STUDIEHANDLEIDING Kevin DeYoung & Pat Quinn
© Vuurbaak 2013
1
‘Hallo. Ik ben Druk.’
In hoofdstuk 1 deelt Kevin zijn eigen persoonlijke worsteling met drukte. Hij illustreert de drukte van onze samenleving aan de hand van het verhaal van een vrouw die vanuit een andere cultuur naar de VS kwam en zichzelf begon te introduceren als ‘Druk’, want dat was het eerste wat ze hoorde wanneer ze een Amerikaan ontmoette. Tot slot licht hij de structuur toe van het boek, en legt hij uit hoe het ons helpt om ons leven daadwerkelijk te veranderen.
1. Hoe zou je de drukte in je leven kunnen beschrijven? Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
2. Op welke manier heeft onze cultuur ons levensritme beïnvloed? Welke culturele veronderstellingen of waarden hebben ons gevoel van tijd, punctualiteit, productiviteit, vrije tijd, et cetera beïnvloed?
3. Op wat voor soort verandering hoop je wanneer je dit boek leest?
2
Overal en nergens – Drie grote gevaren
Hoofdstuk 2 begint met het verhaal in 1 Koningen 20. Een profeet confronteert Koning Achab met een fictief verhaal over hoe hij een gevangene laat ontsnappen. Hij zegt tegen Achab: ‘Maar mijn aandacht werd van alle kanten opgeëist, en opeens was hij verdwenen’ (v. 40). Hoewel de profeet niet het probleem van drukte aan de kaak stelde, beschrijven zijn woorden wel onze hedendaagse probleem. Wij zijn vreselijk druk, vliegen hier en daar heen, tot we weg zijn. Kevin waarschuwt ons om drie gevaren te vermijden.
1. Welke dingen hebben de neiging om ons af te leiden van het op tijd uitvoeren van onze taken? Als je gedachten afdwalen, waar gaan ze dan meestal heen?
2. Welke van de twaalf vragen op pagina 19 en 20 zijn voor jou het meest confronterend? Waarom?
3. Welke van de drie gevaren in dit hoofdstuk denk je dat het meest gevaarlijk is? Welk bewijs hiervan zie je in je leven of in de kerk?
4. Bouw je in je week ook tijdmarges in? Wat zou er gebeuren als je dit gaat doen?
5. Hoe zou je de volgende vragen beantwoorden (vanaf pagina 29) met betrekking tot drukte: Welke bijbelse beloften geloof ik niet? Welke bijbelse geboden ben ik aan het negeren, die ik eigenlijk zou moeten gehoorzamen? Wat zelfopgelegde opdrachten ben ik aan het gehoorzamen, die ik eigenlijk zou moeten negeren?
3
Fatale gevaren
Dit hoofdstuk belicht twaalf uitingen van trots die bijdragen aan onze hectische drukte. Kevin stelt een vraag die hij gebruikt om trots en mensen-het-naar-hun-zinmaken te onderscheiden van oprecht dienen: ‘Probeer ik goed te doen of zelf goed over te komen?’ (p. 38.)
1. Op welke manier heb je je in de afgelopen week trots gedragen: mensen-hetnaar-hun-zin-maken, bezittingen, jezelf bewijzen, slechte planning, perfectionisme? Wat heeft je kwetsbaar gemaakt voor deze uiting van trots?
2. Denk na en praat over de beslissingen die je moet maken over hoe je je tijd en energie zou moeten investeren. Hoe kan de vraag ‘Probeer ik goed te doen of zelf goed over te komen?’ je helpen om verstandige beslissingen te nemen?
3. Heeft goed proberen over te komen ooit je gastvrijheid negatief beïnvloed? Hoe zou Romeinen 15:5-7 ons inzicht kunnen geven in onze motivaties?
4
De terreur van het heilige moeten
In dit hoofdstuk bespreekt Kevin de druk die veel christenen ervaren: dat elke kans om goed te doen ook een verplichting is. Hij geeft zeven waarheden om ons te bevrijden van ontmoediging en ons schuldgevoel, die vaak meekomen met het ‘typisch christelijk’-syndroom.
1. Hoe gevoelig ben je voor deze ‘typisch christelijk’-druk (alle mogelijkheden zijn verplichtingen)? Voel je je op dit moment schuldig over iets wat je niet (of niet genoeg) doet? Aan wiens verwachtingen denk je op dit moment niet te kunnen voldoen?
2. Heb je ooit gedacht dat ‘Ik ben de Christus niet’ (Johannes 1:20) een belangrijk onderdeel is van onze geloofsbelijdenis? Wat doet het met je als je belijdt dat je niet de Christus bent? Bevrijdend? Frustrerend?
3. Noem enkele specifieke voorbeelden van mensen die het goede nieuws van Jezus in slecht nieuws veranderen, over hoeveel we wel niet moeten doen om de wereld te redden. Waarom denk je dat mensen deze boodschap veranderen?
4. Wat zijn je eigen gaven en wat is je eigen roeping? Hoe kan dit jou vrijmaken om met vreugde te dienen zonder jezelf te vergelijken met anderen?
5. Waarom heeft Jezus dertig jaar besteed aan training voor slechts drie jaar bediening? Wat wil God dat wij hiervan leren?
5
In alle bochten
Hoofdstuk 5 wijst ons naar Jezus als ons model voor drukte, zonder angst of afleiding. Jezus werd gedreven door de Heilige Geest in zijn missie, niet door behoeften of de goedkeuring van anderen. ‘Greep krijgen op drie onomstotelijke waarheden’ (p. 55) leidt ons naar goede prioriteiten, juiste verwachtingen, en een dienstbaar leven.
1. Wat stelde Jezus in staat om te begrijpen en te accepteren dat hij niet verantwoordelijk was voor al het goede wat hij kon doen? Is dit een eigenschap die wij ons kunnen toe-eigenen?
2. Wat is het verschil tussen gedreven worden de behoeften of de goedkeuring van anderen en gedreven worden door de Geest? Door welke word jij het vaakst gedreven?
3. Als je nadenkt over hoe je dit afgelopen jaar hebt geleefd, wat zijn dan de drie belangrijkste prioriteiten voor je leven geweest? Hoe voel je je over deze prioriteiten? Zou God willen dat je iets veranderd?
4. Welke van de drie waarheden in dit hoofdstuk is voor jou het meest overtuigend? Waarom?
5. In hoeverre zijn je verwachtingen van anderen een obstakel om van hen te houden, zoals Christus jou heeft liefgehad? Hoe kun je hierover bidden in de komende week?
6
Het ‘Schrikbewind van het Kind’
We leven in een tijd dat om het kind draait: het ‘Schrikbewind van het Kind’. We gaan ervan uit dat hun totale welzijn van ons afhankelijk is en streven er angstvallig naar om te voldoen aan de ‘mythe van de perfecte ouder’. Volgens Kevin kunnen we ‘met een flinke dosis gebed, een portie bijbelse adviezen en een tikkeltje gezond verstand, wel voorkomen dat we zo vaak gillend gek van ze worden.’ (p. 73). 1. Hoe zijn we zo ver gekomen dat we veronderstellen dat het falen van onze kinderen aan ons te wijten is, omdat we in gebreke zijn gebleven? Welke culturele en spirituele krachten hebben hieraan bijgedragen?
2. Welke specifieke ouderlijke druk heb je gevoeld bij het opvoeden van je kinderen? Waar kwam deze druk vandaan? Zie je negatieve gevolgen? Als je (nog) geen ouder bent, hoe beïnvloedt dit hoofdstuk dan de manier waarop je denkt over hoe anderen hun kinderen opvoeden, of hoe je ouder kunt zijn in de toekomst?
3. Welk cijfer zou je je ouders geven voor de manier waarop ze je hebben opgevoed? Welk cijfer zouden je kinderen jou geven, mocht je die hebben? Wat zouden je kinderen wellicht anders willen zien bij jou?
4. Leslie Leyland Fields schrijft: ‘Ouders met ongelovige kinderen, vrienden met kinderen in de gevangenis, ontdekkingen van genetici en de geloofshelden uit Hebreeën 11, stuk voor stuk herinneren ze ons nadrukkelijk aan de waarheid dat wij onvolmaakte ouders zijn, dat onze kinderen hun eigen keuzes zullen maken en dat God alles op een mysterieuze en wonderbaarlijke manier tot eer van zijn koninkrijk zal gebruiken’ (p. 69-70). Hoe kan dit citaat ons bevrijden en ons laten opvoeden met een realistische maar stralende hoop?
7
Het ondiepe en het diepe
Dit hoofdstuk waarschuwt ons voor de gevaren van mediaverslaving en haar relatie tot acedia – apathie en levenloosheid. Kevin heeft vijf ideeën om onze verslaving aan technologie te overwinnen en om meer betekenisvol met anderen om te gaan.
1. Beschrijf de technologie die je gebruikt in je huis. Wie gebruikt wat om wat te doen? Noem hierover enkele positieve punten. Zijn er ook minpunten?
2. Is er sprake van een elektronische verslaving in je leven? Hoe ontwikkelde gebruik zich tot misbruik?
3. Wat is acedia? Hoe draagt ons gebruik van technologie hier aan bij? Wat is het geneesmiddel?
4. Heb je ooit het ‘verlangen om nooit alleen te zijn (…) te willen jachten, jagen en druk zijn’ (p. 79)? Wat ga je uit de weg in je leven?
5. Welke van de suggesties op pagina 81-84 spreken je het meest aan? Wat kun je deze week doen om technologie op een betere manier te gebruiken?
8
Het regelmatige ritme van rust
Een verschil tussen een vervuld en een doelloos leven is de aan- of afwezigheid van betekenisvolle ritmes. In dit hoofdstuk worden visies op de sabbat besproken. We hopen ons zo niet meer vol op onze doordeweekse afgoden te richten, maar rust te ontvangen, en een meer vruchtbaar, vervuld leven te krijgen.
1. Noem een aantal verschillende opvattingen over de sabbat. Welke visie, indien aanwezig, hanteert je kerk? Hoe beleef jij en je gezin meestal de sabbat?
2. Heb je de neiging om de sabbat meer te zien als een geschenk, ‘een eiland van rust in een zee vol verplichtingen’, of als een test, ‘een gelegenheid om meer op Gods werk te vertrouwen dan op dat van onszelf’ (p. 87)? Welke bijbelteksten vormen jouw ideeën over de sabbat?
3. Waarom is een ritme van werk en rust essentieel voor een gezond en vruchtbaar leven als christen? Hoe ziet het ritme van je week eruit? Is er tijd voor ‘werk uitstellen door iets leuks te doen, een dutje, een balletje trappen, een lied zingen’ (p. 89)?
4. Krijg je genoeg slaap? Wat zou je moeten veranderen?
9
De last van drukte omarmen
Hoofdstuk 9 wijst erop dat ‘verkeerde drukte niet komt door een te hoge werklast, maar door hard werken aan de verkeerde dingen’ (p. 96). Kevin legt uit dat we geroepen zijn om het druk te hebben met de uitdagingen van opofferende liefde, zonder toe te geven aan zelfmedelijden, wrok, of ontsnappen. De apostel Paulus wordt als een model gegeven van hoe om te gaan met de druk, zwakke punten, en het lijden van het leven, door de genade en kracht van God.
1. Wat is het verschil tussen goede en slechte drukte? Hoe zie je het verschil in je eigen leven?
2. Hoe hebben de volgende woorden van Jezus betrekking op onze bespreking van drukte: ‘Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden’ (Mat. 10:38-39). Waar roept Jezus ons toe op? Hoe reageer je?
3. Matteüs 11:28-30 is Jezus’ uitnodiging voor een rustgevende dienstbaarheid. Wat denk je dat dat zou zijn? Reageer in gebed op zijn uitnodiging en vraag hem om rustgevende dienstbaarheid in je leven.
10
Het enige wat je moet doen
Dit laatste hoofdstuk leidt ons naar een eenvoudige maar krachtige, praktische toepassing. Kevin vertelt het verhaal van Maria en Marta in Lucas 10 om het belang van ‘slechts één’ wat nodig is (v. 42) te benadrukken: aan de voeten van Jezus zitten om te leren en te aanbidden. Het boek eindigt met een hartstochtelijke oproep om jezelf ten doel te stellen ‘om elke dag tijd te nemen om te bidden en in het Woord van God te lezen’ (p. 109).
1. Met wie voel je je meer verbonden in het verhaal van Maria en Marta (Lukas 10:38-42)? Waarom?
2. Wat is het wat Maria koos, en wat het enige is ‘wat nodig is’? Wat voor dingen doen we doorgaans liever dan het zitten aan Jezus’ voeten? Waar hebben we dit geleerd?
3. Kun je drie dingen noemen die je deze afgelopen week hebben afgeleid van het leren en aanbidden van Jezus? Waarom waren deze dingen belangrijk?
4. Op welke manier besteed je op een dag tijd met God? Hoe belangrijk is deze tijd voor jou? Hoe belangrijk is deze tijd voor Jezus?
5. Stel je eens voor dat je een meer ‘Maria-achtig’ leven leidt. Welke nieuwe vrijheid en verbetering zou je ervaren? Wat ga je doen om deze week stille tijd door te brengen met Jezus, met gebed en de Bijbel?