Technische Universiteit Delft
TU Delft
Highlights Hoogtepunten uit 2009
TU Delft
Highlights Hoogtepunten uit 2009
Inhoudsopgave 04 Voorwoord 06 TU Delft in het nieuws
Onderzoek Onderwijs Wolkenexperts Herman Russchenberg en Harm Jonker:
09 ‘Wolken zijn de grote onbekende in klimaat- voorspellingen’ Cees Dekker leidt nieuwe afdeling bionanoscience:
Decaan Cees de Bont van de faculteit Industrieel Ontwerpen:
20 ‘We zijn completer geworden’ Bouwkundestudent Anna Dijk ontwerpt ‘Waterslot in het Spui’:
12 ‘Deze eeuw wordt 23 ‘Ik zoek naar biologie een ingenieurs- betekenisvolle wetenschap’ esthetiek’ Ferdinand Grozema, onderzoeker Delft ChemTech:
Susanne Rudolph beste docent van TU Delft in 2009:
15 ‘De kern van mijn werk is: trucjes doen met moleculen en licht’
26 ‘Ik denk altijd: hoe was het ook alweer toen ikzelf student was?’
Filosoof Jeroen van den Hoven krijgt World Technology Award:
29 Studentenprojecten
18 ‘Technologie kan niet zonder reflectie’
2 | Highlights 2009
Valorisatie Organisatie Rutger de Graaf en Marco Waas Kennisregio in innovatie en duurzaamheid:
32 ‘Technostarters brengen onderzoek naar de maatschappij’ 35 Valorisatie
3 | Highlights 2009
38 Feiten en cijfers 40 Prijzenkast 42 Ontwikkelingen op de campus
Voorwoord
Dirk Jan van den Berg De TU Delft staat midden in de samenleving. Wetenschappers werken aan oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken. Hoe brengen we vraag en aanbod van energie in balans, en hoe krijgen we dat duurzaam? Hoe houden we gezondheidszorg betaalbaar? Wat gebeurt er met ons klimaat? Hoe maken we onze infrastructuur mobiel en onze steden leefbaar? Die vragen kunnen we aan, op basis van zeer stevig fundamenteel onderzoek en gedreven onderzoekers en studenten.
4 | Highlights 2009
Aan een universiteit midden in de samenleving gaat een financiële crisis natuurlijk niet geruisloos voorbij. Dat geeft zorgen, maar het geeft ook kansen. Ook in 2009 groeiden de studentenaantallen van de TU Delft wederom. Delft blijft voor aankomende studenten een prima startpunt voor hun carrière. En er blijkt maar weer dat in zwaar economisch weer een stevige technische studie door studenten gezien wordt als een veilige en solide basis. Veel van de grote maatschappelijke uitdagingen hebben een sterke technologische component, en dat vereist gedreven ingenieurs met sterke maatschappelijke voelsprieten. Die combinatie zie ik toch als het handelsmerk van de TU Delft. Met de instroom van jong potentieel zit het wel goed. Het is onze taak om er voor te zorgen dat dit potentieel ook tot volle wasdom kan komen. Daarvoor is het belangrijk dat wetenschap en praktijk goed op elkaar zijn aangesloten. Innovatie en onderzoek zijn te belangrijk voor onze toekomst. Kennis is onze enige grondstof voor onze economie. Althans de enige grondstof die groeit. De toekomst van de Nederlandse hoogtechnologische sector ligt niet in Nederland, maar in Europa. De uitgangspositie van de TU daarvoor is prima. We zijn gestegen van 17 naar 15 op de toonaangevende internationale THES ranking voor technische universiteiten en maken met andere Europese topuniversiteiten deel uit van de IDEA league. Die positie werd nog eens onderstreept door de toekenning van de Europese KIC’s, de Knowlegde and Innovation Communities. Bij twee van de drie groepen, Klimaatverandering en ICT is de TU Delft betrokken. Maar dat is geen reden om op onze lauweren te rusten. We moeten internationale allianties blijven smeden. Om een antwoord te vinden op de maatschappelijke thema’s moeten we er internationaal gezamenlijk de schouders onder zetten, en zoeken naar manieren om die kennis ook internationaal te gelde te maken door onze hoogtechnologische industrie.
5 | Highlights 2009
Deze highlights 2009 geven u een mooi overzicht van de kracht die daarvoor nodig is en je kunt het vinden bij de TU Delft: het is een mooie selectie geworden van baanbrekende onderzoekers, gedreven studenten en innoverende technostarters. Ze laten zien dat ‘Delft’ een merk is dat met trots gedragen wordt en dat staat voor kwaliteit en passie.
Dirk Jan van den Berg Voorzitter College van Bestuur
TU Delft in het nieuws Files Verschillende Delftse onderzoekers werken aan het doorgronden en bestrijden van verkeersfiles. Zo onderzocht verkeerskundige Enide Bogers hoe automobilisten keuzes maken voor een bepaalde route. Ze stelde vast dat automobilisten die tijdens het rijden veel verkeersinformatie krijgen, vaker voor een onbetrouwbare maar vluggere route kiezen. Krijgen ze die informatie niet, dan kiezen ze eerder voor een betrouwbare maar langzamere route. Om ‘kijkfiles’ bij ongelukken tegen te gaan adviseerde promovendus Victor Knoop kijkschermen te plaatsen die nieuwsgierige automobilisten aan de overzijde van de snelweg het
zicht op het ongeluk ontnemen. Ook constateerde hij dat het nuttig kan zijn om lokaal verkeer en doorgaand verkeer van elkaar te scheiden. Frank Zuurbier en Chris van Hinsbergen, twee promovendi civiele techniek, bedachten fileradar: een website die files voorspelt. Een zogenaamd dynamisch verkeersmodel maakt een nauwkeurige schatting van de verkeerstoestand op de weg en maakt een voorspelling van de ontwikkeling van files. Daarbij maken ze gebruik van geavanceerde technieken om patronen te herkennen. Hun vinding kreeg veel aandacht in de media.
Trainingssysteem voor kijkoperaties Promovenda Magdalena Chmarra ontwikkelde een realistische trainingsmethode voor het uitvoeren van kijkoperaties. Deze relatief nieuwe operatiemethode heeft de laatste jaren een vlucht genomen. De training van chirurgen om kijkoperaties uit te voeren, liet echter nog te wensen over. Er bestaan twee veilige trainingsmethoden die echter allebei hun nadelen hebben. De boxopstelling, een soort oefendoos waarin chirurgen basale motorische handelingen verrichten, is een subjectieve methode: een ervaren chirurg beoordeelt de handelingen van de oefenchirurg. De andere trainingsmethode gebruikt computersimulaties die
6 | Highlights 2009
de handelingen van de chirurg gedetailleerd kunnen vastleggen en analyseren. Nadeel: de chirurg voelt geen tegendruk bij de handelingen die hij verricht. Om deze nadelen te ondervangen bedacht Chmarra de TrEndo. Een simpel en goedkoop apparaat dat aanvoelt als het echte operatiegereedschap. De TrEndo kan met drie optische sensoren alle bewegingen van de chirurg vastleggen. Zo kunnen chirurgen in opleiding beter worden beoordeeld. De TrEndo is getest door medici van het Leiden Universitair Medisch Centrum en wordt nog verder geperfectioneerd.
Nanomuurtjes in Herscheltelescoop Heel klein, maar wel cruciaal. Twee muurtjes van slechts 2 nanometer dik zitten in de nieuwe Europese ruimtetelescoop Herschel, die in mei werd gelanceerd. Ze vormen het hart van de sensoren waarmee de telescoop de ruimte gaat bestuderen. De ‘nanomuurtjes’ zijn gemaakt door wetenschappers van het Delftse Kavli Instituut. Ruimtetelescoop Herschel kijkt naar de infrarode straling van het stof tussen de sterren. Zo ziet de telescoop welke stoffen er in de ruimte voorkomen. Dat vraagt om een hoogwaardige technologie en geavanceerde sensoren. De sensoren ‘zien’ de straling door gebruik te maken van ‘tunneling’. Daarvoor bouwden wetenschappers van het Kavli Instituut een muurtje
van 2 nanometer dik tussen twee supergeleidende materialen. Door te kijken wat er wel en niet door de nanomuurtjes komt, kunnen wetenschappers veel informatie
vergaren. Bijvoorbeeld over de ijle gaswolken in de ruimte. Een extreem klein onderdeel van 2 nanometer helpt daarmee bij het onderzoek naar gigantisch grote sterrenstelsels.
Laserscannen op dansvloer Delftse onderzoekers van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek hebben de techniek van ‘remote sensing’ op ludieke wijze gedemonstreerd tijdens het wetenschapsfeest Discovery09.
Ze luisterden het evenement op met live 3D-videobeelden van de dansvloer. In samenwerking met VJ Max Hattler maakten ze er een unieke, nog nooit eerder vertoonde show van. Ook konden gasten een ansichtkaart
7 | Highlights 2009
met een 3D-analyse van zichzelf laten maken. Discovery09, een festijn dat uitgaan en wetenschap combineert, vindt jaarlijks plaats in Amsterdam. Remote sensing is een techniek om gegevens op afstand te meten en maakt gebruik van sensoren zoals camera’s en lasermeetapparatuur. Onderzoekers van de groep Optische en Laser Remote Sensing brengen er bomen, bruggen en gebouwen mee in kaart, maar ook kunnen ze er ijskappen en het aardoppervlak mee scannen. Ze werken nog aan optimalisatie van de technieken.
Samenwerking New Orleans Amerikanen kunnen nog veel leren van de Delftse expertise en visie op watermanagement, zei senator Mary Landrieu tijdens een gastcollege aan de TU Delft. ‘Technisch hoogstaande waterwerken kunnen ook een recreatieve en esthetische functie hebben.’ Landrieu is senator van Louisiana, de staat die in 2005 werd getroffen door orkaan Katrina. Grote delen van de stad New Orleans werden door de overstroming compleet verwoest. Landrieu zocht contact met Nederlandse waterexperts om te komen tot een beter beveiligingssysteem. Juist de samenwerking tussen waterbouwkundigen en stedenbouwkundig ontwerpers, uniek voor Nederland, is nodig om de overstromingsrisico’s in New Orleans te beperken.
De samenwerking tussen Nederland en Amerika heeft onder meer geleid tot het boek Dutch Dialogues: New Orleans-Netherlands. Het boek geeft een schets van de voorlopige beschermingsplannen voor New Orleans van een groep van vijftig Nederlandse en Amerikaanse water- en stedenbouwkundigen. Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg overhandigde het eerste exemplaar van het boek aan senator Landrieu, tijdens het gastcollege dat zij gaf op uitnodiging van het Delft Research Initiative Infrastructures & Mobility.
Tijdschrift Science Het toonaangevende tijdschrift Science besteedde in november aandacht aan onderzoek waaraan twee Delftse wetenschappers een belangrijke bijdrage leverden. Ernst Schrama en Bert Wouters stelden vast dat het ijs op Groenland sinds 2000 steeds sneller afneemt. Dat concludeerden ze na analyse van de gegevens van gravitatiesatelliet GRACE. Satellietobservaties en regionale atmosfeermodellen bevestigen deze bevindingen onafhankelijk van elkaar. Sinds 2000 heeft de Groenlandse ijskap 1500 gigaton aan ijs verloren. Dit komt overeen met een zeespiegelstijging van 0,5 mm per jaar. Door de meetgegevens van GRACE over de jaren te bestuderen,
8 | Highlights 2009
konden Schrama en Wouters zien hoe de ijskap van Groenland verandert. Dat was een belangrijke bijdrage aan het onderzoek dat in Science is verschenen. Het onderzoek werd gezamenlijk uitgevoerd door de TU Delft, de Universiteit Utrecht, het KNMI, de universiteiten van Bristol en Californië en het Jet Propulsion Laboratory. De resultaten zijn in december ook gepresenteerd op de klimaattop in Kopenhagen.
‘Wolken zijn de grote onbekende in klimaat- voorspellingen’ In modellen die het klimaat voorspellen ontbreekt een belangrijke factor: wolken. Over de invloed van bewolking op klimaatverandering is nog veel te weinig bekend. Twee Delftse onderzoeksgroepen leggen zich daarom toe op het ontrafelen van deze grote onbekende.
Herman Russchenberg zit letterlijk en figuurlijk met zijn hoofd in de wolken: op de twintigste verdieping van het gebouw van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica doet hij onderzoek naar de samenstelling van het wolkendek. Op het dak staat geavanceerde meetapparatuur, waarmee hij voorbijdrijvende wolken observeert. Zijn collegawolkenexpert Harm Jonker zit -tot zijn spijt- iets dichter bij de grond: op de eerste verdieping van de faculteit Technische Natuurwetenschappen spitst zijn onderzoek zich toe op computersimulaties en modellering van wolkvorming. Wolken zijn de grote onbekende in klimaatvoorspellingen. Terwijl broeikasgassen alle aandacht krijgen,
9 | Highlights 2009
is er nauwelijks belangstelling voor de impact van bewolking op de opwarming van de aarde. Volkomen onterecht, vinden de twee Delftse onderzoekers, want de relatie tussen wolken en klimaatverandering is nog niet goed onderbouwd. Samen met een deeltijdhoogleraar van het KNMI vormen zij en hun onderzoeksgroepen een unieke concentratie van wolkendeskundigen. Harm Jonker: ‘Wolken houden zonlicht tegen, dus ze koelen de aarde af. Tegelijkertijd houden ze de warmte eronder weer vast, dus dat warmt dan weer op. Wolken reguleren eigenlijk de energiehuishouding van de aarde. Wat gebeurt er als de aarde gaat opwarmen? Dan krijg je meer verdamping van de
Onderzoek
Wolkenexperts Herman Russchenberg en Harm Jonker:
10 | Highlights 2009
Onderzoek
oceanen, waardoor je meer wolken zou verwachten. Maar omdat de atmosfeer zelf ook warmer wordt, zou je ook weer minder wolken kunnen krijgen. Wat doen die wolken nu? Zorgen die voor extra reflectie, dus extra afkoeling? Of zorgen ze juist voor meer opwarming? Dat is nog een volledig open vraag, tot nog toe is het erg moeilijk te zeggen welke kant het opgaat.’ Herman Russchenberg: ‘Om het nog ingewikkelder te maken speelt er ook nog een ander element mee in dit verhaal: de hoeveelheid stof in de lucht. Wolkendruppels ontstaan niet vanzelf, daarvoor heb je stofdeeltjes nodig waarop waterdamp kan neerslaan. Hoe meer stofdeeltjes in de lucht, hoe talrijker en kleiner de regendruppels die zich vormen in een wolk, en hoe meer het zonlicht wordt weerkaatst. Wolken die ontstaan in schone lucht daarentegen bevatten grote en minder talrijke druppels, die houden het zonlicht veel minder tegen.’ Harm Jonker: ‘Mijn onderzoeksgroep probeert allerlei wolkenprocessen numeriek na te bootsen met de computer. Die simulaties visualiseren we met behulp van virtual reality. Verder maken we turbulente wolken in een windtunnel in ons lab. En ook analyseren we vliegtuig- en satellietobservaties. Dit sluit perfect aan bij het onderzoek van Herman. Hij bestudeert met radartechnieken de wolken in de buitenlucht, wij proberen ze te vangen in een model en zo voorspellingen te doen.’ Herman Russchenberg: ‘Wij zijn vooral bezig met het ontwikkelen van betrouwbare meettechnieken. Dat doen we niet alleen hier maar ook in Cabauw, een dorpje vlakbij Lopik. Daar staat een van de meest
geavanceerde observatoria voor atmosfeeronderzoek, een plek van wereldfaam. Veel mensen weten dat niet. Er staat een grote mast met radarsystemen erop, eromheen een veld met remote sensing apparatuur. Daarmee meten we luchtvochtigheid, zonnestraling, stofdeeltjes, en nog een heleboel andere zaken waarmee we de hele keten van de atmosfeer goed in kaart proberen te brengen. Dat doen we samen met andere kenniscentra zoals TNO, KNMI, de universiteiten van Wageningen en Utrecht, ECN, RIVM en ESA, we werken al jaren samen in het Cesarconsortium.’ Harm Jonker: ‘De wens om het weer te kunnen controleren is al heel oud, en er is ook behoorlijk veel onderzoek naar gedaan. Het gekke is dat we er nog weinig van weten. Het proces van regenvorming in laaghangende bewolking gaat bijvoorbeeld veel sneller dan wij denken. Je kunt proberen het proces te begrijpen: door opwarming van oppervlaktewater ontstaan er wolken, de druppels groeien totdat ze groot genoeg zijn, dan gaat het regenen. Deze zienswijze is echter te simpel want dan zou een cumuluswolk na een uur gaan regenen. Maar zo lang leven die wolken niet eens. Waarschijnlijk botsen de druppels intensief met elkaar door de aanwezige turbulentie waardoor snel grotere druppels gevormd worden. Dat is een van de dingen die we in het lab en in simulaties in detail bestuderen.’
Herman Russchenberg: ‘Wolken zijn fascinerend, elk kind ziet er wel iets in en ook volwassenen kunnen er hun fantasie in kwijt. In Nederland ken ik de wolken nu wel, maar in de bergen zie je totaal andere wolkentypes. Daar kun je wolken tegenkomen die als een vliegende schotel tegen een bergtop aanhangen.’ Harm Jonker: Een strakblauwe lucht vind ik maar saai, geef mij maar cirrusstrepen, van die witte vegen hoog in de lucht. Of cumuluswolken. Dat zijn van die mooi-weer-wolken die kunnen uitgroeien tot een cumulonimbus, de mastodont onder de wolken. Het lukt ons nu ook om die onweerswolken te simuleren met de computer, dat is belangrijk voor het voorspellen van extreem weer.’ Herman Russchenberg: ‘Extreem weer is een nieuw onderzoeksgebied voor ons. Het ziet ernaar uit dat we daar steeds vaker mee te maken zullen krijgen. Hoe warmer het wordt, hoe vaker hevige regenval zal optreden. Tegelijkertijd wordt onze verstedelijkte samenleving er steeds gevoeliger en kwetsbaarder voor. Daarom zoeken we naar een methode om heftige buien veel beter en verfijnder te kunnen voorspellen. In de trant van: vanmiddag om drie uur zal het zoveel millimeter regenen op de markt in Delft.’
‘Niemand weet welke kant het op zal gaan.’ 11 | Highlights 2009
Cees Dekker leidt nieuwe afdeling bionanoscience:
‘Deze eeuw wordt biologie een ingenieurs- wetenschap’
12 | Highlights 2009
Onderzoek
Sinds 1 januari 2010 heeft de TU Delft er een afdeling bij: bionanoscience, een nieuwe loot aan de stam van het Kavli Instituut. Onder leiding van prof. Cees Dekker zullen topwetenschappers onderzoek doen op het snijvlak van de biologie en nanotechnologie. Cees Dekker zelf kreeg in 2009 een prestigieuze ERC Advanced Grant toegekend voor een onderzoeksvoorstel in de bionanowetenschap.
Wat houdt bionanowetenschap precies in? ‘De bionanowetenschap is een spannend, nieuw terrein op het grensgebied van biologie en nanotechnologie. Juist op de grens van twee disciplines zie je vaak interessante ontwikkelingen. In de nanotechnologie lag de nadruk de laatste tien, twintig jaar op het ontwikkelen van werktuigen. Die willen we nu inzetten om biologische processen op moleculaire en cellulaire schaal te bestuderen. Denk bijvoorbeeld aan nanokanaaltjes waarin we bacteriën opsluiten, of tools om één DNA-molecuul beet te pakken en te bestuderen. Dat kon 10 jaar terug nog niet. Zo krijgen we steeds meer de mogelijkheid om de natuur te bestuderen op het kleinste niveau, de moleculaire schaal.’
Hoe uniek is deze nieuwe afdeling? ‘Er zijn nog maar weinig plekken op de wereld waar bionanoscience, zeker op deze schaal, wordt opgezet. In de VS gebeurt het hier en daar wel, in Europa is het nog heel beperkt. Ik denk dat we een goede positie hebben om in Europa een van de meest zichtbare plekken te worden waar dit type onderzoek gedaan wordt.’
Wat kan dit soort onderzoek uiteindelijk opleveren voor de maatschappij?
Is er daarmee een nieuw vakgebied ontstaan? ‘Deze eeuw gaat de biologie als ingenieurswetenschap enorm groeien. Het gaat steeds meer om het engineeren van de biologie, op de schaal van de cel en alle componenten in de cel. Dat is een heel belangrijke ontwikkeling waarin de TU Delft een rol wil spelen. Het College van Bestuur heeft twee jaar geleden besloten dit te stimuleren. Daarvoor is uitbreiding richting de moleculaire celbiologie nodig. Er is voor gekozen
om dat te doen vanuit de nanoscience aan het Kavli Instituut. Hierbinnen is de afgelopen jaren een biofysicakern gevormd, die we nu gebruiken als startpunt om een hele nieuwe afdeling uit te laten groeien die meer fundamenteel onderzoek gaat doen op het grensvlak van de nanotechnologie en de cel- en moleculaire biologie.’
‘Ik kan geen lijstje geven van vijf praktische dingen die we over een paar jaar zeker bereikt zullen hebben. Toepassingen in de praktijk staan nog ver van het onderzoek vandaan. We zijn bezig met fundamentele ontdekkingen, we willen witte plekken op de landkaart betreden, uitzoeken hoe een cel nu precies werkt, hoe het leven werkt op moleculaire celschaal. Dat is een geweldige uitdaging. Maar toepassingen zullen er wel komen. De
13 | Highlights 2009
kennis die ons onderzoek oplevert, kun je waarschijnlijk toepassen op allerlei gebied. Het maken van biobrandstoffen met bacteriën bijvoorbeeld, CO 2 opslaan, waterstof produceren, of medicijnen precies afstemmen op de DNA-defecten van een persoon. Maar dat zijn nog vergezichten aan de horizon.’
In feite kun je met deze technologie ingrijpen in cellen en het leven manipuleren. ‘Manipuleren heeft een negatieve klank, ik noem het controleren en beheersen van processen in de natuur. Dat doen we op andere schaal al eeuwen, bijvoorbeeld in de landbouw waar we groeiprocessen beheersen en stimuleren. Dat kunnen we nu ook doen op de kleinste schaal, op het niveau van een enkel genetisch circuit. Elke krachtige, nieuwe technologie brengt veel mogelijkheden met zich mee, maar ook gevaren. Het is onmogelijk om grensverleggend onderzoek te doen waarbij alleen nobele toepassingen mogelijk zijn. Technologie wordt nu eenmaal toegepast door mensen, die hebben er meestal heel nobele motieven bij, maar soms niet. Tijdens het ontdekkingsproces in het onderzoek denk je al na over mogelijke toepassingen en is er discussie over waar en hoe je de bevindingen een nuttige plek kunt geven.’
De European Research Council van de EU heeft u een ERC Advanced Grant van 2,5 miljoen euro toegekend. Die is voor ambitieus en baanbrekend onderzoek. Wat houdt u onderzoeksvoorstel in? ‘Dat bestaat uit twee hoofdlijnen. Ten eerste gaan we individuele DNAmoleculen volgen via nanoporiën. Dat doen we door gaatjes te maken in een membraan waar we een DNAmolecuul doorheen laten vloeien, van kop tot staart. Zo kunnen we fundamentele eigenschappen van
14 | Highlights 2009
DNA meten. Maar ook willen we dit als modelsysteem gaan gebruiken om gaatjes in de celkern te bekijken: de nuclear core complexes . Dat zijn een soort poortwachters die bepaalde eiwitten naar binnen laten, en andere weer niet. Hoe werkt dat nu precies? Dat is onbekend en de vraag naar dit mechanisme gaan wij proberen op te lossen.’
En de tweede lijn van het onderzoek? ‘Daarin gaan we nanofabricage gebruiken om minilandschappen voor bacteriën te maken. We maken kamertjes waar bacteriën kolonies kunnen vormen, daarna koppelen we die kolonies aan elkaar via kleine kanaaltjes. Bacteriën kunnen dan van het ene naar het andere eilandje zwemmen. Zo kun je de populatiedynamica bestuderen: hoe verspreiden de bacteriën zich, hoe passen ze zich aan de leefomstandigheden aan? Het mooie is dat we die landschappen helemaal kunnen maken zoals we het zelf willen: sommige eilanden maken we voedselrijk, anderen juist voedselarm. Zo kun je de basisprocessen in de evolutie bestuderen. Bacteriën zijn daar ideaal voor: ze delen zich elk half uur. Als je honderd generaties van de mens zou willen bekijken, dan heb je daar 2000 jaar voor nodig, honderd generaties bacteriën doen er twee dagen over.’
Onderzoek
Ferdinand Grozema, onderzoeker Chem E:
‘De kern van mijn werk is: trucjes doen met moleculen en licht’
15 | Highlights 2009
Niet verwacht, wel gehoopt. Ferdinand Grozema kreeg in september 2009 een Starting Grant van de European Research Council (ERC) toegewezen. Met de subsidie van 1,2 miljoen euro gaat hij onderzoeken hoe het rendement van organische zonnecellen kan worden vergroot.
Jonge, veelbelovende onderzoekers in staat stellen een eigen onderzoeksgroep op te zetten. Dat is het doel van de ERC Starting Grants van de EU. Ferdinand Grozema was in 2009 één van de 18 wetenschappers in Nederland die dit onderzoeksgeld kreeg toegewezen. ‘De concurrentie is heel sterk, slechts vijf procent van de aanvragers krijgt de subsidie. Je neemt het op tegen de beste wetenschappers uit alle vakgebieden in heel Europa.’ Grozema is onderzoeker optoelektronische materialen aan het Department of Chemical Engineering (Chem E) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen. Met zijn onderzoeksvoorstel haalde hij 1,2 miljoen euro binnen. ‘Mijn onderzoek moet fundamentele kennis opleveren om te komen tot efficiëntere organische zonnecellen.’
Elektronen verdubbelen De meeste zonnecellen worden gemaakt van silicium. Die zijn weliswaar efficiënt maar erg duur. Het blijft moeilijk om de aanschafprijs van siliciumzonnecellen terug te verdienen gedurende hun levensduur. Organische zonnecellen daarentegen
zijn een stuk goedkoper, maar niet zo efficiënt. Aan dat laatste wil Grozema iets doen. ‘Organische zonnecellen zijn gebaseerd op een combinatie van organische moleculen die licht absorberen, en titaandioxide, een halfgeleidend materiaal dat een heleboel elektronen kan vangen. De moleculen zetten lichtdeeltjes, ofwel fotonen, om in elektronen. Meestal is dat één elektron per foton. Maar sommige fotonen hebben genoeg energie om er twee elektronen uit te halen. Daarvoor moet je eerst een trucje uithalen met de moleculen. In plaats van energie te verliezen, gebruik je die energie om een tweede elektron naar een hogere toestand te brengen. Zo verdubbel je als het ware de elektronen, althans, voor die specifieke kleur licht: het blauwpaarsige licht. Als je het doorrekent voor het héle spectrum licht, dan wordt de totale efficiency een factor 1,5 groter. Dat is een grote verbetering.’ De energieopbrengst van een organische zonnecel kan daarmee stijgen van de huidige 10 naar 15 procent. Misschien is 17 procent zelfs haalbaar. Dat komt dan in de buurt van het rendement van
‘De efficiency kan met een factor 1,5 omhoog.’
16 | Highlights 2009
Onderzoek
siliciumzonnecellen (20 procent). Organische zonnecellen zijn dan weliswaar nog steeds niet zo efficiënt als siliciumzonnecellen, maar ze zijn wel een stuk goedkoper. Grozema: ‘Bovendien hebben ze ook nog andere voordelen: ze zijn flexibel en minder kwetsbaar, ze kunnen oprolbaar gemaakt worden en zijn daardoor ook voor mobiele toepassingen geschikt.’
Fundamenteel onderzoek In zijn onderzoek gaat Grozema bekijken wat je precies moet doen om het proces efficiënt te maken. ‘Niemand weet precies hoe je een molecuul moet optimaliseren om dat proces efficiënt te maken. Hoe absorbeer je de goede kleur licht? Hoe moet je die moleculen ten opzichte van elkaar positioneren? Er is nauwelijks kennis over hoe dat proces in zijn werk gaat. Wij bestuderen welke factoren dat proces beïnvloeden en proberen dat proces vervolgens te optimaliseren. Dat doen we met computerberekeningen en experimenten. Daarnaast moet er ook nog iemand die moleculen maken, die synthese van moleculen doen we samen met een andere onderzoeksgroep. Het gaat dus om fundamenteel onderzoek, we gaan de komende paar jaar geen zonnecellen maken. Het is puur begrijpen wat er speelt, en dan hopen we dat we op basis van die kennis iets slims kunnen zeggen over hoe je een molecuul moet ontwerpen om het praktisch toepasbaar te maken.’ Grozema houdt zich graag bezig met fundamenteel onderzoek, zijn drijfveer is begrijpen hoe dingen in zijn werk gaan, en dan met name hoe moleculen werken. ‘Hoe kun je ervoor zorgen dat een molecuul doet wat je wil? Eigenlijk is dat de kern van mijn werk: trucjes doen met moleculen en licht. Dat vind ik een van de leukste kanten van mijn werk. Maar dat trucje
moet dan wel ergens goed voor zijn, zoals het maken van efficiëntere zonnecellen. Achter dit fundamenteel onderzoek zit dus wel een toegepaste motivatie.’
Persoonlijke beurs Naast de ERC Grant ontving Grozema ook nog een Vidi-beurs. Die besteedt hij aan ander onderzoek, waarin hij zich gaat verdiepen in moleculaire elektronica. Zowel de ERC Grant als de Vidi-beurs zijn subsidies die aan een persoon worden toegekend, niet aan een project. Daar schuilt wel enig gevaar in, vindt Grozema. ‘Het is geen structurele financiering van onderzoeksgroepen. Die is verminderd
17 | Highlights 2009
toen minister Plasterk in de eerste geldstroom is gaan snijden, dat moeten we via de tweede geldstroom weer binnen zien te halen. Het systeem wordt daarmee misschien wat harder, maar voor jonge wetenschappers is het vrij gunstig. Er zijn best veel mogelijkheden om onderzoekssubsidies aan te vragen op dit moment. De competitie is hevig, op zich is daar niets op tegen. Als het goed is krijgen uiteindelijk de beste mensen het geld.’
Filosoof Jeroen van den Hoven krijgt World Technology Award:
‘Technologie kan niet zonder reflectie’
18 | Highlights 2009
het 3TU Centre voor Ethiek en Technologie, won in 2009 de World Technology Award in de categorie ‘ethiek’. Daarmee schaart hij zich bij het illustere gezelschap van vorige winnaars zoals Al Gore, ethicus Peter Singer en bioloog Craig Venter. De prijs is bedoeld voor mensen die met belangrijk innovatief werk de 21e eeuw vormgeven.
‘Ethiek is een zeer belangrijk onderdeel van ons leven, maar krijgt in de praktijk van alledag vaak niet de plaats die we er in momenten van weloverwogen beschouwing aan toekennen. Vaak wordt ethiek gezien als moeilijk, aanmatigend en vaag. Daarom praten we op het 3TU Centre voor Ethiek en Technologie het liefst in heel concrete zin over ethiek: dicht op de technologie, in samenspraak met de mensen die technologie aan het ontwikkelen zijn. Ethische overwegingen komen vaak als mosterd na de maaltijd. Pas als een project fout is gegaan, komen ethici aan het woord om te zeggen dat het anders had gemoeten. Dat is ‘too little too late’. Ethische overwegingen moeten te berde worden gebracht op het moment dat ze nog een verschil kunnen maken.’
Slimme meter ‘Neem nou het voorbeeld van de smart meter, een slimme elektriciteitsmeter die op afstand kan worden afgelezen en beter inzicht geeft in energieverbruik. Best een goed idee, maar het werd afgeschoten omdat de privacy van de gebruikers in het geding kwam. Die meter was wel slim, maar niet zo slim dat hij rekening hield met maatschappelijke en morele bezwaren. Mijn punt is: probeer op het moment dat je zo’n meter ontwikkelt, te anticiperen op de discussie die er onvermijdelijk gaat komen. En neem dat mee in het ontwerp, anders heb je aspecten van je ontwerp gemist en ben je bovendien je investering kwijt. Kortom, in de fase waarin je criteria formuleert, als het ontwerp nog op de tekentafel ligt, moet je al rekening houden met mogelijke ethische en maatschappelijke bezwaren. Op die
manier heb je wel de voordelen van de techniek, en kun je de nadelen mogelijk bijtijds vermijden. Wat voor de smart meter geldt, gaat ook op voor het kastje van Eurlings voor de kilometerheffing, en het elektronisch patiëntendossier. Zo zijn er talloze voorbeelden van nieuwe technologie die - als er beter over was nagedacht- een stimulans voor innovatie waren geweest in plaats van een belemmering. Zo’n aanpak veronderstelt een waardenbewustzijn bij ingenieurs, en de bereidheid plus het vermogen om daar iets mee te doen. Dat bewustzijn moet je vergroten, we leren studenten net iets breder te kijken. We houden ze voor dat het niet noodzakelijk een belemmering is om rekening te houden met ethische en maatschappelijke overwegingen en eisen, maar dat het je in staat stelt om op een betere manier te ontwerpen. Wie breder kijkt, denkt aan innovatiemogelijkheden die hij eerst niet gezien had.’
Verantwoordelijkheid ‘We worden steeds afhankelijker van systemen die gemaakt zijn ons te helpen. Neem nou een machinist die door rood licht rijdt. Is dat zijn schuld? Kun je hem iets verwijten? Of moet je ook kijken naar het beveiligingssysteem, was dat misschien niet goed? Waarom is het zo ontworpen? Met andere woorden: de vraag naar verantwoordelijkheid wordt in toenemende mate teruggelegd bij het ontwerp. Mensen die systemen ontwerpen zijn bezig met het beperken en vergroten van de handelingsruimte van andere mensen. Ze hebben daarmee de verantwoordelijkheid voor de verantwoordelijkheid van
19 | Highlights 2009
anderen. Dat is een bijzondere verantwoordelijkheid, die steeds vaker gezien wordt als onlosmakelijk verbonden met werkzaamheid in techniek en toegepaste wetenschap. Ingenieurs moeten zich realiseren dat technologie diep kan ingrijpen in de samenleving en het leven van mensen, en dat technologie niet waardeneutraal is. Morele reflectie op doelstellingen en middelen is dan ook een voorwaarde voor verantwoord handelen. De samenleving vráágt om uitleg en verantwoording van keuzes. Kijk maar naar grote projecten als de Noord-Zuidlijn, de Betuwelijn of het elektronisch patiëntendossier. Er komt altijd een moment van rekenschap geven: waarom is er zoveel van ons belastinggeld in een bodemloze put verdwenen? Hoe kan dat? Op die verantwoordingsvraag moet je je voorbereiden, al tijdens het ontwerpen.’
Uniek ‘Ik ben heel blij met de award. Het zijn niet de geringste namen die hem hebben gekregen. Peter Singer, een van de meest invloedrijke ethici van de wereld, Lawrence Lessig, Harvard jurist en invloedrijk voorvechter van Open Source en Open Access. Kortom, een aardig gezelschap om je in te bevinden. De prijs betekent voor mij erkenning voor een bepaald soort benadering van ethiek en techniek die ik de laatste tien jaar heb voorgestaan. Het 3TU Centre voor Ethiek en Technologie is uniek: dat er op deze schaal wordt nagedacht over ethiek en techniek vind je nog nergens anders in de wereld. We hebben echt iets moois in handen, daar moeten we zuinig op zijn.’
Onderzoek
Jeroen van den Hoven, hoogleraar ethiek en techniek en wetenschappelijk directeur van
20 | Highlights 2009
‘We zijn completer geworden’ In 2009 vierde de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) haar 40-jarig jubileum. Wat vier decennia geleden begon als een kleine club met een handvol studenten, is inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige faculteit met meer dan tweeduizend studenten.
Hoe heeft de faculteit Industrieel Ontwerpen (IO) zich in 40 jaar tijd ontwikkeld? ‘Fenomenaal. In 40 jaar tijd is dit de grootste faculteit van zijn soort geworden in de wereld. We zijn redelijk klein begonnen, nu hebben we in totaal ruim tweeduizend studenten. Dat is meer dan welke opleiding Industrieel Ontwerpen dan ook. De enige die in de buurt komt, is de Politecnico di Milano, die net iets minder studenten heeft. Daarnaast hebben we een heel complete opleiding. We besteden zowel aandacht aan technische aspecten, als aan ergonomie, vormgeving en de bedrijfskundige kant.’
Hoe heeft IO zo snel kunnen groeien? ‘Waarschijnlijk omdat we vanaf het begin de juiste uitgangspunten hadden: dat klaverbladmodel van constructie, ergonomie, vormgeving en bedrijfskunde. Daardoor hoefden we geen rare bochten te maken. We hadden, zeg maar, het goede DNA bij de geboorte.’
21 | Highlights 2009
Wat heeft 40 jaar IO opgeleverd? ‘Heel veel producten, maar nog belangrijker: veel goed opgeleide mensen. In september is de 4000 e student afgestudeerd. Veel mensen zijn goed terechtgekomen: ongeveer een derde is bezig met het echte ontwerpen, het hands-on product design. Anderen werken op gebieden als productmanagement, marketingcommunicatie, onderzoek of technische ontwikkeling, kortom in allerlei functies die bijdragen aan productontwikkeling. Ook zijn verschillende afstudeerders een ontwerpbureau gestart: NPK, FLEX en Fabrique om een paar bekende te noemen. Verder zijn ze terechtgekomen in innovatieve functies bij het midden- en kleinbedrijf en bij grote internationale bedrijven. Bij Philips alleen al werken tweehonderd mensen die van IO komen, waarvan de hoogste in rang CEO op zijn kaartje heeft staan.’
Onderwijs
Decaan Cees de Bont van de faculteit Industrieel Ontwerpen:
Wat maakt een IO’er typisch Delfts? ‘Mensen die bij ons afstuderen zijn heel goede problemsolvers . Ze leren eerst het probleem goed beschrijven, van daaruit gaan ze op zoek naar de juiste tools voor de oplossing. Die systematische aanpak is de basis van Delftse ontwerpers. Ze zijn zwaar methodologisch getraind, of beter gezegd: opgevoed. Daarnaast zijn ze in de breedte opgeleid: ze beschikken over ruime technische kennis, hebben goed leren tekenen, zijn geschoold in marketing en kunnen goed omgaan met mensen.
Waar staat IO nu? ‘De faculteit ligt behoorlijk op stoom wat betreft onderwijs en onderzoek. We hebben tachtig promovendi, een nieuw bachelorprogramma en drie masteropleidingen. Nu staan we op een heel interessant punt, een soort crossroad . Naast productontwikkeling gaan we ons steeds meer bezighouden met de ontwikkeling van diensten. Bedrijven verdienen vaak meer aan de service die bij een product hoort, dan aan een product zelf. Daar moeten we onze studenten op voorbereiden, dat is een slag die we nog moeten maken.’
Wat biedt de toekomst? ‘We willen niet alleen ontwerpen voor de 20 procent rijkere mensen in de wereld, maar ook voor de 80 procent minder rijken. Niet omdat we ‘goed’ willen doen, maar omdat er ook een markt voor is. Verder willen we een grotere strategische rol gaan spelen als ontwerper. Je ziet vaak dat ontwerpers pas laat in het innovatieproces erbij worden betrokken, dat moet veel eerder en centraler in projecten.’
Heeft u daar een voorbeeld van? ‘Neem nou het anticiperen op elektrische voertuigen die eraan gaan komen. En dan heb ik het niet alleen over het voertuig zelf, maar ook over de infrastructuur eromheen: de oplaadpalen, de omgang met het energienet. In feite gaat het om een hele systeemverandering. Daarin willen wij als ontwerpers een strategische rol spelen. Daarom hebben we een platform opgericht: D-Incert. Samen met andere faculteiten en universiteiten, en met bedrijven en organisaties als Essent en de ANWB, brengen we de huidige kennis van elektrisch vervoer en infrastructuur in kaart. Vervolgens proberen we de belangrijkste onderzoeksvragen eruit te destilleren en aan te pakken.’
Welke producten hebben mensen van IO voortgebracht? ‘Ik noem er een paar: praatpalen op de snelweg, de klapschaats, de Senz stormparaplu. Maar de IO’er is vooral een teamworker, geen solo-ontwerper. Daarom kun je niet zo gemakkelijk zeggen: dit is iets wat een IO’er heeft ontworpen. Meestal werkt hij mee aan de ontwikkeling van een product. Bij
22 | Highlights 2009
de Senseo bijvoorbeeld waren IO’ers betrokken bij deelaspecten zoals productmanagement, sounddesign, verpakking, technische ontwikkeling en businessmanagement.’
Het jubileumjaar is met verschillende evenementen gevierd. Wat was voor u het hoogtepunt? ‘Er waren meerdere hoogtepunten. Het symposium Advanced Automotive Design bijvoorbeeld, waar maar liefst negen Delftse top-auto-ontwerpers naar hun nest terugkeerden, zoals Adrian van Hooydonk, nu design director bij BMW, en Fedde Talsma, de ontwerper van de Volvo C30. En dan ook nog de expositie ‘Made in Holland’ in de Rotterdamse Kunsthal, een overzicht van 40 jaar afstudeerprojecten. Als je daar rondloopt, is het een feest der herkenning. Zoveel producten, en die komen allemaal uit Delft. Daar ben ik dan wel trots op ja.’
Onderwijs
Bouwkundestudent Anna Dijk ontwerpt ‘Waterslot in het Spui’:
‘Ik zoek naar betekenisvolle esthetiek’
23 | Highlights 2009
Het meest innovatieve concept. Zo noemde de jury van de Zuid-Hollandprijs het winnende ontwerp ‘Waterslot in het Spui’. Bouwkundestudente Anna Dijk ontwierp een beweegbare waterkering met restaurants, hotel, badhuis en bootverhuur. Daarmee pleit ze voor een nieuwe generatie waterwerken die meerdere functies in zich herbergen.
‘Je kunt je afvragen: is dit een gebouw dat water tegenhoudt? Of is het een waterkering dat ook een gebouw is?’, filosofeert Anna Dijk, kersvers afgestudeerd in de bouwkunde, over haar ontwerp ‘Waterslot in het Spui’. Deze afsluitbare waterkering houdt niet alleen rivierwater tegen als het nodig is, maar biedt ook plek aan recreatieve functies zoals een badhuis, hotel, restaurants, een informatiecentrum en bootverhuur. Het afstudeerproject leverde haar de Zuid-Hollandprijs op. Met deze prijs wil de provincie Zuid Holland zowel professionals als burgers en studenten uitdagen met ideeën te komen die de woon- en leefomgeving van het landelijk gebied kunnen verbeteren. De provincie gebruikt de ideeën als inspiratie. Anna Dijk won de prijs in de categorie voor studenten.
Januskop Het ontwerp van het waterslot heeft twee ‘gezichten’ met elk een eigen uitstraling. Aan de ene kant ziet het waterslot eruit als een driehonderd meter brede, strakke betonnen damwand met daarin twee afsluitbare poorten waar het rivierwater door stroomt. Aan de andere kant heeft het gebouw een warmere, open uitstraling met houten wanden en een speelse indeling met terrassen en nissen op verschillende niveaus. Anna Dijk: ‘De damwand beschermt tegen het ‘wilde’ water, aan de andere kant kun je genieten van het ‘getemde’ water. Daar zijn terrassen, bootjes en levendigheid. Het ontwerp is daardoor een soort Januskop geworden, een bouwwerk met twee verschillende gezichten. Janus was in de Romeinse mythologie de god van de poorten, van het openen en sluiten, dat past
24 | Highlights 2009
dus helemaal bij mijn ontwerp.’ Het waterslot is een ontwerp voor een waterkering in het Spui, een rivier die het Haringvliet met de Oude Maas verbindt. Deze waterkering maakt deel uit van een afsluitbaar open Rijnmond (AOR), een idee van de TU Delft dat de Deltacommissie heeft overgenomen in haar advies. Deze waterkeringen moeten Rotterdam en de Drechtsteden beschermen tegen een desastreuze combinatie van hoog rivierwater en stormvloed vanuit zee. Naast een waterkering in het Spui zijn er nog drie andere waterkeringen gepland: in de Lek, de Nieuwe Merwede en de Beneden Merwede. Samen vormen ze een soort ring van stadspoorten: de ligging van de waterkeringen is gepland op de rand van het stedelijk gebied. Zo markeren de ‘waterforten’ de overgang van stad naar platteland.
Belgische inspiratie Voordat ze aan het ontwerp begon, onderzocht Anna Dijk hoe een ontwerp voor een civiel bouwwerk kan opgaan in het landschap. ‘Ik wilde iets maken dat minder een autonoom obstakel in het landschap is en meerdere functies heeft. Daarmee voeg je iets toe aan de ruimtelijke infrastructuur van het gebied.’ Inspiratie hiervoor haalde ze uit België: de barrage van la Gileppe is een schoonheid, vindt de studente, net zoals de constructie van oude, lege fabrieken in België. Ook architect en voormalig rijksbouwmeester Wim Quist spreekt tot haar verbeelding. ‘Hij is een voorbeeld van hoe je als architect kunt bijdragen aan een technisch gebouw. Hoe denk je na over de vertaling van techniek in vormgeving? Hoe maak je een bouwwerk mooi, en wel zo dat het
Japan Voor de technische uitwerking moest de bouwkundestudente zich grondig verdiepen in een ander vakgebied: de civiele waterwereld. Een interessante samenwerking die we steeds vaker terugzien in Delft. Anna werkte onder andere samen met een student civiele techniek. ‘Daar heb ik veel aan gehad. Samenwerking brengt niet alleen inzicht, maar vooral ook op tijd inzicht, zodat je het ontwerp niet achteraf hoeft te corrigeren. Dat levert geen verminking van het concept op, het oorspronkelijke idee blijft kloppen.’ Na haar afstuderen hoefde ze niet eens te solliciteren, ze kon meteen voor twee maanden aan de slag bij de projectgroep AOR. De bescherming tegen het “wassende water” in drukbevolkte stedelijke gebieden vraagt steeds vaker om een integrale gebiedsbenadering, waarbij waterbouwers, stedebouwkundigen en architecten kunnen optrekken om oplossingen te ontwerpen (www.aor.tudelft.nl).Daarna gaat ze fulltime aan het werk bij een stedenbouwkundig bureau. Maar eerst staat er nog een reis naar Japan op het programma, een langer gekoesterde droom die ze nu kan waarmaken met de 10.000 euro die de Zuid-Hollandprijs haar opleverde. ‘Japan is een land dat heel innoverend bezig is in het beheer van water, vergelijkbaar met Nederland. Ze hebben er bijvoorbeeld superdijken. Maar ik ga natuurlijk ook voor de architectuur.’
25 | Highlights 2009
Onderwijs
een reden heeft, dat je iets zichtbaar maakt? Ik zoek niet zomaar naar esthetiek, maar naar betekenisvolle esthetiek. In mijn ontwerp bijvoorbeeld zie je verticale lijnen in de damwand, de ribben van het gebouw zeg maar. De plaatsing van die ribben duiden op de kracht van het water: in het midden van de rivier is de kracht groter dan aan de oevers, daarom zijn de ribben in het midden van de damwand dichter op elkaar geplaatst dan aan de zijkanten.’
26 | Highlights 2009
‘Ik denk altijd: hoe was het ook alweer toen ikzelf student was?’ In 2009 werd Susanne Rudolph uitgeroepen tot de beste docent van de TU Delft. Rudolph is docent bij Technische Aardwetenschappen van de faculteit Civiele Techniek & Geowetenschappen. Naast de eer leverde het haar ook nog eens tienduizend euro op. ‘Ik ben vooral blij met de prijs omdat hij van de studenten zelf komt.’
Blij en verrast was ze met de nominatie voor de prijs ‘beste docent van het jaar’, totaal overrompeld toen ze hem ook daadwerkelijk kreeg. Want, vond Susanne Rudolph, de andere zes genomineerden waren uitstekende kandidaten.’
Betrokkenheid Het was voor het eerst dat de TU Delft de verkiezing ‘beste docent van het jaar’ hield. Studentenverenigingen konden docenten voordragen, waarna een jury, bestaande uit de rector, twee leden van de studentenraad en een lid van de studieverenigingraad, het uiteindelijke oordeel zou vellen. Dat het een prijs is die van studenten komt en niet van ‘bovenaf’ is
27 | Highlights 2009
ingesteld, geeft de titel extra waarde, vindt Susanne Rudolph. ‘Ik ben er vooral blij mee omdat hij van de studenten zelf komt.’ De prijs kreeg ze voor haar grote betrokkenheid bij studenten. ‘Ik denk altijd: hoe was het ook alweer toen ikzelf nog student was? Dat maakt het verschil. In mijn studententijd was ik geen lieverdje. Ik heb in Berlijn gestudeerd en vond colleges saai, tijdverspilling.’ Om dat nu te voorkomen, geeft ze op een interactieve manier college. Door veel vragen te stellen probeert ze haar studenten bij de les te houden. ‘Zo kan ik ook toetsen of ze het begrijpen. Als ik merk dat de groep niet meekomt, doe ik een
Onderwijs
Susanne Rudolph beste docent van TU Delft in 2009:
stapje terug. Voorwaarde voor zo’n interactieve aanpak is dat de groep niet te groot is. Bij Technische Aardwetenschappen hebben we het geluk dat we met kleine groepen van zo’n dertig studenten zijn.’
Kung Fu Ze geeft vakken als ‘properties of hydrocarbons and reservoir fluids’ en ‘rock fluid interactions’. Dat gaat niet bepaald rustig. Ze maakt veel gebaren, wat haar de bijnaam Kung Fu Sus opleverde. Bovendien praat ze snel, een eigenschap die ze graag wil afleren. Dat is niet gemakkelijk, in haar enthousiasme laat ze zich meeslepen en is ze soms niet te remmen. ‘Ik vind het geweldig om
studenten iets te laten zien. De exactheid, hoe dingen als een grote puzzel in elkaar passen en er op het laatst een heel mooi plaatje ontstaat. Dat begint met heel moeilijke vergelijkingen, op het eind kun je de samenhang laten zien. Als je ziet dat studenten het dan opeens begrijpen, is dat geweldig. Je ziet het aan hun ogen: o, zó zit dat.’ Als ze taaie stof moet uitleggen, heeft ze altijd haar broer voor ogen. Hij studeerde werktuigbouwkunde en had een hekel aan het vak thermodynamica. ‘Ik vind dat juist een prachtvak. Toen ik begon met lesgeven dacht ik altijd: je moet het vak zó brengen dat híj het leuk zou vinden. Als je zo iemand toch kunt
motiveren om voor het tentamen te gaan studeren, dan heb je iets bereikt. Dat plaatje had ik altijd voor ogen en het werkt nog steeds.’
Altijd beter Susanne Rudolph denkt altijd dat het beter kan. Ze staat open voor kritiek van studenten, vraagt hen ook om respons. ‘Op het moment dat je kritiek krijgt is het even moeilijk, maar ik probeer het dan wel te veranderen.’ Niet alleen haar eigen colleges, ook het hele curriculum bekijkt ze kritisch. Als voorzitter van de Opleidingscommissie bij Technische Aardwetenschappen heeft ze bijgedragen aan vernieuwing in het onderwijsprogramma. ‘Om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden is het belangrijk een goed doordacht curriculum te hebben. De docenten moeten dit regelmatig met elkaar doorspreken en de eindtermen moeten goed gedefinieerd zijn. Verder is het belangrijk dat de vakken van de bachelor- en masterfase goed op elkaar aansluiten, er moet een duidelijke lijn in zitten.’
Knelpunten De verkiezing tot beste docent van het jaar leverde haar tienduizend euro op. De helft daarvan is bestemd voor onderwijsverbetering. ‘Dat mag ik voor mijn eigen onderwijs gebruiken, maar liever kijk ik eerst of het geld niet beter besteed kan worden. Daarvoor ga ik met verschillende mensen van onze afdeling praten. Misschien zijn er veel dringender knelpunten die we hiermee kunnen oplossen.’
28 | Highlights 2009
Studeren aan de TU Delft is meer dan alleen het verzamelen van technische kennis. Nieuwe kennis inspireert en zet aan tot creativiteit. Veel studenten voeren daarom - buiten het curriculum om - projecten uit: gewoon omdat ze het belangrijk vinden. Dat leidt soms tot verrassende resultaten.
Hoogterecord raket 12 kilometer en 551 meter. Die hoogte bereikte de Stratos, een raket ontworpen en gebouwd door studenten Elektrotechniek en Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Daarmee verbraken ze het Europees record voor experimentele raketten, dat met 10,7 kilometer in handen was van een Brits team. De Stratos is een tweetrapsraket van vier meter lengte. Hij werd gelanceerd vanaf de basis Esrange in het noorden van Zweden. Om het hoogterecord te breken moest de raket een
snelheid van 3600 km per uur bereiken, ongeveer vier keer sneller dan een verkeersvliegtuig. Om gewicht te besparen maakten de studenten de eerste raketmotor van koolstofcomposiet,
een zeer licht maar toch stijf materiaal. Ook ontwierpen de studenten geavanceerde elektronica voor de ontplooiing van de parachute en het meten van acceleratie, luchtdruk en temperatuur tijdens de vlucht. Het team komt voort uit de door studenten opgerichte Delft Aerospace Rocket Engineering (DARE). Doel van DARE is om studenten te betrekken bij het
ontwerpen en lanceren van experimentele raketten.
is. De voorbereiding, de beste hightech, en een uiterst zorgvuldige kwaliteitsbewaking, alles moet goed zijn. En dan nog kan pech roet in het eten gooien, zo ondervond de vijfde Delftse inzending Nuna5. Drie weken voor de race belandde de gestroomlijnde zonnewagen in de berm en leek alles verloren. Alleen door keihard werken wist het team de wagen net op
tijd weer rijdend te krijgen. Het gebrek aan testuren wreekte zich in een hardnekkig elektronisch mankement, waardoor Delft de overwinning deze keer aan de Japanse Tokai universiteit moest laten. Na een heroisch gevecht wist Nuna5 de concurrentie uit Michigan net achter zich te houden en legde beslag op de tweede plaats.
Nuna tweede Om de World Solar Challenge, een race voor zonnewagens 3000 km dwars door Australie, te winnen moet alles kloppen. Na 4 overwinningen op rij van het Delftse Nuon
Solar Team is wellicht het beeld ontstaan dat het “een makkie” is, maar in de vijfde editie bleek maar weer dat de World Solar Challenge een enorme uitdaging
29 | Highlights 2009
Onderwijs
Studentenprojecten
Studenten Studerende topsporter Drie gouden medailles leverde het jaar 2009 op voor wildwater kanoër Robert Bouten. De student Werktuigbouwkunde werd in de halve finale van de Dutch Open zevende, maar troefde in de beslissende finale twee voormalig wereldkampioenen af en werd eerste. Bij het Nederlands Kampioenschap was hij de snelste in twee disciplines: de kano en de kajak. De overwinning met de kajak was zijn vijfde Nederlandse titel op rij.
De TU Delft ondersteunt ambitieuze studenten die topsport en studie combineren. Soms gebeurt dat in de vorm van sponsoring, zoals bij Robert Bouten. Ook kunnen topsporters die studievertraging oplopen door deelname aan een groot internationaal toernooi of wereldkampioenschap, in aanmerking komen voor financiële compensatie. Daarnaast wordt er gekeken hoe
topsporters ondersteund kunnen worden door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat studierooster en trainingstijden beter op elkaar aansluiten. Robert Bouten bereidt zich inmiddels voor op de volgende Europese en Wereldkampioenschappen en op kwalificatie voor de Olympische Spelen van 2012.
Raceauto op bio-ethanol In één jaar tijd een raceauto ontwerpen, bouwen, testen en ermee deelnemen aan de wereldwijde Formula Student competitie. Dat is het doel van het DUT Racing Team, bestaande uit zo’n zeventig studenten van de TU Delft. In tien jaar tijd is de raceauto geëvolueerd tot de lichtste en zuinigste auto uit de competitie. De DUT9 rijdt op bio-ethanol en verbruikt tot 14 procent minder brandstof dan andere deelnemende auto’s. Ook het uiterlijk van de bolide telt mee. De DUT9 won in 2009 twee keer de Design Award. In de competitie worden de racewagens niet alleen op snelheid beoordeeld,
de jury kijkt ook naar vormgeving, veiligheid, betrouwbaarheid, kosten, rijeigenschappen en brandstof gebruik. Het DUT Racing Team bestaat uit studenten van verschillende faculteiten zoals Luchtvaart- en
30 | Highlights 2009
Ruimtevaarttechniek, Werktuigbouw en Elektrotechniek, Industrieel Ontwerpen, Civiele Techniek en Technische Bestuurskunde. Naast Nederlanders en Belgen zitten er ook studenten uit India,
China, Italië, Oekraïne en Noorwegen in het team. De samenwerking in het multidisciplinaire en internationale team is voor de studenten een goede voorbereiding op een carrière als ingenieur of manager.
Live gesprek met ruimtestation Hoe ziet het vlammetje van een brandende lucifer er uit in de ruimte? En heeft een ruimtevlucht van een week andere lichamelijke effecten op een astronaut dan een vlucht van een half jaar? Dat waren een paar vragen die studenten Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek stelden tijdens een live videoverbinding met het internationale ruimtestation ISS. De Belgische astronaut Frank De Winne sprak twintig minuten lang met de studenten en vertelde over zijn bezigheden
aan boord van de ISS. Voor Winne was dit zijn tweede ruimtereis, in 2002 verbleef hij een week in de ruimte, dit keer een half jaar. Tijdens de laatste maanden mocht hij het commando van het ruimtestation overnemen, als eerste Europeaan. Tot dan toe was dat alleen voorbehouden aan Russische en Amerikaanse astronauten. De keuze voor een gesprek met De Winne was niet toevallig: 13 procent van de bachelorstudenten van Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek komt
uit België. Het gesprek werd geleid door de Nederlandse astronaut André Kuipers.
Jongleren met LED Een aantal derdejaars studenten Electrical Engineering heeft een speciale LED poi ontworpen voor een groep jonglerende artiesten. Een poi is een stok met een gewicht aan een koordje of ketting, waarmee jongleurs al rondzwaaiend trucjes kunnen uitvoeren. Met de poi kunnen ze shows met mooie lichteffecten geven. Om zich te kunnen onderscheiden van de concurrentie wilden de artiesten van Juggling Lights een innovatieve, hightech poi met een hogere resolutie en de mogelijkheid om animaties te laten zien. De LED poi die is ontworpen door de Delftse studenten, bevat een rij leds die bij beweging een tekst of een beeld laat zien. De stok heeft een zwaartekrachtsensor en
31 | Highlights 2009
een draadloze verbinding met een computer, DMX software zorgt voor het synchroon verlopen van muziek en lichteffecten. Door de draadloze verbinding is het ook mogelijk om meerdere artiesten synchroon te laten spelen of om smsberichtjes te projecteren. Het prototype van de LED poi wordt nog verder ontwikkeld.
Onderwijs
projecten
32 | Highlights 2009
‘Technostarters brengen onderzoek naar de maatschappij’ Drijvend bouwen is waar het om draait bij DeltaSync, een spin-off bedrijf van de TU Delft. Het jonge bedrijf is één van de vele technostarters die de kennis van Delfts onderzoek toepassen in de praktijk. Samen dragen ze eraan bij dat de regio Delft-Rotterdam kan uitgroeien tot een kennisregio in duurzaamheid en innovatie.
Het icoonproject van drijvendbouwen specialist DeltaSync is een drijvend paviljoen in de Rotterdamse Rijnhaven. Het futuristisch ogende bouwwerk bestaat uit drie enorme kunststof bollen, die voor hun warmteregulering gebruik maken van zonne-energie en oppervlaktewater. Het paviljoen is nog in aanbouw, maar zal straks een congrescentrum en een expositieruimte bevatten. Daarmee vormt het een soort showcase van klimaatadaptatie: het laat zien hoe je in de toekomst overstromingsbestendig kunt bouwen. Stijgt de zeespiegel, dan stijgen de drijvende gebouwen gewoon mee.
33 | Highlights 2009
Pioniersmarkt Amper drie jaar geleden is DeltaSync opgericht door een aantal Delftse studenten. Ze namen hun intrek in YES!Delft, een bedrijvenbroedplaats voor technostarters van de TU Delft. ‘Drijvend bouwen is een pioniersmarkt’, vertelt Rutger de Graaf, een van de oprichters, in zijn kantoor. ‘Er is nog heel weinig ervaring in grootschalig bouwen op water. Denk alleen maar aan de aanleg van nutsvoorzieningen, hoe pak je dat aan? We doen daar onderzoek naar en bedenken creatieve oplossingen. Ook geven we advies over de mogelijkheden van drijvend bouwen.
Valorisatie
Rutger de Graaf en Marco Waas Kennisregio in innovatie en duurzaamheid:
En dan hebben we het niet over een los drijvend gebouw, maar over zelfvoorzienende drijvende wijken en steden. We zetten dus de stap naar schaalvergroting. Daar komen een heleboel innovatievragen bij kijken, je moet gaan nadenken over openbare voorzieningen, parken, kabels en leidingen, infrastructuur.’ Eén van de voordelen van drijvend bouwen is de flexibiliteit en verplaatsbaarheid van de gebouwen. Het bouwen zelf kan worden uitgevoerd op een locatie waar het geen overlast veroorzaakt, als het klaar is kan het drijvende gebouw naar de plek van bestemming worden gesleept. Ook slopen is minder vaak nodig: je verplaatst het gebouw gewoon naar een andere plek waar het niet in de weg staat. Rutger de Graaf: ‘Tot nog toe is drijvend bouwen een kleine markt, maar wel een snel groeiende markt. Milieuminister Cramer ondersteunde het, er worden nu nieuwe normen ontwikkeld voor drijvend bouwen. Daar schrijven wij ook aan mee.’
Prijsvraag Het idee voor DeltaSync is ontstaan na deelname aan een prijsvraag, de Royal Haskoning Deltacompetitie. Een groep studenten onder leiding van Rutger de Graaf, toen nog promovendus aan de TU Delft, won de prijsvraag met een ontwerp voor De Drijvende Stad. Dat leverde zoveel media-aandacht op, dat het winnende studententeam is verder gegaan met het idee van drijvend bouwen. ‘Daarbij heeft de TU Delft ons altijd enorm gesteund, onder andere door De Drijvende Stad te promoten. Ook kregen we een coach vanuit het Valorisation Centre die een jaar lang wekelijks onze vergaderingen bijwoonde. Dat heeft enorm geholpen bij het vermarkten van onze technologie. En verder maken we gebruik van de faciliteiten van het ondernemerscentrum YES!Delft. Dit
is een fijne plek om te zitten: tussen startende bedrijven die allemaal bezig zijn met het waarmaken van hun droom. Dat is erg inspirerend.’
technostarters een proeftuin nodig voor hun producten of technologieën. In de regio Delft –Rotterdam kunnen ze laten zien dat hun technologie werkt en de leefomgeving verbetert.’
Kennis toepassen DeltaSync is een van de vele technostarters die kennis van Delfts onderzoek toepassen in de praktijk. Marco Waas, initiator en bestuurslid van ondernemerscentrum YES!Delft: ‘DeltaSync is een mooi voorbeeld van wat wij voor de maatschappij kunnen betekenen. Het kan een belangrijke bijdrage leveren aan klimaatbestendig wonen. Bovendien gaan ze te werk op een duurzame manier, ze zorgen ervoor dat de drijvende gebouwen klimaatneutraal zijn zodat de impact op het milieu minimaal is.’ Ruim honderd mensen kloppen er jaarlijks aan bij YES!Delft, na een strenge selectie worden er slechts twaalf tot vijftien toegelaten. Vijf jaar na de oprichting van de incubator is Marco Waas trots op wat er is bereikt: ‘In de broedplaats zijn 72 bedrijven gestart. 80% van die bedrijven leveren samen bijna 400 fte aan directe banen en een kleine 900 fte aan indirecte banen op. Samen zijn ze goed voor een omzet van 13 miljoen euro. We hebben steeds meer bedrijven die zich toeleggen op schone technologie, bedrijven dus die de klimaatuitdaging aangaan. Dat past in het plaatje van deze regio: dit is een druk bevolkt gebied met veel bedrijvigheid, denk maar aan de Rotterdamse haven en het Botlekgebied. Bovendien is dit ook nog eens een deltagebied. Hier hebben we behoefte aan dit soort nieuwe technologieën. Daarom willen we ons ontwikkelen tot een kennisregio in innovatie en duurzaamheid. Onze technostarters dragen daar aan bij. Zij ontwikkelen technologieën die kansrijk zijn, die daadwerkelijk producten kunnen opleveren, en ook banen kunnen genereren. Bovendien hebben de
34 | Highlights 2009
Clean Tech Delta De ambitie om uit te groeien tot een kennisregio in innovatie en duurzaamheid, leunt verder op een strategisch samenwerkingsverband tussen bedrijven, kennisinstellingen en de overheid in de regio: de Clean Tech Delta. De gemeente Delft en de gemeente Rotterdam zijn hierin vertegenwoordigd, evenals de TU Delft en de Erasmus Universiteit Rotterdam, en negen bedrijven waaronder het Rotterdamse Havenbedrijf. Marco Waas: ‘Samen streven we naar innovatie en schone technologie. Er gebeurt al heel veel in de regio, dat willen we hiermee versterken. De bouw van het drijvend paviljoen van DeltaSync is één van de tien projecten waarmee we bezig zijn.’ DeltaSync heeft inmiddels plannen om zijn vleugels buiten Nederland uit te slaan: dichtbevolkte deltagebieden als New York, Singapore en Hongkong zijn voor hen interessant. ‘We gaan kijken of we onze technologie ook in het buitenland aan de man kunnen brengen’, vertelt Rutger de Graaf, die dit jaar de markt in New York gaat verkennen. Dat betekent overigens niet dat het bedrijf Delft zal verlaten. ‘Onze droom is om hier over een jaar of twee een zelfvoorzienend drijvend kantoor te hebben.’
Valorisatie
Valorisatie Wetenschappelijke kennis toepasbaar en nuttig maken voor de maatschappij kan op veel manieren. Hier een paar voorbeelden.
Bedrijvenbroedplaats Dnamo Duurzaamheid en innovatie. Dat staat centraal bij Dnamo, een broedplaats voor startende bedrijven op de RDM campus in Rotterdam. Dnamo is een initiatief van Enviu, de TU Delft, YES!Delft en de Hogeschool Rotterdam. Eind oktober opende milieuminister Cramer het bedrijvencentrum. Dnamo is gestart met vijf duurzame ondernemers en kan jaarlijks tien nieuwe ondernemers steunen
en begeleiden. Een incubatieprogramma helpt de startende ondernemers bij alle stappen die ze moeten doorlopen: van innovatief idee tot ondernemingsplan, van het verkrijgen van fondsen tot het in de markt zetten van een duurzaam product. Daarbij krijgen ze persoonlijke coaching, workshops, masterclasses, toegang tot een netwerk van mogelijke zakenpartners en duurzaamheidexperts,
en een werkplaats om prototypes te maken. Ook kunnen ze onder gunstige voorwaarden leningen verkrijgen. Dnamo huisvest nu onder andere een bedrijf dat ‘intelligente
straatverlichting’ maakt (lampen die pas gaan schijnen als er verkeer is), en de Eco Tuk, een hybride riksja die de CO2 uitstoot met tenminste 40 procent vermindert.
Heering UAS is een spin-off bedrijf van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek. Het bedrijf ontwikkelt een landmeetsysteem dat gebruik maakt van een onbemand vliegtuig (UAV) dat met een hoogwaardige fotocamera zelfstandig foto’s kan maken van een terrein. De foto’s bevatten stereo informatie en kunnen worden verwerkt tot een driedimensionaal model. Deze methode is gemakkelijker en nauwkeuriger dan de conventionele techniek
met gps-apparatuur. Dat komt door de ongekend lage vlieghoogtes van de UAV’s en de vooruitgang in de digitale fotografie. Pieter Wijkstra, die tijdens zijn afstuderen de basis legde voor Heering, is bezig om de landmeetmethode verder te ontwikkelen en in de markt te zetten.
Valorisation Grant Technostarter Heering UAS heeft 25 duizend euro gekregen voor een haalbaarheidsstudie naar een landmeettechniek met onbemande vliegtuigen. De Valorisation Grant van de Technologiestichting STW is bedoeld om onderzoekers te stimuleren hun onderzoeksresultaten om te zetten in bedrijvigheid.
35 | Highlights 2009
Midden in de maatschappij De faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen gaat onderwijs en onderzoek steviger verbinden aan urgente, maatschappelijke vraagstukken rondom water, infrastructuur en mobiliteit. Deze nieuwe manier van werken krijgt steun van overheid en bedrijfsleven. Vijfentwintig partijen, waaronder Rijkswaterstaat, de Unie van Waterschappen, het Havenbedrijf Rotterdam, ProRail, de acht grootste ingenieursbureaus en de zeven grootste aannemers,
investeren gedurende vijf jaar 13 miljoen euro in de civiele ingenieur van de toekomst. Die zal meer met zijn benen midden in de maatschappij staan. Dit om vraagstukken rondom leefbaarheid en veiligheid van de laaggelegen delta’s, duurzame infrastructuur en mobiliteit te kunnen oplossen. De klimaatverandering onderstreept de noodzaak hiervan nog eens, vinden de partijen die in december een samenwerkingsconvenant hebben ondertekend.
Onderwijs en onderzoek worden samen met de sector vormgegeven zodat ze beter aansluiten op de wensen voor de toekomst. Ook de faculteit Civiele Techniek van de Universiteit Twente doet mee aan de vernieuwingsslag.
IJsbadmachine Sporters die een ijsbad nemen na een zware training of wedstrijd, herstellen sneller en hebben minder kans op blessures. Door de spieren af te koelen versnelt de bloedsomloop en worden afvalstoffen beter afgevoerd. Maar er is één praktisch bezwaar: het maken van een ijsbad is niet eenvoudig. De traditionele manier met ijsklontjes kost veel tijd, het bad krijgt vaak niet de juiste temperatuur, en de methode gaat niet bepaald efficiënt met energie om. Twee Delftse studenten bedachten een oplossing: de IcyBath. Deze ijsbadmachine kan kraanwater direct afkoelen tot een ingestelde temperatuur tussen de 6
36 | Highlights 2009
en 12 graden Celsius. Een Duitse wielerploeg, een Engelse voetbalclub en de Nederlandse schaatsploeg maken er inmiddels gebruik van. Niet alleen sporters hebben baat bij de ijsbadmachine, ook medici zijn erin geïnteresseerd. Het Leids Universitair Medisch Centrum gebruikt de machine om onderzoek te doen naar de effecten van het snel en nauwkeurig koelen van patiënten.
De masteropleiding Management of Safety, Health & Environment (MoSHE) vierde in 2009 haar 20-jarig bestaan met een goed bezochte reünie. Veiligheidsmanagers van bedrijven als Shell, Corus, BASF, Philips en van diverse ministeries namen deel aan het symposium. De masteropleiding van Delft TopTech begon in 1989 voor mensen uit de petrochemische procesindustrie. Inmiddels is ‘procesveiligheid’ een heel ruim begrip geworden, ook het rijden van treinen of de gang van zaken in een ziekenhuis zijn een proces. Delft TopTech, School of Executive Education van de TU Delft, biedt masteropleidingen en
Valorisatie
Masteropleiding MoSHE 20 jaar managementtrainingen met een internationale uitstraling en reputatie op het gebied van energie, ecologie, informatietechnologie, telecommunicatie, retail, ruimtevaart, transport en veiligheid. De programma’s zijn bestemd voor managers en organisaties bij overheid en bedrijfsleven die hun innovatievermogen willen vergroten. Daarnaast levert Delft TopTech ondersteunende diensten aan diverse opleidingstrajecten binnen de TU Delft.
Binnenlandse veiligheid beveiligingssystemen nodig die duurzaam, flexibel en effectief zijn. Systemen die kunnen inspelen en anticiperen op onverwachte scenario’s.
Drugssmokkel, terrorisme, maatschappelijke ontwrichting door het weer, grote calamiteiten. Om deze en andere, steeds weer veranderende dreigingen het hoofd te bieden, zijn
37 | Highlights 2009
Het STARS project (Sensor Technology Applied in Reconfigurable systems for sustainable Security) ontwikkelt in vier jaar tijd de noodzakelijke technologische kennis voor dit soort systemen. De TU Delft participeert in het STARS project, via onderzoek van het International Centre for Telecommunications and Radar (IRCTR) van de faculteit EWI. Samen met andere kennisinstituten en industriële partners werkt het IRCTR aan kennis en technologie
voor het bouwen van reconfigureerbare sensoren en sensornetwerken. Die zijn de ogen en oren van veiligheidsinstanties zoals de politie, brandweer, veiligheids- en informatiediensten. In 2009 heeft het kabinet besloten uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES) de STARS projectaanvraag te honoreren met 18 miljoen euro.
Feiten en cijfers Aantal studenten
Medewerkers
Output
Totaal studenten
Aantal medewerkers
Dissertaties
16.427
4.691
264
Waarvan uit het buitenland
Wetenschappelijk personeel
Wetenschappelijke publicaties
2.235
2.683
6.934
Instroom bachelor
waarvan hoogleraren
Vakpublicaties
2.783
227
955
Instroom master
Ondersteunend personeel
Masterdiploma’s 2008
951
1.905
1.794 Bachelordiploma’s 2008
1.292
38 | Highlights 2009
Organisatie
2009 Ranking
Valorisatie
De TU Delft staat op plaats
Aantal Technostarters 2009
15
11
van de World’s Top in technology (THES)
Aantal STW Valorisation Grants 2009
Universiteiten
5 Aantal ERC Grants 2009
2
39 | Highlights 2009
Prijzenkast Studenten, promovendi, postdocs en hoogleraren hebben weer aardig wat lokale, nationale en internationale prijzen in de wacht gesleept. Een greep uit de opbrengst van 2009, variërend van klein tot groot.
Fluxchair wint innovatieprijs
Model voorspelt reizigersgedrag
Design & Engineering Award voor bio-beton
Een ontwerp van sierlijke eenvoud, zo oordeelde de jury van de Philips Innovation Award over de Fluxchair.
Betere OV-reisinformatie zal niet leiden tot meer reizigers in het openbaar vervoer. Wel zullen reizigers in het openbaar vervoer betere en slimmere keuzes maken.
Bacteriën die gaten en scheuren dichten in brokkelend beton.
De opvouwbare designstoel werd in april 2009 de winnaar van deze jaarlijkse innovatieprijs voor studenten en pas afgestudeerden. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 5000 euro en is bedoeld om innovatie en ondernemerschap onder studenten en pas afgestudeerden te stimuleren. De stoel is een bedenksel van Douwe Jacobs, afgestudeerd aan de faculteit Industrieel Ontwerpen. Hij haalde zijn inspiratie uit vouwkunstwerkjes van papier. De schaalmodellen van papier waren verrassend sterk. In opgevouwen toestand is de Fluxchair volledig plat en gemakkelijk te dragen. Binnen tien seconden is het platte pakket op te zetten tot een stevige stoel. Gekromde vouwlijnen zorgen voor elegante vormen, verlichting van binnenuit maakt het ontwerp af. Inmiddels heeft Douwe Jacobs een bedrijf opgezet om de stoel in productie te nemen. Flux Furniture is gevestigd in YES!Delft, het centrum voor startende ondernemers van de TU Delft.
Dat concludeert Caspar Chorus, onderzoeker bij de sectie Transport en Logistieke Organisatie in zijn proefschrift. Hij ontwikkelde een model dat de invloed van reisinformatie op het gedrag van reizigers nauwkeurig kan voorspellen. Hiervoor kreeg hij de Eric Pas prijs van de International Board of Travel Behaviour Research, een van de belangrijkste prijzen op het gebied van mobiliteitsonderzoek. De promovendus integreerde theorieën uit de micro-economie, psychologie, transportwetenschappen en marketing, en smeedde ze om tot wiskundige modellen van reizigersgedrag. Met een uniek computerprogramma simuleerde hij werkelijke reissituaties, inclusief zaken als tijdsdruk, files en vertragingen op het spoor. Vervolgens observeerde hij het keuzegedrag van honderden proefpersonen in deze kunstmatige omgeving. Geavanceerde econometrische analyses aan het MIT toonden aan dat de modellen een zeer goede voorspelling van het reizigersgedrag geven.
40 | Highlights 2009
Met dat vernieuwende idee won wetenschapper Henk Jonkers van Civiele Techniek en Geowetenschappen de Delft Design & Engineering Award (DDEA). Het zelfhelende bio-beton heeft als voordeel dat het enorme besparingen kan opleveren. Onderhoud en reparatie door mens en machine zijn niet langer nodig, dat werk neemt de bacterie extremophiles over. Deze bacterie leeft graag in extreme omstandigheden en produceert enorme hoeveelheden kalksteen. Zo repareren de bacteriën als het ware scheuren, barsten en zelfs gaten in beton. Henk Jonkers liet zich inspireren door de natuur, in zijn idee voor bio-beton gaan biologie en civiele techniek hand in hand. De DDEA is een competitie die in het leven is geroepen door het Valorisation Centre en YES!Delft om wetenschappers van alle niveaus aan te moedigen met vernieuwende en toepasbare ideeën te komen. Overige criteria waarop de inzendingen worden beoordeeld zijn onder andere: duurzaamheid, bruikbaarheid, eenvoud en nut voor de maatschappij.
Organisatie
Gouden RAI Wiel voor Wubbo Ockels
Regenwater voor het toilet
Best Graduate 2009
Prof. Dr. Wubbo Ockels ontving in april 2009 ‘Het Gouden RAI Wiel’ uit handen van minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat.
Waarom zou je kostbaar drinkwater gebruiken voor het doorspoelen van toiletten als het ook kan met gratis regenwater?
Michiel van Schravendijk, student Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, is uitgeroepen tot Best Graduate 2009.
Dit als erkenning voor de wijze waarop hij vanuit zijn ervaring als ruimtevaarder het thema duurzaamheid en mobiliteit op de Nederlandse agenda heeft gezet. Vooral het toepassen van nieuwe, duurzame energiedragers als wind en zon in bestaande vervoermiddelen oogstte lof van het Comité van Aanbeveling. Ockels zet zich in voor de promotie van innovatieve projecten als de zonneauto Nuna, de Superbus en de Laddermolen. Ook kreeg de hoogleraar Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek de prijs omdat hij jonge wetenschappers weet te enthousiasmeren voor duurzame technologie. Het Gouden RAI Wiel is een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt tijdens het RAI Mobiliteitsdiner om innovaties binnen de internationale automobielbranche te belonen.
Met dat idee won Anke Poelstra de eerste prijs van de New Generation Competition van de Henry Hudson 400 Foundation. De jury vond het werk van de studente Civiele Techniek origineel, doordacht en levensvatbaar. Anke Poelstra bedacht een simpel systeem om regenwater op te vangen en te verbinden met het toilet. Het mes snijdt aan twee kanten: er hoeft minder water gereinigd te worden en de run-off van regenbuien wordt vertraagd. Bovendien worden mensen zich zo meer bewust van de watercyclus en de invloed die ze er zelf op hebben. Die betrokkenheid van burgers is noodzakelijk om te komen tot duurzame oplossingen voor de waterproblematiek van stedelijke gebieden, zo stelt de studente. De competitie maakte onderdeel uit van de viering rond de 400-jarige betrekkingen tussen Nederland en New York.
Hiermee won hij een bedrag van tienduizend euro en kon hij een summer course aan de prestigieuze Harvard University volgen. Best Graduates is een wedstrijd voor toptalent dat afstudeert aan een Nederlandse universiteit. De competitie wordt jaarlijks georganiseerd door Memory Magazine samen met twaalf topwerkgevers zoals Shell, Philips en de Boston Consulting Group. Deelnemers doen mee aan een game dat bestaat uit meerdere stappen, zoals een online assessment, een capaciteitentest en een inhouse dag bij een deelnemend bedrijf. Wie dit alles doorstaat mag door naar de finale in de boardroom van de Rembrandttoren in Amsterdam. Michiel Schravendijk is blij met de prijs: ‘Het was een leerzame ervaring en ik vond het een eer om van zoveel talent te mogen winnen.’
41 | Highlights 2009
Ontwikk e op
42 | Highlights 2009
de campus
Library Learning Centre De bibliotheek van de TU Delft transformeert langzaam maar gestaag tot Library Learning Centre: een plek waar studie, onderwijs en onderzoek samenkomen. In deze TU-brede voorziening kunnen zowel studenten als docenten elkaar formeel en informeel ontmoeten. Een glazen computerzaal biedt stilteplekken, vier nieuw ingerichte projectruimtes met smartboards maken innovatieve onderwijsvormen mogelijk, en een nieuwe koffiecorner fungeert als ontmoetingsplek. Met ruimtes die inspireren en plekken om te relaxen wordt het Library Learning Centre een soort tweede huiskamer. In 2010 is de metamorfose voltooid.
43 | Highlights 2009
Organisatie
elingen
Colofon Productie: TU Delft, afdeling Marketing & Communicatie Tekst: Leonie van den Schoor, Stuk Producties Nijmegen Ontwerp en opmaak: Media Solutions, Saskia de Been Fotografie: Guus Schoonewille (10, 12, 14, 15, 17, 18, 20, 22, 23, 25, 26, 28, 32, 34, 39), SSC (29 boven), Hans-Peter van Velthoven (29 onder), DUT Racing Team (30 onder), Taufiq Hosen (35 boven), Heering UAS (35 onder), Sam Rentmeester (36 boven, 37 onder), Erliati Sukirman (36 onder), Ton Bosman (42, 43) Drukwerk: Edauw en Johannissen Digitalisering: Publitas © 2010, TU Delft Dit sociaal jaarverslag verschijnt in digitale versie. De jaarverslagen van de TU Delft vindt u op de website: www.tudelft.nl
Marketing & Communicatie Prometheusplein 1 2628 ZC Delft Postbus 139 2600 AC Delft T +31 (0)15 27 89111 F +31 (0)15 27 81855 E
[email protected] www.tudelft.nl