Programma ‘Theater Sterkt’ is het creatieve produkt dat gemaakt is naar aanleiding van het afstudeeronderzoek van Irma Francissen en Bärbel Wollmann van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, in opdracht van HAN Sociaal, lectoraat Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief, in het kader van Euregionaal project Kunst Verbind(e)t | 2014 http://www.kunst-verbindet.eu
PROGRAMMA ‘THEATER STERKT’
Programma ‘Theater Sterkt‘ is mede mogelijk gemaakt door Interreg Deutschland Nederland, Euregio Rhein-Maas-Noord, Gemeente Peel en Maas en de Provincie Gelderland.
Bronvermelding Delcour, H. (1994). Spel en groepsproces. Een agogische benadering. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers
2
DRAAIBOEK Warming up _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ Kennismaking _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ Inleidende opdracht _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ Kernactiviteit _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ Afronding _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ _________________________________________________________ 10
PROLOOG Kennismaking en samenwerken Doelstelling Jong volwassenen op een andere manier met elkaar laten kennismaken waardoor zij andere kanten van elkaar zien en samenwerking mogelijk maken. Aantal deelnemers Het aantal deelnemers is variabel. De activiteit kan afgestemd worden op het aantal deelnemers. Activiteiten Interactieve activiteiten, waardoor deelnemers elkaar op verschillende manieren beter leren kennen. Door middel van de dialoogvragen op pagina 7, in combinatie met de interactieve activiteiten, worden deelnemers uitgedaagd elkaar te laten zien, horen, en weten wat hun kwaliteiten zijn en wat zij nodig hebben van elkaar om samen te kunnen werken.
3
SCENES Warming-up Alle deelnemers geven elkaar een beschrijvend bijvoeglijk naamwoord die past bij de 1e letter van de naam, bijvoorbeeld Schattige Sonja, Vrolijke Valérie, et cetera. Afhankelijk van de grootte van de groep wordt dit op een naamkaartje geschreven. Iedereen gaat staan en loopt door de ruimte. Als je elkaar tegenkomt geef je elkaar de hand en zeg je je naam met de toevoeging: Schattige Sonja. Daarna loop je verder. Rondlopen totdat ongeveer iedereen elkaar heeft aangesproken (veilig en laagdrempelig). Kring maken met elkaar Namen van elkaar leren kennen. Kijk je rechter buurman aan, geef een ‘high five’ en zeg je naam met je toevoeging. Je buurman doet hetzelfde en vervolgt de kring. De kring 1 of 2 keer rond laten gaan. Variatie kan zijn om ‘high five’ in de lucht te geven naar iemand die elders in de kring staat, je zegt dan tevens de naam met toevoeging van die persoon. Die geeft deze in de lucht weer door aan iemand anders.
4
• Geef onzekere spelers eventueel een eenvoudige rol of een verantwoordelijkheid die niet te veel vergt. • Geef duidelijke uitleg en geef een voorbeeld door vergelijking te maken met iets bekends. • Houd goed contact en neem het initiatief wanneer de situatie zich ongunstig lijkt te ontwikkelen. • Maak de groep verantwoordelijk om voor elkaar te zorgen. Er is sprake van een gemeenschappelijk doel. • Denk ook aan storende elementen, zoals mensen die binnen lopen of toeschouwers voor het raam. Een veilig gevoel in de groep heeft soms bescherming van de ruimte nodig. Leiding De leiding zorgt ervoor dat de spelers goed kunnen spelen. De verantwoordelijkheid van de spelleider is om er voor te zorgen dat alles wat de spelers willen, ook kan. Het initiatief van zijn kant ligt bij het helpen, ondersteunen en aandragen van mogelijkheden. Denk hierbij aan materialen, randvoorwaarden, obstakels, maar ook aan spelimpulsen en inspiratie. Hiervoor schakelt de spelleider de spelers zo veel mogelijk in door ze zelf te laten overleggen, uitproberen en beslissen. Hij draagt de verantwoordelijkheid om de groep en het proces te bewaken. Hij zorgt ervoor dat dat het leuk is en blijft om te spelen. Een goed contact met alle spelers is belangrijk. Stel vragen - Hoe gaat het? Wat zou een oplossing kunnen zijn? Waar denken jullie dat het aan ligt? Of constateer het probleem - Ik zie dat er sommige niet meedoen en ik vraag me af of het spel voldoende is uitgelegd. Ik zie dat er veel mensen onderling praten. Het lijkt als of de concentratie er nu niet is. Benoem opties - Bij antwoorden als: “Weet ik niet/ geen idee” kunnen wij gewoon doorgaan en dit negeren, of we kunnen vragen waardoor dit komt. Wij kunnen doorspelen of wij kunnen het spel aanpassen zodat iedereen mee kan blijven doen. Op deze manier geeft de leider de spelers voortdurend het vertrouwen dat zij zelf voor het spel en voor elkaar zorgen. • Gebruik een meer directieve aanpak als dit meer veiligheid kan bieden, bouw het af naarmate er meer zelfverzekerdheid ontstaat (zie aandachtspunt veiligheid). 9
REGIE Voorbereiding Of je nou losjes wil werken of een strakke regie wil hanteren, voorbereiding is belangrijk. Voorbereiding betekent dat je niet hoeft te improviseren. Improviseren doe je op het moment dat het anders loopt dan verwacht, improvisatie kan het ook leuk maken. Door een goede voorbereiding komt improvisatie beter tot zijn recht. Voorbereiding kan betekenen dat je alles vastlegt in een draaiboek of dat je een globaal plan hebt waarop je telkens weer terug kunt vallen. Bijvoorbeeld: het is bekend dat er materiaal voor bepaalde activiteiten nodig is. Ga er dan niet tijdens de activiteit naar op zoek, maar leg het van tevoren klaar. Wil je de deelnemers zelf laten bedenken wat zij gaan doen, verzamel dan van tevoren bruikbaar materiaal waar zij uit kunnen kiezen. Jezelf - Ben je klaar met alles en heb jij voldoende tijd en aandacht voor de activiteit en de spelers? Ruimte - Is de ruimte geschikt, schoon en warm genoeg? Zijn er voldoende zitplaatsen, kunnen de deuren dicht of gordijnen voor de ramen? Hoe is de sfeer? Materiaal - Heb je bijzonder materiaal nodig, bijvoorbeeld voorwerpen, kleding, pen en papier? Veiligheid De bedoeling van spelen is, dat het leuk is. Het welzijn van de spelers staat hoog in het vaandel. Om te kunnen spelen hebben spelers een onbevangenheid nodig. Het is belangrijk om te zorgen dat alle spelers zich veilig voelen. Vooral onzekere spelers kunnen zich geremd voelen. Dan weten zij vaak niet hoe ze moeten reageren, waardoor de onzekerheid verergerd kan worden. Het is dan belangrijk om de bedoeling van het spel goed en helder uit te leggen. Duidelijk gestructureerde spelsituaties geven meer oriëntatie. Iedereen in de groep kan helpen om er voor te zorgen dat onzekere spelers positieve ervaringen hebben en bevestiging krijgen.
8
Inleidende opdracht In een kring staan en kennismaking verdiepen via interactief vragenspel. Doel Elkaars kwaliteiten en kwetsbaarheden zien/herkennen/erkennen. Activiteit De begeleider stelt een vraag. Iedereen die zich herkent in die vraag, het gevoel herkent en er ook zo over denkt, stapt naar het midden van de kring. Even om je heen kijken wie er ook staan, dan gaat iedereen weer terug naar de plaats in de kring. Geen tekst of uitleg vragen. Begin laagdrempelig met algemene vragen. Als iedereen een beetje gewend lijkt te zijn kunnen de vragen wat persoonlijker worden. Voorbeeld vragen Wie heeft als lievelingskleur paars? Wie houdt er van toneel? Wie vond het spannend om hier naartoe te komen vanavond? Wie had er een drukke stressvolle dag vandaag? Wie heeft er deze week iets gedaan waarvan je dacht…oh, hoe heb ik dat nou weer kunnen doen? Wie vind het leuk om te zingen? Wie kan er goed schilderen? Wie schaamt zich wel eens voor iets? Wie voelt zich op dit moment ontspannen? Wie weet altijd precies wat ie wil? Wie voelt zich weleens onzeker? Wie durft voor een grote groep mensen een toespraak te houden nu? Vraag ook andere deelnemers uit de kring of zij een vraag hebben die zij willen stellen aan elkaar? Gebruik eventueel ook de dialoogvragen op pagina 7, voor mogelijke vragen over kracht en kwetsbaarheden. De afronding kan na deze kringactiviteit plaatsvinden. Een verdieping van de kennismaking kan, naar aanleiding van bovenstaande activiteit, desgewenst plaatsvinden. 5
DIALOOG Verdieping van de kennismaking De groep wordt verdeeld in tweetallen. Gebruik de dialoogvragen op de volgende paginaom elkaar beter te leren kennen. Dit kan op verschillende manieren: • De een is de interviewer van de ander. Na vijf minuten worden de rollen omgedraaid. • Je gebruikt de dialoogvragen om meer over jezelf te vertellen aan de ander. • Je gebruikt een vraag uit de kringoefening om hier verder over door te praten. Afronding De hele groep stelt zich opnieuw op in een kring. Iedereen geeft drie woorden die aangeven wat de oefening heeft gebracht of hoe de activiteit ervaren is.
6
Vragen over stress en omgeving • Wat doe jij als je iemand niet begrijpt? • Wat doe jij als iemand vooroordelen heeft? • Wat wil je dat anderen doen wanneer zij jou niet begrijpen? • Wat wil jij graag weten van iemand anders? • Wat heb jij nodig om lekker los te durven gaan? • Durf jij te zeggen dat je iets niets durft? • Wat doe je wanneer iemand alleen je verleden blijft benoemen? • Ben jij een perfectionist? • Wat doe je als je het gevoel hebt dat je wordt buitengesloten? • Wat doe je als iemand je geen hulp aanbiedt wanneer je dat wel zou willen? • Wil je opgevangen worden wanneer je het moeilijk hebt? • Mag je kwetsbaar zijn? • Wat doet het met je wanneer je jezelf niet geaccepteerd voelt? Vragen over eigen kracht • Wat zijn je kwaliteiten? • Wat kun je heel erg goed? • Hoe ben je wanneer je jezelf bent, wat zien anderen dan? • Voel je je vrij om te zijn wie je bent? • Doe jij wat je wilt? • Hoe geeft jij je grenzen aan? • Waar wordt je blij van? • Voel jij jezelf verantwoordelijk voor je eigen leven? • Wat heb je anderen te bieden? • Wat kun jij iemand anders leren? • Durf jij je mening te geven? • Heb jij vertrouwen in jezelf? • Wat wil je nog heel graag leren? • Wat durf jij absoluut niet? • Voel jij jezelf vaak kwetsbaar en wat doe je dan? Vragen over je kwetsbaarheid • Wat heb je nodig van iemand wanneer je onzeker bent? • Hoe vind je het wanneer mensen iets persoonlijks aan je vragen? • Wat heb je nodig om zelfvertrouwen te krijgen? • Voel jij je weleens klein of zwak? Wat ondersteunt je dan? • Ben je bang om fouten of een blunder te maken? Wat kunnen anderen doen om je daarbij te ondersteunen? • Voel je jezelf afhankelijk van anderen? Hoe ga je daarmee om? • Wat heb je nodig van iemand wanneer mensen je kwetsen? • Vind je het moeilijk je grenzen aan te geven? Wat ondersteunt je daarbij? • Kun je nee zeggen wanneer je iets niet wilt? Wat ondersteunt je daarbij? Vragen over steun en omgeving • Wat is voor mij een veilige omgeving? • Wat kunnen we doen om elkaar te ondersteunen? • Zie jij mijn kwaliteiten? • Hoe laten we zien dat we elkaar accepteren? • Durf jij jezelf te zijn? • Voel jij je welkom? • Hoe voel jij je wanneer je fouten maakt, hoe kan ik je daarbij ondersteunen? • Vind je het fijn om tips te krijgen? • Hoe kan ik je uit een dip halen? • Waarmee maak ik je aan het lachten? • Wat hebben we nodig om elkaar te vertrouwen? • Wat geeft jou het gevoel dat je erbij hoort? • Vind je het makkelijk of moeilijk om je grenzen aan te geven? • Wat vind jij uitdagend om te proberen? • Wat kan de groep doen om je te helpen nieuwe dingen uit te proberen? 7