Tax newsletter
Inhoud
Personenbelasting ► ► ► ►
Tax shelter belastingvermindering voor belegging in aandelen van een start-up Belastingvermindering bij het verstrekken van crowdfunding lening aan start-up Geen doorstortverplichting van bedrijfsvoorheffing voor start-ups Zal u negatieve gevolgen ondervinden van de Belgische Kaaiman tax?
Vennootschapsbelasting ► Verhoogde investeringsaftrek voor investeringen in digitale activa ► Dient u een bijzondere liquidatiereserve te boeken?
BTW ► Btw-aftrek voor bedrijfsmiddelen - enkele verduidelijkingen
© VMB Tax Services
7 januari 2016
1
Tax shelter belastingvermindering voor belegging in aandelen van een start-up In 2015 werden er enkele nieuwe maatregelen ter ondersteuning van KMO’s geïntroduceerd in de Belgische fiscale wetgeving. Eén van die maatregelen is de zogenaamde tax shelter voor investeringen door een natuurlijk persoon in het kapitaal van een start-up. De tax shelter beoogt de ondersteuning van Belgische start-ups die worden geconfronteerd met een financieringstekort. Wanneer natuurlijke personen een kwalificerende investering doen in het kapitaal van een start-up om deze van extra geldmiddelen te voorzien, hebben deze natuurlijke personen recht op een fiscaal voordeel in België. Dit geldt ook voor natuurlijke personen die hun fiscale woonplaats buiten België hebben. Voor de toepassing van deze regel wordt een start-up als volgt gedefinieerd: ► Een vennootschap waarvan de oprichtingsakte, neergelegd bij de Belgische Rechtbank van Koophandel, maximaal 4 jaar voorafgaat aan de belegging in aandelen; ► Een zelfstandige die als zodanig werd geregistreerd maximaal 4 jaar voorafgaand aan de belegging in aandelen; ► In ieder geval moet de start-up op zijn vroegst aanvang gevonden hebben vanaf 1 januari 2013. Deze tax shelter-regeling geldt voor investeringen in het kapitaal vanaf 1 juli 2015, hetzij rechtstreeks in de start-up, hetzij indirect via een erkend start-up fonds dat is opgericht binnen de Europese Economische Ruimte (‘EER’). In essentie is de tax shelter regelgeving een belastingkrediet aangezien het neerkomt op een vermindering van de Belgische personenbelasting van de belegger. Dit belastingkrediet bedraagt ofwel 45% van het geïnvesteerde bedrag in geval van een belegging in aandelen van een kwalificerende ‘micro-onderneming’, of 30% in het geval van een investering in een ‘KMO’. Een kwalificerende KMO is een vennootschap met een jaarlijks gemiddelde personeelsbezetting van niet meer dan 100 werknemers die aan ten minste twee van de volgende criteria voldoet, op geconsolideerde basis: ► Een balanstotaal van maximaal EUR 3.650.000; ► Een omzet, exclusief BTW, van maximaal EUR 7.300.000; ► Een jaarlijks gemiddelde personeelsbezetting van maximaal 50. Een ‘micro-onderneming’ is een vennootschap die aan ten minste twee van de volgende criteria voldoet, op individuele basis: ► Een balanstotaal van maximaal EUR 350.000; ► Een omzet, exclusief BTW, van maximaal EUR 700.000; ► Een jaarlijks gemiddelde personeelsbezetting van maximaal 10. Aangezien slechts start-ups in aanmerking komen, laat de Belgische fiscus toe om een zo getrouw mogelijke schatting van bovengenoemde criteria te maken zolang er geen definitieve cijfers beschikbaar zijn bij het toetsen van deze criteria.
© VMB Tax Services
2
Verder moet er algemeen aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: ► De start-up moet een Belgisch of EER fiscaal inwoner zijn, of moet een vaste inrichting in België of in de EER bezitten; ► De start-up mag niet het gevolg zijn van een fusie of een splitsing; ► In tegenstelling tot zijn echtgenote, kinderen of naaste familieleden, kan de bestuurder van de start-up niet persoonlijk tot de tax shelter investeringen overgaan; ► Als de tax shelter investeringen meer dan 30% van het maatschappelijk kapitaal van de start-up bedragen, dan komt het overschot niet in aanmerking voor een belastingvermindering in de Belgische personenbelasting; ► Het maatschappelijk kapitaal van de start-up kan maximaal voor EUR 250.000 voortspruiten uit tax shelter investeringen; ► Elke belegger kan een jaarlijkse tax shelter investering doen van maximaal EUR 100.000; ► De tax shelter investeringen dienen volledig te worden volstort in geld; ► Tijdens ten minste de eerste 48 maanden vanaf de belegging in aandelen, kan de start-up geen managementvennootschap, vastgoedvennootschap, patrimoniumvennootschap, beleggingsvennootschap, thesaurievennootschap of financieringsvennootschap zijn; ► De beleggingen in aandelen kunnen niet gebruikt worden om een dividenduitkering te financieren, een lening te verlenen of om aandelen te kopen gedurende 48 maanden te rekenen vanaf de datum van de belegging in aandelen; ► De start-up mag geen dividend hebben uitgekeerd of een kapitaalvermindering hebben doorgevoerd in een vorig boekjaar; ► De start-up mag niet beursgenoteerd zijn; ► De start-up mag geen insolventieproblemen hebben tijdens de eerste 48 maanden te rekenen vanaf de datum van de beleggingen in aandelen; ► De belegger moet de aandelen van de start-up gedurende ten minste vier jaar houden, behalve in geval van overlijden. Zo niet, zal er een recapture-regel op maandbasis van toepassing zijn. Deze nieuwe Belgische fiscale regeling om investeringen in het eigen vermogen van startups aan te moedigen is zeer welkom. Weliswaar is het duidelijk dat een hele reeks voorwaarden dienen te zijn vervuld om daadwerkelijk te kunnen genieten van dit fiscale voordeel. Voor u een beleggingsbeslissing neemt, denkt u dus best goed na over de vraag of de voorwaarden al dan niet beheersbaar zijn in uw specifieke casus.
Belastingvermindering bij het verstrekken van crowdfunding lening aan start-up In aanvulling op de tax shelter investering (die neerkomt op een investering in het eigen vermogen), kan een natuurlijke persoon ook de toekenning van een lening aan een start-up overwegen. In voorkomend geval, kan die persoon dan in aanmerking komen voor een voordeel in de Belgische personenbelasting die van toepassing is op crowdfunding-projecten.
© VMB Tax Services
3
Een crowdfunding-lening is een rentedragende lening die een natuurlijke persoon met fiscale woonplaats in België of in het buitenland toekent aan een KMO met ingang vanaf 1 augustus 2015. De KMO moet de lening gebruiken om een zakelijk project te financieren en dient zelf te kwalificeren als een start-up, zoals gedefinieerd voor Belgische tax shelter doeleinden (zonder verder onderscheid tussen KMO’s en micro-ondernemingen). In tegenstelling tot wat het geval is voor een tax shelter-project, komt ook de bestuurder van een start-up in aanmerking voor dit belastingvoordeel. In datgeval moet dan wel speciale aandacht worden besteed aan de 1:1 Belgische onderkapitalisatie-regel om ervoor te zorgen dat de door de startup aan de bestuurder betaalde interest volledig aftrekbaar is in de Belgische vennootschapsbelasting. Het belastingvoordeel komt erop neer dat de interest verkregen uit een maximale crowdfunding-lening van EUR 15.000 belastingvrij is gedurende 4 jaar. Een natuurlijke persoon kan verschillende crowdfunding-leningen geven, zij het dat enkel de interest voortvloeiende uit het maximale totaalbedrag van de lening (EUR 15.000) in aanmerking komt voor de belastingvermindering in de Belgische personenbelasting. Om de Belgische belastingdienst toe te laten te controleren of deze drempel al dan niet wordt overschreden, zal de belastingplichtige elke crowdfuning-lening moeten melden in zijn of haar Belgische belastingaangifte. De lening moet een minimale duur van 4 jaar hebben, maar kan worden terugbetaald vóór de vervaldatum. Daarenboven moet de crowdfunding-lening verplicht worden verleend door tussenkomst van een erkend crowdfunding-platform dat gevestigd is binnen de Europese Economische Ruimte. Om fiscaal misbruik tegen te gaan, is de herfinanciering van leningen niet toegestaan. De crowdfunding-belastingvermindering kan evenmin genoten worden indien een voormalige ‘oude’ zelfstandige onderneming louter wordt ingebracht in een nieuw opgerichte vennootschap. Het crowdfunding belastingvoordeel wordt zeer goed onthaald door het Belgische bedrijfsleven omdat start-ups zo vlotter geldmiddelen kunnen ophalen. Verlies echter niet uit het oog dat verschillende fundamentele en formele voorwaarden moeten zijn vervuld om van het belastingvoordeel te genieten.
Geen doorstortingsverplichting bedrijfsvoorheffing voor start-ups
van
Om bepaalde bedrijfsprojecten aan te moedigen, staat de Belgische fiscale wetgever in een aantal specifieke omstandigheden toe dat een bedrijf een deel van haar cash m.b.t. de Belgische bedrijfsvoorheffing kan gebruiken om eigen zakelijke activiteiten te financieren. Normaal gezien moet een Belgische vennootschap als werkgever deze bedrijfsvoorheffing inhouden aan de bron op de lonen van het personeel en deze doorstorten op de bankrekening van de Belgische belastingdienst. Een gelijkaardige vrijstelling van doorstortverplichting van Belgische bedrijfsvoorheffing bestaat reeds voor 80% van de Belgische bedrijfsvoorheffing toegepast op de lonen van in aanmerking komend O&O-personeel om O&O-activiteiten te financieren.
© VMB Tax Services
4
De Belgische bedrijfsvoorheffing op de lonen toegekend door start-ups kan nu gedeeltelijk worden gebruikt voor de financiering van de eigen zakelijke activiteiten van die vennootschap. Merk op dat enkel de lonen betaald aan ‘werknemers’ in aanmerking komen, wat impliceert dat de lonen betaald aan ‘bestuurders’ niet kwalificeren voor de belastingvermindering van Belgische bedrijfsvoorheffing. Ook dient de werkgever te kwalificeren als een ‘start-up’, wat betekent dat hij maximaal 4 jaar geleden in de Belgische Kruispuntbank voor Ondernemingen werd geregistreerd. In elk geval vallen vennootschappen in financiële problemen buiten het toepassingsgebied van deze nieuwe Belgische regeling. Het cash voordeel kan als volgt worden samengevat: ► Een start-up die kwalificeert als een ‘KMO’ op geconsolideerde basis, kan gebruik maken van 10% van de Belgische bedrijfsvoorheffing om haar core business te financieren; ► Een start-up die kwalificeert als een ‘micro-onderneming’ op niet-geconsolideerde basis (zonder te kwalificeren als een ‘KMO’ op geconsolideerde basis), kan gebruik maken van 20% van de Belgische bedrijfsvoorheffing om haar core business te financieren. De definities van ‘KMO’ en ‘micro-onderneming’ zijn identiek aan deze van de tax shelterregeling. Het is goed dat de Belgische fiscale wetgever maatregelen neemt om geld vrij te maken in hoofde van een start-up. Om daadwerkelijk gebruik te kunnen maken van dit cashflow-voordeel, moet de start-up er wel voor zorgen dat hij tijdig voldoet aan alle formaliteiten.
Zal u negatieve gevolgen ondervinden van de Belgische Kaaiman Tax? Sinds aanslagjaar 2014 hebben natuurlijke personen die onderworpen zijn aan Belgische personenbelasting een wettelijke meldingsplicht indien zij de eigenaar, houder of begunstigde van bepaalde ‘buitenlandse juridische structuren’ zijn. Met ingang van aanslagjaar 2016 heeft de Belgische wetgever nu ook een doorkijkbelasting geïntroduceerd, in het jargon ‘Kaaiman tax’ genaamd. Op grond van deze nieuwe regeling, wordt het inkomen verkregen uit een besmette buitenlandse juridische structuur geacht rechtstreeks door een in België gevestigde natuurlijke persoon of door een in België gevestigde vzw die de eigenaar, houder of begunstigde is van de buitenlandse juridische structuur, te worden ontvangen. In bepaalde omstandigheden kan ook een erfgenaam die daadwerkelijk inkomsten geniet uit de buitenlandse juridische structuur worden getroffen door de Kaaiman tax. In dat geval is een volkomen fiscale transparantie regel van kracht, wat wil zeggen dat alle inkomsten van de buitenlandse juridische structuur hun aard behouden (bijvoorbeeld interest, dividend, meerwaarde, huur, enz.) voor Belgische fiscale doeleinden en dienovereenkomstig zullen worden belast in hoofde van de Belgische natuurlijke persoon of de Belgische vzw. De Kaaiman tax heeft in essentie tot doel buitenlandse juridische structuren die zijn opgezet voor vermogensbeheer doeleinden te ontmoedigen en te betwisten. Volwaardige businessprojecten worden niet beoogd indien zij gevestigd zijn in een land waarmee België hetzij een dubbelbelastingverdrag, een Informatie Uitwisselingsovereenkomst (TIEA) of een soortgelijk bilateraal of multilateraal instrument heeft gesloten.
© VMB Tax Services
5
Ook moet de bedrijfsstructuur bekleed zijn met voldoende substantie in termen van personeelsbezetting, kantoor, uitrusting, enz. Uiteraard is het ook niet de bedoeling om overheersende belastingverdrag regels en/of EU-vrijheden te schenden. Concreet zijn er twee soorten van ‘besmette’ buitenlandse juridische structuren: ► Buitenlandse juridische structuren zonder rechtspersoonlijkheid, zoals bijvoorbeeld buitenlandse trusts en dergelijke; ► Buitenlandse juridische structuren met rechtspersoonlijkheid. Hou er rekening mee dat de Belgische fiscale wetgeving voorziet in twee lijsten. De eerste lijst is zowel limitatief als onweerlegbaar en somt buitenlandse juridische structuren op in landen die deel uitmaken van de Europese Economische Ruimte ("EER"). Slechts 3 rechtsvormen worden echter vermeld op deze lijst: de Liechtenstein Stiftung en Anstalt, evenals de Luxemburgse SPF. De tweede lijst is zowel niet-limitatief als weerlegbaar en bevat verschillende rechtsvormen van buitenlandse juridische structuren die zijn gevestigd buiten de EER. Indien echter wordt aangetoond dat een buitenlandse juridische structuur die is vermeld op de laatste lijst onderworpen is aan een effectieve vennootschapsbelasting van minimaal 15%, berekend op een belastbare basis bepaald volgens Belgische fiscale regels, zal de Kaaiman tax niet van toepassing zijn. Als de Kaaiman tax werd toegepast op de inkomsten toegekend aan de buitenlandse juridische structuur en in de veronderstelling dat de buitenlandse juridische structuur vervolgens een dividend of liquidatiebonus uitkeert aan diezelfde Belgische belastingplichtige, is alleen het surplus van het dividend of liquidatiebonus ten opzichte van de voorafgaande belastbare basis voor Kaaiman tax doeleinden, onderworpen aan 25% (27% vanaf 2016) Belgische personenbelasting. Alle in België gevestigde natuurlijke personen en vzw’s die de eigenaar, houder, erfgenaam of begunstigde zijn van een ‘buitenlandse juridische structuur’ moeten zorgvuldig analyseren in welke mate zij mogelijk kunnen getroffen worden door de Kaaiman tax. De belangrijkste criteria die dienen onderzocht te worden zijn onder meer het doel van de buitenlandse juridische structuur, de woonstaat van de buitenlandse juridische structuur, de buitenlandse substantie en de effectieve belastingdruk.
Verhoogde investeringsaftrek investeringen in digitale activa
voor
Vanaf aanslagjaar 2016 komen KMO's (natuurlijke personen of vennootschappen) in aanmerking voor een verhoogde investeringsaftrek voor bepaalde investeringen in zogenaamde ‘digitale activa’. De investeringsaftrek impliceert dat een percentage van de investering leidt tot een bijkomende - louter fiscale - aftrek. Deze aftrek komt dus bovenop de belastingaftrek van de BE GAAP afschrijvingen van de investering als zodanig. Indien de belastingplichtige onvoldoende belastbare basis heeft in een bepaald boekjaar om daadwerkelijk gebruik te maken van de volledige fiscale aftrek, kan het niet-gebruikte deel van de investeringsaftrek worden overgedragen naar volgende jaren. Met andere woorden, de investeringsaftrek is zeer waardevol als tax asset.
© VMB Tax Services
6
‘Digitale activa’ worden gedefinieerd als materiële vaste activa die nodig zijn voor de integratie en exploitatie van digitale betalingen en facturatiesystemen die zijn ontworpen om informatie- en communicatietechnologie te beveiligen. Meer details over de aard van kwalificerende digitale activa en over het werkelijke percentage van de investeringsaftrek volgen binnenkort. Om optimaal gebruik te maken van deze nieuwe investeringsaftrek, moeten zowel vennootschappen als zelfstandigen die de verwerving en/of de productie van ‘digitale activa’ overwegen zorgvuldig de nadere invulling van deze activa voor investeringsaftrek doeleinden opvolgen. Daarnaast zal, zeer waarschijnlijk, de belastingplichtige tijdig een aanvraagformulier moeten indienen bij de bevoegde Belgische belastingdienst om ter zake een fiscaal attest te verkrijgen.
Dient u een bijzondere liquidatiereserve te boeken? Sinds 1 oktober 2014 is een Belgisch fiscaal inwoner (natuurlijke persoon) die een liquidatiebonus ontvangt van een in België gevestigde vennootschap die wordt vereffend, onderworpen aan 25% Belgische personenbelasting (27% vanaf 2016), terwijl het toepasselijk tarief vóór die datum 10% was. De mogelijkheid om een bijzondere liquidatiereserve te boeken, is een van de nieuwe maatregelen om deze impact te temperen. Als eerste eenmalige compensatie voor deze verhoging van de Belgische personenbelasting op een liquidatiebonus, kon een Belgische vennootschap een dividend aan de aandeelhouder-natuurlijke persoon uitkeren aan een 10% Belgische personenbelasting als die aandeelhouder onmiddellijk het dividend na belasting (d.w.z. 90%) opnieuw inbracht in het gestort kapitaal van de uitkerende vennootschap. Dit was de zogenaamde ‘interne liquidatie regeling. Een tweede structurele compensatie trad in werking vanaf aanslagjaar 2015. Sindsdien hebben Belgische vennootschappen die kwalificeren als een ‘KMO’ de mogelijkheid om elk jaar 10% extra vennootschapsbelasting te betalen op het bedrag van hun winst-na-belasting van hun lopend boekjaar dat is geboekt in een zogenaamde ‘liquidatiereserve’ op de balans van de vennootschap. Bij de latere liquidatie van de Belgische onderneming, kan het gestort kapitaal en de liquidatiereserve vrij van Belgische personenbelasting worden uitgekeerd aan de aandeelhouder-natuurlijke persoon. De winst-na-belasting die een vennootschap realiseerde tijdens aanslagjaren 2013 en 2014 kon echter niet genieten van het ‘interne liquidatie’ regime, noch van het ‘gewone liquidatiereserve’ regime. Bijgevolg, zouden de BE GAAP reserves die voortvloeien uit deze aanslagjaren belastbaar zijn aan 25% (binnenkort 27%) bij de liquidatie van de onderneming. Om die kloof te overbruggen, hebben vennootschappen nu de mogelijkheid om te genieten van een ‘bijzonder liquidatiereserve’ regime dat als volgt kan worden samengevat: ► De vennootschap moet voor de boekjaren overeenkomend met de aanslagjaren 20132014 kwalificeren als een KMO, zelfs als het bedrijf ondertussen is uitgegroeid tot een ‘grote vennootschap’.
© VMB Tax Services
7
► De vennootschap dient een bedrag gelijk aan de winst-na-belasting van de boekjaren overeenkomend met aanslagjaren 2013-2014 in een ‘liquidatiereserve’ te boeken die onaangetast op de balans van de vennootschap moet blijven tot bij vereffening van de vennootschap. De ‘bijzondere liquidatiereserve’ met betrekking tot het aanslagjaar 2013 moet ten laatste worden geboekt op 31 december 2015, terwijl de ‘bijzondere liquidatiereserve’ met betrekking tot het aanslagjaar 2014 ten laatste moet worden geboekt op 31 december 2016; ► De vennootschap moet ervoor kiezen om 10% Belgische vennootschapsbelasting te betalen over de bovengenoemde ‘bijzondere liquidatiereserve’. De 10% Belgische vennootschapsbelasting verschuldigd op de ‘bijzondere liquidatiereserve’ met betrekking tot het aanslagjaar 2013 moeten uiterlijk op 30 november 2015 worden betaald, terwijl de 10% Belgische vennootschapsbelasting verschuldigd op de ‘bijzondere liquidatiereserve’ met betrekking tot het aanslagjaar 2014 uiterlijk moeten worden betaald op 30 november 2016. De betaling dient te gebeuren op de bankrekening (BE79 6792 0022 1033 PCHQ BE BB) van de afdeling "Inningscentrum RV/ Centre de Perception PrM" van de Belgische belastingdienst. Op de betaling moet worden verwezen naar artikel 541 WIB/92. Deze 10% Belgische vennootschapsbelasting is een verworpen uitgave voor de betrokken vennootschap; ► Ook dient de vennootschap, uiterlijk op de datum van betaling van de 10% Belgische vennootschapsbelasting, een bijzondere aangifte genaamd 275 A-Bijz./Spec. in te dienen, welke teruggevonden kan worden op de website van de fiscus (www.financien.belgium.be). Deze bijzondere aangifte moet ook worden bijgevoegd bij de Belgische vennootschapsbelasting-aangifte met betrekking tot het boekjaar waarin de 10% Belgische vennootschapsbelasting betaald wordt (waarschijnlijk boekjaar 2015 en/ of 2016 - aanslagjaar 2016 en/ of 2017); ► Een vennootschap komt slechts in aanmerking om een ‘bijzondere liquidatiereserve’ aan te leggen indien zij haar BE GAAP jaarrekening officieel heeft ingediend m.b.t. aanslagjaren 2013-2014 vóór 31 maart 2015 of binnen de 7 maanden na het desbetreffende jaareinde. Vennootschappen, die niet wettelijk verplicht zijn om hun jaarrekening in te dienen, moeten deze jaarrekening bijgevoegd hebben bij het indienen van hun Belgische aangifte vennootschapsbelasting voor de aanslagjaren 2013-2014; ► Wanneer de vennootschap deze ‘bijzondere liquidatiereserve’ onaangetast op haar balans houdt tot liquidatie van de onderneming, zal geen bijkomende Belgische personenbelasting verschuldigd zijn door de aandeelhouder-natuurlijke persoon op de liquidatiebonus die wordt gefinancierd door deze bijzondere liquidatiereserve; ► In het geval dat de vennootschap een dividend zou uitkeren aan de aandeelhoudernatuurlijke persoon voorafgaand aan de liquidatie, zal de aandeelhouder 15% Belgische personenbelasting betalen over het dividend indien dit wordt uitgekeerd uiterlijk op 31 december 2020 (als het dividend gefinancierd wordt door een bijzondere liquidatiereserve uit het aanslagjaar 2013) of als het dividend wordt uitgekeerd uiterlijk op 31 december 2021 (als het dividend wordt gefinancierd door een bijzondere liquidatiereserve uit het aanslagjaar 2014) ervan uitgaande dat de vennootschap een balansdatum heeft per 31 december; ► In het geval dat de vennootschap een dividend zou uitkeren aan de aandeelhoudernatuurlijke persoon voorafgaand aan de liquidatie, zal de aandeelhouder 5% Belgische personenbelasting betalen over het dividend indien dat wordt uitgekeerd vanaf 2021
© VMB Tax Services
8
(als het dividend gefinancierd wordt door een bijzondere liquidatiereserve uit het aanslagjaar 2013) of als het dividend wordt toegekend vanaf 2022 (als het dividend wordt gefinancierd door een bijzondere liquidatiereserve uit het aanslagjaar 2014) ervan uitgaande dat de vennootschap een balansdatum heeft per 31 december; De ‘bijzondere liquidatiereserve’ regeling wordt zeer gewaardeerd omdat deze het mogelijk maakt om een toekomstige liquidatiebonus veilig te stellen aan 10% Belgische vennootschapsbelasting als enige kost. Toch moet bijzondere aandacht worden besteed aan de volgende twee overwegingen: ► Wanneer de 10% Belgische vennootschapsbelasting is betaald, zal dit een permanente fiscale kost zijn, aangezien deze niet kan worden afgezet tegen vennootschapsbelasting noch personenbelasting en geenszins kan worden terugbetaald; ► Als zou worden overwogen om ofwel de aandelen van de vennootschap te verkopen ofwel indien een vennootschap aandeelhouder zou worden, is het meestal zinloos - en zelfs tax-inefficiënt - om een "bijzondere liquidatiereserve" aan te leggen en daarop 10% vennootschapsbelasting te betalen.
Btw-aftrek voor bedrijfsmiddelen – enkele verduidelijkingen Net voor het jaareinde heeft de Belgische btw-administratie een Circulaire gepubliceerd die de diverse eerdere beslissingen inzake de btw-aftrek voor gemengd gebruikte bedrijfsmiddelen coördineert. In één beweging heeft de administratie haar standpunt inzake enkele specifieke situaties verduidelijkt, en soms wat aangescherpt.
Hierna gaan we kort even nader in op de bijkomende verduidelijkingen vanwege de btwadministratie. Bijbetaling voor extra opties bedrijfswagen De aftrekbeperking voor bedrijfsmiddelen is slechts van toepassing wanneer het bedrijfsmiddel gratis wordt ter beschikking gesteld voor privégebruik. Wanneer een werknemer, mits betaling, de mogelijkheid heeft voor een bedrijfswagen aanvullende opties of een hoger model te kiezen, stelt zich de vraag of dit automatisch impliceert dat de wagen niet langer gratis wordt ter beschikking gesteld. Volgens de btw-administratie is dit een feitenkwestie en moet de daadwerkelijke bedoeling van de partijen worden aangetoond op basis van de car policy of de overeenkomst ter zake tussen werkgever en werknemer. De btw-administratie zal in ieder geval aannemen dat de wagen gratis wordt ter beschikking gesteld (en de betaalde bijdrage dus enkel betrekking heeft op de opties) wanneer er een éénmalige vergoeding wordt betaald bij aanvang van het gebruik van de bedrijfswagen, en de mogelijkheid om bijkomende opties te verkrijgen facultatief is.
© VMB Tax Services
9
Demowagens Voor demowagens geldt dat een garagist het beroepsgebruik pas moet vaststellen vanaf de eerste dag na de periode van drie maanden na de eerste inverkeerstelling. Indien de demowagen binnen deze termijn wordt verkocht, moet de garagist immers geen ‘onttrekking’ verrichten uit zijn voorraad. Woon-werkverkeer De Circulaire bespreekt ook enkele concrete situaties ter verduidelijking van de specifieke invulling van het begrip ‘woon-werkverkeer: ► Wanneer werknemers in de bouwsector zich vanuit hun woonplaats eerst naar een verzamelplaats begeven, waarna ze samen naar een specifieke werf rijden, wordt het hele traject als een beroepsmatige verplaatsing. Hetzelfde geldt voor verplaatsingen tussen de woonplaats en een inrichting van het bedrijf om materialen en/of gereedschap op te halen, waarna wordt doorgereden naar een specifieke werf. ► Voor carpooling geldt dat wanneer een werknemer vanuit zijn woonplaats eerst naar een verzamelplaats rijdt om zijn collega’s op te pikken, het volledige traject kwalificeert als woon-werkverkeer ► Voor bestuurders of zaakvoerders die niet de hoedanigheid hebben van btw-plichtige, wordt het traject tussen woonplaats en de maatschappelijke zetel als woon-werkverkeer aangemerkt. Voor managementvennootschappen waarbij de maatschappelijke zetel op het thuisadres van de zaakvoerder is gevestigd, is er dus geen woon-werkverkeer. ► Voor bestuurders of zaakvoerders die wel de hoedanigheid hebben van btw-plichtige, wordt deze verplaatsing niet aangemerkt als woon-werkverkeer. De ‘drie methoden’ voor bedrijfswagens Ook inzake de toepassing van de drie methoden om de mate van het beroepsgebruik van bedrijfswagens vast te stellen, zijn er enkele preciseringen gekomen: ► Voor handelsvertegenwoordigers die verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst en waarvoor de eerste methode wordt toegepast, wordt aanvaard dat er minstens een beroepsgebruik is van 50%, zonder dat dit moet worden gestaafd aan de hand van een rittenadministratie. ► Inzake de tweede methode (‘semi-forfait’) werd eerder reeds als voorwaarde gesteld dat er een vaste gebruiker van de bedrijfswagen hoorde te zijn, slechts één voertuig per gebruiker en dat het beroepsgebruik niet onbeduidend mocht zijn. De administratie heeft nu verduidelijkt dat zij een geroepsgebruik van minder dan 10% als onbeduidend beschouwt. De tweede methode mag echter sowieso worden toegepast wanneer de wagen ter beschikking wordt gesteld in het kader van het loonbeleid. ► Inzake de derde methode (35% regel) benadrukt de administratie dat deze methode slechts geldt voor één voertuig per gebruiker. Voor eventuele bijkomende wagens dient de eerste methode te worden gebruikt.
Andere roerende bedrijfsmiddelen dan bedrijfswagens Voor andere roerende bedrijfsmiddelen die gemengd worden gebruikt geldt nog steeds een algemeen forfait van 75% btw-aftrek. Op dit vlak wordt nu gepreciseerd dat deze beperking niet moet worden toegepast wanneer het privé-gebruik onbeduidend is (occasioneel of toevallig).
© VMB Tax Services
10
Elektriciteit en verwarming Er geldt nog steeds dat de bovenvermelde 75%-regel niet van toepassing is op goederen zoals electriciteit, aardgas, water etc. De btw-aftrek over deze goederen moet worden beoordeeld op basis van de feitelijke omstandigheden. Voor de gratis terbeschikkingstelling van verwarming en elektriciteit aan een zaakvoerder, bestuurder of personeelslid wijzigt de btw-administratie echter haar standpunt. De btw mag in dergelijk geval volledig worden afgetrokken, maar er zal btw moeten worden berekend op het forfaitaire voordeel van alle aard inzake directe belastingen. Ter herinnering: dit voordeel wordt principieel vastgesteld. Tankkaarten Bovenstaande regels gelden niet wanneer enkel een tankkaart wordt ter beschikking gesteld. De btw-aftrek wordt in dergelijk geval vastgesteld op basis van de feitelijk omstandigheden (wat kan worden aangetoond op basis van een rittenadministratie). Gemengde btw-plichtigen De Circulaire bevat ook enkele verduidelijkingen inzake de toepassing van deze regels in hoofde van gemengde btw-plichtigen. In essentie moeten bovenstaande aftrekbeperkingen worden toegepast bovenop de andere (algemenere) aftrekbeperkingen. Gelijkgestelde dienst Wanneer een bedrijfsmiddel niet van in het begin gemengd werd gebruikt, of werd aangeschaft voor de inwerkingtreding van de nieuwe regels inzake de btw-aftrek van bedrijfsmiddelen (art 45, §1quinquies WBTW), is de btw principieel aftrekbaar volgens de ‘gewone’ regels. Wanneer dit bedrijfsmiddel toch (gedeeltelijk) voor privédoeleinden wordt gebruikt, moet er echter verschuldigde btw worden afgedragen op een ‘gelijkgestelde dienst’. De btwadministratie heeft nu gepreciseerd dat: ► Dit slechts dient te gebeuren gedurende de looptijd van het herzieningstijdvak ► Dit niet dient te gebeuren indien de prijs per handelseenheid van het goed lager is dan 1.000 EUR excl btw.
© VMB Tax Services
11
Wouter Brackx Partner – Tax Services T +32 (0)470 106 171 E
[email protected]
Kurt De Haen Partner – Tax Services T +32 (0)475 242 087 E
[email protected]
De inhoud van deze publicatie is niet bedoeld als advies m.b.t. een specifieke casus. Indien u van plan bent om bepaalde acties te ondernemen op basis van de inhoud van deze publicatie, gelieve dan contact met uw VMB contactpersoon op te nemen voor gepast professioneel advies.
© VMB Tax Services
12
Antwerpen Entrepotkaai 3 2000 Antwerpen Belgium T +32 (0)3 237 65 60
Brussel Koning Albert I Laan 64 1780 Wemmel Belgium T +32 (0)2 460 09 60
Noord-Limburg Leopoldlaan 100 3900 Overpelt Belgium T +32 (0)11 64 11 34
Hasselt Kempische Steenweg 301/ bus 2 3500 Hasselt Belgium T +32 (0)11 42 50 22
Kempen Nieuwstraat 61 2400 Mol Belgium T +32 (0)14 34 63 34
Louvain la Neuve Rue Louis de Geer 6 1348 Louvain la Neuve Belgium T +32 (0)10 39 22 10
© VMB Tax Services
13