intrekken of terugvorderen van subsidie zijn hoe dan ook van kracht op organisaties die zijn opgenomen in het register. eenvoudig regime voor het verantwoording van subsidie Voor het verantwoorden van subsidie is een eenvoudig regime ontwikkeld. Budgetsubsidies onder € 25.000 worden steekproefsgewijze gecontroleerd. Budgetsubsidies tussen € 25.000 en € 250.000 worden verantwoord met een inhoudelijk en financieel verslag plus een ‘beoordelingsverklaring’ van een externe accountant (beoordeling van de getrouwheid van het beeld in de beoordeelde jaarrekening). Budgetsubsidies boven € 250.000 worden verantwoord met een inhoudelijk en financieel verslag plus een controleverklaring van een accountant (controle of de ontvangen subsidie besteed is aan de in de verleningsbeschikking genoemde beleidsdoelen). Bij projectsubsidies onder € 2.500 is de verlening meteen ook de formele vaststelling van de subsidie. nadere uitwerking Asv 2013 In de Asv 2013 zijn niet alle onderdelen uitputtend uitgewerkt. Dat geldt bijvoorbeeld voor de steekproefsgewijze controle van budgetsubsidies onder € 25.000. Uitwerking volgt via nadere regels of beleidsregels. Het vaststellen van nadere regels en beleidsregels is een bevoegdheid van het college. de relatie met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) Het verdient aanbeveling om naast deze verordening ook kennis te nemen van de Algemene wet bestuursrecht. De hoofdstukken 1 tot en met 4.2 van deze wet gelden namelijk ook voor de besluiten van de gemeente over subsidies. Die hoofdstukken werken dus door in deze verordening. In deze verordening wordt niet verwezen naar bepalingen uit de Awb als dat wel zou kunnen. Er is voor gekozen om voor de gebruiker van de verordening een zo volledig mogelijk procesverloop te schetsen van het aanvragen van subsidie tot en met de vaststelling van de subsidie. Daarom zijn de relevante begrippen uit de Awb integraal overgenomen. Het veelvuldig verwijzen naar bepalingen uit de Awb zou de gebruiksvriendelijkheid van de Asv 2013 niet ten goede komen. de relatie met de Modelverordening van de VNG De Asv 2013 is breder en diepgaander dan de Modelverordening van de VNG. Deze laatste is erg summier en meer als leidraad bedoeld dan als uitputtende verordening.
Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-4-
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1
Omschrijving van gebruikte begrippen
In dit artikel zijn de begrippen omschreven die in deze verordening worden gebruikt. Deze begrippen zijn ook van toepassing op de nadere uitwerking van de Asv 2013 in bijvoorbeeld nadere regels en beleidsregels. Van begrippen die in de Awb zijn genoemd, zijn de definities uit die wet overgenomen.
HOOFDSTUK 2
WERKINGSSFEER VAN DEZE VERORDENING
Artikel 2.1
Reikwijdte van de verordening
Subsidie wordt alleen verleend voor activiteiten die in het belang zijn van inwoners van de gemeente Schouwen-Duiveland. Dat betekent dat de activiteiten in overwegende mate gericht moeten zijn op de belangen van inwoners van de gemeente.
Artikel 2.2
Verdeling van de bevoegdheden
In het kader van het begrotingsrecht stelt de raad de financiële kaders voor het subsidiebeleid vast. De raad stelt de algemene inhoudelijke beleidskaders vast en de daarvoor beschikbare middelen. De raad stelt per programma vast hoeveel subsidie maximaal mag worden uitgegeven; dat zijn de subsidieplafonds. Daarmee worden de aanspraken op subsidies beperkt tot een gelimiteerd bedrag. Zo wordt voorkomen dat er regelingen ontstaan met een zogenaamde open einde. Door het vaststellen van subsidieplafonds ontstaat voor het college een grond voor het weigeren van een subsidieaanvraag als met het verlenen van de subsidie de subsidieplafonds zouden worden overschreden. Uiteraard moeten de subsidieplafonds op tijd, maar in ieder geval vóór de aanvang van het tijdvak waarvoor ze zijn vastgesteld, bekend worden gemaakt. Het college is bevoegd om binnen de grenzen van het subsidieplafond per programma een eigen verdelingskeuze maken; dat zijn de subsidieverdeelsleutels.
Artikel 2.3
Tot subsidiegerechtigde partijen
Een budgetsubsidie kan in principe alleen worden aangevraagd door rechtspersonen zoals bedoeld in Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het derde lid van dit artikel geeft aan het college uitdrukkelijk de bevoegdheid om in bijzondere gevallen op basis van de inhoud van de aanvraag ook aan natuurlijke personen een budgetsubsidie te verlenen.
Artikel 2.4
Het erkennen van organisaties
Dit artikel regelt de procedure tot erkenning van rechtspersoonlijkheid bezittende organisaties die in aanmerking willen komen voor een budgetsubsidie. Het artikel regelt hoe de erkenning wordt aangevraagd en welke documenten bij de aanvraag moeten worden ingediend. Het regelt ook binnen welke termijn het college op de aanvraag moet beslissen. Met het aanleggen van een dergelijk register wordt gezorgd voor een beheersbaar subsidieproces; er ontstaat voor een langere periode ‘rust aan de aanvraagkant’ zodat het college de inkomende stroom van subsidieverzoeken beter kan overzien en ook reguleren in relatie tot de subsidieplafonds. Wisselingen op jaarbasis worden nu zoveel mogelijk uitgesloten dan wel beheersbaar gemaakt.
Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-5-
Artikel 2.5
Subsidievormen
Dit artikel hoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2.6
Het verzoek tot aanvullende informatie
Als een aanvraag onvolledig is, dan geeft het college de aanvrager de gelegenheid de aanvraag compleet te maken. Het college kan daarvoor een termijn stellen. Als de gegevens binnen de gevraagde termijn niet zijn verstrekt, dan besluit het college de aanvraag buiten behandeling te stellen. Dat kan geen pro forma besluit zijn. Het college moet hierover expliciet een besluit nemen en moet de subsidieaanvrager in een beschikking informeren over het genomen besluit om de aanvraag buiten behandeling te stellen. Als het college geen besluit neemt binnen de hersteltermijn dan moet de aanvraag volgens de normale procedure worden afgehandeld. Voor aanvragen van een projectsubsidie geldt geen hersteltermijn. Die moet in een keer goed zijn.
Artikel 2.7
Niet subsidiabele activiteiten
Dit artikel geeft aan welke activiteiten niet voor subsidie in aanmerking kunnen komen. In het eerste lid is het algemene beginsel van doelmatigheid en soberheid geformuleerd. In het tweede lid wordt dwingend aangegeven welke activiteiten zeker daaronder vallen. Subsidie voor voorzieningen die als ‘ luxe’ kunnen worden gezien, kunnen nu expliciet op die grond worden afgewezen. Bij de beoordeling hanteert het college als maatstaf ‘algemeen gangbare normen of uitgangspunten voor doelmatigheid en soberheid’. De afdrachten die lokale afdelingen van landelijke (koepel)organisaties moeten doen áán die landelijke (koepel)organisaties worden niet gesubsidieerd omdat landelijke (koepel)organisaties geen direct belang van de inwoners van de gemeente dienen. Ook wordt geen subsidie verleend voor het ‘maken van geld met geld’ via bijvoorbeeld sponsorbijeenkomsten of benefietconcerten. Als luxe wordt bijvoorbeeld aangemerkt de aankledingen van gebruiksruimtes of programmaboekjes en catalogi bij projecten. In het kader van de scheiding van Kerk en Staat worden geen subsidies verleend voor activiteiten die alleen een religieus of levensbeschouwelijk doel dienen. Evenmin worden subsidies verleend voor politieke doelen. Ook zuiver commerciële doelen zijn uitgesloten van subsidie.
Artikel 2.8
Het weigeren van een subsidieaanvraag
Dit artikel regelt een aantal situaties waarin een subsidieaanvraag wordt geweigerd. Er is gekozen voor een dwingende formulering om duidelijkheid te scheppen over de situaties waarin de subsidieaanvraag in ieder geval wordt geweigerd. Ook in andere gevallen dan de in het artikel genoemde, kan het college op naar haar mening goede gronden, een aanvraag weigeren.
Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-6-
Artikel 2.9
Het verlenen van subsidie onder voorbehoud
Dit artikel geeft een regeling voor het geval de raad niet voldoende middelen beschikbaar stelt. Het artikel kan worden gezien als een instrument om de subsidie-uitgaven beheersbaar te houden. Het begrotingsvoorbehoud is een oplossing voor het probleem dat het soms onvermijdelijk is om subsidies te verlenen ten laste van een nog niet vastgestelde of goedgekeurde begroting. Door het begrotingsvoorbehoud krijgt het college de bevoegdheid om op de subsidieverlening terug te komen als dat redelijkerwijs noodzakelijk is. Het begrotingsvoorbehoud kan als een opschortende of een ontbindende voorwaarde worden geformuleerd of toegepast. Bij een opschortende voorwaarde wordt de subsidieverlening pas feitelijk van kracht als de begroting is vastgesteld of goedgekeurd. Deze methode ligt voor de hand als er niet al vóór de goedkeuring of vaststelling van de begroting voorschotten moeten worden betaald. Een ontbindende voorwaarde moet worden opgenomen als wel al voorschotten moeten worden verleend. Het beginsel van rechtszekerheid dwingt het college ertoe binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de begroting een eventueel noodzakelijk beroep te doen op het begrotingsvoorbehoud. Dit vereiste vloeit voort uit artikel 4:34 Awb.
Artikel 2.10
Verplichtingen van de subsidieontvanger
De subsidieontvanger moet te allen tijde aan het college melden als er zich in of rondom zijn organisatie of project ontwikkelingen voordoen die direct of indirect van invloed zijn of kunnen zijn op de subsidieverlening of de activiteiten waarvoor subsidie is verleend. Op die manier kan het college zicht houden op wat er met de verleende subsidie gebeurt. Dit is nadrukkelijk geformuleerd als een zorgplicht voor de subsidieontvanger; de actieve informatieverplichting is een gerechtvaardige verplichting. Nadrukkelijk is als verplichting geformuleerd dat de subsidieontvanger een deugdelijke administratie moet voeren en het behoud daarvan ook moet borgen of garanderen na beëindiging van de rechtspersoon. Dat is niet alleen bedoeld als bescherming van de ontvanger zelf, maar het geeft de gemeente ook de mogelijkheid om nader onderzoek te kunnen doen als er zich calamiteiten voordoen. Die zorgplicht geldt ook voor natuurlijke personen.
Artikel 2.11
Verbodsbepalingen voor de subsidieontvanger
Parallel aan het niet subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het ‘maken van geld met geld’, mag de subsidieontvanger anderen ook niet daartoe in staat stellen door op te treden als sponsor en daarvoor subsidiegelden te gebruiken. In dit artikel is ook het algemene discriminatieverbod opgenomen.
Artikel 2.12
Het recht op reservering, voorziening en afschrijving
Dit artikel geeft voor budgetsubsidies een algemene basisregel over de rechten en verplichtingen rondom het vormen van reserves, voorzieningen en de afschrijvingen. Die basisregel heeft de vorm van een percentage van de exploitatie-uitgaven, met een minimumbedrag. Voor projectsubsidies geldt het principe dat de niet aan het project bestede middelen na afloop van het project rechtstreeks terugvloeien naar de gemeente. Artikel 2.13 Het afsluiten van een uitvoeringsovereenkomst
Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-7-
Het college kán met een gesubsidieerde organisatie een uitvoeringsovereenkomst sluiten; het is dus geen verplichting. Uitvoeringsovereenkomsten kunnen aan de orde komen bij het verlenen van budgetsubsidies boven € 250.000. Ook voor budgetsubsidies onder die grens kunnen uitvoeringsovereenkomsten gesloten worden, maar doorgaans niet voor budgetsubsidies onder € 25.000. Het college beslist daarover per subsidieaanvraag. Een uitvoeringsovereenkomst mag geen herhaling zijn van de beschikking. De kernelementen van de subsidierelatie tussen de gemeente en de gesubsidieerde organisatie moeten in de subsidiebeschikking staan, zoals een aanduiding van de activiteiten, eventuele aanvullende verplichtingen, het bedrag van de subsidie of de berekeningswijze van het bedrag. De uitvoeringsovereenkomst kan nooit in de plaats komen van de subsidiebeschikking. Dat is van belang omdat naar de gangbare rechtsopvattingen bij een geschil over de beschikking de bestuursrechter bevoegd is. Bij een geschil over de uitvoeringsovereenkomst ligt die bevoegdheid bij de burgerrechter. Een eventuele verplichting die aan de subsidieontvanger wordt opgelegd om mee te werken aan een uitvoeringsovereenkomst moet als voorwaarde worden opgenomen in de subsidiebeschikking. Dat mag dus geen terloops gedane mededeling zijn, maar moet deel uitmaken van de voor bezwaar en beroep openstaande beschikking.
Artikel 2.14
Beschikking tot het verlenen en/of vaststellen van de subsidie
Dit artikel regelt de minimale inhoudsvereisten van de beschikking tot het verlenen en/of vaststellen van de subsidie.
Artikel 2.15
Rapportage en verantwoording
Dit artikel geeft de procedure aan die wordt gevolgd bij het vaststellen van een subsidie en het geeft een algemene aanduiding van de schriftelijke stukken die moeten ingediend bij een verzoek tot vaststelling van subsidie. In hoofdstuk 3 van de Asv 2013 worden nadere regels gesteld ten aanzien van de rapportage en verantwoording van budgetsubsidies en in hoofdstuk 4 ten aanzien van projectsubsidies. Artikel 2.16
Evaluatie werking Asv 2013
Artikel 4:24 van de Awb bepaalt dat ten minste eens in de vijf jaar een verslag wordt gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van subsidies in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Dit artikel dwingt tot een periodieke evaluatie van het subsidie-instrument en waar nodig tot aanpassingen. In deze Asv 2013 is gekozen voor een cyclus van 4 jaar. Vorm en inhoud van het verslag zijn vrij. Het kan bijvoorbeeld in de vorm van een op zichzelf staande beleidsrapportage of een rapportage in de begrotingstoelichting. Voor de inhoud geldt als algemene eis dat inzichtelijk wordt gemaakt hoe doeltreffend subsidies zijn en wat de beoogde en eventuele neveneffecten zijn in de praktijk.
Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-8-
HOOFDSTUK 3
BUDGETSUBSIDIE
Algemeen Hoofdstuk 3 omvat 5 artikelen waarin per stap uit het subsidieproces is aangegeven hoe het proces verloopt.
Artikel 3.1
De aanvraag
Budgetsubsidies onder € 25.000 kunnen worden aangevraagd voor een periode van vier jaar. Een aanvraag moet worden ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan die periode van vier jaar. Budgetsubsidies boven € 25.000 worden jaarlijks aangevraagd; ook vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Lid 5 van dit artikel regelt uitvoerig de minimale inhoudelijke eisen waaraan de aanvraag moet voldoen.
Artikel 3.2
De verlening
Dit artikel regelt de duur van de verleende subsidie. Per 1 januari 2015 kan een budgetsubsidie onder € 25.000 voor vier jaar worden verleend. Aanvragen die voor 2013 zijn ingediend worden in principe verleend voor 2013 en 2014.
Artikel 3.3
Betaalbaarstelling
Dit artikel regelt dat een budgetsubsidie in één of meer termijnen betaalbaar kan worden gesteld. Deze bepalingen zijn in overeenstemming met het bepaalde in de Financiële verordening van de gemeente Schouwen-Duiveland.
Artikel 3.4
De rapportage en verantwoording
Dit artikel regelt de procedure voor rapportage en verantwoording van budgetsubsidies in een oplopende vorm van zwaarte van de verantwoording. Rapportage en verantwoording van een budgetsubsidie onder € 25.000 vindt steekproefsgewijze plaats. Dit is de lichtste vorm van verantwoording. De procedure daarvoor en de omvang van de steekproef wordt vastgelegd in een nadere regel. Het tweede en derde lid van dit artikel regelen voor de budgetsubsidies boven € 25.000 dat er een beoordelingsverklaring of een controleverklaring aan de financiële verantwoording wordt toegevoegd. Het vierde lid regelt dat voor de budgetsubsidies vanaf € 250.000 een accountantsverklaring wordt toegevoegd aan het financieel verslag waarin de accountant niet alleen zijn oordeel uitspreekt over de getrouwheid van de jaarrekening, maar ook over de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie. Dit is de zwaarste vorm van verantwoording.
Artikel 3.5
De vaststelling
Hier is in algemene zin de termijn vastgelegd waarbinnen het college moet beslissen op een verzoek tot vaststelling van een budgetsubsidie. Als een organisatie waaraan een budgetsubsidie is verleend onder € 25.000 met toepassing van de nadere regels ‘Steekproefsgewijze controle’ in de steekproef is gevallen, dan dient die organisatie uiteraard een verzoek tot vaststelling van de subsidie in. Daartoe wordt ze schriftelijk door het college Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-9-
uitgenodigd. Budgetsubsidies die buiten de steekproef zijn gevallen worden na het verstrijken van de termijn van vier jaar, respectievelijk twee jaar voor de subsidies die voor 2013-2014 zijn verleend, ambtshalve vastgesteld. Uiteraard blijven in alle gevallen de bepalingen over het wijzigen of intrekken van subsidie (art. 5.1 t/m 5.3) en over het terugvorderen van subsidie (art. 6.5) onverminderd van kracht.
HOOFDSTUK 4
PROJECTSUBSIDIE
Artikel 4.1
De aanvraag
Projectsubsidies kunnen gedurende het hele jaar worden aangevraagd, maar uiteraard binnen de grenzen van het beschikbare subsidieplafond. Bij de verlening geldt het beginsel ´wie het eerst komt, die het eerst maalt´. Het overschrijden van het subsidieplafond voor projectsubsidies is dus een directe afwijzingsgrond. Om een zorgvuldige afweging van de aanvraag door het college mogelijk te maken is een minimumtermijn van acht weken opgenomen die moet liggen tussen het tijdstip van het indienen van de aanvraag en de start van het project. Anders dan bij budgetsubsidies is er geen hersteltermijn opgenomen voor onvolledige aanvragen. Daarmee wordt voorkomen dat pro forma aanvragen worden ingediend. Deze regel geeft ook minder administratieve drukte binnen de gemeentelijke organisatie. Tegen diezelfde achtergrond is ook een drempel gevoerd voor de minimale omvang van een project. Kleinschalige activiteiten kunnen onder de vlag van de dorpsraden worden uitgevoerd; dat is een deel van de concrete invulling van hun functie. Waar nog geen dorpsraad actief is wordt per aanvraag een passende voorziening getroffen. In dit artikel is met het oog op een zorgvuldige afweging door het college een aantal algemene eisen geformuleerd waaraan een aanvraag voor een projectsubsidie moet voldoen. Daarnaast kan het college nadere eisen formuleren waaraan een projectplan moet voldoen. Die eisen kunnen worden vastgelegd in nadere regels. Ten slotte worden projectkosten die al zijn gemaakt voordat de subsidie is verleend uitgesloten van subsidie.
Artikel 4.2
De verlening
Het college moet binnen zes weken na het indienen van de aanvraag een beslissing nemen, maar kan die termijn met twee weken verlengen als de zorgvuldigheid die nodig is om de aanvraag te beoordelen dat noodzakelijk maakt. Als de aanvrager de aanvraag tijdig indient weet hij vóór de start van het project of de subsidieaanvraag wordt gehonoreerd. Als dat in de praktijk tot een tijdsklem leidt, kan het college in uitzonderlijke gevallen een beroep doen op de hardheidsclausule.
Artikel 4.3
Betaalbaarstelling
Dit artikel hoeft geen nadere toelichting.
Artikel 4.4
De rapportage en verantwoording
Alleen over projectsubsidies boven € 2.500 moet rapportage en verantwoording worden afgelegd in de vorm van een inhoudelijk en financieel verslag. Het college kan per geval nadere regels stellen waaraan de rapportage en verantwoording moet voldoen.
Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-10-
Artikel 4.5
De vaststelling
Dit artikel hoeft geen nadere toelichting.
HOOFDSTUK 5
HET WIJZIGEN OF INTREKKEN VAN SUBSIDIE
Artikel 5.1 Artikel 5.2
Het wijzigen of intrekken van subsidie na subsidieverlening Het wijzigen of intrekken van subsidie na vaststelling
Een subsidie kan niet abrupt worden gewijzigd of ingetrokken. Een dergelijk besluit moet zorgvuldig worden genomen (het zorgvuldigheidsbeginsel). Het college moet een redelijke termijn in acht nemen voordat het tot intrekking of wijziging overgaat. Het tussentijds wijzigen of intrekken van een subsidie of het wijzigen of intrekken van een subsidie nadat die al is vastgesteld is een stevige inbreuk op het vertrouwensbeginsel. Dat is één van de grondslagen van de relatie tussen de overheid enerzijds en de gesubsidieerde organisaties anderzijds. Daarom stelt dit artikel strenge eisen aan het wijzigen of intrekken van een subsidie. Als een subsidie is verleend op grond van onjuiste feiten of omstandigheden die het college niet kon kennen ten tijde van het verlenen van de subsidie, dan ligt het voor de hand dat de subsidie niet hoeft te worden voortgezet. Nieuwe feiten hoeven zich niet pas ná de subsidievaststelling te hebben voorgedaan. Vereist is dat het college bij de vaststelling van de subsidie niet op de hoogte was van de nieuwe feiten of hiervan niet op de hoogte kon zijn of had kunnen zijn. Veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten moeten zich in overwegende mate verzetten tegen voortzetting of ongewijzigde voorzetting van de subsidie. Deze formulering geeft aan dat er sprake moet zijn van veranderde omstandigheden die een zwaarwegend belang opleveren, of van een beleidswijziging waarvoor zwaarwegende redenen bestaan. Van een veranderde omstandigheid is bijvoorbeeld sprake als de gemeente zich onder invloed van gewijzigd rijksbeleid gedwongen ziet om ingrijpende bezuinigingen door te voeren. Als jaarlijkse subsidieverlening plaatsvindt, ligt tussentijdse intrekking of wijziging meestal minder voor de hand en komt weigering van de nieuwe subsidie voor een volgend tijdvak of jaar eerder in aanmerking. Hoofdregel is dat intrekking of wijziging gebeurt met terugwerkende kracht. De intrekking zónder terugwerkende kracht is bedoeld voor die gevallen waarin de subsidieontvanger de onjuistheid van feiten of omstandigheden niet kende of niet behoorde te kennen. Is dat wel het geval, dan is intrekking met terugwerkende kracht mogelijk. Bij subsidies voor voortdurende activiteiten eist de redelijkheid soms echter dat de intrekking niet verder terugwerkt dan tot op het moment waarop de activiteiten zijn beëindigd of het moment waarop in strijd met opgelegde verplichtingen is gehandeld. De lengte van de redelijke termijn hangt af van de aard van de subsidie en de gesubsidieerde activiteiten. De memorie van toelichting bij de Awb noemt enkele relevante factoren. Aan de subsidieontvanger moet tijd worden gegund om rechtmatige verplichtingen ten opzichte van derden zorgvuldig te kunnen afwikkelen. Bij bijvoorbeeld noodzakelijk ontslag van personeel als gevolg van de intrekking van subsidie moet de subsidieontvanger in staat worden gesteld de voorgeschreven opzegtermijnen in acht te nemen. Naarmate het intrekken of wijzigen sterker ingrijpt in de financiële situatie van de subsidieontvanger, moet deze meer tijd krijgen om zich op de nieuwe situatie te kunnen voorbereiden. Bij een volledige intrekking wordt meestal een langere termijn in acht genomen, dan bij relatief geringe verlaging van het subsidiebedrag. Soms kan een korte termijn aanvaardbaar zijn, als het college bereid is de nadelige gevolgen voor haar rekening te nemen, door bijvoorbeeld lopende financiële verplichtingen van de subsidieontvanger over te nemen. Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-11-
De subsidie kan op nihil worden vastgesteld als de subsidieontvanger de activiteit(en) in het geheel niet heeft verricht. Ook bij het niet naleven van aanvullende verplichtingen kan de subsidie op nihil worden vastgesteld. Het enkele feit dat niet wordt of is voldaan een door het college opgelegde administratieve verplichting kan zelfs tot een nihil-vaststelling leiden. Ook hier moet altijd het evenredigheidsbeginsel in acht worden genomen. Bij het geven van onjuiste inlichtingen door de subsidieontvanger is niet vereist dat de subsidieontvanger op de hoogte was van de onjuistheid van de gegevens of hiervan op de op de hoogte behoorde te zijn. Het is in ieder geval mogelijk om de subsidie vast te stellen op het bedrag dat uit de juiste gegevens voortvloeit. Bij een kennelijk onjuiste subsidieverlening gaat het bijvoorbeeld om een typefout waardoor de subsidieverlening een factor 10 te hoog is. Eerdere contacten tussen de gemeente en de subsidieontvanger kunnen dan van belang zijn bij de vraag of de subsidieontvanger wist of behoorde te weten dat de subsidieverlening onjuist was. Een subsidievaststelling kan tot uiterlijk vijf jaar na de datum van de vaststelling worden ingetrokken.
Artikel 5.3
Het wijzigen van subsidie bij voorbehoud
In dit artikel wordt geregeld dat het college een verleende subsidie altijd kan wijzigen na vaststelling of gewijzigde vaststelling van de begroting door de raad. Als een projectsubsidie is verleend onder voorbehoud van werkelijke kosten en bij de subsidieverlening is volstaan met het aangeven van de berekeningswijze van het subsidiebedrag en dus geen maximum bedrag is genoemd, dan moet de subsidie in de wijzigingsbeschikking wel aan een maximum worden gebonden. Een systeem waarbij ongelimiteerd feitelijke kosten kunnen worden gedeclareerd is ongewenst. Het in de beschikking genoemde bedrag is dus de maximale subsidie.
HOOFDSTUK 6
Artikel 6.1
HET VERLENEN VAN VOORSCHOTTEN, TERMIJNBEDRAGEN, BETALEN, OPSCHORTEN VAN BETALING EN TERUGVORDEREN VAN SUBSIDIE Het vaststellen van voorschotten
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om te werken met voorschotten. Met het verlenen van voorschotten wordt vooruit gelopen op het betaalbaar stellen van het subsidiebedrag zelf. Voor de praktijk is voorschotverlening van groot belang. Veel activiteiten zijn gebaat bij het beschikbaar zijn van liquide middelen zodat de subsidieontvanger kan voldoen aan zijn financiële verplichtingen ten opzichte van derden. Het is goed mogelijk om het verlenen van de subsidie en het verlenen van een voorschot te combineren in één beschikking. Dat voorkomt een eventuele ‘dubbele rechtsbescherming’ c.q. dubbele beroeps- en bezwaarprocedure. De beschikking tot het verlenen van het voorschot verliest zijn geldigheid door het vaststellen van de subsidie.
Artikel 6.2
Het vaststellen van termijnbedragen
Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om de subsidie in twee of meer termijnen uit te betalen.
Artikel 6.3
Betalen van subsidie
Dit artikel verplicht het college tot betaalbaarstelling van het vastgestelde subsidiebedrag onder aftrek Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-12-
van betaalde voorschotten. Artikel 6.4
Opschorten van de betalingsverplichting
Dit artikel geeft een beperkte mogelijkheid om betaling van subsidie of voorschotten stop te zetten als het intrekken of wijzigen van een subsidie wordt overwogen. Het voornemen tot het wijzigen of intrekken wordt vaak ingegeven door een handelen of nalaten van de subsidieontvanger zelf, waardoor het college het wenselijk kan vinden de subsidie onmiddellijk stop te zetten, vooruitlopend op de wijzigings- of intrekkingsbeschikking zelf. Zo wordt voorkomen dat de subsidie later moet worden teruggevorderd of zelfs niet meer kan worden teruggevorderd wegens gebrek aan baten of middelen bij de subsidieontvanger. De bevoegdheid tot het opschorten is niet beperkt tot gevallen waarin de subsidieontvanger een verwijt kan worden gemaakt. Ook een voorgenomen intrekking wegens het inroepen van een begrotingsvoorbehoud valt onder het bereik van het artikel. Omdat het om een ingrijpende bevoegdheid gaat vereist het artikel een ernstig vermoeden dat er grond is voor het wijzigen of intrekken van de subsidie. Om dezelfde reden kunnen de betalingen niet onbeperkt worden opgeschort. De Awb hanteert hier dwingend de termijn van dertien weken (art. 4.56 Awb). Daarna herleeft de betalingsverplichting. De opschorting is dus een tijdelijke maatregel. Binnen dertien weken moet er definitief beslist worden over de wijziging of intrekking.
Artikel 6.5
Terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidie
Dit artikel geeft de mogelijkheid om onverschuldigd betaalde subsidie en voorschotten terug te vorderen. Dat kan het geval zijn als het bedrag van betaalde voorschotten het vastgestelde subsidiebedrag te boven gaat. Een dergelijke situatie doet zich bijvoorbeeld voor als bij de eindafrekening van projecten de kosten lager blijken te zijn dan het bedrag van de raming dat als grondslag heeft gediend voor het bepalen van het voorschot. Voor het terugvorderen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar (Awb artikel 4:57). In plaats van het terugvorderen van onverschuldigd betaalde subsidies of voorschotten kan het college ook besluiten om het bedrag te verrekenen met subsidies of voorschotten voor een volgend tijdvak.
HOOFDSTUK 7 Artikel 7.1
SLOTBEPALINGEN Hardheidsclausule
Het college kan altijd bij bijzondere omstandigheden afwijken van de bepalingen in deze Asv 2013 of de strikte toepassing hiervan versoepelen. Dan gaat het zuiver om knelpunten als gevolg van procesbepalingen. Daarbij gaat het niet om het ‘passend maken van een aanvraag’ als die inhoudelijk niet binnen de kaders van de verordening valt. Als dat wel gebeurt dan dreigt overschrijding van de grens van één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, te weten het verbod op willekeur.
Artikel 7.2
Overgangsbepalingen
Dit artikel regelt de afhandeling van de subsidies over 2012 verleende subsidies. Deze subsidies worden in principe afgehandeld volgens de Algemene subsidieverordening 2010. Als afhandeling volgens de Asv 2013 gunstiger is voor de subsidieontvanger dan wordt de Asv 2013 toegepast. Dat moet per soort subsidie worden beoordeeld. Dit artikel regelt ook dat budgetsubsidies onder € 25.000 die zijn aangevraagd voor 2013 worden afNota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013
-13-
gehandeld volgens de Asv 2013 en worden per jaar verleend voor 2013 en 2014. Artikel 7.3
Inwerkingtreding
Dit artikel bepaalt de datum waarop deze verordening van kracht wordt.
Artikel 7.4
Citeertitel
Dit artikel bepaalt de citeertitel van de verordening.
Nota van Toelichting behorend bij de Algemene subsidieverordening van de gemeente SchouwenDuiveland 2013