Studiemiddag BO 6 Maart 2013
Elise van Weene Motoriek.nl
De effecten van beweging op cognitieve leerprestaties van jonge kinderen
Bewegen = beter leren 1 Matig intensief bewegen verbetert de leerprestatie van kinderen 2 Kinderen die regelmatig bewegen winnen aan zelfvertrouwen en zijn fitter 3 Sport en spel zijn goed voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden 4 Schoolresultaten verbeteren bij goede afwisseling van beweeg- en leertijd
Inhoud presentatie vandaag: • Kort inzicht geven in de theorieën en modellen over motorische ontwikkeling • De normale ontwikkeling van zuigeling, kleuter en schoolkind duidelijk maken • Relatie met cognitief leren
Bewegen is leuk! voor kinderen • Bijna alle kinderen bewegen graag en veel • Ze gaan juichend naar buiten of naar een speelzaal of gymzaal • Als je kinderen vraagt: ‘Wat doe je graag?’ …..
Bewegen is lastig! Voor docenten • Er gebeuren ongelukjes • Kinderen hebben conflicten • Overzicht is moeilijk te behouden • Kan veel energie vergen van begeleiders
Hennie Huisman • ‘Omdat iedereen riep dat ik niks kon en niks was’
Traumatiserende oefenstof • Touwklimmen; kan slechts 10 – 20 % van de kinderen
• Trefbal; jongens die harder gooien dan jij kan afweren .. • Slagbal; 3 x misslaan …
• Niet mogen meedoen met…. voetbal • Partijen kiezen
Waarom speelt bewegen zo’n belangrijke rol bij de gehele ontwikkeling?
Kleuter Wat is er zo specifiek aan het onderwijs aan jonge kinderen? De kern ligt in deze fase in het ervaren, beleven, benoemen en automatiseren. Waarom heet een kleuter nog kleuter en is het daarna gewoon ‘kind’?
Een kleuter is kennelijk een fenomeen, dat het waard is om een eigen naam te krijgen.
Discussie: Moeten we kinderen zo vroeg mogelijk laten kennismaken met lesstof of laten we ze ‘spelen’ tot ze rond de zes jaar zijn om dan pas de stap te zetten naar het ‘echte leren’? En wat leren ze dan bij dan spelen?
overleg met de buurvrouw-/ man
4 jaar Er is een basis gelegd voor; -
de motorische ontwikkeling, de ontwikkeling van de zintuigen, de taalontwikkeling.
en hiermee ook voor het denken
Spelen en bewegen Een kind in de kleuterleeftijd zit niet uit zichzelf erg lang stil. Een kleuter wil graag bewegen, lopen, rennen, springen en stampen, eindeloos oefenen met schommelen, hinkelen, springen en klimmen, de meeste kleuters doen niets liever. Voorwaarde is wel dat er situaties geschapen worden en er materiaal beschikbaar is.
Interactiemodel totale ontwikkeling Motorische ontwikkeling (+ sensomotoriek)
Kind
Taal- cognitieve ontwikkeling
Motorische ontwikkeling Evenwicht Grote motoriek Fijne motoriek Oog hand (lichaam) coördinatie Lichaamschema Ruimtelijke oriëntatie Lateralisatie
Taal- cognitieve ontwikkeling Sociaal- emotionele ontwikkeling
Ontwikkeling taal Leren op school
Sociaal- emotionele ontwikkeling Zelfstandigheid Onafhankelijkheid Zelfbeeld
Neurologische, sensorische en motorische ontwikkeling Het bewegen heeft invloed op de Neurologische ontwikkeling
Sensorische ontwikkeling
-
rijping van het zenuwstelsel
Gebieden vloeien in elkaar over………. Motorische ontwikkeling
Bij deze beweging wordt ervaring via de zintuigen opgedaan, het kind hoort een rammelaar, ziet deze beweging, voelt de beweging. Een volgende keer zal deze beweging meer kwaliteit hebben door de ervaring.
Neurologische ontwikkeling
Sensorische ontwikkeling
Neurologische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
De ontwikkeling van zelfstandig kunnen staan en lopen
Reflexmatig Onwillekeurig bewegen
zelfgestuurd willekeurig
Sensomotoriek is basis van ´goed kleuteronderwijs! Neurologische ontwikkeling
Sensorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Zintuiglijke en motorische ontwikkeling zijn zo nauw met elkaar verbonden dat het de sensomotorische periode noemt. Groei tussen waarneming en motorische uitvoering. Visuele, auditieve en tactiele input kan integreren in motorische output.
Voorbeelden uit het dagelijkse leven: - je raakt met je hand de kachel aan en trekt je hand terug omdat de kachel heet is. - Je wilt een doos optillen, voelt dat hij zwaar is en spant je spieren extra aan. - Je ziet een stoeprand en weet hoe hoog je je been moet optrekken om niet te struikelen. Met het eigen lijf moet het kind leren voelen wat hoog en laag is, links en rechts, voor en achter, er tussen in. Vanuit de ruimte komt pas het leren in het platte vlak.
Neurologische ontwikkeling
Sensorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling Goede spanningsregulatie
Van totaal (massaal) bewegen naar lokaal (effectief) bewegen
Neurologische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling Goede spanningsregulatie
Sensorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Van kop naar voet (craniaal naar caudaal) http://www.youtube.com/watch?v=AQ3OqUOrDnI&feature=BFa&list=PL65CABF5E806787E0
Neurologische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling Goede spanningsregulatie
Sensorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Van binnen naar buiten Spieren die het dichts bij de hersenen ontwikkelen zich het eerst. Hoe korter de weg naar de zenuwcentrale hoe eerder de zenuwbanen gerijpt zijn voor voldoende spierbeheersing. http://www.youtube.com/watch?v=uZ4cwsQdi2Y Hoofd omhoog houden baby
http://www.youtube.com/watch?v=sjwkWp8J4nM Hoofd schouders knie en teen.
Neurologische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling Goede spanningsregulatie
Sensorische ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
Van enkelvoudig naar samengesteld http://www.youtube.com/watch?v=rq9VgyE4iJE
Vingerspelletje
I Primitieve of overlevingsreflexen II Fase van links-recht antagonisme (slurfmotoriek)
III Symmetrische fase IV Lateralisatiefase (groeien naar dissociatie en specialisatie)
V Dominantie
Motoriek.nl
HET NEUROLOGISCH ONTWIKKELMODEL VAN MESKER
6 – 9 jaar
0,5 – 2 jaar Meebewegingen
Synkinesie
(Nederlandse neuroloog)
Spanning
Ontspanning
Tegen bewegingen Vroeg symmetrisch
Fase (Mesker)
Midden symmetrisch
Laat symmetrisch
Symmetrische fase Dominatie
Lateralisatiefase
Antagonistische of slurffase
I
Reflexen (intra-uterien − 9 mnd.)
Waar dienen ze voor/ waar komen ze vandaan? (Apgarscore) Loopreflex Grijpreflex Babinsky reflex Zwemreflex MORO reflex ATNR Paraplu reflex Motoriek.nl
Evenwichts
Reacties automatische bewegingen
a Opricht reactie hoofd oprichten evenwicht vinden, buiklig b Opvangreactie uitstappen en opvangen mogelijk vanaf een jaar of valoefeningen/ training. c
Steunreactie Als handpalm iets voelt strek automatisch je onderarmen. Als je steunt op je armen, handstand, kruiwagentje, bokspringen, hurksprongen e.d. Nodig voor schrijfonderwijs. te weinig op je buik gelegen kun je de steunreactie niet leren en daarna kun je niet kruipen en uiteindelijk schrijven, evenwicht in de schouders.
Buiklig
In deze fase wordt naast alle grootmotorische aspecten ook geoefend met het convergeren van de ogen ( het naar binnen draaien van het kijken van een naderend of dichtbij gelegen voorwerp). Tijdens het lezen, computeren, schijven en handwerken moeten de ogen zich op een punt dichtbij richten en dus naar binnen draaien om goed te kunnen zien. Tot 6 jaar hebben oefeningen op de buik nog veel effect. Na leeftijd van 6 jaar is het zenuwstelsel meer gerijpt.
Hoofd ondersteunen omdat het zwaar is
Rollen om de lengte-as
1ste kruisbeweging van het lichaam (samenwerking L-R hersenhelft)
Kruipen kruisbeweging
In de fase van het kruipen gaat het hart harder werken en worden de organen beter doorbloed en kan ook vast voedsel verteerd gaan worden (± 8 mnd.). -
Tastontwikkeling (handen gaan open) Taalontwikkeling ( voor / achter)
1ste aanzet oogbesturing fixatie, het vasthouden van 1 punt (in beweging). Handen en ogen gaan samenwerken: - hand stuurt het oog , daarna - oog stuurt de hand.
Fixatie- disparatie http://www.info-fo.nl/content/index.php/heb-ik-mogelijk-fixatie-disparatie http://www.ouders.nl/mgez2006-bioptor.htm Prismabril http://www.beterzienisbeterlezen.nl/beterzienisbeterlezen_prismabrillen.php http://www.pemvente.com/meest-gestelde-vragenhttp://www.pemvente.com/meest-gestelde-vragen
II Links-rechts antagonisme • • •
Links knijpt –rechts spreidt Links strekt- buigt Fase van het leren – – – – –
Trappelen/ spartelen Loopbewegingen Hondjeszwembewegingen Kruipen Fietsbeweging (benen)
III Symmetrische fase • Links en rechts bewegen gespiegeld; doen en kunnen hetzelfde • Fase van het leren • Iemand of iets omvatten • Springen met twee benen tegelijk • Bal teruggooien/ mikken (symmetrisch)
Motoriek.nl
Bij eenzijdig bewegen beweegt de andere kant (symmetrisch) mee. Deze bewegingen heten synkinesieën Deze relatie bestaat ook tussen onder en bovenlichaam
Motoriek.nl
IV Lateralisatiefase (6-8 jaar) Lateraliteit is het vermogen om de middenlijn over te steken.
Er ontstaat een voorkeurshand/ arm/voet/been. De duim van de voorkeurshand neemt de functie over van de andere hand: Oppositie van de duim. In deze fase is het kind in staat fijne motorische handelingen te verrichten, zoals schrijven. Meebewegingen verzwakken
Motoriek.nl
Vervolg Lateralisatiefase →
Het kind is in staat bewegingen te laten plaats vinden vanuit de pols en de vingers en niet meer vanuit de hele arm
(denk aan touwtje springen)
Dissociatieve bewegingen worden geleerd: Huppelen Wisselsprong Schoolslag Dribbelen (stuiten en looppas) Touwtje springen Schrijven en luisteren Aanloop + afzet met twee benen op springplank Motoriek.nl
5. Dominantie (6-9 jaar) Dominantie houdt in dat het kind in staat is om onafhankelijke bewegingen te maken. Men spreekt van dominantie wanneer een hersenhelft overheerst bij alle functies en de andere coöperatief wordt.
- Een kind is in staat om de meeste bewegingen (in een methodisch juiste volgorde) aan te leren. - Elk kind heeft hierin een eigen plafond, leertempo en leerinteresse
Motoriek.nl
HET NEUROLOGISCH ONTWIKKELMODEL VAN MESKER
6 – 9 jaar
0,5 – 2 jaar Meebewegingen
Synkinesie
(Nederlandse neuroloog)
Spanning
Ontspanning
Tegen bewegingen Vroeg symmetrisch
Fase (Mesker)
Midden symmetrisch
Laat symmetrisch
Symmetrische fase Dominatie
Lateralisatiefase
Antagonistische of slurffase
Onderzoek (Wetenschappelijk)
Onderzoek naar de relatie tussen (meer) bewegen en de…
- motorische - sociaal-emotionele - cognitieve
ontwikkeling van jonge kinderen
Onderzoek Renate Zimmer 1981 De relatie tussen (extra) bewegingsonderwijs en de cognitieve ontwikkeling bij kinderen tussen 3 en 6 jaar. ONDERZOEK MET 135 KINDEREN 67 kinderen
68 kinderen (controlegroep)
-
- Reguliere aanbod
Reguliere aanbod + 11 maanden extra bewegingsonderwijs Niet gericht op kunstjes maar op het uitbreiden van bewegingservaringen
Testen Voor en na de onderzoeksperiode een • Schoolprestatietest (cognitieve vermogen) • Motoriektest
Resultaten Zimmer Na 11 maanden bleken de ‘extra gym kinderen’: Beter te bewegen (Significant) Betere leerprestaties te leveren (Significant)
Conclusie: regelmatig gegeven bewegingsonderwijs bij kleuters: Stimuleert de motorische ontwikkeling Zorgt voor prestatieverbetering op cognitief gebied
Diem , Lehr, Olbrich en Undeutsch (1980) Zij onderzochten relatie tussen (extra) stimulering van motoriek vanaf de 3e maand en de algehele ontwikkeling De moeders fungeerde als proefleiders en zijn geënquêteerd over de ontwikkeling van de kinderen. De kinderen zijn vanaf hun 4de levensjaar psychologisch onderzocht.
Onderzoeksgroep Volledig programma - zwemprogramma’s voor kinderen van 3 maanden tot 4 jaar. - vanaf 3,5 jaar bewegingssituaties waarin kinderen zelfstandig kunnen bewegen en hun bewegingsfantasie kunnen uiten
Controle groep Geen programma
Conclusies (significante verschillen) Sociale ontwikkeling Kinderen: - waren bereid meer met andere kinderen in contact te treden - integreerde gemakkelijker in een groep leeftijdsgenoten - speelde vaker buiten - waren beter in staat teleurstellingen te verwerken Programma had een positieve invloed op interactie tussen kind en ouder.
Cognitieve ontwikkeling Kinderen: - scoren hoger bij intelligentietest Programma had positieve invloed op de zelfstandigheids ontwikkeling van de kinderen.
4-6 jaar In de kleuterklas is er een groot verschil zichtbaar tussen de jongste kleuters en de oudste. De ontwikkeling die kinderen in de twee jaar kleuterklas doormaken is enorm. Wat vooral opvalt is een bepaalde mate van wakkerheid. Waar de kleinsten zich kunnen verliezen in details zijn de oudste kinderen al veel meer doelgericht bezig. Ze houden een flink tempo aan, zijn met elkaar bezig en met alles wat ze om zich heen (taakgericht)
Hoeveel keer per week zijn de kleuters in de speelzaal? Hoelang spelen de kleuters per dag buiten?
Motorische voorwaarde KLEUTERS In de klas
Spelen op je buik Schipper mag ik overvaren Kruipen bij spelletjes Kleine motoriek oefeningen Zingen Klappen Lichaamsdelen benoemen Scheuren/ propjes maken
Grote bewegingen Kleine bewegingen Oud Hollandse liedjes Schouders,ellebogen, polsen, vingers Muziek maken Lichaam wakker maken tijdens een liedje
Spelletje lichaam wassen Zwaaien met je armen Stampen met je voeten Zachtjes lopen als muizen Stem en ademspelletjes Tekenen Boetseren Schilderen
Buiten
Graven in de zandbak Spelen in bosjes Spelen met water Fietsen Tillen
Slepen Duwen Trekken Klimmen Vallen
Ondersteboven hangen Springen Oud Hollandse spelletjes Klapspelletjes Verstoppertje
Gymzaal
Ballonnen hooghouden Ballen over rollen Stokken over rollen Koprol achterover Diepspringen
Om lengte as rollen Over, onder, in, door materialen Hinkelen Hangen Instabiel staan
Ondersteboven hangen Springen
Motorische voorwaarde KLEUTERS Oprichtreactie
Evenwichtsreactie
Opvangreactie
Steunreactie
Klas
Spelen op je buik Schipper mag ik overvaren
Schipper mag ik overvaren Lopen met een pittenzak op je hoofd
Spelletjes met springen
Spelletjes met kruipen
Buiten
Graven in de zandbak Ballen overgooien
Schommelen Slepen Duwen Trekken Klimmen Vallen Voetballen Stelten Loopklossen Annemaria koekoek
Ondersteboven hangen Springen Oud Hollandse spelletjes Glijbaan op je rug
Glijbaan op je buik Rekstok duikelen
Speelzaal
Ballonnen hooghouden Ballen over rollen Stokken over rollen Koprol achterover
Stopdans Stoeien Hinkelen Hangen Instabiel staan Over blokjes lopen Rollen om de lengteas Bouncer
Springen Diepspringen Grote passen maken Over blokjes lopen Staand stoeien Touwspringen Bouncer
Omgekeerde handstand tegen de muur Kruiwagentje lopen Koprol Stoeispelletjes op handen en knieën Klimmen Rekstok Trapeze
Bewegen is van belang • Wat betekent dat voor onze scholen? • Wat doen we al?
• Wat kunnen we mogelijk beter doen?
Rekenonderwijs en motoriek Er zijn onderzoeksconclusies die aangeven dat het rekenen voor 100 % geleerd wordt in het sensomotorisch stadium, dat gekenmerkt wordt door het leren rekenen met concreet materiaal.
Kinderen uit groep 2 staan aan het begin van de ontwikkeling van rekenvaardigheid Het begint met voorbereidend rekenen. - Vergelijken - Classificeren - Correspondentie leggen - Seriëren - Telwoorden gebruiken - Gestructureerd tellen - Resultatief tellen - Toepassen van algemene kennis van getallen Leren tellen/ ontwikkeling van getalbegrip wordt beschouwd als basis voor het leren rekenen.
Hogeschool van Amsterdam/VUmc/Rijksuniversiteit Groningen
BEWEGEN = BETER LEREN 2011
Bewegen = beter leren 1 Matig intensief bewegen verbetert de leerprestatie van kinderen 2 Kinderen die regelmatig bewegen winnen aan zelfvertrouwen en zijn fitter 3 Sport en spel zijn goed voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden 4 Schoolresultaten verbeteren bij goede afwisseling van beweeg- en leertijd
Bewegen = beter leren Aanknopingspunt 2 Het bewust en slim inroosteren van beweegmomenten vóór leervakken verbetert niet alleen de individuele leerprestaties van kinderen, maar ook het resultaat van de school als geheel
Bewegen = beter leren Aanknopingspunt 3 Suggesties voor beweegmomenten op school - Actief transport naar en van school (fiets, skaten, lopen) - Lichaamsbeweging als onderdeel van de les (staan, klappen, stampen) - Matig actieve lichaamsbeweging tijdens de pauzes en overblijf uur
Tekening ordening repeteren Kleuter 4,8 jaar
Tekening ordening repeteren Kleuter 5,0 jaar
e
Executieve functies zijn het vermogen om dingen te organiseren; te focussen en; impulsen onder controle te houden.
Executieve functies Het vermogen om dingen te organiseren, te focussen en impulsen onder controle te houden. Verminderde executieve functies liggen ten grondslag aan ADHD, autisme en leerstoornissen en leiden vaak tot zwakke schoolprestaties. -
Executieve functies maken het mogelijk om gedrag goed te organiseren.
-
Ze zijn nodig voor strategisch denken, om rationele beslissingen te nemen en te kunnen focussen op wat belangrijk is.
Motoriek en executieve functies Conclusies onderzoeken Uit verschillende studies is gebleken dat er een duidelijke relatie bestaat tussen problemen met executieve functies (lange- en korte termijngeheugen) in relatie met zwakkere rekenprestaties bij kinderen op de basisschool (Bull, Espy en Wiebe 2008).
Uit onderzoek blijkt dat er een positief verband is tussen de motorische vaardigheden aandacht bij een kind. Dus kinderen met een goede algemene motoriek hadden ook een gerichte aandacht en vice versa (I. van Straaten 2008) .
Leesonderwijs en motoriek Kinderen met groot motorische achterstand hebben veel vaker problemen met lezen (Dewey & Kapla 1994). Uit ander onderzoek komt naar voren dat dyslectische kinderen veel vaker zwakker scoren bij fijne motorische handelingen (White, e.a. 2006) Focussen van de ogen
Schrijfonderwijs en motoriek
Wat bepaalt of een kind eindeloos beweegt of speelt in een situatie? • zijn mogelijkheden (vaardigheid) • de mate waarin een situatie aantrekkelijk en haalbaar is voor hem/haar
• de mogelijkheden en de mening van andere kinderen
Leerlingvolgsysteem (bewegen en spelen)
Als knikkeren, nog niet lukt, zoals de andere kinderen het spelen.
Uitgangspunten: • Kennis van de beginsituatie van kinderen is een belangrijke voorwaarde om tot een goede (adaptieve) les te komen. • De motorische vaardigheid van een kind vormt hierin een belangrijke leidraad. • Het moet een snel observatiemiddel zijn.
4 vaardigheden/ vaardigheidslijnen
Stilstaan Springen kracht Springen coördinatie Stuiten
De klassieke ‘gym-angsten’ Angst voor hoogte Angst voor rollen Angst voor de bal Angst voor andere kinderen Angst om te vallen Angst om te douchen en omkleden ………. ……….
Ik heb jullie bewust willen maken dat: Er een sterke relatie bestaat tussen cognitief leren en bewegen. Dat voor zowel de kinderen als de begeleiders spelen en bewegen heel verschillend ervaren wordt (veel prikkels, moeilijker overzicht) Dat vrij spelen en bewegen in de kleuterleeftijd essentieel is voor de ontwikkeling van het jonge kind.
vervolg De verschillende fases van de motorische ontwikkeling en de daarbinnen te maken ontwikkeling (ogen, armsturing/pincetgreep, rompspanning e.d.) Het screenen en ondersteunen van motorisch minder vaardige kinderen echt van belang is!
Er zijn nog veel onderwerpen die een verwantschap hebben en een verdieping zijn met dit onderwerp * De leerrijpheidscreening * Sensomotorisch ontwikkeling * Het werken met een Leerlingvolgsysteem * De relatie cognitie en bewegen e.a.
Maar dat doen we een misschien een andere keer Dank voor jullie aandacht!
Vragen:
[email protected]
Einde Veel info is ook te vinden op www.motoriek.nl Ook voor korte en lange cursussen !