't gummybeertje redactie: Tom & Senne
le journal D' Hoge School 24-10-08
Het aapje en de sleutels Er was eens een man en die had de sleutels van de grootste bibliotheek van Engeland. Hij was de baas van de bibliotheek. Hij haatte zijn job, maar er was geen andere job dus hij bleef de baas van de bibliotheek. Op een dag ging hij naar een dierentuin, eerst ging hij naar de aapjes. Er was net iemand van het personeel die uitleg gaf. Het jongste aapje heette Bombo, het was een heel grappig aapje, maar
jaargang 3 nr. 7
http://zevensprong.org
[email protected]
ongezien had Bombo de sleutels van de man gestolen. Pas als de bibliotheek ging sluiten en hij de deur op slot wou doen besefte hij dat hij zijn sleutels kwijt was, dus ging hij terug naar de dierentuin. Daar zag hij Bombo met de sleutels spelen. De man keek of er niemand in de buurt was en klom dan in de kooi en ging Bombo achterna. Maar Bombo was snel en de man achtervolgde Bombo de hele dierentuin door, voorbij de brullende leeuwen tot aan de toeterende olifanten. Uiteindelijk
had de man de sleutels en ging terug naar de bibliotheek om ze te sluiten. En Bombo heeft nog veel apenstreken uitgehaald. Einde Tom
# !
!
! -
(
( ! %
+
% ,
" (
!
"
( "# $
!
%
+ %
!
&
%
' ( (
) ( ( ' '
(
(* (* (
.
foto's van de week
oh wat is dit hoog!
kwaak! happy halloween
wie is daar?
oh yeah!!!
!"
interessant
!# $ ! ! % ! ' "( )
$ % &
*
% %
"
!%
*
jaar voorgeschoteld zullen krijgen.
%
Einde Tom
!
"#
"
" +
)
,
$ %
! &
#
&
WERKSTUKJES De kinderen zijn goed bezig. De meesten zijn al aan het typen, andere moeten nog wat schrijven. Ik ben benieuwd wat we dit
"
'
## "
! "
$
De onbekende Er was eens een jongen die door het bos wandelde. Opeens hoorde hij een geluid links van hem, hij ging er heen en zag een man die aangevallen werd door kabouters. De kabouters sloegen hem met stokken en bekogelden hem met steentjes. Sommige kabouters probeerden hem
vast te binden aan een boom. Gelukkig had de jongen ( Will) de man gehoord en kon hij de kabouters weg jagen. “Honderd maal dank jongeman voor het redden”, zei de man toen hij bekomen was van de aanval. “Het was niets”, zei Will. “Waarom vielen de kabouters u aan?” “ Omdat ik per ongeluk hun huis heb verwoest, zeg heb jij eten bij je?” “Nee, maar ik woon hier niet ver vandaan, u kunt mee als u wilt.” “Ja, graag.” Na 10 minuten stappen kwamen ze aan bij Wills huis. “Mam, ik ben thuis”, riep Will, “Je bent juist op tijd voor het eten”, riep zijn moeder terug. Dan zag ze de man staan “Wie is dat?”, vroeg zijn moeder. “Een man die aangevallen werd door kabouters, ik
heb hem mee naar huis gebracht, mag hij blijven eten?” “Ja en die kabouters worden een echte plaag, ik vraag me af waarom ze zo agressief zijn.” Toen ze gegeten hadden ging Will slapen. De volgende morgen vroeg Will waar de man was. “Hij is al weg, het is al 11 uur.” Nadat Will ontbeten had ging hij wandelen. Opeens zag hij het vernielde huis van de kabouters. Hij bleef even kijken naar het vernielde huis. Maar ongemerkt waren de kabouters achter hem geslopen en gooiden touwen om hem heen zodat hij zich niet meer kon bewegen. “Waarom doen jullie dit?”, vroeg Will bang. “Omdat de mensen de bossen aan het slopen zijn”, antwoordde de kabouter kwaad. “Misschien kan ik jullie
helpen”, zei Will. “Hoe dan?”, vroegen de kabouters nieuwsgierig. “De mensen geloven niet in kabouters, als ik er eentje laat zien dan stoppen ze misschien met de bossen te slopen.” “Daar zit wat in”, antwoordde de leider der kabouters en hij overlegde met de andere kabouters. “Wij gaan akkoord mens.” En de volgende dag gingen ze naar de minister en hij geloofde zijn ogen niet. “Een levende kabouter? Oké, ik help jullie de bossen te redden.” “Dank u, meneer de minister”, zei Will opgewonden. Zo gezegd zo gedaan. En zou het werken? Dat mag je zelf bedenken. Einde Tom
Het eenzame visje dat gelukkig werd
Er was eens een klein visje. En dat visje was heel eenzaam. Waarom dat het visje zo eenzaam was ga ik nu vertellen. Het begon allemaal op een mooie zomerdag in de oceaan en het visje was leuk aan het verstoppertje spelen in het koraal. Een van zijn vriendjes (Kobe) moest zoeken. Hij vond Pieter (het visje) als eerste. Een tijdje later had Kobe ze allemaal gevonden. Nu moest Pieter zoeken maar hij vond niemand. Hij zocht wanhopig in alle hoeken van het koraal, maar vond niemand. Hij zwom zo snel hij kon naar huis. Hij deed de deur open en riep: “Mama, papa, er is niemand me...... “ Zijn adem stokte in zijn keel, in zijn huis was ook niemand meer! Snel ging hij in alle huizen zoeken maar vond niemand. Hij begon te
huilen. Snik, snik, snif! Er is niemand meer in het koraal. Opeens hoorde hij een stemmetje, meteen stopte hij met huilen en draaide zich om. Daar zat een klein sidderaaltje. Het sidderaaltje zei: “Ik weet waar iedereen is. Ze zijn gevangen genomen in de haaienkloof.” “Bedankt,” zei Pieter, “ik ga ze direct zoeken!” En hij vertrok. Na een lange tijd zoeken kwam hij aan bij de haaienkloof. En inderdaad, daar, heel klein, beneden zag hij ze! Maar wat was dat? Hij zag allemaal haaien rond de kooi zwemmen! Pieter zei:”Help me, sidderaaltje!” Maar het sidderaaltje zei alleen maar: “Wie niet sterk is, moet slim zijn.” “Oké, ik ga er voor”, en met een staartslag sprong hij de kloof in. Een tijdje later zat hij bij de kooi. Hij dacht na over wat hij zou doen.......en opeens had hij een idee. Hij gooide een steen
ver weg, de haaien hoorde het en gingen er op af. Ondertussen ging Pieter naar de kooi en deactiveerde de laser en zo konden al de vissen weer naar huis. En het kleine visje dat was weer gelukkig. Einde Senne
Moppen Donderop en Verstandje spelen samen in het bos. Als Verstandje in een boom klimt blijft Donderop beneden staan. Er komt een man voorbij en vraagt aan Donderop: “Hoe heet jij?” “Donderop meneer.” “Even serieus. Hoe heet jij?” “Donderop meneer.” “Als je dat nog één keer zegt ga ik de politie halen. Hoe heet jij?” “Donderop meneer.” “Nee maar, waar zit je verstand? “ “In de boom meneer!”
Henk zegt tegen zijn moeder: “Ik heb voor papa's verjaardag zo'n groot cadeau gekocht dat hij het niet eens in een keer kan dragen!” “ Wat heb je dan gekocht?” “Twee stropdassen!”