THEATER STERKT Onderzoek naar de noodzakelijkheid van interactie voor de deelnemers aan de theaterwerkplaatsen van Kunst Verbind(e)t
Colofon
Nijmegen, februari 2014 Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Kenniscentrum HAN SOCIAAL Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
www.han.nl/lectoraatldvk Samenwerkingspartner Euregionaal project Kunst Verbind(e)t http://www.kunst-verbindt.eu
Auteurs: Irma Francissen Bärbel Wollmann Redactie: Th.P.M. de Bruijn Met dank aan: Lector mw. dr. Martha A.W. van Biene mld en SPH projectbegeleider dhr. Geert Vaarwerk.
Dit is een onderzoeksrapport in opdracht van HAN Sociaal, Lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, in het kader van het Euregionaal project Kunst Verbind(e)t, mede mogelijk gemaakt door Interreg Deutschland Nederland, Euregio Rhein-Maas-Noord, Gemeente Peel en Maas en de Provincie Gelderland.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 1
Voorwoord In het kader van de studie Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH) aan de Hoge School van Arnhem en Nijmegen (HAN), hebben Irma Francissen en ondergetekende als afstudeerproject voor een onderzoeksopdracht van het Kenniscentrum HAN Sociaal, het lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief gekozen. De redenen hiervoor zijn eenvoudig en persoonlijk. Het project Kunst Verbind(e)t heeft als doelstelling om inclusie door middel van kunst te bevorderen. Inclusie en de ontwikkelingen daarom heen zijn een dagelijks thema in ons werk. Inclusie vraagt om ingrijpende veranderingen in bestaande systemen. Deze veranderingen leiden tot een grote maatschappelijke discussie over de mogelijkheden en onmogelijkheden van inclusie. In tegenstelling tot een dialoog ontstaan er bij een discussie eerder fronten met heftige botsingen. Inclusie vraagt om samenwerking, acceptatie en betrokkenheid. De discussie om inclusie schijnt op dit moment veel mensen eerder te verdelen dan samen te brengen. Kunst lijkt ook deze werking te kunnen hebben. Zo zijn de meningen over wat kunst is zeer uiteenlopend. Veel mensen brengen met kunst alleen in verbinding wat door ‘echte’ kunstenaars wordt gecreëerd, in een museum staat of hangt of zelfs in een huis, maar dan zeker een redelijk hoge prijs heeft gehad. Maar kunst in een hoek te stoppen, af te bakenen met strenge regels en het recht kunst te maken op een kleine groep ‘echte’ kunstenaars te beperken gaat naar mijn mening tegen kunst in. Kunst is een vrij goed, kunst is een behoefte, kunst is expressie en zingeving. Kunst als bezigheid, expressievorm of experimenteerruimte kan de verscheidenheid en beperkingen tussen mensen opheffen, kunst kan verbinden. Dit onderzoek heeft ons het afgelopen halve jaar laten verbinden met dit project en vooral met de mensen die bereid waren om samen- en mee te werken aan dit onderzoek. Wij willen hier onze grootste dank uitspreken aan Theaterwerkplaats Maf en Theatervereniging Habbekrats uit Maasbree voor de hartelijke ontvangst en vriendelijke ondersteuning. Voor de gebruikte onderzoeksmethode heeft het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief’ alle benodigde materialen ter beschikking gesteld en ons met vakkundige begeleiding in het proces ter zijde gestaan. Ook hiervoor zijn wij zeer dankbaar. De hier uit opgedane ervaringen zijn voor ons zeer waardevol. Februari 2014 Bärbel Wollmann
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 2
Inhoudsopgave Colofon .................................................................................................................................................... 1 Voorwoord ............................................................................................................................................... 2 1.
Inleiding ........................................................................................................................................... 4
2.
Contextuele oriëntatie ..................................................................................................................... 6
3.
Methode van onderzoek .................................................................................................................. 9
4.
Resultaten noodzakelijkheid interactie .......................................................................................... 16
5.
Vraagpatronen: overstijgende inzichten ........................................................................................ 18
6.
Discussie en conclusie .................................................................................................................. 21
7.
Aanbevelingen en suggesties ....................................................................................................... 23
8.
Product en implementatie .............................................................................................................. 24
9.
Literatuurlijst .................................................................................................................................. 27
Bijlage 1
Begripsomschrijving ........................................................................................................ 29
Bijlage 2
Interviewguide ................................................................................................................. 30
Bijlage 3
Data-sets ......................................................................................................................... 33
Bijlage 4
Vragen aan de data-sets ................................................................................................. 34
Bijlage 5
Werkwijze member check ................................................................................................ 35
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 3
1.
Inleiding
Meedoen en mee kunnen doen in de samenleving staat momenteel zeer onder de aandacht. In Nederland wordt het in verband met de Wet Maatschappelijke Ondersteuning gebracht, in Duitsland wordt op veel maatschappelijke gebieden over inclusie gesproken. Op internationaal niveau speelt het VN (Verenigde Naties) verdrag inzake van de rechten van mensen met een beperking. Dit zijn begrippen die in dit onderzoek een rol spelen en uitleg zullen krijgen omdat er sprake van samenhang is: het gaat over een verandering van denken en handelen in de (westerse) samenleving. Veranderingen gaan niet van zelf, maar veranderingen kunnen wel de tijd mee hebben. Veranderingen hebben ook concrete acties nodig, mensen die hun denken naar buiten toe dragen en zelf handelen of het handelen van anderen beïnvloeden. Acties worden weer door mensen ondernomen die willen bijdragen aan deze veranderingen. Ook voor dit onderzoek waren mensen bereid om tijd te investeren in de vorm van interviews. Het voorliggende rapport gaat over de vragen en gedachtes die deze mensen zo vriendelijk zijn geweest met de onderzoekers te delen. Een vaak geopenbaarde mening was deze: “Elk bijdrage telt, hoe klein die ook is.” Met dit onderzoek wordt een bescheiden bijdrage geleverd aan een inclusieve samenleving. 1.1 Aanleiding In februari 2013 is het project ‘Kunst verbind(e)t’ gestart. In een samenwerking tussen het ‘Kenniscentrum HAN Sociaal’, de gemeente Peel en Maas en partners in Duitsland worden er gedurende twee jaar activiteiten ontwikkeld om inclusie in de maatschappij voor mensen in kwetsbare situaties te bevorderen. Kunst staat hierbij centraal als verbindend element. Maatschappelijke ontwikkelingen en invloeden als de ‘Wet Maatschappelijke Ondersteuning’ (Wmo) en het ‘VN verdrag inzake de rechten van de mensen’ met een beperking vragen om veranderingen in de omgang met en rondom mensen in kwetsbare situaties. De participatie in de maatschappij moet voor iedereen naar zijn vermogen mogelijk gemaakt worden. Het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief’ van het ‘Kenniscentrum HAN Sociaal’ draagt bij aan de ontwikkeling van innovatieve concepten rondom lokale dienstverlening. Met kennis op het gebied van cultuur, onderwijs, maatschappelijk werk, therapie en speciaal onderwijs biedt het lectoraat fundamentele ondersteuning aan het project ‘Kunst verbind(e)t’. Het bijzondere hierbij is de wisselwerking die hieruit ontstaat. Het lectoraat maakt gebruik van het project voor onderzoek, die bijdrage levert aan kennisverzameling en ontwikkeling van concepten. Deze uitkomsten worden ook weer terug gevoerd aan het project en geven een bijdrage aan de ontwikkeling van het project Kunst Verbind(e)t en aansluitende projecten. Het lectoraat neemt hiermee een monitorende functie in (Kunst Verbind(e)t, 2013). In deze samenhang is een onderzoeksopdracht als afstudeerproject voor vierdejaars studenten ‘Sociaal Pedagogische Hulpverlening’ aangeboden door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen met als opdrachtgever het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief’. Een eerder uitgevoerd verkennend vooronderzoek binnen het project ‘Kunst Verbind(e)t’ dient als uitgangspunt voor dit vervolgonderzoek (Boef, Gerwen, Haze, Langanke, Roztowske & de Bruijn, 2013). Uit dit onderzoek zijn vragen rondom de daadwerkelijke verbinding tussen mensen met en zonder beperking binnen de theaterwerkplaats naar voren gekomen. Het lectoraat heeft hieruit een nieuwe onderzoeksopdracht als afstudeerproject geformuleerd. 1.2 Doelstelling De doelstelling van het onderzoek is de condities voor interactie tussen jonge volwassenen met en zonder beperking in kaart te brengen zo dat de mogelijkheden voor bevordering van interactie een bijdrage kunnen leveren aan inclusie zoals bedoeld binnen het project ‘Kunst Verbind(e)t’.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 4
Het project ‘Kunst Verbind(e)t’ richt zich, in samenwerking met de gemeente Peel en Maas, op de ontwikkeling van vrijetijdsactiviteiten voor mensen met en zonder beperkingen, waarbij de interactie tussen deze doelgroepen en de inzet van kunst- en cultuuractiviteiten centraal staan. Aan de doelstelling van ‘Kunst Verbind(e)t’, het bevorderen van inclusie in de maatschappij voor mensen in een kwetsbare positie, wil dit onderzoek een bijdrage leveren. Met de invoering van de Wet Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn gemeentes wettelijk verplicht proactief aan de doelstelling van de Wmo mee te werken. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, adviesraad van het Kabinet en de Staten-Generaal op het gebied van maatschappelijke participatie en stabiliteit, benoemd in het Advies 36 (2005, S. 9) drie hoofddoelen: o o o
de participatie van alle burgers mogelijk te maken en te bevorderen het beheersen van de kosten van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) samenhang creëren in maatschappelijke ondersteuningsvoorzieningen
In verband met de Wmo is de gemeente Peel en Maas verplicht talrijke veranderingen in te voeren en op weg te helpen. Onder het project ‘Kunst Verbind(e)t’ worden hier mogelijkheden onderzocht en perspectieven ontwikkelt. 1.3 Vraagstelling De Wmo wordt ook de participatiewet genoemd, participatie van alle burgers staat centraal. Participeren in de maatschappij is op veel gebieden in te vullen. Voornamelijk betekent het actief meedoen, iedereen draagt bij aan een krachtige, gezonde maatschappij. Dit kan door vrijwilligerswerk, in gesprek gaan over belangrijke ontwikkelingen, eigenlijk alles welk een invloed heeft die positief is voor de gemeenschap. Participatie betekent ook het recht hebben om mee te kunnen doen, dus ook met een beperking de mogelijkheid kunnen vinden om aan activiteiten deel te nemen die waardevol voor iemand zelf als ook voor de maatschappij zijn. Deze participatie kan moeilijk van boven af bepaald worden. Zij is eerder als een visie te zien die de leidraad moet vormen voor nieuwe ontwikkelingen. Gemeentes zijn verplicht deze visie na te streven maar enigszins vrij in de vormgeving. Belangrijk wederom voor een succesvolle ontwikkeling is de mate van participatie van de burgers. Het is dus belangrijk burgers bij deze ontwikkelingen te betrekken, te bevragen, de behoeftes te verkennen, met ze in gesprek te gaan en hun vragen te kennen. ‘Kunst Verbind(e)t’ schept de mogelijkheid kunst als medium te gebruiken om de participatie te bevorderen. Mensen met en zonder beperkingen komen met elkaar in aanraking, zij participeren. Hoe wordt dit ervaren, wat bevalt en wat niet, wat lijkt mogelijk en wat niet, hoe kan dit verder ontwikkeld worden of op andere gebieden uitgebreid worden? Vragen en antwoorden zijn als input voor het project Kunst Verbind(e)t te zien, deze input is het materiaal voor verdere ontwikkelingen. De onderzoeksvraag luidt: Wat is er nodig om te komen tot interactie tussen jong volwassenen met en zonder een beperking, in het kader van inclusie, binnen het project Kunst Verbind(e)t? Van deze onderzoeksvraag zijn deze vier deelvragen afgeleid: 1. Wat is inclusie binnen het project ‘Kunst Verbind(e)t’? 2. Wat zijn motiverende factoren voor interactie? 3. Wat hebben jong volwassenen met en zonder een beperking specifiek bij theaterwerkplaatsen nodig, om binnen het project ‘Kunst Verbind(e)t’ te komen tot interactie? 4. Welke mogelijke invloed hebben beperkingen op interactie?
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 5
2.
Contextuele oriëntatie
Ter oriëntatie worden de betrokken partijen en de probleemverkenning beschreven. Deze geven de context aan waarin het onderzoek is uitgevoerd. De informatie die hier wordt genoemd bevat niet alle aspecten, maar wel de voor het onderzoek invloedrijksten. 2.1 Betrokken partijen Lectoraat Het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief’ van het ‘Kenniscentrum HAN Sociaal’ vervult meerdere rollen in samenhang met dit onderzoek. In eerste instantie als samenwerkingspartner in het project ‘Kunst Verbind(e)t’ draagt het bij aan de ontwikkeling van activiteiten binnen dit project. Projectleider is Paola de Bruijn, docent / onderzoeker bij het lectoraat. Binnen deze context is het lectoraat ook opdrachtgever voor dit onderzoek. Voor dit onderzoek is gebruikt gemaakt van de narratieve onderzoeksmethode ‘De standaardvraag voorbij’, met een geheel eigen vraag- en analyse-instrument dat door het lectoraat ontwikkeld is. Het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief’, onder leiding van lector Martha van Biene, is leidinggevend voor verschillende projecten en onderzoeken rondom welzijn, zorg, wonen, werken, veiligheid, vervoer en onderwijs. Project Kunst Verbind(e)t Het project ‘Kunst Verbind(e)t’ is een grensoverschrijdend project om mensen in kwetsbare situaties in verbinding te brengen door middel van kunst. De grensoverschrijding vindt letterlijk plaats tussen Nederland en Duitsland door de samenwerkingspartners uit beide landen. Projectpartners zijn de Evangelische Stiftung Hephata (leadpartner), ‘Gemeente Peel en Maas’, Hochschule Niederrhein en namens het Kenniscentrum HAN Sociaal het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief’ De grenzen worden ook figuurlijk overschreden door beperkingen niet als deze te zien in eerste instantie maar als een aanvulling. Activiteiten rondom kunst en theater in de vorm van workshops en open ateliers vormen het verbindend element. Looptijd is van 1 januari 2013 tot 31 december 2014. Theaterwerkplaats Maf ‘Theaterwerkplaats Maf’ is een theatergroep in Maasbree, Gemeente Peel en Maas. Eén dag in de week staat hiervoor het Jongerencentrum Maf open en komen de deelnemers bij elkaar om rondom theater hun kwaliteiten te ontdekken en te ontwikkelen. Er zijn in 2014 twee theatervoorstellingen gepland; in februari en in november. De theaterwerkplaats is voor iedereen uit de Gemeente Peel en Maas toegankelijk. Op dit moment zijn er acht deelnemers uit de omgeving van Maasbree, waarvan de meesten met een beperking in de vorm van een psychische aandoening. Theatergroep Habbekrats De ‘Theatervereniging Habbekrats’ is opgericht in 1980. Deze theatergroep houdt wekelijks repetitie op donderdagavond en geeft aan het einde van het seizoen meerdere voorstellingen. De deelnemers of leden van de theatergroep zijn bij het onderzoek betrokken om het perspectief van mensen zonder beperking te verkrijgen. De verbinding hierbij is het theater spelen. De amateur theatervereniging staat als zodanig niet in verbinding met het ‘project Kunst Verbind(e)t’. Doelgroep en respondenten Voor het onderzoek zijn acht mensen geïnterviewd. Het zijn drie deelnemers van ‘Theatergroep Habbekrats’ en drie deelnemers en twee begeleiders van ‘Theaterwerkplaats Maf’. Zij zullen verder als respondenten genoemd worden. De doelgroep is mensen met en zonder beperking, maar in verband met dit onderzoek wordt de doelgroep begrensd op mensen met en zonder psychische aandoening of stoornis. Andere vormen van beperking zijn bij dit onderzoek niet ter sprake geweest en kan er dus
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 6
geen uitspraak over gedaan worden. De psychische problemen van de respondenten met een beperking zijn van verschillend aard en stonden niet op zich zelf onder de aandacht. Psychische aandoeningen kunnen bijvoorbeeld angst-, stemmings- of persoonlijkheidsstoornissen zijn. De specifieke stoornis speelt voor het onderzoek geen rol, belangrijk is dat de stoornis als belemmering of beperking in het dagelijkse leven van de respondent ervaren wordt. Tijdens de interviews werden door de respondenten wel sommige symptomen benoemd, deze zijn zo ver relevant voor het onderzoek in de analyse verwerkt. De onderzoekers De onderzoeksgroep bestaat uit twee vierdejaars studenten ‘Sociaal Pedagogische Hulpverlening’ (SPH) van de ‘Hogeschool Arnhem en Nijmegen’ (HAN). Het onderzoek is een opdracht van het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief’ en wordt uitgevoerd als afstudeerproject voor de beroepstaak ‘Onderzoek en Innovatie’. 2.2 Probleemverkenning De maatschappelijke elementen die invloed hebben of onder invloed staan van het vraagstuk worden concreet benoemd. Kwetsbare burgers Bij Thesaurus Zorg en Welzijn is de volgende definitie voor kwetsbare burgers te vinden: o
Burgers die risico lopen om een achterstand in de maatschappij op te lopen of in een sociaal isolement te raken, zoals chronisch zieken, hulp- en zorgbehoevende ouderen, verslaafden, dak- en thuislozen enzovoorts (Stimulansz, 2013).
Mensen met een beperking staan vaak kwetsbaarder in de maatschappij dan mensen zonder beperkingen. Toch is iedereen wel kwetsbaar op het ene of het andere gebied. Daar waar achterstand of isolement als gevolg hiervan dreigt wordt deze kwetsbaarheid een maatschappelijk aandachtspunt. Het is voor mensen belangrijk in de maatschappij een bevredigende rol (of meerdere rollen) in te vullen. Mensen definiëren zich zelf voor een groot gedeelte aan de betekenis die zij hebben voor anderen, hoe zij zich zelf door anderen ervaren voelen. Een gewaardeerde sociale rol is voor mensen met beperkingen niet vanzelfsprekend. Op dit moment spelen verschillende maatschappelijke ontwikkelingen die een verandering in denken en handelen van de samenleving vereisen. In de verschuiving van verzorgingsstaat naar participatieland krijgt de kwetsbare burger een andere positie. De bedoeling is dat deze positie meer onderdeel van de maatschappij wordt. De Wet Maatschappelijke ondersteuning legt hierbij de route vast, zoals in de acht bakens welzijn nieuwe stijl. Wet Maatschappelijke Ondersteuning De Wmo, ingevoerd op 1 januari 2007, wordt ook de participatiewet genoemd omdat het als centraal doel ‘meedoen’ inhoudt. Daarmee wordt bedoeld dat iedereen de mogelijkheid moet hebben om in de maatschappij naar zijn vermogen mee te kunnen doen, maar ook mee moet doen. De eigenverantwoordelijkheid van de burger voor zijn welzijn wordt aangesproken. Er wordt ook bedoeld dat de burger participeert om dit mogelijk te maken, dus een maatschappelijke verantwoording op zich neemt (Jager-Vreugdenhil, 2012). Het is begrijpelijk dat in een tijdperk van individualisering een wet dat een beroep doet op participatie en sociale verbanden, veel vragen oproept. Gaan de veranderingen niet ten koste van de kwetsbare burger, het gaat immers ook om kostenbesparing? Uiteindelijk wordt het succes van de Wmo bepaald door de ervaren levenskwaliteit van mensen in kwetsbare situaties. Deze zou voelbaar vooruit moeten gaan en in ieder geval niet achteruit.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 7
De uitwerkingen van de Wmo zullen in samenhang staan met de vorm van uitvoering ervan. De verantwoording hiervoor dragen de gemeentes, zij moeten in gesprek gaan met de burgers om hun behoeftes in kaart te brengen en hierop te anticiperen. De vraag van de burger is ook de kern van de motivatie voor participatie. Inclusie De doelstelling van het project ‘Kunst Verbind(e)t’ is deelname van mensen in kwetsbare situaties in de maatschappij te bevorderen. Deze deelname wordt ook inclusie genoemd. Voor het onderzoek is het van belang de definitie en betekenis van inclusie te verhelderen. Het begrip inclusie wordt vaak gebruikt in samenhang met integratie, soms zelfs synoniem hiermee. De bedoeling van inclusie is niet het zelfde. Thesaurus Zorg en Welzijn (Stimulansz, 2013) geeft de volgende definitie: o
Visie op participatie die uitgaat van gelijke mogelijkheden en kansen voor elk individu, ongeacht beperkingen, leeftijd, gender, sociaal-culturele achtergrond, etniciteit, enzovoorts, met volledige acceptatie en waardering van de samenleving; ook het proces van inclusiever worden van een samenleving Synoniem: sociale inclusie
Het belangrijke verschil met integratie is, dat er met integratie een hele groep bedoeld wordt. Bijvoorbeeld kan een sportgroep voor gehandicapten ervoor zorgen dat mensen met een handicap ook kunnen sporten, dus deelnemen aan maatschappelijke activiteiten. Wel blijven zij in deze groep vaak aan de rand van de maatschappij en zijn voornamelijk gehandicapt en geen sporters. De mogelijkheden en keuzes binnen sportieve activiteiten zijn vaak ook beperkt. Integratie schept dus ruimte binnen de maatschappij maar houdt de groep gesloten. Inclusie gaat uit van een individuele keuzevrijheid die mogelijk gemaakt wordt door op alle maatschappelijke gebieden ruimte voor anders zijn te creëren. Aan de ene kant kan het eenvoudig toegankelijkheid betekenen, dus hoe komt iemand met een rolstoel in een gebouw, naar een openbaar toilet en zo voort. Aan de andere kant vraagt het om een verandering in houding binnen deze maatschappij, vooral acceptatie en bereidheid om nieuwe wegen te bewandelen. Ook hier gaat het om participatie, om het mee kunnen doen in de maatschappij. De Wet Maatschappelijke Ondersteuning sluit hierop aan, ook al gaat het vooral over veranderingen in de zorg. Inclusie is een internationaal thema en krijgt in veel (vooral westerse) landen aandacht. VN verdrag inzake de rechten van personen met een handicap Op 13 december 2006 werd het verdrag inzake de rechten van mensen met een handicap van de Verenigde Naties aangenomen. Het verdrag bestaat uit 50 artikelen en behandelt de rechten van mensen met een handicap op velerlei maatschappelijke gebieden. Het gaat hierbij niet om nieuwe rechten maar een specifieke formulering van algemene mensenrechten in verband met mensen met een handicap. De mensenrechten zijn zogenoemde ‘natural laws’, deze horen bij het mens-zijn en zijn niet af te spreken. Het VN verdrag legt duidelijk de aandacht op de maatschappelijke verantwoording ervoor te zorgen dat gehandicapten als volledige medemensen met alle rechten die erbij horen gezien worden. Tot nu toe hebben155 landen het verdrag ondertekend, waarvan 126 landen het verdrag geratificeerd hebben. Ratificeren betekend bekrachtigen, hierdoor is een land ook echt wettelijk gebonden en kan aansprakelijk gehouden worden om actief aan het doorzetten van deze rechten te werken. Nederland heeft het verdrag getekend in 2007 maar nog niet geratificeerd (Coalitie voor inclusie, z.d.). Onder andere door dit verdrag krijgt de uitdrukking inclusie steeds meer aandacht.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 8
3.
Methode van onderzoek
De weg van probleemstelling naar aanbeveling is in het onderzoek methodisch doorlopen. Welke keuzes en stappen voor de grote van het onderzoek en de onderzoeksgroep, de bescikbare tijd, het en het aantal beschikbare respondenten evenals de dataverzameling, verwerking en analyse zijn genomen worden beschreven en toegelicht. 3.1 Betrokkenen Onderzoek is geen eenbaansweg. Het vraagt om medewerking, ondersteuning en openheid van mensen en organisaties die erbij betrokken zijn en er een positieve ontwikkeling uit verwachten. Maar ook van mensen en organisaties die zelf geen directe voordeel hieruit kunnen verwachten. Er is draagvlak nodig, de bereidheid om mee te denken, werken, helpen, zich aan te passen of extra moeite te doen. Geen draagvlak kan weerstand betekenen, en dit kan wederom een belemmering in het onderzoek en het veranderingsproces betekenen. Draagvlak o Opdrachtgever Het draagvlak ligt hier in de gedeelde belangen. Het lectoraat is als opdrachtgever ook een samenwerkingspartner van het project ‘Kunst Verbind(e)t’. Verder is de onderzoeksmethode ‘De standaardvraag voorbij’ ontwikkeld door het lectoraat. o Kunst Verbind(e)t ‘Kunst Verbind(e)t’ zoekt vernieuwing en verandering in maatschappelijke situaties. Het onderzoek met zijn aanbevelingen past hierin. Het onderzoek zal een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het project. o Respondenten Draagvlak bij respondenten ligt in de persoonlijke betrokkenheid door deelname aan het project ‘Kunst Verbind(e)t’ of in de maatschappelijke betrokkenheid bij het thema inclusie. In de oriëntatiefase van het onderzoek zijn acties ondernomen om mogelijke respondenten te verkennen. Hierbij is ook draagvlak gecreëerd. De onderzoekers hebben tijdens de eerste expositie van het project ‘Kunst Verbind(e)t’ bij Braamhorst in Baarlo contact gelegd met verschillende projectgroepen en kennis gemaakt met mogelijke respondenten. Na een tweede kennismakingsbezoek bij ‘Theaterwerkplaats Maf’ in Maasbree werden de respondenten uit deze groep gekozen. De informele karakter van dit bezoek heeft aan de bereidheid om mee te werken bijgedragen. Respondenten van een andere theatergroep uit Maasbree werden via email benaderd en met een open en duidelijke uitleg van het onderzoek gevraagd of zij een bijdrage wilden leveren. Hierbij lag de nadruk op de verbinding met theater en het maatschappelijke thema van participatie. 3.2 Interviews Het doel van de interviews is de nodige data te verzamelen waarmee er antwoord op de deelvragen en de onderzoeksvraag gegeven kan worden. Alle beslissingen hier zijn in overleg tussen de onderzoekers en met de projectleider en een ontwikkelaar van deze onderzoeksmethode genomen. Het gaat om respondenten, de topics, opzet van de interviewguide en uitvoering van de interviews. Keuze respondenten Respondenten voor de interviews: • 3 deelnemers van ‘Theaterwerkplaats Maf’ (jong volwassenen met beperking) • 2 begeleiders van ‘Theaterwerkplaats Maf’ • 3 deelnemers van ‘Theatergroep Habbekrats’ (jong volwassenen zonder beperking)
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 9
Deze keuze werd gemaakt om vanuit de verbinding theater verschillende perspectieven op het onderwerp te verkrijgen. In de dataverwerking is de data verdeeld in deelnemersperspectief en begeleidersperspectief. Intervieuwguide en topics De interviewguide wordt bij elk interview gebruikt. Bij de keuze van topics en de formulering van vragen, werd rekening gehouden met de onderzoeks- en deelvragen en met het taalniveau van respondenten. Voor de begeleiders was een aanpassing in de formulering van vragen nodig. Inhoudelijk is anders geen verschil (zie bijlage 3). Uitvoering interviews De interviews zijn genomen in het jongerencentrum Maf, de locatie van theaterwerkplaats Maf, en in de repetitieruimte van de theatervereniging Habbekrats in Maasbree. Elk interview is tussen de veertig en zestig minuten lang. De interviews zijn met toestemming van de respondenten opgenomen met een voice-recorder. Verwerking van data De opnames van de interviews zijn uitgewerkt met de onder 3.2 ‘Dataverwerking’ beschreven stappen. Hierdoor zijn vier vraagpatronen duidelijk geworden. Deze vraagpatronen geven het perspectief van de respondenten weer. 3.3 Dataverzameling Voor dit onderzoek naar vraagpatronen werd gebruik gemaakt van de narratieve onderzoeksmethode. De hieruit verkregen data is het kernmateriaal voor de analyse. Voor oriëntatie, verdieping en vergelijking is ook literatuur bestudeerd. Hier onder worden de dataverzamelingstechnieken en de keuzes hierin beschreven. Kwalitatief onderzoek De hier aangewende narratieve onderzoeksmethode valt onder kwalitatief onderzoek. Van kwalitatief onderzoek is sprake als er onderzoek wordt gedaan naar kwalitatieve aspecten. Deze zijn te vinden in de belevenis en betekenis die personen aan iets geven. Centraal staat hiervoor de persoonlijke interpretatie van ‘insiders’, direct betrokkenen. Ten grondslag ligt hiervoor het sociaalconstructivisme. Deze theorie gaat ervan uit dat de sociale werkelijkheid geen objectieve toestand is maar door interactief handelen beïnvloed en subjectief en persoonsgebonden ervaren wordt, en hierdoor ‘geconstrueerd’ wordt (Migchelbrink F., 2009). Narratieven Het woord narratief komt van het Latijnse woord ‘narratio’ en betekent verhaal. Bij dit onderzoek staat het verhaal van de burger centraal, daarom is de geschikte onderzoeksmethode er één die deze verhalen verzamelt en analyseert. De techniek hiervoor is het open interview. Het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief’ heeft voor narratief onderzoek het vraaganalyse instrument ‘De standaardvraag voorbij’ ontwikkeld. Narratief onderzoek gebruikt de taal van de burger om zijn perspectief (wat hij ervaart, hoe hij het wat ervaart, welke betekenis hij hieraan geeft) in kaart te brengen. Migchelbrink (2009) noemt het voeren van interviews voor onderzoek het “talig in beeld” brengen van de onderzochte werkelijkheid (p.35). Met het vraaganalyse instrument ‘De standaardvraag voorbij’ wordt het narratief onderzoek methodisch uitgevoerd. Strategische stappen zorgen ervoor dat de verzameling van data en de verwerking ervan altijd op de zelfde wijze gebeuren. De stappen van de narratieve onderzoeksmethode zijn in tabel 1 weergegeven.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 10
INSTRUMENT VOOR NARRATIEF ONDERZOEK NAAR VRAAGPATRONEN Onderkenning van het probleem (bijvoorbeeld op basis van eerdere vraagpatronen) en bepalen van de onderzoeksvraag Voorbereiden narratieve interviews Benaderen respondenten Verzamelen van de data Uitvoeren narratieve interviews Selectie van andere bronnen (documenten, films en foto’s, et cetera) Bewerking van de data Transdisciplinaire betekenisgeving (Schrijven van een rapport) Realisatie van experimenten Tabel 1 (Biene, 2008)
Patronen herkennen en experimenten ontwerpen
De eerste stap, onderkenning van het probleem, is ook een fase van oriëntatie. Hier wordt informatie verzameld voor de probleemstelling maar ook ter voorbereiding van het eigenlijke onderzoek, zoals de keuze voor het latere werven van respondenten Baserend op de onderzoeksvraag en de deelvragen wordt er één interviewguide ontworpen voor alle interviews. De vorm van interviews is open; open interviews moeten uitnodigen om te vertellen. Hiervoor wordt er geen lijst van vragen gebruikt maar onderwerpen of topics, die inhoudelijk met het te onderzoeken thema verband hebben. De respondenten moeten zorgvuldig gekozen worden, zij zijn de databronnen. In de voorgrond staat niet zo veel mogelijk respondenten te vinden, maar voornamelijk het perspectief dat deze kunnen bieden op het thema, de situatie. De uitvoering van de interviews moet zo veel mogelijk op één zelfde wijze gebeuren. Daarbij helpt de interviewguide. Alle interviews worden opgenomen op een recorder. Deze opnames worden volledig getranscribeerd en de teksten op een zelfde methode met een analyse instrument gecodeerd en geanalyseert. De uitkomsten van deze analyse worden in een transdisciplinaire bijeenkomst verder onderzocht. Hiervoor komen mensen vanuit verschillende posities rondom het thema samen om patronen te herkennen en in dialoog deze voor verdere ontwikkelingen te ontleden. De uitkomsten van narratief onderzoek worden in de vorm van vraagpatronen gepresenteerd. De definitie van vraagpatroon luidt in ‘De standaardvraag voorbij’ ( (Biene D. M., 2008) “Een vraagpatroon is een set van samenhangende vragen en behoeften die burgers uiten naar aanleiding van een levensgebeurtenis of binnen de actuele context waarin zij leven” (p.9). Deze vraagpatronen sluiten aan bij het vraaggericht werken en kunnen ook helpen bij het opsporen van de vraag achter de vraag, zoals beschreven in de ‘Bakens Welzijn nieuwe stijl’, de kenmerken die richting moeten geven aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector (invoeringwmo.nl, z.d.). Kwaliteit en validiteit Met de narratieve onderzoeksmethode ‘De standaardvraag voorbij’ wordt op methodische wijze de sociale werkelijkheid van betrokkenen personen onderzocht. Validiteit en subjectiviteit gaan niet vanzelfsprekend samen. Daarom volgt hier een onderbouwing van de onderzoeksmethode en beschrijving van de genomen acties ter bewaking van de validiteit en betrouwbaarheid. Voor dit onderzoek is de persoonlijke interpretatie (het verhaal van de burger) het materiaal voor dataanalyse. Ook al gaat het niet om objectieve feiten, in de zin van vaststaande gebeurtenissen, zo is deze persoonlijke interpretatie toch als feiten te zien, in de vorm van een construct van een ervaring met betekenis, dus subjectief maar relevant voor een persoon (Biene D. M., 2008).
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 11
Om deze in kaart te brengen is een methode gevraagd die aan personen ruimte geeft zijn subjectieve feiten te formuleren, of anders gezegd te construeren. Om deze informatie, deze data toch zo objectief mogelijk te kunnen onderzoeken en analyseren, is het vraaganalyse-instrument ontwikkeld. Door alle respondenten na dezelfde structuur te interviewen en met dezelfde stappen (bepaald door het instrument) deze data te coderen en te analyseren, wordt het verhaal (het construct) gedeconstrueerd in betekenisvolle stukken. Deze fragmenten krijgen uiteindelijk in vraagpatronen een nieuwe samenstelling, een nieuw betekenisvol construct. In alle stappen blijft het verhaal van de persoon centraal en wordt er getracht zo min mogelijk sturing aan te geven zodat de subjectieve werkelijkheid zo min mogelijk gereduceerd wordt (Migchelbrink F., 2009). Om te controleren of de betekenis door het analyseproces niet veranderd, is er een terugkoppeling in de vorm van een transdisciplinaire bijeenkomst met de respondenten een vast onderdeel in de methode. Alle interviews worden opgenomen en blijven in een databank van het lectoraat bewaard. De transcripties en codeerbestanden zijn voor alle onderzoekers toegankelijk en de onderzoekers kunnen van elkaar of met elkaar de stappen van coderen, filteren en analyseren uitvoeren. De analysevragen worden in afstemming met experts op het gebied van narratief onderzoek toegepast. En uiteindelijk worden de uitkomsten in de vorm van vraagpatronen in een transdisciplinaire bijeenkomst met betrokkenen (onder anderen de respondenten) getoetst op herkenning en erkenning. Overige dataverzamelingsmethoden Naast de narratieve onderzoeksmethode is voor dit onderzoek gebruikt gemaakt van andere dataverzamelingstechnieken. Voor oriëntatie op en verdieping in onderwerpen rond het project ‘Kunst Verbind(e)t’, maatschappelijke ontwikkelingen en ter beantwoording van deelvragen werd literatuur bestudeerd. Verder werd ook het internet geraadpleegd en waar er relevante informatie is gebruikt worden de websites opgenomen in de bronnenlijst. Het internet biedt voor onderzoek een makkelijke toegang tot informatie. Het internet is ook steeds aan het veranderen. Informatie is snel beschikbaar, maar is ook snel geplaatst. De betrouwbaarheid hiervan is altijd een vraag. De internetbronnen die voor dit onderzoek zijn gebruikt zijn in twee categorieën te plaatsen. o o
Documenten in de vorm van informatie, uitgaves, proefschriften en onderzoekrapporten in de vorm van pdf documenten met een hoge betrouwbaarheid Actuele websites die een maatschappelijk thema behandelen en meestal veel informatie verzamelen rondom dit thema met een matige validiteit en betrouwbaarheid, deze zijn eerder als platform te zien voor actuele vraagstukken
Beide categorieën worden voor dit onderzoek als belangrijk gezien, goed onderbouwde en onderzochte informatie natuurlijk, maar ook het platform voor actuele vraagstukken, mening, vragen, perspectieven van mensen in de huidige tijd. De lezer van dit onderzoeksrapport wordt geacht het onderscheid te kennen. Ook werden praktijkbezoeken gemaakt en informele gesprekken gevoerd, deze dienden voornamelijk de oriëntatie op het onderzoek. 3.4 Dataverwerking Om van de interviews naar vraagpatronen te komen zijn er bepaalde stappen doorlopen. Deze zijn transcriberen, coderen, en analyseren en worden hier beschreven.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 12
Transcriberen Alle interviews moeten voor de analyse in schriftelijke vorm gebracht worden. Daarom zijn de interviews met een voice recorder opgenomen om ze later te transcriberen. De transcripties bevatten letterlijk alles wat er gezegd werd met stopwoorden, pauzes en grammaticale fouten. Om in de tekst duidelijk te maken wie aan het woord is, de respondent of de interviewer, is er gebruik gemaakt van haakjes […] voor alles wat door de interviewer gezegd werd. Alle tekst zonder […] is letterlijk wat de respondent heeft gezegd. Alle persoonlijke informatie, zoals de naam en woonplaats, is gecensureerd, om de anonimiteit van de respondenten te bewaken. De opnames en de verwerking van de interviews zijn met toestemming van de respondenten gedaan. Voor de volgende stap, het coderen zijn de transcripties verdeeld in fragmenten. Hierbij worden samenhangende stukken tekst die over één onderwerp gaan herkenbaar gemaakt als alinea. De transcriptie bestaat dan uiteindelijk uit een reeks fragmenten en kan zo in het codeerbestand geplaats worden. Coderen Bij het coderen worden de interviewfragmenten één voor één onderzocht naar hun waarde en uitspraak. Een fragment op zich zelf is als een verhaal te zien, een narratief. Deze worden aan de hand van bepaalde codes beoordeeld op hun inhoud. Deze codes helpen later om stukken tekst uit alle interviews te filteren voor analyse (zie bijlage 1). Elk interview wordt hiervoor gefragmenteerd in een Excel tabel gezet en krijgt een herkenningscode waarmee de oorspronkelijke opname hiervan geïdentificeerd kan worden. In dit geval is het B voor de interviewers en 01 t/m 08 voor de respondenten. Voor de codering zijn er een aantal codes, verdeeld over drie categorieën, het ‘wat’, het ‘wie’ en het ‘hoe’. Bij elk fragment worden de passende codes aangevinkt met een 1. Later kunnen dan alle fragmenten gefilterd worden met behulp van deze codes. Deze stap wordt beschreven onder hoofdstuk ‘Analyseren’. 3.5 Data-analyse Met het vraagpatronen instrument worden er voor de analyse vaste stappen doorlopen. De data wordt vanuit verschillende invalshoeken op inhoud gefilterd en geanalyseerd. De interpretatie gebeurd aan het einde. Analyseren Het codeerbestand met alle narratieven wordt op inhoud gefilterd door middel van analysesets. Deze sets bestaan uit een combinatie van codes uit het ‘wat’, ‘wie’ en ‘hoe’. Een set kan er bijvoorbeeld als volgt uit zien: sociale relaties – eigen – positief. Worden deze filters ingeschakeld dan laat de Excel tabel allen nog de fragmenten zien die alle drie deze codes hebben. De analysesets zijn een combinatie van bewust gekozen coderingen. Ze zijn gebaseerd op analysevragen die wederom antwoord moeten geven op de deelvragen van de onderzoeksvraag. Daarom worden de codes ook onderwerp relevant gekozen, dat wil zeggen dat de codes die informatie over het onderzoeksthema bieden voor een analyse set gekozen worden (zie bijlage 2). De zo gefilterde data worden opnieuw geordend in meerdere stappen. Met betrekking op de analysevragen worden de antwoorden van de respondenten uit de tekst gehaald. Omdat er per deelvraag meerdere analysevragen gesteld worden, moeten deze uitspraken van respondenten weer gebundeld worden als antwoorden op deze deelvragen. De taal van de geïnterviewde blijft hier zo veel
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 13
mogelijk bewaard. Natuurlijk is er wel sprake van subjectiviteit door de keuze van de onderzoeker. Deze wordt wel door onderlinge vergelijking van de onderzoekers zo klein mogelijk gehouden. Interpreteren Door de methodische aanpak van de dataverwerking moet de onderzoeker zo objectief mogelijk met de data omgaan. Toch zijn er keuzes die gemaakt moeten worden vooral om naar een conclusie toe te werken. De data in de vorm van vraagpatronen wordt in een transdisciplinaire bijeenkomst aan de respondenten voorgelegd. Deze krijgen hier de mogelijkheid herkenning en erkenning aan de vraagpatronen toe te kennen. In een dialoog worden zij op die manier betrokken aan de interpretatie van de data. Ondersteunend voor het onderzoek is ook literatuur bestudeerd. In het interpretatieproces worden de inzichten uit de literatuur met de uitkomsten van de data vergeleken. 3.6 Literatuurstudie Om antwoorden te krijgen op de deelvragen van de onderzoeksvraag, en begrippen in samenhang met dit onderzoek af te bakenen, is relevante literatuur bestudeerd. Interactie Mensen staan met andere mensen in een wisselwerking van acties, interactie of beter gezegd sociale interactie. De manier waarop mensen vorm geven aan interactie heeft invloed erop of deze meer positieve dan negatieve consequenties voor de mensen oplevert (Frey & Bierhoff, 2011). Interactie is een gecompliceerd proces waarin onderlinge afhankelijkheid een continue dynamiek in de wisselwerking brengt. Het is daarom belangrijk om hier enkele kernelementen naar voren te halen. In de sociaal psychologie is sociale interactie uitgebreid onderzocht. Het wordt beschreven als de wijze waarop mensen en groepen ten opzichte van elkaar handelen en elkaar wederzijds beïnvloeden. Een grote rol speelt hier de communicatie. Interactie is niet mogelijk zonder enige vorm van communiceren. In eerste instantie om met anderen in interactie te gaan moet er een motivatie hiervoor zijn in de vorm van een bepaald doel (Remmerswaal, 2009). Iemand heeft een bepaald belang of een persoonlijke behoefte; sluiten zich meerdere mensen met dezelfde behoeften of belangen bij elkaar aan om gemeenschappelijk een doel na te streven dan is er sprake van een groep. De leden van deze groep hebben een gemeenschappelijke motivatie. Er is ook sprake van een individuele motivatie. Individuen of leden van een groep verwachten een bevrediging van hun belangen of behoeften van de groep, waarbij zij zelf deel van de groep zijn (Remmerswaal, 2009). Zijn deze niet toereikend bevredigd kan de deelname aan de groep voor een individu niet lonend zijn en hij deze opzeggen, formeel of informeel. Beloning wordt ook op andere gebieden ervaren of juist niet. Alle positieve of negatieve consequenties uit interactie in een groep dragen bij aan de ervaren beloning (Frey & Bierhoff, 2011). Zo kan voor iemand de positieve reacties van anderen zoals een schouderklopje of geïnteresseerde gesprekspartners een waardevolle beloning zijn. En andersom bijvoorbeeld niet aan het woord komen, niet bij iets betrokken worden, sarcastische opmerkingen en zo voort, kan de ervaren beloning van de groepsactiviteit sterk verminderen. Binnen een groep heersen bepaalde groepswaarden en groepsnormen. Deze zijn leidend voor het gedrag en dus de interactie. Soms worden ook regels uitgesproken of uitgeschreven die bepalend zijn voor gedrag binnen en rondom de groep. Het gaat dan om het beschermen van motivatie. Naarmate een groep langer bij elkaar komt ontstaan er rollen, of gaan leden bepaalde rollen innemen. De officiële rollen zoals bijvoorbeeld voorzitter of geldbeheerder natuurlijk, maar zo zijn er voor iedereen de persoonlijke rollen, zoals de grappenmaker, de dominerende of de sociale persoon (Remmerswaal, 2009). Het is eigenlijk niet mogelijk geen rol in te nemen. De waardering voor deze ‘rol’ vanuit de groep kan dan ook weer de motivatie van het individu verhogen of verminderen.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 14
Samenvattend blijkt dat interactie niet zonder enige vorm van communicatie kan. De pure aanwezigheid (of zelfs de niet aanwezigheid) is een impuls waar anderen alleen door dat zij het gewaar worden op moeten reageren. Ook negeren is een reactie. Deelname aan een groepsactiviteit dient zich voor de deelnemers te lonen. Motivatie vinden deelnemers op verschillende niveaus. De interactie in een groep, een vereniging, een spel, een bijeenkomst et cetera, komt tot stand omdat er een reden is om samen te komen, een doel of (groeps)motivatie. De individuele deelnemer ervaart beloning (of juist niet) in de omgang, positie, en ruimte binnen in de groep. Dit is zijn individuele motivatie. Voor het voortbestaan of de uitbreiding van een groep is de bescherming van de doelstelling en de motivatie noodzakelijk. Vergelijkbare normen en waarden binnen de groep informeel present of vastgelegd in regels zorgen daar voor. Inclusie Inclusie is een zeer actueel maatschappelijk thema, en er is een breed spectrum aan literatuur hierover te vinden. Vaak staat deze literatuur direct in samenhang met een bepaalde doelgroep (mensen met een verstandelijke beperking) of een afgebakend gebied (inclusief onderwijs). Het gaat hier om de algemene en actuele bedoeling van inclusie en om de samenhang daarmee naar het project Kunst Verbind(e)t. Veel mensen kennen vooral het begrip integratie en vragen zich af waarom er een ander naam hiervoor wordt gebruikt nu. Integratie heeft echter een andere betekenis en dus bedoeling. Integratie gaat uit van de doelgroep, en heeft als doel deze in de maatschappij als groep te integreren. Inclusie gaat om het individu en de gelijkwaardige deelname in de maatschappij. Bij een doelgroep te horen van wege een beperking leidt er vaak toe zich zelf en door anderen met de beperking gelijk gesteld te worden. Inclusie gaat over het mogelijk maken dat mensen een waardevol bestaan in de samenleving kunnen leiden. Hierbij is het individu zelf welk bepaald wat hiervoor telt. Het gaat om sociale contacten, vrijetijdsactiviteiten, werk, waar je woont en zo voort. Inclusie is niet een toestand die op een bepaald moment bereikt wordt maar een persoonlijk waargenomen ervaring (Schuurman & Zwaan, 2009).
ver het
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 15
4.
Resultaten noodzakelijkheid interactie
Met de narratieve onderzoeksmethode staan aan het einde de bevindingen van de burger met betrekking op een bepaald thema. Het zicht van de respondenten op de vraagstukken van het onderzoek worden weergegeven met citaten. In dit hoofdstuk worden de vraagpatronen als volgt beschreven: Veiligheid: Hier mag ik mezelf zijn Het gaat om alles wat deelnemers nodig hebben om zich veilig te voelen. Deelnemers willen zeker zijn dat ze fouten mogen maken en opgevangen worden. Als de deelnemers positieve ervaringen maken groeit het vertrouwen in elkaar en durven zij zich zelf meer te laten zien.
“Daarom denk ik dat het mij daarom niet onzeker “hier maaktHomdat ier je weet dat als je iets fout doet of als je een fout maakt dat je wordt opgevangen van de rest…” (B08)
Het belang van vrijheid is individueel verschillend. Alle deelnemers willen wel vrijheid ervaren, maar voor de ene deelnemer is het belangrijk zijn ‘ding’ te kunnen doen en voor een ander een vrijblijvendheid in de deelname zodat er geen prestatiedruk ontstaat. Wat alle deelnemers gemeen hebben is dat zij zich vrij willen voelen om zich zelf te kunnen zijn, met hun kwetsbaarheid en problemen.
““Het gaat om de persoon die ze zijn, het is“hier alleen H dat je rekening kunt houden met bepaalde ier dingen.” (B04)
In een respectvolle omgang met elkaar zien de respondenten de basis voor een goede samenwerking en groepssfeer.
“Dat iedereen respect voor mekaar heeft,…, datHwerkt “hier ier zoveel prettiger.” (B02)
Deelnemers hebben een plek in de groep nodig waar zij zich thuis voelen en waar zij een bijdrage kunnen leveren die gewaardeerd wordt. Persoonlijke ontwikkeling: Geef mij de ruimte om te groeien De theaterwerkplaats biedt de deelnemers mogelijkheden tot persoonlijke ontwikkeling. De deelnemers willen hun eigen kwaliteiten ontdekken en ontwikkelen. De ondersteuning uit de groep vinden zij hiervoor belangrijk, want hier kan je iemand vinden om het mee samen te doen als je iets niet alleen durft.
“Omdat je gewoon geholpen wordt [ahum] sta je ook sterker, dus “hier Hier je bent eerder geneigd om dingen te doen, om grenzen te verleggen.” (B08)
Waardering, bevestiging en feedback van anderen helpt daar bij.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 16
Samenwerken met een doel In het doel ligt de verbinding van de groep, het brengt iedereen samen.
“Gewoon met de hele groep naar dat eindresultaat“hier werken en uhm, Hier het zijn eigenlijk allemaal heel verschillende mensen en je zit dan toch samen.” (B07)
Naast de theatervoorstelling is ook de samenwerking voor de deelnemers zo belangrijk dat deze een doel op zich genoemd kan worden.
“Dus ja dat maakt het voor mij bijzonder,“hier echt samenwerken en het samen doen zeg maar.” Hier (B06)
Voor de samenwerking is het belangrijk dat deelnemers hun grenzen kunnen aangeven en op elkaar vertrouwen.
“Ik denk dat dat heel erg nodig is dat je je“hier als groep ja dat je je als groep voelt, en dat er Hier niemand echt buiten valt.” (B07)
Iedereen doet mee De deelnemers vinden allemaal dat iedereen mee moet kunnen doen. Iedereen kent het gevoel kwetsbaar te zijn en heeft ideeën over wat daarvoor belangrijk is. De groep moet er voor zorgen dat iedereen zich betrokken voelt.
“Zodra dat er iemand nieuw bij komt, proberen wij“hier die gelijk er bij te betrekken en net zo open te behandelen als Hier dat we bij de rest.” (B07)
Open en duidelijk zijn over jezelf en een respectvolle omgang met elkaar noemen de deelnemers de bijdrage die iedereen kan bieden.
“Open zijn, iedereen samen, bij mij kunnen ze altijd terecht.” (B02) “hier Hier
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 17
5.
Vraagpatronen: overstijgende inzichten
De uitspraken van de respondenten zijn samengevat in vraagpatronen. Deze geven de behoefte of vraag weer die in de interviews rondom bepaalde onderwerpen steeds naar voren komt. Hierbij is onderscheid gemaakt van het deelnemersperspectief en begeleidersperspectief. Het deelnemersperspectief geeft aan wat deelnemers zelf vragen, het begeleidersperspectief wat de begeleiders denken dat deelnemers nodig hebben en hoe zij hierop denken het beste te handelen.
Vraagpatroon 2 Geef ons de ruimte om te groeien
Vraagpatroon 3 Samenwerken aan een doel Vraagpatroon 4 Iedereen kan meedoen, je bent welkom
Vraagpatroon 1 Hier mag ik mijzelf zijn
5.1
Vraagpatroon 1 – Hier mag ik mijzelf zijn
Vraagpatroon
Om samen te werken met anderen en de eigen grenzen te zoeken is het belangrijk dat er een vrijplaats wordt gecreëerd waar iedereen zichzelf durft te zijn. Waar iemand zich vrij voelt, lekker los kan gaan en gewoon durft te doen. Waar ieder zich richt op de kwaliteiten van de ander en daarin ook positieve bekrachtiging krijgt/ geeft en gestimuleerd wordt iets uit te proberen of te doen. Je mag fouten maken en het gewoon weer opnieuw proberen. Je voelt jezelf welkom. Er is respect voor elkaar en ieder wordt geaccepteerd zoals hij/ zij is. Je wordt gezien voor de persoon die je nu in het heden bent en niet veroordeelt op de dingen die je in je verleden hebt gedaan/ meegemaakt. Je maakt onderdeel uit van de groep.
Deelnemersperspectief
De deelnemers benadrukken steeds de behoefte zich veilig te voelen. Als basis hebben zij acceptatie en begrip nodig. Ze willen als persoon gezien worden en zich zelf kunnen zijn. Ze vinden het eng om fouten te maken maar willen ook nieuwe dingen uitproberen en ontdekken. Als zij uit de groep steun, begrip en hulp ervaren groeit het vertrouwen. Ze hebben er vooral steun aan als zij met anderen dingen kunnen doen die zij alleen niet durven. De eigen kwaliteiten die zij ontdekken geeft hun ook weer meer zelfvertrouwen en zekerheid. Ruimte en een eigen tempo verminderen de druk om te moeten presteren, dit wordt vrijheid genoemd. Betrokkenheid in de groep onder elkaar geeft het gevoel erbij te horen, er mogen te zijn.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 18
Begeleidersperspectief
5.2
Het belangrijkste wat de deelnemers volgens de begeleiders nodig hebben is vertrouwen in zichzelf, de ander en de groep in het geheel. Begeleiders creëren dit door deelnemers het gevoel te geven dat zij welkom zijn in de groep en iedereen zichzelf mag zijn. Iedereen wordt geaccepteerd zoals hij is. Kernwoorden volgens de begeleiding zijn: vertrouwen, warmte en liefde.
Vraagpatroon 2 – Ruimte om te groeien
Vraagpatroon
Het is belangrijk om opzoek te gaan naar de kwaliteiten van jezelf en anderen. Dingen doen die je leuk vindt, je talenten ontdekken samen met anderen. Elkaar helpen en stimuleren daarbij. In eigen tempo de ruimte krijgen om te leren en groeien. Het is mooi om anderen te zien groeien. Het is meer dan dagbesteding, het geeft rust en een goed gevoel.
Deelnemersperspectief
Deelnemers zoeken groeipunten in een gemeenschappelijke activiteit. De groepssfeer is belangrijk, er moet ruimte zijn om jezelf te kunnen zijn en zich welkom te voelen. Als deelnemers de ervaring maken dat zij elkaar kunnen vertrouwen dan durven zij ook meer uit te proberen. Het helpt om te weten dat er meer mensen zijn die het moeilijk hebben met iets, je bent niet de enigste. Problemen mogen er zijn en kunnen besproken worden maar het hoeft er niet steeds over te gaan. Waardering en bevestiging van anderen helpt om grenzen te blijven zoeken en nieuwe dingen uit te proberen.
Begeleidersperspectief
5.3
Begeleiders vinden het belangrijk dat deelnemers in de theaterwerkgroep worden gestimuleerd om zelf na te denken wat zij willen doen en zo zelf hun kwaliteiten en talenten leren ontdekken. Dit heeft volgens begeleiding invloed op de ontwikkeling van hun zelfvertrouwen en zelfbeeld. De nadruk ligt op de kwaliteiten en niet op de beperking. Hierdoor wordt vooral positieve bekrachtiging ingezet.
Vraagpatroon 3 – Samenwerken met een doel
Vraagpatroon
Mensen komen bij elkaar om samen iets te doen en gezamenlijk naar een einddoel toe te werken. De wijze waarop dit gebeurd kan verschillend zijn zolang het bij de deelnemers maar duidelijk is wat zij kunnen verwachten als zij mee willen doen. In de samenwerking kan de voorstelling aan het eind van het traject centraal staan of juist de manier waarop je naar deze voorstelling toewerkt met elkaar. Om te weten waar je aan begint en aan de verwachtingen van elkaar te kunnen voldoen is het belangrijk dat de manier waarop wordt samengewerkt duidelijk is voor alle betrokkenen.
Deelnemersperspectief
Deelnemers werken samen aan grote en kleine doelen, het behalen van een doel in samenwerking geeft het gevoel verbondenheid met elkaar en om meer te kunnen dan alleen. Deze ervaring geeft kracht. Ook het helpen van een ander om zijn doel te bereiken geeft voldoening. De samenwerking wordt als voedend en uitdagend ervaren. De eigen grenzen aangeven of deze juist te verleggen is een spannende uitdaging. De hulp en steun uit de groep geeft veiligheid en vertrouwen.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 19
Begeleidersperspectief
5.4
Begeleiders vinden het belangrijk dat deelnemers aan de theaterwerkgroep worden gestimuleerd om zelf na te denken wat zij willen doen. De nadruk ligt op de kwaliteiten en niet op de beperking. Hierdoor krijgen mensen vertrouwen in zichzelf en in elkaar. Volgens deelnemers lokt de wisselwerking in de groep hen uit om de eigen grenzen te verleggen en kwaliteiten en talenten van zichzelf te leren ontdekken. Het delen van kwetsbaarheden geeft herkenning en schept vertrouwen. Het geeft deelnemers een goed gevoel als zij elkaar hierbij kunnen helpen. Zij hebben het nodig om zich verbonden te voelen door hetzelfde doel na te streven, dezelfde interesses te delen en geaccepteerd worden zoals zij zijn en het niet erg is om fouten te maken
Vraagpatroon 4 – Iedereen kan meedoen
Vraagpatroon
Iedereen kan meedoen. Het is fijn om anderen te helpen. Het kan lastig zijn om iets meteen te delen, daarvoor heb ik vertrouwen in de ander nodig. Dat groeit als ik de ander beter leer kennen. Het helpt als de ander zich ook kwetsbaar opstelt dan weet ik dat ik niet de enige ben. Ik wil als mens gezien worden en niet beoordeeld worden op mijn kwetsbaarheid. Iedereen is kwetsbaar, kent momenten van onzekerheid, schaamte, maakt blunders en zo meer. Iedereen mag zijn wie hij is en wordt geaccepteerd zoals hij is. Het is goed om te weten wat iemand nodig heeft van je om mee te kunnen doen zodat je daar als groep rekening mee kunt houden.
Deelnemersperspectief
Deelnemer vinden dat iedereen mee moet kunnen doen. Er is wel speciale aandacht voor nodig. Mensen met beperking vragen wel meer om ondersteuning en begrip. Zij hebben het nodig dat zij zichzelf mogen zijn. Dat de sfeer positief is en zij elkaar stimuleren en aanvullen binnen de groep om opzoek te gaan naar kwaliteiten en talenten. Dat zij fouten mogen maken en geholpen worden. Het is belangrijk dat iedereen zijn grenzen aangeeft en dat deze worden gerespecteerd door de groep. Dat er openheid en duidelijkheid is.
Begeleidersperspectief
Volgens begeleiding is het vooral belangrijk dat zij de veiligheid waarborgen om ervoor te zorgen dat iedereen mee kan doen. Iedereen wordt geaccepteerd zoals hij/ zij is. Het is belangrijk dat mensen leren hun grenzen aan te geven en rekening houden met elkaar. In geval van excessen is het aan de begeleiding om een interventie te plegen waardoor de veilige vertrouwde sfeer wordt gewaarborgd. In alle andere gevallen wordt het initiatief en de verantwoordelijkheid in de omgang met de ander bij de deelnemers zelf gelegd.
en
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 20
6.
Discussie en conclusie
Het narratieve onderzoek heeft vier vraagpatronen opgeleverd. Deze worden in samenhang gebracht en vergeleken met de data uit de literatuur. Met een kritische kijk onder hoofdstuk 6.1 Discussie en een samenvattende zienswijze in hoofdstuk 6.2 Conclusie, worden de antwoorden geformuleerd voor de deelvragen en de onderzoeksvraag. 6.1 Discussie Om tot een antwoord op de onderzoeksvraag Wat is er nodig om te komen tot interactie tussen jong volwassennen met en zonder een beperking, in het kader van inclusie, binnen het project Kunst Verbind(e)t? te komen is het nodig alle verkregen data met elkaar in samenhang te brengen. Er zijn vergelijkbare uitkomsten waarbij een bevestiging duidelijk wordt en er zijn uitkomsten die eerder vragen oproepen dan antwoorden leveren. Uit het onderzoek naar de betekenis van inclusie wordt duidelijk dat hier een conflict heerst. De betekenis die inclusie heeft binnen het project Kunst Verbind(e)t is niet concreet genoeg beschreven in het projectplan. Hierdoor laat het ruimte tot interpretatie. Maatschappelijk gezien is inclusie een verdere ontwikkeling vanuit integratie en niet het zelfde. Er wordt dus gestreefd naar een inclusieve maatschappij. Als project Kunst Verbind(e)t deze vorm van inclusie binnen de projectgroepen nastreeft is er een meer doelgerichte aanpak nodig. Maar omdat inclusie ook niet als een toestand te zien is, die op een bepaald punt bereikt wordt, zijn alle ondernemingen hiervoor wel als inclusie bevorderend te zien. Als integratie geen doel op zich zelf blijft, is het een stap op weg naar inclusie. Uit de interviews blijkt dat een kwetsbare persoon in een groep met andere kwetsbare mensen meer inclusie ervaren kan dan in een gemengde groep. Dit heeft te maken met herkenning, begrip, niet de enige met een bepaald probleem te zijn. Belangrijk voor mensen is het gevoel erbij te horen en zich gewaardeerd te voelen. Dit komt uit het onderzoek duidelijk naar voren. De respondenten geven aan dat zij als persoon gezien willen worden en niet het probleem centraal moet staan. Om met een beperking deel te nemen in een groepsactiviteit met mensen zonder beperkingen lijkt voor velen een te grote uitdaging. Alle respondenten hebben aangegeven dat een gevoel van vertrouwen en veiligheid nodig is om zich te kunnen laten vallen. Als deelnemers niet bang zijn om fouten te maken durven zij meer uit te proberen en kunnen eerder en meer kwaliteiten van zich zelf ontdekken. Veiligheid ligt aan de basis van interactie binnen een groepsactiviteit, in dit geval de theaterwerkplaats. Veiligheid komt door positieve ervaringen uit de groep maar ook uit jezelf. De begeleiders zien het ontwikkelen van zelfvertrouwen van de deelnemers dan ook als een belangrijk gegeven. Mensen met een sterk zelfvertrouwen zijn sneller in staat zich zelf veiligheid te geven. Afhankelijk van de reden waarom een mens zich kwetsbaar voelt kan het zelfvertrouwen minder sterk dan bij anderen ontwikkeld zijn. Het gaat er dan om de kwetsbare persoon weerbaar te maken. Een groepsactiviteit kan de deelnemers bieden waar zij om vragen. Zich bij een groep, een activiteit of project aan te sluiten kan voor hen aantrekkelijk zijn. Wat is de motivatie om te komen en mee te doen, is een vraag die centraal kan staan bij de organisatie van een project of een activiteit. Mensen die samen iets ondernemen zouden min of meer het zelfde doel nastreven. Het gaat dan om de aard van het doel of het niveau van het doel bijvoorbeeld. Een groot deel van individuele motivatie ligt in de persoonlijke ervaring van de sociale interactie. Heel eenvoudig uitgedrukt: Voel ik me goed in de groep of voel ik me niet goed? De verantwoording voor het positieve groepsgevoel lijkt bij iedereen te liggen; de groep als groep, de individuele groepsleden en de kwetsbare persoon zelf. Een wisselwerking tussen alle deelnemers, met invloed uit de begeleiding.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 21
6.2 Conclusie Voorafgaand aan de aanbevelingen worden de uitkomsten van het onderzoek vertaald in concrete antwoorden op de deelvragen en de onderzoeksvraag. 6.2.1 Conclusie deelvraag 1 Wat is inclusie binnen het project Kunst Verbind(e)t? Inclusie binnen het project Kunst Verbind(e)t is niet eenduidig gedefinieerd. De doelstelling van het projectvoorstel in vergelijking met maatschappelijke ontwikkelingen rondom inclusie laat vermoeden dat integratie en inclusie binnen het project Kunst Verbind(e)t niet duidelijk gescheiden wordt. 6.2.2 Conclusie deelvraag 2 Wat zijn motiverende factoren voor interactie? Motiverend voor interactie zijn een gemeenschappelijk doel (om samen te komen) en een persoonlijke ervaring van beloning, bijvoorbeeld in de vorm van een gewaardeerde rol, een bevredigende positie, een aangename bezigheid te volgen (om een goed gevoel te krijgen). Doel wordt hier in de brede zin opgevat, het gaat niet bepaald om het behalen van een resultaat, maar om de verbindende kern. 6.2.3 Conclusie deelvraag 3 Wat hebben jong volwassenen met en zonder een beperking specifiek bij theaterwerkplaatsen nodig, om binnen het project ‘Kunst Verbind(e)t’ te komen tot interactie? Het belangrijkste dat jong volwassenen nodig hebben is veiligheid in de vorm van vertrouwen, zelfvertrouwen, betrokkenheid en acceptatie. 6.2.4 Conclusie deelvraag 4 Welke mogelijke invloed hebben beperkingen op interactie? Afhankelijk van de beperking kan de invloed op interactie verschillend zijn. Er wordt van uitgegaan dat aanpassingen vanuit andere deelnemers de mogelijke problemen door beperkingen kunnen oplossen. Andere beperkingen vragen een bijzondere begeleiding die interactie tussen mensen met en zonder beperkingen minder mogelijk maken. Dit heeft te maken met een te groot verschil in motivatie en doelstelling voor interactie. 6.2.2 Conclusie onderzoeksvraag Wat is er nodig om te komen tot interactie tussen jonge volwassenen met en zonder een beperking, in het kader van inclusie, binnen het project ‘Kunst Verbind(e)t? In eerste instantie is een gemeenschappelijke motivatie nodig die voldoet aan de verwachtingen van jong volwassenen met een beperking en aan jong volwassenen zonder een beperking. Deze motivatie is te verdelen in een gemeenschappelijke motivatie (doel) en een individuele motivatie (goed persoonlijk gevoel). Jong volwassenen met een beperking hebben een uitgesproken behoefte aan veiligheid en vertrouwen binnen een groep. De verzorging van deze veiligheid draagt bij aan de motivatie. Een groepsdoel moet hierbij aansluiten.
eerste
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 22
7.
Aanbevelingen en suggesties
7.1 Aanbevelingen Aangezien de conflicten rondom inclusie, zoals in de discussie beschreven, niet met een eenvoudig antwoord opgelost kunnen worden zijn deze als gewichtige factoren te zien. Er dient rekening gehouden te worden met het risico dat jong volwassenen met een beperking meer kwetsbaarheid kunnen ervaren door interactie met jong volwassenen zonder een beperking. Veiligheid staat op de eerste plaats. Dit geven de respondenten ook uitdrukkelijk aan. De deelnemers van ‘Theaterwerkplaats Maf’ ervaren deze veiligheid in de samenwerking in de groep. Zij geven ook aan dat het vertrouwen gedeeltelijk voortkomt uit het weten niet alleen met een probleem te zijn. Zij voelen zich begrepen door de andere deelnemers. Interactie met jong volwassenen zonder een beperking vraagt om langzaam opgebouwd te worden. Op dit moment ervaren de deelnemers positieve interactie binnen deze groep waardoor zij belangrijke persoonlijke ontwikkelingsstappen durven te zetten. Om de interactie uit te breiden wordt daarom aanbevolen in eerste instantie de gehele groep interactie te laten ervaren met andere groepen. De onderzoekers zien hiervoor verschillende mogelijkheden. 7.2 Suggesties Een andere theatervereniging benaderen en contactpunten zoeken zoals op bezoek gaan bij elkaar of zelfs een voorstelling bijwonen. Hierdoor ontstaat een uitwisseling van ervaringen. Workshops organiseren rondom theater en theaterpedagogiek. Hiervoor kan ondersteuning gevraagd worden bij een andere theatergroep of bijvoorbeeld studenten van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN). Theaterpedagogiek is ook een goed middel om aan de persoonlijke groei van de deelnemers te werken. Er kunnen oefeningen ingebracht worden die het zelfvertrouwen en vertrouwen in elkaar sterken. Andere mogelijkheden zijn om gericht contact te zoeken door deelname aan openbare activiteiten in de gemeente. De theaterwerkgroep kan zich als groep presenteren en mensen uitnodigen aan kleine activiteiten deel te nemen. Hierdoor verwerft de theaterwerkplaats een plek in de gemeenschap, wordt als groep een zichtbaar deel van de samenleving. Bij alle activiteiten en ondernemingen is het belangrijk om het gevoel van veiligheid te bewaken. De wensen en eisen van de deelnemers zijn daarvoor steeds centrale vertrekpunten. Bij de planning van onderneming voor meer interactie moeten de deelnemers betrokken zijn en duidelijke afspraken gemaakt worden waardoor het gevoel van veiligheid gewaarborgd blijft.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 23
8.
Product en implementatie
8.1 Product Aansluitend op de uitkomsten van het onderzoek is een product ontwikkeld dat als instrument kan dienen ter ondersteuning van de aanbevelingen. Er is gekozen voor een activiteitenplanner. Het innovatieve van dit product is gelegen in het feit dat het in die vorm nog niet in gebruik is bij ‘Theaterwerkplaats Maf’ nog bij andere projecten van ‘Kunst Verbind(e)t’. Het is in eerste instantie ontworpen voor ‘Theaterwerkplaats Maf', naar aanleiding van de aanbevelingen. Inhoud Het activiteitenplan is een hulpmiddel bij de voorbereiding en uitvoering van workshops, ontmoetingen en andere activiteiten. Het geeft een richtlijn om een programma te plannen van oefeningen en spellen. Hiervoor is er een voorbeeld activiteitenplan opgenomen en een invulplan. Het voorbeeldplan kan gebruikt worden, maar geeft ook de samenhang en opbouw van de oefeningen weer. Voor de opbouw hiervan is gebruikt gemaakt van ‘Werken met drama’ (Vane, 2012). Het begint laagdrempelig om deelnemers tijd te geven ‘op te warmen’ voor de kernactiviteit(en). De kernactiviteit is als doelstelling te zien waarom heen alle andere oefeningen gestructureerd worden. De volgorde is: warming up, inleidende opdracht, kernactiviteit, verwerkingsopdracht en afronding. Dit heeft als doel dat activiteiten, spellen of oefeningen niet willekeurig maar met een logische samenhang naar elkaar toe staan. Verder zijn er in het instrument aandachtspunten opgenomen. Het gaat hierbij om randvoorwaarden met betrekking op voorbereiding, doelstelling en begeleiding. Met de bedoeling dat het een instrument moet zijn dat zonder veel verdieping en tijd ingezet kan worden, zijn deze aandachtspunten zo concreet mogelijk benoemd. Bij de inhoudelijke keuze is rekening gehouden met de uitkomsten en aanbevelingen van het onderzoek. De deelnemers hebben een zeer uitgesproken behoefte aan veiligheid. Zij zien het als een voorwaarde zich veilig en vertrouwd te voelen, voor dat zij zich werkelijk durven open te stellen aan nieuwe dingen en ervaringen. Daarom is veiligheid als aandachtspunt opgenomen. De begeleiders zien in samenhang met de behoefte aan veiligheid bij deelnemers het belangrijk dat deelnemers meer zelfvertrouwen ontwikkelen. Het aandachtspunt ‘Leiding’ geeft daarom een beschrijving van leidinggevend gedrag met de verzorgende aanpak. Hierdoor kunnen deelnemers ervaren dat zij veel zelf kunnen regelen en hierdoor vertrouwen in zich zelf ontwikkelen (Delcour, 1994). Er is een voorbeeld plan in opgenomen met activiteitenbeschrijving en een invulplan voor een eigen planning. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen andere oefeningen in een eigen plan gecombineerd worden. Hierbij wordt wel aangeraden de opbouw van warming up naar afronding te volgen. Vorm Het instrument is makkelijk inzetbaar en stabiel genoeg voor herhaaldelijk gebruik. Het activiteiten instrument bestaat uit losse A5 bladen die gelamineerd zijn en met behulp van een ring aan elkaar verbonden. De informatie staat op losse bladen en is snel te vinden. Ombladeren gaat gemakkelijk met de ring. Hierdoor kan het activiteitenplan ook op elke bladzijde open neergelegd worden voor het makkelijk lezen. Door de laminering zijn de enkele vellen stabiel, vochtbestendig en afwasbaar. Ook kan er met een speciale pen op geschreven en weer uitgewist worden, dit is belangrijk voor het invulplan. Het voor- en achterblad hebben een afbeelding van een theatervoorhang. Zo wordt aangeduid waar het begint en eindigt. De theatervoorhang maakt het ook herkenbaar als instrument voor de theaterwerkplaats. Het product sluit aan bij de vraagpatronen van de respondenten. Kwaliteitscriteria die tijdens het onderzoek zijn ontstaan zijn tijdens de productontwikkeling opgenomen.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 24
Betekenis Het vraagpatronenonderzoek heeft naar voren gebracht dat deelnemers van de theater(werk)groepen, binnen de groep, behoefte aan veiligheid en vertrouwen hebben. Bij de deelnemers van ‘Theaterwerkgroep Maf’ is de samenwerking binnen de groep voornamelijk gericht op het ontwikkelen van vertrouwen en veiligheid binnen de groep. De behoefte lijkt hier bijzonder groot te zijn. In ieder geval is duidelijk geworden dat de deelnemers het belangrijk vinden zich veilig te voelen voordat zij uitdagende interactie aangaan. Want wat er als uitdaging ervaren wordt kan verschillend zijn. De begeleiders van ‘Theaterwerkplaats Maf’ kiezen bewust voor een begeleidingsstijl die de deelnemers ruimte geeft om zich welkom en veilig te voelen. Belangrijk vinden zij dat de deelnemers niet wordt opgelegd wat deze moeten doen maar dat de deelnemers zelf en vanuit de eigen kracht hierin stappen ondernemen. Ook hier wordt bij het product op ingegaan.
Het instrument dient:
Het instrument is/heeft:
Eenvoudig te gebruiken zijn
Overzichtelijk en gestructureerd, spontaan inzetbaar
Geen omvangrijk leeswerk eisen
Tekst is beperkt tot de belangrijke aandachtpunten
Compact en concreet zijn
Aantal pagina’s is beperkt, A5 en doelstelling eenduidig
Inhoudelijk afstemmen met vraagpatronen
Aandachtpunten gaan in op vraagpatronen
Aansluiten bij de theaterwerkplaats
Gericht op de theateractiviteiten
8.2 Implementatie Om van aanbevelingen te komen tot verandering is implementatie belangrijk. Het gaat hier niet om een ingrijpende verandering, eerder het aansturen van een richting. De beoogde verandering hier is de afgebakende doelstelling van activiteiten, het resultaat dat er interactie tussen jong volwassenen met beperkingen met jong volwassenen zonder beperkingen buiten ‘Theaterwerkplaats Maf’ plaats zullen vinden. Dit vraagt om een breed draagvlak vanuit alle betrokkenen. Het is belangrijk in contact en dialoog met betrokkenen de veranderingen te sturen en af te stemmen. Implementatie begint met de vraag om onderzoek en met de opdracht hiertoe. Welke resultaatverwachtingen er zijn, welke uitgangssituatie heerst en welke veranderingsbereidheid bij betrokkenen heerst, is in de ontwikkeling van product en aanbevelingen opgenomen. Deze stappen worden hieronder uitgelicht. Procesimplementatie De narratieve onderzoeksmethode is er op gericht de betrokkenen vanaf het eerste contact bij de implementatie te betrekken. Voor deze tijdsintensieve vorm van onderzoek is een grote bereidheid van betrokkenen nodig om bij te dragen aan het proces. Deze komt tot stand doordat betrokkenen het gevoel krijgen gevraagd te worden, serieus betrokken te worden en aan de uitwerking van de uitkomsten mee te kunnen werken. Voor implementatie past hier het beste de participatiestrategie. Betrokkenheid en draagvlak creëren zijn essentieel om de veranderingen te verankeren (Pater, Roest, Dubbeldam, & Verweijen, 2008). Deze betrokkenheid zal op alle niveaus voelbaar aanwezig moeten zijn. Een onderlinge band tussen deelnemers, begeleiders en projectontwikkelaars om in dialoog de nodige stappen te ondernemen en daarbij elkaar te steunen en te begeleiden helpt weerstand te voorkomen.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 25
De narratieve onderzoeksmethode draagt bij aan de implementatie. Deze methode geeft de tijd om inzicht te verwerven met betrokkenen in de vragen over veranderingen en geeft ruimte om samen over mogelijkheden na te denken. In dialoog kunnen alle punten behandeld worden, waarbij een open houding naar alle hindernissen en wensen geboden wordt. De transdisciplinaire bijeenkomst speelt hierbij een grote rol. Aan betrokkenen van het onderzoek worden ter afsluiting bij een transdisciplinaire bijeenkomst de vraagpatronen voorgelegd. De transdisciplinaire bijeenkomst is vast bestanddeel van de onderzoeksmethode. De betrokkenen krijgen hier de kans deze vraagpatronen te herkennen en erkennen. Hiervoor worden alle respondenten van de interviews en andere betrokkenen van het onderzoek uitgenodigd. Transdisciplinaire bijeenkomst Tijdens de transdisciplinaire bijeenkomst, ter afsluiting van het narratieve onderzoek, werden de uitkomsten van het onderzoek in de vorm van vraagpatronen gepresenteerd. Deze bijeenkomst werd gehouden in het ‘Jongerencentrum Maf’ in Maasbree. Na een presentatie van de vraagpatronen werden alle aanwezigen gevraagd om aan te geven in hoeverre deze vraagpatronen persoonlijk herkent worden. Aansluitend hierop werden twee groepen gevormd om in dialoog deze vraagpatronen te bespreken en nodige initiatieven te formuleren. Hierbij werd ook bepaald vanuit welke groep betrokkenen, de deelnemers, de begeleiders of projectontwikkelaars, gehandeld zou moeten worden. Met de afsluiting van de bijeenkomst worden deze personen actie eigenaar gemaakt en met de bespreking van de vraagpatronen het initiatief overgedragen aan de mensen zelf. Verwacht wordt van de deelnemers dat zij de eigen behoeften en eisen duidelijk uiten en aandacht voor vragen aan de begeleiding. De begeleiders hebben de opdracht deelnemers hierbij te ondersteunen, hier op in te gaan en rekening ermee te houden bij de vormgeving van de theaterwerkplaats. Daarbij komt ook de verantwoording deze behoeftes en eisen te transporteren naar de projectleiders. Projectleiders kunnen dan in overleg met begeleiders acties plannen en ondernemen die rekening houden met de behoeftes van de deelnemers. Dit vraagt om voortdurende bereidheid naar elkaar te luisteren en in dialoog te willen. Het resultaat moet zijn dat alle personen na de transdisciplinaire bijeenkomst aan de hand van de vraagpatronen de nodige acties ondernemen om de gewenste veranderingen te weeg te brengen. In dit geval, naar aanleiding van de aanbevelingen, gaat ‘Theaterwerkplaats Maf’ interactie tussen mensen met en zonder een beperking niet binnen de bestaande theatergroep proberen te bevorderen. Om de interactie wel te bereiken gaat de ‘Theaterwerkplaats Maf’ op zoek naar andere mogelijkheden voor interactie buiten de theatergroep. Het verkennen van deze mogelijkheden is de verantwoording van de projectbegeleiders en projectontwikkelaars. Projectontwikkelaars spelen hier een belangrijke rol in het plannen van activiteiten waarbij andere groepen betrokken worden. Het activiteiten instrument dient hierbij te ondersteunen. Begeleiders kunnen hiermee met de deelnemers oefenen om acties te ondernemen die binnen en buiten de groep de interactie verhogen. Hiermee kan het thema verbinding door middel van kunst uitgebreid worden en de dialoog verder ontwikkeld worden. De uitkomsten van het onderzoek, de vraagpatronen en het instrument worden in de toekomst op de symposia van ‘Kunst Verbind(e)t’ gepresenteerd. ‘Theaterwerkplaats Maf’ verzorgt hiertoe een workshop en maakt hierbij gebruik van het activiteitenplan als instrument.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 26
9.
Literatuurlijst
Biene, M. van et al. (2008), De standaardvraag voorbij: Narratief onderzoek naar vraagpatronen. Nijmegen: HAN lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief. Biene, M. van, Bruijn, P. de, Haker, J., Loeffen, T., Oosterink, M., Slagmaat, C. van, Sparreboom, H., Vos, K. de, Wilken, J.P. (2010). Kansen in kunst. Kunst door mensen met speciale wensen. Utrecht: Hogeschool Utrecht, Kenniscentrum Sociale Innovatie. Bobbink, E., Degen-Nijebroek, H., Geurts, E., Pelzer, M., Woudenberg, J. (2012). Lokale Dienstverlening Vanuit Klantperspectief. Narratief! Wablief? Ieder zijn eigen verhaal. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Boef, G., Gerwen, A. van, Haze, F., Langanke, M., & Roztowske, E. (2013). Meedoen werkt. Onderzoek naar de ervaren bijdrage van theater aan inclusie voor de deelnemers aan Theaterwerkplaats Maaskerade. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Coalitie voor inclusie. (z.d.). Coalitie voor inclusie. Geraadpleegd op 29 december 2013, van: http://vnverdragwaarmaken.nl/vn-verdrag Delcour, H. (1994). Spel en groepsproces. Baarn: Uitgeverij H. Nelissen. Donk, C. van der., & Lanen, B. van. (2011). Praktijkonderzoek in zorg en welzijn. Bussum: Coutinho Frey, D., & Bierhoff, H.W. (2011). Sozialpsychologie. Interaktion und Gruppe. Göttingen: Hogrefe. Invoeringwmo.nl. (z.d.). Geraadpleegd op 5 januari 2014, van http://www.invoeringwmo.nl/content/prestatievelden Jager-Vreugdenhil, M. (2012). Nederland participatieland? Opgeroepen op December 28, 2013, van Digital Academic Repository van de Universiteit van Amsterdam: http://dare.uva.nl/document/451108 Kunst Verbind(e)t. (2013, Juni 18). Kunst Verbind(e)t, Projectplan Peel en Maas. Panningen: Gemeente Peel en Maas. Migchelbrink, F. (2009). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: uitgeverij SWP. Pater, L., Roest, S., Dubbeldam, S., & Verweijen, M. (2008). Implementeren, Het speelveld in de praktijk. Utrecht: Uitgeverij LEMMA BV. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. (2005, Juni). Lokalisering van maatschappelijke ondersteuning. Den Haag. Gedownload op 25 december 25 2013, van: http://www.stijnverhagen.nl/CmsData/PDF's%20-%20Publicaties/RMO%20advies%2036.pdf Remmerswaal, J. (2009). Handboek Groepsdynamica. Barneveld: Uitgeverij Nelissen. Rosmalen, J. v. (1999). Het woord aan de verbeelding.Spel en kunstzinnige middelen in het sociaal agogisch werk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Schuurman, M., & Zwaan, A. (2009). Inclusie zeggenschap support: op weg naar een samenleving waarin iedereen welkom is. Apeldoorn: Garant. Stimulansz. (2013). Thesaurus Zorg en Welzijn. Opgeroepen op December 28, 2013, van http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/kwetsbareburgers.htm
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 27
Stimulansz. (2013). Thesaurus Zorg en Welzijn. Opgeroepen op December 29, 2013, van http://www.thesauruszorgenwelzijn.nl/inclusie.htm Vane, S. (2012). Werken met drama. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 28
Bijlage 1 Begripsomschrijving Interactie Onder interactie wordt de samenwerking en wederkerige beïnvloeding tussen verschillende personen verstaan (Remmerswaal, 2009). Jong volwassene Hier wordt de benaming jong volwassene gebruikt voor de leeftijdsgroep van 18 tot 35 jarigen en het betreft zowel mannen als vrouwen. Kwetsbare burgers Burgers die risico lopen om een achterstand in de maatschappij op te lopen of in een sociaal isolement te raken, zoals chronisch zieken, hulp- en zorgbehoevende ouderen, verslaafden, dak- en thuislozen enzovoorts (Stimulansz, 2013). Inclusie Inclusie is een begrip waar veel verschillende definities voor zijn. Voor dit onderzoek is uitgegaan van de definitie zoals deze ook is opgenomen in het Projectplan Kunst Verbind(e)t (Peel en Maas, 2013): Inclusie betekent dat mensen in een kwetsbare positie op alle terreinen, zoals wonen, onderwijs, werk, medische verzorging, vrije tijdsbesteding, deel uit maken van de samenleving: zij zijn gewaardeerde burgers en verbonden met anderen in persoonlijke- en buurtnetwerken en dus een waardevol deel van de gemeenschap.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 29
Bijlage 2 Interviewguide Onderzoeksvraag: Wat is er nodig om te komen tot interactie tussen jongeren met en zonder beperking in het kader van inclusie binnen het project ‘Kunst Verbind(e)t’?
Introduceer het gesprek met de onderstaande informatie en vragen. Houd de aangegeven volgorde aan.
Intro
Wij zijn blij dat je deel wilt nemen aan dit onderzoek en interview en hiervoor de tijd wilt nemen.
Topics aangeven
De thema’s waar het in dit interview omgaat zijn: § samenwerken (interactie) § meedoen § mensen met een kwetsbare achtergrond
Uitleg over het doel van het onderzoek:
Wij willen een gesprek met je voeren in de vorm van een interview. Theaterwerkplaats Maf is, zoals je misschien weet, een onderdeel van Kunst Verbind(e)t. Kunst Verbind(e)t is een project dat erop is gericht mensen met en zonder beperking via kunst in contact te brengen met elkaar zodat zij op deze manier hun kwaliteiten en vaardigheden kunnen ontwikkelen. Wij doen onderzoek naar dat wat jullie, de jongeren, nodig hebben om binnen het project Kunst Verbind(e)t in contact te komen en samen te werken met elkaar.
Aangeven dat de gegevens anoniem en vertrouwelijk worden verwerkt
Alles wat jij zegt wordt vertrouwelijk behandeld. Bij het uitwerken van ons gesprek wordt je naam niet genoemd. Niemand kan achterhalen wat je hebt gezegd. De dingen die je zegt worden alleen voor het onderzoek voor het project Kunst Verbind(e)t gebruikt
Als de respondent wil stoppen
Als je tijdens het interview besluit dat je niet meer verder wilt, dan kun je dat aangeven. Wij stoppen dan met het interview.
Vertellen dat het gesprek op band wordt opgenomen
We hebben een bandrecorder bij ons zodat dit gesprek kan worden opgenomen. Dit zorgt er ook voor dat wij nu niet veel hoeven op te schrijven. Het zal later namelijk worden uitgeschreven. Vanuit de wet is voorgeschreven dat we je om toestemming moeten vragen als we gebruikmaken van een bandrecorder. Daarom vraag ik je zo meteen, als de band loopt, of je toestemming geeft dat dit gesprek wordt opgenomen op band. Vind je het goed dat dit gesprek wordt opgenomen op band? Hoe heet je en wat is je leeftijd?
Uitleggen waarom er
Wij zijn met twee personen gekomen. Ik zal het interview met je voeren.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 30
een interviewer en ondersteuner is
De andere student zorgt ervoor dat het gesprek wordt opgenomen zodat wij dit later kunnen afluisteren.
Introducerende vragen Inleiding
Doorvragen:
Hoe ben je bij theaterwerkplaats Maf gekomen?
§ § §
Startvraag
Doorvragen:
Wat maakt theater maken bijzonder voor jou?
§ § § § § § §
Wat voor gevoel geeft dat je? Je noemt……kun je dat toelichten? Wat zijn je ervaringen daarbij? Hoe denk je daarover? Kun je dat uitleggen? Wat betekent dit voor je? Hoe bedoel je dat precies?
Controlerende vraag
§
Heb ik het goed begrepen dat…?
Hoe is dat voor jouw? ….
Topics Samenwerken
Doorvragen:
Wat heb je nodig om samen te werken met anderen als je theater maakt?
§ § § § §
Meedoen
Doorvragen:
Op welke manier zorgt theater maken voor jou ervoor dat je kan meedoen in de maatschappij?
§ § § § §
Mensen met een kwetsbare achtergrond
Doorvragen:
Hoe zorg je dat iedereen mee kan doen?
THEATER STERKT
§ § § §
Wat vind je hierbij belangrijk? Hoe bevalt je dat? Wat voor gevoel geeft je dat? Je noemt…. kun je dat toelichten? Kun je hiervan een voorbeeld geven?
Hoe ervaar jij dat? Kun je daar een voorbeeld van geven…? Hoe bedoel je dat? Wat is de reden hiervoor? Dat is interessant, kun je daar meer over vertellen?
Jij hebt net gezegd…..wat bedoel je daarmee? Wat zijn jouw ervaringen? Hoe doe jij dat? Hoe zie jij dat?
Kunst Verbind(e)t | 31
Afsluiting Afsluiting interview
§ § §
Wil jij nog iets toevoegen aan dit gesprek? Zijn er nog dingen die niet aan bod zijn gekomen in het gesprek maar die jij wel belangrijk vindt? Wat vond je van het interview?
Uitleggen wat het vervolg zal zijn
§
De interviews zullen letterlijk worden uitgetypt. Daarna wordt de informatie verwerkt en zullen patronen worden ontdekt, dit zijn als het ware overeenkomsten en verschillen in alle verhalen die iedereen die meewerkt ons heeft verteld. De patronen en conclusies die naar voren komen uit de interviews willen wij heel graag met jullie delen om kijken of jullie deze herkennen en erkennen. Hiervoor wordt in de eerste week van januari een bijeenkomst gepland. Jij wordt hiervoor zeker ook uitgenodigd.
Bedanken voor het interview
§
Ik wil je graag bedanken voor je tijd en deelname aan het interview. Alles wat je hebt verteld is heel waardevol voor ons onderzoek.
Een telefoonnummer achterlaten voor als er nog vragen zijn
Als er nog vragen zijn kan er via * contact met ons worden opgenomen.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 32
Bijlage 3 Data-sets o
Samenwerken – eigen – positief
o
Samenwerken – eigen – negatief
o
Activiteiten – bijdrage – samenleving
o
Activiteiten – bijdrage – ‘Theaterwerkplaats Maaskerade’
o
Sociale relaties – positief – ‘Theaterwerkplaats Maaskerade’
o
Sociale relaties – negatief – ‘Theaterwerkplaats Maaskerade’
o
Sociale relaties – positief – samenleving
o
Sociale relaties – negatief – samenleving
o
Gelijkwaardigheid – positief – ‘Theaterwerkplaats Maaskerade’
o
Gelijkwaardigheid – negatief – ‘Theaterwerkplaats Maaskerade’
o
Gelijkwaardigheid – positief – samenleving
o
Gelijkwaardigheid – negatief – samenleving
o
Vaardigheden – bijdrage – ‘Theaterwerkplaats Maaskerade’
o
Vaardigheden – bijdrage – samenleving
o
Beeldvorming – positief – samenleving
o
Beeldvorming – negatief – samenleving
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 33
Bijlage 4 Vragen aan de data-sets Deelvraag: Wat hebben jong volwassenen met en zonder beperking nodig om te komen tot interactie met elkaar, binnen het project KV, specifiek bij theater(werk)groepen? 1 Wat zijn randvoorwaarden voor interactie /samenwerking voor deelnemers? a) b) c) d) e)
Sociale relaties --- eigen/deerden --- positief Gemeenschapsactiviteiten --- derden --- vraag Gemeenschapsactiviteiten – actief – oplossing Veiligheid --- eigen --- positief Zingeving – eigen - vraag
2 Hoe ervaren deelnemers de samenwerking binnen theater? a) b) c) d) e) f)
welbevinden psychisch --- eigen --- positief sociale relaties --- helper --- positief persoonlijke ontwikkeling --- machthebber --- oplossing gemeenschapsactiviteiten --- eigen/derden --- probleem sociale relaties --- eigen/derden --- probleem veiligheid --- eigen --- positief
3 Wat is de meerwaarde voor deelnemers om mee te doen in een theatergroep? a) b) c) d) e) f)
gemeenschapsactiviteiten --- eigen --- harmonie persoonlijke ontwikkeling --- eigen --- positief welbevinden psychisch --- eigen --- positief/oplossing persoonlijke ontwikkeling --- actief --- positief Zingeving – eigen - positief Autonomie – eigen - positief
Deelvraag: Welke mogelijke invloed hebben beperkingen op interactie? 4 Op welke manier zorg je volgens de deelnemers ervoor dat iedereen mee kan doen? a) b) c) d) e)
gemeenschapsactiviteiten --- helper --- harmonie sociale relaties --- Helper --- oplossing veiligheid --- actief --- oplossing gemeenschapsactiviteiten --- derden --- oplossing/cliché Autonomie – eigen - oplossing
5 Welke uitdagingen zien de deelnemers in samenhang met mensen met beperkingen? a) b) c) d) e)
gemeenschapsactiviteiten --- derden --- probleem /oplossing welbevinden psychisch ----eigen /derden --- probleem veiligheid --- derden --- oplossing persoonlijke ontwikkeling --- derden (actief) ----- vraag Autonomie – derden – probleem/ oplossing
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 34
Bijlage 5 Werkwijze member check Als afsluiting van het narratieve onderzoek is een transdisciplinaire bijeenkomst georganiseerd. In een transdisciplinaire bijeenkomst worden mensen vanuit verschillende achtergronden betrokken bij het onderzoek door in overleg de vraagpatronen te herkennen en initiatieven te ontwikkelen. Deze bijeenkomst dient tegelijkertijd als presentatie voor het onderzoek. De presentatie is zorgvuldig en doelgericht opgezet en wordt hieronder toegelicht. Genodigden In eerste plaats gaat het bij de transdisciplinaire bijeenkomst om de respondenten van het onderzoek en andere direct betrokkenen van het onderzoek. Hiervoor worden alle geïnterviewden en de begeleiders van ‘Theaterwerkplaats Maf’ uitgenodigd. Daarnaast zijn twee projectontwikkelaars van ‘Kunst verbind(e)t’, de leiding van ‘Theatergroep Habbekrats’ en drie mederwerkers van het lectoraat ‘Lokale Dienstverlening vanuit Klantenperspectief’ in hun functie als opdrachtgever en begeleiders van het onderzoek uitgenodigd. Doel en opbouw Als onderdeel van het narratieve onderzoek is de invulling en volgorde van deze bijeenkomst vastgesteld in een daartoe bestemd draaiboek format. Het doel van de bijeenkomst is het gezamenlijk formuleren van initiatieven in een dialoog gebaseerd op de vraagpatronen verkregen uit het narratieve onderzoek. De opbouw van de presentatie volgt de stappen van het draaiboek. De onderzoekers hebben invloed gehad op de vormgeving van bepaalde stappen zoals de vraagpatronenpresentatie. Het programma had de volgende opbouw: o o o o o o o
Opening Presentatie vraagpatronen Dialoog Pauze Werkopdracht Nabespreking opdracht Productpresentatie
Creatieve, agogische vormgeving De transdisciplinaire bijeenkomst is een belangrijk onderdeel van de implementatie. Hier vindt de overdracht daadwerkelijk plaats. Bij de planning hiervan is dan ook gezocht naar een aanpak om de essentiële vraagstukken betekenisvol te presenteren en alle aanwezigen in het thema persoonlijk te betrekken. Er is wel ruimte in de vormgeving van de stappen. Deze ruimte werd gebruikt bij de planning om de betekenis van de bijeenkomst te verdiepen door de aanwezige personen door middel van uitgekozen oefeningen interactie en verbinding te laten ervaren. Doelen bij de vormgeving waren verbinding door kunst te laten ervaren en in het voordeel van de bijeenkomst te gebruiken. De oefeningen zijn bewust gearrangeerd. Door betekenisvolle onderdelen van activiteiten te rangschikken in een bewuste volgorde en in bepaalde situatie te plaatsen kunnen gewenste resultaten bereikt worden (Rosmalen J. v., 1999). Oefeningen die voor het product in het activiteitenplan zijn opgenomen zijn passend ter ondersteuning van het programma met de aanwezige personen uitgevoerd. Het thema voor de gekozen activiteiten is contact/kennismaking. De bijeenkomst kan verschillende mensen met elkaar in contact brengen die elkaar nog niet kennen. In de gegeven situatie is het de bedoeling een dialoog op gang te brengen over een thema dat veel emoties op kan roepen. Met de oefeningen ervaren de aanwezigen verbinding door middel van ‘kunst’. Door deze verbinding kan het makkelijker zijn een dialoog te voeren en een discussie te vermijden.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 35
Het product is weliswaar op het einde gepresenteerd, maar was feitelijk al tijdens de hele bijeenkomst in gebruik doordat het voor de planning van oefeningen gebruikt is ingezet. Hierdoor zijn de doelstelling en de mogelijkheden van het product tastbaarder geworden dan bij een uitleggende presentatie alleen. Feedback van de genodigden, kritische beschouwing en conclusies Afsluitend is een feedbackronde gehouden waar iedereen voor werd uitgenodigd om in een paar korte zinnen te verwoorden wat hij/zij van deze bijeenkomst zou meenemen. De uitingen hebben bevestigd dat door de opbouw en vormgeving de aanwezige personen de bijeenkomst en het thema als betekenisvol hebben ervaren. Dit is voor de onderzoekers een belangrijk doel. Hierdoor zijn mensen ook later weer eerder bereid om samen te komen en mee te werken aan ontwikkelingen en veranderingen. In de nagesprekken op die avond werd duidelijk dat er veel vragen zijn los kwamen en er nog meer behoefte was om in gesprek te gaan. Vooral bij de deelnemers die niet direct in verband staan met het project Kunst Verbind(e)t. Door deze bijeenkomst waren hier veel nieuwe vragen en inzichten ontstaan en een er werd een groot interesse getoond om mee te denken. Met de vraagpatronen als deel van het projectresultaat is de overdracht op het moment van de transdisciplinaire bijeenkomst. Actie eigenaren zijn vanaf dat moment de deelnemers van de theater(werk)groepen, de begeleiders en de projectleiders.
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 36
THEATER STERKT
Kunst Verbind(e)t | 37