Titel
Beheermaatregelen voor de kommavlinder in Drenthe
Beheermaatregelen voor de kommavlinder in Drenthe
Beheermaatregelen voor de kommavlinder in Drenthe Tekst: Michiel Wallis de Vries Met medewerking van: Jelle de Vries – Vlinderwerkgroep Drenthe Pauline Arends – Staatsbosbeheer Ronald Popken – Natuurmonumenten Bertil Zoer – Drents Landschap Rapportnummer: VS2008.010 Projectnummer: 2006.111 Productie: De Vlinderstichting Postbus 506 6700 AM Wageningen telefoon: 0317-467346 fax: 0317-420296 e-mail:
[email protected] homepage: www.vlinderstichting.nl Subsidieverstrekker: Provincie Drenthe
Deze publicatie kan worden geciteerd als: Wallis de Vries, M.F. (2008) Beheermaatregelen voor de kommavlinder in Drenthe. Rapport VS2008.010, De Vlinderstichting, Wageningen. Trefwoorden: Natuurbeheer, heide, dagvlinders, kommavlinder, Hesperia comma Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Vlinderstichting en de opdrachtgever.
Maart 2008
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
1
Inhoud
Samenvatting ......................................................................................3 Hoofdstuk 1 / Inleiding ........................................................................4 Doelstelling......................................................................................4 Hoofdstuk 2 / Werkwijze ......................................................................5 Recente waarnemingen ....................................................................5 Selectie van terreinen .......................................................................5 Persexcursie ....................................................................................5 Hoofdstuk 3 / Ecologie en beheer .........................................................6 Kenmerken van het leefgebied ..........................................................6 Microschaal: omgeving van ei-afzet ...................................................6 Ruimtelijke samenhang .....................................................................7 Bedreigingen ...................................................................................7 Beheer ............................................................................................8 Meeliftende soorten ..........................................................................8 Hoofdstuk 4 / Voorkomen in Drenthe ....................................................9 Landelijke situatie ............................................................................9 Ontwikkeling in Drenthe ...................................................................9 Hoofdstuk 5 / Prioritaire terreinen voor herstelbeheer ........................... 12 Selectiecriteria ............................................................................... 12 Hoofdstuk 6 / Conclusie ..................................................................... 15 Literatuur ......................................................................................... 16 Bijlage 1 / Inventarisatieprotocol ........................................................ 17
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
2
Samenvatting
De kommavlinder komt voor op droge heide en stuifzanden en is daarmee een kenmerkende vlinder voor Drenthe. De soort is de laatste jaren sterk achteruit gegaan en geldt thans als bedreigd. In dit rapport is het herstel van leefgebied voorbereid door de selectie van negen kansrijke terreinen voor de uitvoering van herstelmaatregelen op basis van de actuele verspreiding van de kommavlinder.
J. Bouwman
De inventarisatie van de kommavlinder in 2006-2007 heeft een actueel, maar nog niet volledig beeld, van de verspreiding van de soort opgeleverd. Ecologische kennis van de soort biedt goede aanknopingspunten voor inzicht in de bedreiging en de benodigde herstelmaatregelen: kleinschalig plaggen van stuifduinen om geschikte plekken voor ei-afzet te herstellen verwijdering van opslag om dichtgroeien van het leefgebied te voorkomen bevordering van nectar door het onderwerken van plaggen of aangepast maaibeheer van bermen (laat of gefaseerd maaien) In algemene zin is bestrijding van verzuring van groot belang voor een duurzaam behoud van de kommavlinder. De kwaliteit van de leefgebieden van de kommavlinder in Drenthe is globaal beoordeeld. Op basis daarvan zijn negen terreinen van de drie grote terreinbeherende organisatie voor de uitvoering van kleinschalige maatregelen geselecteerd: Drents Landschap: Elper Westerveld, Holtherzand en Orvelterzand Natuurmonumenten: Dwingelderveld, Leggelderveld en Mantingerzand Staatsbosbeheer: Hooghalen/Kamp Westerbork , Noordsche Veld en Reijntjesveld Orvelte Uitvoering van de maatregelen wordt in uitvoeringsplannen voor de korte termijn opgenomen. Aandacht voor deze maatregelen is gevraagd door uitnodiging van de media op een demonstratiemiddag. Nadere beoordeling van de wenselijkheid van maatregelen is nog nodig in het Drouwenerzand, Westerbork en Odoorn / Molenveld. Een betere inventarisatie van mogelijke aanwezigheid van de kommavlinder is nodig in het Echtener zand, Berkenheuvel en het Heuveringerzand.
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
3
Hoofdstuk 1 / Inleiding
De kommavlinder komt voor op droge heide en stuifzanden en is daarmee een kenmerkende vlinder voor Drenthe. De soort is de laatste jaren sterk achteruit gegaan en geldt thans als bedreigd. In dit rapport is het herstel van leefgebied voorbereid door de selectie van kansrijke terreinen voor de uitvoering van herstelmaatregelen op basis van de actuele verspreiding van de kommavlinder.
De kommavlinder is sinds 1995 duidelijk achteruit gegaan en vooral na het extreme jaar van 2003 zijn de aantallen verontrustend verder gedaald (Figuur 1). Op de nieuwe Rode Lijst Dagvlinders is de kommavlinder dan ook van de categorie ‘kwetsbaar’ opgeschoven naar de categorie ‘bedreigd’ (Van Swaay, 2006). Daarom is extra aandacht voor deze soort geboden. 1000
Figuur 1: De aantallen van de kommavlinder zijn sinds 1995 met 80% afgenomen. In Drenthe is de trend vergelijkbaar met de landelijke ontwikkeling, maar zijn de schommelingen groter door het lagere aantal telroutes (bron: De Vlinderstichting / CBS)
Nederland
Index
Drenthe
100
10
De Vlinderwerkgroep Drenthe is sinds 2006 bezig om de actuele verspreiding van de kommavlinder vast te leggen. Deze informatie is hier benut voor de voorbereiding en planning van beheermaatregelen. Hierdoor kunnen op korte termijn maatregelen worden uitgevoerd om de kwaliteit van het leefgebied te herstellen. Om het draagvlak daarvoor te vergroten is het belangrijk om de bescherming van de kommavlinder via de pers onder de aandacht van een groter publiek te krijgen. Doelstelling voorbereiding en planning van de uitvoering van herstelmaatregelen voor de kommavlinder op kansrijke locaties draagvlakvergroting door communicatie van de resultaten van het project
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
4
Hoofdstuk 2 / Werkwijze
Samen met de Vlinderwerkgroep Drenthe zijn de recente waarnemingen van de kommavlinder per terrein op een rij gezet. In overleg met de terreinbeherende organisaties – Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Drents Landschap – zijn vervolgens prioritaire terreinen geselecteerd voor de uitvoering van maatregelen. Hierover is de pers geïnformeerd tijdens een persexcursie. Recente waarnemingen De Vlinderwerkgroep Drenthe en De Vlinderstichting hebben in 2006 en 2007 opgeroepen tot een nadere inventarisatie van de kommavlinder in de periode half juli-eind augustus. Hierbij is een protocol voor de beoordeling van geschikt leefgebied gebruikt (Wallis de Vries, 2004). De gegevens van de inventarisatie zijn snel bijeen gezet en gecombineerd met recente waarnemingen van de kommavlinder uit het waarnemingenbestand van de Vlinderwerkgroep Drenthe en De Vlinderstichting. Selectie van terreinen De selectie van kansrijke gebieden voor uitvoering van maatregelen vond plaats op basis van recente aanwezigheid van de kommavlinder in combinatie met aanwijsbare knelpunten voor het behoud van de soort die door maatregelen kunnen worden opgelost. Over de benodigde maatregelen is gezamenlijk overleg gevoerd tussen de terreinbeheerders, de Vlinderwerkgroep Drenthe en De Vlinderstichting. De herstelmaatregelen zullen vervolgens worden opgenomen in uitvoeringsplannen. Persexcursie Op 30 oktober is een persbericht aan de media gestuurd met een uitnodiging voor een ‘demonstratiemiddag biotoopherstel voor de kommavlinder’. Deze demonstratiemiddag is op 13 november gehouden op het Veldstudiecentrum Orvelte. Daarbij is na een inleidende presentatie over de kommavlinder en herstelbeheer een veldbezoek gebracht aan het nabijgelegen Reijntjesveld (Staatsbosbeheer), waar met medewerking van Landschapsbeheer Drenthe, een demonstratie herstelbeheer is gegeven door kleinschalig, handmatig plaggen van vergraste stuifduinen. Naar aanleiding hiervan is onder meer een artikel verschenen in de NRC van 5 december 2007. Helaas was de belangstelling van de pers door het matige weer beperkt.
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
5
Hoofdstuk 3 / Ecologie en beheer
De kommavlinder is op de Hogere zandgronden kenmerkend voor een heidelandschap met stuifduinen. De rupsen ontwikkelen zich op schapegras in het warme microklimaat van een open vegetatiestructuur. De vlinders hebben een grote nectarbehoefte. Bij het beheer dienen kleinschalig herstel van pioniermilieus en vergroting van de bloemenrijkdom centraal te staan. Dergelijk beheer komt ook veel andere soorten van stuifduinen ten goede.
Kenmerken van het leefgebied De kommavlinder (Hesperia comma) komt in Nederland zowel in de duinen als op de Hogere zandgronden voor. Beide leefgebieden vertonen een grote mate van overeenkomst. Voor de duinen kwamen de volgende kenmerken naar voren (Wallis de Vries, 2004): een halfopen tot open landschap met enige beschutting een behoorlijk aandeel lage vegetatie (minstens 10% lager dan 15 cm) en geen dominantie van hoge vegetatie (minder dan de helft hoger dan 50 cm) redelijk bloemrijke vegetatie (hogere aantallen bij honderden bloemen van nectarplanten in een straal van 25 m); m.n. distels en gele composieten als biggekruid, jacobskruiskruid, boerenwormkruid worden veel door de vlinders bezocht. De beste populaties van de kommavlinder worden in Nederland gevonden op plekken met een schrale, maar niet verzuurde bodem: de duinen (Noord-Hollands duinreservaat), de rivierduinen van de Overijsselse Vecht, Vlasakkers (militair terrein op de Utrechtse Heuvelrug) en de Hoge Veluwe/Vliegbasis Deelen; op de laatste terreinen wordt de zandbodem mede gebufferd door puin en wegverharding. Microschaal: omgeving van ei-afzet De kommavlinder bereikt in Nederland de Noordwestgrens van zijn areaal (Figuur 2). Vermoedelijk is de soort tijdens de larvale ontwikkeling daarom ook sterk gebonden aan een warm microklimaat. De vegetatie waarin de eitjes worden afgezet weerspiegelt dit warme microklimaat. De eitjes zijn goed herkenbaar als vrij grote, witte korfjes. Ze worden afgezet op polletjes van de waardplant schapegras (Festuca ovina) en blijven daar de hele winter. De rupsen komen pas in het voorjaar uit het ei.
Figuur 2: Europese verspreiding van de kommavlinder. Vooral in het Noorden van zijn areaal is de kommavlinder de laatste 25 jaar afgenomen (bron: Bos et al., 2006)
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
6
Doordat de vlinders bij het zoeken naar nectar ook ruigere vegetatie opzoeken, is de binding aan lage pioniervegetatie in het veld niet altijd duidelijk waarneembaar. Maar de beschrijvingen van ei-afzet plaatsen in Nederland, Engeland en Duitsland zijn zeer consistent (Wallis de Vries, 2004; Thomas et al., 1986; Fartmann, 2004; Davies et al., 2005) : waardplant: altijd schapegras polletjes meestal niet hoger dan 5 cm hoogte van ei-afzet meestal 1-2 cm expositie van ei-afzet op Zuid- of Oostkant van het polletje totale vegetatiebedekking gemiddeld vrij laag (< 50%) A. Baas
Alleen over het belang van kale bodem is de informatie wat tegenstrijdig: waar de Engelse en Duitse waarnemingen altijd een duidelijk aandeel kale bodem rond de polletjes lieten zien, was dit in de Noord-Hollandse duinen in slechts 3 van de 9 oviposities het geval. Maar het aantal van de NoordHollandse waarnemingen was erg klein. In het Hullenzand werd door Boosman (2004) één ovipositieplek beschreven waar kaal zand wel een belangrijk aandeel had. In het Junner Koeland werden door Martens (1986) maar liefst 109 oviposities beschreven: kaal zand was hier niet altijd aanwezig, maar de totale vegetatiebedekking was gemiddeld in elk geval laag genoeg om van een open structuur te spreken (Tabel 1); de hoogte van de vegetatie waarin eitjes werden afgezet bedroeg nooit meer dan 13 cm. Tabel 1: Vegetatie rond 109 ovipositieplekken van de kommavlinder in het Junner Koeland op proefvlakken van 20x20 cm (Martens, 1986)
Kenmerk
Gemiddelde bedekking (± s.d.)
Totaal vegetatie
49,6 ± 23,8
Grassen
47,2 ± 22,5
Kruiden
2,4 ± 4,3
Mossen
12,6 ± 18,1
Strooisel
34,5 ± 22,3
Open zand
3,6 ± 11,9
Ruimtelijke samenhang De afhankelijkheid van de kommavlinder van ruimtelijk samenhangende metapopulaties is in Engeland in een inmiddels klassieke studie beschreven (Thomas et al., 1986). Recente kolonisaties na herstelmaatregelen (Davies et al., 2005) hebben daar aangetoond dat afstanden van enkele kilometers met succes kunnen worden overbrugd, maar een afstand van 10 km moet wel als een zeer hoge uitzondering worden beschouwd. Bedreigingen De achteruitgang van de kommavlinder kan vooral worden verklaard uit: een afname van geschikte plekken voor ei-afzet door het dichtgroeien van de vegetatie ten gevolge van ‘vermesting’ (stikstofdepositie) afname van traditioneel landgebruik extensieve begrazing waarbij de invloed niet adequaat is (in grote gebieden is de begrazingsdruk zonder herder niet goed te sturen) een afname van het nectaraanbod door ‘vermesting’ (stikstofdepositie), inclusief verzuring, waardoor de kruidenrijkdom afneemt; N.B. struikhei lijkt geen volwaardige nectarplant voor de kommavlinder DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
7
intensief beheer van het cultuurlandschap, inclusief de bermen langdurige zomerdroogte (zoals in 2003) versnippering van het overgebleven leefgebied
Beheer In de duinen was de kommavlinder op plekken met een actief beheer (m.n. begrazing, maar ook wel maaien en een enkele keer graven of recreatie) vaker aanwezig en in hogere aantallen dan op plekken zonder beheer. De eitjes werden voornamelijk in begraasd gebied gevonden. Op goede plekken voor de kommavlinder waren ook vaak sporen van konijnen (Wallis de Vries, 2004). Een goed beheer voor de kommavlinder betekent: Herstel van een kleinschalige open vegetatie met schapegras. Dit kan bereikt worden door: plaggen bestrijding van opslag van bomen en struiken begrazing (waarbij de begrazingsdruk zonodig wordt bijgestuurd, al zal dit niet per se nodig zijn) Vergroting van het nectaraanbod door: het onderwerken van plaggen bodemverwonding (evt. tijdelijke akkertjes) laat of gefaseerd maaien van bermen
Kleinschalig plaggen kan zorgen voor herstel van geschikte pioniervegetatie voor ei-afzet van de kommavlinder.
Bestrijding van verzuring lijkt ook van belang, enerzijds om de achteruitgang van de kruidenrijkdom te stoppen, anderzijds mogelijk ook om de kwaliteit van waard- en nectarplanten als voedselbron voor rupsen en vlinders te herstellen. Hier is nader onderzoek naar gewenst. Naast voortzetting van het brongerichte beleid om de stikstofuitstoot te reduceren, kan buffering van de bodem worden bereikt door bekalking na plaggen. Hier zijn goede ervaringen mee opgedaan voor herstel van heischrale vegetatie (De Graaf et al., 2004). Meeliftende soorten De uitvoering van herstelmaatregelen voor de kommavlinder zal meer soorten ten goede kunnen komen. Met name kunnen worden genoemd: vogels: tapuit, nachtzwaluw, boomleeuwerik reptielen: zandhagedis, gladde slang, adder, hazelworm amfibieën: knoflookpad, rugstreeppad dagvlinders: heivlinder vaatplanten: overblijvende hardbloem, wilde tijm DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
8
Hoofdstuk 4 / Voorkomen in Drenthe
Sinds 1990 is de kommavlinder in Drenthe nog in 33 terreinen waargenomen. De laatste jaren is de soort nog maar in 14 terreinen gezien. De aantallen zijn laag. Mede daarom is het mogelijk dat er nog restpopulaties onopgemerkt zijn gebleven. Aandacht voor de inventarisatie van de kommavlinder blijft dus nodig.
Landelijke situatie De kommavlinder is in Nederland sterk achteruit gegaan, vooral in de zuidelijke helft van het land. De recente verspreiding in Drenthe is in vergelijking met andere delen van het land stabiel gebleven (Figuur 3). De achteruitgang sinds 1995 is daar echter nog niet in verdisconteerd.
Figuur 3: Verspreiding van de kommavlinder in Nederland tot 1980 (links) en vanaf 1995 (rechts) (bron: Bos et al., 2006)
Ontwikkeling in Drenthe In de periode 1990-2001 is de kommavlinder in Drenthe in 113 km-hokken waargenomen. Dit komt overeen met 33 natuurgebieden. Sindsdien zijn er jaarlijks tussen 15 en 55 vlinders in 8 tot 16 km-hokken gezien. In 2006 waren dat 55 vlinders in 16 km-hokken en in 2007 21 vlinders in 11 kmhokken.
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
9
Tabel 2: Terreinen in Drenthe waar de kommavlinder na 1990 is waargenomen met aanduiding van de terreinbeherende organisatie en periode van laatste waarneming (DL = Drents Landschap; NM = Natuurmonumenten; SBB = Staatsbosbeheer; bron: VWG Drenthe / De Vlinderstichting). Vetgedrukt zijn de prioritaire terreinen voor uitvoering (zie Hoofdstuk 5).
Terrein
Beheerder
Boerveensche plassen
DL
Laatste waarneming 2006-2007
Drouwenerzand
DL
2006-2007
Elper Westerveld
DL
2006-2007
Holtherzand
DL
2006-2007
Scharreveld
DL
2006-2007
Dwingelderveld
NM
2006-2007
Havelte/Holtingerzand
NM
2006-2007
Leggelderveld
NM
2006-2007
Mantingerzand
NM
2006-2007
Westerbork
NM
2006-2007
Ballooërveld
SBB
2006-2007
Hooghalen/Kamp Westerbork
SBB
2006-2007
Noordsche Veld
SBB
2006-2007
Reijntjesveld Orvelte
SBB
2006-2007
Doldersumse Veld
DL
2001-2005
Hijkerzand
DL
2001-2005
Nuilerveld
DL
2001-2005
Orvelterzand
DL
2001-2005
Hullenzand
NM
2001-2005
Aekingerzand
SBB
2001-2005
Echtener zand Ruinen
SBB
2001-2005
Ter Horsterzand
SBB
2001-2005
Zuid-Hijkerzand
SBB
2001-2005
Klateresch
?
voor 2001
Anserdennen
NM
voor 2001
Berkenheuvel
NM
voor 2001
Fochtelooërveen/Esmeer
NM
voor 2001
Grolloo
SBB
voor 2001
Heuveringerzand
SBB
voor 2001
Hoge Stoep
SBB
voor 2001
Odoorn / Molenveld
SBB
voor 2001
Schoonloo
SBB
voor 2001
Sleenerzand
SBB
voor 2001
Van de 33 terreinen in Drenthe met waarnemingen vanaf 1990 zijn er 23 met waarnemingen na 2000 en 14 met waarnemingen uit de laatste twee jaren. De achteruitgang is evident. Toch kunnen er nog wel degelijk populaties aanwezig zijn in sommige terreinen zonder recente waarnemingen. De kommavlinder komt nl. meestal in lage dichtheden voor en wordt door zijn vliegtijd binnen de vakantieperiode en door zijn onopvallendheid en snelle vlucht makkelijk gemist wanneer er niet gericht naar wordt gezocht. Zo zijn er drie km-hokken waar pas ná 2001 voor het eerst kommavlinders zijn waargenomen (in het Mantingerzand en de DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
10
Boerveensche plassen, het laatste terrein met 4 exemplaren in 2006!). Bovendien kan herkolonisatie optreden van naburige gebieden rond populaties na de uitvoering van herstelbeheer (Davies et al., 2005).
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
11
Hoofdstuk 5 / Prioritaire terreinen voor herstelbeheer
Op basis van het recente voorkomen van de kommavlinder en de kansrijkdom voor herstelmaatregelen zijn negen terreinen in Drenthe geselecteerd voor de uitvoering van kleinschalige maatregelen op korte termijn. Deze terreinen worden meegenomen in plannen voor uitvoering in 2008.
Selectiecriteria De prioritaire terreinen zijn voor uitvoering van kleinschalige herstelmaatregelen ten behoeve van de kommavlinder zijn op grond van de volgende criteria gekozen: kommavlinder recent nog aanwezig of in de buurt aanwezig onvoldoende kwaliteit en/of oppervlakte van het leefgebied maatregelen kansrijk Prioritaire terreinen De prioritaire terreinen zijn opgenomen in Tabel 3. In alle terreinen worden kleinschalige maatregelen wenselijk en kansrijk geacht. De precieze uitvoering van de maatregelen zal per locatie nog uitgewerkt moeten worden. Tabel 3: Prioritaire terreinen voor uitvoering van kleinschalige herstelmaatregelen voor de kommavlinder op korte termijn.
Terrein Elper Westerveld Holtherzand Orvelterzand Dwingelderveld
Beheerder DL DL DL NM
Leggelderveld
NM
Mantingerzand
NM
Hooghalen/Kamp Westerbork
SBB
Noordsche Veld
SBB
Reijntjesveld Orvelte
SBB
DE VLINDERSTICHTING
Opmerking
op grootste deel drukbegrazing tegen opslag en verruiging toegepast; opslag bestrijden nodig in ZW (X220221 / Y 533) stuifkom al geplagd; m.n. in ZW-deel maatregelen nodig Nieuwe kartering is gepland; vooral in het Zuiden maatregelen nodig: opslag Prunus bestrijden en stuifkom plaggen; in het Noorden via OBN in 2005 delen geplagd (monitoring nodig); nectaraanbod is goed vergrassing bestrijden i.s.m. Radiosterrenwacht en Herinneringscentrum; goede locatie qua nectaraanbod kleinschalig plaggen; nectaraanbod vergroten dynamiek in terrein is sterk afgenomen; nectaraanbod langs de randen vergroten
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
12
De overige terreinen zijn minder kansrijk geacht om verschillende redenen (Tabel 4), met name omdat de kommavlinder verdwenen is of omdat er al maatregelen zijn uitgevoerd of omdat de situatie eerst nog nader bekeken moet worden. Tabel 4: Terreinen in Drenthe waar op korte termijn geen herstelmaatregelen nodig of kansrijk zijn en terreinen waar eerst nog een inventarisatie van de kommavlinder en beoordeling van het leefgebied moet plaatsvinden.
Terrein
Beheer
Boerveensche plassen Drouwenerzand
DL DL
Laatste waarneming 2006-2007 2006-2007
Scharreveld
DL
2006-2007
Havelte/Holtingerzand
NM
2006-2007
Westerbork
NM
2006-2007
Ballooërveld
SBB
2006-2007
Doldersumse Veld
DL
2001-2005
Hijkerzand Nuilerveld Hullenzand Aekingerzand Echtener zand Ruinen
DL DL NM SBB SBB
2001-2005 2001-2005 2001-2005 2001-2005 2001-2005
Ter Horsterzand Zuid-Hijkerzand Klateresch Anserdennen Berkenheuvel
SBB SBB ? NM NM
2001-2005 2001-2005 voor 2001 voor 2001 voor 2001
Fochtelooërveen/Esmeer Grolloo
NM SBB
voor 2001 voor 2001
Heuveringerzand
SBB
voor 2001
Hoge Stoep
SBB
voor 2001
Odoorn / Molenveld Schoonloo Sleenerzand
SBB SBB SBB
voor 2001 voor 2001 voor 2001
DE VLINDERSTICHTING
Opmerking
onderzoeken of omvorming van singel tussen gebied en akkers met nectar zinvol is resultaat natuurontwikkeling afwachten eerst beheerplan afwachten; wsch. wordt bos verwijderd situatie bekijken maar lijkt niet urgent beheerplan afwachten; veel heivlinders, ook in 2007 nog 10 kommavlinders in 4 kmhokken actie vrijwilligers al uitgevoerd niet nodig weinig kans niet nodig niet nodig is al aangepakt; inventarisatie wenselijk niet nodig niet nodig weinig kans weinig kans eerst inventarisatie nodig; kansen misschien onderschat; maatregelen deels al uitgevoerd; heivlinder nog aanwezig weinig kans er wordt nog meer bos opgeruimd en geplagd eerst inventarisatie nodig; kansen misschien onderschat; wel maatregelen mogelijk (opslag / plaggen / maaien) herstelmaatregelen al uitgevoerd situatie bekijken weinig kans bosranden en jeneverbes zijn vrijgesteld; inventarisatie wenselijk
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
13
Nadere beoordeling van de wenselijkheid van maatregelen is nodig in het Drouwenerzand, Westerbork en Odoorn / Molenveld. Een betere inventarisatie van mogelijke aanwezigheid van de kommavlinder is nodig in het Echtener zand, Berkenheuvel en het Heuveringerzand.
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
14
Hoofdstuk 6 / Conclusie
De kommavlinder komt nog in 14 terreinen in Drenthe voor. De bedreiging van de soort door het dichtgroeien van leefgebied is evident. Voor herstelmaatregelen zijn negen prioritaire terreinen geselecteerd. Uitvoering daarvan is op korte termijn nodig.
De inventarisatie van de kommavlinder in 2006-2007 heeft een actueel, maar nog niet volledig beeld, van de verspreiding van de soort opgeleverd. Ecologische kennis van de soort biedt goede aanknopingspunten voor inzicht in de bedreiging en de benodigde herstelmaatregelen: kleinschalig plaggen van stuifduinen om geschikte plekken voor ei-afzet te herstellen verwijdering van opslag om dichtgroeien van het leefgebied te voorkomen bevordering van nectar door het onderwerken van plaggen of aangepast maaibeheer van bermen (laat of gefaseerd maaien) In algemene zin is bestrijding van verzuring van groot belang voor een duurzaam behoud van de kommavlinder. De kwaliteit van de leefgebieden van de kommavlinder in Drenthe is globaal beoordeeld. Op basis daarvan zijn negen terreinen voor de uitvoering van kleinschalige maatregelen geselecteerd:
Terrein Elper Westerveld Holtherzand Orvelterzand Dwingelderveld Leggelderveld Mantingerzand Hooghalen/Kamp Westerbork Noordsche Veld Reijntjesveld Orvelte
Beheerder DL DL DL NM NM NM SBB SBB SBB
Uitvoering van de maatregelen wordt in uitvoeringsplannen voor de korte termijn opgenomen. Aandacht voor deze maatregelen is gevraagd door uitnodiging van de media op een demonstratiemiddag. Nadere beoordeling van de wenselijkheid van maatregelen is nog nodig in het Drouwenerzand, Westerbork en Odoorn / Molenveld. Een betere inventarisatie van mogelijke aanwezigheid van de kommavlinder is nodig in het Echtener zand, Berkenheuvel en het Heuveringerzand.
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
15
Literatuur
Boosman, J. (2004) Ovipositielocaties van dagvlinders bij natuurontwikkeling op minerale gronden. Rapport SV2004.001, De Vlinderstichting, Wageningen. Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Van Swaay, C.A.M., Wynhoff, I. & De Vlinderstichting (2006). De dagvlinders van Nederland : verspreiding en bescherming . Nederlandse Fauna, deel 7 - Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden; KNNV Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden De Graaf, M., Verbeek, P., Robat, S., Bobbink, R., Roelofs, J., De Goeij, S. Scherpenisse, M. (2004). Lange-termijn effecten van herstelbeheer in heide en heischrale graslanden. Rapport EC-LNV nr. 2004/288-O, Expertisecentrum LNV, Ede Martens, V. (1986). De invloed van vegetatiestruktuur en
nektarplantverspreiding op het terreingebruik van dagvlinders in het Junner Koeland West. Verslag Natuurbeheer nr. 852, Landbouwhogeschool Wageningen, vakgroep Natuurbeheer, Wageningen. Fartmann, T. (2004) Die Schmetterlingengemeinschaften der
Halbtrockenrasen-Komplexe des Diemeltales: Biozönologie von Tagfaltern und Widderchen in einer alten Hudelandschaft. Abhandlungen Westfälischen Museum für Natuurkunde 66(1), 1-256, Münster. Davies, Z.G.; Wilson, R.J.; Brereton, T.M. & Thomas, C.D. (2005). The re-expansion and improving status of the silver-spotted skipper butterfly (Hesperia comma) in Britain: a metapopulation success story. Biological Conservation 124, 189-198. Thomas, J.A.; Thomas, C.D.; Simcox, D.J. & Clarke, R.T. (1986). Ecology and declining status of the Silver-spotted Skipper butterfly (Hesperia comma) in Britain. Journal of Applied Ecology 23, 365-380. Wallis de Vries, M.F. (2004) Herstelbeheer voor duinvlinders in NoordHolland. Rapport VS2004.039, De Vlinderstichting, Wageningen.
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
16
Bijlage 1 / Inventarisatieprotocol Volgnummer: Datum:
Waarnemer:
Aantal vlinders:
X-coördinaat:
Eitjes gezocht? Ja / Nee
Aantal eitjes:
Y-coördinaat:
Typering van het landschap binnen een straal van ca. 100 m rond de locatie: Open
Overwegend hoog struweel (>2m)
Halfopen
Bos
Overwegend laag struweel (<2 m)
Beschrijving van de locatie binnen een straal van 25 m: Beschutting door hoge vegetatie (>1 m): geen (of nauwelijks) matig veel
Beschutting door reliëf? ja nee
Aanwezigheid van reliëf (>1m hoogteverschil): geen matig veel Bedekking kale plekken (%):
Aanwezigheid van zonnige Zuid-hellingen: ja nee
Bedekking lage vegetatie <15 cm (%): (grassen, kruiden, mossen en korstmossen)
0
0
1-10
1-10
10-50
10-50
>50
>50
Bedekking hoge vegetatie >50 cm (%): (grassen, kruiden, struiken en bomen) 0 1-10 10-50 >50
Bedekking Buntgras (Corynephorus canescens) (%): 0 1-10 10-25 25-50 >50
Bedekking Schapegras (Festuca ovina) (%): 0 1-10 10-25 25-50 >50 Zijn er losse polletjes Schape- of Buntgras omgeven door open zand? nee enkele (1-10) veel (>10)
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
17
Ovipositieplaats (aankruisen indien van toepassing): Schapegras Buntgras
Hoogte polletje 5 cm of minder Polletje deels omgeven door kaal zand Eitje op 1-2 cm hoogte afgezet Eitje aan Zuid- of Oostkant van polletje afgezet
Talrijkheid bloeiende nectarplanten: geen bloemen enkele “ tientallen “ honderden “ duizenden “ (belangrijke nectarbronnen: jacobskruiskruid, boerenwormkruid, andere gele composieten, distels, evt. slangekruid)
Dichtheid konijnenkeutels (gemiddeld per
Konijnengraafjes: m 2
) :
geen enkele (vrij) veel
geen weinig (1-5) matig (6-20) veel
(>20)
Zichtbare sporen van beheer: grazen maaien kappen plaggen graven intensieve recreatie
Beschrijving ei-afzet plekken (schaal 25 x 25 cm): N.B. de plek zonder eitjes is een willekeurige plek 10 m verderop met eitje(s)
zonder eitje(s)
% bedekking kaal:
% bedekking kaal:
% bedekking Festuca ovina:
% bedekking Festuca ovina:
% bedekking Corynephorus canescens:
% bedekking Corynephorus canescens:
DE VLINDERSTICHTING
2008 | BEHEERMAATREGELEN KOMMAVLINDER DRENTHE
18