OCenW-Regelingen
Subsidieregeling Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen-Europees Sociaal Fonds (OCW-ESF) 2000 Bestemd voor:
gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving,
• Regionale opleidingen centra (roc’s); • Landelijke Organen.
de minister van landbouw, natuurbeer en visserij; b.
WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs;
c.
ESF: het Europees Sociaal Fonds, zijnde het structuurfonds
Algemeen verbindend voorschrift
ingesteld op het terrein van de werkgelegenheid en
Datum: 18 mei 2001
waarvan de taken zijn bepaald bij het Verdrag tot
Kenmerk: BVE/Bestel-2001/6243
oprichting van de Europese Gemeenschap, nader
Datum inwerkingtreding: zie artikel 17 Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t.
geconcretiseerd in Verordening (EG) nr. 1784/99; d.
EPD:
Juridische grondslag: artikel 4, eerste lid, van de Wet
het Enkelvoudig (Enig) programmeringsdocument voor
overige OCenW-subsisdies
de uitvoering van doelstelling 3 in Nederland, vastge-
Relatie tot eerdere mededelingen: n.v.t.
steld bij Beschikking nr. (2000) 1127 van de Commissie
Informatie verkrijgbaar bij:
van de Europese Unie;
CFI/ICO/BVH, 079-3232.666
e.
maatregel: de in het EPD benoemde maatregel ”Versterking van de beroepsbegeleidende leerweg” in het kader van Prioriteit 3: ”Een Leven Lang Leren, onderdeel beroepsonderwijs”;
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
f.
doelstelling 2 gebied: gebiedsdelen in Nederland die bij of krachtens
Mede namens de minister van landbouw, natuurbeheer en
Verordening (EG) 1260/99 zijn aangewezen als doelstel-
visserij;
ling 2 gebied, waarvoor andere dan ESF-3-subsidie kan worden verkregen uit de structuurfondsen;
Gelet op:
g.
• artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCenW-subsi-
aanvrager: de rechtspersoon waarvan een instelling of een lande-
dies;
lijk orgaan uitgaat, die een project uitvoert; h. instelling: een instelling als bedoeld in de artikelen 1.3.1 en 1.3.3
Besluit:
of een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 van de WEB;
Artikel 1.
i.
landelijk orgaan:
Begripsbepalingen
een landelijk orgaan als bedoeld in artikel 1.5.1 van de
In deze regeling wordt verstaan onder:
WEB.
a.
minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het
NUMMER 15 •
28 • 6 juni 2001
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
Artikel 2.
Artikel 5.
Doel van de regeling
Subsidieaanvraag
1.
1.
Het doel van deze regeling is het op aanvraag van aan-
voorlopige aanvraag, bedoeld in artikel 2, derde lid,
voor projecten met betrekking tot deelnemers beho-
met gebruikmaking van de door de minister beschik-
rend tot de doelgroepen genoemd in het EPD, ESFdoelstelling 3, gericht op de werving, opleiding en de
2.
baar gestelde elektronische formats en formulieren. 2.
Een instelling en een landelijk orgaan die gezamenlijk
begeleiding van deelnemers in trajecten van werkend
een project uitvoeren, dienen ieder afzonderlijk een
Subsidieregeling Onderwijs,
leren, de acquisitie van praktijkopleidingsplaatsen en
subsidieaanvraag in. De aanvraag van een der partijen
Cultuur en Wetenschappen-
de deelname van regionale opleidingscentra, vakinstel-
gaat vergezeld van een door beide partijen onderteken-
Europees Sociaal Fonds
lingen en landelijke organen aan regionale netwerken.
de samenwerkingsovereenkomst.
(OCW-ESF) 2000
Subsidie op grond van het vorige lid kan slechts wor-
3.
Een aanvrager completeert uiterlijk 15 juni 2001 de
vragers verlenen van projectsubsidie door de minister
3.
De subsidieaanvraag omvat in ieder geval de navolgen-
den verleend ten behoeve van projecten op het gebied
de gegevens:
van de maatregel versterking van de beroepsbegelei-
a. een projectplan;
dende leerweg.
b. de looptijd van het project met een maximale duur
Subsidie kan slechts worden verleend aan aanvragers
van vierentwintig maanden;
die voor 20 oktober 2000 een voorlopige aanvraag heb-
c. de doelgroepen waarop het project zich richt;
ben ingediend bij de minister en die voor 1 januari
d. een begroting van het project met een gespecificeer-
2001 daadwerkelijk met het project zijn aangevangen.
de toelichting op de omvang en berekeningswijze van de verschillende kosten en baten, waarin tenminste zijn opgenomen:
Artikel 3.
•
de kosten van het project, gespecificeerd naar
Omvang van de subsidie
aard en hoogte van de diverse kostenposten;
1.
Een subsidie bedraagt 50% van de subsidiabele kosten
•
van het project. Een subsidie wordt slechts toegekend
splitst naar private financiering, publieke financie-
indien de aanvrager zorgdraagt voor een medefinan-
ring en subsidie op grond van deze regeling. Bij
ciering van het project voor 50% van de subsidiabele
deze uitsplitsing dient elke financierende partij te
kosten.
worden benoemd, de wijze waarop deze bijdragen
Indien het totaal aan subsidie en medefinanciering
berekend zijn, alsmede de elementaire voorwaarden
meer bedraagt dan 100% van de subsidiabele kosten
waarvan verkrijging van deze financiering afhanke-
wordt de subsidie met het meerdere verlaagd.
lijk is;
2.
de integrale financiering van het project, uitge-
e. het gevraagde bedrag aan subsidie; f. een aanduiding van de uitvoerders, die betrokken
Artikel 4.
zijn bij het project;
Voorwaarden ten aanzien van de projecten en activitei-
g. een schriftelijke verklaring dat de kosten van het
ten 1.
project niet medegefinancierd worden uit andere Een project als bedoeld in artikel 2, tweede lid, kan
communautaire structuurfondsen of communautai-
uitsluitend worden uitgevoerd door een instelling en een landelijk orgaan gezamenlijk. 2.
3.
4.
De aanvrager verklaart ervoor zorg te dragen dat de
De projecten zijn gericht op deelnemers zonder start-
financiering met middelen van derden uitsluitend
kwalificatie die daadwerkelijk extra begeleiding nodig
geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst
hebben om aan de beroepsbegeleidende leerweg van
of besluit. Deze overeenkomst of dit besluit specifi-
beroepsopleidingen als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste
ceert de bijdrage die door de derde beschikbaar wordt
lid onder a en b, van de WEB te kunnen deelnemen.
gesteld, de wijze waarop deze wordt vastgesteld, de
Geen subsidie wordt verleend voor activiteiten die ten
financierende partij en de elementaire voorwaarden
gunste komen van deelnemers die woonachtig zijn in
waaronder deze bijdrage beschikbaar wordt gesteld.
de provincie Flevoland.
Een afschrift van deze overeenkomst of dit besluit
Geen subsidie wordt verleend voor kosten die medegefinancierd worden uit andere structuurfondsen dan
5.
re initiatieven. 4.
wordt gevoegd bij de aanvraag. 5.
Een aanvrager kan slechts taken op grond van deze
ESF of communautaire middelen.
regeling uitbesteden aan een uitvoerder op grond van
Geen subsidie wordt verleend voor projecten die zijn
een schriftelijke overeenkomst. In deze overeenkomst
aangevangen voor 1 januari 2000 of na 31 december
bedingt de aanvrager dat de uitvoerder de voorwaar-
2000.
den van deze regeling naleeft.
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 15 •
29 • 6 juni 2001
Artikel 6.
niet met medefinanciering door nationale of
Subsidieverlening 1.
Europese subsidie is aangeschaft;
Subsidie ten behoeve van een project als bedoeld in
f. de door de minister vooraf goedgekeurde bijdragen
artikel 2, tweede lid, wordt uitsluitend verleend indien
in natura van derden, niet uitgaande boven een
de aanvraag van elk van de ten behoeve van dat pro-
door een onafhankelijk deskundige te bepalen waar-
ject samenwerkende partijen op grond van deze rege-
de en voor zover op grond van een controleerbare
ling kan worden gehonoreerd. 2.
berekening toe te rekenen aan het project.
De subsidie wordt geweigerd als de kosten van het pro- 3.
De navolgende kosten zijn niet subsidiabel:
Cultuur en Wetenschappen-
ject niet in verhouding staan tot de daarvan te ver-
a. kosten die voor een project zijn gemaakt voor
Europees Sociaal Fonds
wachten effecten dan wel als onvoldoende zekerheid
(OCW-ESF) 2000
bestaat over de financiering van de totale noodzakelij-
Subsidieregeling Onderwijs,
1 januari 2000 of na de indiening van de aanvraag tot subsidievaststelling voor het project;
kerwijs ten behoeve van de uitvoering van het project
b. kosten van werkervaringsplaatsen en dienstbetrek-
te maken kosten.
kingen die in het kader van de Wet inschakeling werkzoekenden, het Besluit in- en doorstroombanen of de Wet sociale werkvoorziening voor bekostiging
Artikel 7.
in aanmerking kunnen worden gebracht;
Subsidiabele kosten 1.
c. uitgaven voor stimuleringsactiviteiten die krachtens
Als subsidiabele kosten worden aangemerkt kosten die
artikel 3, eerste lid, van de Wet inschakeling werk-
door de aanvrager daadwerkelijk zijn gemaakt, die ten
zoekenden worden gedaan;
laste van de aanvrager zijn gebleven en die voor de uit-
d. kosten van loonbetalingen of uitkeringen aan deel-
voering van het project noodzakelijk zijn. Desgevraagd
2.
nemers;
zijn bewijsstukken van de gemaakte kosten over te
e. proceskosten en kosten van boetes;
leggen.
f. rente en kosten van financiële transacties;
Voor de volgende soorten kosten gelden de navolgende
g. kosten van adviseurs, aanvragers en onderuitvoer-
specifieke eisen om als subsidiabele kosten, binnen
ders die zijn bepaald als percentage van de totale
het bepaalde in het eerste lid, aangemerkt te worden:
kosten van het project of als percentage van de te
a. juridische kosten, notariële kosten, advieskosten en
ontvangen subsidie, alsmede kosten gemaakt voor
accountantskosten, voor zover direct noodzakelijk
activiteiten die de waarde van het project niet even-
voor de voorbereiding of uitvoering van het project
redig vergroten. Indien deze kosten zijn verwerkt in
en voor de verantwoording over het project;
vergoedingen voor het voeren van administratieve
b. bankkosten, gemaakt voor het openen van afzonder-
werkzaamheden zijn deze niet subsidiabel voor
lijke rekeningen voor het project, indien en voor
zover deze de in de markt gebruikelijke tarieven per
zover direct noodzakelijk op grond van deze regeling;
deelnemer overschrijden. 5.
c. kosten van huur en afschrijving op gebouwen en
die tijdens de looptijd van het project zijn gemaakt,
materieel, voor zover deze direct benodigd zijn voor
daaronder begrepen de kosten gemaakt ter voorberei-
de inhoud en de duur van het project, en op grond
ding van het project en gelegen uiterlijk drie maanden
van een controleerbare berekening proportioneel zijn toe te rekenen. De afschrijving vindt plaats met
voor de startdatum van het project. 6.
Voor de beoordeling of de gemaakte kosten subsidia-
termijnen die in de markt gebruikelijk zijn. Deze
bel zijn wordt uitgegaan van de bij het verzoek tot
kosten zijn uitgesloten als de aanschaf heeft plaats-
subsidieverlening overgelegde gegevens en de dienaan-
gehad met medefinanciering door nationale of
gaande genomen beslissingen. De aanvrager licht
Europese subsidie; d. kosten van de lease van materieel, voor zover
afwijkingen gemotiveerd toe. 7.
De niet-deelnemers gerelateerde kosten die gemaakt
leasing aannemelijk de meest opportune verwer-
worden voor activiteiten die zowel worden verricht
vings- en financieringsmethode is om het voor het
voor deelnemers aan een project als voor deelnemers
project noodzakelijke materieel in gebruik te ver-
die niet aan een project deelnemen worden naar ver-
krijgen;
houding uitgesplitst. Onder overlegging van een con-
e. kosten van de aankoop van tweedehands materieel,
NUMMER 15 •
Als subsidiabele kosten worden aangemerkt de kosten
troleerbare berekening zijn de kosten toegerekend
voor zover dit wordt verkregen tegen dusdanig lage-
naar de deelnemers aan het project subsidiabel. Indien
re kosten dan nieuwe apparatuur, dat het afschrij-
het aandeel van de niet-subsidiabele deelnemers in de
ven in termijnen niet meer in de markt gebruikelijk
activiteit minder dan 10% bedraagt, zijn alle kosten
is en voor zover de verkoper schriftelijk verklaart
van het project naar rato subsidiabel en behoeft geen
dat de apparatuur in de zeven voorafgaande jaren
nadere uitsplitsing te worden gemaakt.
30 • 6 juni 2001
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
Artikel 8.
Artikel 12.
Opbrengsten
Wijziging of intrekking van de beschikking tot subsi-
De aanvrager doet opgave van de inkomsten die worden
dieverlening
ontvangen in het kader van de uitvoering van een project.
Onvermninderd § 4.2.6 van de Algemene wet bestuurs-
Deze inkomsten worden bij de vaststelling van de subsidie
recht kan de beschikking tot verlening van de subsidie
in mindering gebracht op de kosten van het project.
kan, onder verrekening van betaalde voorschotten, worden gewijzigd of ingetrokken indien: a.
tijdens de uitvoering van een project een onregelma-
Subsidieregeling Onderwijs,
tigheid wordt vastgesteld;
Cultuur en Wetenschappen-
de uitvoering van een project achterblijft bij de in de
Europees Sociaal Fonds
De aanvrager draagt zorg voor het voeren van een dus-
aanvraag opgenomen planning van de activiteiten en
(OCW-ESF) 2000
danige projectadministratie van de gemaakte kosten
de prognose wordt verlaagd;
Artikel 9. Voorschriften voor de administratie 1.
dat daarin alle gegevens tijdig, inzichtelijk, betrouw-
b.
c.
baar en volledig zijn vastgelegd en te verifiëren zijn met bewijsstukken. 2.
na herhaald verzoek niet is voldaan aan de verplichtingen van deze regeling;
d.
geen medewerking aan controles wordt verleend.
De administratie wordt dusdanig ingericht dat de gegevens die bij de projectbegroting en daarbij behorende
Artikel 13.
toelichting zijn overgelegd inzichtelijk en controleerbaar zijn. De administratie biedt tenminste een volle-
Verzoek om een beschikking tot subsidievaststelling
dig inzicht in:
1.
beschikking tot subsidieverlening vermelde einddatum
b. de bij de projectuitvoering ingeschakelde derden en
van het project een aanvraag tot subsidievaststelling in door overlegging van een eindrapportage en een finan-
de daarmee gesloten overeenkomsten;
cieel verslag dat aansluit bij de bij de subsidieaanvraag
c. de specificatie van de deelnemers aan het project
overgelegde projectbegroting en daarbij behorende
gespecificeerd naar postcode en woonplaats; d. aanwezigheid van deelnemers bij het project;
toelichting. De aanvrager maakt gebruik van de door
e. de bereikte resultaten op projectniveau en deelne-
de minister beschikbaar gestelde elektronische formats en formulieren.
mersniveau in verhouding tot de doelstelling; f. een specificatie van de beschikbare financiering van 2.
a. de gemaakte kosten ten behoeve van het project;
g. een specificatie van de werkelijk gemaakte kosten
b. de genoten inkomsten ten behoeve van het project;
en bewijsstukken van gemaakte kosten;
c. de gerealiseerde financiering ten behoeve van het
h. een specificatie van de ontvangsten.
project.
De aanvrager draagt er zorg voor dat alle administratieve bescheiden die betrekking hebben op het project
Het financieel verslag bevat tenminste een gespecificeerde opgave van:
het project en de daartoe dienende bewijsstukken;
3.
Een aanvrager dient binnen drie maanden na de in de
a. de aard en structuur van het uitgevoerde project;
3.
De eindrapportage houdt tenminste de navolgende
waarvoor subsidie is verleend te bewaren tot en met
gegevens in:
31 december 2013.
a. de aard en omvang van het project waarvoor subsidie werd verleend en een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en
Artikel 10.
een toelichting op de verschillen, alsmede
Voorschotten
b. een omschrijving van de behaalde resultaten van
Het voorschot van 80% van de verleende subsidie wordt verleend na afgifte van de beschikking tot subsidieverlening voor een project.
het project en uitstroom van de deelnemers. 4.
De aanvraag tot subsidievaststelling gaat vergezeld van een verklaring omtrent de getrouwheid, afgegeven door een door het bevoegd gezag aangewezen accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2
Artikel 11.
van het Burgerlijk Wetboek. In die verklaring ver-
Valuta
klaart de accountant dat het financiële verslag voldoet
Bij de opmaak van subsidieaanvragen tot subsidieverlening
aan de van toepassing zijnde verplichtingen krachtens
worden geldbedragen in euro’s vastgelegd. Indien feitelijke
deze regeling, alsmede dat het financiële verslag ver-
ontvangsten en betalingen van de aanvrager in nationale
enigbaar is met de eindrapportage. De accountantsver-
valuta gerealiseerd worden dient de verantwoording tevens
klaring dient bovendien tot stand te zijn gekomen vol-
in nationale valuta in de administratie te worden opgeno-
gens het door de minister vastgestelde accountantspro-
men.
tocol.
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 15 •
31 • 6 juni 2001
5.
De aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend
3.
Een uitvoerder is verplicht ervoor zorg te dragen dat
door overlegging van een naar waarheid ondertekend
een zelfde medewerking aan toezicht op de naleving
en volledig ingevuld formulier waarvan het model
wordt verleend door derden die bij het project betrok-
door de minister beschikbaar wordt gesteld.
ken zijn.
Artikel 14.
Artikel 17.
Subsidieregeling Onderwijs,
Intrekking en wijziging van de subsidievaststelling
Inwerkingtreding
Cultuur en Wetenschappen-
1.
De minister kan de subsidievaststelling intrekken of
Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde
Europees Sociaal Fonds
ten nadele van de ontvanger wijzigen:
dag na de datum van uitgifte van Uitleg OCenW-
(OCW-ESF) 2000
a. op grond van feiten of omstandigheden waarvan hij
Regelingen, waarin deze regeling is bekend gemaakt en
bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de
werkt terug tot en met 1 januari 2000.
hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld; b. indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten, of c. indien de subsidieontvanger na de subsidievaststel-
Artikel 18. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling OCWESF 2000.
ling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen. 2.
De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het
Artikel 19.
tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de
Plaatsing
intrekking of wijziging anders is bepaald.
Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenWRegelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
Artikel 15. Overige verplichtingen van de aanvrager 1.
Een aanvrager informeert de deelnemers aan projecten dat zij deelnemen aan een door het Europees Sociaal
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
Fonds gesubsidieerd project en verleent medewerking
drs. L.M.L.H.A. Hermans
aan door de minister of door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid georganiseerde publicitaire en voorlichtingsactiviteiten gericht op de media, potentiële deelnemers en het grote publiek. In publica-
Toelichting
ties worden het bedrag van de subsidie alsmede het Europees embleem opgenomen. 2.
Een aanvrager verleent op verzoek van de minister
Algemeen
medewerking aan de totstandkoming van een gegevensverzameling ten behoeve van de door derden te ver-
Uit het Europees Sociaal Fonds worden maatregelen gefi-
richten evaluaties en draagt er zorg voor dat ook aan-
nancierd ter bevordering van de werkgelegenheid. De
vragers en deelnemers aan projecten verplicht worden
maatregelen die Nederland voorstelde en die de Europese
daaraan medewerking te verlenen.
Unie in augustus goedkeurde, vormen de leidraad voor de projecten. In de nieuwe planperiode, die loopt van 2000 tot 2006, zal ondergetekende de projectaanvragen coördineren
Artikel 16.
en beoordelen die te maken hebben met onderwijs.
Toezicht
Ondergetekende is verantwoordelijk voor de uitvoering
1.
Een aanvrager is verplicht alle medewerking te verle-
van de maatregelen die betrekking hebben op het onder-
nen aan toezicht op de naleving door of namens de
deel ’een leven lang leren’. Ter uitvoering hiervan zal door
minister.
het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een
Het bevoegd gezag verstrekt aan degene die door de
regeling worden gepubliceerd. Hiermee wordt beoogd het
minister met het onderzoek is belast, alle inlichtingen
waarborgen van een rechtmatige en effectieve besteding
die deze voor de uitvoering van zijn taak nodig oor-
van de middelen die door de Europese Commissie aan
deelt en geeft desgevraagd inzage in informatie, boe-
Nederland beschikbaar worden gesteld voor de periode
ken en bescheiden.
2000 tot en met 2006 op het terrein van de werkgelegen-
2.
heid.
NUMMER 15 •
32 • 6 juni 2001
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
Onder de prioriteit Leven Lang Leren vallen een drietal
Artikelsgewijs
maatregelen: • bestrijding voortijdig schoolverlaten, • versterking beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en
Artikel 4
• toeleiding naar de arbeidsmarkt (Praktijkonderwijs VO). De onderhavige regeling, heeft alleen betrekking op de
De activiteiten zijn gericht op deelnemers, die naar het
maatregel Versterking BBL. Deze projecten omvatten: •
oordeel van de instelling niet in staat zijn de BBL op
de werving, opleiding en begeleiding van deelnemers in de niveau 1 of 2 zonder extra begeleiding te volgen. Deze vast-
Subsidieregeling Onderwijs,
trajecten van werkend leren,
stelling dient in het zogenaamde intake formulier van het
Cultuur en Wetenschappen-
• de acquisitie van praktijkopleidingsplaatsen en
format te zijn opgenomen.
Europees Sociaal Fonds
• de deelname van roc’s, vakinstellingen en landelijke
De provincie Flevoland is door de Europese Commissie
(OCW-ESF) 2000
organen aan regionale netwerken.
aangewezen als bijzonder gebied en ontvangt als zodanig
Het doel is trajecten uit te zetten voor deelnemers zonder
aparte middelen uit de structuurfondsen. Het is daarom
startkwalificatie die anders geen opleiding in het kader
niet mogelijk voor deelnemers woonachtig in deze provin-
van de beroepsbegeleidende leerweg zouden volgen.
cie ESF-middelen onder doelstelling 3 te verlenen. Er is voor de provincie Flevoland een afgescheiden regime,
In Uitleg 22 van 27 september 2000 is een artikel gepubliceerd
cumulatie is als zodanig uitgesloten.
over de Europese subsidies in de nieuwe ESF-periode 2000-
Het is evenmin toegestaan verschillende financieringsstro-
2006. In dit artikel zijn de desbetreffende instellingen uit-
men met Europese middelen naar een zelfde activiteit te
genodigd om ESF-subsidieaanvragen in te dienen. Deze
hebben.
aanvragen moesten op 20 oktober 2000 bij de Cƒi zijn ingediend. De acties en activiteiten op grond van dit artikel zijn ingegeven door de verwachting dat de in voorbe-
Artikel 5
reiding zijnde landelijke ESF-regelgeving omstreeks of kort na de publicatiedatum (27 september 2000) zou zijn vastge- Reeds ingediende aanvragen hebben een voorlopig karaksteld.
ter. Voor het definitief maken en/of compleet maken van de aanvragen is een elektronisch format beschikbaar.
Om de instellingen die reeds feitelijk hun voorbereidings-
De gezamenlijke uitvoering van een project door LOB en
en uitvoeringsactiviteiten hebben aangevangen aanspraak
instelling impliceert, dat een projectaanvraag bestaat uit
op subsidie te verlenen heeft ondergetekende - vooruitlo-
twee aanvragen en een samenwerkingsovereenkomst (hier-
pend op de aanstaande vaststelling van de centrale regelge- van is een model beschikbaar). ving inzake ESF - besloten tot de nu voorliggende OCenW-
Op projectniveau moet een aantal specifieke gegevens wor-
regeling gericht op de projecten Versterking BBL.
den opgeleverd. De gegevens moeten zo specifiek en volledig zijn dat OCW zich een weloverwogen oordeel kan vor-
Voor het indienen van aanvragen is een elektronisch for-
men over de vraag of voldaan wordt aan de eisen op onder
mat beschikbaar. Dit format is een goed hulpmiddel voor
meer het terrein van de subsidiabiliteit van kosten, de ver-
de aanvragers om de gegevens die op grond van deze rege-
eiste medefinanciering, en de projectstructuur.
ling moeten worden geleverd, op een correcte wijze in te
Om te kunnen beoordelen of de begrote medefinanciering
dienen.
door derden al of niet afhankelijk is van onzekere factoren is in lid vier de voorwaarde gesteld van een schriftelijke
Bij het opstellen van deze regeling is zoveel mogelijk aan-
overeenkomst of besluit. Deze overeenkomst of dit besluit
gesloten bij de nationale en Europese regelgeving.
specificeert de bijdrage die door de derde beschikbaar wordt gesteld, de wijze waarop deze wordt vastgesteld, de
Alle formele documenten dienen op schrift te worden uit-
financierende partij en de elementaire voorwaarden waar-
gewisseld.
onder deze bijdrage beschikbaar wordt gesteld. Het bestaan van inzicht in de hardheid van toegezegde medefi-
Deze regeling is gebaseerd op de Wet overige OCenW-sub-
nanciering is in het verleden meermalen cruciaal geble-
sidies. Dat betekent dat de bepalingen van deze wet, die
ken. Dit inzicht voorkomt problemen na de realisatie, aan-
ontleend zijn aan de Algemene wet bestuursrecht, van toe- gezien dan op eenvoudige wijze moet kunnen worden verpassing zijn op deze regeling.
klaard waarom voorziene financieringsstromen zijn uitgebleven of gewijzigd en welke gevolgen dit dient te hebben voor de subsidie. In de uiteindelijke juridische afspraken met derden (via contracten of subsidieregelingen) dient ook geborgd te zijn
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 15 •
33 • 6 juni 2001
dat nakoming van de verplichtingen door de aanvrager tot
Artikel 8
op het laagste niveau gerealiseerd kan worden. De aanvrager is degene die verantwoordelijk en aansprake- Alle inkomsten die ten gunste van het project worden ontlijk is voor een goed verloop van de activiteiten en nale-
vangen, ongeacht of deze reeds tevoren in de begroting
ving van de voorwaarden van de regeling. De aanvrager
van het project waren voorzien, worden als reeds beschik-
dient zelf de juridische voorzieningen te treffen om ver-
bare financiering afgetrokken van de projectkosten.
haal te kunnen halen bij onderuitvoerders. OCW zal zich
In de begroting bij het verzoek tot subsidieverlening voor-
Subsidieregeling Onderwijs,
dus in beginsel alleen tot de aanvrager wenden bij juridi-
ziene financiering kan worden meegerekend als medefi-
Cultuur en Wetenschappen-
sche en feitelijke handelingen, tenzij de nakoming van
nanciering ter bepaling van de subsidie. Indien in een late-
Europees Sociaal Fonds
verplichtingen directe acties met zich meebrengt (te den-
re fase alsnog financiering aanwezig blijkt te zijn wordt
(OCW-ESF) 2000
ken is aan controles ter plaatse). Daarom is in artikel 5 lid
deze in mindering gebracht op de totale kosten alvorens
5 van deze regeling t.a.v. de aanvrager een doorregelings-
de verhouding subsidie/andere financiering wordt bere-
plicht in de zijn opgenomen.
kend.
Artikel 6
Artikel 9
De afgegeven beschikking bevat het maximale bedrag dat
De benodigde gegevens ter bepaling van de subsidie moe-
na realisatie kan worden verkregen. Een hoger kostenni-
ten ordentelijk worden vastgelegd in de administratie die
veau als voorzien, zal zich derhalve niet kunnen vertalen
voor de verantwoording voor de projectactiviteiten wordt
in een hoger subsidiebedrag.
gevoerd. De aanvrager is daarvoor verantwoordelijk. Dit betekent dat als onderdelen van het project zijn belegd bij derden, op een goede wijze de deeladministraties van aan-
Artikel 7
vrager en derden moeten kunnen worden samengevoegd tot een inzichtelijk totaal waaruit het bewijs van gemaakte
Uitgangspunt bij dit artikel is het bepaalde in de verorde-
kosten en andere gegevens naar behoren blijkt. Mede van-
ning EG nr. 1685/2000.
uit dit gezichtspunt is het belangrijk dat de aanvrager ook
De lijst in het tweede lid geeft extra voorwaarden voor
periodiek bij de ingeschakelde derden controleert of
bepaalde kostensoorten. Het uitgangspunt is altijd dat
gehandeld wordt conform gemaakte afspraken en hierover
alleen de feitelijke kosten die ten laste komen van het pro- aan OCW/CFI verslag uitbrengt. ject worden vergoed. Een tweede algemeen uitgangspunt is De administratie moet goed aansluiten op de methodiek dat gestreefd wordt naar redelijkheid van het kostenni-
die in de aanvraag is gepresenteerd. Daar is een projectbe-
veau en beoogd wordt marktconforme vergoedingen te
groting en bijbehorende toelichting overgelegd, waarbij
betalen. Derde uitgangspunt is dat gemaakte kosten bewe-
helder is aangegeven op welke wijze projectactiviteiten
zen kunnen worden met schriftelijke stukken.
gerelateerd zijn aan projectkosten. Daarbij zijn de bereke-
De niet-deelnemers gerelateerde kosten dienen toegere-
ningsmethodieken voor de specifieke kostensoorten opge-
kend te worden naar verhouding van het gewogen gemid-
nomen. In de administratie moeten al deze gegevens terug-
delde van het aantal deelnemersuren van ESF deelnemers
komen opdat na te gaan is in hoeverre de geaccordeerde
ten opzichte van het totaal aantal deelnemersuren van alle methodiek ook daadwerkelijk is gebruikt en met welke feideelnemers welke van de voorziening gebruik (kunnen)
telijke resultaten.
maken.
Voor gedane uitgaven dienen schriftelijke bewijsstukken aanwezig te zijn die desgevraagd kunnen worden overge-
Bijvoorbeeld:
legd ten bewijze van de juistheid van de in de administratie opgenomen gegevens. Indien de verantwoording van
De kosten voor gas en elektra bedragen voor het gehele
kosten gekoppeld is aan gemaakte uren door deelnemers,
gebouw ƒ 50.000,- per jaar.
lesgevenden of begeleiders dient - door middel van gete-
De school heeft 1600 deelnemers, waarvan 150 ESF-deelne-
kende urenstaten - vastgelegd te zijn hoeveel uren aan de
mers. De 150 ESF-deelnemers maken 1 dag per week
projectactiviteiten daadwerkelijk zijn besteed.
gebruik van de voorzieningen (6 uur per week).
Het is van evident belang dat de inkomsten en uitgaven
De overige 1450 leerlingen maken gedurende 5 dagen per
gespecificeerd belegd zijn.
week gebruik van de voorzieningen (30 uur per week).
De lange bewaarperiode hangt samen met het gegeven dat
De toerekening is als volgt:
OCenW de projecten voor ESF-subsidie in aanmerking wil brengen bij het ministerie van SZW.
(150 ESF x 6 u/wk) ƒ 50.0000 x –––––––––––––––––––––––––––––––– = ƒ1.013,51 (150 ESF x 6 u/wk + 1450 Overig x 30 u/wk)
NUMMER 15 •
34 • 6 juni 2001
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
Artikel 10
tijk te kunnen toetsen tot en met het laagste deelnemersniveau. De medewerking door betrokkenen is daartoe
Na subsidieverlening volgt een voorschot van 80% van het
belegd in deze regeling.
subsidiebedrag. Het gaat hier om projecten die al geruime in uitvoering zijn. OCW zal op basis van de geleverde projectgegevens vaststellen of en wanneer de projectactivitei-
Artikel 16
ten daadwerkelijk een aanvang hebben genomen.
Artikel 11
Toezicht moet op een goede manier uitvoerbaar zijn, vol-
Subsidieregeling Onderwijs,
gens algemeen aanvaarde normen. De aanvrager zal moe-
Cultuur en Wetenschappen-
ten regelen, dat door ingeschakelde derden aan controles
Europees Sociaal Fonds
wordt meegewerkt. Indien dat niet gebeurt zal een goede
(OCW-ESF) 2000
Krachtens Verordening (EG) nr. 643/2000 (Pb EG L 78/2000)
controle mogelijk belemmerd worden en de rechtmatig-
dient een aantal financiële handelingen in euro’s plaats te
heid van de aangeleverde verantwoordingen ter discussie
vinden.
komen te staan. Dit zal alsdan effect hebben op nog vast te stellen of reeds vastgestelde subsidies. Overigens kan dit betekenen, dat aanvragers en derden
Artikel 12
worden geconfronteerd met controles van de minister van SZW en van de Europese Commissie
Op basis van artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht kan in een aantal specifieke gevallen de beschikking tot subsidieverlening worden gecorrigeerd. Op onderdelen is hier een verdere uitwerking gegeven.
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen, drs. L.M.L.H.A. Hermans
Artikel 13 De aanvraag tot subsidievaststelling bestaat uit een financieel deel, aan te duiden als financieel verslag, en een inhoudelijk deel, de eindrapportage, die de verantwoording over de activiteiten en behaalde resultaten behelst. Als eerste waarborg dat de verantwoording voldoet aan de geldende regels dient deze te zijn voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. Indien geen goedkeurende accountantsverklaring kan worden overgelegd wordt het verzoek om subsidievaststelling afgewezen, aangezien niet aantoonbaar is gemaakt dat de opgevoerde kosten en financieringen daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Hetzelfde geldt indien de verantwoording onvolledig dan wel onjuist is of op enig later moment onvolledig of onjuist blijkt te zijn. De beschikking op de aanvraag tot subsidievaststelling wordt genomen binnen de termijnen die de Algemene wet bestuursrecht ter zake stelt. Voor de verrekening van voorschotten wordt geen aparte terugvorderingsbeschikking opgemaakt. Deze zit opgesloten in de beschikking tot subsidievaststelling.
Artikel 15 In de communautaire regelgeving zijn voorzieningen getroffen om een bredere bekendheid van de financiering van projecten met Europese gelden te bereiken. Tevens moet periodiek een evaluatieonderzoek kunnen worden uitgevoerd om de werking van het EPD in de prak-
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 15 •
35 • 6 juni 2001