DE OPVANG VAN ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS IN DE KLEUTERKLAS
Aandachtspunten bij het werken aan taalvaardigheid Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers Steunpunt NT2
Leuven, 2002
Auteurs:
Griet Ramaut Mie Sterckx
Lay-out:
Riet Theys
© Steunpunt NT2, 2002 Leuven Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Steunpunt Nederlands als Tweede Taal en van de auteurs worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, computer-software of op welke wijze dan ook.
VOORWOORD
Deze brochure biedt een aantal aandachtspunten voor de opvang van anderstalige nieuwkomers (ANs) in de kleuterklas. Ze bevat richtlijnen, veeleer dan pasklare antwoorden, voor de opvang van ANs in de gewone klas en voor de invulling van de extra lestijden. De brochure kwam mede tot stand dankzij de suggesties van Eve Suykens, Kris Van den Branden, Silvie Vanoosthuyze, Machteld Verhelst en Lieve Verheyden.
INHOUD 1. Een veilige en zorgzame omgeving...........................................................................1 1.1. Klasinrichting .....................................................................................................1 1.2. Communicatie....................................................................................................2 1.3. Klasorganisatie ..................................................................................................2 1.4. Aandachtspunten bij klassikale activiteiten .......................................................3 2. Belang van observatie tijdens eerste dagen en weken .............................................3 3. Werken aan taalvaardigheid ......................................................................................4 3.1. Eerst luisteren en begrijpen, daarna spreken....................................................4 3.2. Toegankelijk taalaanbod ....................................................................................5 3.3. Taalproductie stimuleren en ondersteunen .......................................................6 3.4. Ontluikende geletterdheid..................................................................................6 4. Extra activiteiten voor de ANs in de onthaalklas of in de gewone klas ....................8 4.1. Inhoudelijk..........................................................................................................8 4.2. Organisatorisch..................................................................................................8 5. Omgaan met sociaal-emotionele problemen of gedragsproblemen .................................................................................................10 6. Contact met de ouders ..............................................................................................11 7. Achtergrondinformatie................................................................................................12 7.1. Lesmaterialen ....................................................................................................12 7.2. Nuttige adressen ...............................................................................................13 7.3. Algemene achtergrondliteratuur ........................................................................13 8. Bijlage: Welk lesmateriaal uit de reeks Goochelen met woorden is bruikbaar voor anderstalige nieuwkomers van 5 jaar ?.............................................................15 Goochelen met woorden 1.........................................................................................15 Goochelen met woorden 2.........................................................................................18 Goochelen met woorden 3.........................................................................................19 9. Bijlage: Welk lesmateriaal uit Joker is bruikbaar voor anderstalige nieuwkomers van 5 jaar ?..........................................................................................21
1 EEN VEILIGE EN ZORGZAME OMGEVING Een belangrijke voorwaarde voor het werken aan taalvaardigheid in de kleuterklas is dat de kleuters zich veilig en goed voelen op school en in de klas. Voor anderstalige nieuwkomers (ANs) geldt deze voorwaarde extra. Sommige oudere anderstalige kleuters zijn nog nooit naar school geweest en weten niet wat van hen verwacht wordt. Bovendien praten zowel leerkracht als kinderen een taal waar de ANs in het begin geen touw aan vast kunnen knopen. Tenslotte is het kind uit zijn vertrouwde omgeving weggerukt, wat sowieso al een hele aanpassing vraagt. Volgende tips op vlak van inrichting, communicatie, organisatie en klassikale activiteiten kunnen helpen om het gevoel van veiligheid bij de (anderstalige) kleuters te verhogen
1.1 KLASINRICHTING Voorzie een visueel dag- en weekschema in het klaslokaal als dat er nog niet zou zijn. Gebruik tijdens de eerste weken het dagschema om de ANs uit te leggen wanneer mama, papa of voogd terugkomt. ! Werk met een keuzebord met duidelijke pictogrammen, die je laat terugkomen in de hoeken of op de tafels. ! Voorzie in de klas een plekje waar de ANs zich even kunnen terugtrekken als zij er nood aan hebben om tot rust te komen. ! Een idee om de kleuters te helpen zich thuis te voelen en elkaar te leren kennen, is het maken van een 'familiemuur': je vraagt de kleuters om een foto mee te brengen van hun (ruime) familie en andere mensen die voor hen zorgen en hangt die aan de muur. Eventueel kan je ook foto's van de plaats waar de kleuters wonen, ophangen (tenzij daardoor het 'anders zijn' te veel in de kijker komt te staan). De muur kan een onderwerp van gesprek vormen, de foto's van vertrouwde personen kunnen de kleuters meer veiligheid bieden, ... !
1
1.2 COMMUNICATIE Gebruik foto's (of prenten) waarmee de kinderen kunnen aangeven dat ze naar het toilet moeten, honger, dorst of pijn hebben, ... Door foto's of prenten te gebruiken, kan je zelf ook aan kleuters vragen wat ze nodig hebben. In Knuffeltaal bijvoorbeeld, staat voor kleuters stap voor stap in prenten uitgelegd hoe ze naar toilet moeten gaan, hoe ze zelf hun jas kunnen aandoen. ! Kijk goed naar de lichaamstaal van de ANs. Willen ze graag dat je hen een knuffel geeft of hebben ze liever dat je op een afstand blijft? Zijn ze te bang om een bepaalde activiteit te doen of wachten ze op een aanmoediging? ! Verbied de ANs nooit hun eigen taal te spreken. Ga er positief mee om. Laat een kleuter die dezelfde moedertaal spreekt eventueel een aantal dingen vertalen. Probeer indien mogelijk enkele basiswoorden uit hun taal op te pikken, zodat de ANs de boodschap krijgen dat je hun taal belangrijk vindt. !
1.3 KLASORGANISATIE !
!
!
! !
Vooral de eerste dagen en het afscheid van de ouder(s) 's morgens zijn moeilijk. Om de pijn wat te verzachten, kan je tijdens de eerste dagen de ochtend beginnen met een kwartiertje vrij spel. Zoek dan iets wat de ANs boeit zodat je hen aan het spelen krijgt. Wees duidelijk in afspraken en regels. Stel geen lagere eisen aan de ANs of bind niet in op regels die voor de andere kleuters gelden. Het is noodzakelijk dat de ANs goed weten wat kan/mag en niet kan/mag. Structuur en regelmaat zijn een belangrijke houvast voor hen. Ook naar de andere kleuters toe is het belangrijk dat voor de ANs dezelfde regels gelden. Doe kringspelletjes om de ANs de kans te geven de andere kleuters te leren kennen en om de integratie in de groep gemakkelijker te laten verlopen (voor suggesties: zie Goochelen met woorden 1). Betrek de ANs zoveel mogelijk bij de gewone activiteiten zonder voortdurend op hen te focussen. Gebruik liedjes en korte versjes om de dag structuur te geven, bijvoorbeeld een liedje om in de kring te komen, een opruimliedje,... Muziek spreekt de meeste kinderen aan, ook al verstaan ze in het begin de tekst niet. Door de veelvuldige herhaling en visuele ondersteuning via bijvoorbeeld gebaren, kunnen ze bovendien snel de taal uit het liedje oppikken.
2
1.4 AANDACHTSPUNTEN BIJ KLASSIKALE ACTIVITEITEN Zet de ANs tijdens kringgesprekken bij jou in de buurt, zodat je gemakkelijk lichamelijk contact kan maken. ! Bied visuele ondersteuning bij kringgesprekken door het tonen van afbeeldingen, voorwerpen, door iets uit te beelden of te laten uitbeelden, ... ! Als de ANs iets meegebracht hebben van thuis voor een kringgesprek, beschrijf het dan zelf en stel er aan de andere kinderen vragen over. Je kan de ANs na verloop van tijd vragen stellen (bijvoorbeeld over iets wat je hen op de speelplaats hebt zien doen of iets wat een mama verteld heeft), waarop ze met ja of nee kunnen antwoorden. Een volgende stap zijn vragen waarop de ANs kunnen antwoorden met één of twee woorden, bijvoorbeeld: 'Is de nieuwe baby een broertje of een zusje?' Pas geleidelijk aan zullen de ANs kunnen antwoorden op vragen als: 'Wat heb je gisteren gedaan?' ! Als je kringgesprekken houdt, zorg er dan voor dat ze niet te talrijk zijn en niet te lang duren. Je kan ervoor zorgen dat er elke keer maar een paar kleuters aan bod komen, waar de anderen op kunnen reageren. Een andere mogelijkheid is dat je het kringgesprek vervangt door een gesprekje in een kleine groep, terwijl de andere kleuters zelfstandig spelen. !
2 BELANG VAN OBSERVATIE TIJDENS EERSTE DAGEN EN WEKEN Probeer erachter te komen waarin de ANs geïnteresseerd zijn. Omdat dit niet kan via taal, observeer je hen best tijdens vrij spel: waarmee spelen ze? Waarover tekenen ze? Tracht uit deze observaties zoveel mogelijk signalen op te vangen. ! Als de ANs weinig van zichzelf laten zien, kun je hen bijvoorbeeld een tekenblad aanbieden waarop een aantal mogelijkheden staan afgebeeld (poppen, vliegtuigen, dieren, knutselende kinderen, ...). Ga dan kijken welk deel de ANs spontaan beginnen te kleuren. Dat kan al een hint zijn i.v.m. hun interesses. ! Geef de ANs een verantwoordelijkheid in bepaalde taken waarin ze goed zijn of waarvoor ze interesse tonen. Laat hen tijdens de middag bijvoorbeeld de jongste kleuters helpen bij het eten of meehelpen in de klas met het bijeenzoeken van materiaal. Aanvankelijk kunnen het vooral niet-talige taken zijn, gaandeweg meer talige. !
3
3 WERKEN AAN TAALVAARDIGHEID Begin niet met de ANs taallesjes te geven of aparte woordjes aan te leren. Geef hen wel de kans om het Nederlands zoveel mogelijk al doende te verwerven in een natuurlijke context, via allerhande motiverende, wereldverkennende activiteiten.
3.1 EERST LUISTEREN EN BEGRIJPEN, DAARNA SPREKEN !
!
!
!
!
!
ANs moeten eerst wennen aan onze taal. Dit vraagt heel wat tijd. Je kan de ANs hierbij helpen door het gebruik van liedjes, bakerrijmpjes, versjes, ... maar ook door tegen de ANs te praten en datgene wat je zegt visueel voor te stellen met gebaren, iets voordoen, afbeeldingen enzovoort. Geleidelijk aan zullen de ANs zo Nederlands leren begrijpen. Als ze de talige boodschappen in de klas begrijpen, zijn ze al een hele stap verder. Elk kind dat een nieuwe taal leert, maakt een zogenaamde 'stille periode' door. Bij sommige kinderen duurt het maanden vooraleer ze tot spreken overgaan. Bij anderen gaat het vanzelf. Respecteer dat en probeer dit nooit te forceren. Stel in het begin niet te veel vragen waarop je een gesproken antwoord verwacht. Vraag de ANs om een non-verbale reactie: iets aanwijzen, halen, nadoen enzovoort. Zo kan je nagaan wat de ANs al begrijpen en kan je hen betrekken bij de activiteit. Haal de ANs over de drempel om te spreken door eerst ja/nee-vragen te stellen en gesloten vragen zoals 'Wil je de rode of de groene stift?'. Ook door versjes of liedjes aan te leren, kan de nieuwkomer eventueel overhaald worden om zijn eerste woordje(s) Nederlands te spreken. Zorg voor een rijk taalaanbod door concrete activiteiten aan te bieden waarbij je zoveel mogelijk verwoordt wat je doet, wat de kinderen doen, wat er gebeurt, ... (zie blz. 15 e.v.). Zorg hierbij voor voldoende herhaling, maar hou het zo natuurlijk mogelijk. Verduidelijk indien nodig met gebaren. Alle kinderen moeten zich kunnen uiten, ook ANs. Omdat zij dat vaak nog niet kunnen in het Nederlands, zal het nodig zijn andere expressiemogelijkheden voor die kleuters te voorzien (tekenen, beweging, boetseren in klei, speeldeeg…). Ook De doos vol gevoelens van het Expertisecentrum voor ervaringsgericht onderwijs of prentenboeken over gevoelens kunnen een hulp zijn voor kleuters om te laten merken in welke gevoelens ze zich herkennen en om die gevoelens te leren verwoorden.
4
Het feit dat de ANs aanvankelijk geen taal kunnen gebruiken om hun eigen grenzen aan te geven of andere kinderen niet begrijpen wanneer die op een talige manier een grens aangeven, heeft soms als gevolg dat er snel conflicten ontstaan met andere kleuters. Spreek met de klas een gebaar af of een kort woord (bijvoorbeeld 'stop!') waarmee de kleuters kunnen aangeven dat er over een grens gegaan wordt. ! Praat met de andere kinderen over het feit dat de ANs geen Nederlands begrijpen: spelregels of afspraken respecteren ze daarom soms niet zonder het te weten. Zo ontstaat er in ieder geval iets meer begrip en verdraagzaamheid vanwege de kleuters. Maak de situatie concreet door kleuters te confronteren met een taal die ze zelf niet begrijpen (bijvoorbeeld door een prentenboek in het Frans of Engels voor te lezen, door een spel uit te leggen in een andere taal, ...) !
3.2 TOEGANKELIJK TAALAANBOD !
!
!
! !
Maak het taalaanbod begrijpelijk voor de kleuters door zoveel mogelijk visuele steun te bieden. Maak gebruik van prenten, gebaren, mimiek, concrete voorwerpen en materialen... Activiteiten die zich afspelen in het hier-en-nu lenen zich hiertoe het best. Let er wel voor op dat de visuele ondersteuning de taal niet gaat vervangen. Visuele informatie moet steeds een verduidelijking zijn van talige informatie. Hou er ook rekening mee dat bepaalde ANs niet zoals de andere kleuters vertrouwd zijn met 'westerse' onderwerpen als Sinterklaas, dinosaurussen, piraten, ontbijt met boterhammen of granen, …) ANs kunnen heel wat taal opsteken tijdens activiteiten waarin gewerkt wordt met concrete materialen of tijdens bewegingsactiviteiten omdat de handelingen die verwoord worden, waarneembaar zijn (zie activiteiten uit Taal-Materiaal). Ook eenvoudige prentenboeken met duidelijke prenten en weinig tekst, waarin de meeste informatie uit de tekeningen kan worden afgeleid, zijn geschikt (zie verder). In het begin is het mogelijk dat de ANs verzuipen tijdens klassikale activiteiten, kringgesprekken, … Heb genoeg geduld. Tolereer hun gedrag tijdens die momenten, of geef hen desnoods even iets anders te doen (bijvoorbeeld een tekening of boekje). Leg in dat geval aan de andere kleuters uit waarom bepaalde activiteiten voor die kleuter niet gelden.
5
3.3 TAALPRODUCTIE STIMULEREN EN ONDERSTEUNEN ! !
!
! ! ! ! !
Vermijd, zeker in de beginfase, onveilige omstandigheden, zoals praten voor een grote groep. Schep contexten waarin de ANs gemotiveerd zijn om iets te zeggen; zoek naar onderwerpen die hen interesseren of persoonlijk aanbelangen, waarrond ze eigen ervaringen kunnen inbrengen. Concentreer je op de betekenis van de boodschap die de ANs willen overbrengen; probeer die te ontrafelen aan de hand van vragen ('Is het dat wat je wil zeggen?'). Bied in dat soort vragen impliciet de correcte vormen en rijk taalaanbod aan. Corrigeer taalfouten niet expliciet. Toon interesse als de ANs iets willen vertellen! Reageer positief, toon dat je het op prijs stelt dat de ANs het woord willen nemen. Bouw voort op de uitingen van de ANs met bijkomende vragen of commentaren; zet het gesprek voort. Wees geduldig. Bouw voldoende lange wachttijden in; laat de ANs zoeken naar hun woorden, of naar nieuwe gesprekswendingen. Laat de ANs het initiatief nemen om het onderwerp of de wending van het gesprek te bepalen; doe dat niet altijd in hun plaats. Onderschat de ANs niet. Als zij zich al herhaaldelijk mondeling in het Nederlands uiten, is het een goed idee om bij het vragen stellen eerst te beginnen met een meer open vraag (bijvoorbeeld een hoe- of een waarom-vraag). Als de ANs daarop niet reageren omdat dit nog te moeilijk is, kan je de vraag vernauwen door geleidelijk meer en meer gesloten vragen te stellen. Laat de ANs echter voldoende tijd om te antwoorden.
3.4 ONTLUIKENDE GELETTERDHEID Wek bij de ANs interesse op voor boeken en laat hen op allerlei manieren kennismaken met de functies van het schrift (bijvoorbeeld door de tekst aan te wijzen die je voorleest, een brief mee te geven voor de ouders, …). ! Voorzie een boekenhoek of letterhoek waar de ANs (en de andere kleuters) naar believen met geschreven taal en schrijven kunnen experimenteren. ! Werk aan de hand van vertelde prentenboeken drama-activiteiten uit (rollenspelen, mime, pantomime enzovoort) waarin de ANs een rol kunnen spelen. ! Neem de ANs mee naar de bib en laat hen daar zelf leuke prentenboeken zoeken. !
6
Er bestaan verschillende prentenboeken die in het Arabisch en het Turks vertaald zijn. Vaak bestaat er ook een versie op cassette van. Maar ANs komen uit alle hoeken van de wereld en hebben dikwijls een andere moedertaal dan Turks of Arabisch. Probeer er in dat geval achter te komen of er toch prentenboeken in de eigen taal van de AN bestaan. Zoek uit of een van de ouders of iemand anders de prentenboeken kan vertellen in de eigen taal. Dat kan op voorhand en/of achteraf gebeuren. Je kan deze versie ook op cassette (laten) opnemen. ! Zoek boeken waar de prenten voor zich spreken (zoals Platvoetje en Hennie de Heks, Big, Ben en Kroos, Dikkie Dik). Ook verhalen zonder tekst (zoals Monkie, De sneeuwman, Dag Jules) kunnen geschikt zijn (meer suggesties in Taal-Verhaal en Goochelen met woorden 3, zie blz. 19). Dergelijke verhalen lenen zich er ook toe om door ouders te laten inspreken op cassette. De ANs kunnen dan de versie in de eigen taal vergelijken met het verhaal dat jij in het Nederlands vertelt en zo heel wat taal oppikken. ! Er bestaan cd-rom's van prentenboeken waarbij de verhalen worden voorgelezen terwijl de prenten verschijnen. Men noemt dit 'levende boeken'. Meestal zit er wat animatie bij en is er gelegenheid om spelletjes te spelen. Levende boeken hebben als voordeel dat de ANs de verhalen zo vaak kunnen beluisteren als ze willen. Voorbeelden van levende boeken: van Ingrid en Dieter Schubert zijn er drie prentenboeken waarvan een levend boek is gemaakt: Platvoetje, Woeste Willem en Abracadabra (Keec BV). Een ander voorbeeld is Simsala Grimm: 3 in 1 totaalbox (Denda). Deze cd-rom brengt drie sprookjes van Grimm tot leven: Repelsteeltje, De kikkerkoning en Het dappere snijdertje. !
7
4 EXTRA ACTIVITEITEN VOOR DE ANs IN DE ONTHAALKLAS OF IN DE GEWONE KLAS 4.1 INHOUDELIJK Baseer je op bovenstaande principes om de extra lestijden voor ANs in te vullen. Voorzie activiteiten die in wezen niet verschillen van de activiteiten in de gewone kleuterklas. Zorg veeleer voor een nóg intensiever bad aan wereldverkennende, motiverende activiteiten waardoor de ANs nieuwe ervaringen en taal opdoen (bijvoorbeeld werken met concrete materialen, werken met prentenboeken enzovoort). Hou het zo afwisselend en motiverend mogelijk. Geef de ANs de kans om te experimenteren met materialen waar zij nog maar weinig mee gewerkt hebben (en die de andere kinderen al in de jongste kleuterklas hebben leren kennen zoals klei, eenvoudige puzzels, verf, lijm). ! Vraag de gewone kleuterleid(st)er met welke activiteiten of welk thema ze bezig is. In de specifieke activiteiten voor de ANs kunnen die activiteiten voorbereid of nadien uitgebreid worden. Vertel een prentenboek dat in de gewone kleuterklas zal worden verteld al eens vooraf aan de ANs (zeker als het verhaal op talig vlak wat moeilijker is); vertel verhalen of prentenboeken die de ANs leuk vonden opnieuw; laat de ANs met de materialen experimenteren waarrond de klas een activiteit gaat opzetten; laat de ANs een eigen persoonlijke bijdrage aan de klasactiviteit uitwerken (bijvoorbeeld een eigen knutselwerkje voor een klasproject, een tekening over het centrale thema enzovoort). ! Maak gebruik van reeds bestaande materialen (zie verder) om inspiratie op te doen voor extra activiteiten. !
4.2 ORGANISATORISCH Weeg af op welke momenten de ANs extra begeleiding nodig hebben. Vermijd om de ANs apart te nemen op momenten waarop ze sowieso veel opsteken op talig vlak en veel kansen krijgen om zich in de klasgroep te integreren (bijvoorbeeld creatieve activiteiten, bewegingsactiviteiten enzovoort). ! Zonder de ANs zo weinig mogelijk af van de gewone klasgroep. De ANs leren heel veel van de andere kleuters en de gewone klasactiviteiten. De veiligheid van een kleine groep kan positief zijn voor de ANs, maar toch is het belangrijk dat ze zich vooral goed voelen in hun gewone klas tussen leeftijdgenootjes. !
8
!
Maak gebruik van de extra lestijden om aan teamteaching te doen. De onthaalleerkracht kan af en toe in de gewone klas meehelpen om de ANs extra te ondersteunen tijdens de klasactiviteiten of om extra activiteiten aan te bieden in een klein groepje (met ANs en andere kleuters samen). Een andere mogelijkheid is dat de onthaalleerkracht de klas overneemt en de klasleerkracht aan de slag gaat met een kleiner groepje waar ook de nieuwkomer bijzit.
9
5 OMGAAN MET SOCIAAL-EMOTIONELE PROBLEMEN OF GEDRAGSPROBLEMEN !
! ! ! !
!
! !
Beschouw de ANs zoveel mogelijk als 'normale' kleuters. Zij hebben misschien wel abnormale gebeurtenissen meegemaakt, maar zijn daarom niet noodzakelijk probleemkinderen. Vertrek van een positieve basishouding: stimuleer de sterke kanten van de ANs, bemoedig hen in wat zij goed doen of graag doen en probeer dat vooral te versterken. Laat de ANs ervaren dat ze veel dingen wel kunnen, waarvoor ze geen Nederlands nodig hebben. Aanvaard de zwakke kanten van de ANs (zoals bij de andere kleuters), maar wakker ze niet verder aan door ze te benadrukken. Behoed je voor medelijden. Daar hebben de ANs niets aan, want het geeft hen het gevoel hulpeloos te zijn, terwijl dat niet zo is. Vermijd ook extreme betrokkenheid: je hoeft niet alles in je eentje op te lossen. Sommige prentenboeken gaan over situaties die erg te vergelijken zijn met wat de ANs zelf meegemaakt hebben. Of je de ANs op zo'n directe manier met hun situatie moet confronteren, valt een beetje af te wegen. Een voordeel kan zijn dat de ANs zich herkennen en daardoor de gebeurtenissen makkelijker kunnen verwerken. Ze voelen zich dan minder alleen, omdat ze niet de enigen zijn die zoiets meemaken. Ze mogen er verdriet en boosheid rond voelen en tonen. Een nadeel kan zijn ze zich anders gaan voelen dan de andere kinderen, of dat ze opnieuw geconfronteerd worden met pijnlijke situaties die ze op dat moment nog niet kunnen verwerken. In dat geval zullen kinderen zich bedreigd voelen en zich afsluiten. Dat is natuurlijk iets wat je moet voorkomen. Forceer dus niets en let op de signalen die de kinderen zelf geven. Tekenen of boetseren ze iets over wat ze meegemaakt hebben? Vertellen ze er iets over? Overleg met je collega's als je met een bepaald soort gedrag geen raad weet. Misschien kunnen zij je ideeën geven. Roep de hulp in van gespecialiseerde mensen of instanties (bijvoorbeeld CLB) indien je inspanningen na verloop van tijd geen resultaten opleveren.
10
6 CONTACT MET DE OUDERS !
!
!
!
! !
!
Vergewis je ervan in welke mate de ouders op de hoogte zijn van bepaalde gewoonten. Weten ze dat er op woensdagnamiddag geen school is? Weten ze dat er op school gezwommen wordt en dat de kinderen op een bepaalde dag zwemgerief moeten meebrengen? Weten ze dat er op bepaalde dagen verlof is? Kennen ze de schooluren (eventueel duidelijk maken met een schema)? Breng een huisbezoek, zeker wanneer de drempel naar de school te groot is voor de ouders. Ouders voelen zich meestal bevestigd in hun waarde als ouder door een dergelijk bezoek. Probeer (alle) ouders over de drempel van de school te krijgen door hen 's morgens en 's avonds de kinderen te laten ophalen in de klas. Eén van de voordelen hiervan voor de anderstalige ouders is dat ze een beter zicht krijgen op wat de kinderen allemaal in de klas doen. Zo begrijpen ze beter waarover hun kinderen het hebben als ze thuis iets vertellen over de school. In geval van problemen is het belangrijk dat je in de communicatie met ouders jouw bezorgdheid om de ontwikkeling van de kleuter als uitgangspunt neemt. Stel het niet voor alsof er klachten zijn. Vraag ouders of ze dezelfde evoluties/problemen herkennen in de thuissituatie. Stel niet uit om met de ouders of een voogd te gaan spreken wanneer je merkt dat de kleuter sociaal-emotionele problemen of gedragsproblemen heeft in de klas. Geef ook de anderstalige ouders verantwoordelijkheid binnen het schoolgebeuren door hen te betrekken bij de organisatie van schoolfeesten, activiteiten voor de kinderen (bijvoorbeeld een kook- of knutselactiviteit), ... Zorg indien nodig voor een tolk via het onthaalbureau of een tolkendienst in de buurt. Ook Babel, de Vlaamse centrale tolkendienst (02/208 06 10), is een mogelijke oplossing.
11
7 ACHTERGRONDINFORMATIE 7.1 LESMATERIALEN Specifiek materiaal voor het stimuleren van de taalvaardigheid van ANs in de kleuterklas is er niet, maar ook gewone materialen voor de kleuterklas bewijzen hun nut bij de opvang van de ANs. Bovendien kan je grasduinen in materialen voor ANs uit het LO. Wat het gewone materiaal betreft, is vooral het bronnenboek Taal-Materiaal (zie onder) aan te raden voor ANs. Ook Taal-Verhaal is bruikbaar. Joker en Goochelen met woorden zijn bronnenboeken voor ANs in het lager onderwijs. Een aantal activiteiten ervan zijn ook bruikbaar voor kleuters. Achterhaal of deze bronnenboeken op school aanwezig zijn. Als dat niet het geval is, kun je een bestelformulier opvragen bij het Steunpunt NT2. Je kunt ze gebruiken om taken te selecteren die geschikt zijn voor kleuters. Vooral opdrachten die aansluiten bij hun leefwereld en qua niveau het gemakkelijkst zijn, kan je eruit kiezen (zie onze suggesties daarbij). !
materialen voor de onthaalklas LO ! Goochelen met woorden 1. Eerste start voor de onthaalklas basisonderwijs. Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers, Leuven Steunpunt NT2, 1998. ! Goochelen met woorden 2. Verdere opvang in de onthaalklas basisonderwijs. Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers, Leuven Steunpunt NT2, 1999. ! Goochelen met woorden 3. Verdere opvang in de onthaalklas basisonderwijs, Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers, Leuven Steunpunt NT2, 2001.
!
materialen voor de reguliere klas LO ! Joker. Eerste opvang in de reguliere klas van het basisonderwijs. Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers, Leuven Steunpunt NT2, 1997.
!
materiaal voor kleuters ! Taal-Materiaal, Talig omgaan met materialen in de kleuterklas. Reeks: Kleutertaal-Leidstertaal, Jaspaert, K. e.a., Plantyn, Deurne, 1994. ! Taal-Verhaal, Prentenboeken, verhalen en drama in de kleuterklas. Reeks: Kleutertaal-Leidster-taal, Jaspaert, K. e.a., Plantyn, Deurne, 1995. ! Een doos vol gevoelens, Kog, M. & J. Moons, Cego, Leuven, 2001. ! Knuffeltaal, Tielemans, E. & R. Wolfs, Die Keure, 1999.
12
Voor meer materialen voor onthaalklas, reguliere klas en kleuterklas kan je terecht in één van de provinciale materialenbanken (zie adressen hieronder).
7.2 NUTTIGE ADRESSEN !
Ministerie van Onderwijs, Administratie Onderwijs, Koningsstraat 138, 3de verdieping - kantoor 301, 1000 Brussel, tel. 02/211 44 48
!
Steunpunt Nederlands als Tweede Taal, Blijde-Inkomststraat 7, 3000 Leuven, tel. 016/32 53 67, fax. 016/32 53 60, http://www.nt2.be,
[email protected]
!
Steunpunt Intercultureel Onderwijs, Sint-Pietersnieuwstraat 49, 9000 Gent, tel. 09/264 70 44
!
Expertisecentrum Ervaringsgericht onderwijs (ECEGO), Vesaliusstraat 2, 3000 Leuven, tel. 016/32 57 90, fax. 016/32 57 91
!
Stichting Pharos, Steunpunt Gezondheidszorg Vluchtelingen, Postbus 13318, 3507 LH Utrecht, tel: 0031 30/234 98 00
!
Provinciale Materialenbank, Van Daelstraat 35, 2140 Borgerhout, tel. 03/270 33 00 (hier kan je ook een uitgebreide lijst met nuttige lesmaterialen bekomen)
!
Provinciaal Educatief Centrum, Gemeenteplein 5, Kessel-Lo, tel. 016/46 83 20
!
Provinciaal Integratie Centrum, Universiteitslaan 1A, 3500 Hasselt, tel. 011/23 82 20
7.3 ALGEMENE ACHTERGRONDLITERATUUR !
Hillewaere, K., Sociale integratie van anderstalige nieuwkomers. Schets van een optimale opvang. In: VONK, (1998), jg 28, nr 2, blz. 24-32.
!
Omzendbrief 'Onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers', ref.: BaO/2001/9 2 juli 2001, zie http://edulex.vlaanderen.be
13
!
Paelman, F., Nieuwgekomen? Welgekomen! Sociale integratie van anderstalige nieuwkomers. (Praktijkgids voor de basisschool). Diegem: Kluwer Onderwijs, sept. 2001/141, blz. 43-57.
!
Ramaut, G., Werken aan taalvaardigheid met anderstalige nieuwkomers: in de onthaalklas en de reguliere klas. (Praktijkgids voor de basisschool). Diegem: Kluwer Onderwijs, juni 2002/195, blz. 13-64.
!
Rutgers van der Loeff, A., Praktijkgids tweedejaars nieuwkomers. Onderwijs in Nederlands en wereldoriëntatie, Advies- en BegeleidingsCentrum/Swets & Zeitlinger Publishers, Amsterdam/Lisse, 1999.
!
Sterckx, M., Anderstalige nieuwkomers uit het basisonderwijs in de reguliere klas. Het creëren van krachtige taalleeromgevingen. In: Het Schoolvak Nederlands. Verslag van de twaalfde conferentie Antwerpen 13-14 november 1998, Rymenans R. & H. de Jonghe (red.), 1999, blz. 372-380.
!
Sterckx, M., Kun jij ademen door je oren? Of hoe op een motiverende manier aan Nederlandse taalvaardigheid werken met anderstalige nieuwkomers. In: School- en klaspraktijk, 177, december 2002.
!
Sterckx, M. & T. Verheyen, Anderstalige nieuwkomers en Wereld(k)uren: de perfecte combinatie. In: School- en klaspraktijk, 177, december 2002.
!
Van Gorp, K.,’In die spiegel zie je alles ondersteboven!’ Taakgericht taalvaardigheidsonderwijs. In: Ego-echo, jg.1, nr.2, blz. 21 - 24.
!
Vluchtelingen in de klas. Vademecum socio-emotionele opvang van vluchtelingenkinderen, Vlaamse Onderwijsraad, Leuven, Garant, 2000.
14
8 BIJLAGE: WELK LESMATERIAAL UIT DE REEKS GOOCHELEN MET WOORDEN IS BRUIKBAAR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS VAN 5 JAAR? De activiteiten die hieronder zijn vermeld, kan je zowel in de gewone klas als in de onthaalklas doen, tenzij anders staat aangegeven. Soms is een minimale aanpassing nodig (bijvoorbeeld iets weglaten dat te moeilijk is in verband met voorbereidend lezen). De meeste 5-jarige anderstalige nieuwkomers zullen in staat zijn om onderstaande activiteiten uit te voeren. Voor nieuwkomers die nog helemaal geen school hebben gelopen, zullen bepaalde activiteiten toch problemen opleveren. Andere nieuwkomers zullen misschien ook al moeilijkere activiteiten uit de reeks Goochelen met woorden aankunnen. Omwille van de grote heterogeniteit van de groep nieuwkomers kunnen wij hierover geen bindende uitspraken doen. Het zal voor elk kind wat aftasten zijn. Onderstaande activiteiten kunnen best in een kleine groep of klassikaal gebeuren.
GOOCHELEN MET WOORDEN 1 BLOK
1:
KRINGACTIVITEITEN
1.2.1 1.3 1.4 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 BLOK
2:
Het bolletje wol (mondeling) Naamkwartet (enkel 2de mogelijkheid) Van wie is…? Mimespel: doorgeven Papegaaienspel Wie is de leider? Turks naamspel Eén keer springen Ik zit in het gras naast… Op en neer
TEKENACTIVITEITEN
Alle activiteiten behalve 2.8 'Een dik heertje'. Mogelijk is 2.4 'Welk dier staat er?' ook te moeilijk.
15
BLOK
3:
KNUTSELACTIVITEITEN
3.4 3.5 BLOK
4:
Een tangram maken en leggen Slingers om de klas te versieren
GOOCHELTRUCS
Alle activiteiten BLOK
5:
BEWEGINGSACTIVITEITEN
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 BLOK
6:
INSCHOLINGSACTIVITEITEN
6.4 6.5 6.8 6.9 6.9.1 6.9.2 BLOK
7:
Coördinatiespel met deken Knopen ontwarren Draaien maar (misschien voor sommigen te moeilijk) Evenwichtskring (misschien voor sommigen te moeilijk) Verbindingen maken Hagedis Touwtje springen (misschien voor sommigen te moeilijk qua grove motoriek) Weg met de stok Spiegelspel Wegwijs in de refter Bezoek aan de sportzaal De hand opsteken (enkel voor onthaalklas) De school en de buurt Wandeling Een maquette
KLASVOORWERPEN
Deze activiteiten kan je aanpassen door voorwerpen te nemen die meer specifiek zijn voor de kleuterklas (poppen, blokken, puzzels…). Het spelen zelf met deze voorwerpen kan (misschien nog een betere) aanleiding geven om hierover taalaanbod te geven. 7.1.3 Bingo met klasvoorwerpen 7.4 Wat zit er in de tas? 7.13 Simon zegt … 16
BLOK
8:
GETALLEN
8.4.1 Wie is Wim? 8.4.2 Zie je het ook? 8.9 Hoe lang ben jij? 8.10.1 Voor elk een drankje 8.10.2 Toch genoeg! 8.10.3 Wie heeft het meest? 8.11 Een potlood elk 8.12 Vormen kneden 8.13 Wie maakt de langste ketting? 8.14 Kleurenkwartet 8.15 Zijn er genoeg? 8.16 Ik wil de grootste hebben BLOK
9:BESCHRIJVENDE TERMEN 9.1.2 9.3 9.4 9.5 9.9 9.10
BLOK
Wat hoort er niet bij? Handelingsopdrachten in de kring Poets wederom poets! Daar is iets bijzonders aan! Dingen zoeken Oud en jong
10: GEVOELENS 10.1 Hoe voel je je? 10.3 De humeurbarometer 10.4 Wie is dat?
BLOK
11: HET LICHAAM Alle activiteiten behalve 11.8 Dominospel en 11.14 'Wat mag wel als je ziek bent?'. Activiteit 11.11 en 11.12 kan je beter vervangen door eens een dokter in de klas uit te nodigen. In plaats van activiteit 11.13 spreekt een bezoek aan de apotheek misschien meer tot de verbeelding.
17
GOOCHELEN MET WOORDEN 2 BLOK
1:
KRINGACTIVITEITEN
Alle activiteiten BLOK
2:
BEWEGING
Geen van deze activiteiten BLOK
3:
TEKENEN EN KNUTSELEN
3.3 De spiegel 3.4 De krokodillenflip (beperken tot de flip maken; zelf tekenen is waarschijnlijk te moeilijk) 3.5 Doolhoven 3.7 Het magische doosje (het in de juiste volgorde leggen van de instructies weglaten) 3.8 Reuzenbellen blazen BLOK
4:
KIJKOPDRACHTEN
4.1 4.2 4.3 BLOK
5:
Tel de katten Kijken door een sleutelgat Het spookkasteel
VERHALEN
Alle activiteiten behalve 5.2 De vogel en de slak BLOK
6: TRUCS Alle activiteiten
BLOK
7: PROEFJES 7.1 7.2 7.3
BLOK
8: REKENEN 8.1 8.2
18
Water als lens Werken met water De voeltester Dozen op een rij Rangschik van klein naar groot
GOOCHELEN MET WOORDEN 3 In de activiteiten van dit bronnenboek wordt al gewerkt aan lezen en schrijven. Dat is voor kleuters een stap te ver. Dit neemt niet weg dat je bij de meeste activiteiten het lezen en schrijven makkelijk kan weglaten. Je kan er activiteiten van maken waarbij het accent vooral komt te liggen op luisteren en spreken, en wat voorbereidend lezen en schrijven (door bijvoorbeeld de prenten bij de instructies van kookactiviteiten of proefjes te gebruiken als een soort afleesfriezen). BLOK
1:
ONDERWEG
Geen van deze activiteiten BLOK
2:
GEZONDE VOEDING
Alle activiteiten behalve 2.1 'De voedingsdriehoek'. Inleiding over wielrenners weglaten. Verwijzingen naar de voedingsdriehoek kan je bij alle activiteiten weglaten. Geef bij de activiteiten veel taalaanbod en stimuleer de interactie tussen de kleuters onderling zodat ze ook van elkaar kunnen leren. Dit kan je doen door hen op basis van de tekeningen te laten ontdekken en overleggen wat de volgende stap in het recept zou kunnen zijn. Opletten bij de recepten: uien snijden en dergelijke is te moeilijk en doe je beter zelf. BLOK
3:
ONGELOOFLIJK, MAAR WAAR
3.1 3.2 3.4 3.5
De wonderflip Camera obscura Een regenboog maken Een geheime afspraak (laat de leerlingen hier vooral experimenteren met de onzichtbare inkt, waar ze ook mee kunnen tekenen; het stukje over de geheime afspraak kan je weglaten)
Ga bij de proefjes op dezelfde manier tewerk als bij de kookactiviteiten. Laat de kleuters de getekende instructies bekijken en hypotheses opbouwen over wat de volgende stap zou zijn van de proef. Laat ze zoveel mogelijk onderling overleggen. Laat ze experimenteren met wat ze gemaakt hebben en ga niet te diep 19
in op de precieze verklaring van de fenomenen, maar laat hen zelf zoeken naar een mogelijke verklaring. BLOK
4:
NATUUR
4.1 4.2 4.3
Groeiende letters Dorstige planten In de kijker (als je zelf de briefjes voorleest, kan je de kinderen wel de meeste opdrachten laten uitvoeren en ervaren) 4.7 Kleine bever en de echo 4.8 Abracadabra 4.9 Knuffeldieren: Monkie 4.10 Winterslapers 4.4 'Hoe groot is een dino' is voor kleuters te moeilijk maar kan misschien een inspiratiebron zijn voor een nieuwe activiteit. BLOK
5:
GEVOELENS
5.6 5.8 BLOK
6:
LICHAAM EN ZINTUIGEN
6.1 6.2 6.4 6.5 6.7 BLOK
7:
Raad eens hoeveel ik van je hou Beestige liefdesverklaringen Geluidenjacht Een luisterspel maken Potpourri Tekenen op de rug Een snoezelruimte inrichten
ZOEKOPDRACHTEN
Geen van deze activiteiten
20
9 BIJLAGE: WELK LESMATERIAAL UIT JOKER IS BRUIKBAAR VOOR ANDERSTALIGE NIEUWKOMERS VAN 5 JAAR? Joker is een bronnenboek met activiteiten die je met de hele klas kan doen. De activiteiten zijn bedoeld voor de eerste opvang bij de aankomst van de ANs in het lager onderwijs, maar bepaalde activiteiten zijn ook bruikbaar in de kleuterklas. Door de activiteiten werk je samen met de kleuters aan verschillende ontwikkelingsdoelen op talig vlak, maar ook op vlak van sociale vaardigheden, ontwikkelen van fijne en grove motoriek, kennis van de wereld, … Bij de ANs zal de leerkracht extra aandacht besteden aan de talige ontwikkelingsdoelen, zonder daarbij de andere doelen te vergeten. Een aantal activiteiten uit Joker komen ook voor in de reeks Goochelen met woorden. Joker is het meest geschikt voor scholen die geen onthaalklas hebben, maar toch een anderstalige nieuwkomer in de klas hebben.
KRINGACTIVITEITEN 3. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 15. 16. 17. 22. 23.
Naamspel (Mime)spel: 'doorgeven' Papegaaienspel 1 Wie is de leider? Bewegingsspel Turks naamspel Marokkaans bijenspel (variant) Waar is de ring? Achter de rug van de juf Handenklapspel Geef de sleutel door Klapspel
NEDERLANDS KENNISMAKINGSSPELLETJES
Geen van deze activiteiten
21
GOOCHELTRUCS
Je doet deze trucs best zelf voor. De schrijf- en leesopdrachtjes bij de kopieerbladen laat je voor de kleuters weg. Je kan de afbeeldingen met de instructies voor de truc als een soort afleesfries gebruiken om de kleuters de kans te geven de truc ook eens zelf te proberen. ALLE ACTIVITEITEN ZOEKPLATEN
3. 4. 11. 12.
Waar is Wim? Wim-prenten: tel de honden De school en de buurt Tel de katten
STRIPS
Geen van deze activiteiten OVERIGE ACTIVITEITEN
2. 4. 5. 6. 7. 11. 12. 14. 15. 17. 20. 24. 22
Bingo met klasvoorwerpen (het idee kan je gebruiken, maar de voorwerpen kan je beter vervangen door voorwerpen die veel voorkomen in de kleuterklas (blokken, poppen, verf, zandtafel, waterbak …)) Wat hoort er niet bij? Handelingsopdrachten in kring Wat zit er in de tas? Halve portretten (het idee kan je gebruiken, maar de voorwerpen kan je beter vervangen door voorwerpen die veel voorkomen in de kleuterklas (blokken, poppen, verf, zandtafel, waterbak …)) Gezichtuitdrukkingen Reeksen aanvullen Wat is het '-ste'? Alternatief kwartetspel Wie is de eerste en wie de laatste? Hennie de Heks Simon zegt…
WERELDORIËNTATIE PLATTEGRONDEN
8.
De schoolbuurt
HET LICHAAM
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Wrijven en kloppen Oor- en neusspelletje Handen en knieënspel Overstapje Lenige vingers Been zijwaarts heffen Tenen raken Schuin en recht
In plaats van activiteit 11 en 12 een bezoek aan de dokter en de tandarts organiseren. PROEFJES
2. 3. 5. 13. 14.
Werken met water Het drijvende ei Lichtproef : maak een lens Weerkaatsing van geluid Springpoppetjes
REKENEN 3. 4. 5. 10.
Een tangram maken en leggen Dozen op een rij Rangschik van klein naar groot Kaartspel: kwartet
23
TEKENEN EN KNUTSELEN TEKENEN
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Stokjesmannetjes Doosmannetjes Geleide tekenopdracht Zo teken je dierenfiguren Driehoeksmannetjes Haarspeldmannetjes De zittende man
KNUTSELEN
4. 5. 6.
Slingers om de klas te versieren Klasportret maken Zelfportret: een trekpop
BEWEGING
1. 2. 5. 6. 9. 11. 12. 13. 14.
24
Bezoek aan de sportzaal + sportactiviteiten Papegaaienspel 2 Spiegelspel We gaan op berenjacht Ra, ra, ra wie heeft die bal? Een variant van Engels bedot Gekke bewegingen Hinkelspel Blokken en figuren zetten