Studiedagen & workshops

Studiedagen & workshops

Vorming voor professionele hulpverleners januari 2015 - juni 2015

Lees eerst dit Doelgroep

Annulatievoorwaarden

De doelgroep van de studiedagen en workshops bestaat uit medewerkers van de Centra voor Ambulante Revalidatie en hulpverleners uit andere diensten van de welzijns-, onderwijs- en gezondheidssector. Voor de meeste onderwerpen is de doelgroep nader gespecificeerd. Gelieve hiermee rekening te houden.

Inschrijven voor een studiedag of workshop is definitief. Wie een inschrijving wil annuleren, doet dat schriftelijk en houdt hierbij rekening met deze annulatievoorwaarden: • Bij annulatie wordt 13 euro administratiekosten per ingeschreven deelnemer aangerekend. Annulaties van inschrijvingen die we minder dan tien werkdagen vóór de aanvang van de activiteit ontvangen, worden niet meer terugbetaald. • Ingeschrevenen die door overmacht niet kunnen deelnemen aan de activiteit, kunnen iemand anders in hun plaats sturen.

Algemeen De praktische informatie (plaats, datum, uur, prijs en inschrijvingsregeling) van elke studiedag of workshop is opgenomen bij de aankondiging. Koffie en deelnemersmap zijn in de prijs inbegrepen.

Inschrijven Inschrijven gebeurt online via www.sig-net.be. Telefonisch inschrijven kan niet. Bij inschrijving verklaart u zich akkoord met de inschrijvings- en annulatievoorwaarden. Een inschrijving is pas geldig en definitief zodra ze vóór de uiterste inschrijvingsdatum is toegekomen en u de factuur hebt betaald. Is de activiteit volzet, dan kunt u uw e-mailadres achterlaten op de website. U wordt dan persoonlijk op de hoogte gebracht van de eerstvolgende herneming. Voor studiedagen en workshops is het aantal deelnemers beperkt. De volgorde van inschrijvingen is bepalend. De ontvangst en betaling van uw factuur garandeert uw deelname. Sig behoudt zich echter wel het recht voor de studiedag of workshop te annuleren als er te weinig deelnemers zijn. U krijgt dan zo snel mogelijk het inschrijvingsbedrag teruggestort. Na de uiterste inschrijvingsdatum ontvangt u een bevestigingsmail met praktische informatie. Moeten we omwille van plaatsgebrek in Destelbergen uitwijken naar een locatie in Gent, dan brengen wij u hiervan tijdig op de hoogte.

Maaltijden Bij workshops voor een hele dag is de maaltijd in de deelnemersprijs inbegrepen. Voor de studiedagen varieert de situatie per locatie. In Destelbergen en Gent is er voldoende eetgelegenheid in de onmiddellijke buurt. We voorzien er anderhalf uur middagpauze (12 tot 13.30 uur). In de omgeving van de locaties in Heverlee en Diepenbeek zijn niet veel eetmogelijkheden. Daarom is er een broodmaaltijd in de prijs inbegrepen en is de middagpauze korter (van 12 tot 13 uur).

Participant? Sig hanteert per activiteit twee prijzen: de standaardprijs en een prijs met korting. De reductieprijs is alleen bedoeld voor Sigparticipanten. Elke vzw uit de non-profitsector kan participant worden door een jaarlijkse bijdrage te betalen. Meer informatie op www.sig-net.be of op het Sig-secretariaat. Let wel: het feit dat u de mailing ontvangt of geabonneerd bent op het tijdschrift Signaal, betekent niet dat u participant bent. Hebt u nog vragen? Aarzel niet om ons te contacteren! Sig vzw, Kerkham 1 bus 2, 9070 Destelbergen tel. 09 238 31 25 - fax 09 238 31 40 www.sig-net.be - [email protected]

Woord vooraf Sig organiseert jaarlijks zo’n 200 vormingsactiviteiten voor professionele hulpverleners uit de Centra voor Ambulante Revalidatie en aanverwante sectoren. We proberen altijd zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de vormingsnoden van deze sectoren. Op die manier willen we het verantwoord handelen (evidence based) in de praktijk van de professionele hulpverlening ondersteunen. In deze brochure vindt u het programma van januari 2015 tot juli 2015. U krijgt de brochure voortaan niet meer in gedrukte vorm. Het versturen ervan per post naar meer dan 7000 adressen was een zeer dure aangelegenheid en dan ook niet meer haalbaar voor onze organisatie. We hebben besloten de postzending te beperken tot een flyer met het totale programmaoverzicht. De volledige brochure blijft wel op de website raadpleegbaar, desgewenst ook in printbare vorm (PDF). Ook voor het aankondigen van losse activiteiten zullen we meer en meer de digitale weg volgen. We doen daarom een warme oproep aan iedereen om zich te abonneren op de gratis elektronische NIEUWSBRIEF van Sig via de website www.sig-net.be > nieuwsbrief. We bieden u elke maand een actueel overzicht van de activiteiten met links naar de website. Neem zeker ook eens een kijkje op onze facebookpagina. Alvast welkom op één van onze activiteiten!

sterk in grenzen verleggen Sig organiseert vorming en bijscholing voor personen met een beperking zelf en voor hun ruime omgeving (de familie, de buurt, de hulpverleners, de maatschappij). Via een docudienst, het tijdschrift Signaal, publicaties en (audiovisuele) realisaties stelt Sig ook informatie ter beschikking. Verder stimuleert Sig praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek.

Inhoud STUDIEDAGEN KROKUSVAKANTIE • Psycho-educatie bij dyslexie Aanpak gestoeld op empowerment, contextueel werken en het biopsychosociaal model (ICF) ................................................................................ code 001 • Rekenzwakke kinderen leren omgaan met kommagetallen ......................................... code 002 • Uitdagingen in de gehoorrevalidatie: van baby tot 65+ ............................................... code 003 • ‘Van moetens’ Obsessief-compulsieve stoornis en autismespectrumstoornis....................................... code 004 • Breuken zetten de rekenwereld op z’n kop ................................................................. code 005 • Spraakontwikkelingsdyspraxie, bekend of gekend? .................................................... code 006 • Ouderbegeleiding: opvoeden doe je zo! Hoezo? ........................................................ code 007 • PCM: Personaliseren van communicatie en motivatie .................................................. code 008 • Heb ik een probleem dan? Ziektebesef en interventies bij hersenletsel .................................................................. code 009 • De ontwikkeling van antisociale gedragsstoornissen in kindertijd en adolescentie ....... code 010 • Hooggevoeligheid Hoogsensitief persoon (HSP): modegril of blijvend? .................................................... code 011 • Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassing ............................................................ code 012 • Behandeling van neuropsychologische (dis)functies: een overzicht van de revalidatiemogelijkheden op vlak van cognitie, emotie en gedrag ............................... code 013 • Invloed van context op de executieve functies bij ADHD ............................................. code 014 • Communicatie met demente personen en hun familie ................................................ code 015 • Cognitieve vaardigheden (deel 2) Hoe omgaan met materialen zodat ze toegankelijk worden voor het kind? ................ code 016 • Coachen op de werkvloer Inspirerend omgaan met cliënten en collega’s ............................................................. code 017 • ‘Loop naar de maan’ Over omgaan met agressie ......................................................................................... code 018 • Emotieregulatie en transdiagnostische cognitieve gedragstherapie bij kinderen en jongeren ............................................................................................. code 019

STUDIEDAGEN PAASVAKANTIE • Werkgeheugen en executieve functies Wat zijn het en hoe zijn ze te verbeteren? .................................................................. code 020 • ADHD: een effectieve aanpak van diagnostiek en behandeling ................................... code 021 • Omgaan met multiculturaliteit in de psychodiagnostiek .............................................. code 022

• Cerebral Palsy (CP) in een ruimere context .................................................................. code 023 • Pubers met autisme (en normale begaafdheid) ........................................................... code 024 • Zonder al te veel vallen en opstaan Valpreventie bij senioren, ouderen en personen met een beperking ............................ code 025 • Wat werkt in de revalidatie? De kern en kracht van het maatschappelijk werk ........................................................ code 026 • Een kind als (g)een ander Rouwverwerking bij ouders: een rouwproces of een ‘rauw’ proces? ........................... code 027 • Spanning in een nieuw samengesteld gezin ............................................................... code 028 • Gehechtheid, psychopathologie en veerkracht ............................................................ code 029 • Gedragsmoeilijkheden, depressie of faalangst bij NAH ................................................ code 030 • De NAH-fotogroep: fotografie als ingangspoort en expressiemiddel ........................... code 031 • Eet- en drinkmoeilijkheden bij kinderen met een motorische beperking: slikken en verslikken, tandverzorging en speekselverlies .............................................. code 032 • Verscheidenheid in verlies ........................................................................................... code 033 • Preventie van zelfdoding bij jongeren/adolescenten .................................................... code 034 • Rekenzwakke kinderen leren omgaan met metend rekenen en meetkunde ................ code 035 • Differentiaaldiagnostiek en comorbiditeit autismespectrumstoornissen geactualiseerd volgens DSM-5 .................................................................................... code 036 • NAH: iets anders ........................................................................................................ code 037 • Zelfregulatie bij kinderen met obesitas ........................................................................ code 038

STUDIEDAGEN BUITEN DE VAKANTIE • Faalangst? Coachen naar zelfvertrouwen én zelfcontrole! ........................................................... code 039 • Het biopsychosociaal model in de gezondheids- en welzijnszorg en ICF (International Classification of Functioning, Disability & Health) ............................ code 040 • Gezien of niet gezien? Over visuele verwerking, visuele beperkingen en CVI .................................................. code 041 • Grootmotorische competentie bij kinderen: nieuwe Vlaamse normen voor de KTK ........................................................................ code 042 • Rekenzwakke kinderen leren omgaan met de rekenwereld tot 20 .............................. code 043 • Beroepsethiek, deontologie en beroepsgeheim ........................................................... code 044 • Rekenzwakke kinderen leren omgaan met de rekenwereld tot 100 ............................ code 045 • Praten met kinderen ................................................................................................... code 046 • Rekenzwakke kinderen leren omgaan met de rekenwereld tot 1000 .......................... code 047 • Fonetische en fonologische articulatietherapie creatief en communicatief bekeken ............................................................................................. code 048

WORKSHOPS • Stottertherapie in een multidisciplinaire setting, stotteren en … Meerdere uitdagingen samen ..................................................................................... code 049 • Naar baby’s kijken vanuit een interpersoonlijk perspectief ........................................... code 050 • Taalpragmatiek bij kinderen: stimuleren van taalgebruik en communicatievaardigheid ........................................................................................... code 051 • Basis computervaardigheden voor een administratieve setting .................................... code 052 • De romp als keypoint voor houding, evenwicht en mobiliteit Praktijkgericht inoefenen van geriatrische en neurologische revalidatieconcepten Zijn deze ook bruikbaar bij kinderen? ......................................................................... code 053 • Gebruik van muziekinstrumenten in de psychomotorische therapie ............................ code 054 • Relaxatie voor kinderen met ontwikkelingsproblemen ................................................ code 055 • Leespraat: leren lezen én leren praten ........................................................................ code 056 • Basisworkshop ABA - Communicatie, gedrag en spel ................................................. code 057 • International Classification of Functioning, Disability & Health (ICF) Verdiepingsworkshop ................................................................................................. code 058 • Terugkomdag Hodson en Paden ................................................................................. code 059 • DCD-behandeling, een praktijkgerichte workshop ...................................................... code 060 • Dynamieken in groepstraining bij kinderen/jongeren ................................................... code 061 • Circomotoriek als creatieve psychomotorische vaardigheid ......................................... code 062 • Psychodrama, algemene inleiding en specifieke werkwijze a.d.h.v. The Psychodrama Puppets Kit ..................................................................................... code 063 • Probleemgedrag analyseren en effectief veranderen Verdieping op de ABA-methodiek .............................................................................. code 064 • Basale stimulatie: begeleiden van mensen met een ernstig meervoudige beperking .................................................................................................................. code 065 • Communicatieve Intentie Onderzoek (CIO) ................................................................. code 066

ONDERWIJSGERICHTE VORMING • ADHD in de klas: ook een zaak van de klasgenoten! Psycho-educatie in de klas .......................................................................................... code 067 • Een oplossingsgerichte school .................................................................................... code 068 • Basisonderwijs geven aan kinderen in kansarmoede ................................................... code 069 • Lastige kinderen, kwetsbare ouders… moeilijke gesprekken ....................................... code 070

Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 0 1

Psycho-educatie bij dyslexie Aanpak gestoeld op empowerment, contextueel werken en het biopsychosociaal model (ICF) Uit de klinische praktijk en de wetenschappelijke literatuur blijkt dat heel wat kinderen met dyslexie psychische klachten ontwikkelen (bv. een negatief zelfbeeld, faalangst, depressieve klachten). Of zij deze klachten ontwikkelen heeft onder meer te maken met hoe de kinderen en hun omgeving kijken naar en omgaan met de problematiek. Om een positieve attitude en adequaat aanpakgedrag te bekomen is het wenselijk om bij kinderen met dyslexie psycho-educatie in de behandeling op te nemen. Psycho-educatie heeft tot doel de motivatie, de inzet en de actieve medewerking van het kind en zijn omgeving te verhogen, wat leidt tot betere resultaten. Tijdens deze studiedag lichten we de therapeutische aanpak toe gestoeld op de filosofie van empowerment, contextueel werken en het biopsychosociaal model (ICF) voor de uitbouw van een psycho-educationele interventie. We stellen concrete therapeutische interventies voor aan de hand van een werkmap voor kinderen van 7 tot 9 jaar. Actieve betrokken participatie van de deelnemers verhoogt de waarde van de studiedag.

WANNEER

maandag 16 februari 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 67 (€ 56 voor Sig-participanten) Uiterlijk tot 30 januari 2015

BEGELEIDING

Nadja Brocatus, logopedist-stottertherapeut, is vanuit haar specialisatie als stottertherapeut cognitief-gedragstherapeutisch geschoold. Deze scholing helpt bij de behandeling van kinderen met leerstoornissen en ADHD met emotionele en gedragsproblemen. In het Centrum voor Ambulante Revalidatie te Oostakker, waar ze 32 jaar tewerkgesteld was, werkte ze met lagereschoolkinderen, pubers en adolescenten met leerstoornissen, ADHD en een stotterproblematiek. Momenteel is ze als docent en coach verbonden aan de Arteveldehogeschool Gent.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in de materie. Voorkennis over dyslexie en ervaring in de behandeling van dyslexie zijn wenselijk. Er wordt op de studiedag zelf geen informatie verstrekt over dyslexie.

Meer info en inschrijven >> www.sig-net.be

Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 0 2

Rekenzwakke kinderen leren omgaan met kommagetallen Veel kinderen struikelen over de werkelijkheid van kommagetallen, maar voor rekenzwakke kinderen is dit niet hun eerste valpartij. Zij hebben er meestal al een massa extra oefenuren, veel taakklasmomenten en therapie opzitten. En toch moeten ook zij aan de slag met deze rekenmaterie. Maatgetallen, ons muntsysteem en de overstap naar het gevorderd rekenen vragen inzicht in het werken met kommagetallen. Tijdens deze studiedag bekijken we concreet hoe je rekenzwakke kinderen kunt begeleiden in het verwerven van dit inzicht. Wat vertelt ‘de komma’ ons? Hoe kan je vatten dat de plaats van een cijfer binnen het getal zijn waarde bepaalt? We staan eerst stil bij het lezen, schrijven en visualiseren van kommagetallen om nadien de vier hoofdbewerkingen door te nemen. Voor iedere stap die we zetten, krijgt de deelnemer voorbeelden van speelse inoefenvormen.

Enkele jaren geleden boden we deze studiedag aan in combinatie met metend rekenen en meetkunde. Daardoor werden veel aspecten van het omgaan met kommagetallen slechts vluchtig behandeld. Vanaf dit jaar diepen we de materie grondiger uit. Dit houdt wel in dat er overlap is met de vroegere versie.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Hilde Heuninck is logopedist en al twintig jaar gespecialiseerd in rekenbegeleiding. Ze is auteur van ‘Nog lang niet uitgeteld’, ‘De komma vertelt’, het ‘Breukenlaboratorium’ met bijhorende kopieerbladen, de Mathelli-spellen en recent de praktijkboeken van de rekenwereld tot 20, 100 en 1000. Haar inzichten zijn in de eerste plaats gestoeld op ruime praktijkervaring.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor therapeuten, zorgen taakleerkrachten die in hun praktijk rekenzwakke kinderen begeleiden bij het rekenen met kommagetallen. Maximum 50 deelnemers


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 0 3

Uitdagingen in de gehoorrevalidatie: van baby tot 65+ Gehoorrevalidatie is niet nieuw in onze sector. De laatste jaren worden we echter overspoeld door ontwikkelingen en tendensen die ons voor nieuwe uitdagingen plaatsen. De doelgroep (van baby tot 65+) en thematiek is zeer divers: slechthorendheid bij kinderen, anderstaligheid, tinnitus, auditieve neuropathie, éénzijdige doofheid, lawaaislechthorendheid, een toegenomen populatie met ouderdomsslechthorendheid, meervoudige problematieken, enz. Ondertussen is ook het hulpverleningsaanbod buiten onze sector verruimd en werken we tegenwoordig samen met scholen voor gewoon en buitengewoon onderwijs, GON, schrijftolken en tolken VGT, artsen, ziekenhuizen, diensten genetica, gespecialiseerde onderzoekscentra, thuisbegeleidingsdiensten, verenigingen, enz. Dit speelt zich af tegen een achtergrond van wetenschappelijke, medische en technologische vooruitgang, met de nodige implicaties op ons werkveld. Zonder volledig te kunnen zijn, willen we tijdens deze studiedag, samen en in interactie met de deelnemers, nagaan wat er anno 2015 vanuit de bovenstaande optiek op ons af komt in de gehoorrevalidatie. Wat zijn de uitdagingen? Hoe gaan we hiermee om?

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Claire Tollenaere (logopedist) is diensthoofd logopedie/audiologie in het CAR Sint-Lievenspoort Gent. Ze staat in voor de coördinatie van de disciplinaire logopedische werking i.s.m. de andere paramedische disciplines. Als therapeut is ze betrokken bij onderzoek en/of behandeling van dove en slechthorende baby’s en peuters, kinderen en jongeren. Zij is ook verantwoordelijk voor interne werken adviesgroepen rond gehoor. Daarnaast is ze lid van CORA-CI en medecoördinator van de Sig-intervisiewerkgroep Gehoor. Inès Van de Weyer (psycholoog) is als teamcoördinator in het CAR Sint-Lievenspoort Gent o.m. betrokken bij het onderzoek en de revalidatie van volwassenen met gehoorverlies. Ze is eveneens verantwoordelijk voor een interne werken adviesgroep gehoor. Verder is ze bestuurslid in een vereniging voor mensen met een verworven gehoorprobleem.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor paramedici, psychologen/orthopedagogen en (GON)leerkrachten die werken met dove/slechthorende baby’s, peuters, kinderen, jongeren en volwassenen.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 0 4

‘Van moetens’ Obsessief-compulsieve stoornis en autismespectrumstoornis Kinderen en volwassenen met een autismespectrumstoornis hebben behalve sociaal-communicatieve problemen ook andere kenmerken: repetitief gedrag of bijzondere interesses, stereotypieën, rituelen, enz. Tijdens deze studiedag verdiepen we ons in het verband tussen een obsessief-compulsieve stoornis (dwanggedachten en dwanghandelingen) en een autismespectrumstoornis. De studiedag is deels theoretisch en tracht veel informatie te geven over de relatie tussen deze problematieken, maar wil ook praktische tips meegeven over de aanpak van dwanggedachten en dwanghandelingen bij personen met een autismespectrumstoornis.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Dr. Luc Roelen (arts) is directeur van Indigo vzw in Mechelen. Verder is hij als docent verbonden aan de Thomas More Hogeschool in Antwerpen Lore Degryse werkt als psycholoog bij Indigo vzw in Mechelen en bij Itos vzw in Wetteren.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor al wie professioneel in contact komt met kinderen en volwassenen met een autismespectrumstoornis of met personen met een obsessief-compulsieve stoornis. Enige voorkennis wat betreft ASS is op zijn minst een aanrader. Accreditering werd aangevraagd i.s.m. de Vereniging van Revalidatieartsen.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 0 5

Breuken zetten de rekenwereld op z’n kop Elke rekenformule vertelt het verhaal van een verandering in hoeveelheden. We rekenen wanneer we het resultaat van die verandering kunnen voorspellen. Het was een hele uitdaging om dit statement waar te maken voor de breukenwereld. Hoe vertel je een kind dat er achter 2/9 + 1/3 een echte realiteit schuilgaat? Sinds enkele jaren werken we ook met breuken volgens een driestappenplan: eerst inzichtelijk werken, direct aansluitend dit inzicht consolideren in een speelse oefenfase en vervolgens zo ver mogelijk evolueren naar automatisering. Voor het inzichtelijk werken is de keuze van materiaal belangrijk. Welke voorstellingswijze gebruik je wanneer? En hoelang? En hoe? Dergelijke aspecten komen tijdens deze studiedag uitgebreid aan bod. Zodra een kind de breuken goed kan visualiseren, moet het aan de slag met de basisvaardigheden vereenvoudigen en gelijknamig maken. Deze leiden dan weer tot het optellen en aftrekken. Er is in de loop van de dag ook (beperkte) aandacht voor het vermenigvuldigen en delen van breuken. In het laatste deel gaan we in op breukgerelateerde rekenitems zoals het omgaan met procenten, de link van breuken met kommagetallen en het omgaan met evenredigheden.

WANNEER

dinsdag 17 februari 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING


DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor therapeuten, zorgen taakleerkrachten die in hun praktijk rekenzwakke kinderen begeleiden bij het rekenen met breuken. Maximum 50 deelnemers


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 0 6

Spraakontwikkelingsdyspraxie, bekend of gekend? Uit een bevraging van 206 logopedisten in oktober/november van 2013 bleek dat er heel wat nood is aan informatie over spraakontwikkelingsdyspraxie (SOD). Deze bevraging was de aanzet voor het ontwikkelen van een informatieve website over SOD met een luik voor professionelen en een luik voor ouders. Het laatste luik wordt momenteel verder uitgewerkt. Deze studiedag heeft als doel de recente inzichten uit literatuur overzichtelijk voor te stellen. We zoomen in op het stoornisbeeld, de diagnostiek en de therapie. De deelnemers worden ook wegwijs gemaakt op de website. Deze website zal dynamisch zijn en wordt elk jaar up-to-date gehouden. Een belangrijke vraag in het werkveld bleek de volgende: Zijn er criteria voor differentiaal diagnose SOD – fonologische stoornissen of andere spraakstoornissen/-problemen? We stellen dan ook een beslissingsboom voor die we illustreren met casusvoorbeelden en beeldfragmenten. De studiedag zal overwegend theoretisch van aard zijn.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Veerle Waelkens, logopedist en stottertherapeut, heeft een praktijk voor stotteren/broddelen en spreekangst sinds 2005. Verder is ze lector aan de opleiding Logopedie van de Arteveldehogeschool Gent (Spreekvloeiendheidsstoornissen - spraakstoornissen) en de ECSF (European Clinical Specialization Fluency). Haar roots liggen in de sector van de ambulante revalidatie, waar ze 17 jaar werkzaam was.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor logopedisten.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 0 7

Ouderbegeleiding: opvoeden doe je zo! Hoezo? Wie als hulpverlener met kinderen werkt, heeft direct of indirect te maken met de ouders. Opvoeden is een complexe taak en wordt nóg moeilijker wanneer een kind met problemen kampt. Uit wetenschappelijk onderzoek weten we dat ouderbegeleiding een effectieve én vaak cruciale werkwijze is om problemen bij kinderen aan te pakken. Tijdens deze studiedag staan we stil bij de begeleiding van ouders in de pedagogische aanpak van hun kind met problemen. We reiken een model aan dat enerzijds een kader geeft om over het opvoedingsproces na te denken en anderzijds aanknopingspunten biedt om samen met ouders op zoek te gaan naar helpende opvoedingsvaardigheden. We stellen op een heel praktische manier het gezinsgericht pedagogisch werkmodel voor. Beeldfragmenten, rollenspelen en praktijkvoorbeelden zullen dit model illustreren.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Ilse Dewitte (orthopedagoog en gedragstherapeut) is verbonden aan de dienst Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het UPC-KU Leuven. Ze werkt daarnaast in een privépraktijk De Witte Octopus in Brugge met kinderen, jongeren én hun ouders rond gedrags- en emotionele opvoedingsproblemen. Ze is ook gastdocent aan de Thomas More Hogeschool in Antwerpen.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor professionele hulpverleners die dagelijks met kinderen, jongeren én hun ouders werken.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 0 8

PCM: Personaliseren van communicatie en motivatie PCM staat voor Process Communication Model. Het is ontwikkeld is door dr. Taibi Kahle. PCM verschaft inzicht in kinderen en volwassenen door hun persoonlijkheid voor te stellen als een gebouw met zes verdiepingen. Tijdens deze studiedag leren de deelnemers zichzelf en anderen beter kennen en observeren: de sterke kanten, de motivaties, de overdrijvingen en de stress-signalen. En vooral: hoe zij beter kunnen omgaan met zichzelf en de anderen op basis van deze inzichten. De gehanteerde werkvormen zijn afwisselend uiteenzetting, reflectie en mini-test, observatie-checklist, video- en praktijkvoorbeelden.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Dr. Edwin Hantson is directeur van de Pedagogische Begeleidingsdienst Gent. Hij doctoreerde over hypnose en is mastertrainer PCM. Hij ontwikkelde een PCM-spel voor kinderen en verzorgt al meer dan twintig jaar PCM-trainingen voor zorgcoördinatoren, leerkrachten en leidinggevenden in onderwijs en opvoeding.

DOELGROEP

In beroepen waarin communicatie een deel van de kwaliteit van de dienstverlening is, kan deze studiedag helpen bij het ontwikkelen van excellentie in de omgang met verschillende persoonlijkheden van cliënten. Er is geen voorkennis vereist. De mogelijkheid bestaat dat Sig hierover een vervolgcursus van twee dagen organiseert.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 0 9

Heb ik een probleem dan? Ziektebesef en interventies bij hersenletsel Een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) heeft een enorme impact, zowel op het leven van degene die het overkomt als op diens omgeving. Maar al te vaak beseft de cliënt niet eens goed wat er aan de hand is. Hoe ga je hier als hulpverlener mee om? Er is geen standaardcliënt en geen standaardaanpak. Aan de hand van de drie types cliënten (de voorbijganger, de zoeker en de klant) worden tijdens deze studiedag passende interventies besproken. Ze helpen je als hulpverlener om stap voor stap bij de hulpvraag uit te komen en van daaruit hulp op maat te bieden. De studiedag is als volgt opgebouwd. Eerst wordt de theoretische achtergrond besproken en toegelicht aan de hand van beeldmateriaal. Met een casus wordt dit onderdeel afgesloten. Daarna volgen drie blokken van ongeveer anderhalf uur waarin we eerst de interventies per type cliënt bespreken en vervolgens oefenen om de interventies toe te passen. Noot: Van de deelnemers wordt verwacht dat ze een eigen casus meebrengen over hun rol als hulpverlener. U ontvangt de nodige informatie na inschrijving. Aanbod: Wie wil kan het boek ‘Heb ik een probleem dan?’ van Arno Prinsen tijdens de studiedag aankopen aan een verminderd tarief van 7,50 euro (in plaats van 20 euro via de webshop).

WANNEER

dinsdag 17 februari 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

U Hasselt (Campus Diepenbeek)

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Arno Prinsen, gezondheidszorgpsycholoog, is als gedragskundige werkzaam voor Reinaerde, een zorgorganisatie in Utrecht (Nederland). Reinaerde geeft ondersteuning en zorg aan mensen met een beperking op het gebied van wonen, werk en dagbesteding. Binnen Reinaerde werkt hij voor volwassen mensen met een niet-aangeboren hersenletsel.

DOELGROEP

De studiedag richt zich tot medewerkers die dagelijks te maken hebben met mensen met NAH: therapeuten, begeleiders, verpleegkundigen of verzorgenden. Basiskennis over NAH wordt verondersteld.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 1 0

De ontwikkeling van antisociale gedragsstoornissen in kindertijd en adolescentie Deze studiedag belicht antisociale gedragsstoornissen bij kinderen en adolescenten vanuit een ontwikkelingspsychopathologisch referentiekader. We focussen daarbij niet in eerste instantie op klinische toestandsbeelden, maar wel op hoe deze problemen ontstaan, in stand blijven of weer verdwijnen als resultante van een complex samenspel van invloeden over de tijd. We gaan in op risico- en beschermingsfactoren bij zowel individu als omgeving en brengen verduidelijking over hoe dynamische transacties aanleiding geven tot variatie in ontwikkelingstrajecten. We staan hierbij uitgebreid stil bij de antisociale gedragsstoornis ‘met beperkte prosociale emoties’, een nieuwe categorie in de DSM-5. De klemtoon tijdens deze studiedag ligt op het overbrengen van de meest recente empirische evidentie, geïllustreerd met beeldfragmenten en praktijkvoorbeelden.

WANNEER


WAAR


INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Prof. dr. Patricia Bijttebier is als hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie verbonden aan de onderzoekseenheid Schoolpsychologie en Ontwikkelingspsychologie van Kind en Adolescent van KU Leuven.

DOELGROEP

De studiedag richt zich tot professionelen met interesse voor antisociale gedragsstoornissen in kindertijd en adolescentie.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 1 1

Hooggevoeligheid Hoogsensitief persoon (HSP): modegril of blijvend? Diversiteit is het modewoord van tegenwoordig. Hiermee worden alle types personen omschreven die we in de maatschappij kunnen tegenkomen: personen met een beperking, minderheidsgroepen, hoogbegaafden … en personen met hooggevoeligheid (HSP). HSP is een temperament naast alle andere temperamenten. Tegenwoordig worden in de psychologie met ‘temperamentverschillen’ de heel basale persoonlijkheidskenmerken aangeduid die al in de vroegste kinderjaren blijken, die tot de aanleg van een individu behoren en die tot op zekere hoogte erfelijk zijn. Het gaat daarbij om eigenschappen zoals de felheid waarmee op prikkels wordt gereageerd, het algemene energie- en activiteitsniveau en de mate van introversie of extraversie. Er bestaan in de psychologie verschillende indelingen van temperamentverschillen. Er is dus niet één bepaalde indeling die algemeen aanvaard wordt. Ongeveer twintig procent van de bevolking heeft een hoogsensitief temperament. Dergelijke mensen hebben oog voor subtiele details en raken sneller dan anderen geïrriteerd door een hoog prikkelingsniveau zoals lawaai, extreme temperaturen of een lang dagje uit. Ze reageren sterk emotioneel en hebben meer tijd nodig om tot rust te komen. HSP maakt personen vatbaarder voor depressiviteit, angstgevoelens en verlegenheid dan niet-HSP. Hulpverleners zonder ervaring met HSP omschrijven hen vaak als ‘zeer moeilijke patiënten’. Deze studiedag staat volledig in het teken van HSP. De volgende elementen komen aan bod: (1) Wat is HSP en hoe zie ik dit als hulpverlener? Er wordt ingegaan op wat HSP betekent voor het kind en de volwassene, (2) Wat is de huidige wetenschappelijke onderbouwing voor HSP? (3) HSP-tests en hun bruikbaarheid, (4) HSP en zorgverlening, (5) HSP en ‘huiswerkopdrachten’, en (6) HSP en kwetsbaarheden: wat kan je als zorgverlener doen? Deze studiedag is gericht op het delen van kennis met aandacht voor praktische toepassingen. Aanwezigen krijgen documentatie mee om in hun eigen setting mee aan de slag te gaan.

WANNEER


WAAR


INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Prof. dr. Elke Van Hoof werkt hoofdzakelijk met stressgerelateerde aandoeningen zoals burn-out en het chronische vermoeidheidsyndroom. Ze is klinisch psycholoog met specialisaties in de psychodiagnostiek, gezondheidspsychologie, traumapsychologie en stress. Naast haar zelfstandige praktijk werkt ze aan de VU Brussel, waar ze gezondheidspsychologie doceert.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor hulpverleners die werken met hoogsensitieve personen of interesse hebben voor dit onderwerp. Er is geen voorkennis vereist.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 1 2

Renfrew Taalschalen Nederlandse Aanpassing In september 2014 is de Nederlandse Aanpassing van de Renfrew Taalschalen (RTNA) verschenen. Deze nieuwe taaltest is genormeerd voor kinderen van 4 tot 10 jaar en bestaat uit drie subtests die een goede aanvulling vormen bij de bestaande taalproductietests. De eerste subtest, met name de Woordvinding/Woordenschattest, beoordeelt naast de woordenschat ook de woordvinding. Dit is de snelheid waarmee een woord kan worden opgeroepen uit het mentale lexicon. De tweede subtest, de Actie Platen Test, meet de semantisch-pragmatische vaardigheden en de derde subtest, de Bus Verhaal Test, meet de narratieve vaardigheden, eveneens een pragmatische functie. Vóór de middag lichten we de drie subtests grondig toe. Na de middag demonstreren we aan de hand van beeldfragmenten de afname en scoring van de drie subtests en maken we oefeningen op het scoren van de subtests en het interpreteren van de resultaten. Actieve deelname is hierbij gewenst. Deze studiedag heeft de bedoeling interactief te zijn. We besteden dan ook aandacht aan de vragen van de deelnemers en stellen participatie zeer op prijs.

WANNEER

woensdag 18 februari 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Prof. dr. Inge Zink is deeltijds hoogleraar aan de opleiding Logopedische en Audiologische Wetenschappen van de KU Leuven waar ze o.a. de vakken ‘Taalontwikkeling’, ‘Taalontwikkelingsstoornissen’ en ‘Vraagstukken Taalontwikkelingsstoornissen’ doceert. Daarnaast is ze als logopedist werkzaam in het MUCLA van het UZ Leuven, waar ze instaat voor de diagnose van kinderen met spraak- en taalontwikkelingsstoornissen. Verder doet ze wetenschappelijk onderzoek op het vlak van taalontwikkeling en taalontwikkelingsstoornissen. Hilde Roeyers is opleidingshoofd van de opleiding Logopedie/Audiologie aan de Katholieke Hogeschool VIVES, campus Brugge. Ze doceert o.a. de vakken ‘Taalontwikkeling’ en ‘Taalontwikkelingsstoornissen’ en is betrokken bij wetenschappelijk onderzoek in deze domeinen.

DOELGROEP

De studiedag richt zich tot logopedisten die betrokken zijn bij de diagnose van kinderen met taalontwikkelingsstoornissen. Maximum 60 deelnemers


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 1 3

Behandeling van neuropsychologische (dis)functies: een overzicht van revalidatiemogelijkheden op het vlak van cognitie, emotie en gedrag Tijdens het werken met volwassen personen met een neurologische problematiek komen zeer dikwijls neuropsychologische problemen op de voorgrond. Deze kunnen zowel cognitief, emotioneel als gedragsmatig van aard zijn. Tijdens deze studiedag geven we een bondig theoretisch overzicht van een aantal cognitieve stoornissen (aandacht, geheugen en executieve functies), maar ook wat betreft emotionele (o.a. angst, depressie, verwerking en acceptatie) en gedragsmatige (o.a. impulscontrole) problemen. Na het aanbieden van het noodzakelijke theoretische kader bouwen we hierop verder om een overzicht van behandelingsmogelijkheden en omgangstips aan te reiken. Aan het eind van de dag zou elke deelnemer over een degelijke theoretische basis moeten beschikken om met de aangereikte behandelingsmogelijkheden aan de slag te gaan in de praktijk.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Wouter Lambrecht werkt als klinisch neuropsycholoog in de Hersenletselpraktijk te Gent en op de NAH-unit van PC Caritas te Melle. Hij is co-auteur van het boek ‘Breinzicht: Toegepaste neuropsychologie bij niet-aangeboren hersenletsel’.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor logopedisten, ergotherapeuten, kinesitherapeuten, verpleegkundigen, opvoedkundigen, psychologen en artsen werkzaam bij volwassen personen met een neurologische problematiek.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 1 4

Invloed van context op de executieve functies bij ADHD Executieve functies (EF) verwijzen naar een set van cognitieve functies die instaan voor functionele gedachten en gedragingen om toekomstige doelen te bereiken. EF staat centraal in de verklaringsmodellen van verschillende stoornissen (o.a. ADHD). Heel wat EF-trainingen wonnen pijlsnel aan populariteit in de hulpverlening, ondanks enkele fundamentele kritieken (bv. duurzaamheid en transfer van aangeleerde vaardigheden). Tijdens deze studiedag willen we het EF-concept vanuit drie perspectieven theoretisch analyseren. In een eerste deel bekijken we EF vanuit een multidimensioneel perspectief: we overlopen de vele subcomponenten van de drie centrale EF (werkgeheugen, inhibitie en cognitieve flexibiliteit) o.b.v. wetenschappelijke evidentie. In een tweede deel hanteren we een ontwikkelingsgericht perspectief: niet alle EF(-subcomponenten) ontwikkelen zich op hetzelfde moment in de levensloop en aan hetzelfde tempo. In een derde deel voegen we een contextgericht perspectief toe aan onze analyse van EF: recent groeit de aandacht voor de rol van sociodemografische factoren, opvoedingsvaardigheden en lichamelijke gezondheid op de ontwikkeling van EF. We geven een overzicht van eigen en internationale onderzoeksbevindingen. Per deel wordt nagegaan wat de implicaties zijn van de perspectieven voor diagnostiek en behandeling (van ADHD). We spelen hierbij in op de reflectie en actieve participatie van de deelnemers.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Prof. Dr. Dieter Baeyens is als klinisch psycholoog verbonden aan de onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek van KU Leuven. Zijn onderzoeksfocus ligt op orthopedagogische interventies bij ADHD en ASS doorheen de ontwikkeling.

DOELGROEP

Deze studiedag richt zich op een publiek van hulpverleners (zoals psychiaters, psychologen, orthopedagogen en paramedici) die beroepshalve betrokken zijn bij de diagnostiek en de behandeling van executieve functies bij verschillende stoornissen (zoals ASS en leerstoornissen) in het algemeen en bij ADHD in het bijzonder. Specifieke voorkennis is niet vereist.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 1 5

Communicatie met demente personen en hun familie Het begeleiden van demente personen is voor vele professionele hulpverleners een niet vanzelfsprekende opdracht. Door de cognitieve beperkingen en de gedragsstoornissen verloopt de communicatie vaak zeer moeizaam. Tijdens deze studiedag bespreken we eerst het dementiesyndroom. Nadien volgt een algemeen kader waarin de hulpverlener op zoek kan gaan naar een aangepaste omgangsvorm, met onder andere aandacht voor het lichaamscontact en het vermijden van conflicten. Ook het begeleiden van de familieleden behoort tot de taak van de hulpverlener. Deze familieleden gaan vaak gebukt onder verschillende bronnen van stress. Daarnaast kunnen we spreken van anticiperend rouwen. De studiedag bestaat afwisselend uit theoretische toelichting en actieve deelname van de participanten, onder andere aan de hand van casusbesprekingen.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Luc Van de Ven is klinisch ouderenpsycholoog verbonden aan de dienst Ouderenpsychiatrie van het Universitair Psychiatrisch Centrum van de KU Leuven.

DOELGROEP

De studiedag richt zich tot professionele hulpverleners in de ouderenzorg die werken met demente personen in een woonzorgcentrum, de thuiszorg of een ziekenhuis.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 1 6

Cognitieve vaardigheden (deel 2) Hoe omgaan met materialen zodat ze toegankelijk worden voor het kind? Sinds de vakoverschrijdende eindtermen ‘leren leren’ in de school van kracht werden, hebben de begrippen vaardigheden en competenties meer en meer ingang gevonden in het taalgebruik van de professionals die met kinderen en jongeren werken. Toch merken we vanuit allerlei doorlichtingen en studies dat het trainen van cognitieve vaardigheden in de praktijk nog zeer moeilijk gerealiseerd wordt. Eén van de belangrijkste redenen hiervoor is dat leerkrachten en therapeuten zelf nog te weinig inzicht hebben welke die “cognitieve vaardigheden” zijn die kinderen aangeleerd moeten krijgen en welke cognitieve voorwaarden in een taak vervat zitten. Het gevolg is dat leerkrachten en therapeuten nog te veel op dezelfde wijze iets opnieuw uitleggen of aanpakken en daardoor voorbijgaan aan de specifieke (cognitieve) reden die maakt dat een kind vastloopt. Therapeuten en leerkrachten die met kinderen en jongeren de weg willen gaan van het verwerven van cognitieve vaardigheden, zullen in de eerste plaats zelf een goede kennis moeten hebben van deze cognitieve vaardigheden en van de leerhoudingen (competenties) die deze vaardigheden ondersteunen. Ook zullen ze kennis moeten hebben over de manier waarop een opdracht uitgewerkt is en de vaardigheid verwerven om opdrachten voor het kind toegankelijk te maken en (in de zone van de naaste ontwikkeling) aan te brengen. In deel 1 van deze studiedag maakten de deelnemers kennis met de cognitieve vaardigheden die mensen moeten verwerven. De theorie ‘Zeven denkstappen om een probleem op te lossen’ zorgde ervoor dat de deelnemer inzicht kreeg in waar beginnen en op welke manier opbouwen. In deze tweede studiedag kunnen deelnemers leren hoe ze materiaal kiezen en zo nodig aanpassen en dit in functie van het hun toevertrouwde kind. De cognitieve kaart (ontwikkeld door Feuerstein) wordt gebruikt als kader.

WANNEER

donderdag 19 februari 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Albert Janssens heeft een loopbaan achter de rug als onderwijzer in het basisonderwijs, het BuSO en de lerarenopleiding. Verder is hij trainer van R. Feuerstein (IVP), van K. Greenberg (Cognet/C.E.A.), van C. Haywood (Goed Begonnen) en van P. Klein (MISC). Hij volgde tevens korte opleidingen bij cognitieve ontwikkelingspsychologen als Gardner, Perkins, Ritchart en Costa. Dit alles resulteerde o.a. in zijn boek ‘Wat vraag ik aan mijn kind? Zeven denkstappen om een probleem op te lossen’ (2007). Momenteel werkt hij als zelfstandige onderwijscoach met teams.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor al wie ‘lerend’ werkt met kinderen en jongeren: leerkrachten (vanaf de kleuterschool!), therapeuten, maar ook huiswerkbegeleid(st)ers, opvoed(st)ers en ouders.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 1 7

Coachen op de werkvloer Inspirerend omgaan met cliënten en collega’s Tijdens deze studiedag belichten we je coachende rol als paramedicus, orthopedagoog of psycholoog naast de andere rollen die je opneemt in je job: trainer, adviseur en therapeut. Wat is de winst voor je cliënt als je ook coacht? Hoe kan je het leerproces van je cliënt uitlokken en het denken meer stimuleren, of het nu een kind, een jongere of een volwassene is? Hoe kan je jouw doelen en de doelen van de cliënt samen brengen? Hoe kan je je cliënt goesting doen krijgen in het werken aan de beperking die hij heeft en de problemen die hij of zij daardoor ervaart? We geven inzicht in coaching via het model van Inspirerend Coachen dat door Jef Clement werd ontworpen. We bekijken coaching vanuit de structuur van het gesprek en vanuit de vaardigheden van de coach. We concretiseren de basisvaardigheid exploreren/verkennen, waarbij je leert je belangstelling ten volle in te zetten voor je cliënten. Deze vaardigheid oefenen we verder in kleine groepjes. We geven tenslotte een korte inleiding over feedback, zodat er meer comfort komt in zowel het geven als het ontvangen van zowel waardering en bekrachtiging als onze kritiek. Direct! En met oog voor de relatie met je cliënt. De studiedag is ervaringsgericht: naast een korte schets van het denkkader ligt de klemtoon op oefenen.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

De studiedag wordt begeleid door Hilde Van Lysebettens en Anne Breda. Zij werken beiden in een basisopleiding in de Arteveldehogeschool. Daar richten zij ook samen het postgraduaat Professionele Coach in, waar zij als trainer werken bij het opleiden van professionele coaches.

DOELGROEP

De studiedag richt zich tot alle paramedici en therapeuten. Er is basiskennis noch ervaring vereist.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 1 8

‘Loop naar de maan’ Over omgaan met agressie Agressie is een hot item in onze samenleving. Overal horen we dat kinderen en jongeren ‘agressief gedrag’ stellen en onhandelbaar zijn. Tijdens deze studiedag staan we stil bij agressie als communicatievorm en gaan we op zoek naar enkele antwoorden. De volgende vragen komen aan bod: • • • • •

‘Waarom doen ze het toch?’ (werkhypothese om agressie te begrijpen) ‘Het zal wel aan hem liggen?’ (oorzaken van agressie) ‘Ik had het kunnen weten’ (verloop van een agressie-incident) ‘Ik zei nochtans niets’ (agressie en non-verbale communicatie) ‘Eén keer, maar geen twee keer’ (wat na de agressie?)

Het brengen van een theoretisch kader met een sterke link naar de praktijk (praktijkvoorbeelden, beeldmateriaal, cases) staat centraal.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Geert Taghon is werkzaam als coördinator in De Patio te Kortrijk. De Patio is een intensieve behandeleenheid voor minderjarige jongeren met een psychiatrische problematiek die onder toezicht staan van de jeugdrechter. Voorheen werkte hij 15 jaar in de Korbeel te Kortrijk, een kinderen jeugdpsychiatrisch ziekenhuis. Naast zijn werk in De Patio is hij freelancer vormingswerker en bemiddelaar in de jeugdhulp en sociale zaken. Hij is auteur van het boek ‘Loop naar de maan... omgaan met verbale agressie. Praktijkgids voor onderwijs en opvoeding’ (2008).

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor iedereen die in contact komt met agressie. Er is geen specifieke kennis vereist.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 1 9

Emotieregulatie en transdiagnostische cognitieve gedragstherapie bij kinderen en jongeren Meer dan 75 procent van de classificatiecategorieën in de DSM-5 worden gekenmerkt door problemen die kinderen, jongeren en volwassenen ervaren met emoties en emotieregulatie. Bij angst- en depressieve stemmingsstoornissen verwijst de benaming alleen al naar de dysregulatie van emoties, maar ook bij andere stoornissen is het moeilijk kunnen omgaan met emoties vaak een essentieel kenmerk. Emotieregulatie kan daarom beschouwd worden als een belangrijk transdiagnostisch concept dat duidelijke implicaties heeft voor de behandeling. De laatste jaren is bovendien de wetenschappelijke kennis over emoties en emotieregulatie enerzijds en het verband tussen emotieregulatie en psychopathologie anderzijds exponentieel toegenomen. Het lijkt tijd om deze inzichten ook in de diagnostische en therapeutische praktijk toe te passen. Tijdens de studiedag starten we met een theoretische inleiding op het thema. Daarna gaan we in op de diagnostiek van emotieregulatie bij kinderen en jongeren en bekijken we welke instrumenten beschikbaar zijn en hoe ze de cognitief gedragstherapeutische behandeling kunnen inspireren. Aandacht voor emotieregulatie impliceert dat (althans gedeeltelijk) er afgestapt wordt van een stoornisspecifiek therapieprotocol. We overlopen hoe kinderen en adolescenten kunnen leren om op een meer adequate manier met emoties om te gaan en hoe hierdoor belangrijke vaardigheden geleerd worden die de kans op terugval van de problemen doen verminderen. De theorie wordt afgewisseld met verschillende praktijkvoorbeelden. Er is ook ruimte voor de bespreking van eigen ervaringen van de deelnemers.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Eric Heyns is als kinderen jeugdpsycholoog en psychotherapeut werkzaam in een eigen praktijk in Turnhout. Hij is erkend supervisor door de Vlaamse Vereniging voor Gedragstherapie en werkt mee aan verschillende opleidingen en nascholingen.

DOELGROEP

De studiedag staat open voor alle therapeuten die met emoties in therapie willen werken. Een basiskennis van gedragstherapie wordt verondersteld.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 2 0

Werkgeheugen en executieve functies Wat zijn het en hoe zijn ze te verbeteren? Het belang van de ontwikkeling van de executieve functies van het jonge kind krijgt de laatste jaren meer aandacht in het wetenschappelijk onderzoek en de klinische praktijk. Er bestaat onderzoek dat laat zien dat kinderen die nu aan de kleuterschool beginnen een achterstand hebben in hun executief functioneren ten opzichte van enkele generaties terug. Ook is onlangs uit onderzoek gebleken dat het meten van executieve functies op de kleuter- en lagere school waardevol kan zijn, omdat ze een grote voorspellende waarde hebben in het schools functioneren. Deze studiedag bevat theorie waarin u leert wat executieve functies zijn en hoe deze zich ontwikkelen bij kinderen en adolescenten met en zonder specifieke stoornissen. Daarna zult u theoretische kennis opdoen van de behandeling van executieve functies, maar ook vooral praktische toepassingen leren om executieve functies van kinderen te verbeteren in het dagelijks leven (thuis en op school), mede door deze vormen zelf te ervaren.

WANNEER

maandag 13 april 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 67 (€ 56 voor Sig-participanten) Uiterlijk tot 20 maart 2015

BEGELEIDING

Wytze van der Zwaag is klinisch psycholoog en werkzaam in een eigen praktijk voor diagnostiek en behandeling van kinderen en volwassenen in Groningen (Nederland) en in het ziekenhuis in Hardenberg. Daarnaast verzorgt hij opleidingen over innovaties in de zorg bij BeterBrein. Selma van Berkel is orthopedagoog en tevens werkzaam in de praktijk in Groningen. Ook zij verzorgt opleidingen voor BeterBrein en houdt zich bezig met het ontwikkelen van opleidingen voor therapeuten en onderwijsgerelateerde beroepen.

DOELGROEP

De studiedag richt zich op mensen die met kinderen/adolescenten werken en meer theoretische kennis en praktische toepassingen willen leren met betrekking tot het executief functioneren. De praktische toepassingen richten zich voornamelijk op de kinderleeftijd.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 2 1

ADHD: een effectieve aanpak van diagnostiek en behandeling In de voormiddag gaan we in op de recente wetenschappelijke inzichten rond ADHD. We proberen deze te vertalen naar praktische richtlijnen en aandachtspunten voor de klinische diagnostiek. Na de middag richten we onze aandacht volledig op de niet-medicamenteuze, evidence based behandeling van kinderen en adolescenten. We gaan dieper in op de psycho-educatie bij verschillende leeftijdsgroepen, de Parent Management Training en de opstart van gedragstherapeutische interventies op school. We zoomen ook in op de individuele cognitieve training en besteden hierbij ruime aandacht aan de training van executieve functies in de therapie, thuis en op school. Deze studiedag is eerder theoretisch van aard, maar wordt doorspekt met klinische voorbeelden, praktische ideeën en demonstratie van bruikbaar materiaal. Er wordt geen specifieke voorkennis vereist, maar actieve participatie van de deelnemers maakt het geheel boeiend en levendig.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Hermien De Backer is kinderen jeugdpsycholoog, klinisch diagnosticus en gedragstherapeut. Ze is als praktijkassistent verbonden aan de vakgroep Experimenteel-klinische en Gezondheidspsychologie van de UGent, werkt deeltijds in het Centrum voor Ambulante Revalidatie ‘t Vlot te Beveren en leidt een gedragstherapeutische groepspraktijk in Kapelle-op-den-Bos. Ze is tevens auteur van het boek ‘ADHD? Laat je niets wijsmaken’ (2004).

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor alle hulpverleners die in hun praktijk worden geconfronteerd met vragen naar diagnostiek en niet-medicamenteuze behandeling van kinderen en jongeren met ADHD. Ook leerkrachten en CLB-medewerkers kunnen heel wat informatie opsteken die bruikbaar is voor de praktijk.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 2 2

Omgaan met multiculturaliteit in de psychodiagnostiek Het doel van deze studiedag is de cultuurpsychologische kennis en inzichten van de hulpverlener bij het psychodiagnostisch onderzoek en handelen te verruimen, tijdens het omgaan met culturele en/of sociale minderheidsgroepen. We focussen op cultuurgevoeligheid in de professionele houding tijdens hulpverlening in het werkveld van klinisch- en schoolpsychologen en orthopedagogen, vooral met de nadruk op ‘tekortkomingen’ van het psychodiagnostisch instrumentarium voor kinderen en jongeren. Veel aandacht zal gaan naar bevindingen uit eigen cross-cultureel onderzoek, in het bijzonder bij het meten van cognitieve vaardigheden (met de WISC-III en WPPSI-III), maar ook de cultuurgevoeligheid van aandachts- en gedragsscreeners komt aan bod. Vooral in de onderzoeksfase is het nodig specifiek rekening te houden met mogelijke storende factoren (bias of ruis) en met contextfactoren van kansarmoede en culturele achtergrond om onderschatting (en dus foute inschatting) te vermijden om op die manier een meer ‘faire diagnostiek’ te bekomen. Met faire diagnostiek bedoelen we kwaliteitsvolle en zorgzame diagnostiek bij allochtone en kansarme leerlingen. We gaan kritisch reflecteren hoe de professional vertrekkend vanuit zijn/haar eigen cultuur van invloed kan zijn op het psychologisch onderzoek en de praktijk. We bouwen de studiedag op rond enkele theoretische beschouwingen en gaan vervolgens in op veel eigen onderzoeksbevindingen. De nadruk ligt echter op het demonstreren van de cultuurgevoeligheid van materialen en methodieken. Enkele concrete oefeningen en opdrachten brengen wat actie in het geheel.

WANNEER

maandag 13 april 2015 (13.30 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Dr. Mark Schittekatte werkt aan de faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen van de UGent als coördinator van het Testpracticum PPW. Zijn wetenschappelijk vakgebied betreft adaptatie van psychodiagnostische instrumenten. Zo coördineerde hij projecten rond de adaptatie van o.a. de WISC-III-NL, de DST-NL, Tedi-Math, TEA-Ch-NL, CELF-IV-NL, WPPSI-III-NL, SRS en Vlaams onderzoek naar de CBCL. Een terugkerende focus is extra aandacht voor diagnostiek bij allochtonen. Hij is voorzitter van de BFP Commissie Psychodiagnostiek, Belgisch vertegenwoordiger in the Board of Assessment van EFPA en lid van de raad van bestuur van het Vlaams Forum voor Diagnostiek en de Vlaamse Vereniging voor Schoolpsychologie (VVSP).

DOELGROEP

De deelnemers hebben bij voorkeur kennis en ervaring met psychodiagnostiek in een multiculturele context.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 2 3

Cerebral Palsy (CP) in een ruimere context Tijdens deze studiedag willen we het belang duiden van stil te staan bij het probleem van Cerebral Palsy (CP) in zijn ruime context. De gastsprekers belichten CP vanuit verschillende invalshoeken: wat is CP en wat betekent dit voor een kind, een adolescent en de volwassene? We benaderen CP onder andere vanuit het Bobath-concept, een interdisciplinaire, ‘forward looking’ problem solving benadering van de evaluatie, de behandeling en het management van het individu met CP. Verder komen een aantal specifieke problemen en behandelingsaspecten aan bod, waaronder mondmotorische en sensorische problemen. We geven ook een overzicht van evidence based kinesitherapie. Tot slot stellen we de deelnemers de concrete werking van een CP-referentiecentrum voor.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

De studiedag wordt begeleid door erkende Bobath-instructeurs, verbonden aan de Bobathvereniging, aangevuld met enkele gastsprekers.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor alle hulpverleners die in de praktijk werken met CP-patiënten of interesse hebben in de thematiek.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 2 4

Pubers met autisme (en normale begaafdheid) Kinderen worden groot. En dat gaat vaak niet zonder slag of stoot. De puberteit, de periode tussen de kindertijd en de volwassenheid, wordt gekenmerkt door heel wat veranderingen. Veranderingen vragen aanpassingen en brengen uitdagingen met zich mee. Net zoals voor iedereen kan de puberteit ook voor mensen met autisme een woelige periode zijn. Tijdens deze studiedag staan we stil bij de effecten van autisme en het autistische denken op de puberteit en de puberteitsbeleving. Naast een theoretische verkenning reiken we ook handvatten aan voor ouders en begeleiders om deze soms turbulente periode misschien net iets makkelijker door te komen.

WANNEER

dinsdag 14 april 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Ilse Aerts (orthopedagoog) was jarenlang thuisbegeleider-teamcoördinator bij Het Raster. Momenteel werkt ze als educatief medewerker in binnen- en buitenland bij Autisme Centraal. In 2011 schreef ze samen met Peter Buys het boek ‘Mijn zelfportret. Groepswerk rond zelfbeeld voor adolescenten met autisme’.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor professionele hulpverleners. Voorkennis over autisme en autistisch denken is vereist.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 2 5

Zonder al te veel vallen en opstaan Valpreventie bij senioren, ouderen en personen met een beperking Valpreventie is een vaak voorkomend probleem bij oudere personen en bij personen met een beperking. Om deze problematiek efficiënt aan te pakken moeten eerst de oorzaken van de valpartijen nagegaan worden. Tijdens deze studievoormiddag geven we een theoretische duiding over valrisicofactoren en hoe deze opgespoord en aangepakt kunnen worden. Verder leren we de technieken aan om veilig recht te komen na een val en hoe je een gevallen persoon veilig recht helpt. De theorie en technieken die we brengen vormen de basisprincipes van valpreventie. Ze zijn toepasbaar bij verschillende populaties. Er wordt gewerkt met beeldmateriaal en life demonstratie. Actieve inbreng van de deelnemers wordt verwacht.

WANNEER

dinsdag 14 april 2015 (9 - 12 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Leen De Coninck, ergotherapeut-gerontoloog, is lesgever aan de Arteveldehogeschool Gent en onderzoeker aan het Academisch Centrum voor HuisartsenGeneeskunde van de KU Leuven. Ze is (co-)auteur van meerdere publicaties over valpreventie.

DOELGROEP

De studiedag betreft een basisopleiding en is toegankelijk voor alle hulpverleners die met de valproblematiek in contact komen.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 2 6

Wat werkt in de revalidatie? De kern en kracht van het maatschappelijk werk Onderzoek laat zien dat de methode of het protocol in de hulpverlening van weinig invloed is op het resultaat. De vraag is of dat ook voor de revalidatie geldt en als het niet de methode is, wat werkt er dan wel? Op deze vragen zullen we proberen een antwoord te geven. We zullen de verrassende resultaten laten zien van onderzoek naar de rol van de hulpverlener, de werkrelatie, placebo-effecten en vooral die van de cliënt. Vervolgens zullen we, startend vanuit de ervaringen van de deelnemers, kijken hoe we een en ander in praktijk kunnen brengen. De studiedag bestaat uit drie onderdelen. De voormiddag omvat een interactieve lezing/discussie/demonstratie over ‘Wat werkt?’. Na de middag delen we de deelnemersgroep in twee. Elke groep volgt dezelfde twee sessies. In ‘de praktijk van wat werkt 1’ staan de vragen, dilemma’s en impasses van de deelnemers m.b.t. hun eigen hulpverlening centraal. ‘De praktijk van wat werkt 2’ heeft het karakter van intervisie/supervisie over wat de deelnemers als het moeilijkste in hun werk ervaren. Van de deelnemers wordt gevraagd om hun eigen moeilijkheden en (in het bijzonder) successen in de hulpverlening te brengen. Successen in het bijzonder, want hiervan leer je hoe het goed te doen. Ze hoeven niet bang te zijn voor uitgebreide probleemanalyses e.d.. Er wordt oplossingsgericht gewerkt in beide namiddagsessies.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Sjef de Vries is directeur van het Nascholingscentrum Maatschappelijk werk (NMW) en auteur van ‘Wat werkt? De kern en kracht van het maatschappelijk werk’ (2007). Jo Janssen is trainer oplossingsgerichte hulpverlening bij het NMW en werkzaam als psychosociaal hulpverlener in de revalidatie.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor professionals in de revalidatie die geïnteresseerd zijn in wat cliënten motiveert tot verandering (artsen, sociaal werkers, paramedici, begeleiders, enz.).


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 2 7

Een kind als (g)een ander Rouwverwerking bij ouders: een rouwproces of een “rauw” proces? Elke ouder heeft dromen en verwachtingen over zijn/haar kind. Deze droom wordt ernstig verstoord als je verneemt dat je kind een beperking heeft. Plots ziet je wereld er anders uit. Dikwijls is er veel onzekerheid en onduidelijkheid: Hoe ernstig is de beperking? Wat zijn de overlevingskansen? Welke verwachtingen mogen we als ouder hebben voor de toekomst? Hoe gaan we ons als gezin reorganiseren? Je komt terecht in een nieuwe wereld: wetgeving voor personen met een beperking, tegemoetkomingen, aangepast onderwijs, enz. en tegelijkertijd zijn er die ontzettend verwarrende gevoelens: verdriet, onmacht, woede en schuld. Vaak word je vanuit je omgeving geconfronteerd met allerlei uitspraken en goedbedoelde adviezen die je moeilijk kan vatten en die je als ouder doen twijfelen of je wel ‘goed’ bezig bent met je rouwproces. Hoe ziet ouderschap eruit als je een kind hebt met een beperking? Is daar een model voor of worden dit eigenzinnige of eigenwijze ouders? Hoe ga je als begeleider om met deze rouwprocessen van ouders? Tijdens deze studiedag introduceren we het nieuwe rouwmodel (het duale rouwprocesmodel) en maken we komaf met enkele mythes die in de loop van de tijd zijn ontstaan rond rouw en beperking. We zoeken naar wat een gezin écht kan helpen als het geconfronteerd wordt met dit ‘rauw’ proces. Door stil te staan bij deze processen kunnen we groeien naar een betere dialoog tussen de ouder en de professional.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Gerd Claes werkt als psychotherapeut. Ze richtte enkele jaren geleden De Kanteling op, een psychotherapeutisch centrum in Schilde dat zich specifiek richt naar personen en gezinnen die met beperking/ziekte te maken hebben. De Kanteling werkte mee aan het nieuwe rouwhandboek (2014). Als moeder van een kind met een beperking en zus van een gehandicapte broer spreekt zij vanuit eigen ervaringen. Haar lezingen zijn geen theoretische uiteenzettingen, maar verhalen vanuit de praktijk.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor professionals (opvoeders/begeleiders, psychologen, pedagogen, psychologen, therapeuten, maatschappelijk werkers, gezinsbegeleiders, zorgcoördinatoren), die betrokken zijn bij de omgeving van personen met een beperking/ziekte en in contact staan met ouders van personen met een beperking.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 2 8

Spanning in een nieuw samengesteld gezin Moeilijkheden in een nieuw samengesteld gezin ervaart men vaak als een onontwarbaar kluwen van relaties en emoties. De spanningen worden toegeschreven aan individuele personen met felle wederzijdse beschuldigingen als gevolg. Men verliest uit het oog dat in een nieuw samengesteld gezin de relaties vele malen ingewikkelder zijn dan in een kerngezin. De conflicten gaan over een worsteling met posities en een onduidelijk gezinsstatuut in de samenleving. Door de conflicten in een breder kader te plaatsen, reiken we taal en ruimte aan voor de eigenheid van een nieuw samengesteld gezin.

WANNEER


WAAR

KH Leuven (Heverlee)

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Lieve Cottyn is psycholoog, psychotherapeut en staflid van de Interactie Academie Antwerpen, instituut voor systeemtheoretische praktijk en opleiding. Ze heeft jarenlang ervaring met het geven van opleiding en training op het gebied van gezinsproblematiek, ouderbegeleiding en psychotherapie met kinderen, specifiek op het gebied van het werken met conflicten tussen ouders na scheiding en met nieuw samengestelde gezinnen.

DOELGROEP

Deze studiedag is bedoeld voor alle geïnteresseerde professionele hulpverleners.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 2 9

Gehechtheid, psychopathologie en veerkracht: een blik vanuit de kinderpsychiatrie In diensten kinderen jeugdpsychiatrie komen hulpverleners frequent in aanraking met problemen op het vlak van gehechtheid. Regelmatig wordt vastgesteld dat de huidige diagnostische criteria in de DSM-IV-TR tekort schieten. Een categorale blik doet immers geen recht aan de dimensionale problematiek die wordt gezien. Kinderpsychiatrische residentiële observatie, diagnostiek en behandeling kunnen een belangrijke meerwaarde betekenen voor kinderen met een bedreigde gehechtheid of met een hechtingsstoornis. Tijdens deze studiedag gaan we dieper in op concrete handvatten die vanuit de kinderpsychiatrie kunnen worden geboden en op de achterliggende visie. De handvatten zijn gericht op hulpverleners in aangrenzende sectoren die in contact komen met kinderen waarbij gehechtheid onder druk staat. Aan de andere kant moet (zeker residentiële) zorg vanuit de kinderpsychiatrie zo kort mogelijk zijn. Kinderen en jongeren zouden immers steeds moeten worden behandeld vanuit de optie dit zo veel mogelijk in een stabiele context te doen. Kinderpsychiatrische ondersteuning kan dan alleen worden beschouwd als een (tijdelijke) ondersteuning van deze stabiele context elders. Gehechtheid en veerkracht vormen de rode draad, waarbij we kinderen jeugdpsychiatrie als mogelijke aanvulling zien op de bestaande zorgvormen.

WANNEER


WAAR


INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Dr. Peter Emmery, kinderen jeugdpsychiater, is medisch directeur van het Kinderpsychiatrisch Centrum (KPC) te Genk.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor hulpverleners die in aanraking komen met kinderen waarbij gehechtheid onder druk staat. Er wordt expliciet gevraagd uw vragen of casuïstiek vooraf door te mailen ([email protected]) om de dag zo interactief mogelijk te maken. Accreditering werd aangevraagd i.s.m. de Vereniging van Revalidatieartsen.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 3 0

Gedragsmoeilijkheden, depressie of faalangst bij NAH Een hersenletsel oplopen is een dramatische gebeurtenis voor alle betrokkenen. Wanneer de fase van de levensreddende acties tot stabilisatie hebben geleid, volgt een lange revalidatie gericht op maximaal functieherstel. Vaak echter blijven er ondanks de grote inspanningen en hoop, verschillende beperkingen bestaan. In eerste instantie is dat een grote ontgoocheling met alle reacties van verdriet, kwaadheid, rouw of zelfs ontkenning tot gevolg, maar ook met de misschien ‘ondoenbare’ opdracht een zinvolle en hoopvolle toekomst te creëren. In de eerste fases zijn verzet, ontkenning, kwaadheid en wanhoop de voornaamste emoties. Nadien worden vaak angst en ontmoediging de overheersende emoties. Ook hopeloosheid en machteloosheid dreigen continu. Voor alle betrokken partijen, familie en hulpverleners, zijn dit zware confrontaties. Hoe kunnen we deze emoties verstaan, opvangen en meedragen? Hoe kunnen we zelf met onze eigen emoties omgaan? Hoe kunnen we bijkomende problemen vermijden? En tenslotte, hoe kunnen we het welzijn van de getroffenen zo goed mogelijk beschermen in deze moeilijke confrontaties? Deze studiedag gaat over het aandeel van emoties, de strijd om te overleven met beperkingen in deze maatschappij en zicht op onze reacties tegenover wat we kunnen, willen en niet kunnen.

WANNEER

woensdag 14 april 2015 (9 - 16 uur)

WAAR


INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Dr. Dirk Liessens is psychiater en gedragstherapeut. Hij is beleidsarts en afdelingshoofd van het psycho-organisch departement in het UPC Sint-Kamillus te Bierbeek. Daarnaast is hij ook werkzaam in het Centrum voor Ambulante Revalidatie te Buggenhout. Verder is hij verantwoordelijk voor de conventie van de ziekte van Huntington en werkzaam in het multidisciplinair team voor NAH en ziekte van Huntington in het UZ Gasthuisberg. Tot slot is hij consulent voor de voorzieningen van vzw Stijn.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor alle professionelen met of zonder voorkennis, met of zonder ervaring, van alle beroepsgroepen. Accreditering werd aangevraagd i.s.m. de Vereniging van Revalidatieartsen vzw.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 3 1

De NAH-fotogroep: fotografie als ingangspoort en expressiemiddel De NAH-fotogroep is een project waarbij personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) in groep leren (beter) fotograferen en thematische foto-opdrachten krijgen. Vervolgens worden de foto’s gedeeld en besproken met de andere deelnemers. Het project wordt steeds afgesloten met een toonmoment (bv. een tentoonstelling of presentatie) waarbij de foto’s aan de maatschappij getoond worden. Tijdens deze studiedag presenteren we een draaiboek voor het opzetten van een NAH-fotogroep. Onderwerpen die onder andere aan bod komen zijn: het samenstellen van een groep, praktische organisatie en planning, technische en thematische opdrachten, groepsbegeleiding en werken naar een eindproduct. Er worden naast veel illustraties ook concrete opdrachten gegeven. Deelnemers worden dan ook verzocht om een compactcamera (met opgeladen batterijen en voldoende opslagcapaciteit) mee te nemen. Voorkennis met betrekking tot digitale fotografie is echter niet vereist. Sig plant het draaiboek voor de NAH-fotogroep in 2015 uit te geven.

WANNEER

woensdag 15 april 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Alle begeleiders van deze studiedag zijn logopedisten met uitgebreide ervaring in het werken met volwassenen met NAH. Frank Paemeleire en Griet Van Beneden werken in het AZ Maria Middelares Gent en ontwikkelden samen met collega’s verschillende werkboeken voor de revalidatie van personen met NAH (www.mixreeks.be). Griet Van Beneden volgt momenteel een opleiding tot fotograaf aan het CVO Kisp. Frank Paemeleire is ook als lector verbonden aan de Arteveldehogeschool. Fotografie is hun gedeelde passie. Hilde Aarts heeft een praktijk in Kapelle en Schore en is verbonden aan het Verpleeghuis Ter Valcke in Goes (Nederland). Ze werkt met het project de NAH-fotogroep in het afasiecentrum in Goes.

DOELGROEP

Deze studiedag richt zich tot iedereen die met fotografie in groep aan de slag wil gaan bij personen met een niet-aangeboren hersenletsel (ergotherapeuten, activiteitenbegeleiders, psychologen, logopedisten, vrijwilligers, opvoeders, enz.). Ook personen die werken met andere doelgroepen waarbij het project zinvol kan zijn (zoals personen met een verstandelijke beperking, enz.), kunnen aansluiten.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 3 2

Eet- en drinkmoeilijkheden bij kinderen met een motorische beperking: slikken en verslikken, tandverzorging en speekselverlies We verdiepen ons eerst in de normale eeten drinkontwikkeling, zowel theoretisch als praktisch. Daarna besteden we aandacht aan de relaties met de grove en fijne motoriek. Verder komen de volgende aspecten aan bod tijdens deze studiedag: • zoeken naar een goede uitgangshouding tijdens de maaltijden • mondcontrole, een beroep doen op een meer lokale controle • het adviseren van aangepast materiaal • het verloop van de maaltijden • advies over voedsel en drank • tandverzorging • speekselverlies • slikken en verslikken De verschillende items worden praktisch toegelicht.

WANNEER

woensdag 15 april 2015 (9 - 16:30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Chris Rampelbergh (Bobath-Müllertherapeut) is als diensthoofd logopedie werkzaam in het MPI Ten Dries te Landegem.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor iedereen die te maken krijgt met kinderen en adolescenten met eeten drinkproblemen omwille van hun motorische beperking.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 3 3

Verscheidenheid in verlies Deze studiedag gaat over rouwen verliesverwerking in andere culturen en zal een sterk workshopachtig karakter hebben. Er wordt enige aandacht besteed aan theorieën over rouwprocessen en aan verschillen tussen ik- en wij-cultuur. Vanuit deze theorieën wordt een aantal praktijkgerichte oefeningen aangeboden, waarin met elkaar vanuit de eigen professionele en/of persoonlijke ervaring wordt gewerkt. Op die manier wordt inzichtelijk gemaakt wat de aangeboden theorie in de praktijk betekent.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Tugba Kalender en Tom Waltman zijn beiden al meer dan 25 jaar werkzaam bij het Edith Stein College in Den Haag (Nederland), een school met een lange traditie in het werken met verschillende culturen. Tugba werkt als counselor, schoolcontactpersoon en docent persoonlijke vorming. Zij is o.a. opgeleid als leerlingbegeleider en is ervaringsdeskundig als immigrant. Daarnaast verzorgt zij bij de opleiding ‘Omgaan met verlies’ van opleidingsinstituut ‘Land van Rouw’ altijd een dag over rouw en verlies in andere culturen. Naast zijn werk als leraar is Tom al langere tijd werkzaam als counselor, docentenbegeleider, vertrouwenspersoon en rouwen verliesbegeleider. Hij is opgeleid als leerlingbegeleider en heeft daarnaast o.a. de opleiding ‘Omgaan met verlies’ bij ‘Land van Rouw’ gevolgd. Hij heeft naast zijn werk in het onderwijs een eigen praktijk in wandelcoaching en rouwen verliesbegeleiding.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor iedereen die professioneel te maken heeft met mensen met verlieservaringen. De nadruk zal echter liggen op rouw en verlies bij jongeren uit verschillende culturen. Bovendien kan verlies hierbij ook breder worden opgevat dan alleen verlies door een overlijden. Van de deelnemers wordt verwacht dat zij op deze dag bereid zijn professionele en/of persoonlijke ervaringen in te brengen. Maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 3 4

Preventie van zelfdoding bij jongeren/ adolescenten Het is bekend dat zelfdoding een zorgwekkend gezondheidsprobleem in Vlaanderen is. Ook jongeren zijn een belangrijke doelgroep op vlak van suïcidepreventie. In België vormt zelfdoding bij jongeren de belangrijkste doodsoorzaak na verkeersongevallen. Minstens één keer per week berooft iemand tussen 10 en 24 jaar zich van het leven. Ook op het gebied van suïcidegedachten en pogingen vormen jongeren een belangrijke risicogroep. Professionele hulpverleners die met jongeren werken, kunnen een belangrijke rol opnemen door signalen te herkennen en er adequaat op te reageren. Tijdens deze studiedag komen de volgende onderwerpen aan bod: • Theoretisch kader van zelfdoding (cijfers, risico- en beschermende factoren, suïcidaal proces, enz.) • Signalen herkennen en adequaat reageren • Inschatting van de ernst en aangepaste aanpak op basis van deze inschatting • Eigen verantwoordelijkheid en beroepsgeheim Theoretische uiteenzettingen worden geïllustreerd aan de hand van praktijkvoorbeelden en ondersteund door groepsdiscussies en individuele en/of groepsoefeningen. We spelen ook in op de vragen die leven in de groep.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Michaël Bloemen is psycholoog en verantwoordelijke voor de Vormingsdienst van het Centrum ter Preventie van Zelfdoding. Hij heeft ook meegeschreven aan het boek ‘Zelfdoding bij kinderen en jongeren. Preventie en hulpverlening bij suïcidaal gedrag’. Daarnaast werkt hij als relatie- en gezinstherapeut bij Espazo.

DOELGROEP

Deze studiedag richt zich op professionele hulpverleners die op zoek zijn naar manieren om preventief om te gaan met suïcidale jongeren. Voorkennis noch ervaring vereist.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 3 5

Rekenzwakke kinderen leren omgaan met metend rekenen en meetkunde Metend rekenen is een complex domein in de rekenwereld. Eerst en vooral steunt het sterk op het inzicht in onze getalstructuur met dat grote verschil dat nu iedere maateenheid als eenheid kan fungeren. Niet eenvoudig voor kinderen die het lastig hebben met rekenen. Maar daarnaast worden ze ook geacht de verhoudingen tussen de verschillende maateenheden te vatten en wakker te blijven voor de specifieke realistische contexten waarin deze elementen zich voordoen. Aan de andere kant is meetkunde één van de meest talig gerichte rekendomeinen met een eigen vocabularium. Rekenzwakke kinderen hebben het vaak op beide domeinen lastig, maar dispensaties zijn slechts in beperkte mate mogelijk. De verbondenheid met de realiteit maakt dat niemand op volwassen leeftijd ontsnapt aan het berekenen van omtrekken, oppervlakten, gewichten of tijdsduur. Tijdens deze studiedag bekijken we in een eerste deel hoe we kinderen kunnen helpen op inzichtelijke wijze om te gaan met de enkelvoudige maateenheden en met het complexe gegeven van de tijd. Vervolgens bespreken we de gecombineerde oppervlakte en inhoudsmaten. Op het gebied van meetkunde zien we hoe ook rekenzwakke kinderen de complexe woordenschat rond lijnen, vlakke figuren en lichamen kunnen linken aan de realiteit en ze actief kunnen hanteren in realistische situaties. We geven uiteraard ook tips om de inzichten speels in te oefenen.

Enkele jaren geleden boden we deze studiedag aan in combinatie met kommagetallen. Daardoor werden veel aspecten van het omgaan met metend rekenen en meetkunde slechts vluchtig behandeld. Vanaf dit jaar diepen we de materie grondiger uit. Dit houdt wel in dat er overlap is met de vroegere versie.

WANNEER

donderdag 16 april 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING


DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor therapeuten, zorgen taakleerkrachten die in hun praktijk rekenzwakke kinderen begeleiden. Maximum 50 deelnemers


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

H e r n e min g

C ode 0 3 6

Differentiaaldiagnostiek en comorbiditeit autismespectrumstoornissen geactualiseerd volgens DSM-5 Tijdens deze studiedag gaan we in op een minimaal diagnostisch protocol voor autismespectrumstoornissen met daarin aandacht voor de diagnostiek van de verschillende disciplines (logopedie, psychomotoriek, psychologie, enz.). Daarnaast komen de gevolgen van het nieuwe classificatiehandboek DSM-5 aan bod. Een van de belangrijkste veranderingen in de DSM-5 zijn immers de criteria voor autisme. De afgrenzing en/of overlapping met verschillende andere stoornissen zoals o.a. verstandelijke beperking, ADHD en OCD krijgen hier ook een plaats. Steeds in het licht van de vernieuwde DSM-5.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Ilse Aerts, orthopedagoog, was jarenlang werkzaam als diagnosticus in het Centrum voor Ontwikkelingsstoornis en nadien als thuisbegeleider-teamcoördinator bij Het Raster. Momenteel werkt ze als educatief medewerker in binnen- en buitenland bij Autisme Centraal. In 2011 schreef ze samen met Peter Buys het boek ‘Mijn zelfportret. Groepswerk rond zelfbeeld voor adolescenten met autisme’.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor hulpverleners die betrokken zijn in het diagnostisch werk.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 3 7

NAH: iets anders Een niet-aangeboren hersenletsel, NAH, verandert alles. Ontwaken uit een coma is terechtkomen in een vreemde droomwereld, waarin niets nog steek lijkt te houden en je leven niet meer lijkt te passen. Schade aan het orgaan waarop je bewust steunt, raakt aan de essentie van wie je bent en hoe je de wereld beleeft. Na een NAH ben je niet enkel fysiek beperkt, plots kan je niet meer rekenen op je eigen geest. Dit maakt een bedreigende plek van de buitenwereld, terwijl je veranderde hersenen het moeilijk maken om een innige verbinding te maken met anderen. De gastspreker van deze studiedag neemt je mee doorheen zijn persoonlijke ervaring. Meer dan bij een theoretische, beschrijvende voordracht biedt deze studiedag een unieke kans op een blik achter de schermen. Persoonlijke vertellingen, aangevuld met theoretische kaders en praktische oefeningen, zodat de deelnemers NAH-patiënten beter begrijpen en hen beter kunnen ondersteunen. Na een gevarieerde studiedag, gevuld met aangrijpende verhalen en versterkende lessen, verlaat je de zaal met een beter zicht op de ervaring van een NAH en een beter begrip van bekrachtigende attitudes en vaardigheden, tools om patiënten te bewegen. Revalideren na een NAH is een uitzonderlijke prestatie, ze vereist iets anders.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Jeroen Walravens is de eerste revalidatiecoach van België. Nadat hij in 2007 ontwaakte uit een maand lang coma stond hij voor de grootste uitdaging van zijn korte leven. Hij ging zichzelf steeds bewuster vormgeven en legde zich na jaren studie (psychologie) toe op het versterken van mensen in een revalidatietraject, zowel voor als achter de schermen.

DOELGROEP

Deze studiedag is een waardevolle leerervaring voor iedereen die werkt met mensen met NAH.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g

N ie u w

C ode 0 3 8

Zelfregulatie bij kinderen met obesitas De sterke stijging in de prevalentie van kinderobesitas in de laatste decennia benadrukt de rol van de omgevingsfactoren. Men spreekt van een ‘toxische obesogene omgeving’ gekenmerkt door enerzijds een overvloed aan goedkoop smakelijk calorierijk voedsel, wat overal verkrijgbaar is. Anderzijds zijn we door de technologische vooruitgang ook minder gaan bewegen. Toch ontwikkelt niet elk kind in deze zelfde obesogene omgeving overgewicht. Blijkbaar zijn sommige kinderen kwetsbaarder dan anderen, wat het belang van kindfactoren onderstreept. Tijdens deze studiedag stellen we ons de vraag: Waarom kunnen sommige kinderen weerstaan aan de constante verleiding terwijl anderen bezwijken en overgewicht ontwikkelen? Weerstaan aan verleidingen veronderstelt zelfregulatie, wat we definiëren als de beslissing om te kiezen voor een onmiddellijke beloning (zoals het eten van een donut) of een groter voordeel op lange termijn (zoals gezondheid en slankheid). Een duaal procesmodel stelt dat deze zelfregulatie het resultaat is van de balans tussen bottom-up beloningsprocessen en top-down controleprocessen. We stellen ons dan ook de vraag of kinderen met overgewicht gevoeliger zijn aan beloningen en of ze minder in staat zijn om automatische reacties te controleren of te onderdrukken.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Sandra Verbeken (klinisch psycholoog) werkt als post-doctoraal onderzoeker aan Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie van de Ugent. Daarnaast is ze actief in het klinisch centrum Kind & Adolescent, waar ze ervaringen opdoet in het omgaan met kinderen en jongeren via onderzoek en begeleiding. Saskia Mels (klinisch psycholoog) werkt als praktijkassistent aan de Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie van de UGent en is verbonden aan de afdeling Pediatrie Medische Psychologie voor Kinderen & Jongeren van het UZ Gent.

DOELGROEP

De studiedag richt zich tot therapeuten, psychologen en andere deskundigen die betrokken zijn bij de diagnose, behandeling en begeleiding van kinderen met overgewicht/obesitas.


Terug naar inhoud

S tud i e d a g buiten vakantie

H e r n e m in g

C ode 0 3 9

Faalangst? Coachen naar zelfvertrouwen én zelfcontrole! Faalangst is enerzijds een zeer gekend, maar anderzijds nog steeds een zeer miskend probleem, waar veel kinderen én volwassenen onder lijden. Gekend omdat het zo herkenbaar is: zijn we niet allemaal een beetje faalangstig? Miskend omdat er toch maar weinig systematische coaching gebeurt, zeker in een beginfase. ‘Het groeit er wel uit’, ‘Ik heb dat ook gehad’, ‘Het is geen stoornis’, ‘Het is een beetje eigen aan de persoon’, zijn onderliggende opvattingen waardoor ouders, artsen, pedagogen er vaak wat licht overheen gaan. Vooral bij leerstoornissen is faalangst vaak een secundaire, versterkende problematiek. Tijdens deze studiedag gaan we aan de hand van twee casussen (een kleuter en een lagereschoolkind) in op wat faalangst is, wat de oorzaken en gevolgen kunnen zijn, en welke strategieën aangewezen zijn. Deelnemers wordt gevraagd mee hypothesen en een plan van aanpak te bedenken. Aan de hand van een video wordt gedemonstreerd hoe een gesprek over faalangst op de eerste lijn kan verlopen. We trainen in het communiceren over faalangst aan de hand van het prestatiemotivatiemodel van Depreeuw, en in het motiverend interviewen. Er worden speelse technieken gedemonstreerd voor het leren omgaan met storende cognities en het opbouwen van zelfvertrouwen. Zelfcontroletechnieken op vlak van studie-inzet en -methode, ademhaling en relaxatie zijn essentiële onderdelen, net zoals exposure in vitro (en in vivo) en het klaarmaken van een EHBO-kistje! Uiteraard maken we ook tijd voor de manier waarop de omgeving (ouders, leerkrachten) ingeschakeld kan worden.

WANNEER

dinsdag 20 januari 2015 (9.30 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 67 (€ 56 voor Sig-participanten) Uiterlijk tot 29 december 2014

BEGELEIDING

Ingrid Coosemans (klinisch psycholoog) heeft een privé-praktijk als gedragstherapeut. Verder is ze lector aan de KHLeuven (Bachelor Sociale Readaptatiewetenschappen) en docent aan het CVO van de Sociale Hogeschool Heverlee.

DOELGROEP

Deze studiedag is geschikt voor iedereen die geplaatst is om systematisch een kleuter, lagere of secundaire schoolkind of +18jarige met faalangst te coachen. We verwachten vooral deelnemers die een casus in het achterhoofd hebben en concreet faalangstig gedrag kunnen beschrijven. Er is geen voorkennis vereist.


Terug naar inhoud


H e r n e m in g

C ode 0 4 0

Het biopsychosociaal model in de gezondheids- en welzijnszorg en ICF (International Classification of Functioning, Disability & Health) Inleidende studiedag Het uitgangspunt van het biopsychosociaal model (BPS-model) is het menselijk functioneren als een samenspel tussen biologische, individuele en sociale factoren. Handicap, is niet enkel een persoonsgebonden, lichamelijk of mentaal probleem, maar de mate waarin iemand dingen kan doen (activiteiten) en kan meedoen in de samenleving (participatie) hangt ook af van omgevingsfactoren, bv. van de mate van ondersteuning door mensen of middelen. Met de ICF kan je dit op een eenvormige wijze in kaart brengen De ICF is de vertaling van de in 2001 gelanceerde International Classification of Functioning, Disability & Health van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en vervangt de International Classification of Disability, Impairment and Handicap (ICIDH). De ICF biedt een kader om een omvattende omschrijving te geven van het functioneren van een persoon. De ICF wil een gemeenschappelijk taalgebruik en denkkader bieden dat dienstig kan zijn in de gezondheidszorg, onderwijs, revalidatie, wetenschappelijk onderzoek, … voor al wie werkt met mensen met een beperking. De ICF wil allerminst een nieuwe manier van ‘etiketjes plakken’ worden. Wel is het een meerwaarde in het verkrijgen van informatie hoe iemand functioneert of kan functioneren, en in het bepalen van begeleidings- of behandelingsdoelen. Met de ICF leer je de omslag maken van een stoornisgerichte revalidatie naar een revalidatie gericht op kwaliteit van leven. Dat geeft meer arbeidsvreugde en de cliënten worden er ook beter van. Als toepassing van het biopsychosociaal redeneren biedt het gebruik van ICF garanties voor het verlenen van kwaliteitsvolle en inclusieve zorg. ICF is immers een internationaal aanvaard systeem dat helpt om een holistische visie op het menselijk functioneren in de praktijk te realiseren. De ICF wordt in toenemende mate als uitgangspunt gebruikt door overheidsinstanties (bv. VAPH, RIZIV, FOD), onderwijsinstanties (het PRODIA-protocol) en in revalidatie in binnen- en buitenland. De volledige ICF-opleiding bestaat uit deze inleidende studiedag en een verdiepende workshop (zie code 058). De inleidende studiedag kan afzonderlijk gevolgd worden. Wie wil inschrijven voor de verdiepende workshop, moet de inleidende studiedag hebben gevolgd (nu of in het verleden).


Programma 09.00 09.30 10.30 11.00 12.00 13.00 14.30 15.00 15.30 16.00

Inleiding (Jan Scheiris) De conceptuele kaders aan de basis van ICF (Jo Lebeer) Pauze Kennismaking met de kernelementen van ICF (Jo Lebeer) Lunch Het biopsychosociaal redeneren in de klinische praktijk: een meerwaarde? (Nadja Brocatus) Pauze Voorbeeld van implementatie in CLB (Tine Gheysen) Voorbeeld van implementatie arbeid (Patrick Rupol) Afsluiting, huiswerkopdracht voor de deelnemers van de workshop (Jan Scheiris)

WANNEER

donderdag 29 januari 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 95 Uiterlijk tot 12 januari 2015

BEGELEIDING

Jo Lebeer: arts, Universiteit Antwerpen, ELIZA Vakgroep Eerstelijns- & Interdisciplinaire Zorg/Unit Handicapstudies - Studiecentrum INCENA (Inclusie & Enablement) Nadja Brocatus: logopedist-stottertherapeut, coach, docent Arteveldehogeschool Jan Scheiris: psycholoog, directeur CAR en Dienstencentrum Mozaïek Oostakker De begeleiding is in handen van RIVM-gecertificeerde ICF-trainers of hebben een ruime ervaring in het werken met het ICF-model.

DOELGROEP

Artsen, paramedici, kinesitherapeuten, psychologen, (ortho)pedagogen, verpleegkundigen en leidinggevenden werkzaam in het onderwijs, de welzijns- of gezondheidszorg, of de sector arbeidsintegratie of de hierbij betrokken overheden Maximum 50 deelnemers Accreditering werd aangevraagd i.s.m. de Vereniging van Revalidatieartsen vzw.

i.s.m. Universiteit Antwerpen

Terug naar inhoud


N ie u w

C ode 0 4 1

Gezien of niet gezien? Over visuele verwerking, visuele beperkingen en CVI Kijken is meer dan zien. Het oog werkt als een fototoestel dat visuele informatie uit de buitenwereld opvangt en doorseint naar de hersenen. Daar worden de informatie omgezet in waarnemingen. In het eerste deel van deze studievoormiddag wordt het basisprincipe van de visuele verwerking overlopen, gevolgd door de visuele ontwikkeling bij het jonge kind. Aansluitend worden oogproblemen bij kinderen besproken zoals een lui oog, scheelzien, refractieafwijkingen en frequent voorkomende oogziekten. In het tweede deel gaan we in op de cerebrale visuele inperking of CVI. Kinderen met CVI hebben vaak goede ogen, maar kunnen niet goed kijken. Dit is het gevolg van een stoornis in de hersenen. Kinderen met CVI hebben moeite met het herkennen van voorwerpen, hebben geen overzicht over drukke werkblaadjes, vinden hun weg niet terug, enz. Naast een theoretische omschrijving worden de verschillende kenmerken en de diagnosestelling aan de hand van gevalsbesprekingen uitgelegd.

WANNEER

vrijdag 6 februari 2015 (9 - 12 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Dr. Patricia Delbeke is als kinderoogarts verbonden aan het UZ Gent. Ze werkt bij de CVI kliniek Centrum voor Visuele Revalidatie en Low Vision.

DOELGROEP

De studievoormiddag is bedoeld voor professionals die werken met (ex)-prematuren, kinderen met een visuele en/of motore beperking en andere geïnteresseerden. Basiskennis van het oog en de visuele banen is een voordeel, maar is geen must. Accreditering werd aangevraagd i.s.m. de Vereniging van Revalidatieartsen.


Terug naar inhoud


N ie u w

C ode 0 4 2

Grootmotorische competentie bij kinderen: nieuwe Vlaamse normen voor de KTK De gezonde motorische ontwikkeling van kinderen staat de laatste decennia onder druk. Niet alleen de fysieke fitheid, maar ook de algemene coördinatie is aan een neerwaartse trend bezig. Een betrouwbaar en gebruiksvriendelijk instrument voor de evaluatie van de lichaamscoördinatie is een eerste stap om deze tendens een halt toe te roepen. Deze studienamiddag zoomt in op de Körperkoordinationstest für Kinder (5-14 jaar) (KTK) (Kiphard & Schilling, 1974; 2007), die recent is herwerkt en voorzien van Vlaamse referentiewaarden. In het eerste deel lichten we de neerwaartse trend in motorische competentie toe. Daarna leggen we uit hoe de nieuwe normering (op basis van meer dan 2000 kinderen) tot stand kwam. Betrouwbaarheid en validiteit van het instrument komen eveneens aan bod. De bruikbaarheid voor kinderen, gaande van kinderen die extra psychomotorische zorg nodig hebben tot kinderen met een uitzonderlijke motorische begaafdheid, wordt gestaafd aan de hand van recent onderzoek. In het tweede wordt het gebruik van de KTK in de praktijk toegelicht. De deelnemers leren de testitems af te nemen en maken kennis met het scoresysteem.

WANNEER

vrijdag 6 februari 2015 (13 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Prof. dr. Matthieu Lenoir is hoogleraar aan de Vakgroep Bewegings- en Sportwetenschappen van de UGent. Zijn onderzoek focust op de motorische controle en ontwikkeling van kinderen en jongvolwassenen. Hij is hoofdauteur van de voor het Nederlandse taalgebied herwerkte versie van de KTK.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor professionele zorgverleners die (in hoofdzaak) met kinderen werken. Er is geen specifieke voorkennis of ervaring vereist.


Terug naar inhoud


H e r n e m in g

C ode 0 4 3

Rekenzwakke kinderen leren omgaan met de rekenwereld tot 20 Kleuters die richting lagere school gaan, zijn ervan overtuigd dat ze in ‘de grote school’ zullen leren lezen, schrijven en rekenen. Leerkrachten weten maar al te goed dat dit niet voor alle kinderen evident is, dat de kloof tussen bijvoorbeeld sterke en zwakke rekenaars in de loop van de eerste klas zichtbaar wordt en dat enkelen onder hen in het therapeutische circuit zullen belanden. Tijdens deze studiedag bekijken we waarom sommige kinderen het tellen, het aanvankelijke getalbegrip en de eerste rekenopdrachten niet onder de knie krijgen. We staan vooral stil bij hoe we hen kunnen helpen. De inhoud is niet alleen gericht op het werken met eersteklassers, maar ook op oudere kinderen van wie de rekenmoeilijkheden zijn begonnen op dit niveau en voor wie we de remediëring dan ook hier moeten aanvatten. De dag is opgebouwd vanuit de observatie en testresultaten bij deze kinderen. Wat doet het kind? Hoe kunnen we begrijpen waarom het dit doet? Hoe kunnen we het rekeninzicht en de rekenvaardigheid versterken? De inoefensuggesties zijn speels en toepasbaar bij jonge en oudere kinderen.

Deze studiedag is een herwerking van de eerste dag van de vroegere driedaagse workshop ‘Rekenzwakke kinderen begeleiden’.

WANNEER

vrijdag 6 maart 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 67 (€ 56 voor Sig-participanten) Uiterlijk tot 16 februari 2015

BEGELEIDING


DOELGROEP



Terug naar inhoud


H e r n e m in g

C ode 0 4 4

Beroepsethiek, deontologie en beroepsgeheim Steeds meer is er aandacht voor beroepsethiek, deontologie, beroepsgeheim, enz. binnen de hulpverlening, zowel in centra, ziekenhuizen als in privépraktijken. Tijdens deze studiedag wordt een antwoord gegeven op een heel aantal vragen waarmee de hulpverlener in de praktijk vaak geconfronteerd wordt. • • • • • •

Hoe zit het precies met dat beroepsgeheim? Mag ik gegevens doorsturen naar de ouders? Mag dit ook als ze gescheiden zijn? Wat mag/moet ik doorgeven aan medewerkers van justitie? Wat moet ik doen bij kindermishandeling, ouderenmishandeling, partnergeweld? Hoe moeten dossiers bijgehouden worden? Wie mag hier toegang toe vragen?

We gaan in op vragen en casussen die door de deelnemers rond geheimhoudingsplicht worden voorgelegd.

WANNEER

donderdag 26 maart 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Prof. dr. Jan Vande Moortel (advocaat) is verbonden aan de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen van de Ugent. Verder is hij docent aan de Arteveldehogeschool Gent, de Hogeschool Gent, de Erasmushogeschool Brussel en de Benedictuspoort Gent en VVC Brussel.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor alle hulpverleners (artsen, psychologen, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, logopedisten), directieleden en andere geïnteresseerden.


Terug naar inhoud


H e r n e m in g

C ode 0 4 5

Rekenzwakke kinderen leren omgaan met de rekenwereld tot 100 De rekenwereld tot 100 betekent een belangrijke uitbreiding van de rekenvaardigheid. Kinderen leren de eerste principes van de getalopbouw, het vermenigvuldigen en delen. De eerste rekenverhaaltjes komen aan bod, het optellen en aftrekken worden uitgebreid en alles gaat een heel stuk sneller. Wanneer we kinderen met rekenmoeilijkheden onderzoeken, vinden we bijna altijd hiaten in deze rekenmaterie terug. Deze studiedag vertrekt vanuit de observatie van het kind. Welke fouten maakt het? Welke strategieën volgt het? Waar loopt het mis? Maar ook, waar gaat het goed? Vanuit deze analyses proberen we te begrijpen wat de basisstrategie van dit kind is en hoe we gericht met het kind kunnen werken. Zodra het kind eenmaal nieuw inzicht heeft verworven, moet het aan de slag met oefeningen. Dit gebeurt op een speelse wijze, zodat de motivatie voor het oefenen vanuit het kind zelf komt.

Deze studiedag is een herwerking van de tweede dag van de vroegere driedaagse workshop ‘Rekenzwakke kinderen begeleiden’.

WANNEER

vrijdag 27 maart 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING


DOELGROEP



Terug naar inhoud


H e r n e m in g

C ode 0 4 6

Praten met kinderen Kinderen zijn geen minivolwassenen. Ze denken anders dan grote mensen en geven op hun manier uiting aan wat ze voelen en wensen. Als je praat met kinderen, moet je je in die kleine hoofden weten te plaatsen. Anders stel je misschien wel te moeilijke vragen of maak je het hen lastig om geconcentreerd te blijven. Bij kinderen met specifieke noden moet je als gesprekspartner nog sensitievere voelhoorns hebben voor de communicatieve mogelijkheden en grenzen van het kind. Deze studiedag laat ons in het hoofd van gewone en buitengewone kinderen kijken en geeft heel bruikbare handvatten voor het praten met kinderen (3-12 jaar), ook kinderen die een aantal communicatieve vaardigheden minder beheersen (kleuters, kinderen met ASS of een verstandelijke beperking). Deelnemers krijgen vooral informatie mee. Zelf oefenen via rollenspel doe je hier niet. Het gaat hier dus vooral om een introductie of opfrissing over gespreksvaardigheden, specifiek bruikbaar bij kinderen.

WANNEER

donderdag 23 april 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 67 (€ 56 voor Sig-participanten) Uiterlijk tot 3 april 2015

BEGELEIDING

Dr. Piet Vandebriel is kinderen jeugdpsychiater. Hij coördineert het project Kids on track, dat begeleiding biedt aan kinderen uit de basisschool die worden geconfronteerd met sociaal-emotionele moeilijkheden en gedragsproblemen. Daarnaast is hij lector aan de PH Limburg in de opleidingen Verpleegkunde, Ergotherapie en Kinesitherapie. Hij werkt tevens in de Speciale Basisschool Pallieter te Overpelt en maakt een doctoraat over wilderness & adventure therapy.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor alle geïnteresseerden. Accreditering werd aangevraagd i.s.m. de Vereniging van Revalidatieartsen.


Terug naar inhoud


H e r n e m in g

C ode 0 4 7

Rekenzwakke kinderen leren omgaan met de rekenwereld tot 1000 De rekenwereld tot 1000 is meer dan een verdieping van de kennis en vaardigheid tot 100. In deze fase worden niet alleen de getallen groter, maar zien we ook echte procedures verschijnen. De basisbewerkingen worden met elkaar gecombineerd om complexere berekeningen te maken. De rekenverhalen worden uitgebreid en het cijferend rekenen komt aan bod. Nog meer dan voorheen zullen we goed moeten kijken op welke manier rekenzwakke kinderen aan de slag gaan. Uit de aard van hun fouten of aan de plaats waar hun denkstappen ontsporen, kunnen we vaak begrijpen waarom het zo moeilijk loopt. Tijdens deze studiedag bekijken we hoe we kinderen op inzichtelijke wijze in de rekenwereld kunnen helpen en - zodra het inzicht verworven is - hoe we kunnen stimuleren tot inoefenen. De meeste kinderen met rekenmoeilijkheden hebben hier echter al aardig wat hinder van ondervonden. Ze hebben al veel meer geoefend dan hun leeftijdgenoten en beseffen maar al te goed dat het resultaat niet in verhouding is. Voor hen zijn speelse inoefensituaties bijna een noodzaak.

Deze studiedag is een herwerking van de derde dag van de vroegere driedaagse workshop ‘Rekenzwakke kinderen begeleiden’.

WANNEER

vrijdag 8 mei 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING


DOELGROEP



Terug naar inhoud


H e r n e m in g

C ode 0 4 8

Fonetische en fonologische articulatietherapie creatief en communicatief bekeken De klemtoon van deze studiedag ligt op de praktijk. We houden het theoretische gedeelte bewust kort. Centraal staat het creatief en communicatief opvatten van fonologische articulatietherapie bij kinderen. Vanuit eigen praktijkervaringen belichten we articulatieonderzoeken: o.a. Metaphon, AFPO en AO. We bespreken de behandeling van de belangrijkste fonologische processen, gebaseerd op Metaphon. Ook de behandeling volgens Hodson & Paden wordt kort toegelicht. Beide methodes worden met filmfragmenten geïllustreerd. Verder stellen we fonologisch therapiemateriaal en ‘multifunctionele spellen’ tentoon, bruikbaar in de ruime logopedische praktijk. Naast dit zelf samengestelde materiaal komen ook bestaande programma’s aan bod. We wisselen ervaringen uit rond samenwerking met ouders en verduidelijken de belangrijke link tussen stotteren en spraak- en taalproblemen. Tot slot brainstormen we over therapeutische attitude, therapievoorbereiding en het belang van samenwerking met collega’s. Relevante publicatie: - Herreman, I. (2006). Articulatietherapie en fonologische therapie: praktijkervaringen, Logopedie, 19 (4).

WANNEER

dinsdag 2 juni 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 67 (€ 56 voor Sig-participanten) Uiterlijk tot 15 mei 2015

BEGELEIDING

Ingrid Herreman werkt als logopedist in het Centrum voor Ambulante Revalidatie te Beveren. Verder is ze coördinator van de Sig-intervisiewerkgroep Taaltherapie bij kinderen. Eerder maakte ze deel uit van de Werkgroepen Articulatie Gent en Stottertherapie Leuven. Ze volgde o.a. de workshops Metaphon, Hodson & Paden uitgebreid en Minimale Paren Spellen.

DOELGROEP

De studiedag richt zich tot logopedisten die in hun werksituatie kinderen met articulatiestoornissen onderzoeken en/of behandelen. Ervaring en kennis over fonologische processen is geen vereiste. Maximum 50 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 4 9

Stottertherapie in een multidisciplinaire setting, stotteren en … Meerdere uitdagingen samen In deze workshop zoomen we in op stottertherapie in een multidisciplinaire setting. Dat betekent dat het stotteren deel uitmaakt van een complexe problematiek. Omwille van de beschikbare tijd willen we specifiek bij drie doelgroepen stilstaan: kinderen met ADHD die stotteren, kinderen met ASS die stotteren en kinderen met een verstandelijke beperking die stotteren. We gaan ervan uit dat een goede gerichte aanpak op jonge leeftijd belangrijk is. De workshop heeft als doel concrete vragen vanuit het werkveld te beantwoorden. Het inleidende theoretische deel houden we zo kort mogelijk. Vragen die zeker aan bod komen zijn: • Behandel je stotteren in deze setting of is doorverwijzen beter? Wat zijn criteria die hierin een rol spelen? • Wat is prioritair in het behandelplan? Stotteren of de andere probleemgebieden? Of kunnen beide tegelijk aan bod komen? • Wat zijn specifieke aandachtspunten bij kinderen met ADHD die stotteren? • Wat zijn specifieke aandachtspunten bij kinderen met ASS die stotteren? • Wat zijn specifieke aandachtspunten bij kinderen met een verstandelijke beperking? Als basis schetsen we kort een bruikbaar referentiekader voor therapie: we vertrekken vanuit de ICF. Dit kader is bruikbaar om zowel de aspecten van stotteren als van de ruimere problematiek onder te brengen. Hieruit leiden we behandeldoelen af. We passen deze werkwijze nadien toe op concrete casussen. Idealiter gebeurt dit met casussen aangeleverd vanuit de praktijk. Er wordt in groepen via een aangereikte structuur met de casus en bijhorende vraag uit de praktijk gewerkt. Om die reden moeten casussen en vragen ten laatste tegen 1 januari 2015 toegestuurd worden aan [email protected] (minimale info: recentste onderzoek- of evolutieverslag en de concrete vraag). WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Veerle Waelkens, logopedist en stottertherapeut, heeft een praktijk voor stotteren/broddelen en spreekangst sinds 2005. Verder is ze lector aan de opleiding Logopedie van de Arteveldehogeschool Gent (Spreekvloeiendheidsstoornissen - spraakstoornissen) en de ECSF (European Clinical Specialization Fluency). Haar roots liggen in de sector van de ambulante revalidatie, waar ze 17 jaar werkzaam was.

DOELGROEP

De workshop richt zich tot logopedisten werkzaam in een multidisciplinaire setting die stotterende kinderen met ADHD, ASS en verstandelijke beperking behandelen. Vertrouwdheid en enige ervaring met therapie aan kinderen met ASS, ADHD en verstandelijke beperking is vereist. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 5 0

Naar baby’s kijken vanuit een interpersoonlijk perspectief Deze workshop legt de nadruk op het leren kijken naar de interacties die baby’s aangaan met de anderen rondom hen en hoe wederkerigheid in deze interacties hun ontwikkeling kan bepalen. De focus van het kijken naar baby’s ligt op de relatie met de zorgende ander: of zoals Winnicott zegt: ‘There is no such thing as a baby’. Een baby bestaat slechts uit hoofde van de interacties met de anderen. Na een theoretische schets kijken we naar wat babyobservaties ons - voorbij het zoeken naar normaliteit of stoornissen - kunnen vertellen over sterktes en kwetsbaarheden in ontwikkeling en relaties. We willen de vaardigheden aanscherpen om niet met een diagnostische bril, maar met een zekere ‘onwetendheid’ en grote ‘nieuwsgierigheid’ (zoals het in pril ouderschap gebeurt) te kijken naar baby’s i.p.v. naar stoornissen.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Ann Verhaert is klinisch kinderpsycholoog en psychoanalytisch kindertherapeut. Zij is werkzaam als diensthoofd en IMH-specialist op de dienst klinische psychologie in het AZ Sint-Jan te Brugge. Zij is als opleider en supervisor verbonden aan de postgraduaatopleiding in de psychodynamische kinderpsychotherapie van de KU Leuven en werkt als opleider en supervisor mee aan de interuniversitaire postacademische vorming in klinische diagnostiek bij kinderen en adolescenten. Ze geeft opleiding baby-observatie volgens E. Bick. Verder is ze lid van de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie en van de WAIMH-Vlaanderen.

DOELGROEP

Deze workshop is bedoeld voor professionelen die diagnostisch of therapeutisch aan het werk zijn met kinderen tussen 0 en 2 jaar. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 5 1

Taalpragmatiek bij kinderen: stimuleren van taalgebruik en communicatievaardigheid Naast taalinhoud en taalvorm vormt taalgebruik een essentieel en boeiend onderdeel binnen de verbale communicatie. Problemen op het gebied van taalpragmatiek hebben hun weerslag op de sociale, emotionele en communicatieve ontwikkeling. We starten deze workshop met een theoretisch kader en overlopen de beschikbare onderzoeksinstrumenten van de pragmatische taalaspecten bij kleuters en lagereschoolkinderen. Vervolgens richten we ons in hoofdzaak op doelen voor taalpragmatiek binnen een communicatief gerichte taaltherapie, zowel voor individuele logopedische therapie als groepstherapie. Een creatieve benadering staat op de voorgrond bij het bestuderen en tentoonstellen van behandelmethoden, therapiesuggesties (uit eigen ervaring) en therapiemateriaal tot verhoging van het pragmatische niveau bij kinderen met ontwikkelingsdysfasie, autismespectrumstoornis en meertalige kinderen. We werken ook in groepjes rond casuïstiek. We voorzien tijd voor interactie en uitwisseling van ervaringen en staan stil bij ouderparticipatie.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Begga Van De Walle is als logopedist werkzaam in het revalidatiecentrum Overleie te Kortrijk waar zij ruime ervaring opdeed in diagnostiek en therapie van kinderen met ontwikkelingsstoornissen. Zij is coördinator van de Sig-intervisiewerkgroep Taaltherapie bij kinderen en maakt deel uit van de Sig-intervisiewerkgroep Hanen. Zij is co-auteur van ‘Dysfatische Ontwikkeling. Leidraad voor ouders, leerkrachten en hulpverleners’ en ‘Het verhaal van Odi. Leren omgaan met dysfasie’.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor logopedisten die betrokken zijn bij de taaldiagnostiek en therapie van kinderen (kleuters en lager onderwijs) waarbij de ontwikkeling van taalpragmatiek vertraagd of gestoord verloopt. Ervaring en voorkennis zijn niet vereist. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 5 2

Basiscomputervaardigheden voor een administratieve setting Dossiers opmaken en up-to-date houden, informatie op een centrale plaats archiveren, communicatie met collega’s en externen, enz. Al deze zaken (en meer) gebeurden vroeger mondeling of via pen en papier. In onze huidige technologische maatschappij gebeurt het leeuwendeel van deze handelingen via de computer (of zelfs al andere digitale apparaten). Niet iedereen heeft het genoegen gehad om computergerelateerde vorming te genieten. Heb je het gevoel achterop te hinken? Of zie je de computer eerder als een struikelblok dan een hulp? Lees dan nog enkele zinnen verder. Tijdens deze workshop beginnen we vanaf nul. We verkennen onze computer aan de buitenkant (aansluitingen) en de binnenkant (werken met Windows 7). Daarna bekijken we oppervlakkig hoe we het ‘Office 2010’-pakket van Microsoft (Outlook, Word en Excel) efficiënt kunnen gebruiken in functie van ons opdrachtenpakket bij onze werkgever. Terloops proberen we ook enkele tips en trucjes op te snuiven die ons gebruik van de computer kunnen versnellen. We benaderen dit workshop-gewijs met ruimte voor vragen en oefenen. Computers zijn ter plaatse voorzien.

WANNEER


WAAR

Educo Gent

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Birger Destoop is naast ergotherapeut ook helpdeskmedewerker in CAR Sint-Lievenspoort vzw waar hij geregeld interne vormingen voorziet.

DOELGROEP

Deze workshop is geschikt voor administratief personeel en andere medewerkers uit de hulpverleningssetting die de computer gebruiken voor elementaire handelingen zoals tekstverwerking, communicatie, gegevensverzameling en -raadpleging. Er is geen voorkennis vereist. Minimum 12, maximum 15 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 5 3

De romp als keypoint voor houding, evenwicht en mobiliteit Praktijkgericht inoefenen van geriatrische en neurologische revalidatieconcepten Zijn deze ook bruikbaar bij kinderen? Tijdens deze workshop worden vaardigheden geoefend m.b.t. het opmerken en bijsturen van een verstoord alignement in de romp, het oefenen van rompstabiliteit en het opbouwen van evenwicht vanuit een goede rompcontrole. De gastsprekers laten u na een korte theoretische inleiding al snel in de praktijk kennismaken met een aantal principes uit neurologische (P.N.F., motorisch leren, functioneel oefenen) en geriatrische oefenconcepten (TTTD, NEOK). De bedoeling is dat u deze technieken zelf voldoende kan uitproberen, inoefenen én ervaren. Generieke trainingsmogelijkheden voor romp, houding en evenwicht worden opgefrist en (hopelijk ook) verhoogd zodat de deelnemers daarna zelf kunnen putten uit een nog breder repertoire aan therapeutische mogelijkheden. Het is de bedoeling niet enkel in te zoomen op het gebruik van de oefenconcepten bij ouderen, maar de bruikbaarheid ervan ook bij kinderen aan te tonen. Zorg in alle geval voor makkelijke kleding en voldoende energie.

WANNEER

dinsdag 3 maart 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Koenraad De Weerdt is werkzaam als zelfstandig kinesitherapeut en als praktijkassistent bij de vakgroep Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie van de UGent. Hij heeft expertise opgebouwd in het revalideren (activeren) van ouderen en ontwikkelde hiertoe zelf nieuwe praktijkgerichte invalshoeken. Wim De Wilde werkt als zelfstandig kinesitherapeut met patiënten met een neurologische aandoening (ziekte van Parkinson, CVA, MS) in een ambulante setting. Hij is eveneens als praktijkassistent verbonden aan de vakgroep Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie van de UGent. Hij heeft ook een korte periode in een MPI gewerkt.

DOELGROEP

De workshop is bedoeld voor kinesitherapeuten die bij het werken met personen met houdingsafwijkingen en/of evenwichtsproblemen naar therapeutische handvatten zoeken en oefengericht zijn. Er is geen specifieke voorkennis vereist. Het gaat om een basiscursus/kennismaking met (mogelijk) nieuwe concepten. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 5 4

Gebruik van muziekinstrumenten in de psychomotorische therapie Sinds enkele jaren geven de gastsprekers van deze workshop samen therapie in het Centrum voor Visuele Revalidatie van het UZ Gent. Het gaat om groepstherapie waarbij met behulp van slagwerkinstrumenten (djembé’s, shakers, cowbells, tamboerijnen, enz.) wordt gewerkt op coördinatie, oculomotoriek, visuele perceptie, aandacht, geheugen, motor planning, ritme, auditieve discriminatie, enz. Dit gebeurt bij kinderen met meervoudige problematieken (o.a. DCD, AD(H)D, ASS, CVI, CP, enz.). In deze workshop willen ze graag hun ervaringen met andere therapeuten delen. De bedoeling is dat de deelnemers zelf met de verschillende instrumenten aan de slag gaan en nadenken wat de verschillende oefeningen zoal vergen van onze kinderen. Ze bespreken en tonen hoe zij de verschillende oefeningen en ritmes opbouwen om tot een geheel te komen.

WANNEER

donderdag 5 maart (13 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Jan Cherlet is muzikant en muziekpedagoog, verbonden aan de muziekacademie van Tielt. Griet Dewitte is pediatrisch kinesitherapeut, o.a. werkzaam in het Centrum voor Visuele Revalidatie van het UZ Gent.

DOELGROEP

De workshop richt zich tot geïnteresseerde hulpverleners die graag willen proeven van het werken met muziekinstrumenten in de psychomotorische therapie. Minimum 12, maximum 20 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

H e r n e m in g

C ode 0 5 5

Relaxatie voor kinderen met ontwikkelingsproblemen Het aanbieden van relaxatie in ondersteuning van de zorg voor kinderen met ontwikkelingsproblemen is in opgang. Het ontspannende en vertragende aanbod van de verschillende technieken biedt een grondvlak voor de behandeling van deze kinderen en jongeren. Tijdens deze tweedaagse workshop worden verschillende relaxatiemethodes voor de volwassen deelnemers gesitueerd en toegepast. Door het praktisch ervaren van deze methodes ondervinden de deelnemers aan den lijve de voor- en nadelen, de effecten en de toepasbaarheid. Daarna worden de aanpassingen voor kinderen en jongeren toegelicht en eveneens geoefend. Waar nodig besteden we aandacht aan de nodige modificaties in functie van leeftijd, problematiek, diagnose, intelligentie, enz. Maar we belichten ook de mogelijkheden van het gezin/systeem om hierin te ondersteunen. De bedoeling van de workshop is de deelnemers een aanzet te geven om verder aan de slag te gaan met relaxatie in hun eigen werkveld. We verwachten dat de deelnemers dan ook actief mee zoeken naar de mogelijke toepassingen van relaxatie aan de hand van de aangeboden casussen.

WANNEER

vrijdag 6 en vrijdag 20 maart 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Mark Liefhooghe heeft een praktijk voor relaxatietherapie in Meerhout. Hij is tevens werkzaam als relaxatietherapeut in de volwassenenpsychiatrie in het Openbaar Psychiatrisch Zorgcentrum te Geel en in de Gemeenschapsinstelling De Markt en De Hutten te Mol.

DOELGROEP

De workshop richt zich tot alle professionele hulpverleners en/of leerkrachten die werken met kinderen en adolescenten met ontwikkelingsproblemen. Minimum 12, maximum 15 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

H e r n e m in g

C ode 0 5 6

Leespraat: leren lezen én leren praten Kinderen met het syndroom van Down hebben bijna allemaal belemmeringen op het gebied van de spraakontwikkeling. Het begrijpen loopt relatief sterk voor op het praten. De ontwikkeling van het praten wordt bemoeilijkt door problemen met het gehoor en met het auditief verwerken van informatie. Het visuele kanaal functioneert echter doorgaans veel beter. Leespraat is een methode voor het leren lezen én leren praten, speciaal ontwikkeld voor kinderen met downsyndroom en andere kinderen die voor hun taal/spraakontwikkeling gebaat zijn bij een werkwijze gebaseerd op kleine stapjes. Kinderen leren met Leespraat betekenisvol lezen vanaf het begin, waarbij de eigen leefwereld centraal staat. Lezen wordt ingezet om beter te leren praten (stimuleren van het praten, zinslengte uitbreiden, uitspraak verbeteren). De methode kan vaak al worden gestart op zeer jonge leeftijd (tussen 2 en 4 jaar) en is een doorgaande lijn tijdens de schoolperiode, waarbij lezen en praten hand in hand blijven gaan. Het visuele gaat vooraf aan het auditieve en ondersteunt de ontwikkeling daarvan. Het leesproces verloopt van globaal naar analytisch. Tijdens deze workshop worden de achtergronden van de methode toegelicht. Er worden veel praktische voorbeelden gegeven en talrijke filmfragmenten getoond. De officiële methode ‘Leespraat’ is die dag ook (vrijblijvend) te koop voor 22,50 euro.

WANNEER

maandag 9 maart 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Heidi van Ginkel is Leespraat-docent, opgeleid bij Stichting Scope. Naast het geven van trainingen en advies werkt ze met deze methode individueel met tal van kinderen met downsyndroom.

DOELGROEP

De workshop is bedoeld voor logopedisten, leerkrachten, klassenbegeleiders en andere begeleiders rondom het kind met downsyndroom of andere kinderen met problemen in hun spraak/taalontwikkeling. Minimum 12, maximum 15 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

H e r n e m in g

C ode 0 5 7

Basisworkshop ABA - Communicatie, gedrag en spel Tijdens deze vierdaagse workshop leren de deelnemers de basisvaardigheden van Applied Behavior Analysis (ABA) voor kinderen. De nadruk ligt op communicatie, gedrag, zelfredzaamheid en spel. De workshop is gericht op het toepassen van ABA in het gezin en in de professionele setting. ABA is gericht op kinderen met een ontwikkelingsleeftijd van 1,5 tot 4 jaar en een kalenderleeftijd tussen de 2 en 12 jaar. Na deze workshop: • Kan je contact maken met het kind waarmee je werkt • Weet je wat je kan doen om ervoor te zorgen dat het kind graag met je werkt • Weet je hoe je kunt achterhalen wat de motivatie is van het kind • Zorg je ervoor dat het kind gemotiveerd is om met je te spelen of te werken • Kan je de motivatie benutten om het kind vaardigheden aan te leren tijdens alledaagse bezigheden • Heb je inzicht in hoe gedrag ontstaat en hoe je dat kan beïnvloeden • Ben je in staat het gewenste gedrag van het kind te versterken • Kan je een analyse maken van zijn (ongewenste) gedrag en zo de functie van zijn gedrag bepalen • Kan je het ongewenste gedrag van het kind verminderen en in de plaats daarvan gewenst gedrag aanleren • Weet je wat je kan doen om communicatie bij het kind te stimuleren • Ben je in staat om het kind te leren vragen om de dingen die het wil • Kan je het kind leren om initiatieven te nemen • Begrijp je wat de basis sociale vaardigheden zijn die kinderen nodig hebben • Kan je deze basis sociale vaardigheden aan je kind aanleren Alle workshops bestaan uit beeldfragmenten uit de praktijk, rollenspellen om vaardigheden te oefenen en een test bij het begin en einde van de workshop. WANNEER

maandag 9 maart, dinsdag 10 maart, donderdag 26 maart en vrijdag 27 maart 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Laura Schouten heeft pedagogiek gestudeerd en is sinds 2009 betrokken bij het ABA-Instituut (www.aba-instituut.nl). Tijdens haar stageperiode (tot juni 2010), begeleid door Caroline Peters, heeft ze veel ervaring opgedaan met ABA in verschillende gezinnen. Sindsdien is ze werkzaam als ABA-consultant/pedagoog voor het ABA-Instituut. Ze begeleidt zowel gezinnen en scholen als professionals en instellingen die ABA in de werking willen implementeren.

DOELGROEP

Deze workshop is gericht op het toepassen van ABA in de professionele setting. De inhoud sluit aan bij ESDM en PRT en is daarom ook geschikt voor deelnemers die vorming hebben gevolgd over deze onderwerpen of hierin geïnteresseerd zijn. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

H e r n e m in g

C ode 0 5 8

International Classification of Functioning, Disability & Health (ICF) Verdiepingsworkshop Het biopsychosociaal model (BPS-model) is een synthese van de ‘medische’ en de ‘sociale’ visie op gezondheid. In het medische model van gezondheid gaat men uit van een rechtstreeks verband tussen de aandoening of ziekte en de gezondheidsproblemen. Ziekte, handicap, enz. zijn (medische), persoonsgebonden problemen. Aldus ligt de nadruk op (individuele) behandeling. In het sociale model wordt een aandoening of ziekte niet zozeer beschouwd als een kenmerk van een individu, maar als een toestand die wordt bepaald door een complex van factoren die grotendeels met de sociale omgeving samenhangen. Ziekte, handicap, enz. zijn maatschappelijke, ‘politieke’ problemen. Aldus ligt de nadruk hier op sociale actie. Het BPS-model maakt een synthese van beide complementaire modellen door het menselijk functioneren te beschouwen als een samenspel tussen biologische, individuele en sociale factoren. Het is dit model dat de Internationale Classificatie van het Menselijk Functioneren (ICF) ondersteunt. De ICF is de vertaling van de in 2001 gelanceerde International Classification of Functioning, Disability & Health van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en vervangt de International Classification of Disability, Impairment and Handicap (ICIDH). De ICF is bedoeld om een omvattende omschrijving te geven van het functioneren van een persoon. De ICF wil een gemeenschappelijk taalgebruik en denkkader bieden dat dienstig kan zijn in de gezondheidszorg, onderwijs, revalidatie, wetenschappelijk onderzoek, … voor al wie werkt met mensen met een beperking.

Eindcompetenties Kennis (academische competenties) • Het biopsychosociaal model in gezondheidszorg kennen • Kennis hebben van het medische, sociale, culturele model en burgerschapsparadigma in handicap • De ICF kunnen kaderen in de geschiedenis van de classificatie van handicap • De ICF als kader kennen voor het evalueren van het functioneren van individuen en voor het opstellen van een ondersteuningsplan Vaardigheden (beroepsgerichte competenties) • Een functioneringsprobleem kunnen situeren in termen van de ICF-componenten: – stoornissen in functies en anatomische eigenschappen – beperkingen in activiteiten en participatieproblemen – barrières en facilitatoren in omgeving en persoonlijke factoren • Een functioneringsprobleem kunnen klasseren maar ook kunnen implementeren in termen van de ICF • Het ICF-denkkader kunnen aanreiken in de eigen setting • Een functioneel profiel kunnen opstellen in termen van de ICF en de relevante kenmerken ervan kunnen vertalen in een verslag • Doelen bepalen vanuit een omvattend functioneel ICF profiel Attitudes • Mensen met een functioneringsprobleem/beperking bejegenen vanuit een gelijkwaardig burgerschapsperspectief • Mensen met een beperking bejegenen vanuit hun mogelijkheden • Mensen met een beperking als volwaardige partner betrekken in elk beslissingsproces omtrent hun leven


Noot: De volledige ICF-opleiding bestaat uit een inleidende studiedag (code 040) en deze verdiepende workshop. Het volgen van de inleidende studiedag is een voorwaarde bij inschrijving voor de workshop. In de prijs van de workshop is de inleidende studiedag niet inbegrepen. Hiervoor moet u apart inschrijven.

Programma tweedaagse workshop • Feedback op de huiswerkopdrachten • Theorie: ICF - doelstellingen en interventies (plenair) • Vraagstelling (vragen vooraf doorsturen)

Literatuur Verplicht aan te schaffen: ICF Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health, Houten: Bohn, Stafleu & Van Loghum, 2007 (60 euro) Downloadbaar: ICF-brochure http://www.rivm.nl/who-fic/in/BrochureICF.pdf ICF-compilatie: http://www.rivm.nl/who-fic/in/ICFwebuitgave.pdf ICF-basisinformatieset: http://www.rivm.nl/who-fic/in/ICF%20basisinformatie_files/frame.htm WHO Disability Assessment Schedule: http://www.who.int/icidh/whodas/index.html

WANNEER

donderdag 12 maart en dinsdag 31 maart 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 333 Uiterlijk tot 20 februari 2015

BEGELEIDING

Jo Lebeer: arts, Universiteit Antwerpen, ELIZA Vakgroep Eerstelijns- & Interdisciplinaire Zorg/Unit Handicapstudies - Studiecentrum INCENA (Inclusie & Enablement) Gunther Van Bost: psycholoog, CAR Ter Kouter Deinze en UGent Nadja Brocatus: logopedist - stottertherapeut, coach, docent Arteveldehogeschool Gent Jan Scheiris: psycholoog, directeur CAR en Dienstencentrum Mozaïek Oostakker Dirk florin : psycholoog, directeur CAR Sint-Niklaas De begeleiding is in handen van RIVM-gecertificeerde ICF-trainers of trainers die een ruime ervaring rond werken met het ICF-model hebben. Voor beide workshopdagen wordt een vaste begeleider voorzien per 9 deelnemers. De deelnemers worden zoveel mogelijk per (gelijkaardige) sector gegroepeerd. Enkel de namiddag van de tweede dag is plenair. Als er niet voldoende deelnemers zijn om een extra groep samen te stellen wordt een wachtlijst aangemaakt.

DOELGROEP

Artsen, paramedici, kinesitherapeuten, psychologen, (ortho)pedagogen, verpleegkundigen en leidinggevenden werkzaam in het onderwijs, de welzijns- of gezondheidszorg, of de sector arbeidsintegratie of de hierbij betrokken overheden

Meer info?

Hebt u nog vragen, aarzel niet om contact op te nemen met [email protected] of [email protected] Deelnemers ontvangen na de opleiding een certificaat. Accreditering werd aangevraagd i.s.m. de Vereniging van Revalidatieartsen vzw.

i.s.m. Universiteit Antwerpen

Terug naar inhoud

W o r ks ho p

H e r n e m in g

C ode 0 5 9

Terugkomdag Hodson & Paden Vaak hebben deelnemers die de driedaagse workshop Hodson & Paden gevolgd hebben, achteraf behoefte aan het uitwisselen van ervaringen en het stellen van vragen. Deze dag is voor hen bedoeld. Na een korte opfrissing van belangrijke aspecten van onderzoek en behandeling, zullen we een (Engelstalige) casus van Hodson zelf voorleggen. Daarna wordt ruim de tijd genomen om ingebrachte vragen en casuïstiek interactief te bespreken. Er wordt daarom van deelnemers gevraagd om minimaal 4 weken tevoren een casus in te brengen bij [email protected]. Tevens wordt van hen verwacht tevoren twee recent verschenen artikels over de werkwijze van Hodson en Paden door te lezen.

WANNEER

dinsdag 24 maart 2015 (9.30 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Imma van de Wijer-Muris en Yvonne Draaisma zijn beiden logopedist met een eigen praktijk in respectievelijk Nuth en Valkenburg (NL). Ze hebben veel ervaring met fonologische behandelmethoden. Sinds 2000 verzorgen ze nascholing over de cyclische aanpak van Hodson & Paden.

DOELGROEP

Deze workshop is bedoeld voor logopedisten die volgens Hodson & Paden werken met jonge en/of verstandelijk beperkte kinderen en die eerder al de driedaagse workshop gevolgd hebben, in België of Nederland. Minimum 15, maximum 20 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 6 0

DCD-behandeling, een praktijkgerichte workshop DCD of Developmental Coordination Disorder is een coördinatieontwikkelingsstoornis die de motorische mogelijkheden in het dagelijks functioneren beperkt, maar die ook kan zorgen voor bijkomende psychosociale problemen. Een tijdige herkenning en interventie is dus aangewezen om deelname aan de dagelijkse activiteiten te verbeteren. Tijdens deze workshop belichten we wat deze stoornis betekent voor kleuters en lagereschoolkinderen én hun omgeving. Door zelf te ervaren wat de kenmerken zijn, komen we tot een beter inzicht in de problematiek. Dit stelt ons in staat om een therapieplan op te maken dat evidence en practice based is. Er wordt dan ook een actieve participatie van de deelnemers verwacht.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Wouter Carton is als kinesitherapeut werkzaam in het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen te Gent, het Referentiecentrum Autismespectrumstoornissen te Gent en in het Centrum voor Ambulante Revalidatie Ter Kouter te Deinze. Hij is coördinator en docent van de opleiding psychomotoriek bij kinderen en geeft regelmatig studiedagen en workshops over het thema.

DOELGROEP

De workshop richt zich tot professionele hulpverleners die werken met kleuters en lagereschoolkinderen. Vooral kinesitherapeuten en ergotherapeuten vinden met hun ervaring onmiddellijk aansluiting op de verschillende thema’s. Minimum 12, maximum 20 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 6 1

Dynamieken in groepstraining bij kinderen/jongeren Valkuilen en veel gehoorde frustraties bij groepstrainingen klinken vaak zo: “In de cursus lukt het, eenmaal thuis is hij het weer kwijt” of “Het slaat niet aan bij diegenen die er het meest baat bij zouden hebben.” Door het zorgvuldig exploreren van de vele leefwerelden waarin kinderen en jongeren actief zijn, gaan we op zoek naar mogelijkheden om met hen aan de slag te gaan en de connectie tussen het kind en zijn omgeving te bevorderen. Het werken met een groep kan hierbij als middel worden ingezet: de groep als incubator, oefenterrein, struikelblok(?), inspiratiebron, enz. We vertrekken vanuit een systeemtheoretisch denkkader om met behulp van inzichten uit de communicatietheorie en praktijk kinderen en jongeren te ondersteunen. We willen samen ontdekken en onderzoeken, hoe je je als begeleider ook inspant, dat het effect van het werken aan vaardigheden in groep niet door jou alleen bepaald wordt. Dat laatste kan net de kracht van de training worden. De workshop is zo opgezet dat er in een eerste fase een kader wordt uiteengezet en wordt stilgestaan bij enkele belangrijke uitgangspunten. In een latere fase wordt de nodige aandacht besteed aan de concrete implementatie en inbedding in de werking van de setting van de deelnemers. We werken a.d.h.v. casussen, voorbeelden en oefeningen uit de praktijk. Er wordt dan ook een actieve inbreng van de deelnemers verwacht.

WANNEER

dinsdag 7 en woensdag 8 april 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Hannes Verdru is klinisch psycholoog en psychotherapeut. Hij is werkzaam als geassocieerd trainer aan de Interactie-Academie, als psychotherapeut in groepspraktijk ‘Kaapstad’ en als docent aan de opleiding Professionele Bachelor Psychologie van de Hogeschool West-Vlaanderen.

DOELGROEP

De workshop richt zich tot hulpverleners die werkzaam zijn in een (therapeutische) setting waar met groepen kinderen/jongeren wordt gewerkt rond specifieke doelstellingen/thema’s/vaardigheidstraining. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

H e r n e m in g

C ode 0 6 2

Circomotoriek als creatieve psychomotorische vaardigheid Via creatieve relatiespelletjes ontwikkelen kleuters een besef van zichzelf, hun eigen grenzen en hun manier van contact nemen met een partner. Circomotoriek is een manier van oefenen en bewegen waar kinderen zich goed in hun vel gaan voelen en zelfvertrouwen krijgen. Fysiek samen spelen met kinderen via eenvoudige relatiespelletjes doet wonderen voor de ontwikkeling van een kind. Deze workshop start met eenvoudige oefenspelletjes en bouwt op naar acrobatische kunstjes. Op een speelse manier worden de kleuters uitgedaagd en worden ze zich bewust van hun lichaam. We werken vaak in een 1/1-relatie met een partner en leren zo om op verschillende manieren met elkaar te werken (met/tegen/samen). Vanuit het boek ‘Nelsons acrobatenboek’ starten we met verhaaltjes en metaforen die kinderen stimuleren en helpen om motorisch vaardig te worden. Naast deze speelse vormen zonder materiaal, gaan we ook kijken naar een aantal circustechnieken die kunnen helpen in het motorisch leerproces van elk kind. Jongleren en evenwichtskunstjes zijn hier de belangrijkste. De motorische uitdaging, de creativiteit en het samenwerken zijn de belangrijkste doelen wanneer we circus als middel gebruiken.

WANNEER

donderdag 23 en vrijdag 24 april 2015 (9.30 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Rika Taeymans is van opleiding Master in Lichamelijke Opleiding en psychomotorisch therapeut. Ze studeerde aan de Londense Laban school voor danseducatie en -therapie. 21 jaar geleden richtte ze de allereerste Vlaamse circusschool ‘Cirkus in Beweging’ op. Daar ontwikkelde ze de spelvorm circomotoriek, een mix van acrobatie en de bewegingsleer van Veronica Sherborne.

DOELGROEP

De workshops is bedoeld voor opvoeders/begeleiders en therapeuten die met kleuters en jonge kinderen werken. Geen voorkennis vereist. Minimum 12, maximum 15 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 6 3

Psychodrama, algemene inleiding en specifieke werkwijze a.d.h.v. The Psychodrama Puppets Kit Gedurende deze tweedaagse workshop staan we enerzijds stil bij de verschillende mogelijkheden van psychodrama in het algemeen en specifiek bij The Psychodrama Puppets Kit. Anderzijds maken we ook tijd om te oefenen hoe je deze methoden in het eigen werkveld kunt hanteren. Het wordt een combinatie van theorie en praktijk met nadruk op zelf aanwenden/oefenen. De verschillende aangeleerde technieken kunnen dan verder in de eigen praktijk aangepast worden, rekening houdend met de noden van de diverse doelgroepen (kinderen, adolescenten, volwassenen). De achterliggende methodiek steunt op de ideeën van psychodrama-ontwerper Jacob Levy Moreno omtrent het ‘sociaal atoom’ dat door hem werd gedefinieerd als “het kleinste netwerk van alle medemensen waarmee een persoon zich op intens emotionele wijze positief of negatief sterk verbonden voelt” (Moreno, 1934). Dit sociaal netwerk kan omwille van diagnostische doeleinden via tests worden bepaald. Maar met het oog op therapeutische effecten kan dit sociometrisch netwerk ook effectief in actie worden gebracht, meer bepaald via het actiesociogram. Professor Verhofstadt-Denève ontwierp een semi-directief protocol over de psychodramatische toepassing van het sociaal atoom of actiesociogram bij adolescenten en jonge volwassenen via de ruimtelijke situering van belangrijke anderen gesymboliseerd door groepsleden of objecten (bv. door stoelen, kussens,...). Dit protocol bleek ook zeer werkbaar voor kinderen vanaf 10/11 jaar, maar was duidelijk minder geschikt voor toepassing bij jongere kinderen. Een geconcretiseerde aanpassing voor kleine kinderen drong zich derhalve op. Aldus werd het oorspronkelijk protocol bewerkt tot een kindversie waarbij het kind zichzelf en belangrijke anderen zeer concreet vorm kan geven en identificeren door de keuze van kleertjes, haarkleur, mondje, houding en afstand tot zichzelf en elkaar. Ook de therapeut kiest en kleedt een popje voor zichzelf. Alle dialogen met het kind en belangrijke anderen worden gevoerd via de popjes en niet rechtstreeks met de therapeut, wat veel minder confronterend en speelser overkomt. Het blijkt dat kinderen (reeds in prille vorm vanaf 3 jaar) perfect in staat zijn om de rol van de significante ander in te nemen wanneer de therapeut bijvoorbeeld die significante ander aanspreekt. WANNEER

maandag 27 en dinsdag 28 april 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Moira Verhofstadt, erkend psychodramaturg en psychotherapeut, is oprichter van en docent in het Centrum voor Psychodrama en Psychotherapie (www.psychodrama.be). Ze is ook werkzaam als docent en supervisor in de opleiding Experiëntiële en Ontwikkelingsgerichte kinderen jeugdpsychotherapie. Tot slot werkt ze als therapeut in vzw De Bleekweide.

DOELGROEP

Deze workshop richt zich tot psychologen, psychiaters, maatschappelijk assistenten, orthopedagogen, mensen uit het onderwijs en andere geïnteresseerden die een kennismaking wensen met psychodrama of specifiek aan de slag willen met The Psychodrama Puppets Kit. De aangeleerde technieken kunnen zowel bij kinderen als bij adolescenten en volwassenen gehanteerd worden. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 6 4

Probleemgedrag analyseren en effectief veranderen Verdieping op de ABA-methodiek Op de eerste dag van deze workshop gaan we dieper in op het maken van ABC-analyses. We bekijken video’s van verschillende situaties en analyseren die. Eventueel kunnen we ook analyses maken van video’s die deelnemers hebben meegebracht. De tweede dag bespreken en bekijken we de casus van Lilian, een 11-jarige jongen met autisme en een verstandelijke beperking met veel ongewenst gedrag, zoals hard in zijn handen klappen, bijten in zijn hand, harde kreten uiten en spugen. We laten een video zien van de beginsituatie. Hiervan maken we een ABC- analyse. Daarna laten we de daaropvolgende functionele analyse zien waarin we de ongewenste gedragingen meten in vier condities, die afgewisseld worden en ieder tien minuten duren. De condities waren: aandacht (waarbij ouders in gesprek waren met therapeut), spel (waarbij het kind speelde met ouders en vrije toegang had tot reinforcers), vraag (waarbij het kind vrij speelde, maar moest vragen om de dingen die hij wilde) en als laatste de taakconditie (waarbij het kind taken kreeg). Daarna laten we de interventie zien, waarbij gewenst gedrag wordt aangeleerd in de plaats van het ongewenste gedrag in de verschillende situaties. De deelnemers leren hoe ze een functionele analyse kunnen maken van ongewenst gedrag, hoe ouders hierin getraind kunnen worden, waar je allemaal op moet letten tijdens het maken van een functionele analyse/wat er fout kan gaan, welke hulpmiddelen je kunt gebruiken om de gedragingen te meten en hoe je gewenste alternatieve gedragingen kunt aanleren. De video is gemaakt tijdens een intensieve training voor ouders van 20 uur in een week.

WANNEER

donderdag 7 en vrijdag 8 mei 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Laura Schouten heeft pedagogiek gestudeerd en is sinds 2009 betrokken bij het ABA-Instituut (www.aba-instituut.nl). Tijdens haar stageperiode (tot juni 2010), begeleid door Caroline Peters, heeft ze veel ervaring opgedaan met ABA in verschillende gezinnen. Sindsdien is ze werkzaam als ABA-consultant/pedagoog voor het ABA-Instituut. Ze begeleidt zowel gezinnen en scholen als professionals en instellingen die ABA in de werking willen implementeren.

DOELGROEP

De workshop richt zich tot professionele hulpverleners die de basisopleiding ABA hebben gevolgd. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

H e r n e m in g

C ode 0 6 5

Basale stimulatie: begeleiden van mensen met een ernstig meervoudige beperking Personen met een ernstig meervoudige beperking ervaren grote moeilijkheden op alle terreinen van hun leven. Met basale stimulatie (BS) willen we hen bereiken, ondersteunen en stimuleren. Het basale concept helpt ons om een goede, totale, integrale benadering te vinden van de persoon. Basale stimulatie is gericht op een ontmoeting met de persoon, binnen zijn realiteit, waarin het lichaamsgebonden ervaren een zeer belangrijke rol speelt. Basale stimulatie is het geconcentreerd werken met aanraking, beweging en trilling en ademhaling als middel om de persoon met een ernstig meervoudige beperking te helpen om zijn of haar lichaam te voelen op een veilige en warme manier. Andreas Frölich, een Duitse orthopedagoog, is de grondlegger van BS. In de introductie behandelen we de basisdomeinen in de waarneming van de persoon: somatisch, vestibulair en vibratorisch. We staan stil bij ondersteuningsvragen in het dagelijks leven, mogelijkheden tot communicatie en ontmoeting, kansen tot stimulering en activiteit. We werken praktisch en interactief, met tijd voor de theoretische kaders, met ervaringsoefeningen telkens met uitgebreide nabespreking en transfer naar de eigen praktijk. De deelnemers werken mee aan de oefeningen. Hiervoor breng je een matje, eventueel een kussen en dekentje mee. Trek best makkelijke kledij aan.

WANNEER

maandag 18 mei 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Mieke Lecompte is als gegradueerde in de orthopedagogie verbonden aan Zonnebloem vzw te Heule. Daarnaast is ze actief in de stuurgroep van het Vlaams samenwerkingsverband basale stimulatie en erkend lesgeefster BS.

DOELGROEP

Deze workshop staat open voor al wie ervaring heeft in het begeleiden van personen met een ernstig meervoudige beperking, zowel met kinderen, jongeren of volwassenen. Geen voorkennis vereist. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

W o r ks ho p

N ie u w

C ode 0 6 6

Communicatieve Intentie Onderzoek (CIO) In deze workshop maken de deelnemers kennis met het diagnostische onderzoeksinstrument CIO (1;4 - 2;5 jaar) (kan ook bij oudere kinderen worden ingezet, indien de beoordeling van de scoring wordt aangepast). Het instrument richt zich op verbale en non-verbale communicatieve vaardigheden van het kind en op de ondersteunende rol van de ouder in de interactie. We bespreken de inhoud van de test, de afname ervan, de onderliggende visie en de psychometrische eigenschappen. De toelichting is zowel theoretisch als praktisch: de praktijk wordt getoond aan de hand van beeldmateriaal. Omdat het instrument een observatie-instrument is, wordt ook de observatie met het CIO tijdens de workshop geoefend, eveneens aan de hand van opnames van kinderen bij wie het CIO werd afgenomen. De werkvorm is voor een groot deel interactief.

WANNEER

maandag 8 juni 2015 (9 - 16.30 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN

€ 225 (€ 180 voor Sig-participanten) Uiterlijk tot 20 mei 2015

BEGELEIDING

Sjoeke van der Meulen is spraak/taalpatholoog en logopedist (nu gepensioneerd). Zij heeft gewerkt in de diagnostiek en behandeling van jonge kinderen (onder andere) in het Academisch Ziekenhuis Utrecht, afdeling Foniatrie. Claartje Slofstra-Bremer is linguïst en logopedist (nu gepensioneerd). Zij was werkzaam als docent Taalontwikkelingsstoornissen aan de opleiding Logopedie te Amsterdam en later bij de Rijksuniversiteit Groningen. Tevens werkte zij in de diagnostiek in het Audiologisch Centrum te Amsterdam en adviseerde over de interventie bij jonge kinderen met ernstige taalontwikkelingsstoornissen in de afdeling Vroegbehandeling.

DOELGROEP

De workshop richt zich tot logopedisten en spraak/taalpathologen die werkzaam zijn in diagnostiek en behandeling van jonge en/of oudere kinderen in een vroeg ontwikkelingsstadium (preverbale of vroeg-verbale taalontwikkeling). Kennis van en ervaring met deze doelgroep wordt verondersteld. Het niveau is voor gevorderden. Minimum 12, maximum 30 deelnemers


Terug naar inhoud

Onderwijsgerichte vo r m i n g

N ie u w

C ode 0 6 7

ADHD in de klas: ook een zaak van de klasgenoten! Psycho-educatie in de klas Kinderen met ADHD zijn risicokinderen op het vlak van leren en sociale ontwikkeling. Hun gedrag is echter maar problematisch in zoverre dit door de omgeving als dusdanig wordt ervaren. Op school maken vooral de klasgenoten en de leerkracht deze omgeving uit. De manier waarop een medeleerling reageert op het gedrag van het kind met ADHD is essentieel in de evolutie van dit gedrag. Als we de klasgenoten willen vragen om niet alleen het storende gedrag van hun medeleerling te zien, lijkt het aangewezen om hen te informeren over het ‘anders’ zijn. Recent kwamen heel wat lees- en prentenboeken uit over ADHD: voor het kind met ADHD zelf en/of de leeftijdgenoten. Dankbaar materiaal, maar hoe kunnen we dit het best gebruiken? Wanneer is informatie over ADHD aangewezen? Vanaf welke leeftijd? Moet het kind met ADHD akkoord gaan? Zijn er tegenindicaties? Moeten we de term ADHD gebruiken? Tijdens deze studiedag stellen we twee concrete lespakketten voor die elk op een specifieke manier psycho-educatie in de klas aanbieden: ‘Kadhdee’ (lagere school) en ‘Zorgzame klas’ (bovenbouw lagere school en beginjaren middelbaar). We hebben echter ook oog voor de randvoorwaarden en indicaties. Beide pakketten vormen een raamwerk dat men zich eigen moet maken, maar er kan heel wat aangepast worden aan de eigen situatie. Van beide pakketten worden de powerpoint en bepaalde materialen via elektronische weg verdeeld. De deelnemers hebben bij voorkeur kennis en ervaring met ontwikkelingsstoornissen in het algemeen en ADHD in het bijzonder (op de leeftijd van de lagere school). De dag wordt opgebouwd rond enkele theoretische beschouwingen, maar de nadruk ligt op het demonstreren van de materialen en methodieken. Enkele oefeningen en opdrachten brengen wat actie in het geheel. WANNEER

vrijdag 30 januari 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Jannes Baert is als psycholoog werkzaam voor de unit ADHD en kwaliteitsdirecteur in het Centrum voor Ambulante Revalidatie Ter Kouter te Deinze. Hij is trainer van vzw CeBCO wat betreft denkstimulering, leerstoornissen en materiaalgebruik. Verder is hij praktijkassistent aan de Universiteit Gent voor leer- en ontwikkelingsstoornissen. Jan Vanthomme (logopedist) is auteur van ‘Zorgzame klas’ en ‘Omgaan met ADHD, een positieve kijk op opvoeden’, redacteur van het e-zine ‘Aan(ge)dacht’ en stichtend lid van vzw Zorgzaam Omgaan.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor zorgcoördinatoren, zorgleerkrachten, taakleerkrachten, GONbegeleiders, klasleerkrachten, enz.


Terug naar inhoud


N ie u w

C ode 0 6 8

Een oplossingsgerichte school Het oplossingsgericht denken en werken is in. Niet verwonderlijk… want deze aanpak heeft reeds in meerdere contexten aangetoond dat hij werkt. In de voormiddag worden een aantal belangrijke klemtonen van oplossingsgericht werken toegelicht, telkens vanuit ervaringsgerichte oefeningen. Na de middag wordt geconcretiseerd hoe je kan groeien naar een (meer) oplossingsgerichte school. Enkele toepassingen kunnen praktisch geoefend worden. Een greep uit het aanbod: MDO, oudercontact, individueel kindcontact, klassikale aanpak, omgaan met weerstanden, enz. Het zal vooral een praktische studiedag zijn, die niet vrijblijvend is en die rekent op de actieve inbreng van de deelnemers.

WANNEER


WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Liesbet Moortgat (orthopedagoog en leerkracht) volgde de vierjarige opleiding Oplossingsgerichte cognitieve en systeemtherapie aan het Korzybski-instituut te Brugge. Ze heeft ondertussen meer dan vijftien jaar onderwijservaring en is auteur van het boek ‘Aan de slag met je klas’ (2013). Dit praktische werk brengt een oplossingsgerichte kijk op onderwijs. Momenteel heeft ze een eigen praktijk in Deinze, waarin ze kinderen, gezinnen en schoolteams coacht bij veranderingsprocessen.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor leden van een schoolteam (directie, zorgcoördinator en CLB-medewerker). Wil je immers een bepaalde visie binnenbrengen en/of versterken in een organisatie, dan is een draagvlak enorm helpend. Voorkennis is niet vereist. Deze studiedag dient als eerste kennismaking.


Terug naar inhoud


N ie u w

C ode 0 6 9

Basisonderwijs geven aan kinderen in kansarmoede Wie aan leerkrachten vraagt hoe ze kijken naar kinderen in kansarmoede, krijgt vooral structurele kenmerken van kansarmoede als antwoord: financieel tekort, bedreiging van gezondheid, voedseltekort, enz. Wie luistert naar hoe de kansarme zijn basisschool heeft ervaren, krijgt een ander verhaal te horen: verstoorde identiteitsontwikkeling, stress, cognitieve disfuncties, enz. Deze studiedag vertrekt vanuit het verhaal van de mensen in kansarmoede en zoekt van daaruit naar oplossingen om deze kinderen beter tegemoet te komen in hun ontwikkelingsbehoeften. In een eerste deel komen de resultaten van een onderzoek bij leerkrachten en de gesprekken met kansarmen aan bod. In een tweede deel worden de thema’s die er volgens het onderzoek echt toe doen theoretisch uitgewerkt. In het derde en laatste deel zitten tips om beter met deze kinderen te werken.

WANNEER

dinsdag 10 maart 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Albert Janssens werkte als onderwijzer in het gewoon en buitengewoon (type 3) basisonderwijs, het BuSO en de lerarenopleiding. Hij is ook trainer in verschillende programma’s die kinderen met problemen moeten helpen in hun ontwikkeling. Zijn belangrijkste leermeesters zijn Feuerstein, Haywood, Pnina Klein en Cuvelier. Momenteel werkt hij als zelfstandige onderwijscoach met teams, o.a. rond dit thema. Hij geeft vorming in binnen- en buitenland en is auteur van verschillende boeken. Daniël Trimbos is opgeleid ervaringsdeskundige in armoede en sociale uitsluiting. Hij ondersteunt mensen in kansarmoede door vormingswerkers, leerkrachten en beleidsmensen te beïnvloeden in hun kijk op kansarmoede. Hij geeft vorming en voordrachten en werkte mee aan tal van binnen en buitenlandse projecten. Hij is coach voor opgeleide ervaringsdeskundigen en tewerkstellingsplaatsen. Samen schreven beide gastsprekers het boek ‘Een eerlijke kans’ (Lannoo, 2014).

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor zorgcoördinatoren, zorgleerkrachten, taakleerkrachten, GONbegeleiders, klasleerkrachten, enz. en iedereen die ‘lerend’ werkt met kinderen en jongeren.


Terug naar inhoud


N ie u w

C ode 0 7 0

Lastige kinderen, kwetsbare ouders … moeilijke gesprekken Deze studiedag wil (zorg)leerkrachten, directies en andere betrokkenen handvatten geven om te communiceren met ouders. We vertrekken vanuit de meest aangemelde problematieken in de eigen praktijk. De ouders van Nona vragen bijvoorbeeld zorg omdat Nona gepest wordt, maar de school ziet Nona zelf als het moeilijke element in de klasgroep. De ouders van Siebe vertellen de leerkracht dat Siebe zich verveelt en daarom lastig is, maar de leerkracht ziet vooral veel kenmerken van autisme. Silke dreigt te crashen en de school smeekt om heroriëntering, maar de ouders vinden dat de school hun dochter te weinig kansen geeft … Vanuit voorbeelden staan we stil bij de basishoudingen van een goed gesprek en de nodige communicatievaardigheden om te komen tot een werkrelatie met de ouders. Ook leerkrachten zijn kwetsbare mensen en ook dit aspect verdient even aandacht. In sommige situaties lopen gesprekken bijvoorbeeld moeilijk omwille van op zich zeer positieve eigenschappen van de leerkracht. In de namiddag is er tijd voor oefeningen (op basis van filmfragmenten) en voor casussen van de deelnemers zelf.

WANNEER

donderdag 2 april 2015 (9 - 16 uur)

WAAR

Sig Destelbergen

INSCHRIJVEN


BEGELEIDING

Anne Hermans, klinisch psycholoog en systeem- en communicatietherapeut, begon haar loopbaan in het Antwerps Revalidatiecentrum waar in team gewerkt werd rond leer- en ontwikkelingsstoornissen. Sinds 13 jaar werkt ze privé in Haacht. In de praktijk worden vooral kinderen aangemeld die zich om diverse redenen niet goed voelen op school. Via overleg met de verschillende partijen krijgt ze vaak de kans om een bijdrage te leveren aan vastgelopen situaties en het proces om deze ten goede te keren.

DOELGROEP

De studiedag is bedoeld voor zorgcoördinatoren, zorgleerkrachten, taakleerkrachten, GONbegeleiders, klasleerkrachten, enz. die te maken krijgen met het voeren van ‘moeilijke gesprekken’.


Studiedagen & workshops

Recommend Documents