Tips & tricks anderstalige minderjarige nieuwkomers in vrijetijdsactiviteiten (draftversie)
Inspiratie om te komen tot een kwalitatieve toeleiding, onthaal en begeleiding van anderstalige minderjarige nieuwkomers in vrijetijdsactiviteiten
Inleiding Het staat vast dat ‘iets’ doen in de vrije tijd meestal beter is dan thuis te blijven. Deelnemen aan georganiseerde vrijetijdsactiviteiten (zoals sport, jeugdbewegingen en jeugdwerk, cultuur, nieuwkomerswerkingen, … ) kan een leuke en waardevolle manier zijn om vrije tijd in te vullen, zeker voor nieuwkomers. Zij komen in een totaal nieuwe omgeving terecht, moeten een nieuwe taal leren, nieuwe vrienden maken, zich opnieuw ergens thuis voelen en nog zoveel meer. In deze context bieden vrijetijdsactiviteiten naast het plezier en de ontspanning waar elke jongere recht op heeft ook heel wat extra troeven. Zo kunnen jonge nieuwkomers er hun Nederlands buiten de school oefenen, hun netwerk verder uitbouwen, allerlei vaardigheden ontwikkelen, de nieuwe stad beter leren kennen enzovoort. Vrijetijdsparticipatie brengt dus heel wat gunstige effecten met zich mee, zoals ook blijkt uit onderzoek. Met Kom-Pas Gent zijn wij uitvoerende partner van het EIF (Europees integratiefonds) actieonderzoek ’16 – 18 – jarige nieuwkomers uit derdelanden’. Eén van de doelstellingen van dit actieonderzoek is om de deelname van deze doelgroep aan het vrijetijdsaanbod in Gent te verbeteren. In het kader hiervan werd deze verzameling ‘tips & tricks rond toeleiding, onthaal en begeleiding van anderstalige minderjarige nieuwkomers in vrijetijdsactiviteiten ontwikkeld.
Doelstelling en inhoud Met de werkingen van o.a. Roeland vzw, Groep Intro, De Fabriek, vzw Jong, vzw JES, Sportnetwerk, Victoria Deluxe, … is er in Gent reeds een mooi aanbod van laagdrempelige activiteiten voor jonge nieuwkomers. Een groot deel van deze jongeren vindt via de OKAN scholen, Kom-Pas Gent, Dagje Planeet Gent of gewoon via mond op mond reclame reeds de weg naar veel van deze activiteiten. De stap naar het reguliere vrijetijdsaanbod blijkt echter vaak nog te groot. In een eerste fase van het EIF actieonderzoek werden in deze context zowel aanbieders van activiteiten als nieuwkomers bevraagd. Hieruit kwamen een aantal zaken naar boven: -
-
-
Percepties over anderstalige nieuwkomers zijn bij veel vrijetijdsverstrekkers soms incorrect. Men kijkt te veel naar de verschillen en ziet de gemeenschappelijkheden die nieuwkomers hebben met ‘gewone’ jongeren onvoldoende. Bovendien zijn er nog steeds heel wat drempels die deelname in de weg staan. Zo wordt taalbeheersing bijvoorbeeld al te vaak als een sleutel tot vrije tijd gezien. Beheerst men de taal niet, veronderstelt men niet ‘klaar’ te zijn voor deelname. Daarnaast zijn er nog heel wat andere impliciete drempels. Verder werd opgemerkt dat een toeleiding van de doelgroep zich niet steeds vertaalt in een reële deelname aan vrije tijd. De verwachtingen van vrijetijdsverstrekkers matchen niet altijd met die van de jongeren waardoor er uiteindelijk veel wordt afgehaakt. Men heeft vaak ook niet voldoende draagkracht om de nodige begeleiding te garanderen.
Om te komen tot een betere toeleiding, onthaal en begeleiding van deze jongeren willen we u met deze ‘tips & tricks’ vanuit ‘good practices’ sensibiliseren en inspireren rond bovenstaande bevindingen. Vanuit Kom-Pas Gent deden we daarom een gerichte bevraging bij een aantal organisaties en sleutelfiguren die reeds heel wat expertise rond het werken met jonge nieuwkomers en vrije tijd hebben opgebouwd. Waar mogelijk probeerden we ook de jongeren zelf aan bod te laten komen over hun belevenissen en verwachtingen als nieuwkomer vrijetijdsactiviteiten. Aanvullend werd vanuit het steunpunt ‘Diversiteit en Leren’ van de UGent (de academische partner in het EIF actieonderzoek) een kleine literatuurstudie rond het thema gedaan. Gezien het korte tijdsbestek voor de uitwerking van deze actie was het echter niet de ambitie om te komen tot een volwaardige wetenschappelijke studie, maar wel om veel mogelijk concrete en haalbare tips en tricks vanuit de praktijk te verzamelen.
Inhoudstafel 1
Minderjarige anderstalige nieuwkomers? ....................................................................... 4
2
Tips & tricks m.b.t. toeleiding .......................................................................................... 4 2.1
2.1.1
Tips m.b.t. financiële drempels ......................................................................... 4
2.1.2
Tips i.v.m. vervoer: ........................................................................................... 5
2.1.3
Tips i.v.m. beschikbaarheid: ............................................................................. 6
2.1.4
Bruikbaarheid: expliciteren leereffecten ............................................................ 7
2.1.5
Begrijpbaarheid ................................................................................................ 8
2.1.6
Talige drempel: tips m.b.t. communicatie ........................................................10
2.2
Niet participatie? ....................................................................................................11
2.3
Een doelgroep specifiek of regulier aanbod? ..........................................................13
2.3.1
Bottom up te werk gaan ..................................................................................13
2.3.2
Open aanbod + laagdrempeligheid .................................................................13
2.3.3
Fun factor + tussen de jongeren zijn................................................................14
2.3.4
De ideale organisatie volgens de jongeren zelf? .............................................16
2.4
3
4
Tips voor laagdrempeligheid? ................................................................................ 4
Hoe jongeren en ouders met je aanbod bereiken? .................................................17
2.4.1
Maak gebruik van de OKAN school en onthaalleerkrachten ............................17
2.4.2
Ga met je organisatie de boer op ....................................................................18
2.4.3
Gebruik maken van netwerk buiten de scholen ...............................................18
2.4.4
Stimuleer mond op mond reclame ...................................................................18
2.4.5
Kies de juiste timing ........................................................................................19
2.4.6
Besluit .............................................................................................................19
Tips m.b.t. onthaal en begeleiding .................................................................................19 3.1
Onthaal en informatie: eens toegeleid, wat dan? ....................................................19
3.2
Omgaan met afspraken en regels: .........................................................................21
Tot slot ..........................................................................................................................22 4.1
Visie en gedragenheid............................................................................................22
4.2
Ondersteuning personeel .......................................................................................23
5
Tot slot ..........................................................................................................................24
6
Bronnen ........................................................................................................................25
1
Minderjarige anderstalige nieuwkomers? Minderjarige anderstalige nieuwkomers zijn jongeren (-18) die zich onlangs in België gevestigd hebben. In de praktijk gaat het meestal over migranten-, asielzoekers-, vluchtelingenkinderen en niet-begeleide buitenlandse minderjarigen. Ze kennen het Nederlands en onze samenleving vaak (nog) niet of nauwelijks, maar het is de bedoeling dat zij hiermee snel kennis maken in het onthaalonderwijs. Deze jongeren zijn immers net als elke minderjarige in België schoolplichtig. In het secundair onthaalonderwijs krijgen ze een jaar lang een taalbad in de onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers of kortweg OKAN-klassen. Vervolgens stromen ze door naar een reguliere studierichting die bij hen past. Het gaat om een zeer heterogene groep, met verschillende scholingsachtergrond, socio-economische en culturele achtergrond, taalvaardigheid, godsdiensten en noem maar op. Net als alle andere ‘gewone’ jongeren hebben zij elk hun eigen ambities, dromen, hobby’s, … Ook wat betreft invulling van de vrijetijd betreft gaat het dus om een zeer heterogene groep. Velen van hen willen hun hobby van in hun thuisland verderzetten of hier een nieuwe activiteit doen maar vinden hun weg er niet naartoe. Bovendien zijn er ook heel wat expliciete en impliciete drempels die vrijetijdsparticipatie in de weg staan. Vooral de taal, het gebrek aan informatie en geld worden vaak genoemd. Hieronder komen een aantal tips & tricks aan bod om ook deze jongeren met je organisatie te bereiken en zoveel mogelijk drempels te counteren.
2
Tips & tricks m.b.t. toeleiding
2.1 Tips voor laagdrempeligheid? Iedereen die wil deelnemen aan vrijetijdsactiviteiten zou dit moeten kunnen. De onderzoekers Coussée F. & Roets G. (2011) brachten de vijf voornaamste drempels in kaart die vrijetijdsparticipatie van kansengroepen beïnvloeden. Het is als organisatie niet altijd eenvoudig om kansengroepen te bereiken en te betrekken. Maar door bewust te zijn van de drempels die zij ervaren ben je al een heel eind op weg. Door het verschaffen van goede informatie en het creëren van de juiste wederzijdse verwachtingen kan je vaak reeds een heleboel van deze drempels counteren zonder de inzet van veel middelen. We focussen hier dan ook op concrete en haalbare tips & tricks (bijvoorbeeld de middenklasse cultuur van de Scouts tover je niet van vandaag op morgen weg…) 2.1.1
Tips m.b.t. financiële drempels
Een grote drempel is de betaalbaarheid van allerlei activiteiten. Om de activiteit zo goedkoop mogelijk te houden kan je rekening houden met volgende tips & tricks:
Geef alle info over kostprijs en kortingsmogelijkheden Hoe bekomt men de korting? welke procedure moet gevolgd worden? Welke documenten zijn nodig? Wie zijn de contactpersonen? Wat zijn de deadlines? Welke extra kosten zijn er aan de activiteit verbonden? Bijvoorbeeld sportuitrusting, uniform, lunchpakket, vervoer… Er zijn vaak ook impliciete en psychologische drempels m.b.t. betaalbaarheid (‘hoort mijn zoon/dochter er wel bij?, de jaarlijkse spaghetti-avond, fondsenwerving, …). Ook deze kunnen voor een stuk weggenomen worden door goede info. Bijvoorbeeld door het verduidelijken van het gebruikelijke engagement dat al dan niet door de organisatie verwacht wordt. De wederzijdse verwachtingen kunnen zo hopelijk meer op elkaar afgestemd worden. De kosten voor een activiteit mogen niet te hoog zijn. Zorg voor ‘financiële flexibiliteit’ en regelingen aangepast aan de concrete situatie van de jongere of het gezin. Zo geven sommige verenigingen korting voor de aansluiting van jongeren en leden van eenzelfde gezin. Je kan ook solidariteitsprincipe hanteren: leden die het moeilijk hebben betalen minder en leden die er beter voor staan betalen meer. In sommige verenigingen worden leden in zeer specifieke gevallen volledig vrijgesteld van lidgeld. Nog alternatieven: men laat de jongeren werken als vrijwilliger in de vereniging of men schakelt hen in als assistent of hulptrainer. Niet enkel bij inschrijvingsgelden is enige flexibiliteit nodig. Ook mogelijkheden op het vlak van uitrusting, bereikbaarheid van sportverenigingen (rekening houden met mobiliteit van jongeren, organiseren van vervoer), mogelijkheden tot opvang voor andere kinderen uit het gezin, proefperiode (bv. kosteloos), enz. zijn allemaal zaken die kunnen meespelen. 2.1.2
Tips i.v.m. vervoer:
Ook de bereikbaarheid is belangrijk. Veel jonge anderstalige nieuwkomers zijn bijvoorbeeld aangewezen op het openbaar vervoer. Geef alle relevante info over de bereikbaarheid van de activiteit. Welke tram/bus kan men nemen? Welke halte? Wat is de dienstregeling? Wat kost dit? Kan men eventueel met anderen meerijden of samen het openbaar vervoer nemen? Begeleidt de jongeren van aan de school naar je activiteit (zeker voor de eerste keer). Zo kan je tonen hoe ze er geraken, het openbaar vervoer uitleggen, tonen hoe ze een ticket kopen. Zodat ze de volgende keer zelfstandig kunnen. Als dit niet mogelijk is geef dan goede instructies mee (kaartje, busnummers en tijden, …) In sportclubs vormt het vervoer naar wedstrijden het grootste knelpunt. Vaak beschouwen de ouders vervoer als de taak van de club. Probeer afspraken te maken over vervoer op moment van inschrijving. Is er bijvoorbeeld geen mogelijkheid om te carpoolen met mensen uit de buurt?
2.1.3
Tips i.v.m. beschikbaarheid:
Hoe zit het in de organisatie met allerlei toelatingsvereisten en randvoorwaarden die verder gaan dan het financiële? Is er een mogelijkheid om stabiele relatie uit te bouwen met de begeleiding van de activiteit?
Geef info m.b.t. inschrijvingsbeleid. Wanneer moet men ten laatste inschrijven voor de activiteit? Hoeveel vrije plaatsen zijn er? Welke administratie moet men doen? In welke mate is men flexibel in regels en voorwaarden? Geef info over allerlei randvoorwaarden. Wordt er een stipte aanwezigheid verwacht? Is er een wekelijks engagement of kan men sporadisch deelnemen? In wat voor groep komt men terecht? Zij de groepen bijvoorbeeld gemengd? Welk eten is er voorzien? Ook hier kan het belangrijk zijn om aandacht te hebben voor culturele gevoeligheden en wederzijdse verwachtingen zoveel mogelijk te expliciteren. Tips i.v.m. timing van activiteiten o Uren meer laten aansluiten bij schooluren of maak gebruik van infrastructuur van scholen. o kampen minder in de grote vakantie te plaatsen. Veel allochtone jongeren bezoeken nl. in die periode familie in het land van herkomst. o Rekening houden met geloof: Geef te kennen dat je dit respecteert bv. religieuze feesten, tijd en ruimte om te bidden, geen alcohol, jongens en meisjes gescheiden enz. Rekening houden met ramadan door bv. trainingstijden hier op aanpassen of inhoud hierop aanpassen. Naast de ramadan wordt ook vaak gerefereerd naar douchen met onderbroek. Wijk af van strikte regels zoals verplicht douchen. Gewoon beetje flexibiliteit Probeer aandacht te hebben voor allochtone vrouwen en meisjes, bijvoorbeeld: o Stel een vrouwelijk kader aan om meer allochtone meisjes te werven o Stel aparte uren voor vrouwen en meisjes in o Houd zoveel mogelijk rekening met wensen tav culturele verschillen (bv toestaan hoofddoekjes, vrouwen/meisjes niet fotograferen). o Regel kinderopvang. Hoe en wanneer is de organisatie/begeleiding aanspreekbaar? Is er een vaste ankerfiguur? Is er een mogelijkheid om stabiele relatie uit te bouwen met de begeleiding van de activiteit? o Belangrijk zijn de aanspreekbaarheid en betrokkenheid van aanwezige bestuurders, begeleiders en/of trainers. Mensen moeten weten bij wie ze met hun vragen terechtkunnen. Op die manier kan systematisch vertrouwen groeien en een band ontstaan. Die ankerfiguren zijn vaak de belangrijkste reden om in een vereniging of werking te blijven. Niet onbelangrijk hierbij is dat jongeren en hun ouders zich kunnen identificeren met de begeleider. De sociale en vaak soms ook culturele afstand mag niet te groot zijn. Meer nog dan een gedeelde achtergrond is ‘openheid’ een belangrijke attitude o Als ankerfiguur is het belangrijk dat je de leefwereld van de jongeren kent zodat je ervoor kan zorgen dat de activiteiten voor de jongeren zelf een meerwaarde hebben. Soms kan het ook handig zijn om de trajecten die de jongeren afleggen goed te kennen, zodat je soms kan inspelen op bepaalde
situaties die zich kunnen voordoen. Je moet als begeleider ook ervan uitgaan dat je samen met de jongeren iets moet doen. Laat hen mee het programma bepalen, laat hen mee activiteiten zoeken en doe altijd mee met de jongeren zodat er een band onstaat en zo zullen ze ook deels voor jou terugkomen en niet enkel voor de activiteiten. Dat kan zorgen voor een hogere participatie. o De aanwezigheid van brugfiguren en ankerpunten voor ouders en jongeren, zoals een brugfiguur van de brede school, een allochtone trainer, een anderstalige trainer of begeleider kan helpen om het vertrouwen te winnen. o Deze sleutelfiguren hebben de leefwereld van moeilijk te bereiken jongeren in de vingers. Veel heeft daarbij te maken met eigen ervaringen, ze hebben vaak een vergelijkbare weg afgelegd en kennen de culturele finesses en gevoeligheden van hun jongeren, waardoor ze vaak een stapje voor hebben wanneer ze contacten leggen. Bijvoorbeeld een trainer die dichter bij de jongeren staat, of aan anderstalige trainer die gemakkelijker kan communiceren met jongeren en ouders. o Om vertrouwen te krijgen moet je een leefwereldgerichte houding hebben en weten om te gaan met de diversiteit bij de jongeren. Kennis van culturele gewoonten, van problematische situaties, maar ook van heel concrete problemen van jongeren en gezinnen worden onontbeerlijk geacht. o Sommige verenigingen werken met een soort meter- en peterschap. Oudere jongeren nemen dan verantwoordelijkheid op voor jongere leden. Of de ervaren sportbegeleiders begeleiden de jongere sportbegeleiders. o Sluit aan bij de leefwereld en het imago van de doelgroep o Werk samen met allochtone zelforganisaties. => leefwereld, openheid, brugfunctie, kennis van trajecten
2.1.4
Bruikbaarheid: expliciteren leereffecten
Wat verandert er concreet door deelname aan de activiteit? En is dit wenselijk en zinvol? Alle info en concrete aanknopingspunten m.b.t. winsten en leerkansen. Bijvoorbeeld het belang van ontspanning, de mogelijkheid om vrienden te maken, Nederlands oefenen enzovoort. Hoe wordt er bijvoorbeeld omgesprongen met anderstaligen? Is het aanbod ook praktisch bruikbaar? Bijvoorbeeld: zijn er interessante openingsuren in het licht van opvang? Sluit de activiteit aan bij de schooluren?
Deze argumenten kan je bijvoorbeeld als sportclub gebruiken:
2.1.5
in de sportclub gaat het kind om met Nederlandstalige kinderen. Hun kind spreekt dan ook in de vrije tijd Nederlands; in de sportclub leert het kind, meer nog dan op school, discipline aan; in de sportclub is er altijd een trainer die toezicht houdt; een club zorgt voor ontspanning in een beschermde omgeving, beter en veiliger dan op straat; een kind dat zich enkele keren per week afreageert op een sportveld, is rustiger op school en kan zich daar beter concentreren; wanneer een kind veel prestatiedruk ervaart op school, is het goed om andere talenten te ontwikkelen zodat het kind zelfvertrouwen krijgt.
Begrijpbaarheid
Begrijpt men wat de activiteit precies inhoudt? Dit is onder meer gelinkt aan de vertrouwdheid met de activiteit, het betrekken van ouders en aandacht voor een goede communicatie. Geef alle info over wat een vrijetijdsactiviteit juist inhoudt. Evidenties uitspreken: info over afspraken en regels, info over de aard van de activiteiten, … . Wie is de begeleiding? Waar gaat het door? Hoe zit het met eten en drinken? Welke taal wordt er gesproken? Expliciteren wat ouders kunnen verwachten van het aanbod en ook de verwachtingen van de aanbieder duidelijk communiceren. Maak gebruik van toonmomenten etc. Het kan ook belangrijk zijn om hier aandacht te hebben voor culturele gevoeligheden en impliciete deelnamevereisten
Tips voor het creëren van een veilig thuisgevoel:
Ruimte geven om te proberen, mogelijkheid bieden om een periode vrijblijvend mee te doen om te zien of het je ligt. Een open communicatiecultuur hanteren: mensen aanspreken en ook zelf aanspreekbaar zijn. Regelmatig een babbeltje doen met ouders en oprechte interesse tonen in mensen, maken soms dat vragen of problemen bespreekbaar worden.Het vergroot de binding met jongeren en ouders. Een klimaat van aanvaarding scheppen, waarin iedereen zichzelf kan zijn en het gevoel krijgt over een eigen plek te beschikken. Actief opvolgen van jongeren die minder of niet meer komen. Afleggen van huisbezoeken, hoe tijdsintensief ook, getuigt van een aanklampende houding. Veel respondenten zien dit als een zeer krachtige methode om meer voeling te krijgen met de leefwereld van het gezin en een beter contact te houden met jongeren en ouders Het lange zomerreces kan een negatief effect hebben op hun participatie. Daarom organiseren sommige verenigingen ook activiteiten in de zomervakantie. Vergaderingen bv laten doorgaan in Marrokaanse snackbar, niet in bureauruimtes. Extra-sportieve activiteiten zijn belangrijk om kinderen, jongeren en andere betrokkenen extra te binden aan de vereniging. (bv familiedag, pannenkoekenbak…).
Door ouders te betrekken kan je ook hun vertrouwen winnen. Ouderbetrokkenheid is ook zeer belangrijk. Ouders staan er meer achter als ze een goed beeld hebben van wat er allemaal gebeurd Contact hebben met de ouders kan een pluspunt zijn. Wanneer ze je organisatie kennen, zullen ze er meer mee instemmen dat hun kinderen ’s avonds of in het weekend bij jullie zijn. Onbekend is onbemind. Sportclubs kunnen bijvoorbeeld ouders betrekken: tijdens, voor of na een wedstrijd. het laten meehelpen bij sinterklaasfeesten, organiseren van spelletjesdag of houden van bbq. -> vrijwilligers! Allochtone ouders worden dan gevraagd de eigen specialiteiten te verzorgen. Het zijn opstapjes die moeten leiden tot het meer structureel inschakelen van ouders als vrijwilliger. De binding met een club ontstaat pas op langere termijn, het is de optelsom van effecten van kleinschalige activiteiten, attenties en contacten. Bv. oudervergaderingen/contacten in sportclub, warmedrankenactie, aperoactie, vader-zoontornooi. Het betrekken van de ouders begint al bij het aanmelden van de kinderen. Er worden intake gesprekken gehouden of vragenlijsten ingevuld waarbij gewezen wordt op de mogelijkheden voor de ouders om iets voor de club te doen. Wijs ouders op hun inspraakmogelijkheden binnen de club om zo de betrokkenheid te vergroten. In het jeugdwerk vooral vertrouwen gewonnen door het afleggen van huisbezoeken. Dit gebeurt bij de eerste kennismaking en bij sommige werkingen ook als men op kamp of weekend gaat. Contact met ouders dient
echter niet alleen worden opgebouwd maar ook onderhouden. Ook scouts doen voor hun open kampen ouderbezoeken Stel een infoboekje op over de club voor ouders. Roeland organiseert bijvoorbeeld een gezamenlijk intake moment voor de ouders waar ze worden geïnformeerd (evt. met tolken erbij) en op het einde van de week zijn er toonmomenten. Zo zijn de ouders op de hoogte van het reilen en zeilen.
2.1.6
Talige drempel: tips m.b.t. communicatie In een diverse omgeving verdient communicatie extra aandacht. Duidelijke communicatie is dan belangrijker dan ooit. Veel misverstanden ontstaan doordat mensen dingen evident vinden. En ze dus niet uitspreken. Sportclubs steunen op oude getrouwen die de club al lang kennen. Medewerkers die maar een half woord nodig hebben om te weten wat ze moeten doen. Maar nieuwe mensen, zeker wanneer ze van andere herkomst zijn, hebben juist éxtra uitleg nodig om te weten wat er verwacht wordt. Bewust omgaan met diversiteit betekent zelf de verantwoordelijkheid nemen om aan anderen je verwachtingen duidelijk te maken. Vormgeving van folders etc. wordt ook over nagedacht. Zo beeldig en rechtlijnig mogelijk. Herkenbaarheid en vaste huisstijl. Ook het aanbod is bewust heel simpel en rechtlijnig gehouden: altijd dezelfde vaste uren, dagen en locaties. -> vertrouwdheid. Tips voor tijdens training: vermijd kromtaal, gebruik gebaren, gebruik gebiedende wijs, herhaal zo veel mogelijk en creëer een vaste structuur en routine. Steek voldoende tijd in het opbouwen van externe relaties. Een boodschap blijft pas hangen als ze herhaald wordt. Keer op keer. Het is ook belangrijk regelmaat in je communicatie te brengen. Met vaste tijdstippen en plaatsen vinden anderstalige nieuwkomers gemakkelijker de weg naar je project. Communiceren doe je best in een uniforme huisstijl, steeds vanuit dezelfde bron. De eerste brochures in Turnhout kwamen van verschillende diensten. Deze mishmash van vormen en stijlen deed de boodschap geen goed. Een professioneel ogende folder waarop de logo’s van de stad prijkten, zorgde wel voor herkenbaarheid en vertrouwen bij de doelgroep. Overlaad nieuwkomers net met drukwerk. Spreek je doelgroep persoonlijk aan. Heb je toch een ondersteunende brochure, geef deze dan persoonlijk af. Zo koppelen ze de brochure aan je gezicht en begrijpen ze de boodschap sneller. Wat je zegt is maar een klein deel van je communcatie. Hoe je iets zegt is veel belangrijker. Zeker als je geen gemeenschappelijke taal hebt, moet je je erg bewust zijn van je lichaamstaal. Minderjarige nieuwkomers kan je overtuigen door hen met oprecht enthousiasme te onthalen, oogcontact te maken en –letterlijkmet hand en tand een boodschap over te brengen. Met universele pictogrammen en een basiswoordenschat Nederlands kom je al heel ver. Ouders en kinderen kennen de pictogrammen vaak al. Laat eventueel ook je teksten controleren op duidelijkheid en eenvoudigheid door centrum voor basiseducatie of huis van het Ndl.
minder aandacht voor taal als absolute voorwaarde benadrukken. Spreek organisaties aan die in contact staan met A.N. Communicatie naar nieuwe doelgroepen is altijd arbeidsintensief. Hoe meer je kiest voor een persoonlijke aanpak, investeert in mondelinge communicatie en sleutelfiguren betrekt, hoe meer kans dat je je doelgroep effectief bereikt. Maar je kan niet voor ieder mededeling even intensief communiceren. Naargelang het belang van de boodschap en de doelgroep die je wil bereiken, pas je de promotie aan. We geven enkele tips ter inspiratie: o o o
Zet een duidelijke boodschap op papier, verspreid ze ruim op voorhand; Schrijf in eenvoudige taal; Tekeningen of pictogrammen trekken de aandacht én versterken de boodschap; o Als je speciale inspanningen doet om je doelgroep te bereiken, neem dat dan op in je communicatiestrategie. Als je een halal-schotel voorziet, verspreid die informatie dan op voorhand; o Gebruik enkele vertaalde woorden om de aandacht te trekken van een bepaalde doelgroep; o Ondersteun je flyer met persoonlijke communicatie langs het veld; o Betrek allochtone sleutelfiguren in je communicatiestrategie; o Betrek ook trainers en coaches; o Doe een telefoonronde om mensen te informeren. Concentreer dit eventueel op de ouders die het moeilijkst te bereiken zijn. Bij de promo ook zo beelden mogelijk te werk gaan: foto’s, filmpjes, … Via facebook hebben ze ook contact met jongeren maar werkt niet echt als wervingskanaal. Meer om gewoon foto’s van activiteiten etc. te delen waar dan op gereageerd wordt. Werkt dus misschien wel bindend? “Ik denk dat de grootste drempel, los van de culturele verschillen (want die heb je niet enkel bij nieuwkomers) de taal is. Het is een uitdaging om gepaste manieren te vinden om activiteiten te geven, zodat iedereen optimaal kan participeren. Als een jongere weet wat er van hem/haar verwacht wordt, is dit al een stap in de goede richting om zelfvertrouwen te hebben in een groep met peers
2.2 Niet participatie? Los van bovenstaande drempels zijn er nog een aantal aandachtspunten m.b.t. de doelgroep Sommige jongeren zijn hier niet-begeleid, zonder ouders. Daardoor missen ze een autoriteit die hen aanspoort om hun vrije tijd zinvol te besteden. De jongeren kampen met een onzeker verblijfsstatuut. Die onzekerheid staat soms een engagement in de weg, of zorgt voor psychische problemen waardoor ze zich niet kunnen motiveren om ‘buiten’ te komen. Vrije tijd en onderwijs niet belangrijk bij hen? Dat kan gewoon niet altijd door de dagdagelijkse stress om te willen overleven, een huis te zoeken,… Voor sommigen is het inderdaad niet relevant, men wil eerst eten, een huis,… Hier moet je zeker mee rekening houden Veel jongeren trekken er liever op uit met leeftijdsgenoten van dezelfde afkomst. Daardoor kiezen ze soms in groep om niet deel te nemen aan onze activiteiten, of hebben ze het moeilijk om samen met jongeren van andere origine de activiteiten mee te maken.
Soms zijn jongeren gewoon nog niet klaar of kennen ze het concept van vrijetijd in België niet. Een belangrijke factor kan ook zijn dat men er niemand anders kent. Als er reeds bekenden zijn is de stap minder groot. De 2 voornaamste redenen die de jongeren zelf aangeven is dat vrije tijd belangrijk is om nieuwe vrienden te maken en om het Nederlands beter te leren. Achter niet participatie moet ook niet altijd iets ‘meer’ of structureels gezocht worden door aanbieders. Het is vaak ook een kwestie van kleine dingen. Nieuwkomers zijn ook maar gewone jongeren, veel hangt bijvoorbeeld af of er nog vrienden meegaan of niet of wat het imago van de activiteit op school is. Je moet jongeren tegenwoordig met een fris en ‘up to date’ aanbod aanspreken want er is veel concurrentie van andere leuke dingen (ook internet etc.). En net als andere jongeren proeven zij eens van een activiteit en als het hen niet aanstaat doen ze wel iets anders. + bv. aantrekkelijkheid van infrastructuur (net als voor autochtone jeugd) Bijvoorbeeld: Wat mij opvalt, zowel bij Groep INTRO als bijvoorbeeld bij vzw Habbekrats is de magere opkomst bij goed weer. Ik denk dat het belangrijk is om je hier ofwel bij neer te leggen als organisatie ofwel er op in te spelen door bijvoorbeeld aan jongeren te vragen wat ze doen bij goed weer en eventueel dan je activiteit op die plaats te doen. Een andere zwakte van de vrijetijdsactiviteit hier in België is dat alles enorm gestructureerd is, terwijl juist dit bij de jongeren vaak ontbreekt. Het blijft doe dan ook een pers. Keuze. Achter niet participatie moet ook niet altijd iets ‘meer’ of structureels gezocht worden door aanbieders. Los van het aanbod is het vaak ook een kwestie van kleine dingen. Nieuwkomers zijn ook maar gewone jongeren, veel hangt bijvoorbeeld af of er nog vrienden meegaan of niet of wat het imago van de activiteit op school is. Je moet jongeren tegenwoordig met een fris en ‘up to date’ aanbod aanspreken want er is veel concurrentie van andere leuke dingen (ook internet etc.). En net als andere jongeren proeven zij eens van een activiteit en als het hen niet aanstaat doen ze wel iets anders. Opgelet: aanbod kan niet heiligmakend zijn en is net als voor gewone jongere te nemen of te laten. Elke nieuwkomer is net als elke gewone jongere ook anders, met eigen interesse etc. Dit staat niet in de weg dat er gezocht kan worden naar een goed en divers aan bod. . Net als bij autochtone jeugd kan je niet voor iedereen plezieren. Sommige jongeren doen gewoon liever hun eigen ding. Ook gevaarlijk is clique vorming van bevolkingsgroepen: door onderlinge mond op mond reclame gebeurt het soms dat één bevolkingsgroep oververtegenwoordigd is. Dit schrikt anderen af. De heterogeniteit is soms moeilijk te handhaven. Is wel moeilijk tegen te gaan.
2.3 Een doelgroep specifiek of regulier aanbod? Zoals in de inleiding reeds aangehaald klinkt het uit de praktijk dat laagdrempelige instapactiviteiten vaak een belangrijke opstap zijn om door te stromen naar het regulier aanbod. Deze laagdrempelige werkingen kunnen een belangrijke rol spelen in het toeleiden naar andere activiteiten, sportclubs, verenigingen, … Het is zeer interessant om vanuit deze laagdrempelige werkingen de jongeren zoveel mogelijk te laten proeven en warm te maken voor andere zaken. Tijdens de taalkampen van Roeland vzw worden bijvoorbeeld andere organisatie uitgenodigd om zich voor te stellen). Ze nemen de jongeren bijvoorbeeld ook mee naar de bib of musea zodat ze deze plekken leren kennen. Ook bij Groep Intro leren de jongeren doorheen de activiteiten op woensdagnamiddag Gent en andere vrijetijdsactiviteiten Let op voor een te drastische overgang van de laagdrempelige werkingen naar andere minder begeleide vrijetijdsactiviteiten waardoor ze afhaken. Volg de jongeren nog een tijdje op Tips vanuit reeds bestaande laagdrempelige werkingen: 2.3.1 Bottom up te werk gaan Het gaat niet om het binnenhalen en betrekken van jongeren bij een voorgestructureerd aanbod. Jongeren en ouders moeten voelen dat de vereniging ook van hen is. “onze vereniging, een eigen plek”. Ze nemen niet zomaar deel aan de werking van de vereniging, ze zijn er deel van. De vereniging is er voor en door hen. Een goede samenwerking met ouders versterkt dat gevoel. Laat jongeren zelf activiteiten organiseren zodat ze beter op de behoeften aansluiten Wat betreft aanbod voor nieuwkomers valt de opmerking dat het zinvoller kan zijn om gewoon zelf een aanbod op tafel te leggen. Als je hen bevraagd is vaak alles goed (want ze kunnen hun verlangen moeilijk verwoorden of hebben geen referentie mbt vrijetijd aanbod). Het is dus vaak moeilijk te vatten wat ze graag doen en een beetje trial en error. Opnieuw belangrijk: laagdrempeligheid: je moet ze lokken, niet afschrikken + flexibel in doelstellingen blijven
2.3.2
Open aanbod + laagdrempeligheid Het is krachtig om eerste zeer laagdrempelig en ‘fun factor’ te werken en gaandeweg meer vormend te worden. Op het einde soms zelfs jongeren die zelf beginnen organiseren en spreken ze onderling af etc. JES: Het hoofddoel van de voorbereidingscursus is niet doorstromen naar de echte cursus maar wel vertrouwen uitlokken, jongeren verantwoordelijkheid geven JES: toonmomenten: Niet te veel informatie geven om niet af te schrikken (een beetje binnenlokken). Nadien flyer mee met inschrijvingsstrookje. Vertrouwen winnen is hier belangrijk! In het begin ligt de focus vooral op ‘consumeren’ (plezierige activiteiten voorzien) op gaandeweg iets serieuzer te worden (drama, expressie, een groep leiden, …) Open jeugdwerk met een meerdaagse werking heeft een grotere aantrekkingskracht dan een jeugdbeweging. De accommodatie (bv voetbaltafels, pingpongtafels) en mogelijkheden om zelf te kiezen wat men doet en wanneer met komt slaat sterk aan bij jongeren van allochtone afkomst.
Bied open trainingen aan. de jongeren zijn nog maar pas in België. Door taal en cultuurverschillen is het niet gemakkelijk om de juiste manier te vinden om hen ons ‘concept’ uit te leggen. Voor sommigen is het begrip vrije tijd iets heel abstracts of onbekend. Anderen zien niet echt in wat ze ‘winnen’ bij deelname aan onze activiteiten. Vanuit laagdrempelige activiteiten kennis maken, doorverwijzen en verder toe leiden Toegankelijkheid en laagdrempeligheid is van belang om het vertrouwen van mensen te winnen, zo blijven ze teugkomen. Nadeel is wel dat je zo niets kan opbouwen (lesgevers hebben altijd een wisselend publiek) Vraag of kind of jongere eens mag proberen: bij sportclub, jeugdbeweging, enz. : afspraak maken met contactpersoon of kinderen of jongeren een keer (1,2 of 3) mogen proberen mogelijk is (ervaren is het best om te beslissen). Als organisatie kan je er eigenlijk voor zorgen dat je net dat ietsje meer hebt, waardoor jongeren zich sneller zullen vertonen en blijven komen: Een groot pluspunt is dat je een instuifplaats hebt, waar ze kunnen komen wanneer ze het willen. Je organisatie voorstellen op Dagje Planeet Gent werpt ook zijn vruchten af. Onder namen als clinics, demo’s, try-outs en open dagen worden in buurten en wijken tal van activiteiten opgezet. Foldermateriaal van de bond of van topsporters als rolmodel worden ingezet om jeugd te enthousiasmeren en over een eerste drempel heen te helpen. De volgende stap is dan een tijdelijke (gratis) voortzetting bij de vereniging zelf. Bij de teamsporten worden bvb op verschillende plaatsen toernooien opgezet die eindigen in een grootse finale bij de vereniging. Laat jongeren zelf activiteiten organiseren zodat ze beter op de behoeften aansluiten Het gaat niet om het binnenhalen en betrekken van jongeren bij een voorgestructureerd aanbod. Jongeren en ouders moeten voelen dat de vereniging ook van hen is. “onze vereniging, een eigen plek”. Ze nemen niet zomaar deel aan de werking van de vereniging, ze zijn er deel van. De vereniging is er voor en door hen. Een goede samenwerking met ouders versterkt dat gevoel. 2.3.3
Fun factor + tussen de jongeren zijn Bij het toeleiden kan het ook een sterkte zijn om als het ware ‘het varken uit te hangen’, je doet zot en dat valt op. Fun factor centraal We proberen zoveel mogelijk leutig te brengen, we brengen het op een speelse niveau, niet op een hoog niveau, maar aangepast aan hun niveau. “Zowel pleintjeswerk als de vormingen kunnen zo zijn. Of neem nu dat we aan een pleintje gaan werken, zorgen we ervoor dat het ook voor hun plezant is. ’t Is eigenlijk zo dat we van tussenuit de jongeren werken en niet van bovenaf. Door mee te spelen en bij wijze van spreken het ‘kieken te gaan uithangen’, kan je hun meer sturen in de richting dat je wilt. “Vooral zorgen dat het ludiek is en kleurrijk en wees enthousiast zelf als begeleider en doe mee. Samen mét de begeleider en erachter staan.
Wanneer ik de activiteiten bekijk zijn degene die er zot aan toe gaan (het moet opvallen) of de activiteiten die ze reeds kennen (bijvoorbeeld cricket bij Afghanen) die voor een grotere opkomst zorgen. Zie dat er veel afwisseling is en hou je aan je programma. Het is soms moeilijk om een opdracht duidelijk over te brengen. Daardoor moet je soms opdrachten vereenvoudigen waardoor ook de uitdaging verkleint. In aanpak autochtone jongeren vs. nieuwkomers zit voor hen niet echt een verschil. De jongeren willen zich gewoon amuseren en plezier maken. Ouders van nieuwkomers zijn vaak zelfs minder kritisch en minder veeleisend. Samenvatten met onderzoek Kom-Pas + niet wet sch. Heid benadrukken Habbekrats heeft een open aanbod/instuifplaats waar men zich zinvol kan bezig houden/ een warme thuis. Specifiek voor nieuwkomers verzorgt JES een gratis voorbereidingstraject op de echte animatorencursus. In dit traject werkt men aan betere sociale weerbaarheid en kan men korter op de bal spelen. Centraal blijft wel gewoon plezier maken. Via het spel en plezier tracht men impliciet zoveel mogelijk te vormen. In het voorbereidingstraject wordt veel spelletjes gespeeld en zeer basis animator principes aangeleerd. Naast het traject groeien er ook organisch activiteiten tijdens de werking vanuit de interesses van de jongeren: laagdrempeligheid, maatwerk en flexibiliteit (bv. mbt Nederlands.) Sterk punt is dat het voorbereidingstraject eventueel kan uitgebreid worden als sommige jongeren nog niet klaar zijn (bijvoorbeeld taalniveau of verantwoordelijkheidsgevoel). Flexibiliteit dus! Sport als krachtig middel (sport als een toegankelijke manier om OKAN te bereiken) o Sport is een zeer toegankelijke manier is om jongeren uit een maatschappelijk kwetsbare groep te bereiken. In hun thuisland hebben ze nauwelijks of zelfs nooit gehoord van een jeugdbeweging. De kans is dan klein dat ze hier in België op zoek zullen gaan naar dergelijke initiatieven. Sport daarentegen is iets wat wereldwijd gekend is en beoefend wordt. De jongeren hebben gesport in hun herkomstland en willen dat hier in België verder zetten. Het is dus een gemakkelijke toegang om minderjarige anderstalige nieuwkomers te bereiken. o Sport als middel om aan persoons- en sociale ontwikkeling te werken bij kansengroepen: Studies tonen aan dat wie aan sport doet meer vertrouwen stelt in anderen in vglk met een groep niet-actieve mensen. Het lidmaatschap van een sportvereniging zou de groepscohesie kunnen bevorderen en sportclubs kunnen zelfs bijdragen tot de (re)-constructie van gemeenschapsvorming. o Bijvoorbeeld bij Habbekrats probeert men via sport aan normen en waarden en sociaalvaardigheid e.d. te werken. o Kijk verder dan de sportdisciplines, clubs en doelgroepen die door het grote publiek gekend zijn. Bv. thaiboks. o De sportdeelname van allochtonen is vrij traditioneel gericht. De stereotype sportbeelden komen in dit onderzoek nadrukkelijk naar voren. Zo zijn Marokkanen ruim vertegenwoordigd bij vechtsport. Turken zijn vooral te vinden bij de voetbalverenigingen en de Antillianen bij de
honkbalverenigingen. De keuze voor andere sporten is daardoor minder vanzelfsprekend en vraagt om extra inspanningen van verenigingen en bonden
2.3.4
De ideale organisatie volgens de jongeren zelf? De jongeren zelf hebben hun ideale organisatie omschreven. De voornaamste zaken hierbij is dat er een instuifplaats moet zijn waar ze kunnen komen en gaan wanneer ze het zelf wensen. Er moet een goede mix van nationaliteiten zijn, waaronder ook Belgen. De activiteiten moeten zeer gevarieerd zijn en toegankelijk (zowel qua ligging, als betaalbaarheid). De jongeren verwachten ook dat hun droomorganisatie tot bij hen komt om zich voor te stellen en zonder al te veel tekst. Hun ideale organisatie zou er eentje zijn om ‘u’ tegen te zeggen namelijk: er moet een goede mix zijn van verschillende nationaliteiten waar geen enkele nationaliteit in de meerderheid is en er moeten aparte ruimtes zijn voor verschillende leeftijden. Toch willen jongens en meisjes kunnen samen zitten. Binnen de organisatie moet allerlei activiteiten voorzien worden zoals sporten, muziek maken/beluisteren, ze moeten er samen kunnen zijn met vrienden en multimedia mag er niet aan ontbreken. Sommigen geven ook aan dat ze graag mogelijkheid tot lichaamsverzorging willen en sommigen willen ook enige vorming rond hun ‘roots’. Het makkelijkste zou zijn dat ze via het openbaar vervoer naar hun organisatie kunnen gaan dat gelegen is in het stadscentrum. Hun droomorganisatie moet afgestemd zijn op de schooluren en moet het dus open zijn op woensdagnamiddag, zaterdag en zondag en alle dagen in de vakantie. De jongeren vinden het niet meer dan normaal dat de activteiten niet gratis zijn, maar voor degenen die het moeilijk hebben, moet het wel gratis zijn. Eventuele korting voor studenten is een mogelijkheid. Het blijft vrije tijd, maar de jongeren verwachten toch duidelijke regels alsook grenzen zodat ze zich veilig voelen en er veel respect is voor iedereen. Wat het toeleiden betreft, willen jongeren niet lezen dus moeten de beelden moeten duidelijk zijn. Eventueel verschillende talen op flyers en affiches zouden geen overbodige luxe zijn. Deze reclame wordt best op school gebracht, want de jongeren verwachten dat de organisatie zichzelf voorstelt aan de jongeren. Ook geven ze als tip dat de organisaties moeten deelnemen aan Dagje Planeet Gent aangezien ze dat een goede methodiek vinden Infrastructuur: Sportnetwerk geeft toe minder de doelgroep van 14-18j te bereiken. Zeker bij het vrije aanbod. Misschien is de infrastructuur te primitief/te klein (ze gaan bv. wel meer sporten in tolhuislaan). Ze organiseren vaak ook zelfstandig toernooitjes e.d. (terrein zelf huren etc. )
2.4
Hoe jongeren en ouders met je aanbod bereiken?
2.4.1
Maak gebruik van de OKAN school en onthaalleerkrachten
De school blijkt vooral voor de laagdrempelige nieuwkomers activiteiten dé belangrijkste plaats voor het bereiken van minderjarige anderstalige nieuwkomers en hun ouders. De OKAN leerkrachten (onthaalklas anderstalige nieuwkomers) spelen hierin een zeer belangrijke rol. OKAN leerlingen kennen via de school vooral het laagdrempelige aanbod. Hier ligt nog een opportuniteit voor het regulier aanbod om zich ook langs deze weg kenbaar te maken. Maak gebruik van de OKAN leerkrachten om je aanbod bekend te maken en bouw er als organisatie er een netwerk mee uit. Deze leerkrachten zijn ongelooflijk belangrijke brugfiguren en staan elke dag in contact met de leerlingen. Als de leerkracht mee enthousiast is en er mee achter zit dan vertaalt zich dat vaak in meer respons. Hou er wel rekening mee (OKAN) leerkrachten ook nog heel wat anders te doen hebben en dus ook de juiste ondersteuning nodig hebben. Ouders kan je informeren over activiteiten via ouderavonden of oudercontacten op de school. Zo maakt Sportnetwerk Gent Noord bijvoorbeeld reclame op koffiemomenten voor mama’s (soort informele oudercontacten). Op een oudercontact kunnen ook buurtorganisaties / verenigingen of clubs zich komen voorstellen. Nog krachtiger dan een aanbod te laten voorstellen door de school om zelf naar de school te trekken en jongeren warm te gaan maken in de klas. Eventueel kan je ook een kennismakingsactiviteit doen tijdens de speeltijd, op opendeurdagen enzovoort.
Good practice: werken rond vrije tijd op de Toren Van Babel Het is ondertussen al een jaar of 15 dat de TvB vrijetijdsbegeleiding voorziet in het programma van de OKANleerlingen, aldus Tamara Rosseel Vervolschoolgcoach en Vrijetijdsbegeleider op de Toren van Babel. Het was een bijkomende taak van de vervolgschoolcoach (begeleiding en opvolging van de doorstroming van OKANleerlingen naar hun vervolgschool / begeleiding en opvolging van de vervolgscholen zelf). Sinds een 5-tal jaar voorziet de school effectieve uren voor een vrijetijdsbegeleider (ongeveer 9u/week).Daarnaast krijgen alle OKANleerlingen 1 uur studie-oriëntatie/expressie in de week. In dat uur komt het thema vrije tijd uitgebreid aan bod. De oprichting van dat vak is misschien wel het mooiste voorbeeld van een goede praktijk. Het geeft de kans om het aanbod van vrijetijdsactiviteiten te verspreiden, de woordenschat rond dat thema aan te brengen, vrijetijdsfolders en -brochures goed te leren begrijpen, inschrijvingsdocumenten correct te leren invullen, de leerlingen te stimuleren om deel te nemen aan bepaalde activiteiten, de uiteindelijk ingeschreven deelnemers op te volgen … Terzelfdertijd komen verschillende integratiemogelijkheden, gedragscodes, een zekere vorm van burgerzin, … ter sprake. Vrijetijdsbegeleiding op de Toren van Babel in een notendop:
Wegwijs maken in de verschillende vrijetijdsmogelijkheden in het Gentse. Bekendmaking van vrijetijdsactiviteiten. Ingaan op individuele vragen ivm vrijetijdsbesteding. Wegwijs maken in mogelijke terugbetalingsmodaliteiten: Opstarten van vrijetijdsprojecten op school: Opstarten vrijetijdsprojecten buiten school: Bijwonen overlegmomenten over vrije tijd. De timing van (jaarlijks) terugkomende activiteiten respecteren
2.4.2
Ga met je organisatie de boer op
Naast de school is ook aanwezigheid in de verschillende buurten en pleinen belangrijk om jongeren te bereiken. Habbekrats gaat bijvoorbeeld met een busje op pleinen, scholen, instellingen, dagcentra etc. staan en ook Scouts en Gidsen Vlaanderen is nu ook begonnen met het proefproject ‘De uitwijker’, waar ze met een busje vol materiaal naar verschillende wijken te trekken om daar contact te leggen. Ook kleine evenementjes in de buurt organiseren helpt. Denk bijvoorbeeld aan een loop- of danswedstrijd. Er wordt immers aangehaald dat wedstrijden een heel goede manier zijn om jongeren te bereiken. Sommige verenigingen maken dan ook actief gebruik van hun wedstrijden en de prestaties van hun deelnemers om jongeren aan te trekken. 2.4.3
Gebruik maken van netwerk buiten de scholen
Maak gebruik van het gemeentelijk netwerk en participeer aan de bestaande overlegplatformen rond vrije tijd. In Gent is er bijvoorbeeld het Netwerk Planeet Gent dat onthaalonderwijsversterkers, jeugdwerk en doelgroep organisaties verzamelt rond het thema ‘tijdsbesteding van minderjarige anderstalige nieuwkomers’. Bijvoorbeeld a.d.h.v. flyers, een jaarkalender, nieuwsbrief, mailing, magazine, … kan je je aanbod via deze netwerken en allerhande voorzieningen (onthaalbureau ’s, asielcentra, …) en intermediairs bekend maken. Kom-Pas Gent organiseert bijvoorbeeld 2 keer per jaar een participatiemarkt voor de volwassen inburgeraars en voor de ouders van minderjarigen, waar diverse Gentse organisaties hun vrijetijdsaanbod kunnen komen voorstellen. Sportnetwerk Gent Noord maakt bijvoorbeeld reclame in het buurtkrantje en steekt ook folders met hun aanbod in de brievenbussen van de buurt. Ze zijn ook aanwezig in heel wat overlegplatformen: netwerk! + participatiemarkt en DPG. Sportnetwerk. 2.4.4
Stimuleer mond op mond reclame
Jongeren die een kennismakingsactiviteit of kamp hebben gedaan en dit positief hebben ervaren vertellen het voort. Een goede toeleiding en een topactiviteit zorgen voor mond – aan – mond reclame en dat is enorm belangrijk, zodat de jongeren van hun vrienden te horen krijgen dat het daar tof is. Dit slaat meer aan dan een begeleider die gewoonweg een flyer komt afgeven.
2.4.5
Kies de juiste timing
Maak gebruik van de komende vakanties om het vakantieaanbod voor te stellen. In de vakantie hebben jongeren vaak veel vrije tijd. Ook herhaling van promotie werpt zijn vruchten af: ga na elke schoolvakantie opnieuw je werking en aanbod bekend maken in de klassen. Speel na de bekendmaking van je aanbod of kennismakingsactiviteit kort op de bal en laat niet te veel tijd laten tussen vooraleer je eerste activiteit doorgaat. 2.4.6
Besluit
Personen die de jongeren en ouders veel tot bijna dagelijks zien en ook kennen, spelen een belangrijke rol om jongeren te overtuigen en te motiveren om deel te nemen aan vrijetijdsactivteiten Hoe meer verschillende kanalen om promotie te maken hoe beter: de school, de wijk, overlegplatformen, … Het is ook belangrijk is om tijd te steken in het rondgaan met je organisatie, om zelf tot bij de jongeren te gaan zodat ze je organisatie leren kennen. Dit gaat niet vanzelf Informatie, motivatie en enthousiasmering zijn ook heel belangrijk. Mond-tot-mond reclame tussen peers lijkt de meest doeltreffende manier om mensen te overtuigen en de kosten zijn laag. (evt. ook flyer/brochure). Hou rekening met een goede timing en herhaal je boodschap regelmatig
3
Tips m.b.t. onthaal en begeleiding
3.1 Onthaal en informatie: eens toegeleid, wat dan? Het binnenhalen van leden is een doelstelling waar veel werk door verenigingen van wordt gemaakt. Om te voorkomen dat nieuwe leden na korte tijd weer vertrekken dient veel aandacht aan de opvang en begeleiding besteed te worden. Het is krachtig om eerste zeer laagdrempelig en ‘fun factor’ te werken en gaandeweg meer vormend te worden. Op het einde soms zelfs jongeren die zelf beginnen organiseren en spreken ze onderling af etc. JES: Het hoofddoel van de voorbereidingscursus is niet doorstromen naar de echte cursus maar wel vertrouwen uitlokken, jongeren verantwoordelijkheid geven JES: toonmomenten: Niet te veel informatie geven om niet af te schrikken (een beetje binnenlokken). Nadien flyer mee met inschrijvingsstrookje. Vertrouwen winnen is hier belangrijk! In het begin ligt de focus vooral op ‘consumeren’ (plezierige activiteiten voorzien) op gaandeweg iets serieuzer te worden (drama, expressie, een groep leiden, …) Belangrijk uitdaging, want soms wordt er iets opgebouwd, als er geen continuïteit in de deelname zit, als je een paar keer mist voel je je soms niet meer op je plek. Belang van het onthaal: in het begin veel praten met jongeren en extra aandacht geven. Zowel algemeen als sporttechnisch.; kennismakingsoefeningen.
Een goed onthaal met bespreking van praktische regelingen: Hoe lang kan jongere proberen alvorens zich in te schrijven? Hoe gebeurt de betaling? Is het mogelijk kleine broer/zus mee te nemen?=> zo goed mogelijk informeren. Wederzijdse vragen en verwachtingen op een spontane en informele manier verhelderen. Bel deelnemers als ze niet komen opdagen. Organiseer een debat waarbij open gediscussieerd kan worden over eventuele knelpunten. Informeer naar hoe het is geweest. Opvolgen (nu en dan eens vragen hoe het gaat, zowel bij contactpersoon als bij kind en of ouders) Deelnemers na verloop van tijd meer verantwoordelijkheden laten opnemen is goed. Jongeren binnen hun clubs meer positie en formele verantwoordelijkheden geven. Bv. zelf clubweekend organiseren; animatiemomenten voorzien ed. Dan leren ze ook een voorbeeldfunctie opnemen. Enerzijds tempo van de groep volgen en anderzijds de groep stimuleren om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Dit kan alleen in een veilige context, een context waarin de deelnemers kunnen groeien en fouten mogen maken. Vormingen voor jongeren moet laagdrempeliger: bv. via bemiddelaars en brugfiguren die gericht promotie maken. Cursus niet te theoretisch/abstract maken. Jongeren moeten hun mening kunnen uitspreken; zich gerespecteerd en gehoord voelen. Werken met kwetsbare en moeilijk te bereiken groepen vraagt tijd en begeleiding. Zorg dat je regelmatig aanwezig bent id clubs: op trainingen, vergaderingen en nevenactiviteiten. Spreek de jongeren, trainers en bestuurders met een positieve houding aan. Ga eerder uit van mogelijkheden dan van beperkingen en zorg voor voldoende openheid. Aan de andere kant moet je ook de jongeren wijzen op het feit dat ze door de diversiteit in de groep en door de activiteiten enorm veel kunnen bijleren. Dit is uiteraard niet iets dat je op je flyer moet/kan zetten. Door hen na de vorming eens aan te spreken om te vragen wat ze ervan vonden, zet je hen wel aan tot nadenken zodat ze uiteindelijk zelf zullen beseffen dat het een nuttige vrijetijdsbesteding was. Jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties vormen géén homogene groep. Het laten doorstromen van jongeren, ouders of andere vrijwilligers, naar ondersteunende situaties binnen de vereniging wordt gezien als een belangrijk element in wat we ‘voor en door’-principe noemen. = ook een oplossing voor het probleem van het vrijwilligerstekort en als een springplank om de sportwerking verder uit te breiden. Voer tussentijdse prestatiemetingen of kleine competities in. 1 animator per 4 kinderen dus zeer goede begeleiding en beschermende omgeving Proberen een evenwicht te zoeken tussen jongens en meisjes activiteiten Jongeren die tot dezelfde taalgroep behoren schakelen logischerwijze gemakkelijk over op hun moedertaal waardoor je als begeleider veel informatie mist of waardoor jongeren uit een andere taalgroep afhaken.
Door culturele verschillen begrijpen sommige jongeren het doel van een activiteit of spel niet goed, of is het moeilijk om hun mening te weten te komen over wat ze vonden van de activiteit. Als valkuil is het voornamelijk de culturele verschillen en de taaldrempel die aanwezig zijn. Aan deze valkuil hangt meteen ook de uitdaging om zo weinig mogelijk met talige methodieken te werken, om ‘out of the box’ te denken, zodat de jongeren zich toch op hun gemak kunnen voelen en toch veel aan de activiteit kunnen hebben. Sportnetwerk probeert door vormingen vrijwilligers te laten doorgroeien en eventueel zelfs tewerk te stellen als lesgever. Of in elk geval hen te versterken met bepaalde competenties (bv. ook cursus EHBO e.d.) Er moet ook ruimte komen voor opvolging. Soms is het zo dat de jongeren iets te horen krijgen dat ze graag zouden willen doen. Help hen de geschikte organisatie te zoeken en vraag nadien ook hoe het geweest is. Stuur hen niet ergens naartoe om nadien te denken dat hij/zij sowieso is aangesloten bij de organisatie of vanaf dag één meteen eraan verkocht is. Habbekrats werkt vooral van tussenuit. Begeleiders als kameraden/gelijke en vanuit die positie impliciet proberen vormen en aan detectie doen van problemen. Ook bijvoorbeeld eens aanraden om na sport een douche te nemen o.i.d. JES: Diegenen die er uitspringen worden eventueel ook ingezet als vrijwilliger binnen de werking in ruil voor hun hulp wordt dan bijvoorbeeld inschrijving voor de echte cursus betaald (sporadisch) Er is uitval tussen de voorbereidingscursus en de echte cursus: een aantal voorkomingsstrategieën o Jongeren goed kunnen bereiken (bv. telefonisch) + praktisch en logistiek in staat stellen! o Sommigen mogen 2x de voorbereidingscursus doen 3.2
Omgaan met afspraken en regels: Verenigingen hanteren vaak kledingvoorschriften om de veiligheid bij sportactiviteiten te kunnen garanderen. Het verbod op het dragen van een hoofddoek voor allochtone meiden wordt als een van de oorzaken genoemd van het opzeggen van het lidmaatschap zo rond 12-jarige of 13-jarige leeftijd. Communiceer open. Leg uit waarom bepaalde regels gehanteerd worden. Bij sportnetwerk houdt men rekening met gevoeligheden zoals hoofddoek etc.. Lessen voor moslima’s worden door vrouwen gegeven, er staat dan ook een vrouw in de cafetaria etc. + ze zorgen voor wat afscherming van mannen. Bij Habbekrats is Nederlands spreken niet verplicht, het wordt wel aangemoedigd + gecorrigeerd wanneer nodig op een luchtige manier. De enige stelregel bij Habbekrats is respect (ook geen drugs, geweld, … etc.). Als er niet wordt nageleefd worden zijn geschorst en zijn ze een periode niet meer welkom. Ze gaan zoiezo uit van een positieve aanpak! Taalvoorwaarde!? Er worden regels afgesproken die gerespecteerd dienen te worden, in de voorbereidingscursus is men we iets flexibeler. Belangrijk is om afspraken met de jongeren samen te maken en heen inzicht te geven in het waarom van bepaalde afspraken. + opletten voor niet té veel sturing. Ruimte geven en duiden + kort op de bal spelen, aansluiting vinden. Ook kwestie van een beetje in te spelen op de
4
groep: bv als er veel testosteron is wat meer competitieve activiteiten doen etc. (> flexibiliteit!) Niet vanuit regels maar meer vanuit een aanvoelen werken, vermijden van een ‘instituut’ te creeëren. Een club kan haar impliciete verwachtingen duidelijk formuleren in een huisreglement. Clubreglementen vermelden wel dat spelers op tijd moeten komen, maar bijvoorbeeld niet dat ouders verwacht worden om te komen supporteren. En waarom niet de verwachtingen omtrent de vrijwillige inzet van ouders expliciteren? Ouders kunnen dan niet meer zeggen dat ze het niet wisten. Een dergelijke aanpak veronderstelt een mentaliteitswijziging. Een diverse organisatie moet dingen uitspreken, uitleggen, op papier zetten en herhalen. Ongetwijfeld vraagt dit veel energie en is het soms vervelend. Maar het levert resultaten op. Bovendien volstaat het niet om het reglement even op de website te zetten of eenmalig in het ledenblaadje te plaatsen. Je kan ouders verplichten om naar de club te komen en het reglement daar, na uitleg, te tekenen. Of je kan het reglement tot leven wekken door per seizoen drie aandachtspunten voortdurend in de verf te zetten. Discipline en structuur zijn belangrijk, maar men stelt dat ze soms moeten worden uitgewerkt op maat van de kinderen en jongeren. Soms worden regels samen met de jongeren opgesteld en wordt afgetoetst of ze voor iedereen praktisch haalbaar zijn. Sommige verenigingen werken met alternatieve vormen van sancties die bijdragen aan de verenigingswerking en/of constructief zijn voor de jongere zelf. Om helderheid te bieden over wat in de vereniging de gangbare omgangsregels zijn wordt vaak gebruik gemaakt van gedragsregels of huisreglmenten.
Tot slot
4.1 Visie en gedragenheid Beleid/visie/uitstraling (doorheen toeleiding, onthaal, begeleiding, communicatie, …) is ook belangrijk/ Dit is moeilijker te veranderen en minder concreet / niet altijd haalbaar. Toch loont het om hier ook even bij stil te staan. Diversiteit op zich kan boeiend en verrijkend zijn, maar het maakt de dagelijkse werking wél complexer. Zaken die vroeger evident waren, moeten uitgelegd worden, vragen om duidelijke afspraken. Er ontstaan misverstanden. De identiteit van een club komt hierdoor onder druk te staan. Clubs hebben een duidelijke visie nodig om hier constructief mee om te gaan, om dagelijks te werken met het thema diversiteit. Zonder verandering zijn vele klassieke sportclubs ten dode opgeschreven en zal het huidige sportbeleid aan relevantie verlezen. Bestuurders, trainers en ouders worden uitgedaagd tot een nieuw beleid. Willen ze hun club laten verkleuren door de omgeving waarbinnen de club vertoeft? En wat betekent dat voor hun eigenheid? Hoe gaan ze om met die diversiteit? Hoe gaat de trainer kinderen en jongeren benaderen en begeleiden wanneer die uit een kwetsbaar milieu komen?
4.2
Is hij/zij daar klaar en gevormd voor? Hoe creëer je ook ouderbetrokkenheid met nieuwe oudergemeenschappen? Belangrijk: gedeelde gedragenheid clubvisie (vaak niet het geval). Veel wissel van vrijwilligers/personeel is niet goed. Engagement wordt vluchtig. Uitstralen dat iedereen, ongeacht de origine, welkom is. Visie moet doordacht, doorleefd en gedragen zijn door alle geledingen binnen de sportvereniging. Zowel bij de top als bij de basis. Betrek een buitenstaander bij de analyse van de vereniging en laat deze als objectieve gespreksleider fungeren. Een visie specifiek rond diversiteit heeft als voordeel dat iedereen ook op dat vlak weet wat de club wil. Diversiteit wordt zo tastbaar en bespreekbaar. Een club die respect voor diversiteit in de doelstellingen opneemt, kan dit respect vragen van trainers, leden en ouders, zelfs op verplaatsing van de ontvangende club. Want vooral op verplaatsing ervaren clubs met allochtone leden racisme en onverdraagzaamheid. In een club die open over diversiteit communiceert, begrijpen ouders bovendien waarom een club gerichte acties opzet om betrokkenheid van allochtone ouders te verhogen. Extra aandacht voor doelgroepen leidt tot een vooruitgang voor iedereen in de club. Samenwerken is een grote kans. Wanneer ik kijk naar Sint – Amansberg, zijn er verschillende initiatieven die allemaal met dezelfde doelgroep werken. Dit is eigenlijk verspilling van tijd en middelen. Terwijl er met een goed beleid, waar de verschillende initiatieven goed afgestemd zijn op elkaar, er veel meer kan gedaan worden zodat het voor de jongeren nog interessanter wordt. Netwerken!! Focus op het versterken van het externe netwerk van clubs en start initiatieven die de ontmoeting met andere clubs, sportdiensten en federaties centraal zetten. Sterk verankerde clubs krijgen meer zuurstof om hun eigen werking te waarborgen en kunnen zo een grotere rol spelen in een lokale gemeenschap.
Ondersteuning personeel Veel clubs weten niet welke mogelijkheden tot ondersteuning ze kunnen krijgen. (sport en diversiteit bv.). Er bestaat heel wat materiaal, infobrochures rond communicatie etc. om je toegankelijker te maken (publicaties map 3 vermelden?) Zoek medewerkers die een profiel hebben op het kruispunt tussen het sociaalcultureel werk en sport. Kijk breder dan de (sport)diploma’s. Ook EVC’s en ‘street’ of ‘youth credibility’ kunnen een enorme meerwaarde voor de sportsector betekenen. Trainers hebben niet altijd de ervaring of opleiding om in etnisch gemengde ploegen discipline af te dwingen. Een groep met een sterke negatieve dynamiek leiden, vraagt extra competenties. In een club met een open visie op diversiteit hoeft een trainer zich niet te schamen omdat hij het extra moeilijk heeft met de groep allochtone spelers in zijn ploeg. Hij moet tijdig met zijn zorgen terecht kunnen bij iemand binnen (of buiten) de club, voor advies, ondersteuning en tips. Advies vanuit het jeugd- of vormingswerk kan trainers versterken. De lesgevers/vrijwilligers bij sportnetwerk krijgen niet echt vorming rond omgang met nieuwkomers maar wel taal tips e. d.
Jes heeft goede contacten met Odice (bv. mindspring programma preventief psycho-educatieprogramma voor en door vluchtelingen of als er vragen zijn rond statuten en rechten etc. Er gebeurd vorming rond taaltips etc. aan de begeleiding Nieuwkomers: overlevingsinstinct, zwaar verleden + taaldrempel. Nood aan vorming/begeleiding: Hoe hier als begeleider mee omgaan? Gebruik maken van netwerk!!
5 Tot slot Vrijetijdsparticipatie van (jonge) nieuwkomers is niet enkel een verantwoordelijkheid van de aanbieders of een kwestie van informeren en sensibiliseren van de aanbodzijde maar ook informatiedrempels wegwerken bij de vraagzijde. In het kader van EIF actieonderzoek werd dan ook een brochure opgesteld rond het vrijetijdsaanbod, de kostprijs, de meerwaarde etc. voor nieuwkomers. Om het vrijetijdsaanbod specifiek voor 16 – 18j te verbreden werd er bij wijze van experiment verder materiaal ontwikkeld om jongere nieuwkomers toe te leiden naar vrijwilligerswerk (promofilmpje en draaiboek). Kom-Pas Gent / Inburgering Gent doet dit reeds succesvol met volwassen nieuwkomers in het project ‘vrijwilligers voor vrijwilligers’ . De brochure is ook in het Frans, Engels, Turks, Roemeens, Bulgaars, Russisch en Perzisch beschikbaar. De brochure kan zelf geprint worden op 2 A4’s recto verso.
Onze contactgegevens Voor alle vragen rond vrijetijdsactiviteiten voor minderjarige nieuwkomers:
[email protected] 09/265 71 53 Alle vragen rond het EIF actieonderzoek of de brochure aanvragen:
[email protected] 09/235 04 42 (tot 30 juni 2014, nadien kan je hiervoor terecht bij …. )
6
Bronnen
Coussée, F., Haudenhuyse, R., Nole, Z., & Theeboom, M. (2013). Wij sporten mee. Verkennend onderzoek naar de rol van sportclubs in het leven van maatschappelijk kwetsbare jongeren. Coussée, F. & De Jans, N. (2006). Allochtonen en de jeugdbeweging: nood aan relatiebemiddeling? Universiteit Gent, thesis. Coussée, F. & Roets, G. (2011). Vrijetijdsbeleving van kinderen in armoede. Gent: Universiteit Gent ESF Agentschap Vlaanderen (2013). Vrijuit. Over minderjarige nieuwkomers en vrije tijd. Hoekman, R., Kemper, F., & Frelier, M. (2008). Sport en integratie : vanzelfsprekend maar niet vanzelf : verdiepingstudie Meedoen Allochtone Jeugd door Sport. ’s-Hertogenbosch, W.J.H. Mulier Instituut. Jes Stadslabo vzw (2013). Sport Extended. Aan de slag met de maatschappelijke meerwaarde van sport in steden. Peleman, K. (2009). De etnisch-culturele diversiteit in voetbalclubs anders bekeken. Momenten Demos vzw. Quanjel, I. (2009)Sportparticipatie Allochtonen. Inventarisatie succes- en faalfactoren sportprojecten in Nederland.
Brochure VT ilse, thesis artevelde behoefte OZ MP Ilse ’Focus op vrije tijd’ over de impact van vrije tijd op het inburgeringsproces. Ilse De vuyst (2007 Kom-Pas Bevraging organisaties vzw Roeland, Groep intro, Habbekrats/De fabriek, vzw JES, Sportnetwerk en vzw Jong, Toren van Babel.
Publicatie gerealiseerd de steun van het Europees Integratiefonds.