Tax newsletter
Inhoud Vennootschapsbelasting ► De essentie van de Belgische tax shift ► Vooruitbetaalde huurkosten zijn fiscaal aftrekbaar op accrual basis ► Kan de fiscus computer bestanden kopiëren zonder uw voorafgaande toestemming?
Personenbelasting ► Wie loopt een hoger risico op controle in de personenbelasting? ► Rent-a-car aan je eigen vennootschap
BTW ► Hof van Justitie verduidelijkt btw-aftrek voor actieve holdings
Registratierechten ► Lagere Vlaamse registratierechten bij schenking van vastgoed
© VMB Tax Services
30 september 2015
1
De essentie van de Belgische tax shift De afgelopen maanden heeft de Belgische regering flink gedebatteerd over de zogenaamde tax shift die tot doel heeft de belastingdruk op arbeid te verschuiven naar inkomen uit vermogen, naar milieu-onvriendelijke activiteiten en naar ongezonde activiteiten. In juli 2015 heeft de Belgische overheid eindelijk een politieke consensus ter zake bereikt die we hieronder graag samenvatten: ► Teneinde de concurrentiekracht van Belgische werkgevers op de internationale arbeidsmarkt te verstevigen, wordt de Belgische sociale zekerheidsbijdrage in hoofde van de werkgever verlaagd van 33% tot 25% vanaf 2016; ► Vanaf 2015 is het de bedoeling dat natuurlijke personen in België, die beroepsmatig actief zijn, op maandbasis EUR 100 extra opstrijken dank zij - onder meer - een verhoging van zowel de belastingvrije som als de forfaitaire beroepskosten; ► Vanaf september 2015 wordt de btw op de levering van elektriciteit terug opgetrokken van 6% naar 21%; ► Er zullen gradueel, en uiterlijk tegen 2018, hogere accijnzen worden toegepast op diesel, alcohol en tabak; ► Er wordt een “vet tax” ingevoerd die van toepassing zal zijn op ongezonde voeding en soft drinks; ► Vanaf 2017 wordt het standaardtarief van roerende voorheffing over dividenden, interesten en royalty’s opgetrokken van 25% tot 27%. Alle bestaande verminderingen en vrijstellingen blijven evenwel onaangeroerd; ► Vanaf 2016 is een ‘speculatieve meerwaardebelasting’ verschuldigd door natuurlijke personen die een meerwaarde op beursgenoteerde aandelen realiseren binnen de 6 maand. Het tarief zal 27% bedragen en gerealiseerde minderwaarden zullen van de belastbare meerwaarden kunnen afgetrokken worden; ► Vanaf 2016 wordt een zogenaamde ‘kaaiman tax’ ingevoerd. In essentie zal deze erop neerkomen dat wanneer in België gevestigde natuurlijke personen die hun vermogen hebben gestald bij laag belaste buitenlandse juridische structuren (zonder enige zakelijke substantie), deze structuren als transparant voor Belgische belastingdoeleinden zullen aangemerkt worden. Dit zal dus als gevolg hebben dat die natuurlijke personen in België belast worden op de inkomsten van die buitenlandse structuren. Meer details volgen weldra; ► Vanaf 2017 komt er een permanente fiscale amnestie-regeling; ► In 2017 en 2018 moet de Belgische fiscus de strijd tegen belastingfraude verder opvoeren. In de komende maanden worden wetteksten opgesteld om het voorgaande in de praktijk te kunnen brengen. Omgekeerd, de hiernavolgende aangekondigde wetswijzigingen zijn uiteindelijk niet weerhouden als één van de tax shift maatregelen: ► Een algemene meerwaardebelasting voor natuurlijke personen; ► Een algemene verhoging van het standaard btw-tarief van 21%; ► Afschaffing van de PB-vrijstelling van interesten uit klassieke spaarboekjes (tot maximaal ca. EUR 2.000 op jaarbasis); ► Invoering van een vermogensbelasting in België;
© VMB Tax Services
2
► Aanpassing van de forfaitaire belastingheffing van inkomsten uit bedrijfswagens en benzinekaarten; ► Toepassing van PB op de werkelijke huurinkomsten uit privé aangewend in België gelegen vastgoed; ► Verhoging van het kadastraal inkomen als belastbare basis van privé aangewend in België gelegen vastgoed. De voornoemde politieke tax shift beslissingen zijn positief onthaald door het bedrijfsleven omdat de significante vermindering van de sociale zekerheidsbijdragen voor werkgevers de concurrentiële positie van de Belgische bedrijven op de internationale arbeidsmarkt zonder meer ten goede zal komen. Meer nog, de afwezigheid van een veralgemeende meerwaardebelasting in de PB zal het entrepreneurship in België blijven aanmoedigen. Ten slotte zal de verhoging van de roerende voorheffing zeer vermoedelijk niet te heftig bekritiseerd worden omdat de bestaande verminderingen en vrijstellingen onaangetast. Bovendien kan de Belgische ondernemer nog steeds een belastingvrije liquidatiebonus uit zijn vennootschap opstrijken mits betaling van 10% extra vennootschapsbelasting bij jaarlijkse optionele aanleg van een liquidatiereserve.
Vooruitbetaalde huurkosten aftrekbaar op accrual basis
zijn
fiscaal
Op 17 maart 2015 heeft het Hof van Beroep van Antwerpen beslist dat een vennootschap een belastingaftrek kan genieten op accrual basis van vooruitbetaalde huurkosten, ongeacht het boekjaar waarop deze huurkosten betrekking hebben. De feiten zijn als volgt samen te vatten: in 2008 betaalde een Belgische vennootschap huurgelden voor een opslagruimte m.b.t. de periode 1 januari 2009 – 31 december 2011. De vennootschap boekte de volledige huurkost in het resultaat van haar boekjaar 2008. De vennootschap maakte met andere woorden geen gebruik van de overlopende rekeningen. De fiscus is echter de mening toegedaan dat de vennootschap de vooruitbetaalde huurkosten in resultaat had moeten spreiden in de tijd door gebruik te maken van de overlopende rekeningen. Daarom werd de vennootschap aan 33,99% VennB belast over een verdoken reserve (i.e. onderwaardering van actief). Het Hof van Beroep van Antwerpen volgt dit standpunt helemaal niet. De redenering van het Hof kunnen we als volgt samenvatten: ► Overeenkomstig de Belgische boekhoudwetgeving hadden de vooruitbetaalde huurkosten inderdaad gespreid in resultaat moeten worden genomen via de overlopende rekeningen. De betrokken vennootschap heeft dit helaas niet gedaan. ► De Belgische belastingwet wijkt ter zake echter af van de boekhoudregelgeving, waardoor de fiscale wettekst dus primeert. Zo laat de belastingwet toe een belastingaftrek te nemen in het boekjaar van betaling (in casu 2008). Wat er vooral toe doet om de aftrek hard te maken, is het bewijs dat de kost is gemaakt om inkomsten te verkrijgen of te behouden. Omdat de huurgelden met een opslagruimte verband houden, is dit bewijs aanwezig;
© VMB Tax Services
3
► Ten slotte verwijst de Antwerpse rechter ook naar de administratieve commentaar waarin staat vermeld dat vooruitbetaalde huurgelden volledig aftrekbaar zijn in het jaar van betaling. Bovenop de bestaande administratieve commentaar, biedt het arrest van 2015 van het Hof van Beroep van Antwerpen een aanvullend argument om vooruitbetaalde huurgelden in kostenaftrek te nemen in het jaar van betaling op accrual basis en dus ongeacht de jaren waarmee deze kosten verband houden. In essentie moet de belastingplichtige het beroepskarakter van de kost bewijzen, evenals de materiële betaling van de kost.
Kan de fiscus computer bestanden kopiëren zonder uw voorafgaande toestemming? Volgens een vonnis van 6 februari 2015 van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Leuven is de Belgische fiscus niet gemachtigd om computerbestanden te kopiëren zonder de voorafgaande goedkeuring van de belastingplichtige. Deze rechtspraak is in lijn met een strikte lezing van de belastingwet, hoewel er ook andersluidende rechtspraak is. De Belgische fiscus heeft vrij ruime onderzoeksbevoegdheden wanneer hij een belastingcontrole ter plaatse doet. De Belastingadministratie is bevoegd om de ‘aard’ en de ‘omvang’ van de activiteiten onder de loep te nemen, evenals het ‘bestaan’, de ‘aard’ en de ‘omvang’ van voorraden en allerhande objecten te onderzoeken. De rechten en plichten van de belastingplichtige zijn ter zake als volgt samen te vatten: ► Strikt genomen heeft de fiscus het recht om alle documenten in te kijken die bij het bezoek openlijk aanwezig zijn (b.v. omdat ze op een tafel liggen of omdat een kast openstaat); ► De Belastingadministratie heeft echter niet het recht om kasten te openen en hier documenten uit te nemen; ► De fiscus kan enkel documenten raadplegen die een impact hebben op de belastbare basis, waaronder arbeids- en huurcontracten; ► De Belgische belastingwetgeving laat de fiscus niet toe om ter plekke kopies te nemen. Niettemin wijst de praktijk uit dat de belastingplichtige er vaak mee instemt dat de fiscus vooralsnog een kopie van sommige documenten neemt; ► Volgens bepaalde (fel bekritiseerde) rechtspraak is een computer die aanstaat gelijk te stellen is met een kast die openstaat en heeft de fiscus bijgevolg het recht deze in te kijken. ► Wanneer boekhoudkundige informatie opgeslagen is op een computer, heeft de fiscus in elk geval het recht om deze te raadplegen en kopies te vragen. ► Naar aanleiding van een plaatsbezoek mag de fiscus enkel vragen stellen aan de betrokken belastingplichtige. Wanneer de belastingplichtige een ‘vennootschap’ is, kunnen dus vooral enkel vragen gesteld worden aan de zaakvoerder. Omgekeerd heeft de fiscus niet het recht om vragen te stellen aan onbevoegden zoals personeel en onderaannemers, bvb. een aanwezige poetsvrouw;
© VMB Tax Services
4
► Bij een plaatsbezoek mag enkel die betrokken belastingplichtige aan een controle onderworpen worden; en dus uitdrukkelijk niet een klant van die belastingplichtige; ► Een lokale belastingcontrole vergt alleszins de medewerking van de belastingplichtige. Indien alle formaliteiten correct worden nagekomen, moet de belastingplichtige met andere woorden de controleur toegang verlenen tot zijn gebouwen. Een manu militari ‘gedwongen’ belastingcontrole is daarentegen onwettelijk (ook al beweert bepaalde rechtspraak het tegendeel). Vanzelfsprekend zal de belastingcontrole wellicht niet gunstig verlopen voor de belastingplichtige wanneer deze geen medewerking verleent…; ► Vanaf 10 januari 2014 kan de fiscus op het vlak van directe belastingen nu ook boeken en bescheiden die reeds zijn afgesloten meenemen als daar een proces-verbaal wordt voor gemaakt. Voor btw-doeleinden had de fiscus reeds die bevoegdheid; De hamvraag die werd voorgelegd aan de Leuvense rechter is te weten in welke mate de fiscus kopies kan nemen van computerbestanden zonder dat de belastingplichtige daartoe voorafgaandelijk zijn of haar fiat geeft. Zoals u uit de voornoemde praktische duiding kan afleiden, is de Belastingadministratie er zelf van overtuigd dat zij daartoe gerechtigd is en dit op basis van bepaalde rechtspraak. De Rechtbank van Leuven is het hiermee echter totaal oneens en benadrukt dat de fiscus dit recht niet heeft na lectuur van een duidelijke wettekst. Inderdaad, de belastingwet stipuleert in klare taal dat de belastingplichtige (of zijn gevolmachtigde) de Belastingadministratie daartoe eerst de goedkeuring moet verlenen. De rechter deelt evenmin de mening dat een ‘computer’ in wezen op dezelfde manier te behandelen is als een ‘(digitale) kast’. Kortom, als de fiscus gelijke rechten wil m.b.t. een computer en een kast, moet hij de wet laten aanpassen. Bijgevolg besloot de Rechtbank van Eerste Aanleg dat de aanslagbiljetten nietig waren. Voorzichtigheidshalve moeten we er wel ook de aandacht op vestigen dat de fiscus wellicht beroep zal aantekenen tegen dit vonnis van de Leuvense rechter. Ondanks andersluidende rechtspraak biedt het vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven een argument voor de belastingplichtige om te verhinderen dat de fiscus zonder uw instemming kopies neemt van computerbestanden.
Wie loopt een hoger risico op controle in de personenbelasting? De Belgische fiscus heeft aangekondigd welke belastingplichtigen hoog op zijn radarscherm staan met het oog op een belastingcontrole in de komende maanden. Wie staat er op deze lijst en hoe bereid je een belastingcontrole het beste voor? Het is gebruikelijk dat de Belgische belastingadministratie communiceert over welke belastingplichtigen zij extra in het vizier zal nemen bij het plannen van belastingcontroles. Hierna staan we kort even stil bij welke belastingplichtigen blootgesteld staan aan een hoger risico op een PB-controle en hoe deze personen zich het best voorbereiden. Gelieve evenwel op te merken dat het loutere feit dat iemand op deze lijst prijkt niet als dusdanig betekent dat er zich ook daadwerkelijk een controle zal voltrekken.
© VMB Tax Services
5
Grensarbeiders Inwoners van België die in het buitenland (b.v. Nederland, Frankrijk, Duitsland of Luxemburg) werken, zijn doorgaans belastbaar in de werkstaat. In België komen zij dan in aanmerking voor een vrijstelling met progressievoorbehoud. Dit betekent dat de buitenlandse inkomsten worden toegevoegd aan de eventuele andere inkomsten die wel in België belastbaar zijn en dit om het top PB-tarief (max. 50%) te bepalen wat op die andere inkomsten van toepassing is. Het is onnodig te zeggen dat in het buitenland werken toelaat om het effectieve PB-tarief in België te optimaliseren. Daarom zal de Belgische fiscus de belastingplichtige wellicht vragen om één of meerdere van de volgende bewijstukken voor te leggen: bewijs van buitenlandse zakenreizen (b.v. boarding kaarten, treintickets, enz.), hotelrekeningen, restaurant tickets, tolgelden, taxikosten, bewijs van fysische aanwezigheden op buitenlandse zakenbesprekingen, schriftelijke bevestigingen van buitenlandse werkgevers, gebruik van kredietkaarten in het buitenland, gebruik van gsm in het buitenland, enz. Bedrijfsleiders die hun werkelijke beroepskosten bewijzen Een inwoner van België die het mandaat van bedrijfsleider bekleedt, kan ofwel een forfaitaire kostenaftrek in de PB toepassen dan wel zijn of haar werkelijke beroepskosten bewijzen. De forfaitaire beroepskosten voor bedrijfsleiders zijn echter lager dan deze voor werknemers en daarom verkiezen bedrijfsleiders doorgaans om hun werkelijke beroepskosten te bewijzen. Inderdaad, de forfaitaire kostenaftrek voor bedrijfsleiders bedraagt slechts 3% van het belastbare beroepsinkomen met een absoluut plafond van EUR 2.380 wat betreft inkomstenjaar 2015. Vandaar dat bedrijfsleiders die hun reële beroepskosten claimen voorbereid moeten zijn op de vraag om onder meer kopies voor te leggen van restaurant tickets, kasuitgaven, facturen, bankafschriften, enz. Personen met een hoge levensstandaard t.o.v. hun aangegeven belastbare in komsten Wanneer in België woonachtige natuurlijke personen er een relatief hoge levensstandaard op nahouden getoetst aan de inkomsten die zij hebben aangegeven in hun diverse PB aangiften, kan de fiscus geneigd zijn om deze personen te belasten op basis van tekenen en indiciën. Dat betekent dat de fiscus dan wellicht een lijst van uitgaven (b.v. aankoop van een (luxe)wagen, aankoop of bouw van een woning, enz.) zal opstellen en aan de belastingplichtige zal vragen hoe deze uitgaven gefinancierd zijn. Wanneer dit bewijs niet kan aangereikt worden, heeft de belastingadministratie de mogelijkheid om die belastingplichtige te belasten op indiciaire basis. Bijgevolg zal die belastingplichtige hard moeten maken dat hij of zij over financiële middelen beschikte als gevolg van o.m. een erfenis, een winnend loterijbiljet of het belastingvrij rendement uit een belegging. Ouders wiens kinderen niet langer ten laste zijn Zolang als de kinderen “ten laste” zijn, hebben de ouders recht op een belastingvermindering. Doch, om als “ten laste” te kunnen kwalificeren, moet het kind nog tot het gezin behoren op 1 januari van het aanslagjaar (wat het kalenderjaar volgend op het inkomstenjaar is) en mag het kind geen substantiële eigen inkomsten hebben. Daarom moeten de ouders voorbereid zijn op de volgende vragen: is het kind onmiddellijk beginnen werken na het afstuderen? Heeft het kind aanzienlijke inkomsten uit een studentenjob genoten? Was het kind permanent of slechts kortstondig afwezig uit het gezin gedurende het inkomstenjaar? Personen die niet alle inkomsten in hun PB-aangifte hebben opgenomen Dank zij interne databases heeft de fiscus toegang tot alle salaris- en inkomstenfiches die zijn uitgereikt op naam van een belastingplichtige voor een bepaald inkomstenjaar. Kortom, wanneer een belastingplichtige heeft nagelaten om dat inkomen op te nemen in zijn of haar
© VMB Tax Services
6
PB-aangifte, dan komt de belastingadministratie dat vrij gemakkelijk te weten. Daarom moeten alle belastingplichtigen er nauwgezet op toezien dat zij alle dergelijke fiches gebruiken wanneer ze hun PB-aangifte indienen. Eigenaars van vastgoed die de ermee verband houdende inkomsten niet in hun PBaangifte hebben vermeld Inwoners van België die in het bezit zijn van vastgoed in België of in het buitenland moeten de daaruit voortvloeiende inkomsten opnemen in hun PB-aangifte. Zonder in detail te treden, is dat inkomen ofwel het kadastraal inkomen ofwel de werkelijke huurinkomsten. Enkel het kadastraal inkomen van de eigen woning van de belastingplichtige hoeft niet langer in de PB-aangifte vermeld te worden. Op basis van zijn interne databases en op basis van de informatie-uitwisselingsclausules van de dubbelbelastingverdragen en de EU richtlijnen weet de Belgische fiscus enorm veel over het vastgoed in het bezit van de belastingplichtige. Om disputen met de belastingadministratie en bijhorende boetes te vermijden, is het dus sterk aanbevolen dat de belastingplichtige alle inkomsten uit onroerend goed correct opneemt in zijn of haar PB aangifte. Werknemers die hun woon-werkverkeervergoedingen volledig vrijstellen Heel wat werkgevers betalen hun personeel een vergoeding voor woon-werkverkeer tussen de woonplaats en de werkplaats. Belastingplichtigen die hun werkelijke beroepskosten niet bewijzen kunnen deze vergoeding (deels) vrijstellen van PB. Wanneer die vergoeding wordt gebruikt om een sociaal abonnement voor publiek transport te financieren, is de vergoeding volledig belastingvrij. De fiscus zal dus vooral controleren of een bepaalde belastingplichtige daadwerkelijk gebruik maakt van het openbaar vervoer.
Rent-a-car
aan
je
eigen
vennootschap
In België is het zeer gebruikelijk om een bedrijfswagen aan te bieden aan personeel en bedrijfsleiders. Wat zijn evenwel de Belgische fiscale gevolgen wanneer een werknemer of bedrijfsleider zijn of haar wagen verhuurt aan de vennootschap? Recente Belgische rechtspraak biedt hierover nuttige praktische inzichten. De feiten van de zaak waarover het Hof van Beroep van Antwerpen zich op 24 juni 2014 boog, kunnen als volgt samengevat worden: een natuurlijk person die in België woont, is tevens bestuurder van zijn eigen vennootschap waaraan hij zijn persoonlijke (luxe)wagen verhuurt aan een maandelijkse huurprijs van EUR 2.000. De Belgische fiscus vecht echter de kwalificatie van ‘huurinkomen’ aan en is geneigd een ‘bestuurdersloon’ te belasten. Het voornaamste argument van de fiscus komt erop neer dat, gelet op het zgn. attractiebeginsel, alle inkomsten die een bestuurder opstrijkt ‘bestuurdersbezoldigingen’ zijn die belastbaar zijn aan progressieve PB tarieven (max. 50%). Het Antwerpse Hof van Beroep deelt deze mening echter niet. Haar voornaamste conclusies zijn als volgt: ► Het attractieprincipe is enkel van toepassing wanneer wordt aangetoond dat de verhuur van de wagen een manier is om het bestuurdersmandaat te verlonen. In het voorliggende geval heeft de Belastingadministratie dat bewijs niet verstrekt; ► De contractuele vrijheid van de bestuurder mag niet beperkt worden; ► Zelfs al lijkt de huurprijs vrij hoog uit te vallen, dan nog heeft de fiscus niet aangetoond dat deze buiten proportie is;
© VMB Tax Services
7
► Bovendien is de essentie dat de bestuurder in casu een privé-goed verhuurde aan zijn vennootschap; ► Het Hof onderstreepte eveneens dat een eventueel belangenconflict enkel in te roepen is tussen de betrokken partijen en niet door een derde (t.w. de fiscus); ► Bijgevolg was het huurinkomen belastbaar aan 25% PB in hoofde van de bestuurder. Onze ervaring wijst uit dat het vrij moeilijk is voor de fiscus om met succes de verhuur van een eigen wagen aan de vennootschap door een werknemer of bestuurder aan te vechten.
Hof van Justitie verduidelijkt btw-aftrek voor actieve holdings Inmiddels is het reeds ‘vaste rechtspraak’ van het Hof van Justitie dat een holding die zijn dochterondernemingen actief beheert, kwalificeert als een belastingplichtige met recht op btw-aftrek. In een recente zaak heeft het Hof uitdrukkelijk bevestigd dat zij ook de btw op de kosten van de verwerving van de deelneming in deze ondernemingen volledig kan recupereren. Inzake het btw-statuut van een holding wordt een onderscheid gemaakt tussen passieve en actieve holdings: ► Een passieve holding is een vennootschap waarvan het enig doel erin bestaat deelnemingen te nemen in andere ondernemingen, zonder dat zij zich direct of indirect mengt in het beheer van die ondernemingen (onverminderd de rechten van deze holdingvennootschap als aandeelhouder of vennoot) ► Een actieve holding, is een holding die zich ook inmengt in het beheer van de dochterondernemingen, en in die hoedanigheid handelingen stelt die aan de btw zijn onderworpen, zoals het verrichten van administratieve, boekhoudkundige en informaticadiensten,… ten behoeve van hun dochterondernemingen. Aangezien de enkele aankoop en het bezit van aandelen op zich geen economische activiteit vormt, wordt een passieve holding niet aangemerkt als een btw-belastingplichtige, en kan deze nooit een recht op btw-aftrek laten gelden. De ontvangst van dividenden valt a priori dan ook niet binnen de werkingssfeer van de btw. Een actieve holding wordt wél als een btw-belastingplichtige aangemerkt. Ook voor een actieve holding valt de ontvangst van dividenden in beginsel buiten de werkingssfeer van de btw. Het Hof van Justitie heeft ook reeds bevestigd dat de door een holding ontvangen rente voor leningen die zij heeft verstrekt aan ondernemingen waarin zij deelneemt binnen de werkingssfeer van de btw valt. In dit verband treedt een holding op als belastingplichtige wanneer hij handelingen stelt die het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk vormen van zijn belastbare activiteit, of wanneer de betrokken handelingen bedrijfsmatig of met een commercieel oogmerk worden verricht, onder andere gekenmerkt door het streven naar een maximaal rendement van geïnvesteerd kapitaal. Dit gegeven kan bijzonder relevant zijn wanneer de holding leningen toekent aan vennootschappen die buiten de EU zijn gevestigd, omdat deze leningen principieel wél recht op btw-aftrek doen ontstaan.
© VMB Tax Services
8
Het feit dat een holding als een ‘actieve holding’ kwalificeert, impliceert echter niet dat de holding automatisch een (volledig) recht op btw-aftrek kan laten gelden. Vereiste van een rechtstreeks en onmiddellijk verband Als algemene regel geldt dat de btw op kosten aftrekbaar is als er een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaat tussen de kosten en latere handelingen die recht op btw-aftrek geven. Concreet betekent dit volgens het Hof van Justitie dat de uitgaven worden opgenomen in de prijs van deze latere handelingen. Dit is ook het geval wanneer de aankopen deel uitmaken van de algemene kosten. Hebben de kosten echter exclusief betrekking op een handeling die niet onderworpen is aan btw, dan kan de btw niet worden afgetrokken. Op basis van dit principe kwam het Hof van Justitie in de gevoegde zaken C-108/14 en C109/14 dan ook tot de conclusie dat de kosten voor de verwerving van deelnemingen in dochterondernemingen (waarvan de holding zich inmengt in het beheer) die zijn gemaakt door een actieve holding worden geacht te zijn gemaakt voor de economische activiteit van de holding. In de praktijk stellen wij echter vast dat de btw-administratie niet steeds even gemakkelijk aanneemt dat bepaalde uitgaven ‘worden opgenomen in de prijs van latere handelingen’. In het bijzonder wanneer in een bepaald jaar grote kosten worden gemaakt, die slechts gespreid over meerdere jaren (bijvoorbeeld a rato van 1/10 per jaar) in de prijs van bepaalde diensten wordt opgenomen, stelt de administratie zich rigide op. In hun ogen bestaat in dergelijk geval immers het risico dat ze de opname in de prijs onvoldoende kunnen opvolgen, en door het verstrijken van de verjaringstermijn de btw-aftrek niet langer zouden kunnen verwerpen wanneer na 3 jaar zou blijken dat de opname van deze kosten in de prijs is stopgezet (en de kost bijvoorbeeld verder wordt gefinancierd door een ontvangen dividend). Kortom, in dergelijke situaties zorgt men best voor een ijzersterk dossier. Btw-aftrek op kosten m.b.t. het nemen van participaties in dochterondernemingen Het Hof herhaalde in haar arrest ook nog even de algemene regels voor het bepalen van de mate van het recht op aftrek van de actieve holding, en maakte daarbij een belangrijke precisering inzake de btw-aftrek op kosten m.b.t. het nemen van participaties in dochterondernemingen (zoals bijvoorbeeld due diligence kosten): ► Wanneer de actieve holding een ‘gemengde’ belastingplichtige is, dan wordt het recht op aftrek bepaald op basis van een verhoudingsgetal of het werkelijk gebruik (waarbij o.a. dividenden principieel buiten de berekeningsbasis van het verhoudingsgetal worden gehouden). Een actieve holding is een gemengde belastingplichtige wanneer zij naast belastbare handelingen ook vrijgestelde handelingen stelt die geen recht op aftrek doen ontstaan (vb. het toekennen van leningen). ► Is de holding echter een ‘gedeeltelijke’ belastingplichtige, dan kan volgens het Hof geen verhoudingsgetal worden toegepast, maar moet er ‘een berekeningsmethode worden gebruikt die objectief weergeeft welk deel van de kosten werkelijk toe te rekenen is aan enerzijds de economische en anderzijds de niet-economische activiteit. Een schoolvoorbeeld van een holding die een ‘gedeeltelijke’ belastingplichtige is, is een holding die niet in alle van haar dochterondernemingen participeert in het beheer. Welnu, volgens het Hof mag de btw-aftrek op de kosten m.b.t. het nemen van participaties in dochterondernemingen enkel kan worden beperkt in hoofde van de actieve holding wanneer deze kosten ook betrekking hebben op het nemen van participaties in dochterondernemingen waarvan de holding niet deelneemt in het beheer. Alleen dan mag de btw-
© VMB Tax Services
9
administratie gebruik maken van hetzij een verdeelsleutel volgens het soort investering, hetzij een verdeelsleutel volgens het soort handeling, hetzij een andere passende verdeelsleutel.
Lagere Vlaamse registratierechten schenking van vastgoed
bij
Vanaf juli 2015 is een schenking van vastgoed mogelijk aan lagere schenkingsrechten in Vlaanderen. Het maakt ter zake niet uit of het vastgoed als eigen woning wordt gebruikt, als tweede verblijf of voor beroepsdoeleinden. Samengevat, of een schenking fiscaal interessanter is dan een erfenis hangt vooral af van de marktwaarde van het vastgoed en van het aantal schenkers en begunstigden. Voordat deze nieuwe Vlaamse schenkingsrechten in werking traden, was een schenking van vastgoed onderworpen aan vrij hoge schenkingsrechten die konden oplopen tot 80%, in het bijzonder wanneer de begunstigde een volstrekte derde was t.o.v. de schenker en wanneer de marktwaarde van het vastgoed vrij hoog was. Bijgevolg was een schenking van vastgoed doorgaans fiscaal niet interessant wat betekent dat de vererving van vastgoed veeleer verkozen werd. Ingevolge de aanpassing van de Vlaamse schenkingsrechten bij Decreet van 3 juli 2015, zijn lagere schenkingsrechten van toepassing op akten die worden verleden vanaf 1 juli 2015. Wanneer het vastgoed met name wordt geschonken met betaling van deze registratierechten is er geen erfbelasting meer verschuldigd wanneer de schenker overlijdt. Wanneer zijn de Vlaamse schenkingsrechten van toepassing? De vraag of Vlaamse schenkingsrechten al dan niet aan zet zijn, hangt niet zozeer af van de ligging van het vastgoed wanneer de schenker een inwoner van België is. Het is veeleer de fiscale residentie van de schenker die relevant is. Aldus moet nagegaan worden waar de schenker “het langst” zijn of haar fiscale residentie had gedurende de laatste 5 jaar voorafgaand aan de akte van schenking van vastgoed. Wanneer de schenker een niet-inwoner is van België, zijn Vlaamse schenkingsrechten verschuldigd wanneer het vastgoed in Vlaanderen gelegen is. Lagere en vereenvoudigde schenkingsrechten De Vlaamse registratierechten in geval van schenking van vastgoed worden nog steeds bepaald in functie van de marktwaarde van het vastgoed en van de familieband tussen schenker en begunstigde. De vroegere vier categorieën van familiebanden zijn echter teruggebracht tot twee: ► een ‘directe lijn’ familieband; met name (groot)ouders, (klein)kinderen en partners (zijnde gehuwde koppels, wettelijk samenwonenden en feitelijk samenwonenden als bepaalde voorwaarden zijn ingevuld), en ► andere personen. Bovendien is het aantal progressieve schalen aan schenkingsrechten gereduceerd.
© VMB Tax Services
10
Wanneer de begunstigde bovendien het engagement aangaat om het vastgoed te renoveren zodat het zuiniger wordt inzake energieverbruik, kan men van lagere schenkingsrechten genieten. Concreet: op het moment van schenking van het vastgoed zijn de standaard (hogere) schenkingsrechten van toepassing terwijl het energierenovatie voordeel aan de begunstigde wordt terugbetaald wanneer deze laatste bewijst dat hij of zij daadwerkelijk de kwalificerende renovatiewerken heeft uitgevoerd. Deze werken moeten voltooid worden door een aannemer binnen de 5 jaar en moeten een investering van ministens EUR 10.000 (excl. btw) vertegenwoordigen. Samengevat: Marktwaarde van het vastgoed
Directe lijn + partner
Andere personen
EUR 0 – EUR 150.000
3%
10% (i) – 9% (ii)
EUR 150.000 – EUR 250.000
9% (i) – 6% (ii)
20% (i) – 17% (ii)
EUR 250.000 – EUR 450.000
18% (i) – 12% (ii)
30% (i) – 24% (ii)
Meer dan EUR 450.000
27% (i) – 18% (ii)
40% (i) – 31% (ii)
(i) (ii)
Zonder energie renovatie Met energie renovatie
Het bedrag aan schenkingsrechten wordt berekend per schenking en per begunstigde. Ter illustratie: wanneer beide ouders vastgoed schenken aan hun beide kinderen, komt dit in feite neer op 4 schenkingen: iedere ouder schenkt aldus 25% van het vastgoed aan elk kind. Iedere schenking is dan afzonderlijk onderworpen aan het schenkingsrecht. Welnu, wanneer iedere schenking maximaal EUR 150.000 bedraagt, is telkens amper 3% schenkingsrechten verschuldigd. Wel moet worden opgemerkt dat wanneer het schenkingsrecht wordt berekend, er ook wordt gekeken of er schenkingen tussen dezelfde partijen zijn gebeurd de afgelopen 3 jaar. Als dat zo is, wordt daar rekening mee gehouden om het toptarief aan schenkingsrechten te bepalen. Slotbemerkingen De rationale van de nieuwe Vlaamse regelgeving inzake schenkingsrechten bestaat erin om de privé-vastgoedmarkt te ondersteunen. Daarom zijn de verlaagde energieverbruikgerelateerde schenkingsrechten ook van toepassing wanneer het geschonken vastgoed wordt verhuurd binnen de 3 jaar na datum van de schenkingsakte en wanneer het vastgoed voor minimaal 9 jaar wordt verhuurd. Wanneer deze voorwaarde niet is vervuld, moet de begunstigde de vermindering aan schenkingsrechten omwille van efficiënt energieverbruik terugbetalen en moet hij een boete betalen. Wanneer de huurder het contract vervroegd opzegt, moet de verhuurder dit melden aan de Vlaamse Belastingdienst en heeft hij 6 maand de tijd om een nieuwe huurder te vinden. Daarenboven kan ook een ‘voorwaardelijke schenking’ overwogen worden zonder het recht op verlaagde schenkingsrechten te verliezen. Het is bijvoorbeeld toegestaan dat de schenker zich het recht op vruchtgebruik voorbehoudt wanneer hij het vastgoed schenkt. In dat geval kan de schenker blijven wonen in het pand of kan hij de huurgelden blijven opstrijken. Niettemin worden de schenkingsrechten berekend op basis van de volle eigendom van het pand.
© VMB Tax Services
11
De schenking kan ook gebeuren onder de opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van de schenker, dan wel onder de ontbindende voorwaarde van het vooroverlijden van de begunstigde. De nieuwe verlaagde schenkingsrechten laten dus een fiscaal interessante schenking van vastgoed toe, in het bijzonder tussen ‘directe lijn’ familieleden. Desalniettemin moet ook aandacht geschonken worden aan zowel fundamentele als formele voorwaarden die nauwgezet moeten nageleefd worden. Zoals steeds is een voorafgaande zorgvuldige planning dus een absolute noodzaak om het genot van de verlaagde schenkingsrechten veilig te stellen.
Wouter Brackx Partner – Tax Services T +32 (0)470 106 171 E
[email protected]
Kurt De Haen Partner – Tax Services T +32 (0)475 242 087 E
[email protected]
De inhoud van deze publicatie is niet bedoeld als advies m.b.t. een specifieke casus. Indien u van plan bent om bepaalde acties te ondernemen op basis van de inhoud van deze publicatie, gelieve dan contact met uw VMB contactpersoon op te nemen voor gepast professioneel advies.
© VMB Tax Services
12
Antwerpen Entrepotkaai 3 2000 Antwerpen Belgium T +32 (0)3 237 65 60
Brussel Koning Albert I Laan 64 1780 Wemmel Belgium T +32 (0)2 460 09 60
Noord-Limburg Leopoldlaan 100 3900 Overpelt Belgium T +32 (0)11 64 11 34
Hasselt Kempische Steenweg 301 / bus 2 3500 Hasselt Belgium T +32 (0)11 42 50 22
Kempen Nieuwstraat 61 2400 Mol Belgium T +32 (0)14 34 63 34
Louvain la Neuve Rue Louis de Geer 6 1348 Louvain la Neuve Belgium T +32 (0)10 39 22 10
© VMB Tax Services
13