SUCCES EN FAILLIET VAN DE AVANTGARDE 4 november 2014
2
IN HOGER SFEREN Seurat, Van Gogh, De Stijl en het Bauhaus
Avant-gardes -militaire voorhoede -maatschappelijke voorhoede -artistieke voorhoede
De agenda van de artistieke avantgardes, Ca. 1870-1970: 1. Artistieke doelen 2. Organisatorische doelen 3. Maatschappelijke doelen
Moderniteit en modernisme: de avantgardekunst is een product van de moderniteit En een kritische lezing van de moderniteit
Nieuwe vormen en nieuwe thema’s
Caillebotte, Pont de l’Europe (1876)
Picasso, Au Bon Marché (1913)
Avant-gardes eigenen zich toe wat de moderniteit aanbiedt: - nieuwe kennis en nieuwe technologie - nieuwe culturele voorzieningen - niet-westerse culturen
Michel Chevreul
Fon-figuren in Musée d’Ethnographie du Trocadéro, foto uit 1895
19de eeuw Grote diversiteit producten Grote verspreiding, nieuwe infrastructuur In de grote stad is alles te zien en te koop voor iedereen Dat geldt voor alle waren, ook voor kunst Avant-garde kunst is een niche, een specifiek product voor een specifiek publiek
Guernica in het Museum Reina Sofia in Madrid
Het eindpunt van de avant-garde kunst is meestal het museum, een product van de moderniteit De avant-garde kunst die uit het keurslijf van het traditionele kunstbegrip wilde breken, wordt uiteindelijk daardoor ingehaald
Terug naar de negentiende eeuw…
Monet, Boulevard des Capucines (1873)
Impressionisme: omkering van waarden: -wat verheven was, wordt triviaal -wat triviaal is, wordt belangrijk -schilderij heeft eigen werkelijkheid, belang van toets en kleur -de snelheid, het toeval en de vluchtigheid van het moderne leven
Kan de moderniteit geen kunst voortbrengen die evenwaardig is aan de verheven tijdloze klassieke kunst van het verleden – in eigentijdse vormgeving?
Georges Seurat (1859-1891)
George Seurat, Baders te Asnières (1883-4) 201 x 300 xm
Manet
Monet
1
Michel Chevreul
Pointillisme: als een borduurwerkje (‘petit point’)
Georges Seurat, Een zondag op La Grande Jatte, 1884 (1886)
2
Detail uit Een zondag op La Grande Jatte, 1884
Georges Seurat, Een zondag op La Grande Jatte, 1884 (1886)
Jean Antoine Watteau, Het verwarrende aanzoek (1716)
Charles Rochussen, De Zondagmiddagwandeling (1861)
Edouard Manet, Muziek in de Tuilerieen (1866)
^Manet, Le Déjeuner sur l’Herbe (1863)
Marcantonio Raimondi naar Rafael, Het oordeel van Paris (1514-1518)>
Georges Seurat, Een zondag op La Grande Jatte, 1884 (1886)
Parthenonfries
Andrea Mantegna
Pierre Puvis de Chavannes, Het heilig woud, geliefde verblijfplaats van de kunsten en de muzen (1884), Musée des Beaux Arts de Lyon
Kate Greenaway
Georges Seurat, Een zondag op La Grande Jatte, 1884 (1886)
3
<Edouard Manet^
Alfred Stevens
Paul Signac, Au temps d’anarchie (1894)
4
Vincent van Gogh (1853-1890)
Van Gogh, Wever en kind (1883-1884)
Jean-Francois Millet
Van Gogh 1889^ naar Millet >>>
Van Gogh, Aardappeleters (1885)
De ‘Groninger Richting’ in de theologie (Petrus Hofstede de Groot, 1802-1886) Ca 1830-1870: -Jezus is niet God en mens, maar God in menselijke gedaante -Niet uitgaan van de zondigheid van de mens, maar van zijn aangeboren goedheid -werken op het hart en gemoed van de gelovige, het belang van de persoon van Jezus - Zien van de natuur is erkennen van het wonder van de schepping -praktische inslag: verbeteren omstandigheden van de gemeente 5
Van Gogh 1887
Van Gogh 1887
Theo van Gogh (1859-1891)
Paul Gauguin 1888
6
Van Gogh, Het gele huis (1888)
7
Arles
8
Barbizon, Pont-Aven, Worpswede, Domburg, Bergen… Met de klok mee: Corot, Bernard, Modersohn-Becker, Mondriaan, Toorop
Van Gogh
Gauguin
9
Van Gogh, De Zaaier (1888)
Van Gogh, Zaaier (1888)
11
Hiroshige
Van Gogh, Het gele huis (1888)
7
‘Atelier van het Zuiden’
Van Gogh, Zelfportret opgedragen aan Gauguin (1888)
12
13
Paul Gauguin (1848-1903) in Bretonse kiel
Paul Gauguin, Zelfportret – Les Misérables (1888)
14
Gauguin, Portret van Van Gogh (1888)
Van Gogh, De stoel van Gauguin (1888)
Van Gogh 1889
‘Atelier van het Zuiden’
Van Gogh, Zelfportret opgedragen aan Gauguin (1888)
Allard Pierson
Gods aanwezigheid wordt ervaren via het schone (de kunst) Christus is een kunstenaar
15
Van Gogh: Christus bezit de macht van‘agir-creer’ . Christus als de grootste kunstenaar omdat hij mensen vormt. Van Gogh: ‘’Ik wil mensen iets van de eeuwigheid bieden, met een stralenkrans als symbool van het eeuwige, en dat proberen op te roepen door de fysieke uitstraling en de vibratie van onze kleuren’
Paul Gauguin
Paul Gauguin, Het visioen na de preek (1888)
16
17
Jean Dagnan-Bouveret,
Het Pardon in Bretagne (1886)
Jean Dagnan-Bouveret,
Biddende inwoners van Bretagne (1888)
Paul Gauguin, Het visioen na de preek (1888)
Bernadette Soubirous, Lourdes (1858)
18
1856 en 1889: feest van het Heilig Hart (gebaseerd op een visioen van de non Margaretha Alcoque uit 1675) door het Vaticaan opgenomen als een van de de officiele kerkelijke feesten 19
Camille Flammarion
20
Paul Gauguin,
De gele Christus (1889))
21
Paul Gauguin, De
gele Christus (1889)
Christusbeeld Finistere (Bretagne) 17de eeuw
Gauguin, Waar komen wij vandaan, waar zijn wij, waar gaan wij naar toe? (1897-8)
22
De Stijl, opgericht in 1917
Piet Mondriaan (1872-1944) Theo van Doesburg (1883-1931)
23
Helena Blavatsky, Annie Besant, Krishnamurti en Rudolf Steiner 24
Besant en Leadbeater: Thought Forms
(1905)
25
‘Vaag religieus gevoel’
Piet Mondriaan, Evolutie (1910-11)
1914
1912-1913 ^ 1921>
Theo van Doesburg
1915
1924
1921
Van Doesburg, Aubette, Straatsburg 1927
Autonoom of toegepast? Voor nu of voor de toekomst? Statisch of dynamisch? Horizontaal of diagonaal?
Voor de elite of voor arbeiders? Unica of seriematig?
Gerrit Rietveld, Schroederhuis Utrecht (1924) P.J.J. Oud, Kiefhoek Rotterdam 1925
C.D. Friedrich, K.F. Schinkel, J.Cuypers
Lyonel Feininger, Bauhausmanifest (1919)
26
27
Gropius: een moderne stijl ontwikkelen op basis van ambacht en industrie, met beeldende kunst als inspiratiebron. Bauhaus-opleiding als laboratorium voor een nieuwe moderne stijl voor een modern Duitsland
Walter Gropius
Bauhaus is een opleiding, maar hoe leidt je industrieel ontwerpers op tot een nieuwe moderne eenheidsstijl die er nog niet is, maar moet worden ontwikkeld? Training enerzijds via ambachtelijke vakkennis Anderzijds via avant-garde kunst
Paul Klee
Wassily Kandinsky
Het Bauhaus (1919-1933) in Weimar, Dessau en op het laatst in Berlijn was een sterk ‘merk’ maar de relatie met de industrie bleef beperkt tot uit het ambacht voortkomende producten: •behang, tapijt •lampen, serviezen, buisstoelen •grafische vormgeving En het was eigenlijk helemaal geen designopleiding, maar een architectenopleiding.
Architecten werkten niet samen met de industrie, mechanisatie en standaardisatie werden toen nog nauwelijks toegepast in de bouw.
Marcel Breuer (boven) Wilhelm Wagenfeld (onder)
‘Functionaliteit’van het ontwerp stond centraal. Form follows function. Maar de ‘functie’ van veel producten kan au fond helemaal niet zichtbaar worden gemaakt
‘functie’ is een verzamelbegrip van betrouwbaarheid, deugdzaamheid, gebruiksgemak en herkenbaarheid
De docenten van het Bauhaus meenden dat de modernisering van de Westerse wereld na de Eerste Wereldoorlog zich zou voltrekken door voortschrijdend inzicht en verfijning en verdieping van de beeldmiddelen. Maar dat was niet zo. De modernisering kwam voornamelijk door de snelle groei van de consumentenmarkt en de gevolgen van de Crisis van 1929. De vraag bepaalt het aanbod.
Het modernisme kon de wereld pas veroveren toen het ophield een ideaal te zijn, maar een stijl, een trend, een mode werd…
Dat gebeurde aan het einde van de jaren twintig, versneld na de Crisis van 1929.
Ontwikkelingen na 1929: • Vanwege de Crisis meer concurrentie op de markt voor consumentengoederen, nieuwe producten krijgen een ‘moderne’ vorm • Betekenis modernistische vormentaal wordt metaforisch: vooruitgang,
industrialisatie, bij de tijd
Op de consumentenmarkt is het uiterlijk niet gekoppeld aan het innerlijk, maar de verpakking.
En die verpakking is na 1929: •glad (zonder ornament=eigentijds) • buitenkant verbergt de binnenkant •dynamisch, van deze tijd Oftewel: gestroomlijnd
1904
Oscar Barnack, Leica (1925) Zijn tijd vooruit
1880
< Louis Kalff, Philipsradio (1928)
Wells Coates, Ecko (1932) Clarence Karstadt,
Silverstone Rocket (1938)
Dynamische vormen in een tijd van crisis
Chrysler Airflow, 1934
Volkswagen 1938
Raymond Loewy
Literatuur:
Walter L. Adamson (2007). Embattled Avant-Gardes. Modernism’s resistance to commodity culture in Europe. Berkeley: University of California Press Marty Bax (2006). Het web der schepping. Theosofie en kunst in Nederland. Van Lauweriks tot Mondriaan. Amsterdam: Sun Carel Blotkamp (1994). Mondriaan. Destructie als kunst. Zwolle: Waanders Albert Boime (2008). Revelation of Modernism. Responses to Cultural Crises in Finde-Siècle Painting. Columbia: University of Missouri Press Albert Boime (1995). Art and the French Commune. Imagining Paris after War and Revolution. Princeton: Princeton University Press Allan Doig (2010), Theo van Doesburg. Painting into Architecture, Theory into Practice. Cambridge: Cambridge University Press Magdalena Droste (2002). Bauhaus 1919-1933. Keulen: Taschen Charles Harrrison et al. (1993). Primitivism, Cubism, Abstraction. The Early Twentieth Century. New Haven en Londen: Yale University Press Robert L. Herbert et al. (2004). Seurat and the Making of the Grande Jatte. Chicago: The Art Institute of Chicago Debora Silverman (2000). Van Gogh and Gauguin. The Search for Sacred Art. New York: Farrar, Straus and Giroux
Evert van Straaten (1983), Theo van Doesburg 1883-1931. Den Haag: Staatsuitgeverij Michael White (2003). De Stijl and Dutch Modernism. Manchester: Manchester University Press