Onderzoek naar de effecten van Mind-Spring op de deelnemers Door Lenaïk Lason
voorwoord
Tijdens het afsluiten van een Mind-Spring cursus in een opvangcentrum, vertelde een man dat hij veel last had van hoofdpijn. Medicijnen hielpen hem niet. Sinds hij Mind-Spring had gevolgd, is zijn hoofdpijn verdwenen en is hij gestopt met roken.
Voor deze man heeft het praten met anderen in zijn eigen taal over zijn onrust en angsten zeer veel goed gedaan. Bij aanvang van de cursus was hij zeer achterdochtig en wou zelfs zijn telefoonnummer niet geven. Hij vreesde dat het een list was en dat men hem wou controleren. De man heeft tijdens de cursus leren ontspannen en vertrouwen opgebouwd in de omgeving. Mind-Spring heeft op deze man een zeer positief effect gehad.
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
2
Inhoud 1.
Mind-Spring: methodiek en vocabularium
5
2.
Overzicht Mind-Springcursussen 2010-2011
5
3.
Doelstellingen van Mind-Spring
6
4.
Doelstellingen van het Onderzoek
6
5.
Onderzoek naar de effecten van Mind-Spring op de deelnemers
7
5.1.
Inleiding
7
5.2.
Interviews deelnemers
7
5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.2.4. 5.2.5.
7 8 8 9 9
6.
Nulmeting Interview na de eerste sessie Interview na de laatste Mind-Spring sessie Interviews één maand na afronding van de cursus Interview acht maanden na afronding van de cursus
5.3.
Interviews met trainers
10
5.4.
Interviews met co-begeleiders
10
5.5.
Interview met oprichters Mind-Spring in Oost-Vlaanderen
11
Resultaten
12
6.1.
Is de Mind-Springmethodiek geschikt?
12
6.2.
Werkt Mind-Spring?
12
7.
Aanbevelingen voor de toekomst
14
8.
Besluit
17
9.
Citaten
17
9.1.
Citaten Deelnemers
17
9.2.
Citaten Co-begeleiders
18
9.3.
Citaten Oprichters
18
10.
Auteurswoord
November 2011
19
Onderzoek Mind-Spring
3
Inleiding Mind-Spring is een psycho-educatie programma door en voor vluchtelingen, mensen zonder wettig verblijf en asielzoekers. Erkende vluchtelingen krijgen een opleiding tot trainer. In duo met een professionele hulpverlener begeleiden ze zes groepsbijeenkomsten waarin ervaringen van asielzoekers en vluchtelingen besproken worden. De besproken thema’s zijn: het ontstaan van stressklachten en een gebrek aan draagkracht, hoe omgaan met stress, hervinden van eigen capaciteiten en mogelijkheden, acculturatie, verlies en rouw, bouwen aan een toekomst. ODiCe, ING en Pric Limburg startten dit project in 2010 als pilootproject. Dit onderzoek is gericht naar de effecten die het project Mind-Spring bij de deelnemers zelf teweeg brengt. Het is geen wetenschappelijk onderzoek, maar een onderzoek naar de sterktes, knelpunten en uitdagingen van dit pilootproject.. Het onderzoek richt zich voornamelijk op de effecten van Mind-Spring op de deelnemers. • • • •
De methodiek Mind-Spring met ervaringsdeskundigen: is deze aangepast aan de doelgroep? De doelen: worden deze bereikt? De resultaten: worden deze behaald? Deelnemers: welk effect heeft Mind-Spring op de deelnemers?
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
4
1.
Mind-Spring: methodiek en vocabularium
Methodiek Mind-Spring
Mind-Spring bestaat uit psycho-educatieve groepsgesprekken en ontspanningsoefeningen. De cursus telt zes sessies die telkens verschillende thema’s behandelen. Zo krijgen de deelnemers inzicht in het ontstaan en verloop van spanningsklachten en leren ze hoe ze deze zelf kunnen verminderen. De deelnemers krijgen op een interactieve wijze informatie en vaardigheden aangeboden. De deelnemers hebben iets gemeens: zijn asielzoekers of vluchtelingen. Op deze manier kunnen ze hun ervaringen uitwisselen en elkaar tips geven. De deelnemers voelen (h)erkenning met hun situatie, gevoelens en gedachten. De cursus wordt in eigen taal gegeven en is laagdrempelig. Er wordt veel belang gehecht aan een vertrouwelijke en veilige sfeer. Bij de aanvang worden er afspraken gemaakt over de tijdstip, de vaste begeleider, wat een gesloten groep betekent en voornamelijk dat alles wat er tijdens de sessies wordt gezegd, in de groep blijft en in de ruimte waar de cursus plaats vindt. Elke sessie eindigt (of begint) met ontspanningsoefeningen. Die kunnen de deelnemers helpen zich te ontspannen in het dagelijks leven. Ze worden begeleid door de co-begeleider of door de trainer. Bij elke sessie hoort ook een werkblaadje. De deelnemers kunnen dit meenemen en het als geheugensteun gebruiken. Rol trainer
De trainer spreekt dezelfde taal of een contacttaal met de deelnemers. Hij is iemand met dezelfde ervaring (maakte ook een asielprocedure mee) en staat open voor de besproken thema’s en de groep. Zijn agogische vaardigheden werden vooraf bevraagd toen hij/zij zich aanmeldde als kandidaat-trainer. Rol co-begeleider
De co-begeleider biedt sociale ondersteuning en verwijst door waar nodig is. Meestal geeft de co-begeleider de ontspanningsoefeningen aan de deelnemers. Rol tolk
Bij elke sessie is een tolk aanwezig. Deze vertaalt voor de co-begeleider, en af en toe voor de deelnemers.
2.
Overzicht Mind-Springcursussen 2010-2011
Afgeronde cursussen
Tussen september 2010 en november 2011 vonden er zestien Mind-Spring cursussen plaats in Limburg en Oost-Vlaanderen. Het aantal deelnemers varieerde van vier tot twaalf. De gesproken talen waren: Albanees, Russisch, Engels, Dari, Pashto, Farsi en Frans. De grootste groepen waren Afghanen en Tsjetsjenen. De meeste cursussen vonden plaats in opvangcentra. Er was ook samenwerking met SOI’s (Stedelijke opvanginitiatieven) en LOI’s (Lokale opvanginitiatieven) van wie de bewoners ook konden aansluiten bij de sessies in de centra. Lopende en geplande cursussen
Begin november vinden er nog twee cursussen plaats, één in provincie Limburg en één in stad Gent. Afgelaste cursussen/ sessies en/of afhaken van deelnemers
Drie cursussen werden afgelast. Voor deze cursussen werden niet genoeg deelnemers gevonden die de motivatie of d mogelijkheid hadden te blijven komen. In één cursusgroep vertelden de deelnemers dat ze het beu waren altijd aan de verwachtingen van het centrum te moeten voldoen, om iets te ‘moeten’ doen. Er werd veel van hen verwacht en ze voelden zich niet vrij meer. Dit woog zwaar door op de deelnemers. Andere deelnemers moesten afhaken omdat ze in
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
5
de periode van de cursus moesten verhuizen van centrum. De samenstelling van de bewonersgroep in een opvangcentrum wijzigt snel. Dit heeft soms negatieve gevolgen voor de samenstelling van een (normaliter vaste) cursusgroep: bvb. plots meer of minder deelnemers uit één bepaalde taalgroep eens de cursus van start is gegaan. Andere redenen waarom deelnemers afhaken: • • • • •
het samenvallen in tijdstip van de Mind-Springcursus met andere (verplichte) activiteiten, demotivatie of desinteresse om eender welke activiteit of cursus te volgen, vergetelheid indien het opvangcentrum hen niet herinnert aan het cursustijdstip, ziekte interview met Dienst Vreemdelingen Zaken i.f.v. de erkenningsaanvraag.
Ten slotte waren de sessies voor sommige deelnemers emotioneel te zwaar of anderen vonden het niet nodig deze te volgen.
3.
Doelstellingen van Mind-Spring
Deelnemers •
•
• •
•
De deelnemers vinden de kracht om gezond te functioneren in het dagelijks leven en ook in moeilijke situaties. Ze vinden nieuwe energie om verder te gaan en zich te kunnen aanpassen aan nieuwe culturen, veranderingen, en deze veranderingen goed te verwerken. Ze vinden de motivatie om een nieuwe taal te leren. De deelnemers krijgen het gevoel opnieuw meer controle te hebben over hun leven. Ze kunnen een onderscheid maken tussen waar ze wel en geen invloed op hebben. De deelnemers kunnen de ontspanningsoefeningen gebruiken in hun dagelijks leven. De deelnemers leren hun eigen lichaam beter te begrijpen en kunnen beter met stress omgaan. De deelnemers creëren een netwerk waarop ze kunnen steunen.
Trainer
De trainer krijgt een opleiding tot Mind-Spring trainer. Hij verwerft inzicht in de inhouden en thema’s van de cursus, de gebruikte methodieken en oefent in het werken met groepen. De trainer bouwt een netwerk en ervaringen op, voelt zich beter ingeburgerd in de maatschappij. Dit kan een opstapje naar werk zijn. Co-begeleider
De co-begeleider verwerft interculturele competenties. Hij verwerft meer inzicht in het leren omgaan met deze doelgroep. Hulpverlenende organisatie
De meewerkende organisaties krijgen via dit project en methodiek aangereikt om een aspect van hun werking te interculturaliseren.
4.
Doelstellingen van het Onderzoek
Met dit onderzoek gaan we na of de Mind-Spring cursus ook werkelijk volgende effecten heeft: • •
•
• •
•
Deelnemers voelen zich ondersteund door de begeleiding en door elkaar. Dankzij Mind-Spring verwerven de deelnemers kennis om met bepaalde situaties om te gaan. Ze worden zich bewust van de effecten hun gedachten op hoe ze zich voelen. De deelnemers gebruiken tips uit de cursus, en hebben hun coping-mechanismen om met een moeilijke situatie om te gaan, vergroot. De cursus blijft na de sessies nazinderen bij de deelnemers. De deelnemers weten dat een uitgebreid netwerk kan helpen bij het omgaan met moeilijke situaties en momenten. De cursus helpt hen zo’n netwerk uit te bouwen. De deelnemers begrijpen wat er in de sessies werd verteld: · Dat hoe ze zich voelen normaal is en hun situatie niet normaal is · Hoe het verwerkingsproces in elkaar zit
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
6
· Dat ze door hun eigen krachten weer iemand kunnen zijn · Begrijpen beter wat stress is en wat het kan veroorzaken · weten hoe ze hun capaciteiten / hun krachten kunnen gebruiken om verder te gaan
5. 5.1.
Onderzoek naar de effecten van Mind-Spring op de deelnemers Inleiding
Op zoek naar deze effecten werden interviews met Mind-Springdeelnemers afgenomen op vijf verschillende tijdstippen: voor, tijdens en na de cursus. • • •
•
•
De nulmeting, net voor de aanvang van de Mind-Spring sessies. Na de eerste sessie werden de deelnemers bevraagd naar hun motivatie. Laatste Mind-Spring sessie is gepeild hoe de deelnemers de sessies in het algemeen ervaren hebben. Eén maand nadat de Mind-Spring sessies hadden plaatsgevonden, wilden we weten of de deelnemers iets hadden onthouden uit de cursus? Passen ze in hun dagelijks leven toe wat ze in de cursus hebben geleerd? Half jaar na de laatste sessie zijn we opnieuw nagegaan of de deelnemers er van iets hebben onthouden en/of er nog iets van gebruiken.
In eerste instantie was het de bedoeling om aan de hand van een vragenlijst de deelnemers te bevragen. Na de nulmeting werd duidelijk dat de vragenlijst te moeilijk was voor vele deelnemers. Sommige deelnemers hadden beperkte lees- en schrijfvaardigheden. Bepaalde vragen waren te abstract of hadden meer uitleg nodig. Daarom is gekozen om in een individueel gesprek persoonlijke vragen te stellen, met of zonder hulp van een tolk. Deze aanpak bleek veel efficiënter te zijn en de deelnemers kregen rustig de tijd om bijkomende vragen te stellen. De interviews beginnen steeds met enkele vragen om de deelnemer beter te leren kennen: wie zijn ze, waar komen ze vandaan,… . Vervolgens werden vragen gesteld over Mind-Spring en wat het psycho-educatieproject voor hen betekende. De vragen waren volledig vrijblijvend, er was geen verplichting tot het beantwoorden en de interviews blijven anoniem. Daarom worden in dit onderzoek nooit namen genoemd. Het was praktisch (door tijdsgebrek) onmogelijk om de metingen te doen met telkens dezelfde groep deelnemers. Daarom deden we de metingen met verschillende groepen. Het onderzoek blijft dus slechts een beperkte indruk geven. De context en samenstelling van elke groep, de competenties en attitudes van trainer en co-begeleider zijn ook vrij belangrijk om in beschouwing te nemen. Naast de interviews met de deelnemers werden er ook interviews afgenomen met trainers, cobegeleiders en twee van de oprichters van Mind-Spring. Alle interviews zijn terug te vinden in bijlagen. 5.2. 5.2.1.
Interviews deelnemers Nulmeting
De eerste interviews werden in de vorm van vragenlijsten aan de deelnemers uitgedeeld voor de aanvang van de cursus bij een groep franstalige Afrikanen die in een opvangcentrum verbleven. De deelnemers hadden kennis gemaakt met Mind-Spring door een infosessie. Bij de bevraging kwamen symptomen als hoofdpijn, rugpijn, slaaploosheid, eenzaamheid, droevigheid zeer veel aan bod. Ik heb nood aan zo’n cursus, ik voel me eenzaam
Na de nulmeting in de groep werd snel duidelijk dat de deelnemers niet gemotiveerd waren. Sommigen deelnemers waren moe en hadden geen zin in vragen. Ze vonden dat er steeds opnieuw en opnieuw vragen werden gesteld zonder dat ze echt veranderingen zagen. Ze
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
7
vroegen zich af waartoe het diende. Ook kregen ze de indruk dat er teveel op hen afkwam, dat ze teveel moesten doen zonder dat men hen ooit vraagde wat ze zelf wilden doen. Deze deelnemers vertelden ons geen stress te hebben door hun situatie en procedure, maar door hun omgeving en vonden hierdoor Mind-Spring ongepast. Nadien werd duidelijk dat de meeste bewoners nieuw waren en met teveel frustraties zaten tegenover hun omgeving. Ze hadden het gevoel dat de buurtbewoners geen vreemdelingen wilden in hun samenleving. De demotivatie van de deelnemers werd ook veroorzaakt door de organisatie in het opvangcentrum. Niet alle medewerkers waren op de hoogte van het project. Er was geen overleg en er waren geen afspraken gemaakt waardoor er op de cursusdagen andere activiteiten werden gepland of klusjes waren voorzien (waarmee de deelnemers zakgeld kunnen verdienen). Besluit: Het is belangrijk dat het personeel van het opvangcentrum op de hoogte is van het project, zowel over de praktische afspraken als over de inhoud. Zo kunnen ook zij de deelnemers motiveren. In centra waar het personeel van het project op de hoogte is verloopt de samenwerking erg goed en komen de deelnemers zeer regelmatig naar de cursus. Ook begrijpen ze beter welk belang ze eraan hebben. 5.2.2.
Interview na de eerste sessie
De eerste sessie gaat over ‘een normale reactie op een abnormale situatie’. Na deze sessie werd één vrouw geïnterviewd. Voor mij is het niet gemakkelijk om de taal niet te kunnen spreken om mij uit te drukken wanneer ik ergens naartoe wil gaan. Dat zou niet lukken. Het is niet altijd even gemakkelijk om met een tolk te praten, je praat niet rechtstreeks.
De vrouw had erg nood aan een luisterend oor. Ze vertelde dat het echt niet goed ging met haar. Ze was gemotiveerd om Mind-Spring verder te volgen. Jammer genoeg was haar eerste contact niet geweldig. Eén deelnemer die zich nogal dominant opstelde, reageerde storend op wat er verteld werd. Hij trok alles in het belachelijke en lachte gemakkelijk met andere deelnemers. Hierdoor was er onvoldoende veiligheid, het was moeilijk om vrijuit te spreken en zonder vrees gevoelens te uiten. Tijdens de volgende sessie hebben de trainer en co-begeleider samen met de onderdirecteur van het centrum beslist deze persoon uit de groep te verwijderen en rustig verder te werken met de overgebleven deelnemers. Sindsdien verliep de cursus veel rustiger. 5.2.3.
Interview na de laatste Mind-Spring sessie
Na de laatste sessie van een Mind-Spring cursus werden drie interviews afgenomen van Engelstalige Afrikaanse mannen. De geïnterviewden waren zeer gemotiveerde deelnemers en waren zelfs gemotiveerd om ook trainer te worden. De deelnemers van deze Mind-Spring cursus kenden elkaar goed en waren zeer vertrouwd met elkaar. Het was een zeer hechte groep waar ze elkaar sterk steunden. Mind-Spring werd hen tijdens de laatste bijeenkomst van hun inburgeringscursus voorgesteld en ze stemden meteen in om deel te nemen. Het aantal aanwezigen was zeer regelmatig met uitzondering van twee deelnemers van wie één persoon naar Wallonië werd overgeplaatst tijdens de cursus. De deelnemers woonden allemaal in aparte woningen of in het opvangcentrum. De deelnemer die overgeplaatst werd, was bij toeval bij Mind-Spring verzeild geraakt. Tijdens de sessies was hij erg gemotiveerd en werkte goed mee. In het andere opvangcentrum voelde hij zich zeer eenzaam en had grote problemen met zijn medebewoners waardoor hij aangaf dat hij de inhouden van Mind-Spring echt niet meer kon toepassen. De zorgen hadden z’n draagkracht overschreden. Tijdens dit interview werd opnieuw duidelijk dat Mind-Spring vooral effectief is wanneer de deelnemers met niet teveel andere zorgen zitten zoals een schrik voor medebewoners of een woonsituatie. Een tweede belangrijke aspect dat werd aangehaald is dat de trainer en co-begeleider een belangrijke rol hebben. Niet enkel door het geven van informatie tijdens de sessies, maar ook ook door andere diensten te verrichten. Voor de deelnemer die naar Wallonië werd verplaatst, November 2011
Onderzoek Mind-Spring
8
hebben ze samen contact genomen met de sociaal assistent van de jongeman. Dankzij deze tussenkomst kon hij deelnemen aan de feestelijke afsluiter van de cursus. Dit was niet de eerste keer dat een co-begeleider en trainer contact nemen met een sociaal assistent om een deelnemer naar de laatste sessie te krijgen. Iedere keer werden de (ex)deelnemers hartelijk door iedereen ontvangen. Ik vond het leuk omdat de trainer ons de mogelijkheid gaf om in onze eigen kracht te geloven, om niet op te geven. Zelfs als het echt slecht gaat met jou, moet je vechten. Je moet vooruit gaan.
De co-begeleider bewees tijden deze cursus een andere belangrijke rol. Ze kwam uit dezelfde stad waar een jongeman net was verhuisd en wat verloren liep. Dankzij haar begreep deze jongeman beter tot waar en wie hij zich kon richten voor bepaalde vragen. Door Mind-Spring ben ik nu positiever. Mind-Spring heeft me geholpen om te verstaan dat mijn problemen niet alles betekenen. Ik leerde gebruik te maken van een ander soort spreektaal over een rugzak en hoe ik deze leeg kan maken. 5.2.4.
Interviews één maand na afronding van de cursus
Deze interviews werden, met behulp van een tolk bij een Russische groep afgenomen. De deelnemers van deze groep waren steeds voltallig aanwezig. De trainer, co-begeleider en tolk waren goed op elkaar afgestemd en er heerste een zeer goede sfeer tussen al de medewerkers en deelnemers van de cursus en de centrumbegeleiders. De centrumbewoners voelden zich goed in het centrum. Ze voelden zich begrepen en hadden geen stress over hun woonsituatie. Zo konden ze zich focussen op wat Mind-Spring te bieden heeft. Enkele deelnemers sloten zich bij de groep aan in de loop van de cursus. Een deelnemer vertelde dat hij het zeer jammer vond dat hij niet eerder had kunnen deelnemen. Hij begreep dat de cursus veel te bieden had. Na de cursus, sprak hij er over met andere deelnemers en zelfs met ex-bewoners die de cursus ook hadden gevolgd. Na het interview vertelde hij mij dat hij de infoborden in het centrum in het oog ging houden. Hij wilde geen tweede kans missen. Dankzij Mind-Spring, kan ik zien dat ik mijn leven kan in handen kan nemen en in alle richtingen kan gaan.
Bij deze groep kwam het belang van een goede tolk sterk naar voren. Er was een goede afstemming tussen de tolk, de deelnemers, trainer en co-begeleider. De tolk had een MindSpring cursus al getolkt in een ander opvangcentrum en kende hierdoor al de inhoud. Dit had enorme voordelen: zo kan de tolk bepaalde woorden al voorbereiden die doorheen de cursus veel worden gebruikt en wist de tolk welke informatie het meest belangrijk was voor de cobegeleider. Zo miste de co-begeleider niets van de onderlinge gesprekken. De tolk heeft een belangrijke rol. Hij/zij is het communicatiemiddel tussen de co-begeleider en de deelnemers. Tolken gaat om het contact tussen de aanwezigen, het verstaan van elkaar en het begrijpen van wat men wil overbrengen. Zonder tolk gaat informatie verloren. De cobegeleider is er om deels het groepsgebeuren in het oog te houden en dankzij de tolk wordt de co-begeleider betrokken. Afspraken maken op voorhand is zeker nodig. Het is belangrijk dat de sfeer tijdens de cursus vertrouwelijk blijft. Mind-Spring biedt de mogelijkheid aan de deelnemers om betrokken te zijn bij de keuze van een tolk. Als een tolk tegenvalt of als ze die moeilijk verstaan, zal er een nieuwe tolk worden gezocht. Een veilige omgeving voor de deelnemers primeert. Je hebt een grote bagage, maar jouw problemen zijn niet jouw meesters, jij bent de meester van je problemen. Het is aan jou om dit evenwicht te vinden, het is jij die de situatie moet aanvaarden en er een positief iets van moet proberen te maken. Dit is wat ik nu denk en wat ik uit de sessies heb onthouden. 5.2.5.
Interview acht maanden na afronding van de cursus
De interviews vonden plaats met een Afghaanse groep, voornamelijk jonge mannen (net meerderjarig). Op het moment van de cursus voelde de trainer dat het een zeer jeugdige groep was. Hierbij kunnen we ons de vraag stellen of de deelnemers te jong waren om deze cursus te volgen en of het anders zou zijn als ze ouder waren. November 2011
Onderzoek Mind-Spring
9
Op het moment van de interviews was Mind-Spring al acht maanden achter de rug. Het is bij deze groep belangrijk te weten dat het om een groep jonge sans-papiers ging (die we dus met middelen van Welzijnszorg hebben begeleid) en dat tijdens de cursus enkele lotgenoten een hongerstaking hielden in Brussel. Enkele deelnemers voelden zich geroepen om hierbij aan te sluiten. Enkele andere deelnemers leefden op straat en voerden hun eigen overlevingsstrijd. Opnieuw wordt duidelijk dat deze problemen positieve effecten van Mind-Spring belemmeren. In alle eerlijkheid vertelden de geïnterviewden dat ze nog amper de precieze inhoud herinnerden. Sommige wisten nog vaag iets, maar daar bleef het bij. Hierbij kunnen we ons de vraag stellen of er op één of andere manier, na de cursus, opvolging moet aangeboden worden. Tegelijkertijd denken we ook dat de effecten van de cursus verminderen naarmate het verblijfsstatuut, maar ook de woonsituatie precairder is. Vraag is ook of de gehanteerde methodieken binnen de Mind-Spring cursus echt geschikt zijn voor jongeren. Na deze cursus hebben we Mind-Spring niet meer bij een groep jongeren gebruikt. We weten dat onze trainer ook één van ons is, dat is heel belangrijk. 5.3.
Interviews met trainers
De interviews werden op verschillende manier opgenomen. Één trainer beantwoordde de vragen in het Frans, één werd via telefoon afgenomen en de laatste via mail. De trainers haalden aan dat de samenwerking met een co-begeleider zeer belangrijk was en niet te onderschatten. Wel haalden ze aan dat het belangrijk was dat de co-begeleider een goede kennis heeft van de cursus. Het samenwerken verloopt zeer vlot wanneer de co-begeleider de inhoud goed kent en kan afspreken wie wat concreet op zich neemt. De drie trainers wilden er graag aan toevoegen dat zij de kracht van Mind-Spring vooral ervaren door wat zij aan de deelnemers kunnen doorgeven. Die kennis en ervaring te kunnen delen en de dankbaarheid op het einde van de cursus, motiveerden hen erg om verder te doen. Wanneer de trainer iets vertelde, kwam het rechtstreeks uit zijn ziel. Nog eens werd er vermeld dat de sessies op zich veel te kort zijn voor wat de inhoud betreft. Dit zouden ze graag willen veranderen omwille van de kwaliteit van de inhoud en cursus. 5.4.
Interviews met co-begeleiders
De drie co-begeleiders die geïnterviewd werden, waren alledrie enthousiast over het project. Ze vinden het een grote troef dat een ervaringsdeskundige in eigen taal de groep begeleidt. Dit zorgt ervoor dat het project laagdrempelig is en dat de taal geen probleem vormt. De communicatie verloopt vlotter, het lukt beter om elkaar te begrijpen en er zijn minder misverstanden. Het is een andere dynamiek. De co-begeleiders hebben enkele opmerkingen over de rol van de trainer tijdens de cursus. Bij de trainer zijn zowel zijn capaciteiten als trainer als zijn persoonlijkheid zeer belangrijk. Kan hij de groep motiveren? Welke achtergrond heeft de trainer? Enz. Het is belangrijk dat hij/zij het eigen verhaal kan brengen, maar ook dat er een zekere afstand van dat verhaal wordt genomen. Niet alle vluchtelingen vluchten om dezelfde redenen. De focus mag dus niet zozeer op het vluchtverhaal zelf liggen, maar op het trauma dat daarop volgt. De deelnemers die niet hetzelfde vluchtverhaal meemaakten, bv. een oorlogssituati, zouden zich hierdoor minder aangesproken kunnen voelen en zich in het verhaal minder herkennen. De co-begeleiders zijn het erover eens dat doordat deelnemers andere verhalen horen, andere ervaringen, hun blik wordt verruimd – ook op hun eigen situatie. De deelnemers kunnen uitwisselen, discussiëren met en leren van elkaar. In sommige landen is bv. geloof belangrijk. Dit kunnen de deelnemers onderling beter van elkaar begrijpen dan bv. een Belgische hulpverlener omdat het geloof in zijn / haar omgeving een minder belangrijke rol inneemt. Ook kan een deelnemer bijvoorbeeld beter opgevangen worden door andere deelnemers indien hij/zij een negatief antwoord kreeg op de asielanvraag. Bepaalde clichés en stereotypen over elkaar worden doorbroken, vooral bij gemengde groepen.
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
10
Tijdens de Mind-Spring sessies kunnen sommige deelnemers post-traumatische streessverschijnselen vertonen, of komen trauma’s opnieuw naar boven. Als zo’n wonde open gaat, is extra ondersteuning door de co-begeleider nodig. Dankzij de ervaring van de cobegeleider kan hij/zij deze steun bieden of indien nodig doorverwijzen. Een nadeel voor de co-begeleider is dat hij/zij de taal niet spreekt van de groep. Hier wordt nogmaals gewezen op het belang van een goede tolk. Bij sommige cursussen vertaalde de tolk snel, maar waren de co-begeleiders toch net te laat om eventjes tussen te komen. Er kunnen met de tolk bepaalde afspraken worden gemaakt waardoor bv. de tolk niet alles letterlijk uit de cursus vertaalt indien de co-begeleider de cursus voor zich heeft, maar zich focust op wat de cobegeleider belangrijk vindt, zoals bvb. datgene dat de deelnemers zeggen, het groepsgebeuren en de dynamiek in de groep in het algemeen. Co-begeleiders geven tenslotte aan dat de deelnemers bij de start vaak achterdochtig en wantrouwend waren tegenover de co-begeleider. Sommige mensen zijn gevlucht en hebben nog steeds de schrik om vervolgd te worden. Vanuit het thuisland brengt men bepaalde denkbeelden over de ‘hulpverlening’ mee (die in het thuisland soms behoorde tot het repressief apparaat of de inlichtingendiensten). Dat wantrouwen verdween na een tijd, en zo kan de Mind-Springcursus ook een opstap zijn om daarna toch beroep te doen op de welzijns- en hulpverleningsdiensten hier. De rol van de co-begeleider lijkt op het eerste gezicht kleiner dan die van de trainer, maar is niet te onderschatten. De co-begeleider observeert het groepsgebeuren terwijl de trainer met de groep werkt, en kan op die manier ook makkelijker de trainer aanvullen wanneer nodig. MindSpring is teamwerk. Beide actoren zijn nodig in de cursus. De co-begeleider heeft eerder de rol van procesbegeleider als extra steun voor de trainer, hij is ook degene die expertise heeft over psychologische thema’s en hij verwijst door wanneer nodig. Een co-begeleider die de inhouden van de cursus theoretisch juist en toch eenvoudig kan uitleggen, zal gemakkelijker inspelen op de groep en de trainer beter aanvullen. Sommige cobegeleiders kunnen daarin nog enige oefening gebruiken. Ook zal de co-begeleider aanvoelen waar de trainer nood heeft aan pauzes. Een goede doorverwijzing is één van de doelstellingen van Mind-Spring. De wachtlijsten voor verdere therapeutische hulp zijn echter vaak zeer lang, maar gelukkig kunnen sommige co-begeleiders, dankzij de samenwerking met Mind-Spring, uitzonderingen maken voor deelnemers uit de Mind-Springcursus. Ook heeft de co-begeleider een grote kennis over de sociale kaart en kan hij doorverwijzen waar nodig is. Sommige co-begeleiders maken gebruik van de sessies om de werking en de functies van CAW’s en CGG’s te verduidelijken. De co-begeleiders kunnen de term en de interpretatie die wij hier in België aan de term ‘psycholoog’ geven, beter uitleggen. Voor heel wat vluchtelingen staat een psycholoog in voor een ‘bewaker’ van ‘mentaal gestoorde’ mensen, en hierrond leven vele taboes. Mensen die over emoties willen praten, willen graag teruggrijpen naar de taal waarin ze zich veilig voelen. Mind-Spring is een aanvulling op de individuele hulpverlening.
5.5.
Interview met oprichters Mind-Spring in Oost-Vlaanderen
Mind-Spring is ontstaan doordat er veel vraag is naar ondersteuning voor vluchtelingen en asielzoekers. In Nederland bestaat dit project al enkele jaren en daar had het zijn kracht al grotendeels bewezen. De oprichters in Vlaanderen geloofden onmiddellijk in het project en zijn methodieken. Ze vonden het een zinvol project en wilden het in Vlaanderen invoeren. De grootste kracht van het project is de samenwerking tussen professionals en ervaringsdeskundigen. Door die samenwerking kunnen de deelnemers zich beter herkennen in wat gezegd wordt, en zullen ze meer aandacht geven. Het is belangrijk voor de deelnemers dat het iemand is die ook in de onzekerheid leefde die zij nu ervaren. Wel is het belangrijk dat deze persoon afstand kan nemen van zijn verhaal en zichzelf niet voortdurend als voorbeeld gebruikt. November 2011
Onderzoek Mind-Spring
11
Indien de trainer zich teveel als voorbeeld en rolmodel zou voorstellen, kan het risico ontstaan dat de deelnemers in de groep valse hoop krijgen terwijl hun toekomst nog erg onzeker is. Maar doordat de trainer ook ooit in dezelfde situatie als asielzoeker zat, kan hij/zij een bepaalde kracht kan geven. Mind-Spring is eerder preventief dan een remediërend. Het is belangrijk dat de deelnemers niet te dicht op hun eigen problemen zitten, om de cursus te doen slagen. Anders zal de kracht van deze groepsessies niet genoeg zijn. Er moet met andere woorden nog net voldoende draagkracht aanwezig zijn bij de deelnemers om de gewenste effecten te halen. Een laatste belangrijke meerwaarde dat de twee oprichters in het project zagen, is het interculturaliseren van welzijnsorganisaties. Co-begeleiders en hun organisaties die meestappen leren veel over de doelgroep en hoe ermee om te gaan. Niet iedereen is gewoon om met andere culturele groepen te werken en dit kan zeker helpen om bepaalde interculturele competenties op te doen. Hierdoor kunnen hulpverleners kennismaken met en inzien dat iedere groep wel een andere aanpak nodig heeft. Tijdens de Mind-Spring cursus was de Tsjetsjeense groep erg rustig en wenste een rechtstreekse aanpak. De Afrikaanse groepen waren vaak drukker en houden niet van directe woorden. De Albanese groepen testten de begeleiders wel eens uit en gingen na of de begeleiding haar mannetje kon staan vooraleer ze hen vertrouwden. Afghaanse groepen waren dan weer veel stiller en durven minder hun mening vrijuit te geven.
6. 6.1.
Resultaten Is de Mind-Springmethodiek geschikt?
Het project sluit aan bij de vraag en de noden van de deelnemers. Ze zijn geïnteresseerd in de ervaringen van lotgenoten en ze hebben de behoefte om vluchtelingen, lotgenoten, te ontmoeten die hetzelfde meemaken. Dit zorgt voor het doorbreken van het isolement waar vluchtelingen vaak in belanden en het zorgt ervoor dat ze nieuwe netwerken kunnen creëren. Dankzij het project kunnen de vluchtelingen hun problemen in een ruimer kader plaatsen. ‘Het is niet alleen ‘mijn’ probleem, het is niet enkel mijn probleem als individu, maar het is ons’ probleem: (h)erkenning.’ Er is een grote herkenning van elkaars situatie in de groep. De deelnemers hebben een gelijke positie. De herkenbaarheid met de trainer is ook groot: meestal is hij ook een (erkende) vluchteling, en heeft hij dezelfde ervaringsachtergrond en weet hij goed in welke positie de deelnemers zich bevinden. De deelnemer is helper en geholpene tegelijkertijd. Voor een ander iets betekenen, helpt de deelnemer ook bij zijn eigen problematiek. Uit bepaalde methodieken leren de deelnemers om uit eigen krachten te putten om aan de toekomst te bouwen. In sessie zes wordt er een schema gemaakt waar het voor de deelnemers duidelijk wordt waaraan ze energie verliezen (zoals piekeren omwille van de onzekerheid van hun verblijfsstatuut). Ze bepalen waarvoor ze voortaan meer energie willen kanaliseren en waarvoor minder. Dat doen ze vanuit het stellen van enkele persoonlijke doelstellingen en toekomstbeelden. Mind-Spring is een unieke samenwerking tussen een ervaringsdeskundige die de taal spreekt en een professionele hulpverlener. Op verschillende gebieden vullen ze elkaar goed aan. De trainer is gefocust op het geven van de inhoud van het programma en de co-begeleider is meer bezig om het groepsproces in het oog te houden. De co-begeleider springt in, wanneer de trainer rust nodig heeft, om bepaalde vragen van deelnemers te beantwoorden en om door te verwijzen of zaken meer te contextualiseren wanneer daar nood aan is. Algemeen kan men dus stellen dat de Mind-Springmethodiek vrij uniek is en ook echt werkt. 6.2.
Werkt Mind-Spring?
Tijdens de evaluatie bleek dat het voor veel mensen een opluchting was om in eigen taal in een groep te mogen praten. Het deed hen deugd iemand te ontmoeten die met dezelfde onzekerheden leefde als zij en die vertelde hoe hij bepaalde zaken had aangepakt. Het erkennen
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
12
en weten dat je er niet alleen voor staat, was voor veel deelnemers al genoeg om zich geruster te voelen. Bij stressklachten hoefden ze niet bang te zijn dat ze gek zouden worden, of ziek waren. Het delen van bepaalde frustraties in de groep, betekende ook veel voor de deelnemers. In de groep wordt er een veilig gevoel gecreëerd. In de groep voelen de leden zich geaccepteerd, ze horen erbij, voelen zich opgenomen en voelen zich niet alleen. Door in groep hun gevoelens en gedachten te kunnen delen, ontdekken ze hoe en waarom ze zo denken en voelen. Ook ontdekken ze dat het uiteindelijk onmogelijk is om de verantwoordelijkheid voor zichzelf, de eigen eenzaamheid en pijn te ontlopen. Deelnemers leren dat mensen handelen volgens de betekenis die zij aan een situatie geven. Tijdens de sessies ondersteunen de begeleiders de deelnemers door het versterken van de eigen vaardigheden van deelnemers, of, door enkele copingmethoden aan te leren. Men toont de deelnemers dat men in zekere mate opnieuw controle kan krijgen over de situatie waarin hij of zij verkeert. Vluchtelingen voelen zich door hun ontworteling en de onzekerheid van het afwachten vaak machteloos en afhankelijk. Door het teruggeven van de controle, hoe klein die ook mag zijn, gaan de deelnemers anders om met hun situatie. Ze veranderen hun gedrag. Hun focus heroriënteert zich van het externe naar het innerlijke. Er wordt ook op een cognitieve manier gewerkt. Tijdens sessie 6 werkt de trainer bv. samen met de deelnemers aan een overzicht van zaken waar de deelnemers energie in steken, en waar ze energie uit halen. Na die oefening beseffen de deelnemers beter wat hun prioriteiten voor de toekomst zijn, doordat ze een duidelijker beeld hebben van wat hen energie geeft en wat niet. Het maakt hun probleem concreter. De blik van de deelnemer op de toekomst wordt ook gerichter. Er wordt gewerkt aan wat ze kunnen en willen doen in de toekomst. Ook vindt een verschuiving van aandacht plaats van de problemen zelf naar werken aan de problemen: van klachten naar coping. Naast de inhoud van de cursus, wordt er ook aandacht gegeven aan de omkadering van en randvoorwaarden voor de cursus. De trainer maakt duidelijke afspraken samen met de groep. Bv. op tijd komen. Die omkadering geeft de deelnemers een structuur waarbinnen ze zelf controle krijgen over hoe ze al dan niet willen deelnemen. Zij beslissen of ze naar de cursus willen komen of niet. Ze beslissen zelf hoe groot hun eigen inbreng is in de cursus. Ook tijdens het maken van deze afspraken beslissen ze zelf mee. Dit werkt empowerend. Mind-Spring geeft ook speciale aandacht aan de afsluiter van de cursus. Er worden certificaten uitgedeeld waardoor deelnemers ook iets in handen krijgen waaraan ze kunnen terugdenken. Voor sommige deelnemers kan dit ook de eerste keer zijn dat ze een diploma behalen in iets. Dit kan hen een warm gevoel geven. Besluiten: Algemeen waren de evaluaties zeer positief. De meerderheid van de deelnemers was enthousiast over het project, en vond het erg jammer wanneer de cursussen waren afgelopen. Vaak vroegen de deelnemers naar meer of een vervolg. Er werd aangegeven dat de tijd tekort was om sommige zaken voldoende uit te diepen. De sessies mochten langer duren en de cursus ook. Over het algemeen hadden de deelnemers bij de aanvang veel zorgen. Bij vragen over de fysische of psychische gezondheid kwamen meestal symptomen als hoofdpijn, slapelloosheid, rugpijn, droevigheid, eenzaamheid, enz. naar boven. Deelnemers gaven aan dat Mind-Spring beantwoordde aan hun noden. De deelnemers waren zeer tevreden over de cursus en vonden de inhouden van de cursus interessant. Het effect van Mind-Spring was minder sterk voor mensen die nog teveel zorgen hadden. Zorgen door bv. huidige woonsituaties maakten dat het voor deze deelnemers moeilijk was om zich te focussen op de inhoud en methodieken. Tijdens de cursus waren ze mee en had het effect, maar zodra de sessie afgelopen was, staken de andere problemen weer de kop op. Mind-Spring bewijst zijn effect voornamelijk op het moment van de cursus zelf. Het geeft de deelnemers kracht en helpt hen om zich sterker te voelen. Mind-Spring verliest zijn effect na November 2011
Onderzoek Mind-Spring
13
verloop van tijd, vooral wanneer de deelnemers een periode kennen van grote zorgen en onzekerheden. Hiervoor zou een opvolgingsmoment een efficiënte hulp kunnen zijn. De deelnemers zouden de oefeningen opnieuw kunnen inoefenen en hun zorgen aan elkaar vertellen. De trainer zou hen andere tips kunnen geven of de gekende methodieken nog eens herhalen. Wat bij veel deelnemers de grootste indruk heeft nagelaten was het bewust maken van de bagage die de mensen meedragen. Het is een gewicht. Bepaalde trainers konden er mee spelen door bv. effectief gewichten op handen te plaatsen of door beeldtaal te gebruiken, bvb. ‘we torsen een zware rugzak mee’. Hier kwamen de geïnterviewde deelnemers tijdens het onderzoek vaak op terug. De cursus had hen een beter zicht gegeven op wat ze zelf meedragen van zorgen en gedachten. In centra waar er een stafmedewerker als contactpersoon aangesteld is, verliep de communicatie met de deelnemers veel vlotter en voelden we dat mensen ook meer gemotiveerd werden (en waren!) om deel te nemen aan de cursus. In bepaalde centra verloopt de communicatie tussen deelwerkingen niet even vlot waardoor deelnemers klusjes moeten doen op hetzelfde moment dat de cursus plaats vindt. Bepaalde reacties op hoe je met bepaalde trauma’s of situaties omgaat, kunnen universeel zijn. Toch zullen bepaalde copingmechanismen cultuurgebonden zijn. Door in cultuurgebonden groepen samen te werken, kunnen deelnemers zich vertrouwder beginnen voelen in hun omgeving.
7.
Aanbevelingen voor de toekomst
Doorheen mijn vrijwilligerswerk, stage, interviews, persoonlijke contacten enz. merkte ik enkele zaken op die zouden kunnen veranderen of nog zouden kunnen verbeterd worden. Verlenging van de tijdsduur
De sessies zouden twee uur en dertig minuten moeten kunnen duren, in plaats van twee uur. Dit lijkt geen groot verschil, maar op zes sessies maakt een half uur wel het verschil! Bij iedere evaluatieronde werd er vermeld dat er te weinig tijd was per sessie en dat er te weinig sessies waren. Enkele trainers klaagden over het feit dat ze snel doorheen de inhoud van de sessies moesten. Daardoor kregen ze het gevoel dat ze geen tijd hadden om voldoende het woord aan alle deelnemers te geven, of dat ze geen tijd hadden om de ontspanningsoefeningen te geven. In Nederland wordt Mind-Spring in acht sessies gegeven, maar de vluchtelingen die de cursussen volgen als vast onderdeel in hun inburgeringproces wonen er ook al op hun uiteindelijke woonplaats, en lopen niet het risico te moeten verhuizen tijdens de cursus. De inhouden van de cursus zijn grotendeels hetzelfde, maar worden anders verdeeld over de sessies. Doordat wij hier o.a. met asielcentra en asielzoekers werken, moet Mind-Spring rekening houden met de nieuwe wet ingevoerd in 2007. De procedure tot erkenning duurt niet zo lang meer als vroeger en mensen vertrekken sneller uit de opvangcentra. In het Rode Kruis opvangcentrum te Eeklo vertelden ze dat bij gezinnen het verblijf in een opvangcentrum nu meestal vier maanden duurt. Als Mind-Spring niet kan garanderen dat de meeste deelnemers die aan de sessies starten, de hele cursus kunnen afwerken, dan is het beter om zes sessies te behouden. Het is beter dat mensen de mogelijkheid hebben de cursus af te ronden. Eerst dacht ik dat het beter was om twee sessies per week te hebben en zo het aantal sessies te kunnen verhogen, maar ook dat is onmogelijk. Ten eerste zou dit van de co-begeleiders een te grote tijdsinvestering vragen. De asielzoekers en vluchtelingen vormen slechts één groep in het cliënteel van CAW’s en CGG’s. Ook de deelnemers zelf hebben te weinig tijd om twee sessies per
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
14
week te volgen. Soms zijn hun agenda’s ongelooflijk vol. Bepaalde mensen willen zoveel mogelijk activiteiten plannen om geen rustmomenten te vinden. In rustmomenten gaan ze teveel piekeren en denken. Ze volgen lessen, sporten of gaan naar andere activiteiten. Toch geloof ik dat met een half uur per sessie erbij, de mogelijkheid zal gecreëerd worden om rustiger de inhoud van de cursus te geven en meer tijd te hebben voor groepsdiscussies. Trainers zouden ook de tijd kunnen nemen om een korte pauze te geven tussenin. Na de pauze bv. de ontspanningsoefeningen bieden om de concentratie en aandacht van de mensen te herwinnen en verder te gaan. Opvolging verzekeren
Tijdens de sessies worden gevoelige thema’s behandeld, wordt een groepsgevoel opgebouwd en worden er veel emoties gedeeld. De groep raakt gehecht aan elkaar. Sommige deelnemers keken telkens uit naar de cursus en de sessies betekenden veel voor hen. Wanneer deze eindigen, kunnen de deelnemers zich wat eenzaam voelen. Het is dan aan hen om op eigen krachten verder te gaan. Er is nood aan een soort opvolging, bv. een maandelijkse samenkomst om bepaalde technieken, oefeningen en thema’s te herhalen. Er kunnen ook nieuwe thema’s worden aangehaald zoals bv. hoe omgaan met agressie of wat de gevolgen kunnen zijn van drugs- en alcoholgebruik. Kan er voor deelnemers die bv. Zelfstandig gaan wonen een soort opvolging worden gegarandeerd in hun individueel traject? Ik geloof zeker dat dit een grote hulp kan bieden en dat de deelnemers enthousiast zouden zijn indien dit zou kunnen. Vormingen voor trainers en co-begeleiders
Doorheen de Mind-Spring cursussen en intervisies werd het zichtbaar dat sommige trainers en co-begeleiders bepaalde interculturele competenties niet bezaten. De trainers en co-begeleiders slaagden er niet altijd in om genuanceerd hun mening te zeggen omtrent de diverse groepen in de samenleving. Het wij en zij denken was in sommige groepen sterk aanwezig. Ik stel voor dat het Mind-Spring secretariaat meer aandacht besteedt aan dit thema, door eventueel vorming te organiseren. Dit zou de groepsbegeleidingen, de samenwerking tussen de trainer en de cobegeleider zeker bevorderen. Systematiseren van taakafspraken met de partnerorganisaties
In bepaalde centra verloopt de samenwerking vlot en werden de rollen formeel en/of informeel afgesproken. In andere centra of organisaties verloopt de rolverdeling niet even gemakkelijk. Het Mind-Spring secretariaat zou een duidelijk takenpakket kunnen opstellen. Dit schept duidelijkheid in de verwachtingen en de taken voor alle betrokken partners. Wachtlijsten
De wachtlijsten voor individuele hulpverlening zijn lang. Sommige co-begeleiders kunnen, dankzij het samenwerken met Mind-Spring, voorrang verlenen aan de deelnemers, maar dit is zeker niet bij iedereen het geval. Van de drie co-begeleiders die ik interviewde, was er maar één persoon die dit met zekerheid kon doen. Indien de welzijnssector mee instapt in het project, zou ik het verlenen van voorrang aan deelnemers als voorwaarde stellen. Doorheen de sessies komen heel wat herinneringen naar boven. Bij sommige deelnemers is individuele hulpverlening op dat moment een noodzaak. Door hier niet onmiddellijk aandacht aan te kunnen besteden, komt een van de doelstellingen van Mind-Spring in het gedrang. De bedoeling is mensen te empoweren. Door geen gepaste begeleiding te voorzien op cruciale momenten bestaat de kans dat de deelnemers zich nog meer zullen afsluiten. Selecteren en informeren van tolken
De aanwezigheid van sommige tolken kan als bedreiging overkomen bij de deelnemers. Jammer genoeg verloopt de samenwerking met de tolkendienst niet overal even vlot of zijn er niet altijd
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
15
voldoende tolken ter beschikking in een bepaalde taal. Ik ben voorstander om bepaalde tolken niet aan te nemen door de opgelopen ervaringen doorheen de cursussen. Een andere oplossing is om opleidingen aan te bieden in het kader van Mind-Spring en/of vorming en intervisies te organiseren voor de betrokken tolken. Een eventuele samenwerking met het secretariaat voor tolken zou zeker een meerwaarde voor het project kunnen betekenen. Als stagiaire heb ik enkele cursussen bijgewoond en het viel me op dat de tolken soms op een onwennige manier informatie vertaalden of zich niet gemakkelijk konden plaatsen in de inhoud van de sessies. Uit deze observatie concludeer ik dat het project naar de tolken toe beter dient gekaderd te worden. Het lijkt me belangrijk dat de handboeken van Mind-Spring worden meegegeven met de tolk zodanig dat deze zich goed kan voorbereiden. Hiermee vermijd je ook dat de tolk zich bv. louter focust op het letterlijk vertalen van de boodschap, en dat hij meer oog kan hebben voor het groepsgebeuren. Psycho-educatie
Sommige deelnemers vragen naar meer informatie over wat stress precies is, van waar het komt en wat het veroorzaakt op medisch niveau. Het zou goed zijn dat Mind-Spring een blad voorziet met medisch achtergrond over stress in de taal van d deelnemers. Werkbladen
De werkbladen die tijdens de cursus worden gebruikt, doen beroep op lees- en schrijfvaardigheden van deelnemers. Deze zijn niet altijd even toegankelijk aangezien niet alle deelnemers geletterd zijn. Het werken met icoontjes en symbolen zou de informatie beter begrijpbaar kunnen maken. Ontspanningsoefeningen
De ontspanningsoefeningen worden mondeling meegegeven. Wanneer de co-begeleider en trainer voorbeelden krijgen van ontspanningsoefeningen worden deze ook uitgebeeld. Het zou praktisch zijn om eventuele voorbeelden mee te geven met de deelnemers zodat ze deze nog eens kunnen oefenen en niet vergeten. Aantal deelnemers
Mind-Spring wordt georganiseerd voor een maximum van twaalf deelnemers en minimum zes. Ik zou het minimum aantal naar vier willen brengen. Financieel kan dit moeilijk haalbaar lijken, maar voor de deelnemers kan het veel betekenen. Bij sommige sessies waren er genoeg kandidaten in het begin maar doorheen de weken vielen mensen af. Of op bepaalde momenten moesten de deelnemers naar interviews gaan bij het Commissariaat Generaal voor vluchtelingen en staatlozen waardoor niet iedereen altijd aanwezig was, of ze veranderden van centrum. Jammer genoeg moesten enkele cursussen worden stopgezet door het verminderen van het aantal deelnemers. Toch bleven een aantal deelnemers wel komen waardoor het niet evident was om de knoop door te hakken of de sessies zouden stoppen of niet. Bij bepaalde groepen lukte het wel verder te gaan met vier, waardoor ik het minimum aantal deelnemers zou laten zakken naar vier. Anders straf je deelnemers die wel de moed en motivatie hebben om te komen. Meer aandacht voor de afsluiting van de cursus Tot nu toe werd de cursus afgesloten met het uitreiken van de deelnemerscertificaten. Deze zullen geen invloed hebben in de asielprocedure. Het is wel iets persoonlijks. Niet al de deelnemers kregen ooit de kans naar school te gaan of behaalden ooit een diploma of certificaat. Dit dient als herinnering en staat symbool voor een persoonlijke overwinning. Tijdens de sessies komen heel wat thema’s aan bod zoals persoonlijke ervaringen, vluchtverhalen en verlieservaringen. De deelnemers bouwden tijdens de cursus een vertrouwensband op met de trainer en co-begeleider, en de andere deelnemers.
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
16
Bij bepaalde groepen werd er wel meer aandacht gegeven aan de afsluiting om het feestelijker te maken. Zelf zag ik hoe een aantal trainers gebak meebrachten. Ik vind het zelf belangrijk dat elke afsluiting van elke cursus een warm gebeuren zou zijn. Afscheid nemen confronteert de deelnemers met eerdere scheidingen waar ze soms helemaal geen afscheid konden nemen.
8.
Besluit
Vluchtelingen nemen een aparte plaats in de maatschappij. Ze hebben al heel wat meegemaakt. Bovendien zijn de zorgen, eens ze in België komen, nog niet over. Integendeel. Hun problematiek kan zeer complex zijn. Als vluchteling hebben ze alles achtergelaten in het land van herkomst en in België start een leven vol onzekerheden. Dit zorgt ervoor dat vluchtelingen aan veel stressfactoren blootgesteld worden. In de welzijnssector is er een grote vraag naar aangepaste methodieken om adequater met deze doelgroep om te gaan. Slaagt Mind-Spring er in om het copinggedrag van de deelnemers te bevorderen? Mind-Spring slaagt er in het copinggedrag van de deelnemers te bevorderen. Tijdens de cursus wordt er genoeg aandacht aan gegeven en leren de deelnemers enkele methodieken die ze in hun dagelijks leven ook kunnen toepassen. De kracht van Mind-Spring voor de deelnemers is dat de trainer ervaringsdeskundige is en dezelfde taal spreekt als de deelnemers, dat hij bepaalde cultuurverschillen met het land van aankomst, dankzij zijn ervaring, beter kan uitleggen aan de deelnemers. Hijzelf heeft deze verschillen immers zelf ook ervaren. Mind-Spring bevordert het groepsgevoel. Deelnemers voelen zich niet meer alleen. En ten slotte maakt Mind-Spring de deelnemers opnieuw bewust van de eigen krachten die ze al in zich hebben. Vluchtelingen zijn meestal sterke personen die al heel wat hebben meegemaakt. De mate waarin Mind-Spring slaagt in haar resultaten is wel ook afhankelijk van de mate van draagkracht van de deelnemer bij aanvang van de cursus, en van de mate waarin de deelnemer zich in een precaire situatie bevindt. Er zijn ook andere elementen waarmee rekening moet worden gehouden zoals: kan de trainer de groep genoeg betrekken? Voelt de sfeer vertrouwelijk genoeg om als deelnemer ervaringen te delen? Zijn de deelnemers gemotiveerd? Hoe zijn de afspraken in/met het opvangcentrum en de tolk? Er zijn ook effecten voor de trainers en co-begeleiders. Dankzij de cursus leert de co-begeleider de doelgroep anders kennen en begrijpen. Hij oefent ook interculturele competenties. Co-begeleiders worden geconfronteerd met de verhalen en emoties van de deelnemers en leren ook deels om te gaan met de verschillende culturen. Deze kunnen zeer behulpzaam zijn tijdens individuele hulpverlenende gesprekken met deze doelgroep. Voor de trainers betekent het project Mind-Spring ook vaak heel wat: ook hij/zij breidt het eigen netwerk uit, en voelt zich ‘nuttig’ in dit land van aankomst. Het werk empowerend om zich te kunnen inzetten voor andere mensen, en door hen te worden gewaardeerd.
9.
Citaten
In de loop van het onderzoek werden enkele citaten aangehaald. Uit het onderzoek kwamen veel meer citaten aan bod die hier nog eens worden aangegeven. 9.1. • •
Citaten Deelnemers
Ik heb het gevoel meer controle te hebben over mijn situatie. Laat je probleem niet altijd recht voor je houden. Ze zijn er, altijd, je moet veel dragen, maar je moet er iets aan doen.
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
17
•
• • •
•
• • • •
• • • • • • • • • • • • •
Ik zal niet zeggen dat je hierdoor geen problemen meer zult hebben, maar het zal je helpen om naar je problemen te kijken. Hoe je positiever te voelen en vooral hoe afstand te nemen van je problemen. Ze gaan niet weg, maar het laat je zien dat je problemen je meesters niet zijn. Ik vond het leerrijk en ik was zeer aangenaam verrast. De groep was gelijk een familie. Mind-Spring was iets dat mij deed herinneren aan waar ik nu al ben geraakt; dat ik op het rechte pad ben geraakt. Het geeft mij een ademruimte. Het is een constructie aan mijn weg. Mind-Spring heeft mij een perspectief gegeven over mijn weg, waar ik ben beland en waar ik nog verder kan. De toekomst is altijd mooi. Na iedere donkere tunnel, heb je licht. Ik ben zekerder van mezelf geworden. Mijn ogen zijn een beetje opengegaan door die cursus, op goede dingen. Het was net of hij al onze problemen al kende. Het was alsof hij wist dat ik net met die dingen de grootste moeilijkheden heb. Ik ben veel rustiger geworden. Als ik woorden niet begreep, werd het uitgelegd. Na deze sessies durf ik weer vooruit te kijken, je durft weer in het leven te staan. Ik zweer het je, ik vind Mind-Spring positief. Ik heb nood aan deze cursus, het is eenzaam als asielzoeker! Is het gedaan? Ik wil nog twee uur verder! Door Mind-Spring heb ik meer controle over mijn emotie. Ik denk dat Mind-Spring toepasbaar is voor iedereen. Het is een deel van ons dagelijks leven geworden. Door deze cursus heb ik mijn lotgenoten beter leren kennen. Ik voel mij veel beter, ik heb veel dingen onder controle. Ik slaap beter, ik doe dagelijks de ontspanningsoefeningen. Ik ben blij dat ik dit gevolgd heb. 9.2.
• •
•
•
•
•
•
•
Er bestaat geen taalbarrière. Het is interessant om de groep heterogeen te vormen: onbekend maakt onbemind. Clichés worden doorbroken. Het samenwerken met een ervaringsdeskundige zorgde ervoor dat het project laagdrempelig is en dat de taal geen probleem vormt. De taal is belangrijk. Informatie gegeven door de deelnemers geraakt moeilijk verloren of wordt niet anders geïnterpreteerd. Het is een andere dynamiek. De focus moet vooral liggen op trauma’s, maar deze moeten door de trainer verbreed worden. De oorzaak voor trauma’s kan door zoveel verhalen komen. Dankzij de trainer kunnen de deelnemers bepaalde culturele aspecten en verschillen beter plaatsen. Het brengt meer duidelijkheid. Een meerwaarde van Mind-Spring is dat het laagdrempelig is. Hierdoor bereik je mensen die je anders nooit zou bereiken. Het is interessant om de groepen te mixen. De deelnemers leren elkaar kennen. Vooral voor groepen in opvangcentra is dit zeker geen slechte zaak. Op die manier leren de deelnemers tolerant en verdraagzaam zijn. 9.3.
• •
• •
•
Citaten Co-begeleiders
Citaten Oprichters
Een meerwaarde van het project is het interculturaliseren van bepaalde organisaties. Door met diverse groepen te werken kunnen bepaalde co-begeleiders interculturele competenties opdoen. Niet iedereen is het gewoon om met ‘allochtonen’ te werken of met mensen uit andere culturen. Mind-Spring is eerder preventief dan een remediëring. Het is belangrijk voor de deelnemers dat het iemand is die ook in die onzekerheid leefde. De deelnemers herkennen zich in hem of haar. Het werken met een ervaringsdeskundige biedt zeker een meerwaarde. Zijn verhaal is herkenbaar voor deelnemers.
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
18
10.
Auteurswoord
Anderhalf jaar geleden zocht ik een stageplaats. Ik wilde verder werken rond en/of met vluchtelingen en hoorde over het project ‘Mind-Spring’. Toen ik informatie over het project kreeg, was ik meteen verkocht. De theorie van Mind-Spring klonk boeiend en veelbelovend en wat mij het meest fascineerde was dat het in eigen taal wordt gegeven waardoor de deelnemers effectief de kans krijgen zich uit te drukken zonder enig hulp van een tolk of door eigen vertaling-interpretatie. Het leven als vluchteling is hard, mensen laten veel achter om naar hier te komen, en Mind-Spring wil hen methoden aanbieden om positiever te denken, zorgen en gedachten leren los te laten en zich sterker te voelen in sombere tijden. Om het in praktijk om te zetten, stelde ik mij nog vragen. “Hoe komt het bij de mensen over? Staan ze ervoor open? Willen ze dit? Zullen ze de manier van werken begrijpen? Zal het echt helpen? Enz.” In praktijk leek de theorie anders te verlopen dan ik eerst verwachtte. Ik heb ondertussen met zeer verschillende groepen gewerkt, verschillende trainers en manieren van aanpak gezien. Soms leek het er chaotisch aan toe te gaan, maar de boodschap werd overgedragen. Veel hangt af van de afkomst en mentaliteit van de groep. Elke ‘cultuurgroep’ vraagt een ander aanpak: een rustiger manier of een drukke manier, een rechtstreekse of een rond de pot-draaiende manier, enz. Als iemand mij zou vragen wat mij het meest is bijgebleven tijdens de cursus, dan zijn het de onuitgesproken woorden, de emoties die loskwamen, de sfeer. Bij talen die de co-begeleider niet begreep, was er een tolk aanwezig. Toch had je geen woorden nodig om de sfeer te voelen die er heerste. Naarmate de sessies verliepen of thema’s, kon je, als buitenstander, doorheen de groep bepaalde emoties meevoelen: • • • • •
Woede: waarom ben ik in zo’n situatie beland? Ik had ook graag gewoon willen leven. Machteloosheid: wat kan ik nu nog doen? Wachten? Vechten? Hoe? Verdriet: ik voel mij soms verloren, ik heb veel achtergelaten. Onzekerheid: wat zal er nu gebeuren? Nieuwsgierigheid: hoe zal het project hen kunnen helpen?
Maar wat er vooral heerste, was kracht. Een kracht om erdoor te willen komen, te vechten, om te overleven. Een deelnemer vertelde me op een interview dat het een hele strijd is om hier te blijven vechten. Als iemand mij vraagt wat mij het meest heeft geraakt, is het dankbaarheid. Mind-Spring bood een antwoord op heel wat vragen en onzekerheden waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden. In Oost-Vlaanderen was ik meestal bij evaluaties aanwezig en steeds kreeg ik hetzelfde te horen: ‘wij willen meer en langer’. Dankzij Mind-Spring voelden de deelnemers zich opgelucht en begrepen, het gaf hen een bepaalde kracht. Ze staan er niet alleen voor. Mind-Spring was een moment om te delen, je verstaanbaar te maken in eigen taal. Een trainer die in dezelfde situatie heeft gestaan als zij, die heel goed begrijpt wat ze meemaken en die woorden kan geven aan hun angsten en gevoelens. Mind-Spring bracht mensen bij elkaar die in het begin niet meteen contact zouden leggen en die nu elkaar erg steunen. Dat is nu eenmaal de kracht van Mind-Spring: erkenning, steun, methodieken, doorbreken van eenzaamheid en leren vooruit kijken.
November 2011
Onderzoek Mind-Spring
19